Hoofdstuk 7

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 7

Hoofdstuk 7: betonnen kokerbruggen

Definitie
Kokerbrug = bestaat uit bodemplaat, 2 frontmuren en een dakplaat die het
brugdek vormt. Hierbij is de bodem- en dakplaat momentstijf verbonden met de
frontmuur. Deze kan dus beschouwd worden als een grotere versie van een
duiker of verkleinde tunnel.

Bij een betonnen kokerbrug is het niet eenvoudig om onderscheid te maken


tussen onder- en bovenbouw omdat door de verbinding de bovenbouw meewerkt
aan de stabiliteit van de onderbouw en omgekeerd.

De overspanning is vaak 10-20m waarbij de landhoofden kunnen afgewerkt


worden met retour- of vleugelmuren. Bij grotere overspanningen gaan de
voordelen van een dergelijke brug teniet en is een ander type beter.

Fundering wordt naar binnen gedraaid Momentstijve verbinding waardoor geen


Frontmuur
omdat er geen kantel probleem is door oplegtoestel. Hierdoor geen onderscheid
de momentstijve verbinding. tussen boven- en onderbouw

Ontwerp
Spreiding van de belastingen
Bij het voorontwerp van de afmetingen van een kokerbrug kan een dwarse moot
met een eenheidsbreedte worden toegepast. De gevonden plaat- en wanddiktes
zullen dan over de breedte van de brug constant blijven waarbij de wapening
worden berekend per eenheidsbreedte.

De dakplaat waarop de belastingen aangrijpen kan niet worden beschouwd als een
balk. Komt door een zekere dwarse verdeling van de belastingen. Daarnaast is
het ook onvoordelig om de belastingen als puntlasten te laten aangrijpen. De
dakplaten van een kokerbrug hebben doorgaans een dikte van 60-120cm waarbij
een zekere spreiding ontstaat van de belastingen.
(zie samenvatting)

De spreiding wordt berekend vanaf het rijvlak en zorgt dus ook voor een
spreiding van 45° in de slijtlagen. Bij de eerste berekening in 2D van de nodige
dikte en wapening wordt dus een moot met een breedte van L 2 beschouwd. Op
deze breedte grijpt een lijnlast aan die alle belastingen van LM 1 voorstelt na
spreiding ervan.

Deze redenering geldt enkel voor de lokale aslasten van LM 1. Bij verdeelde
belastingen wordt er geen spreiding toegepast.

Opm. een typische waarde voor de breedte L2 is 7-8m (hier is breedte eigenlijk
de diepte).

Buiging
De buigmomenten worden berekend via een raamwerkprogramma waarbij wordt
gewerkt met quasi spiegelsymmetrische belastingen. Hieronder verstaan we:

- Belastingen op de dakplaat:
o Eigengewicht dakplaat
o Vaste en mobiele lasten
- Belastingen op de frontmuren:
o Eigengewicht frontmuur
o Gronddrukken door bovenbelasting, deze ontstaat door konvooien
die naast de brug rijden
o Gronddrukken door grondaanvulling
o Waterdrukken, kunnen vermeden woord door drainagematten
- Belastingen op de bodemplaat
o Eigenwicht van alle onderdelen
o Belastingen van de frontmuren
o Grondreactie
o Waterdrukken
o Mobiele lasten

(zie samenvatting)
Hierbij kunnen verschillende opmerkingen worden gemaakt:

