Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 6
Definitie
Elke brugdek kan worden beschouwd als een balkbrug als het gedrag met de
eenvoudige balktheorie kan worden beschreven. Dit komt voor bij bruggen
waarvan de lengte veel groter is dan de breedte en de hoogte.
Noodzakelijk voorwaarde voor het geldig zijn van de theorie van de balbruggen is
de toepasbaarheid van de balkentheorie, ook wel Bernouille-Navier theorie.
Betekent dat de rechte doorsneden tijdens vervormen recht blijven en dat bij
wrijving de dwarsdoorsneden een rotatie ondergaan zonder te vervormen.
(zie samenvatting)
Doorbuiging
Het berekenen van de doorbuiging gebeurt door rekening te houden met de
scheurvorming en kruipvervormingen. Dit heeft enkele onzekerheden waardoor
de vervorming enkel in groot orde kan worden bepaalt.
De vereenvoudigde methode is het gebruik van een waarde voor de stijfheid die
het gemiddelde is tussen de gescheurde en ongescheurde toestand. Hiermee
wordt de maximale doorbuiging in het midden van de overspanning bepaalt.
(zie samenvatting)
Yzeeg,fabricatie = de waarde van de maximale opwaartse kromming die in fabricatie
wordt aangebracht aan het element.
Inhangliggers – tandopleggingen
Esthetisch zijn inhangliggers interessant. De nodige hoogte v.d. liggers wordt
ter plaatse van opleggingen verminderd met de hoogte v.d. verdeelbalk/kopbalk.
Het zal lijken alsof het brugdek rechtstreeks op de pijlers steunt terwijl dit
niet het geval is. De hoeveelheid wapening zo op deze plaatsen wel stijgen.
Dergelijke typ wordt vaak gebruikt bij niet doorlopende bruggen. Komt omdat
ter hoogte van pijlers dan niet plaats nodig is voor 1 maar voor 2 oplegtoestellen,
1 voor rechts en 1 voor links. Dit leidt tot onvoldoende plaats op de pijlers of het
gebruik van een pijlerkop. Door gebruik van een tandoplegging wordt dit
vermeden en is het esthetisch beter.
(zie samenvatting)
(zie samenvatting)
In de tand zijn verschillende wapeningen te vinden: