Indrukken Van Een Reis Naar

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 106

aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa

: INDIË IN CRISISTIJD. :
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
A A

INDRUKKEN VAN EEN REIS NAAR

NEDERLANDSCH-INDIË,

IN 1934, VOOR REKENING DER J.P.COEN-

VEREENIGING, GEMAAKT DOOR :

Dr. W. J. A. SCHOUTEN.
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA
A

: I N D I Ë I N CRISISTIJD. :
A

AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA

A A

INDRUKKEN VAN EEN REIS NAAR

NEDERLANDSCH-INDIË,

IN 1934, VOOR REKENING DER J.P.COEN-

VEREENIGING, GEMAAKT DOOR :

Dr. W. J. A. S C H O U T E N.
HOOFDSTUK I:

HEENREIS. -
COLOMBO. AANKOMST OP SUMATRA.

Wie uit het vaderland naar tropisch Nederland reist, komt

ineen geheel andere wereld. Het best zou men dit bemerken, wan-

neer men zich in zeer korten tijd van Nederland naar Indië kon

verplaatsen. Welk een machtige sensatie zou het zijn, wanneer men

's morgens uit Amsterdam kon vertrekken en den volgenden dag in

Batavia zou aankomen. Men zou dan het gevoel hebben ineens in

een andere wereld te zijn overgestapt.


Wie weet hoe dit ideaal binnen eenige jaren zal worden be-

naderd, wanneer de snelheid der vliegtuigen nog verder wordt op-


gevoerd of misschien een verbindingsweg door de stratosfeer toe-

gankelijk wordt gemaakt. Wij hebben onze reis echter niet door de

lucht gemaakt, maar op die thans nog de meest


een manier,
ge-

bruikelijke is, met een geriefelijk ingericht Nederlandsch mail-


schip. En dit heeft toch ook groote voordeelen. Men komt dan ge-
leidelijk inde sfeer, die behoort bij Indië. Wanneer men, naar
vast gebruik, bij Simon Arzt in Port Said een tropenhelm heeft
gekocht en op de Roode Zee het Europeesch costuum heeft inge-
ruild voor een wit pakje, dan begint men zich al een ander mensch
te gevoelen. Gewoonlijk ontmoet men aan boord een aantal oud-gas-
ten, van wie men heel wat kennis en wijsheid kan opdoen. Gaarne
vertellen zij van hun
ervaringen en ieder van hen weet een oplos-
sing voor de moeilijke problemen, die aan de regeering in Buiten-

zorg zooveel hoofdbrekens kosten. Maar vooral heeft de zeereis

het voordeel, dat men een surplus van kracht en gezondheid kan
verzamelen, die te pas komen, wanneer men enkele maanden gaat rei-
zen in het ongewone, warme klimaat,
Wie reist, leert het waardeeren, dat we twee Ne-
naar Indië
derlandsche stoomvaartmaatschappijen hebben, de Stoomvaartmaat-
schappij Nederland en de Rotterdamsche Lloyd, die de verbinding

tusschen moederland en koloniën onderhouden en die dat doen met

een service, die boven alle lof verheven is. Ook bij deze bootver-

bindingen heeft de crisis sterk haar invloed doen gelden. Er zijn


een paar schepen opgelegd. ledere maatschappij heeft nu nog vier

passagiersschepen inde vaart. De eene week vertrekt een Lloyd-


boot en de andere een van de Maatschappij Nederland. Maar deze

schepen zijn gewoonlijk goed bezet. Er gaan geregeld verlofgangers


terug en ook is men den laatsten tijd weer begonnen jonge menschen
nieuw uitte zenden. Verder gebeurt het tegenwoordig nogal vaak,
dat de directeuren van maatschappijen uit Amsterdam en Rotterdam

tijdelijk naar Indië gaan. In normale tijden zouden zij dat niet doen,
maar nu willen zij persoonlijk de reorganisaties en bezuinigingen
leiden.

De booten zijn dan ook gewoonlijk volgeboekt. Maarde maat-

schappijen kunnen niet meer dezelfde prijzen maken als vroeger. Er

heeft een sterke verschuiving naar lagere klassen plaats gehad.


Het Gouvernement laat alleen nog de hoogste ambtenaren eerste

klas reizen. Maar ook particuliere maatschappijen laten hun em-

ployé' s, die vroeger eerste klas reisden, thans vaak van de twee-

de klasse gebruik maken. De maatschappijen zijn daardoor genoozaakt


de schepen anders in te deelen. Op onze boot bivakkeerde ook een

groot aantal tweede klas passagiers in eerste klas hutten.


2

Wie aan boord gaat, denkt, dat *hij tijdens de reis tijd zal

overhouden. Maar dit is niet het geval. Aan boord vaneen modern

mailschip is zóóveel te zien, te doen en te praten, dat men eer

tijd te kort komt. Indrukwekkend is de tocht 's avonds door de

straat van Messina, met duizenden lichtjes aan beide kanten,mooi


is de vaart langs het eiland Creta en bijzonder interessant is de
tocht door het Suezkanaal. Wanneer de boot kaap Guardafui pas-
seert en den Indischen Oceaan opstoomt, maakt de deining veel

passagiers zeeziek. Ook op onze boot heeft menigeen daar zijn tol
aan Neptunus betaald. Maar dat leed was spoedig geleden.Een paar
dagen later bracht het oponthoud te Colombo een prettige onder-

breking van de zeereis.


Wie naar Indië reist, moet niet de gelegenheid voorbij laten

gaan om Colombo te bezoeken. Het is een mooie stad, maar vooral


merkwaardig zijn de herinneringen aan Hollands grootheid inde
17e eeuw, die men er nog aantreft. Van 1656 tot 1796, dus bijna
honderd-vijftig jaren, was Ceylon in handen van de Oost-Indische

Compagnie. Het was een bloeiende kolonie. Vele Hollandsche fami-

lies hebben er zich in dien tijd gevestigd. Er wonen ook thans nog
vele afstammelingen van deze families in Colombo. Men vindt onder

hen vele zuiver Nederlandsche


typen en zeker honderd Nederland-
sche familienamen zijn er nog in gebruik. Het is eigenaardig, dat
deze menschen van Nederlandsche afkomst op Ceylon een afzonderlij-
ke groep vormen, die een zekere zelfstandigheid handhaaft. Zij wor-
den ook nu nog Hollandsche Burghers genoemd. Vele Burghers be-
kleeden in Colombo vooraanstaande betrekkingen. Deze Burghers

hebben hun eigen vereeniging „The Dutch Burgher Union of Ceylon",


hun eigen clubhuis, hun eigen orgaan. Zij zijn trotsch op hun Hol-
landsche afkomst, maarde Hollandsche taal kennen zij’niet meer.

Het is een hooge uitzondering, dat Burgher nog Hollandsch


een

verstaat. Toch komen er in het Engelsch, dat zij spreken, nog ee-
nige echt Hollandsche woorden voor. Zoo kan men hen hooren spre-
ken over poffertjes en wafels en wanneer zij kaartspelen, gebrui-
ken zij de Hollandsche namen schoppen, aas e.d.

Nederland heeft zich met deze kolonie de laatste eeuw weinig


bemoeid. Het is toe te juichen, dat het Algemeen Nederlandsch Ver-

bond voor eenige jaren weer contact heeft gezocht met deze stam-

genooten, die wel onze taal niet meer machtig zijn, maar toch hun

afkomst niet verloochenen. Wie Ceylon bezoekt moet niet nalaten


met deze Burghers verbinding te zoeken. Zij stellen het in elk ge-
val op prijs, wanneer Nederlanders aan hun kolonie aandacht schen-

ken.
De meeste Hollandsche Burghers behooren tot de Dutch Refor-

med Church. Deze gemeente heeft te Colombo nog een kerkgebouw in

gebruik, dat inden tijd der Compagnie gebouwd is. Wanneer men de

Wolvendaalkerk binnenkomt, waant men zich ineen Hollandsche kerk

uit de 17e eeuw. Er is een regeeringsbank met vijf staatsiestoelen

voor de bestuurders der Compagnie.


We hebben ook nog een blik geworpen inde lagere school, die

aan de Wolvendaalkerk verbonden is. Deze was naar onze begrippen


primitief ingericht en rommelig. Maar waar ter wereld vindt men

zulke mooi ingerichte scholen als in Nederland?

Donderdagmorgen om 12 uur verlieten wij Colombo en Zondagmor-


gen vroeg voeren wij de baai van Sabang binnen. De meeste passa-
giers waren aan het dek. Een geen wonder. Sabang is het eerste
3

stukje van Indië, waarmede men kennis maakt, wanneer men uit het

vaderland komt. Het is eigenaardige


een gewaarwording, dat men

na een reis van 17 dagen aankomt bij een plaats, die weer Neder-
landsch grondgebied is en waar weer Hederlandsch wordt gesproken
Een geheel ander land en toch weer Nederland.
Wanneer de boot de baai van Sabang, die een ruime, natuurlij-
ke haven vormt, binnenvaart, dan kan men direct al de schoonheid
van de tropische natuur bewonderen. De kusten zijn dicht begroeid
met een weelde van planten, zooals men op noordelijke breedte in

het geheel niet kent. Ook hier, zooals trouwens overal in Indië,
zijn het de palmen, die aan het landschap fleur en frischheid ge-
ven.

Sabang is een kolenstation. De haven is ingericht als bun-


kerhaven voor kolenschepen. Maar kort nadat de haven in Sabang
gereed was, is men steeds meer begonnen stookolie in plaats van
steenkolen als brandstof te gebruiken. Voor de Sabang Maatschap-
pij was dit een tegenvaller, maar voor de passagiers vaneen mail-
boot is het een groot voordeel, dat het kolenladen niet meer noo-

dig is. Vroeger was het kolenladen altijd een onaangenaam inter-

mezzo. Het duurde lang en alles werd


onbeschrijfelijk vies en
zwart. Om het
inwendige van de hutten daarvoor te bewaren, moest

alles gesloten worden, wat bij de tropische hitte geen pretje was.

