Samenlevingsverbanden Structuren waarin mensen samenleven, interactie hebben en
relaties vormen. Lifestyle Bv. Ideale mannen of vrouwenlichaam Zelfdoding 1. Egoïstische zelfdoding: mensen die sociaal geïsoleerd en weinig geïntegreerd leven 2. Altruïstische zelfdoding: kenmerkend voor samenlevingsverbanden met (te) sterke cohesie 3. Anomische zelfdoding: personen zonder regulerende waarden en normen 4. Fatalistische zelfdoding: geen uitweg meer zien Durkheim Samenleving is eigensoortige werkelijkheid die niet kan worden herleid tot som van individuele eigenschappen/behoeften/neigingen. Bouwstenen werkelijkheid gevormd door SOCIALE FEITEN → wijzen van handelen, denken en voelen die uitwendig zijn aan het individu en een dwingende macht op hem uitoefenen.
Sociologie De wetenschap die de maatschappelijke patronen en
structuren bestudeert, in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen, en tevens het sociaal handelen van mensen in wisselwerking met deze patronen en structuren.
Socius Latijn voor metgezel.
Societas Logos Grieks voor kennis, kunde, wetenschap… Sociologische verbeelding Het vermogen om afstand te nemen van onze dagelijkse levens en er anders naar te kijken, los van de vertrouwde routines en met een frisse blik. Mills Socioloog, 3 componenten: 1. Geschiedenis (bv. Schoolstrijd) 2. Biografie (bv. Diversiteit) 3. Sociale structuur (bv. Welke instituties) Primaire behoeften Bv. Eten en drinken. Culturele verschuivingen Opvattingen, waarden en normen zijn ook tijdgebonden Statussymbool Een teken dat niet functioneel wordt gebruikt, maar als verwijzing naar rijkdom, macht en prestige. Blood sports Lijf-aan-lijfgevechten voor de ‘lagere’ klasse. Imago Het mentale beeld of de perceptie die mensen hebben van iets of iemand. Vitaliteit De mate van levendigheid, energie en veerkracht die een individu, groep of gemeenschap ervaart. Bovenmodaal Boven het gemiddelde of de norm. Distantiëren Afstand nemen Coup de foudre Plotselinge, hevige en onverwachte verliefdheid. Eremoorden Iemand vermoorden om de ‘eer’ hoog te houden. Contreien Latijns woord dat "maatschappij" of "gemeenschap" betekent. Arbitrair Ongedwongen, naar keuze. Contingentie Iets had anders kunnen zijn dan het nu is. Viroloog Wetenschapper die gespecialiseerd is in virussen. Vivaldi-regering Federale regering van België die bestaat uit 4 partijen. Modernistisch Denkwijze die gericht is op het bevorderen van vooruitgang, vernieuwing en verandering binnen de kunst, literatuur, architectuur, filosofie en andere gebieden van menselijke activiteit. Postmodernisme Daagt de ideeën en overtuigingen van het modernisme uit en bekritiseert vaak de aannames van vooruitgang, rationaliteit en universaliteit die kenmerkend waren voor de modernistische periode. Inkomensongelijkheid Pen → ongelijkheid van de inkomen. Nationalisme Een politieke, sociale en culturele ideologie die de nadruk legt op de identiteit, loyaliteit en belangen van een specifieke natie of etnische groep. Omvolkingsideologie Een term om een vermeend beleid of een vermeende agenda te beschrijven waarbij de samenstelling van de bevolking bewust wordt veranderd door middel van immigratie of andere demografische verschuivingen. Self-fulfilling prophecy Fenomeen van iemand die iets voorspelt of verwacht, en deze voorspelling of verwachting komt uit simpelweg omdat men gelooft dat het zal gebeuren, en hun resulterende gedragingen stemmen overeen om die overtuigingen te vervullen. Bv.: speculaties beursdeskundigen over stijgende beurs, … Kaste Een sociaal- en cultureel bepaalde groep waarin mensen zijn ingedeeld op basis van hun afkomst, beroep, en/of sociale status. Verschil warme en koude 1. Warme solidariteit: nauwe banden en emotionele solidariteit betrokkenheid 2. Koude solidariteit: rationele overwegingen en functionele behoeften Risicosamenleving Beck → een samenleving waarin de productie, distributie en beheersing van risico's centraal staan en waarin risico's een dominante factor worden in sociale, politieke en economische processen. Verzorgingsstaat Een maatschappijvorm die gekenmerkt wordt door een