Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 19

Herhaling van de basisprincipes van taaldidactiek die je geleerd

hebt in het eerste jaar van onze opleiding + inleiding op verdieping

1. Een excellente leerkracht aan het werk …


Wat doet Max dan zo goed ? Overleg even met een klein groepje. Wat precies rond goede
didactiek herken je uit je eerste opleidingsjaar ? Licht toe in je eigen woorden.

Uit Expliciete directe instructie 2.0, Marcel Schmeier, p 11


2. In onze lessen communicatie & agogische vaardigheden en didactiek hebben we het gehad
over het belang van goede vragen te leren stellen, om leerlingen te activeren en te letten op
hoe je ‘beurten geeft’ aan de leerlingen van je klas. We hebben ook geoefend op het geven
van een goede uitleg/instructie, incl. het stellen van doelgerichte vragen daarbij. Doet juf
Chaima het goed, volgens jullie ? Waarom (niet) ?
3. Hebben jullie onthouden wat de belangrijkste principes zijn van een goede (taal-)les ? Het is
de bedoeling dat je die principes leert toepassen in je eigen lessen natuurlijk. In het eerste
jaar ging het vaak over ‘basislessen’, in het tweede jaar bouwen we de mogelijkheden verder
uit. We denken dan aan functioneel taakgericht werken, gedifferentieerd werken,
vakoverschrijdend, thematisch werken…

We bekijken eerst een paar praktijkvoorbeelden. We zetten daarin direct een stapje verder
dan waar we vorig jaar ‘geland’ zijn.

A. Bijgevoegd vind je een spellingsles. Bekijk deze les in kleine groepjes en noteer waarom
jullie deze les goed of minder goed vinden. Focus daarbij op de belangrijkste criteria waar
we vorig jaar op gefocust hebben.
B. In welke zin gaat deze les al een stapje verder dan wat we vorig jaar rond
spellingdidactiek deden ? Bespreek of jullie dit een meerwaarde vinden en waarom.
Bron: Volop Taal, didactiek Nederlands voor de lagere school, p 81-82
4. Op de volgende bladzijden vind je een uitgeschreven praktijksituatie uit een vierde leerjaar.

A. Lees in kleine groepjes de les van juf Isha door en overleg rond wat je sterk (of minder sterk)
vindt aan deze les. Welke principes/kenmerken herken je uit onze lessen taaldidactiek (en
C&A) van vorig jaar ? Noteer de belangrijkste dingen zodat je ze daarna kunt voorstellen aan
de anderen van de klas.
B. Je merkt waarschijnlijk ook dat deze lesidee verder gaat dan een lesje taal van 50 minuten
max. We zetten hiermee dus een stap verder dan wat we vorig jaar in onze lessen rond
taaldidactiek geleerd hebben. Omschrijf wat er hier anders loopt.
Bron : Volop taal, didactiek Nederlands voor de lagere school, p 26-27
5. Bijgevoegd vind je een samenvatting van een lessenreeks rond ‘Vasco Da Gama’.
A. Werk in kleine groepjes samen.
Schrijf eerst uit hoe taallessen geïntegreerd zitten in deze lessenreeks. Welke taallessen
zijn dat concreet ?
Werk minstens één van die taallessen grondiger uit : welke doelen en leerinhouden zou je
erin kunnen steken ?

B. Beoordeel deze lessenreeks (in groep). Overloop de kenmerken/principes die zowel in


deze lessen als in onze eerste oefening ter sprake kwamen. Licht ze zo grondig en
concreet mogelijk toe.
6. Focus op begrijpend lezen …
Hieronder vind je een stukje uit ‘Volop Taal’, p 166
Lees eerst even na wat er bedoeld wordt met de ‘vijf leessleutels’. Begrijp je alles wat er
staat? Je ziet de linken met wat we vorig jaar herhaaldelijk gezegd hebben tijdens lessen
leesdidactiek? OK, dan kunnen we verder.

Opdracht : Hieronder vind je een les uit het 5de leerjaar van juf Britt. Ze werkt een soort van project
uit (‘anders-zijn) aan de hand van een thema in het taalboek (‘Ik kan wat jij niet kunt’). Ze past dus
haar werkboek en handleiding aan, maar gooit niet alles overboord.