Y/ie met een motorboot vaart, heeft van dit alles geen last. Onze
mailschepen nemen Soerabaja stookolie in voor de
gewoonlijk in
reis naar Holland en tegelijk voor de terugreis naar de tropen.
Zoodra het schip voor anker lag in Sabang, kwam de mail aan
boord. Veel passagiers ontvingen tot hun blijde verrassing een
brief uit het vaderland, die een week na hun vertrek was geschre-
ven en door de K.L.M. naar Indië was gebracht. Wie altijd thuis

zit, kan zich niet voorstellen, welk een vreugde de aankomst van

een mail in Indië en ook aan boord vaneen schip verwekt. De

luchtpostverbinding heeft voor velen het leven in Indië gemakke-


lijker en aangenamer gemaakt. Wie op reis is, leert het waardee-
ren, dat de K.L.M.-vliegers er voor zorgen, dat men wekelijks cor-
rect op tijd zijn brief uit Holland ontvangt.
De post, die in Sabang aan boord wordt gebracht, is nog in

een ander opzicht belangrijk. De gouvernementsambtenaren, die te-

rugkeer en van verlof, krijgen hier bericht van hun nieuw stand-

plaats. Men ziet er heel wat blijde gezichten van hen, wien de be-

stemming is
meegevallen; maar vaak is er ook groote teleurstel-

ling, indien men gestuurd wordt naar een streek, waar men liever

nooit zou komen. Vooral voor ouders met schoolgaande kinderen is

het een zaak van groot belang, welke standplaats hun wordt toe-

gewezen. De nieuwe bestemming is dien dag het onderwerp van ge-


sprek aan boord.
De boot blijftin Sabang enkele uren liggen- Er is dus gele-
genheid van boord te gaan en een korte wandeling of autorit te
maken. Wie voor het eerst in Indië komt, kijkt zich de oogen uit

het hoofd. Al heeft hij er veel over gelezen, de werkelijkheid is

toch weer geheel anders dan hij zich had voorgesteld.

's Middags 12 uur vertrokken wij van Sabang en den volgenden


morgen vroeg stoomden wij de haven van Belawan binnen. Daar do-

barkeerden wij, want we zouden eerst Sumatra bezoeken en onze

reis in Medan beginnen. Een jaar of tien geleden moesten de mail-

schepen in Belawan op de reede blijven liggen. Het kostte dan


4

soms veel moeite om met een kleine boot aan wal te gaan. Maar
sinds dien is er een uitstekende oceaanhaven aangelegd. Daarvoor

moest een vaargeul van 15 km lengte en 10 m diepte gemaakt wor-

den. Nu kunnen de
grootste zeeschepen aan den wal meeren. Bela-
wan is zelf een klein dorpje. Alleen als haven van Deli heeft het
beteekenis'. De afstand van Belawan naar Medan, 22 km, legt men
langs een mooien weg, midden tusschen de palmen, in korten tijd
af. Men is dan inde hoofdplaats van Deli, een keurig aangelegde
stad, waarvan de Europeesche wijken modern zijn ingericht.
Eenige maanden zullen wij een studiereis maken door dit heer-

lijke land.

Eerst dwars door Sumatra, dan geheel Java over en later nog
door Atjeh. In dit reisverslag zullen wij een en ander vertellen
van onze ervaringen en waarnemingen. In het bijzonder zullen wij
er de aandacht aan schenken, hoe Tropisch Nederland de tegenwoor-
dige crisis doorstaat en hoe het zich aanpast bij de veranderde

tijdsomstandigheden. Meermalen zullen wij spreken over de groote


veranderingen, die hier ineen paar jaren tijds hebben plaats ge-
had.

Menig Indisch oud-gast zou, als hij dit verslag in handen


kreeg, er over glimlachen, dat iemand, die kort in Indië is, en

er eenige maanden rondreist, hierover schrijft. Laten wij in dit


eerste hoofdstuk duidelijk mogen uitspreken, dat wij niet de pre-
tentie hebben na eenige maanden Indië te kennen en een zelfstan-

dig oordeel te hebben over de moeilijke Indische problemen. Maar


wel willen wij op deze studiereis onzen oogen ter dege den kost

geven en ons laten inlichten over alles, wat ons niet duidelijk
is. Wij hebben het voorrecht met tal van autoriteiten en andere

personen, die uitermate deskundig zijn, te kunnen samenspreken.


Hun meeningen zullen wij in ons verslag verwerken, wanneer die
ons aannemelijk voorkomen.

HOOEDSTUK II

DE CULTURES VAN SUMATRA'S OOSTKUST.

Deli is het land van de cultures. Gaat het goed met de cul-

tures, dan wordt er in Deli geld verdiend;


veel maar wanneer de

opbrengst tegenvalt, dan ondervindt geheel Deli daarvan de nadee-

lige gevolgen.
De
Deliplanter is een eigen type. Hij is gul en royaal. Toen
ruime tantièmes genoten werden, werden er inde beide hotels te

Medan op feestdagen groote verteringen gemaakt. Hij is hartelijk


en gastvrij. Op de eenzame onderneming is eigenlijk ieder Hollan-
der, die belangstelling heeft voor het bedrijf, welkom. Gaarne
wil men hem ontvangen. De Deliaan is joviaal. Wel zijn er onder
hen, die door hun bedrijf wat ruw geworden zijn. En tegenover de
inlanders treden zij allen op met een streng gezag. De Deliplan-
ter heeft altijd in moeilijke omstandigheden zijn eigen weg moeten
vinden en dat heeft ook een stempel op hem gedrukt. Hij gevoelt
voor een krachtig bewind. Met politiek heeft de planter zich
nooit druk gemaakt; maar, naar men zegt, hebben vele planters
zich den laatsten tijd aangesloten bij den N.S.B. of een dergelijke
vereeniging.
5

Planter noemt men in Deli iederen Europeaan, wiens werkkring


verband houdt met de cultures. Men begint als assistent en heeft
dan de zorg voor een deel vaneen onderneming. Op een tabaksplan-
tage kan het zijn, dat een assistent het toezicht heeft over 'n

sorteerschuur, waarin een 400 koelies een deel van het jaar de

tabaksbladen sorteeren. Bij een rubberplantage kan een assistent


het toezicht hebben overeen 300 koelies, die ieder dagelijks van
een 400 boomen de rubbermelk moeten aftappen. Ook kan het zijn,
dat een assistent aan het hoofd staat vaneen rubberfabriek, die

bij een onderneming behoort. Boven den assistent staat de admini-

strateur, die aan het hoofd vaneen plantage staat.


Hij wordt gecontroleerd dooreen inspecteur, die de verschil-
lende ondernemingen vaneen maatschappij bezoekt en vooral de kwa-
liteit van het product inspecteert. Aan het hoofd van het Indi-
sche bedrijf staat een hoofdadministrateur, die verantwoording

schuldig is aan de directie, welke gewoonlijk in Amsterdam geves-


tigd is. Hij bemoeit zich ook met den verkoop der producten.
Heel veel heeft de Deliplanter in 70 jaren opgebouwd. Het
voornaamste product is ook thans nog de tabak. Het Delidekblad
is geheel eenig van kwaliteit, de roem van de Oostkust. In 1862
ontdekte de planter J.Nienhuys, van Java, dat de grond van Suma-
tra's Oostkust geschikt is voor de tabakscultuur. Hij is toen met

aanplant van tabak begonnen. Aanvankelijk moest hij schier onover-

komelijke moeilijkheden overwinnen. Maar tenslotte is hij geslaagd.


De tabakscultuur heeft groote vlucht genomen. De gron-
een

den, waarop de beroemde Delitabak rijpt, zijn van verweerd vulkani-


schen oorsprong, afkomstig van vroegere uitbarstingen der vulka-

nen op de Karo Hoogvlakte. De regenval speelt bij deze cultuur een

heel gewichtige rol. Hij bedraagt in Deli ongeveer 2100 mm per


jaar gedurende 120 regendagen. Ter vergelijking diene, dat in Ne-
derland de jaarlijksche regenval gemiddeld 700 mm bedraagt.
De planters hebben van de sultans van Deli en Langkat uitge-
strekte velden in concessie gekregen. Groote oppervlakten heeft
men noodig, omdat de tabaksbouw slechts eens inde 8 jaren op het
zelfde land komt. Daartusschen blijft het 7 jaren braak liggen.
Overal op de Oostkust, waar de grond geschikt is, werden tabaks-
plantages aangelegd. De planters zorgden zelf voor den aanleg van
wegen, telefoon, spoorwegen, ziekenhuizen en wat verder noodig is
om de streek bewoonbaar te maken. Honderd-duizenden koelies wer-

den uit China en van Java als werkkrachten geïmporteerd. Er is in


70 jaren met groote energie en hard gewerkt. Schoone resultaten
zijn bereikt.

De maatschappijen, die tahaksondernemingen hebben, vormen sa-


men de Deli Planters Vereeniging. Men spreekt in Deli altijd van
de D.P.V. De vier voornaamste leden zijn de Deli Maatschappij, de

Deli Batavia Maatschappij, de Senembah Maatschappij en de Tabak


Maatschappij Arendsburg. Dit zijn the big fou r. Zij
hebben de leiding. Het grootst is de Deli Maatschappij. Zij heeft
concessies voor 184.000 ha, d.i. een oppervlakte als de provincie
Zeeland beslaat. Deze gronden
ondernemingen. zijn verdeeld in 31
Het geplaatste kapitaal bedraagt ruim 25 millioen gulden.ln 1929,
voordat de laatste bezuinigingen begonnen, had de Deli Maatschap-
pij een Europeesch personeel van bijna 300 man en een Aziatisch per-
soneel van ruim 42.000 man.
6

Om de kwaliteit van het tabaksblad zooveel mogelijk op te


voeren heeft de D.P.V. een proefstation te Medan met een staf
van wetenschappelijke medewerkers. Door selectieproeven werd de
soort verbeterd. Ook hebben sommige maatschappijen nog een eigen
bioloog als selectionist. Door groote zorg voor de kwaliteit van

het produc/L en een economisch beheer der ondernemingen is men er

in geslaagd inde goede jaren goede winsten te maken. Totdat de


crisis kwam. De tabakscultuur is niet onafhankelijk van de inter-
nationale politiek en de economische verhoudingen. Naast Neder-
land zijn Duitschland en Amerika de groote afnemers van het Suma-

tra dekblad. Wanneer depreciatie van het betaalmiddel of invoer-

verboden of politieke onzekerheid den handel belemmeren, onder-

vindt Deli daarvan direct de nadeelige gevolgen. Dat is ook ge-


bleken bij tegenwoordige economische crisis. Daar komt
de nog bij,
dat de Delitabak in 1930 en 1931 een misoogst opleverde. In 1932
was de oogst goed, maar hij bracht door de malaise nog minder op
dan de slechte oogst vaneen vorig jaar. Een paar cijfers.ln 1924-
bedroeg de opbrengst per pond ƒ.2.72, in 1925 ƒ.2.30, in 1927
ƒ.2.31» in 1929 ƒ.1.35i, in 1931 ƒ.1.23, in 1932
in 1930 ƒ.1.09,
ƒ. 1.22-g-. Wanneer men weet, dat de kostprijs voor een paar jaren
nog ƒ.1.50 per pond bedroeg, dan kan men nagaan, dat er groote
verliezen geleden zijn. In 1927 was de opbrengst van den oogst
ƒ.80.500.000. ,
in 1928 ƒ.71.600.000.—, in 1931 ƒ. 35.000.000. —>
in 1932 ƒ.26.500.000. In vier jaren tijds hebben de tabakson-
—.

dernemingen in Deli 31 millioen gulden verloren.