op democratisch leest geschoeid systeem van overheidszorg, dat zich – bij handhaving van een kapitalistisch productiesysteem – garant stelt voor het collectieve sociale welzijn van haar onderdanen. Neoliberalisme Streeft naar een vrije markt die wordt beschouwd als de meest efficiënte manier om economische groei, innovatie en welvaart te stimuleren. Paradigma Wetenschappelijk onderbouwde referentiekaders. Globalisering Voortdurend proces waarbij politieke, economische en culturele interacties van mensen en organisaties uit verschillende staten elkaar beïnvloeden en verweven worden. Coulant Een bijvoeglijk naamwoord dat wordt gebruikt om een houding of beleid te beschrijven dat toegeeflijk, mild of vergevingsgezind is. Raamovereenkomst Een juridische overeenkomst tussen twee of meer partijen waarin de algemene voorwaarden en condities voor toekomstige transacties worden vastgelegd. Patenten Exclusieve rechten die worden verleend door een overheid aan een uitvinder of een rechthebbende voor een bepaalde uitvinding, proces, product of ontwerp. WYSIWYG What you see is what you get Doorgangswoningen Een voorziening die wordt gebruikt om mensen tijdelijk onderdak te bieden terwijl ze zich in een overgangsfase bevinden. Sociale integratie Het proces waarbij individuen en groepen actief deelnemen aan de samenleving, zodat ze volledig worden geaccepteerd en betrokken zijn bij sociale, economische, culturele en politieke activiteiten. Desintegratie Het proces waarbij een systeem, structuur, groep of individu uiteenvalt, uit elkaar valt of zijn samenhang verliest. Deviant gedrag Handelen dat de waarden en normen van een bepaald samenlevingsverband stelselmatig overtreedt. Hierbij hoeven we niet enkel te denken aan criminaliteit, maar ook aan alternatieve consumptiepatronen of aparte kleding. Morbiditeit Het aantal ziektegevallen in een bepaalde populatie gedurende een bepaalde periode. Monotone arbeid Eentonig werk Locus of control Een concept uit de psychologie dat verwijst naar de mate waarin individuen geloven dat ze controle hebben over gebeurtenissen in hun leven. Positionele dimensie Een aspect van sociale stratificatie dat gebaseerd is op de positie die individuen innemen binnen een hiërarchie van sociale rangorde. Perverse effecten Effecten die tegengesteld zijn aan de oorspronkelijke bedoelingen en die soms zelf vernietigen. Marx Burgerij is de heersende klasse in kapitalisme (kapitalistische productiewijze) → eigent zich meerwaarde toe die geproduceerd is door proletariaat (arbeidersklasse). Ondertussen produceert proletariaat voor ieder eigen doodgraver → ontstaan nieuwe klasse van arbeiders in armoede die zullen bijdragen aan het omver werpen van de kapitalistische maatschappij. Weber Protestantse ethiek = belangrijke factor ontstaan modern kapitalisme → juist die ethiek wordt later door dat kapitalisme verzwakt Ongebreideld winstbejag krijgt bovenhand boven zorgvuldig investeren opbrengst . Merton Puriteinse waarden die studie naar natuur stimuleerde leidden tot inzichten die op den duur de religieuze leerinstellingen ondergroeven. Hedendaags sociologisch Mattheüseffect → het rijker worden van de rijken en het onderzoek armer worden van de armen. → Reactionaire hoek: mensen in armoede gaan zich ‘nestelen’ in armoede = vangnet wordt hangnet. Onderzoek: merendeel die steun ‘geniet’ komt daarmee nauwelijks of niet rond. Boudon Het is niet noodzakelijk het geval dat gelijkere toegang tot hoger onderwijs bevorderlijk is voor (opwaartse) sociale mobiliteit → jobs voor hogeropgeleiden beperkt beschikbaar → ondertewerkstelling (ver onder niveau van opleiding werken). → Ongelijkheid blijft intact + ontstaan ontevredenheid en teleurstelling. Simmel 2 drijfveren van de mensheid maatschappelijk conformeren en tegelijkertijd zichzelf onderscheiden → Elk individu onontkoombaar deel van grote en kleine samenlevingsverbanden → vanaf kleins af aan individuele vaardigheden en sociale verkeersregels aangeleerd . Sartre → Mens is ertoe veroordeeld vrij te zijn. MAAR met vrijheid kunnen we niet roekeloos omspringen → controle over machten