02 - Werkwoord - Infinitief en Stam

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 2

Werkwoord - Infinitief en Stam

De infinitief
De infinitief is de algemene vorm van het werkwoord waar we voor de
vervoeging van een werkwoord van vertrekken. Alle werkwoorden in een
woordenboek staan in de infinitief. De infinitief eindigt bijna altijd op –en
(uitzonderingen: zijn, zien, doen, gaan, staan, slaan, ...).

De stam
Om het werkwoord in een zin te gebruiken en te vervoegen, vertrekken we van
de stam: dit is de korte basisvorm van het werkwoord.

Hoe maak ik de stam van een werkwoord?

- Neem de eerste persoon enkelvoud presens (OTT) : (ik) …


of
- Neem de infinitief zonder –en (praktische regel)

stoppen stam: stop (ik) stop


dragen stam: draag (ik) draag
gaan stam: ga (ik) ga

Belangrijk: Let op de spelling bij het maken van de stam!

- Is de stamklinker (de klinker voor de –en van de infinitief) lang of kort?

Kijk naar de infinitief:


Staan er 2 medeklinkers (consonanten) voor de -en, dan is de klinker kort.
worden: 2 medeklinkers [rd], dus de o is kort. De stam is word
lachen : 2 medeklinkers [ch], dus de a is kort. De stam is lach

Staat er maar 1 medeklinker voor de -en, dan is de klinker lang.


wonen: 1 medeklinker [n], dus de o is lang. De stam is woon
varen: 1 medeklinker [r], dus de a is lang. De stam is vaar

Uitzonderingen: - werkwoorden op –igen (verdedig, beschadig, …)


- komen: kom, ademen: adem
- werkwoorden op –uwen (duw, huw, …)

- [v] wordt [f] en [z] -> [s] enkel na een lange klinker
schrijven de ij is lang: de stam is schrijf
lezen de e is lang: de stam is lees

- De dubbele medeklinker van de infinitief valt weg op het einde.


vallen de a is kort: de stam is val (!) (één [l])
- Werkwoorden op –eren, -elen en –enen

Voor de werkwoorden op -eren, -elen, -enen mogen we de spellingsregel van


hierboven (lange - korte klinker) niet toepassen. We kunnen aan het werkwoord
niet zien of de [e] lang of kort is.
Om te weten of de [e] lang of kort is, moeten we het werkwoord uitspreken.
Is de [e] als in café /e/ dan is de [e] lang: studeren – stam: studeer
Is de [e] als in de, het /∂/ dan is de [e] kort: openen – stam: open

Luister goed of de [e] lang en scherp of kort en dof is. Waar ligt het accent?

Pro’beren (de [e] is lang) de stam is probeer


‘Openen (de [e] is kort) de stam is open
‘Leveren (de [e] is kort) de stam is lever
Ver’delen (de [e] is lang) de stam is verdeel
‘Koppelen (de [e] is kort) de stam is koppel

Als we het werkwoord niet kennen, moeten we de uitspraak opzoeken of aan


iemand vragen hoe we het uitspreken.

De Imperatief (een bevel)

Een imperatief heeft nooit een subject en is steeds een tweede persoon.
We maken een imperatief met de stam.
lopen - loop !
gaan - ga !

Let op! bij werkwoorden met zich (zie (05) reflexieve werkwoorden)
zich amuseren – amuseer je/u
(De je en de u is hier een vorm van zich en geen subject)

You might also like