De
tabaksmaatschappijen zijn voor een paar jaar begonnen met
krachtige bezuinigingsmaatregelen en hebben deze met een ijzeren
wil doorgezet. Er is in Indië bezuinigd op een zoo drastische ma-

nier als men zich in Holland niet kan voorstellen. Van de 72 on-

dernemingen, die in 1929 in bedrijf waren, hebben er 27 de tabaks-


cultuur moeten staken. Tal van administrateurs en assistenten

hebben ontslag gekregen. Velen zijn naar Holland teruggekeerd, an-

deren zijn in Indië gebleven, inde hoop nog een andere betrekking
te zullen vinden. Daardoor heeft men thans in Indië het ongewone
verschijnsel van Europeesche werkloozen. De assistenten-vakveree-
niging heeft in Kaban Djahé enkele landhuisjes voor werklooze le-
den ingericht en steunt hen met ƒ.75. per maand.

Volgens offi-
cieuze cijfers zou het aantal assistenten in Deli van 1600 tot 600
verminderd zijn. En tegelijk is het Aziatisch personeel sterk inge-
krompen. Het aantal koelies is van 330.000 teruggebracht tot

175.000. De import van Chineezen is stopgezet. Een 100.000 koe-

lies zijn naar Java teruggezonden.


De Javaansche maatschappij heeft een groot aanpassingsvermo-
gen. Een Javaan, die werkloos wordt, wordt direct door zijn kam-

pong opgenomen, zoodat dit voor de Regeering geen groote zorgen


oplevert.
De salarissen van administrateurs en assistenten zijn sterk

verlaagd. Men heeft zich moeten instellen op een veel lager le-

vensniveau. En wat het Aziatisch personeel betreft, een man ver-

dient als koelie ƒ.0.37 per dag en een ƒ.0.32. Daarnaast


vrouw

hebben zij gewoonlijk vrij wonen, goedkoope rijst, gratis ziekenver-


pleging en andere emolumenten. Het loon is naar onzen maatstaf
laag. Maar wanneer men de economisch gebouwde kolonisatiehuizen
op de ondernemingen ziet en let op de sieraden, die de Javaan-
sche vrouwen nog kunnen aanschaffen, dan krijgt men den indruk,
dat de koelie het goed heeft en dat het loon voldoende is om in
zijn geringe behoeften te voorzien.
7

Men heeft ook bezuinigd op den wetenschappelijken dienst en

op de ziekenhuizen* Door de
genoemde en tal van andere reorgani-
satiemaatregelen is het gelukt den kostprijs in enkele jaren tijds
te verlagen van ca. ƒ.1.50 tot ƒ.l. a ƒ.1.10 per pond. —

Toen wij- midden Augustus in Medan waren, kwamen juist de


er

eerste berichten over de resultaten van den oogst 1933-Het bleek,


dat er voor het eerst weer winst
gemaakt was. Drie van „the big
four" boekten een winst. En een vrij goede winst: ƒ.6 millioen
op een kapitaal van ƒ.50 millioen. Dat gaf in Deli een vreugde
en optimisme. Ook al zou er dit jaar geen dividend en tantième
uitgekeerd worden, dan was men toch dankbaar, dat gebleken was,
dat de bezuinigingen niet tevergeefs waren ingevoerd. Dat gaf den
burger moed. Wanneer de tegenwoordige lage kostprijs gehandhaafd
kan worden, dan zal bij een economische opleving, zoo rekent men
elkaar voor, de tabak met een behoorlijke winst verkocht kunnen
worden. Na een inzinking van eenige jaren heeft Deli weer moed
voor de toekomst. Toch zijn er nog onzekere factoren. En wel al-

lereerst Amerika. Dit land heeft de laatste 14 jaren gemiddeld


14 io van den Deli-tabaksoogst af genomen. Wanneer het - zooals
Amerikaansche planters willen - de grenzen sluit voor het supe-
rieure Sumatrablad om een eigen dekblad van mindere kwaliteit te

beschermen, dan kan dit den


Deliplanters juist hun winst kosten.
En ook blijft Duitschlands betalingscapaciteit een zaak van voort-

durende zorg. Maar ondanks deze zorgen is de Deliplanter optimist.

Deli heeft
tabaksplantages ook rubber- en oliepalm-
behalve
ondernemingen. Deze zijn georganiseerd inde A.V.R.O.S. (Algemeene
Vereeniging van Rubberondernemingen ter Oostkust van Sumatra).Ook
aan deze plantages is veel zorg besteed. Het A. V.R.O. S r-proef sta-

tion in Medan heeft de kwaliteit van de rubberboomen door krui-

sing en selectie verbeterd. De stekken zaailingen werden


van ge-
oculeerd en zoo kreeg men uitstekende Hevea-boomen, die 2 of 3-
maal zooveel latex leveren als vroeger het geval was. Voor dat de

tegenwoordige malaise intrad, heeft men daar nog van geprofiteerd


en groote winsten gemaakt. Maar toen is voor een paar jaren de
prijs van de rubber ingezakt. Er kon geen behoorlijke prijs meer
voor het product gemaakt worden. Dit heeft ook inde rubberbran-
che tot krachtige bezuinigingen geleid. Wij bezochten te Perlanaan,
inde buurt van Pematang Siantar, een ondernemingscomplex, waarbij
het aantal administrateurs van 3 op 1 en het aantal assistenten
van 22 op 4 was teruggebracht. Men heeft zich ook hier op een

veel lager levenspeil moeten instellen. Toch is het gelukt door


de rubberrestrictie weer een loonend bedrijf te krijgen. Een ster-
ke organisatie en internationale samenwerking hebben dit mogelijk
gemaakt. De planters hebben zich verplicht van gemiddeld 20 $ van

hun boomen geen melksap te tappen. Daardoor is de


productie ge-
rantsoeneerd en zoo werd het mogelijk een verkoopprijs te bereiken,
die het mogelijk maakt het bedrijf met winst te voeren, ook al is
deze niet heel groot.
Het meest zorgelijk is de oliepalmencultuur. Dit is
jong- de

ste cultuur aan de Oostkust. Eerst een 15 of 20 jaren geleden is


men er mee begonnen. De olie, die uit de palmvruchten wordt ge-
perst, wordt gebruikt bij de bereiding van zeep, margarine en voor

nog andere technische doeleinden. Ook hier heeft men door selec-
tie de soort verbeterd en uitstekend zaad gekweekt. De laatste
jaren is de beteekenis van deze cultuur zeer toegenomen. Daar
8

goede prijzen gemaakt werden, heeft men telkens meer palmen aange-
plant. De olie werd hoofdzakelijk af genomen door Amerika. In Bela-
wan zijn tanks, waarin de olie wordt opgeslagen, voordat zij ver-
scheept wordt. Het vorig jaar heeft men 115-000 ton verscheept,
men hoopte dit jaar 180.000 ton te kunnen uitvoeren. Om dat moge-
lijk te maken zijn in Belawan nieuwe tanks bijgebouwd.
Een groote teleurstelling was het, toen een paar maanden ge-
leden Amerika plotseling de grenzen sloot voor onze palmolie.Dat
was een harde slag voor Deli. Eerst millioenen verloren inde ta-

bak, toen inde rubber en nu de olie, waarop alle hoopwas geves-


tigd, vrijwel waardeloos. En daar de Indische palmolie slechts

een klein percentage is van de wereldbehoefte aan vet en men in

de techniek voor hetzelfde doel andere vetten, traanolie, soja-


olie e.d. kan gebruiken, is het niet mogelijk dooreen restrictie-
bepaling of iets dergelijks, zooals bij de rubber, de prijzen te re-

gelen. Men kan dus niet anders doen dan er op aandringen de in-

voerverboden te verzachten. Het schijnt, dat men daar de laatste


weken succes mede heeft
bepaalde hoeveelheden palm-
en dat weer

olie inde Vereenigde Staten zijn toegelaten. Men hoopt in ieder

geval in Deli, dat ook de palmoliecultuur weer loonend zal wor-


den. Maar zoolang de tegenwoordige politiek van autarkie door ve-
le groote staten wordt gehandhaafd, is de toekomst voor alle
groote cultures, die op den export zijn aangewezen, onzeker.
De heer J.H.Bitters, voorzitter van de Deli Planters Veree-

niging, besloot op de laatste algemeene vergadering zijn jaarrede


met deze woorden: „Mijne heeren, ik eindig met u op dezen dag de
verzekering te geven, dat wij allen eendrachtig zullen blijven sa-
menwerken om aan de moeilijkheden, waarmede de tabakscultuur heeft
te kampen, voor zoover dit in ons vermogen ligt, het hoofd te

bieden. De Zeeuwen hebben in hun wapen de spreuk: Luctor et Emer-


go, ik worstel en kom er boven uit; laat dit in deze tijden ook

ons devies zijn!"


Deze woorden gelden niet alleen voor de tabakscultuur, zij
geven de stemming weer, die heerscht onder de planters van Suma-
tra’s Oostkust.

HOOFDSTUK 111 :

DWARS DOOR SUMATRA.

Hoe komt het toch, dat het natuurschoon van Sumatra in ons

land zoo weinig bekend is? Hoe komt het, dat Nederlandsch Indië
nog zoo weinig toeristen uit Nederland trekt? De gemiddelde Ne-
derlander stelt zich Sumatra voor als eenonherbergzaam oord,als
een groote wildernis, waar men ieder oogenblik dooreen tijger
kan worden besprongen of dooreen reuzenslang aangevallen. Maar
wie dit land kent, weet, dat het geheel anders is. Zeker, er zijn
ook ondoordringbare oerwouden, maar daarnaast zijn er geheele lan-
den met een overweldigend natuurschoon, keurige hotels en prach-
tige wegen, die een lustoord zijn voor den toerist.
Het is opvallend zoo weinig Europeesche toeristen als men

tegenwoordig in Indië aantreft. Er is thans een gezelschap van

de Nederlandsche Reisvereeniging, maar het telt slechts een tien-


tal deelnemers. Verder is er deze week in Batavia een gezelschap
van ruim 30 Fransche toeristen aangekomen. Hun reis is georgani-
9

seerd door Le Temps. Maar dergelijke reizen zijn een hooge uitzon-

dering. En personen, die alleen of ineen klein gezelschap een

groote reis ondernemen, vindt men inde hotels slechts zelden.