verliezen. August Comte Samenleving is statisch gebeuren en tegelijkertijd constant aan verandering toe → grondige maatschappelijke veranderingen duren meestal erg lang (niet overschatten veranderingen door trendwatchers, influencers en sociale media). → Behoort tot nature-nurturedebat Democratisering Het vergroten van inspraak en medezeggenschap in een organisatie, meer specifiek in het bestuur van een overheid. Het is hierbij het proces om van een autoritaire samenleving te komen tot een democratie. Massificatie Massificeren, het massaal maken. Belangenconflict In een situatie van relatieve schaarste eisen twee actoren dezelfde sociale goederen op. Waarde conflict Een actor, gedreven door de vurige overtuiging van het eigen morele gelijk, aan een andere actor zijn eigen opvattingen, waarden en normen opleggen. Manifest conflict Een open conflict, zichtbaar voor de actoren en de toeschouwers. Latent conflict Conflict dat wel aanwezig is, maar niet wordt waargenomen door de betrokkenen en zeker niet door buitenstaanders. Functioneel conflict De interactie tussen de actoren gaat gewoon door, ze zijn een voorwaarde voor verandering en ontwikkeling. Disfunctioneel conflict De onderhandelingsruimte wordt gesloten, waardoor het interactieproces tussen de twee actoren wordt gehinderd/geblokkeerd en daarmee ook het vermogen om naar oplossingen te zoeken. Conflicthantering Men kan als buitenstaander naar sociale dynamieken kijken en besluiten dat er een conflict is. Vervolgens kan hij deze oplossen adhv bepaalde conflicthanteringsstijlen. Conflictmanagement Gaat niet vanzelfsprekend uit van voorkomen/vermijden/beëindigen van conflict. Het is de ontwikkeling van effectieve strategieën om de destructieve functie van conflict te minimaliseren en de constructieve functionaliteit te versterken. Marx: o Kritiek op kapitalisme: Hij legde de nadruk op ongelijkheden tussen de arbeidersklasse (proletariaat) en de kapitalistenklasse (bourgeoisie). Hij betoogde dat het kapitalisme inherent uitbuitend was en de arbeidersklasse veroordeelde tot armoede en onderdrukking. o Historisch materialisme Hij ontwikkelde een theorie waarbij hij betoogde dat de loop van de geschiedenis wordt bepaald door de economische productieverhoudingen in de samenleving. Hij benadrukt de rol van klassenstrijd als drijvende kracht achter historische veranderingen o Heeft geleid tot opkomst van socialisme, communisme en andere linkse bewegingen Weber o Grondlegger moderne sociologie en sociaal handelen o Rationalisering en bureaucratie Hij onderzocht de opkomst van rationalisering bureaucratische organisaties in de moderne samenleving. Hij beschreef hoe bureaucratieën efficiëntie en rationaliteit bevorderen, maar ook kunnen leiden tot bureaucratische verstarring en vervreemding. o Idealtypen Idealtypen zijn abstracte concepten die de essentiële kenmerken van een sociaal fenomeen vereenvoudigen en generaliseren, waardoor onderzoekers patronen en trends kunnen identificeren. o Sociale stratificatie Weber ontwikkelde een complexe analyse van sociale stratificatie, waarbij hij onderscheid maakte tussen sociale klasse, status en macht als verschillende dimensies van sociale ongelijkheid. Hij benadrukte dat sociale ongelijkheid niet alleen wordt bepaald door economische factoren, maar ook door sociale status en politieke macht. Merton o Theorie van deviantie Hij betoogde dat deviant gedrag vaak het gevolg is van spanningen tussen culturele doelen en de legitieme middelen om die doelen te bereiken. In situaties waarin mensen niet legitiem toegang hebben tot de middelen om hun doelen te bereiken, kan deviant gedrag optreden als een reactie op sociale druk. o Self-fulfulling prophecy Merton introduceerde het concept van de self-fulfilling prophecy, waarbij de voorspelling van een gebeurtenis een invloed heeft op het gedrag van mensen en daardoor de voorspelling zelf waarmaakt. Hij benadrukte hoe sociale verwachtingen en stereotypen kunnen leiden tot gedrag dat deze verwachtingen bevestigt. o Theorie van de bureaucratie Merton deed uitgebreid onderzoek naar bureaucratieën en analyseerde hun