A. Neem in kleine groepjes het projectvoorstel ‘anders-zijn’ geconcentreerd door. Weet je (nog) wat
de termen ‘vakoverschrijdend’ en ‘domeinoverschrijdend’ werken betekenen ? Leg ze even uit
a.h.v. wat er in deze les gebeurt. Geef concrete voorbeelden.
B. Focus je nu op begrijpend lezen. Waar komt hier volgens jou begrijpend lezen aan bod ? Werk
voor dit onderdeel de doelen en vooral de leerinhouden concreter uit. Wat precies leert juf Britt
de kinderen aan rond begrijpend lezen (of wat laat ze hen verder inoefenen) ?
C. Lees even terug de 5 leessleutels terug na. Kan je die terugvinden in deze les(sen)? Leg zo
concreet mogelijk uit.
D. Je herinnert je ongetwijfeld de opdracht die je vorig jaar gemaakt hebt rond leesmotivatie (via
een aantal zelf gekozen kinderboeken). Wat leer je uit de les van juf Britt rond ‘leesmotivatie’ ?
7. Lees bij wijze van afronding (rond begrijpend lezen) het deeltje ‘Mythes en misverstanden’ uit
‘Volop Taal, p 188-189
Deze 3 tips moet je zeker onthouden voor je volgende lessen begrijpend lezen die je
voorbereidt. 😊
Welke leesstrategieën zijn er?

Er zijn meerdere leesstrategieën en elke leesstrategie heeft een ander doel. Hieronder vind je de
verschillende leesstrategieën met daarbij het bijbehorende leesdoel.

Oriënterend lezen

Bij de leesstrategie oriënterend lezen kun je kijken of een tekst voor jou bruikbaar is. Wil je
weten of een tekst geschikt is om te gebruiken, bijvoorbeeld voor een opdracht van school, dan
past de leesstrategie oriënterend lezen goed bij jouw leesdoel. Je kijkt wat het onderwerp van de
tekst is, je kijkt wie de schrijver is, je bekijkt de titel, de omslag en een
eventuele inhoudsopgave en eventuele plaatjes.

Globaal lezen

Je gebruikt de leesstrategie globaal lezen als je op zoek bent naar de hoofdzaken van een
tekst. Je komt te weten wat de hoofdzaken van een tekst zijn door de eerste en de laatste
alinea te lezen en de eerste en laatste zinnen van de alinea’s. Je activeert dan jouw voorkennis
en je kunt de inhoud van de tekst al een beetje voorspellen.

Zoekend lezen

De leesstrategie zoekend lezen gebruik je wanneer je naar specifieke informatie op zoek bent.
Je let dan goed op de lay-out van een tekst. Denk bijvoorbeeld aan dikgedrukte of
schuingedrukte tussenkopjes. Je hoeft niet de hele tekst te lezen als je slechts over een
deelonderwerp informatie wil weten.

Intensief lezen

Je gebruikt de leesstrategie intensief lezen als je een tekst helemaal wil begrijpen. Je gaat de
tekst helemaal lezen en zo nodig zoek je de betekenis van moeilijke woorden op. Je kijkt hoe
alinea’s met elkaar samenhangen en doorziet zo de structuur van de tekst. Na het lezen van
de tekst weet je wat het onderwerp en wat de hoofdgedachte van de tekst is.

Studerend lezen
De leesstrategie studerend lezen kun je gebruiken als je de belangrijkste informatie van een
tekst wil onthouden. Als je moet leren voor een toets, dan zul je deze leesstrategie dus kunnen
toepassen. Je leest de tekst dan ook globaal en intensief. Je wil namelijk weten wat
de hoofdzaken van een tekst zijn en je wil de tekst begrijpen. Vervolgens ga je nog een stap
verder door bijvoorbeeld een samenvatting te schrijven van de tekst en deze te leren, zodat je de
belangrijkste informatie uit de tekst ook echt onthoudt.

Kritisch lezen

De laatste leesstrategie is kritisch lezen. Kritisch lezen doe je als je wil weten of de informatie
betrouwbaar en juist is. Je kunt dan kijken naar wie de tekst geschreven heeft. Een deskundige
die een tekst schrijft voor een nieuwssite is vanzelfsprekend een betrouwbaardere bron dan een
meisje van 11 dat schrijft op haar eigen blog. Ook kun je kijken naar hoe actueel de informatie
is, of de auteur onpartijdig tegenover het onderwerp staat en of de feiten ook terugkomen
in andere bronnen.

Video
Wil je alle leesstrategieën nog eens op een rijtje zien en horen? Check dan onderstaande
uitlegvideo van docent Nederlands Arnoud Kuijpers.

https://www.youtube.com/watch?v=15GySyrXDo4
Ter vergelijking, een tweede bron: ‘Volop taal’, p 169

You might also like