Een reis door Ned.lndië, van Holland uit ondernomen, is

kostbaar. Het aantal personen, dat zich deze weelde kan veroor-

loven, wordt
tegenwoordig telkens kleiner. Maar voor wie geen
overdreven._gischen stelt, zijn de reiskosten niet zoo hoog als
men vaak meent. Er worden ook thans nog door Nederlanders aan

kostbare reizen door Spanje of Egypte en andere landen bedragen


besteed, die voldoende zijn om een reis door Tropisch Nederland
te bekostigen. Veel geld, dat belegd - en verloren - is in rub-
ber- en suikeraandeelen, was nuttiger besteed geweest, indien
men het had gebruikt voor een reis naar de Indische rubbertuinen
en suikerplantages. Het kostenbezwaar is niet voldoende om te

verklaren, dat ons Indië nog zoo weinig toeristen trekt. Wij zijn
overtuigd, dat veel meer Nederlanders een bezoek aan Indië zou-

den brengen, wanneer zij wisten, welk een heerlijk natuurschoon


daar te genieten valt en wanneer zij zich vooraf realiseerden,hoe
vriendelijk zij daar door hun familie en kennissen en ook door hun
volksgenooten ontvangen zullen worden.
De mooiste tocht op Sumatra is zonder twijfel de trip van
Medan naar Padang. Oud-Minister Treub schrijft er over in zijn boek
„Nederland en de Oost": „Ongeveer veertien dagen later ondernamen
weden grooten bocht dwars door Sumatra naar Padang. Dat is wel
de mooiste rit, die men in Indië maken kan. Voor natuurliefheb-
bers is die weg alleen reeds de reis naar Indië ruimschoots waard,
Van de natuur in Europa heb ik inden loop der jaren nogal het

een en ander gezien, maar ik ken niets, dat er inde verste ver-

te bij haalt. Men ziet ook elders in berglanden wel stukken na-

tuur, die u overweldigen en een diep besef van eigen nietigheid


in u wakker roepen, maar zulk een aaneenschakeling van nu eens

grandiose, dan weer liefelijke natuurtafereelen, als de weg van

Medan naar Padang biedt, is geheel eenig. Ik hoorde dan ook van

personen, die rond de wereld gereisd hebben, dat zij elders iets

zoo aangrijpend moois niet waren tegengekomen."


Toen ik
bij de voorbereiding mijn reis het boek van Prof.
van

Treub bestudeerde, leek deze voorstelling mij overdreven. Nu ik

denzelfden tocht heb gemaakt, geloof ik, dat de geciteerde uit-


spraak juist is. Natuurlijk zijn in tal van landen, ja bijna overal

op de wereld, streken aan te wijzen, die imponeeren door hun

prachtige natuur. Zelfs kan men zeggen, dat men op Sumatra de

steile rotsgevaarten, die in het hooggebergte den reiziger vaak

zulk een ontroerende impressie geven van eigen kleinheid tegen-


over de majesteit der natuur, mist. Maar het zal heel moeilijk zijn
ergens een streek aan te wijzen, waar men overeen zoo groote op-

pervlakte een liefelijke natuur vindt zooals hier in dit bergland


van Sumatra, een land met een zoo rijke variatie en afwisseling
van dichtbegroeide heuvels en dalen, alles frisch en groen, met
schitterende vergezichten en telkens snelstroomende rivieren,die
als zilveren linten het landschap doorkruisen. De weg van Medan
naar Padang is 827 K.M. lang en over de geheele route is do na-
tuur overal even mooi.

Van Medan gaat men eerst naar Brastagi. Dit lustoord ligt
1600 M. boven de zee. De Delianen en ook de Engelschen van Malak-
ka gaan hier geregeld, zooals men dit in Indië noemt, eqn koude
neus halen. Brastagi heeft een Europeesch klimaat. Men draagt er
10

weer Hollandsche pakken en men is er blij, dat men daar in het ho-
tel ook weer dekens aantreft.
Van Brastagi uit beklommen weden Sibajak. In drie uren is

men boven. De berg is 2100 M. hoog. Het is een tocht, dien men

ook bergbeklimmers kan aanbevelen. Boven heeft men


ongeoefenden
een mooi uitzicht over de Karo-hoogvlakte. En de krater vaneen
vulkaan is altijd interessant en indrukwekkend. Het is er „unhei-
misch". Dicht bij den top ontbreekt alle plantengroei door den

zwavelneerslag. Men hoort telkens een gerommel inden berg. Uit


een tiental spleten stijgen voortdurend zwaveldampen omhoog. Het
kratermeer is gevuld met warm water en heeft een aschgrauwe
kleur. Van de vele vulkanen, die Sumatra telt, is de Sibajak het

gemakkelijkst te beklimmen. Het is zeker de moeite waard om den


krater te bezoeken.
Van Brastagi voert de weg naar Pematang Siantar, een nieuwe

stad, eerst den laatsten tijd van beteekenis geworden en prachtig


gelegen tusschen de theetuinen.Siantar ligt 400 M. boven zee. Men
is dus na Brastagi ineen paar uur rijden weer 1200 M. gedaald.
Voorbij Siantar krijgt men een bijzonder mooi gedeelte van Sumatra
te zien. Eerst gaat het overeen afstand van 35 K.M. bergop-
waarts, om daarna langs berg uitgehouwen weg van 10
een inden
K.M. te dalen tot het Toba-meer. Bij een wending van den weg ziet
men plotseling inde diepte het Toba-meer liggen, blauw glinste-
rend in het zonlicht. Het is een liefelijke afwisseling na de
woeste natuur van den bergtocht. Aan het meer ligt het Prapat-
hotel met goede gelegenheid voor zwemmen en zeilen*. Het water is
er kristalhelder en op een diepte van eenige meters zijn de vis-
schen duidelijk waarneembaar. Als vacantie-oord kan Prapat met

Brastagi concurreeren.
Dit Toba-meer, midden inde bergen, is een merkwaardig ver-

schijnsel. Het herinnert sterk aan de Italiaansche meren. Wanneer


men hier tegen den avond wandelt, waant men zich aan het Lago di
Maggiore. De waterspiegel ligt 1000 M. boven zee. Het meer is ge-
middeld 500 M. diep. Van de grootte krijgt men eenig idee, wan-
neer men weet, dat dit vulkanisch meer tweemaal zoo groot is als
het meer van Genève.
Het eiland Samosir, dat midden in het Tobameer ligt,is even

groot als de provincie Utrecht. We hebben er een dag afgenomen


om dit eiland te bezoeken. Van Prapat kan men het met een flinke

motorboot in vijf kwartier bereiken en op het eiland is een oude

Ford om eventueele bezoekers rond te tuffen. Dit eiland is een

bezoek waard om zijn mooie natuur, maar vooral ook omdat men er

het levender Batakkers nog in zijn primitieve vormen kan waarne-

men. Met verwondering hoorden wij, dat Samosir een honderdduizend


inwoners heeft. De controleur en drie zendelingen zijn de eenige
Europeanen.
Den afstand Prapat-Fort de Koek hebben we afgelegd in drie

dagreizen. Hotels zijn er op dit gedeelte der route niet, zoodat

wij moesten logeeren in pasangrahans. Een pasagrahan is een lo-

geer gebouw gouvernementsambtenaren,


voor dat beheerd wordt door
den dichtstbijzijndcn bestuursambtenaar. Aan het hoofd staat een

inlander. Gewoonlijk zijn er drie of vier logeerkamers. Wanneer zij


niet door ambtenaren in
gebruik zijn genomen, zijn zij ook voor par-
ticulieren beschikbaar. De inrichting is eenvoudig. Maar men kan
er overnachten en een maaltijd gebruiken, die door den mandoer be-
reid wordt. We hebben gelogeerd inde pasangrahans te Taroentoeng
11

en te Kota Nopan, die beide behoorlijk ingericht bleken te zijn.


Eender mooiste gedeelten van den tocht is het traject Ta-

roentoeng-Sibolga. Vroeger stond er aan het begin van den weg


een wegwijzer: „Weg naar Sibolga, 66 K.M. ,
1700 bochten." Deze

handwijzer schijnt men te hebben weggenomen en bij de verdere ver-

betering van den weg is, naar men zegt, het aantal bochten ver-

minderd. Maar een feit is, dat de weg aan één stuk door slingert.
Voortdurend heeft
onvergetelijk schoone uitzichten
men op afgron-
den en valleien, die den bergwand tot achtergrond hebben. Hoewel

onze inlandsche chauffeur de steilste hellingen nam met een ze-


kere elegance en zonder eenige aarzeling, hadden we toch drie u~
ren noodig om deze 66 K.M. af te leggen. Aan het einde van den

v/eg heeft men een prachtig gezicht op Sibolga, dat aan de baai
van Tapanoeli ligt. Men ziet dan den Indischen Oceaan voor zich
en men moet zich even realiseeren, dat men Sumatra van Oost naar
West is doorgetrokken.
Fort de Koek ligt 900 M. boven zee en heeft een heerlijk,
koel klimaat. Het is het middelpunt van de Padangsche Bovenlan-
den. ligt heel gunstig voor autotochten door deze verrukke-
Het
lijke berglanden. Het Karbouwengat, de Haraukloof, het meer van

Manindjau en het meer van Singkarak, het zijn alle natuurmonumen-


ten, die men zijn leven lang niet vergeet, wanneer men ze eenmaal

heeft gezien. Prachtige autotochten hebben we hier gemaakt. Wel


moesten we soms een paar malen dooreen kali rijden, maar daar

ziet men in Indië niet tegen op. Fort de Koek ligt nog 92 K.M.
van Padang, het eindpunt van onzen tocht dwars door Sumatra. De
weg voert door de Anei-kloof en daalt daar overeen zeer korten
afstand 600 M.

Een reis door Sumatra maakt indruk door het


prachtig natuur-
schoon, dat men overal ziet. Maar nog meer imponeeren de groote
veranderingen, die hier door het Nederlandsch bev/ind in korten

tijd tot stand zijn gebracht. Het is nog maar een dertig jaren ge-
leden, dat de Bataklanden -
vooral door het werk van Minister
Colijn -
onder het Nederlandsch bestuur gebracht zijn. Er zijn nog
vele Batakkampongs, die dooreen wal omgeven zijn, een herinne-
ring aan hun oorlogszucht van vroeger, toen de kampongs elkaar
voortdurend bevochten. Ook zijn er nog veel Bat akkers, die zich

uit hun jeugd den smaak van menschenvleesch herinneren en tegen-


woordig leven zij ineen geordende maatschappij.
Vooral de Karobatakkers genieten een zekeren welstand. Dit

blijkt niet uit hun huisvesting. Zij houden de oude adat in stand.