- De bodemplaat zal in principe zwaarder belast zijn dan de dakplaat door


het gewicht van de frontmuren en de gronddrukken onderaan.
- Berekenen van de grondreactie is niet eenvoudig omdat de grondreacties
afhl zijn van de stijfheid van de grond en een berekening van de verende
bedding noodzakelijk is. Een inschatting van de veerconstanten is complex,
daarom zal bij een eerste ontwerp een vereenvoudiging gebeuren van de
gronddrukken. Er zijn hiervoor 2 mogelijkheden:
o De gronddrukken gelijkmatig veronderstellen, deze hypothese geldt
voor zeer slappe grond.
o Verschillende waarden aan nemen voor de veerconstanten. Deze
waarden liggen in de grenzen die voor het type ondergrond gelden.
- De horizontale gronddrukken op de wanden mogen niet worden berekend
op basis van actieve gronddrukken door de beperkte horizontale
wijkbeweging. Het is aangeraden om uit te gaan van de neutrale gronddruk.
- Momentenverloop wordt uitgerekend in de zwaartelijnen van de secties.
Bij constructies met zware wanden mag men de momenten beperken tot de
waarden die voorkomen aan het dagvlak van de verbinding.
- Momenten t.g.v. bovenbelasting en gronddrukken zorgen voor momenten
met verschillende tekenen. Dus verschillende gevallen onderzoeken.
(zie samenvatting)

[1]: Er kunnen verschillende besluiten worden genomen:

- De inklemmingsmomenten zijn lager dan de veldmomenten omdat de


hoekpunten niet 100% correct zijn ingeklemd door niet 100% stijf van de
frontmuren. Dit leidt tot een verschuiving naar onder van de momenten.
- Door de eigengewichten zal de momenten onderaan groter zijn.
- Bij de vaste lasten zijn de optredende momenten symmetrisch.
- Bij de mobiele lasten zijn de momenten bovenaan hoger dan onder door
een grotere hefboomsarm van de lasten boven dan de hefboomsarm onder.
- Bij horizontale vaste of mobiele belastingen zal het momenten in het
bovenste hoekpunt lager zijn dan het moment in het onderste hoekpunt.
Dit is het gevolg van een trapeziumvormig belasting.
Niet spiegelsymmetrische belastingen
Als de horizontale lasten niet spiegelsymmetrisch aangrijpen t.o.v. de aslijn van
de onderliggende weg dan is het onduidelijke welk onderdeel de horizontale
reactie zal geven. Deze reactie kan door 2 onderdelen gebeuren:

- Door het tegenoverliggende grondmassief, maar is onduidelijk welke


verdeling van de grondreacties moet worden aangenomen.
- Door wrijving in het contactoppervlak tussen bodemplaat en ondergrond,
dergelijk reactie kan geen rotatie-evenwicht v.d. lasten teweeg brengen.
In dat geval nood aan bijkomende verticale reacties onder de bodemplaat.

Welk onderdeel de reactie levert is afhl van de onderlinge verhoudingen van de


stijfheden en valt buiten een eerst ontwerpberekening.

De niet-spiegelsymmetrische lasten hebben vooral een invloed op de grootte van


de momenten in de knopen. Daar kunnen de buigmomenten 25% hoger zijn dan
berekend op basis van spiegelsymmetrische lasten. Daarom wordt vaak in een
eerste ontwerpberekening een toeslag van 20-25% gedaan om de momenten
bekomen door enkel spiegelsymmetrische lasten.

Niet spiegelsymmetrische Geval 1: reactie door


last door bv. vrachtwagen tegenoverliggend grondmassief

Geval 2: reactie door wrijving

Remkracht

Doordat werklijn van remkracht en


reactiekracht zal een probleem zijn met
rotatie evenwicht. Daarom bijkomende
verticale reacties in de bodemplaat.
Geval 2: reactie door wrijving

Bij een sterke helling van de bovenliggende


weg zal de reacties links en rechts
verschillend zijn.
Dwarskracht
Naast de grote momenten zijn er ook grote dwarskrachten. Normaal gezien
wordt in dergelijk geval beugelwapening voorzien zoals bij balken maar bij
dergelijke plaatvormige elementen is dit praktisch zeer moeilijk.

De formule van de dwarskrachtweerstand bevat 2 belangrijke parameters:

- ρlangs = wapeningspercentage aan langswapening.


- d = dikte van het element

Om geen beugelwapening te voorzien zal men de plaatsen van hoge


dwarskrachten (= hoeken) voorzien van plaatselijk extra langswapening en een
plaatselijke verdikking (hoekversteviging).