rol in de moderne samenleving. Hij identificeerde verschillende aspecten van bureaucratieën, waaronder formele hiërarchieën, gespecialiseerde taken, formele regels en procedures, en beperkingen op individuele discretie. Boudon o Methodologie van de sociologie Boudon pleitte voor een methodologisch individualistische benadering in de sociologie, waarbij de nadruk wordt gelegd op de rol van individuele actoren en hun keuzes in sociale processen. Hij benadrukte het belang van rationele besluitvorming en het begrip van individuele actoren als autonome wezens met eigen doelen en waarden. o Rationaliteitsbewustzijn Boudon ontwikkelde de theorie van rationaliteitsbewustzijn, waarbij hij betoogde dat sociale actoren handelen op basis van hun perceptie van de situatie en hun interpretatie van de mogelijke uitkomsten van hun acties. Hij benadrukte het belang van cognitieve processen en de rol van subjectieve rationaliteit in het menselijk gedrag. o Kritiek op structuralisme en marxisme Boudon bekritiseerde structuralistische en marxistische benaderingen in de sociologie, met name hun nadruk op sociale structuren en deterministische opvattingen van menselijk gedrag. Hij betoogde dat deze benaderingen de rol van individuele keuzes en rationaliteit over het hoofd zien, en dat ze niet in staat zijn om de complexiteit van menselijk gedrag volledig te verklaren. Simmel o Sociologie van het stadsleven Simmel wordt vaak geprezen om zijn baanbrekende werk over het stadsleven, waarin hij de unieke sociale dynamiek en kenmerken van stedelijke samenlevingen analyseerde. Hij onderzocht onder andere de anonimiteit van stedelijke interacties, de rol van geld en handel in stadsleven, en de effecten van stedelijke diversiteit op sociale relaties. o Geld en cultuur Simmel leverde belangrijke bijdragen aan de sociologie van geld en economie. Hij onderzocht de rol van geld in de moderne samenleving, met name hoe geld fungeert als een sociale bemiddelaar en als een bron van macht en sociale hiërarchie. Hij analyseerde ook de culturele en symbolische betekenissen die aan geld worden toegeschreven. o Sociale interactie en vormen van associatie Simmel onderzocht verschillende vormen van sociale interactie en sociale associatie, zoals conflicten, mode, spel en liefde. Hij analyseerde hoe sociale relaties worden gevormd en onderhouden door middel van verschillende vormen van communicatie en interactie tussen individuen. Sartre o Existentialisme Hij benadrukte het concept van "existentie gaat vooraf aan essentie", wat betekent dat individuen eerst bestaan en dan pas hun eigen identiteit, betekenis en doel in het leven bepalen door middel van hun keuzes en acties. o Vrijheid en verantwoordelijkheid Sartre benadrukte het idee van radicale vrijheid, waarbij individuen volledig verantwoordelijk zijn voor hun eigen keuzes en daden. Hij betoogde dat mensen niet alleen verantwoordelijk zijn voor wat ze doen, maar ook voor wat ze niet doen, en dat ze te allen tijde de mogelijkheid hebben om hun situatie te veranderen door middel van hun keuzes. o Politiek activisme Sartre was ook een actief politiek activist en speelde een belangrijke rol in verschillende politieke bewegingen, waaronder het verzet tegen de nazibezetting van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog en de anti- koloniale strijd in Algerije. Hij was ook betrokken bij linkse politieke bewegingen en stond bekend om zijn kritiek op kapitalisme, imperialisme en autoritarisme. Comte o Grondlegger discipline sociologie en moderne sociale wetenschappen o Positivisme Comte was een belangrijke figuur in de ontwikkeling van het positivisme, een filosofische benadering die stelt dat kennis alleen kan worden verkregen door middel van empirische waarneming en wetenschappelijke methoden. Hij betoogde dat de sociale wetenschappen, inclusief de sociologie, dezelfde wetenschappelijke methoden moesten gebruiken als de natuurwetenschappen om sociale fenomenen te begrijpen. o Wet van de 3 stadia Comte ontwikkelde de wet van de drie stadia, waarin hij betoogde dat de menselijke samenleving historisch door drie