Blue Energy

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 8

DOEL VAN INTERNET

Startopdracht:
1:
a) Afhankelijk van hoeveel producten iemand gebruikt, produceer je een
hoeveelheid CO2 naast andere schadelijke stoffen. De impact die deze stoffen
samen maken is je ecologische voetafdruk.

b) Link doet het niet.

c) Onze: 2.2
Gem. Nederlander: 3.3

d) 1,7 hectare

e) Ja, want de gemiddelde aardbewoner heeft 1.6.

f) Ja, zonnepanelen, biomassa.

2:
nvt, de opdracht is niet beschikbaar.

3:
a) 10kWh x 3,6*106 ⇒ 3,6x107J
3,6x107J x 365 ⇒ 1,3x101GJ

1 op 20 ⇒ 19000/20 ⇒ 950km
32MJ/dm3 ⇒ 950km * 32MJ ⇒ 3,0*101GJ

32MJ/m3 ⇒ 1600m3 * 32MJ ⇒ 5,1x101GJ

1,3x101GJ + 3,0GJ + 5,7x101GJ ⇒ 13+30+51 ⇒ 94GJ


94GJ / 3 ⇒ 3,1GJ/persoon

b) 1,3 / 9,4 * 100% ⇒ 13,8%


3,0 / 9,4 * 100% ⇒ 31,9%
5,1 / 9,4 * 100% ⇒ 54,3%

c) 1,7x107 x 3,1GJ ⇒ 5,3*107GJ

4:
a) 185GJ = 10 ton CO2
94GJ = 5.08 ton CO2
b) 2000kWh = 7.2GJ
Benzine: 30 -> 0GJ
Elektriciteit: 13-7.2GJ = 5.8GJ
Aardgas: 51 -> 51GJ
0GJ + 5.8GJ + 51GJ = 56.8GJ
Nieuwe CO2-uitstoot:
56.8/185*10 = ~3.1 ton
5.08 ton - 3.1 ton = 1.98 ton = ~2 ton vermeden CO2

5:
a) Lengte auto: 4.523 meter
Afstand tussen auto’s: 1.5 meter
Afstand ingenomen per auto: 4.5+1.5 = 6 meter
1km/6m = ~167 auto’s per rijbaan
167 * 20 rijbanen = 3340 auto’s

b) 32MJ/L
6 Liter per uur per auto
6 * 3340 = 20040
20040 * 32MJ = 641,28GJ
641.28/185*10 = 34.7 ton CO2 per uur.

7:
a) 's Nachts energie opwekken, en vasthouden in de accu. 's ochtends de energie
gebruiken.
b) 10x10 meter

8:
a) Het jaarlijkse verbruik aan elektrische energie is 2730 kWh per jaar.
b) We hebben gekozen voor een elektrische auto van BMW; de BMW iX x drive 50 serie,
deze heeft een actieradius van 631 km en heeft een laadcapaciteit van maximaal 200
kW.
c) Volume is 75 X 180 = 13.500 dm³.
d) Het benodigde volume bij het gebruik van lithium-ion accu´s is 15.000 dm³.
e) Per kilometer is 0,46 kWh nodig.
f) Ja, ze kunnen ´s avonds de elektriciteit betrekken van de auto.

11:
a) P = n/V * RT.
P = de druk die de deeltjes uitoefenen.
n/V = de concentraties van de deeltjes.
R = de universele gasconstante.
T = de absolute temperatuur in Kelvin.
b) P = n/V * RT

12:
a) Bij osmotische druk zal water van een lage concentratie naar een hoge concentratie
gaan. Je zou
het molentje kunnen laten draaien met twee kamers en een membraan er tussen zodat
het water
heen en weer kan van een lage concentratie naar een hoge concentratie. Wanneer er
meer water
zit in de ene kamer zal er een grotere druk zijn die voor energie zal zorgen. En dat zorgt
er weer
voor dat het molentje zal draaien.

b) Perpetuum Mobile houdt in dat er energie opgewekt kan worden uit niet. Eenmaal er
beweging is zal het uit zichzelf blijven bewegen. Maar in dit geval klopt dat niet want de
opgeloste
stoffen die aanwezig zijn kunnen op raken. Er is dan niet meer een kan met een hoge
concentratie
of een kan met een lage concentratie. Het molentje zal dan niet meer draaien.