Constructiewijze
De kokerbrug kan niet in 1 stortfase gebeuren zoals bij een duiker. De uitvoering
gebeurt in verschillende fasen. De verschillende fasen zijn de volgende:

- Fase 1 is de voorbereiding:
o Uitgraven van de grond tot onder niveau van de bodemplaat.
o Aanbrengen van evt. waterafvoeren onder het niveau van de
bodemplaat. Daarna storten van een laag zuiverheidsbeton die een
werkvloer zal creëren.

- Fase 2 is de uitvoering van de vloerplaat:


o Bekisten van de vloerplaat die wordt afgestempeld op de grond
naast de funderingsplaat.
o Plaatsen van de onder-, boven-, verdeel- en wachtwapening en de
eventuele afvoerkanalen.
o Storten van de vloerplaat.

- Fase 3 is de uitvoering van de opstaande wanden:


o Bekisten van de opstaande wanden die enerzijds op elkaar en
anderzijds op de funderingsplaat wordt afgestempeld. De evt.
retourmuren worden tegelijk gestort.
o Plaatsen van de trek-, druk-, verdeel- en wachtwapening.
o Plaatsen van evt. voegbanden bij losstaande kokerbruggen.
o Storten van de opstaande wanden.
- Fase 4 is de uitvoering van de dakplaat:
o Plaatsen van de bekistingsstellingen ter ondersteuning van de
bekistingen van het vloeibare beton van de dakplaat.
o Plaatsen v.d. onder-, boven- en verdeelwapening en afvoerkanalen.
o Storten van de dakplaat met de eventuele hoekversterkingen.

- Fase 5 is de uitvoering van de eventuele vleugelmuren, deze bouw is


analoog aan deze van fase 1, 2 en 3.

- Fase 6 is de afwerkingsfase:
o Aanbrengen v.d. beschermlagen
o Aanbrengen v.d. draineermatten en aansluiten v.d. waterafvoer.
o Aanbrengen v.d. ophogingsmassieven
o Aanbrengen van de weg onder en boven de brug

Bij het plaatsen van de wapening moet rekening worden gehouden met de
werkelijke lengtes van de wapening, deze bedraagt 12-14m. Door de grotere
afmetingen van de koker zal men dus meerder staven moeten gebruik met
voldoende overlap. Een vuistregel voor deze overlap is 40ø. Door de typische
staafdiameters van 25 of 32mm zal dit leiden tot overlappingslengtes van meer
dan 1m. Bij een duiker is dit niet het geval door de beperkte afmetingen
waardoor de wapening in 1x kan geplaatst worden.

De wapening
(zie bijlage)
Soms zijn de koker ook te lang om in 1x uit te voeren, daarom gebruik van
meerdere moten met ertussen een voegband.

Bij een groot verschil in hoek tussen de 2 kruisende assen zal er een zeer
nadelige werking ontstaan in de koker door torsie. Daarom zal men een soort van
knik voorzien waardoor een overspanning ontstaat loodrecht op de onderliggende
as en niet volgens de bovenliggende as.

Onderliggende as

Bovenliggende as
Koker zonder aanpassing

Aanpassing door een knik

Kokerbruggen vormen 1 geheel die niet alleen weerstand bieden tegen de lasten
van de eindfase. Maar kunnen ook weerstand bieden tegen belastingen van de
uitvoeringsfase. Zo kunnen ook lasten aangrijpen volgens de lengterichting van de
koker. Hierdoor kan men in principe de koker gaan schuiven tot zijn juiste plaats.

Dit principe wordt vaak toegepast bij onderbrugging van een bestaande weg. Dit
gebeurt met een tijdelijke geleidingsweg (zuiverheidsbeton + kokkervormige
liggers) waarop de koker wordt aangebracht via steunen. Daartussen is er nog
vrije ruimte waarin vijzels worden aangebracht die de koker 5cm omhoog duwen.
Via een kracht volgens de lengterichting kan dan de koker verplaatst worden.
Belangrijk is dat deze koker in 1x wordt uitgevoerd anders kan deze niet worden
verschoven.

You might also like