verschillende stadia van denken en ontwikkeling is gegaan: het theologische stadium, het metafysische stadium en het positieve of wetenschappelijke stadium. Volgens Comte is de sociologie de hoogste en meest complexe vorm van kennis, die het positieve stadium vertegenwoordigt. o Sociologische methode Comte stelde een systematische methode voor de studie van de samenleving voor, waarbij hij betoogde dat sociologische kennis alleen kan worden verkregen door middel van observatie, experimenten en het verzamelen van empirisch bewijsmateriaal. Hij pleitte voor het gebruik van wetenschappelijke methoden zoals inductie, deductie en vergelijking om sociale fenomenen te bestuderen. Durkheim o Sociale solidariteit Durkheim was geïnteresseerd in het begrijpen van de basis van sociale cohesie en integratie in de samenleving. Hij ontwikkelde het concept van sociale solidariteit, dat verwijst naar de mate waarin individuen worden verbonden door gedeelde normen, waarden en doelen. Durkheim onderscheidde twee hoofdtypen van sociale solidariteit: mechanische solidariteit, gebaseerd op gelijkheid en overeenkomst tussen individuen in traditionele samenlevingen, en organische solidariteit, gebaseerd op onderlinge afhankelijkheid en specialisatie in moderne samenlevingen. o Collectief geweten en anatomie Durkheim onderzocht de relatie tussen individueel gedrag en sociale normen in de samenleving. Hij betoogde dat sociale normen en waarden een collectief geweten vormen dat het gedrag van individuen reguleert en stabiliteit in de samenleving bevordert. Hij introduceerde ook het concept van anomie, een toestand van normloosheid of verwarring die kan ontstaan wanneer de sociale normen en waarden niet langer duidelijk zijn of worden aangetast. o Methodologie van de sociologie Durkheim was een voorstander van een wetenschappelijke benadering van de sociologie, waarbij hij pleitte voor het gebruik van empirische gegevens en statistische analyse om sociale fenomenen te bestuderen. Hij benadrukte het belang van objectiviteit, systematische observatie en vergelijking in sociologisch onderzoek. Mannheim o Generatieanalyse Mannheim ontwikkelde het concept van generatieanalyse, waarbij hij de invloed van historische en sociale contexten op de vorming van de denkwijzen en waarden van verschillende generaties bestudeerde. Hij onderzocht hoe specifieke historische ervaringen en gebeurtenissen generaties beïnvloeden en hoe deze invloeden zich manifesteren in hun politieke, sociale en culturele opvattingen. o Sociologie van kennis Mannheim was geïnteresseerd in de manier waarop kennis wordt geproduceerd, verspreid en gebruikt in de samenleving, en de sociale factoren die van invloed zijn op het denken en de opvattingen van mensen. Hij onderzocht hoe sociale groepen en klassen verschillende ideologieën en wereldbeelden ontwikkelen die passen bij hun belangen en ervaringen. o Sociale psychologie Mannheim droeg ook bij aan de ontwikkeling van de sociale psychologie, met name op het gebied van collectief geheugen, sociale identiteit en groepsdynamica. Hij onderzocht hoe sociale groepen hun identiteit vormen en handhaven door middel van gedeelde herinneringen, symbolen en rituelen, en hoe deze processen van invloed zijn op het gedrag en de opvattingen van individuen. Popper o Kritisch rationalisme Popper ontwikkelde het concept van kritisch rationalisme, dat stelt dat wetenschappelijke kennis niet kan worden bevestigd, maar alleen kan worden weerlegd. Hij betoogde dat wetenschappelijke hypothesen altijd voor falsificatie vatbaar moeten zijn en dat het doel van wetenschap is om hypotheses te formuleren die kunnen worden getest en weerlegd door middel van waarnemingen en experimenten. o Falsifieerbaarheid Popper benadrukte het belang van falsifieerbaarheid als een criterium voor het onderscheiden van wetenschappelijke theorieën van niet-wetenschappelijke (metafysische of pseudowetenschappelijke) theorieën. Volgens Popper moet een wetenschappelijke theorie helder geformuleerde en specifieke voorspellingen doen die empirisch kunnen worden getest en weerlegd. o De open samenleving