13:
Door het evenwicht is het beginvolume hetzelfde als het eindvolume, dus het zoetwater
en
zoutwater hebben beide een volume van 1 liter.

De membraan is naar rechts verplaatst door de osmotische druk. Hierdoor is energie


ontstaan. ΔE= 2 x nRT x in (c1/c2). = 8,4 kJ.

Het zoete water heeft energie ontvangen en zout water is dus energie verloren. Mol
verhouding tussen het zoete en het zoute water is 1 op 1. Omdat het zoete water 8,4 kJ
heeft
ontvangen heeft het zoute water 8,4 kJ verloren.
In totaal is er dus 8,4 X 2 = 16,8 kJ aan energie vrijgekomen.

14:
a) Mengenergie (pz) dat vrijkomt is gelijk aan pr, en de formule daarvan is R*T*cr en
cr is n/V. Dus pr is R*T* n/V = 8,3145 X 298 X 3,4* 10⁻5 = 0,08479.

b) Energie dat hierbij vrijkomt is 0,0010 – 1.0* 10⁻6 = 9,99* 10⁻4.

c) Energie dat hierbij vrijkomt is 10 X 85 = 850 gram X 4 = 3400 kWh. 3400 kWh X
32 = 108 800J, dus 108 kJ.
15:
a) Acht vakjes en twee kleuren, dus 82= 64 realiseringsmogelijkheden

b) dubbele vakjes dus 1 dubbele in realiseringsmogelijkheden

c) 1002= 10000 realiseringsmogelijkheden

16:
a) Molaire massa C18H36O2 = 284,468
Volume = 0,025 m³
1 mol van stearinezuur
De volumeverandering is 284,468 X 0,025 X 1 = 7,1117.
Gepaard gaande energie is 7,1117 X 10⁵ = 711170.

b) Procentuele verschillen tussen ΔE en ΔH voor de verbranding van stearinezuur.

c) 7,1117/711170 x 100% = 0,001%.

17:
Entropietoename wanneer er 12 gram zuurstof wordt verwarmd van 80K en 180 K;
ΔS= 100/180 x 12 = 6,67.

18:
De temperatuur gaat van 220K naar 400 K, dat is van -53,15 celcius naar 126.84
celcius. Water
gaat dus smelten, de moleculen zullen dan meer vrij kunnen bewegen. Entropie zal dan
hoger
worden dan bij gas of zuurstof. Zuurstof heeft namelijk een smeltpunt van 54 kelvin. Die
zit al in
een gasvorm en daar gaan de moleculen wel iets sneller bewegen omdat de
temperatuur gaat
stijgen maar vergeleken met het water valt het wel mee. De entropie bij water is in deze
situatie
dus hoger dan die van zuurstof.

19:
a) Positieve deeltjes worden groter.
b) Negatieve deeltjes worden kleiner.
c) Positief blijft gelijk.
d) Negatief deeltjes worden kleiner

20:
Entropie-effect voor de reactie naar rechts is negatief, omdat de massa hoger is na de
reactie, dus
omdat de entropie-effect negatief is, is het enthalpie-effect positief.

22:
a) 6 + 6 --> 1 + 6 = 12 --> 7. 12/7 = 1.71.
b) 6 X 44,010 + 6 X 18,015 --> 180,16 + 6 X 32 = 372,15 --> 372,16.
Entropieverandering is dus 0,01.
c) ΔG = 273 + 25 - 372,16 = -99,16.
d) Door energietoevoer van buitenaf. Exotherm proces.