Inde kampongs wonen zij inde karakteristieke huizen, zeer pri-


mitief met tien of twaalf gezinnen bijeen ineen ruimte met een

oppervlakte van b.v. 12 bij 6 M. Het huisraad bestaat uit enkele

matjes en de afscheiding tusschen de afzonderlijke gezinnen wordt

gevormd dooreen paar sjofele gordijntjes. Alles is vies en vuil.


Het woord hygiëne komt in het woordenboek van den Batakker niet

voor. Ook kan men den welstand niet afmeten naar het baar geld,
dat aanwezig is. Het is heel goed mogelijk, dat niemand ineen

kampong een kwartje kan wisselen. Maar wel staat vast, dat inde

Karolanden tegenwoordig geen armoede wordt geleden. En de belas-

tingen (ongeveer ƒ.4. gezin per


per jaar) worden trouw opge-


bracht. Er zijn onderafdeelingen, waar slechts 5 pet. achterstal-

lig is. belasting in geld is de bevolking nog belas-


Behalve de

ting inden vorm van arbeidsprestatie verschuldigd. Dit zijn de


z.g. heerendiensten, arbeid aan wegen en gouvernementswerken ge-
12

durende hoogstens dagen 28 per jaar. Heel veel Karobatakkers koo-


pen deze heerenplichten af door jaarlijks ƒ.5. te betalen. Daar-

uit kan men ook een zekere welvaart afleiden, al zal deze afkoop
zeker ook samenhangen met het feit, dat de Batakker niet van wer-

ken houdt. Hij laat den landbouwarbeid zooveel mogelijk aan zijn
vrouw is zijn lastdier, hij heeft haar gekocht om het
werk te doen. Midden op den dag ziet men inde kampongs de man-

nen luieren of het een of ander spel doen. Vooral het schaakspel
is er zeer in eere. Veel Batakkers zijn daar heel bedreven in.

Inde Karolanden heeft de


zending weinig vorderingen ge-
maakt. Maar van de Toba-batakkers zijn duizenden door den arbeid
der Rijnsche Zending tot het Christendom gebracht. Dit heeft mee-

gewerkt om hier geordende maatschappij te krijgen. Daar de Toba-


een

batakker landbouwproducten, vooral rijst, maar ook wel groenten,


placht uitte voeren en hij tegenwoordig een slechten prijs maakt,
is de welvaart hier sterk verminderd. De Toba-batakker wil graag
leeren en kan het ook. Hij stuurt daarom, inde grootere plaatsen,
zijn kinderen graag naar een Hollandsch-Indische school. Maar het

valt hem inden tegenwoordigen tijd vaak moeilijk het schoolgeld


op te brengen, de geheele familie moet er soms voor krom liggen.
Aan de Westkust wonen de Minangkabauers in hun typische
huizen met gebogen daklijn. De fraaie huizen, die in onze aard-

rijkskundeboeken afgebeeld zijn, worden groote uitzonderingen. Uit


aesthetiscïi oogpunt is het te betreuren, dat men er steeds meer
toe overgaat plaatijzer als dakbedekking te gebruiken. De bevol-
king is interessant, maar men vindt onder hen vele oproerige ele-
menten. Zij kunnen zich moeilijk schikken in het Nederlandsch be-
stuur. Daarbij zijn zij zoo fanatiek Mohammedaan, dat het bijna on-
denkbaar wordt geacht, dat iemand van hen het Christendom zou

aanvaarden. Dit volk kan tegenwoordig moeilijk in zijn onderhoud


voorzien. In sommige onderafdeelingen is 60 pet. der belasting
oninbaar. Voor een deel door onwil van de bevolking. Want de Mi-

nangkabauer heeft weinig oog voor de zegeningen van het Neder-


land sch bewind. En toch staat het vast, dat ook de Minangkabau-

sche landen, evenals de Bataklanden, direct in één oorlogsveld

herschapen zouden worden, wanneer het Hollandsch bestuur zich


thans terug trok.
Een van de groote verbeteringen, die het Nederlandsch be-

stuur tot stand heeft gebracht zijn de uitstekende wegen, die men
overal op Sumatra aantreft. 30 Jaren geleden had men voor de
reis van Medan naar Brastagi drie dagen noodig. Nu doet men het

per auto in 2-jg- uur.


Wie inde gelegenheid is een reis dwars door Sumatra te ma-
ken, moet er den tijd afnemen om, voor zoover dat bij een kort ver-
blijf mogelijk is, kennis te maken met de eigenaardigheden van de-
ze drie volken: de Karobatakkers, de Toba-batakkers en de Minang-
kabauers.

HOOFDSTUK IV:

DE PLANTERSSCHOOL TE BRASTAGI.

DE LEPROZERIE LAOE SI MOMO.

Inde buurt van Badang heb ik een bestuursambtenaar ont-

moet, die de 850 K.M., welke hem van Medan scheidden, in 24 uren
13

placht af te leggen. Hij reed dan dezen weg, dwars door het berg-
land, in één ruk zonder onderbreking en stuurde om beurten met

zijn chauffeur. Op deze wijze krijgt men wel heel weinig van de om-

geving te zien. Maar daarvoor maakte deze controleur, die geen

dag kon missen, de reis ook niet.

De Amerikaansche
Engelsche gezelschappen, die vroeger
en

vrij veel de beroemde trip Medan-Padang maakten, maar die tegen-


woordig helaas wegblijven, namen er een dag of vier voor. Dan
krijgt men een indruk van het machtige natuurschoon van Sumatra,
maar deze tijd is nog veel te kort om eenig idee te krijgen van de

oude cultuur, die op dit eiland heerschte en er nog is, en de

nieuwe cultuur, die er gekomen is, èn door het Nederlandsch be-


stuur èn door de Christelijke zending.
Wij hebben voor de reis van Medan naar Padang 13 dagen geno-
men. Toen we aan het eindpunt waren, wees de cyclometer aan, dat

wij inplaats van 827 K.M. er meer dan 2000 gereden hadden door

verschillende uitstapjes, die we aan de route hadden verbonden.


Wanneer men een paar weken neemt voor den tocht dwars duur Suma-

tra, dan heeft men gelegenheid beter met land en volk kennis te

maken en ook enkele instellingen te bezoeken, die aantoonen,


welk een gewichtige sociale arbeid er wordt verricht in het be-

lang van den inlander en soms ook ten behoeve van den Nederlan-
der („Europeaan" zegt men in Indië altijd), die zich hier geves-
tigd heeft.
Een van de
grootste moeilijkheden voor de Europeanen, die op
eenzame plantages zitten, is de opvoeding en het onderwijs van

hun kinderen. Er bestaat wel een methode van huisonderwijs (me-


thode-De Clercq), waarmede men kan trachten zijn kinderen zelf de

lessen te geven, die zij anders op de lagere school zouden ont-

vangen en vele moeders beijveren zich om hun kinderen deze kun-

digheden bij te brengen, maar dit blijft behelpen. Meermalen is


gebleken, dat lesgeven niet ieders werk is. Waar nog bijkomt, dat
het voor jonge kinderen een groot gemis is, wanneer zij geen en-
kel contact hebben met andere kinderen van hun leeftijd.

Vroeger bestond er voor de assistenten in Deli een huwe-

lijksverbod. Toen dat was opgeheven, werd de behoefte aan een in-
richting, waarin de planterskinderen onderwijs konden ontvangen,
meer dringend. De Deli Planters Vereeniging heeft hierin voor-
zien dooreen school met internaat te bouwen. Men koos daarvoor

Brastagi met zijn koel klimaat, op 1500 M. hoogte. We hebben ver-

baasd gestaan over de keurige inrichting van deze instelling.


Het zal heel moeilijk zijn in Holland of in andere landen van
West-Europa een school aan te wijzen, die aan zulke hooge eischen
voldoet. Maar niet alleen de inrichting is keurig, ook het on-

derwijs isgoed.
er En daarbij gaat de directie, de heer en me-

vrouw Marsman, uit paedagogische beginselen. Ze


van zeer goede
willen den 140 kinderen, die aan hun zorg zijn toevertrouwd, een

gezinsopvoeding geven. Daarom hebben zij bij de maaltijden hun pu-


pillen verdeeld in groepjes, die bestaan uiteen paar oudere en

een paar jongere, enkele jongens en eenige meisjes. Broertjes en


zusjes worden als regel aan één tafel geplaatst. De slaapafdee-
lingen zijn ieder onderverdeeld in 4 slaapzaal!jes, waarin tien
kinderen kunnen slapen. En tusschen die zaaltjes is de z.g. sur-

veillantenkamer, waar altijd een surveillant(e) slaapt. Het doet


grappig aan, dat de zalen alle met dierennamen aangeduid worden.
14

In afdeeling 1 liggen de allerkleinste peuters van 6 en 7

jaar. Zij bewonen het eendrachtig samenwo-


kikkerweit je, waar zij
nen als krekels, kikkers, vlinders en bijen. In afdeeling 2 het
Yogelenhuis, wonen de grootere meisjes, onderverdeeld in zwalu-
wen, papegaaien, pelikanen en zwanen. Het verblijf van de groote-
re jongens heet Artis en dat van de kleinere Aquarium.
Het is voor de ouders niet prettig, wanneer zij hun kinderen
van 6 jaar al buitenshuis moeten zenden. Maar het is een uit-

komst, dat zij hen kunnen zenden naar dit internaat, waar de kin-

deuren goede
onder leiding staan. De school van Brastagi is een

model-inrichting, ook al is zij tegenwoordig niet meerde eenige


school van deze soort.

De malaise is ook aan de Plantersschool niet ongemerkt voor-

bij gegaan. Het aantal leerlingen is iets


teruggeloopen, maarde
ontvangen kost- en schoolgelden zijn belangrijk verminderd, doordat
de regeling progressief is naar het inkomen. De ouders worden
verdeeld naar drie groepen: klasse A met "een inkomen van ƒ.18000.-
per jaar of meer, klasse B met een inkomen van ƒ.12000. — tot

ƒ.IBOOO. —
en klasse C met een lager inkomen. Het is teekenend
voor den toestand in Deli, dat voor een paar jaren alle ouders

practisch volgens klassebijdroegen, maar nu hebben zeer


A velen

hun inkomen zien terugloopen tot 700-800 gulden per maand.


Door bezuinigingen in te voeren is het mogelijk gebleken de

exploitatierekening sluitend te krijgen. Alleen is het niet moge-


lijk rente op te brengen van de bouwsom. De bouw en inrichting
van dit complex heeft meer dan een half millioen gulden
keurige
gekost. De Deli Planters Yereeniging heeft dit bedrag beschik-
baar gesteld. Zij heeft zonder twijfel een goed werk gedaan door
deze mooie school te stichten. Is de Plantersschool te
Brastagi
bestemd voor het Europeesche kind, een andere instelling daar in
de buurt is bestemd voor Inlanders en wel voor menschen, die in

een zeer deerniswaardigen toestand verkeeren. Wij bedoelen de Le-

prozerie Laoe si Momo te Kaban Djahé, waar de melaatsche Batak-


kers verpleegd worden.