In zijn politieke filosofie pleitte Popper voor het idee van de "open samenleving", waarin individuele vrijheid, pluralisme en democratie worden bevorderd. Hij bekritiseerde totalitaire ideologieën en systemen die de vrijheid van het individu beperken en pleitte voor een samenleving die open staat voor kritiek, debat en verandering. Festinger o Cognitieve dissonantie Festinger ontwikkelde de theorie van cognitieve dissonantie, die stelt dat mensen een ongemakkelijke spanning ervaren wanneer ze tegenstrijdige overtuigingen, attitudes of gedragingen hebben. Hij betoogde dat mensen zich geneigd voelen om deze dissonantie te verminderen door hun attitudes of gedragingen aan te passen, zodat ze beter overeenkomen met elkaar. Blommaert o Kritische discoursanalyse Blommaert heeft een kritische benadering ontwikkeld voor de analyse van discours, waarbij hij de nadruk legt op de machtsverhoudingen en ideologische dimensies van taalgebruik. Hij heeft bijgedragen aan het begrip van hoe taal gebruikt wordt om sociale ongelijkheid te reproduceren of te bestrijden, en hoe discoursen vorm geven aan sociale realiteiten. Taalgebruik is nooit neutraal. Mead o Grondlegger sociale interactie o Sociale psychologie Mead heeft belangrijke bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van de sociale psychologie, met name op het gebied van de studie van identiteit, zelfbewustzijn en groepsdynamica. Hij onderzocht hoe individuen hun identiteit construeren door middel van sociale interactie en hoe groepsprocessen van invloed zijn op individueel gedrag. Blumer o Symbolisch interactionisme Blumer speelde een cruciale rol in de ontwikkeling en verfijning van het symbolisch interactionisme als sociologische theorie. Hij bouwde voort op het werk van George Herbert Mead en ontwikkelde concepten zoals "interpretatief proces" en "symbolische interactie" om het begrip van sociale interactie en betekenisvorming verder uit te werken. Goffman o Frontstage en backstage Goffman introduceerde het concept van de "frontstage" en "backstage" om de verschillende aspecten van sociale interactie te beschrijven. De frontstage verwijst naar de publieke ruimte waarin individuen hun rol spelen en hun identiteit presenteren aan anderen, terwijl de backstage verwijst naar de privéruimte waarin individuen zichzelf kunnen ontspannen en hun ware zelf tonen. o Symbolisch interactionisme De manier waarop hij de sociale wereld analyseert vanuit het perspectief van betekenisgeving en sociale interactiepatronen. Homans o Rationalisme en utilitarisme Homans legde de nadruk op rationeel gedrag en de zoektocht naar beloningen in zijn sociale uitwisselingstheorie, die de basis vormt voor zijn benadering van de sociologie. Blau o Rationalisme en utilitarisme o Aandacht op hoe sociale ruil is gestructureerd Deelnemer die het minst te verliezen heeft bij afbreken ruilrelatie neemt bovenhand Relaties die meeste profijt opleveren voor beide partners zijn meest bevredigend en hebben grootse kans om te blijven duren Kost/opbrengst = subjectief → voor iedereen anders Equity: voordelen die je uit relatie haat is proportioneel aan wat je erin investeert Burns o Collectivistisch factoren als verdeling hulpmiddelen, inhoud ruil, normatieve beheersing, … Geïnstitutionaliseerde vormen ruil lijken op persoonlijke wederkerigheid, maar eigenlijk onderling verbonden rolverplichtingen Mauss o Ruil en reciprociteit Maus schreef een boek waarin hij de verschillende vormen van ruil in traditionele samenlevingen analyseert, zoals ruil bij jager-verzamelaars, potlatches onder inheemse volkeren in Noord-Amerika, en ceremoniële geschenkuitwisselingen in Polynesië. Strauss o Indirecte ruil leidt niet direct tot tastbare resultaten Goed = meer dan koopwaar → macht, invloed, status… Ruil = complex geheel (on)bewuste manoeuvres die erop gericht zijn zekerheid te verwerven en eigen positie te beveiligen tegen allerlei risico’s van samenleven Ruil als boven-individueel, collectief gestuurd gebeuren Parsons o De systeembouwer 4 systemen Behavioral system Personality system Organizational system Cultural system Coser o