24:
a) Als T niet verandert zal de mengenthalpie 0 zijn.
b) De wet van Hess

25:

Opdracht 25)
A) 30KJ is enthalpie.
B) 273 + 36,46 = 309,46 is entropie.
C) G = H – T keer S = 30000 – 25 X 309,46 = 22263,5 J.
opdracht 27)
a)
De kettingen en schijven zijn verbonden via tandwieln met elk een ander diameter. De diameter
zorgt voor een snelheid, de kleine heeft minder tanden en is sneller en de grote heeft meer
tanden
en is dan trager.
b) De draai richting is eerst bij zoutwater en daarna zoetwater, het collageen wordt eerst
bevochtigd
door zout water. Het materiaal krimpt daardoor en daarna wordt het door zoet water weer
opgerekt.
Opdracht 28)
a) er vindt een energieomzetting plaats van kinetische energie.
B) wanneer het water helemaal verdampt is, nadat alles verdampt is onstaat er namelijk geen
energie meer.

Opdracht 29)
a) De machines werken toch niet zo goed.
b) StatKraft de noorse bedrijf vond het te duur om op deze manier elektriciteit op te wekken.
Via website https://www.nemokennislink.nl/publicaties/noorwegen-stopt-met-blauwe-
energiecentrale/
opdracht 30)
a)
de osmotische energie neemt af bij fase twee, en bij fase drie wordt het zoete water vervangen
door
het zoute zodat het hele process energie winning weer opnieuw kan beginnen. Er is dus een
verandering en niet één constante beweging die uitzichzelf blijft bewegen waar energie op
gewonnen wordt. En bij Perpetuum Mobilé is het juist wanneer het één maal in beweging is dat
het
uitzichzelf blijft bewegen.
b) wanneer de isolator het niet meer doet.
c) in de accu van stand 2 zit 4 kWh en de accu op stand 1 heeft 7 kWh, dus 4kWh + 7 kWh =
11 kWh
Opdracht 31)
U membraan = RT/zF x ( log (C hoog / C laag))
U=?
R= 8,3145
T= 288
Z= 3
F= 96450
C hoog = 30
C laag = 1
RT = 2394,576
ZF= 289350
Log(Choog/Claag) = 1,477
U = 0,012 V
opdracht 32)
het oppervlakte zit niet in de formule dus heeft het ook geen invloed in dit geval.

opdracht 33)
a. Toale vermogen = x * Ubron
b. Nuttige vermogen = x * Uklem
c. Rendement = x/ Pin
Opdracht 34)
A) R = 1,5 X 0,3 / 9 = 1,5 X 2,7 = 4,05.
B) R = 20 X 0,3 / 9 = 54.
C) R = 40 X 0,008 = 0,32.
D) R = U(bron) = (N-1) * Umembraan. (40-1) X (20-1,5) = 39 X 18,5 = 721,5.
E) De inwendige energie.
Opdracht 35)
a. 2 x 15 + 40 x 15 = 630
b. 10,1/2,2 = 4,59
c. 630 / 15 = 42 ohm
d. 288 + 42 / 42 = 7,86
e. 7,86 x 288 / 30 = 75,456 V
f. Bronspanning: stijgen
Inwendige weerstand: dalen
Stroomsterkte: stijgen
Totaal vermogen: stijgen
Verliesvermogen: dalen
g. Aflezen geeft: ongeveer 1,3 1/1,3 = 0,769 miliseconde
opdracht 36)
ik heb de juiste programma zoals coach niet om dit opdracht te maken.

Hoofdstuk 1; Het CO2 probleem


2.

Hoofdstuk 2; De CO2 transitie


t

Hoofdstuk 3; Hoe is Blue Energy mogelijk?


Hoofdstuk 4; Hoe zetten we Blue Energy om in
elektriciteit

Hoofdstuk 5; Hoeveel vermogen kunnen we maken?


5a.

You might also like