De beheerder der Leprozerie, zendeling Vuurmans, vrees ons

een hutje, dat bewaard wordt als model voor de woningen, waarin
de melaatschen opgeborgen. Dit hutje was ongeveer
vroeger werden
1 M.lang en breed en ruim 1 M. hoog, een groot hondehok. Daarin
lagen vroeger de melaatschen, uitgestooten uit hun familie en
hun stam. In het begin van deze eeuw is het gebeurd, dat een zen-
deling, die op tournée was in zijn district bij het Tobameer, ook
een melaatsche vrouw wilde bezoeken, die ergens in zoo'n hutje

alleen woonde. Toen hij er kwam, vond hij alleen maar een hoop sin-
tels. De omwonende bevolking hadden de melaatsche vrouw met hut

en al verbrand. Dit voorval gaf den stoot tot de oprichting van


eender melaatschen-dorpen. Later zijn er op Sumatra nog 3 bijge-
komen. Samen kunnen zij ongeveer een 1400 melaatschen verplegen.
Het lot van de melaatschen is wel zeer ellendig. Zij worden
door ieder gevreesd en geschuwd met het oog op besmetting, maar
ook omdat zij vaak afzichtelijk misvormd zijn. En dan zijn de mees-
ten ongeneeslijk ziek. Het gebeurt wel, dat patiënten, die de
ziekte in lichten graad hebben, na een tijd mot inspuitingen te
zijn behandeld, ontslagen kunnen worden, omdat het proces tot
stilstand is gekomen. Zij keeren dan naar hun kampong terug. Maar
een eigenlijk geneesmiddel tegen deze ziekte heeft de wetenschap
nog niet gevonden. De meeste melaatschen weten, dat zij ongenees-
15

lijk ziek zijn en dat het ziekteproces steeds verder zal Hun
gaan.
toestand is heel beklagenswaardig. Vaak zijn zij zestig a zeventig
jaren oud, voordat de dood hen komt verlossen.
Wanneer men aankomt bij het melaatschendorp, dan valt ter-
stond de
keurig nette en welverzorgde omgeving op. Er is geen af-
sluiting, of prikkeldraadversperring. Het is niet zoo, dat de le-

prozen hier worden geïnterneerd. Er is geen wet, die hen ver-

plicht daar te blijven. leder komt er uit eigen vrije beweging en


het gebeurt heel zelden, dat iemand wegloopt, want de melaatschen
hebben het hier beter dan ergens anders.

Bij den ingang vindt het


smettingshuisj e, een open hal
men ont

voor de dagelijksche wondbehandeling, een apotheek en dan lange


rijen huisjes, alle opgetrokken in Batakstijl. De oude adat wordt
zooveel mogelijk intact gelaten. Daarom zijn de huizen samenge-

bracht tot zes erven, op dezelfde manier als dit bij de kampongs
der Batakkers gebruikelijk is. Een rechthoekig plein, ingesloten
door huizen, vormt een erf. Aan het hoofd vaneen dorp staat een

kamponghoofd, die, onder toezicht van zendeling Vuurmans, dezelf-


de bevoegdheden heeft als het hoofd van iederen Batakschen kam-

pong. Het dorpshoofd, het bestuur en alle functionarissen zijn me-


laatsch.

ledere kolonist heeft zijn eigen huisje, waar hij zich thuis

kan voelen. Getrouwden mogen op Laoe si Momo samenwonen. Als er

kinderen geboren worden, dan worden deze, zoodra zij een jaar oud
zijn, uit het dorp weggezonden naar familie elders. Het geboorte-
cijfer is echter heel laag. Inde leprozerie Hoeta Salem van de

Rijnsche zending is het huwelijk niet toegestaan, omdat men de be-

smettingskansen voor kinderen, die uit melaatsche ouders geboren


zijn, te groot acht.
Wanneer men door het leprozendorp wandelt ziet men veel men-

schen, die in hun gezicht of aan handen en voeten afschuwelijk


misvormd zijn. Toch schijnen zij opgewekt te leven. In het Emmahuis

(herinnering aan koningin Emma) worden de ergste patiënten, die

bedlegerig zijn, verpleegd. Dit zijn echte stakkers en wrakken.


De apotheek en de verbandkamer hebben natuurlijk iederen dag
druk werk. Er zijn twee gezonde verplegers, die de apotheek bedie-

nen, en twee melaatschen zorgen voor het verbinden. Aan de wanden

hangen de foto’s van dein behandeling zijnde patiënten met een

kaart, waarop de toegediende geneesmiddelen en het verloop der

ziekte worden aangeteekend. Men probeert elk medicijn, waarbij er

kans is, dat de ziekte tot staan zal worden gebracht. De werking
gaat men nauwkeurig na. Tot dusver zijn echter weinig duurzame re-

sultaten verkregen.
leprozerie Laoe si Momo is een stichting van Christelijke
De

barmhartigheid, opgericht door het ïïederlandsch Zendeling Genoot-


schap. leder Batakker, die melaatsch is, wordt opgenomen.Er wordt

geen enkele pressie uitgeoefend, dat hij tot het Christendom zal

overgaan. Van de 400 patiënten zijn er echter 300 Christen, de an-

dere zijn heiden of Mohammedaan. Er is een kerk, waarin 's Zondags


de zendeling een Bataksche godsdienstoefening leidt.
De inkomsten der leprozerie bestaan inde eerste plaats uit

verpleeggelden, die uit de landschapslcassen betaald worden. Deze

zijn -niet voldoende, vooral tegenwoordig niet, nu ook daarop be-

zuinigd wordt. Daarnaast worden echter uit allerlei kringen gif-


ten ontvangen. Velen, die niet behooren tot den kring der Zending,
sturen toch met Kerstmis een gave aan zendeling Vuurmans om mede
16

te werken aan de verzachting van het lot van de melaatschen. Wie


een leprozerie bezocht heeft, krijgt veel respect voor hen, die

hun leven geven aan de verzorging van deze ongelukkigen.

HOOFDSTUK V:

PASAR GAMBIR TE BATAVIA.

OPIUMFABRIEK EK OPIUMKIT.

Batavia is geen mooie stad. Het draagt geen eigen karakter.

Een van de redenen daarvoor is, dat het ontstond uit drie zeden:

Batavia, Vfeltevreden (onlangs omgedoopt in Batavia-Centrum) en


Meester Cornelis. Zij zijn geheel tegen elkaar aangebouwd. Daar-
door vormt de stad een lange, smalle strook, een paar K.M.breed

en 12 K.M. lang. Terwijl dan bovendien de havenplaats Tandjong


Priok nog apart ligt op 8 K.M. van het centrum der stad. In het
midden van de stad ligt het Koningsplein, een groot grasveld van

1 K.M. in het vierkant, met een paar gebouwen. Door de groote


oppervlakte geeft het Koningsplein een heel anderen indruk dan
de pleinen in Europeesche steden, die men kan overzien, die ge-
plaveid zijn en die men als straat kan gebruiken. Wanneer men om
het Koningsplein heen wil wandelen, zou men een uur noodig heb-
ben. Maarde temperatuur is in Batavia zóó hoog, dat een Europe-

aan er überhaupt niet loopt. Het is dan ook ondenkbaar, dat hij

een wandeling om het Koningsplein zou gaan ondernemen.


Het aantal inwoners van Groot-Batavia bedraagt meer dan
600.000, waaronder een 35-000 Europeanen. Ondanks het groot aan-
tal Europeanen draagt de stad geen Europeesch karakter, zooals

b.v. Bandoeng en ook heeft zij niet het Inlandsch cachet, dat
steden Djokjakarta en Solo kenmerkt. De voortdurende afwis-
als

seling van Europeesche, Chineesche en Inlandsche wijken maakt de


stad wat rommelig. Een vreemden indruk maakt het, dat men bij de
voornaamste gracht, de Molenvliet, overal de Inlanders bezig
ziet zich te baden in het vieze water en er ook hun kleeren in

te wasschen. Batavia is een ambtenarenstad. Vele ambtenaren zijn


de laatste jaren ontslagen en naar Holland teruggezonden. De an-

dere moesten een gevoelige salarisvermindering aanvaarden. De

salarissen van de Gouvernement s-amb tenar en zijn met 25 pet ver-

minderd. In het particuliere bedrijf zijn in het algemeen nog groo-


tere kortingen toegepast. Doch algemeen wordt erkend, dat deze

verlagingen grootendeels gecompenseerd zijn door de daling van de

kosten van levensonderhoud. Velen, die voor een paar jaren nog
ƒ.120. —

per maand aan huishuur betaalden, kunnen nu met ƒ.BO. —

volstaan. Dit neemt niet weg, dat voor vele ambtenaren de aan-

vangssalarissen laag zijn.


De Batavianen moeten zuiniger leven dan vroeger. Maar ook
nu houden zij nog van uitgaan en ontspanning. Dat bleek op de Pa-
sar Gambir, die juist geopend werd, toen wij einde Augustus inde
hoofdstad van Nederlandsch-Indië aankwamen. De heele stad was er

vol van. leder jaar is de Pasar Gambir een groot evenement. Het
is een tentoonstelling of jaarmarkt van inheemsche kunstnijven-
heid, uitgeb'reid Lunapark verbonden is. Het is reeds
waaraan een

de veertiende maal, dat deze wordt gehouden. leder jaar worden


daarvoor een aantal gebouwen opgetrokken op het Koningsplein.
17

„Pasar Gambir" is niets anders dan de inlandsche naam voor het

Koningsplein. Dit jaar waren de tentoonstellingsruimten gebouwd


inden markanten Bat akker stijl. Als materiaal was voornamelijk bam-
boe gebruikt. De illuminatie van de daken met hun gebogen noklijn

door duizenden lampjes leverde 's avonds een feëriek schouwspel.


De Pasar Gambir trok dagelijks tienduizenden bezoekers. Er

waren wel 'fraaie producten van de inheemsche kunstnijverheid ge-


ëxposeerd en te koop. En niet alleen van de inlandsche nijverheid,
want ook Indo-China had er een paviljoen met mooie kunstvoorwer-

pen. Maar toch viel de tentoonstelling tegen. Wij kregen den in-

druk, dat er niet veel zaken werden gedaan en dat de bezoekers


meer werden aangetrokken door de vele vermakelijkheden van het

Lunapark dan door de stands inde expositiepaviljoens.


In Batavia rekent men er op, dat het op den openingsdag van

de Pasar Gambir regent. Dat weet iedereen inde stad. Met wiskun-

dige zekerheid komt het ieder jaar uit. Dat was ook nu weer het

geval. Er was in 70 dagen geen druppel water gevallen. Alleswas

kurkdroog. Maar toen 29 Augustus 's middags de Pasar Gambir geo-


pend werd, begon het te regenen. Er viel een flinke regenbui,met
het gevolg, dat 's avonds het tentoonstellingsterrein een modder-
poel en nagenoeg onbegaanbaar was.
Twee dagen later vierde Batavia zijn Koninginnedag. Alle
openbare lichamen, de banken en vele winkels geven dan hun perso-
neel vacantie. Maar op straat bemerkt men niet veel van het Ko-

ninginnefeest. Hieruit mag niet afgeleid worden, dat men niet

Oranjegezind is. Integendeel. Maar het is ineen stad als Batavia


nu eenmaal moeilijk om zich te verplaatsen. Door het klimaat zijn
optochten en dergelijke festiviteiten vanzelf al uitgesloten.
De Gouverneur-Generaal geeft op 31 Augustus een receptie.Op
dit „groot gehoor" vertolkt de voorzitter van den Volksraad de
gevoelens der bevolking, waarop de Landvoogd met een toespraak
antwoordt. De rede van Z.Exc. Jhr.De Jonge was, zooals men in de-
zen tijd kan verwachten, somber gestemd. Toch kon de Landvoogd er
van gewagen, dat dit jaar voor het eerst de inkomsten niet verder
gedaald zijn. Het schijnt alsof in Indië het dieptepunt van de cri-
sis bereikt is en dat geeft weer hoop. Een heel goeden indruk
maakte het, dat de Gouverneur-Generaal verklaarde, dat de Regee-

ring onmiddellijk zou ingrijpen, wanneer de misoogst op Oost-Java


tot hongersnood of groote voedselschaarschte voor de bevolking

zou leiden.

In Holland heeft men de plechtigheid in het paleis van den

Landvoogd op het Rijswijk door de radio kunnen volgen. De luister-


aars zullen er geen idee van gehad hebben, hoe snikheet de bezoe-
kers van deze receptie het hadden. Batavia heeft een warm klimaat.
Voor Europeanen is de temperatuur overdag dragelijk, wanneer men
zich op zijn Indisch kleedt. De etiquette schrijft echter voor, dat
men op het groot gehoor verschijnt ineen zwart rokcostuum of een

jacquet. Dat valt niet mee.


Tegen het einde van de plechtigheid, die een half uur duurt,
hunnen de meeste bezoekers niet nalaten geregeld met een zakdoek

hun voorhoofd af te wisschien. Het is vreemd, dat men ineen land

als Indië, waar men overigens zoo houdt vaneen practische klee-

ding, voor deze plechtigheid nog steeds een zwart rokcostuum voor-

schrijft. Op de overigens wel den indruk, dat


audiëntie kreeg men

vele bezoekers hun rok niet vaak gebruiken. Er waren veel costuums,

wier snit belangrijk verschilde van die van het jaar 1934 !
18

Eender interessante bedrijven, die men in Batavia kan be-

zichtigen, is de opiumfabriek. De opiumfabricage en verkoop is


in Indië, zooals men weet, een monopolie van het Gouvernement.

De opiumfabriek te Batavia is dan ook een instelling van het


Gouvernement. Deze fabriek is de eenige leverancier van opium
in Indië. Zij bereidt deze uit de vruchten van de papaver, die

vroeger uit Bengalen en later uit Perzië en Turkije aangevoerd


werden. Om clandestiene fabricage tegen te gaan is de aanplant
van papaver in Indië verboden.

Toen wede opiumfabriek bezochten, werd er geen ruwe opium


uit het melksap van de papaver bereid. De destillatieketels

staan al bijna twee jaren ongebruikt. Men heeft nog voldoenden

voorraad om geregeld alle bestellingen uitte voeren. Want het

opiumverbruik is in Indië den laatsten tijd sterk afgenomen. Het


best blijkt dit ui de opbrengst van de opiumregie. Voor vier ja-
ren behaalde het Gouvernement met dit monopolie nog een winst
van 32 millioen gulden per jaar en thans is dit bedrag terugge-
loopen tot 9 millioen gulden. Toch moet hieruit niet worden af-

geleid, dat vele opiumschuivers de pijp hebben afgeschaft. Dit is

niet het geval. Gewoonlijk vragen en krijgen alleen Chineezen ver-

gunning opium te schuiven. Nu is door de malaise de import van

Chineesche werkkrachten sterk verminderd of geheel stopgezet.


f
Daardoor is t bijgevolg ook de hoeveelheid
aantal schuivers en

opium, die jaarlijks verbruikt wordt, sterk verminderd.


Andere afdeelingen der opiumfabriek waren wel in werking.
De ruwe opium wordt gezuiverd en daarna in tuben verpakt. Het
vullen en sluiten der tuben gaat machinaal. De kleinste tube,
die inden handel wordt gebracht, bevat een halve matta opium,
de grootste 5 matta. Een matta is een Chineesche gewichtseenheid,
die overeenkomt met 0.386 gram. Er is een strenge contróle op
het personeel om te voorkomen, dat het opium uit de fabriek mee-
neemt. Zoo nu en dan worden de koelies zelfs met Röntgenstralen
onderzocht om na te gaan, of zij geen tuben opium in hun slokdarm
meesmokkelen!
Wie het bedrijf van de opiumfabriek heeft gezien, vindt het

aardig om ook eens een opiumkit te bezoeken en daar te zien, hoe


de opium, die de fabriek verzendt, wordt geconsumeerd door de af-
nemers. Van zulk een kit moet men geen groote verwachtingen heb-

ben, anders valt het tegen. In Bandoeng hadden we gelegenheid on-


der geleide vaneen Chinees een opiumkit te bezoeken. Inde Chi-

neesche wijk werden we ineen klein huis ineen kamer gebracht,


die ingericht was voor het schuiven van opium. Er stonden twee

ledikanten voor twee of drie personen ieder en nog een rustbed

voor één persoon. kithouder


pijpen ter beschikking
De had drie

van zijn cliëntèle. Eén pijp had bijzondere waarde, want deze was
al twintig jaren oud. Evenals veel tabaksrookers een doorgerook-
te pijp prefereeren boven een nieuwe, hebben opiumschuivers graag
een oude pijp.
Er waren inde kit een paar schuivers. Eén kreeg juist een

tube vaneen halve matta. Hij deed den inhoud in zijn pijp, hield

den kop even inde vlam vaneen olielampje en zoog daarna met

zichtbaar behagen den rook op. Drie flinke trekken en het genot,
dat de tube hem opleverde, was weer genoten. Hij vertelde, via

den tolk, dat hij zich na het rooken vaneen pijp behagelijk gevoel-
de en dat hij nu thuis een dutje ging doen. Anderen bleven inde

opiumkit slapen.
19

opiumverkoop is niet overal in Indië op dezelfde manier


De

geregeld. In Bandoeng is het zoo, dat iemend alleen mag schuiven,


wanneer hij van het residentiekantoor een licentie heeft gekregen.
Deze licentie vermeldt tevens hoeveel opium de houder per dag
mag gebruiken.
De schuiver, met wien wij spraken, had een vergunning voor
5 matta per dag. Wij hadden hem een halve matta zien verbruiken.
Hij kon per dag dus tien dergelijke pijpen rooken. Een tube vaneen
-§■ matta kost 15 cent. Onze Chineesch had dus een licentie om da-

gelijks voor ƒ.1.50 aan opium te inhaleeren. Er zijn ook wel opi-
umschuivers, die een vergunning hebben voor 25 matta per dag. D-
eze verbruiken dagelijks voor ƒ.7.50 aan opium.
dus Onze spraakza-
me Chineesch beklaagde zich, dat de opium steeds duur blijft. Hij
vond het onbillijk, dat de melk goedkooper werd gemaakt, maar dat

de regeering voor opium den ouden prijs handhaafde. Verder betoog-


de hij, dat het vroeger moeilijk was om een licentie te krijgen.
„Maar tegenwoordig is het gemakkelijk", vervolgde hij, „want de re-

geering is blij, wanneer ze v/at kan verdienen".


In hoeverre deze laatste
opmerking juist is, hebben we niet
onderzocht. Wij laten haar geheel voor rekening van den Chineesch,
met wien wij inde bovengenoemde opiumkit in Bandoeng kennis maak-

ten.

HOOFDSTUK VI:

HET STEUNCOMITÉ TE SOERABAJA.

Wie thans Indië bereist, neemt verschijnselen waar, die er

vroeger geheel onbekend waren. Wanneer ge inde voorgalerij van

uw hotelkamer thee zit te drinken, komt er meermalen een Europe-


aan, die klaagt, dat hij werkloos is en nu komt bedelen of post-
papier en dergelijke artikelen te koop aanbiedt. Er zijn werkloo-

zen, die per fiets de uitgestrekte ondernemingen afreizen om er


te bedelen! Zij ontvangen vaak flinke giften, want een planter is
een royaal man.

Toch stuit dit


gebedel tegen de borst. Vroeger zag men het
in Indië nooit. Het is weinig geschikt om het prestige van den

Europeaan tegenover den Inlander hoog te houden. Mede daarom zou


het goed zijn, wanneer dit nieuwe gebruik spoedig weer verdween.
Het is ook niet noodig, dat werkloozen op deze menier in hun on-

derhoud probeeren te voorzien. Er wordt in Indië goed gezorgd


voor de werkloozen. Tenzij zij zich misdragen. In dat geval wordt
hun steun ingetrokken.

De werkloozenzorg is in Indië nog steeds een zaak van het

particulier initiatief. Het is gelukkig, dat dit nog kan. En dat


de Regeering, die reeds zooveel problemen heeft op te lossen, de

werkloozensteun niet rekening heeft. Er worden nu veel


voor haar

giften ontvangen, die dan achterwege zouden blijven. Veel arbeid,


waarvoor dan ambtenaren noodig zouden zijn, wordt thans vrijwillig

verricht, zonder dat men salaris ontvangt. Wel treedt het Gouver-
nement reguleerend op. De Regeering heeft het Centraal Comié
voor den steun aan werkloozen ingesteld. Een lid van den Raad
van Indië, de heer Hardeman, is daar voorzitter van. Het Gouver-
nement steunt het particulier initiatief ook door subsidies.
20

Te Soerabaja heb ik een dag doorgebracht op de bureax van

het Plaatselijk Comité tot steun aan werkloozen. De voorzitter,


de M.F.J.CooI, was zoo vriendelijk mij rond te leiden en alle
heer

inlichtingen te verschaffen. Uit de cijfers, die wij straks zullen


mededeelen, blijkt, dat dit Comité veel arbeid heeft te verrich-
ten. Het werk is niet alleen omvangrijk, maar ook van groote so-

ciale beteekenis.

Toen eenige jaren geleden deze steuncomité's werden opge-


richt, was de eerste vraag, welke zich voordeed, welke groepen
der bevolking, welke rassen komen in aanmerking voor werkloozen-

steun? Het spreekt eigenlijk wel vanzelf, dat een Comité, waarin

de Regeering medezeggenschap heeft, geen enkele groep der bevol-

king a priori van de steunverleening kan uit sluiten. De comité's

zorgen dan ook voor werkloozen van allerlei ras. Maar dit betee-
kent niet, dat al de Inlanders, die door den achteruitgang der

cultures werkloos
geworden het zijn er zeker honderdduizen-
zijn -

den - steun ontvangen. De Javaan, die vasthoudt aan zijn adat, zou
dat niet eens willen. De koelies, die werkloos worden, keeren

terug naar hun dessa’s en worden weer opgenomen in het kampong-


verband. Hun dessagenooten zorgen er voor, dat zij geen honger
behoeven te lijden. Wordt de grond opnieuw verdeeld, dan krijgen
zij ook weer een stukje van de sawah's, waarop zij de rijst kunnen

verplanten, die noodig. is voor hun levensonderhoud. De Javanen


hebben een heel andere mentaliteit dan de Europeesche volkeren.
De koelie, die werkloos wordt, klaagt niet. Hij is er tevreden

mee, dat hij weer in zijn dessa kan terugkomen.


De steuncomité's bemoeien zich alleen met de Inlanders, die

door de opleiding, welke zij hebben genoten, niet meer geschikt


zijn voor het dessaleven. Er zijn er, die op een ambachtsschool op-
geleid zijn tot toekang (vakman), anderen bezochten een mulo-
school en werden kerani (klerk), weer anderen werden opgeleid
tot mantri, een opzichters en kleine ambtena-
naam, die men aan

ren geeft. Dergelijke menschen komen voor rekening van het steun-
comité, wanneer zij werkloos worden. De Indisch-Europeesche sa-
menleving heeft hen uit hun milieu, uit hun eigen maatschappij
gehaald, het is billijk, dat deze
samenleving hen nu ook voort-

helpt, nu zij in moeite zijn gekomen.


Chineezen kunnen ook geholpen worden door het steuncomité,
maar zij maken er slechts weinig gebruik van. Bij hen is de fami-
lieband heel sterk. V/anneer twee Chineezen twee van hun drie na-

men gelijk hebben, worden zij geacht familie te zijn. Een Chineesch,
die werkloos wordt, weet meestal wel een familielid te vinden,
die rijk genoeg is om hem te onderhouden.

Bij mijn reis door Indië heb ik heel wat menschen ontmoet, die
zich laatdunkend uitlieten over de politiek van de
Regeering in
Holland. Daar, in Holland, wist men niet van bezuinigen, daar
kon men zich niet aanpassen aan een lager levensniveau. Men moest

maar bij Indië inde leer gaan en eens zien, hoe dit zich snel

had aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. Hu is het een

feit, dat men er in Indië in geslaagd is de uitgaven snel en

sterk te doen dalen. Maarde critici vergeten, dat dit alleen

mogelijk was door de groote soepelheid van de Javaansche maat-


schappij, die de uitgestooten werkkrachten in het dessaverband
opnam, zonder daarvoor eenige vergoeding te vragen. Voor hen,die
aan het werk bleven, konden de loonen sterk verlaagd worden, om-

dat de Inlander vaneen minimaal bedrag - men zegt 2-g- cent per
dag - kan leven. En verder heeft men in Indië tal van functies,
21

die tot dusver door Europeanen werden bekleed, aan Inlanders toe-
vertrouwd. Dit gaf ook een bezuiniging, waarvoor in Nederland

geen aequivalent bestaat.


Het Comité
Soerabaja steunde op 1 April 1934 492 Europe-
te

anen, 568 'lnheemschen, 173 Ambonneezen en 196 Chineezen. Over het


eerste kwartaal ontvingen deze groepen resp. ƒ.55-523. —,

ƒ.10.742. —, ƒ.8.794. en ƒ.10.141. —, samen ƒ.85.200.



Behal- —.

ve dezen directen steun, contribueerde het Comité nog aan eenige


sociale instellingen. Met inbegrip van salarissen en onkosten,be-
droeg het totaal der
uitgaven over het eerste kwartaal ƒ.95.854.-.
Het budget voor 1934 bedraagt vier ton.

Voor een stad als Soerabaja -


want er wordt in hoofdzaak in

de stad gesteund - is dit zeker een groot bedrag. Welke inkomsten

staan er tegenover? Aan


bijdragen van personen en zaken werd het
eerste kwartaal ontvangen ƒ.35-709. —, aan incidenteele ontvang-
sten (van uitvoeringen, feestjes e.d.) ƒ.7.775* —, aan overheids-
subsidie ƒ.15.998. —, van het Centraal Comité te Batavia
ƒ.27.742. —, zoodat er een tekort was van ƒ.8.470. —, dat van het
nog aanwezige kapitaal moest worden afgeschreven. Uit deze cijfers
blijkt wel, dat het moeilijk is, volgens de aangenomen norm te blij-
ven steunen. Het Comité onderzoekt dan ook geregeld of alle per-
sonen, die gesteund worden, inderdaad crisis-werkloozen zijn en
of zij nog steun behoeven. Soms leidde dit onderzoek er ook toe

bepaalde personen over te dragen aan Armenzorg.


Wanneer we het jaarverslag over 1933 van het Comité te Soe-

rabaja raadplegen, blijkt, dat de werkzaamheden van het Steuncomi-


té zich over dat jaar sterk hebben uitgebreid. Het aantal steun-
trekkers bedroeg 31 december 1932: 611 en een jaar later 1285*
Over het jaar 1933 heeft het Comité te Soerabaja aan steun uitge-
keerd ƒ.281.915. • De ontvangsten aan vrijwillige bijdragen belie-
pen ƒ.175.457. —, aan Overheidssubsidie werd ƒ.42.543. ontvan- —

gen, terwijl verder in hoofdzaak het Centraal Comité suppleerde.


Men staat er verbaasd van, dat in Indië, waar alle inkomens
zoo sterk achteruit gegaan zijn, de steuncomité ’s nog zulke groo-
te bedragen aan contributies
ontvangen. Dit wijst op een sterk

ontwikkeld solidariteitsgevoel. Zij, die nog inkomsten hebben,wil-


len gaarne bijdragen, om den nood te
lenigen van de talrijke slacht-
offers van de crisis. Maarde benoodigde steungelden zijn zod ge-
stegen, dat het voor het particuliere initiatief bijna onmogelijk
wordt om voldoende middelen samen te brengen. Telkens leest men

oproepen om de comité's voor werkloozensteun krachtig te steunen.


En toch vreest men, dat binnenkort naar andere bronnen van in-

komsten voor de comité's zal moeten worden uitgezien.


de
bemoeiingen der steuncomité ’s steeds toenemen, blijkt
Dat
ook uit het verslag over 1933 van het Centraal Comité tot steun
aan werkloozen'in Indië, dat enkele weken geleden verschenen is.
Wij willen den lezer niet vermoeien met nog meer cijfers.Maar toch
kunnen wij niet nalaten de tabel over te nemen, waaruit blijkt,hoe
het aantal der steuntrekkers en het bedrag der uitkeeringen in
den loop van het jaar 1933 is gestegen.
22

,
Aantal Bedrag der
M
steuntrekkers uitkeering

Januari 2591 ƒ. 47.561.48


Februari 2647 ƒ. 49.488.44
Maart 2921 ƒ. 54.160.72
April 3196 ƒ. 56.544.81
Mei 3586 ƒ. 61.244.14
Juni 3602 ƒ. 63-995.09
Juli 3881 ƒ. 66.550.38
Augustus 4232 ƒ. 74.271.50
September 5255 ƒ. 82.372.71
October 6192 ƒ. 86.264.50
November 6453 ƒ. 89.448.21
December 6411 ƒ. 93-953.35

Totaal ƒ.825.835.33

Hetbudget van het Centraal Comité voor 1934- bedraagt 1-g-


-millioen gulden.
Wie zich rekenschap geeft van deze cijfers kan begrijpen, dat
het Centraal Comité in zijn verslag schrijft: „De toekomst vervult
ons met zorg".
Wanneer men de cijfers van deze tabel vergelijkt met de in-

schrijvingen bij de arbeidsbeurzen, dan blijkt, dat niet zoo zeer

het aantal werkloozen toegenomen is, als wel het aantal van hen,
die niet meer in staat zijn in eigen onderhoud te voorzien. Dat
behoeft ons na eenige crisisjaren niet te verwonderen. Veel werk-

loozen hebben eerst hun eigen spaarpot opgeteerd en vervielen


daarna aan het steuncomité.
Het Centraal Comité zendt ook werkloozen, indien daar ter-

men voor bestaan, terug naar Holland. Het verschaft hun dan de

benoodigde middelen voor den overtocht. Zoo werd in 1933 aan 60


werkloozen, eventueel met hun gezin, totaal 107 personen, toege-
staan voor rekening van het Comité naar Nederland te reizen. De

onkosten daaraan verbonden bedroegen ƒ.32.319. —.

Verder werkt het Centraal Comité samen met instellingen,


die zich bezighouden met de huisvesting van werkloozen. Zoo

heeft het Leger des Heils een vijftal huizen voor werkloozen ge-

opend. Een aantal werkloozen is opgenomen inde pensions en de

tuindorpen van de A.M.V.J. (Amsterdamsche Maatschappij voor Jonge


Mannen) te Bandoeng, Buitenzorg en Malang. En dan is er nog een

Roomsch-Katholiek Tehuis voor crisis werkloozen te Batavia.

Wij waren inde gelegenheid in Soerabaja een Tehuis voor

werkloozen te
bezichtigen, dat beheerd wordt door het Leger des
Heils. Het was keurig ingericht, proper en netjes. Een 45 perso-
nen, gedeeltelijk met hun gezinnen, waren hierin opgenomen. Het
waren allen menschen uit den beschaafden stand, een paar hadden

een academische opleiding genoten. We konden er ons van overtui-


gen, dat de rijsttafel goed verzorgd was. De officier van het
Heilsleger, die met zijn vrouv/ aan het hoofd van deze inrichting

staat, doet zijn best het leven voor de bewoners zoo aangenaam
mogelijk te maken en hun de noodige afleiding te bezorgen.
23

Sommigen van hen hebben ook nog wel eenige bijverdienste met

schrijfwerk, maar overigens zij geheel


zijn aangewezen op het steun-
comité. Dit geeft hun een klein zakgeld en betaalt verder het

kostgeld aan het Leger des Heils.


Het Steuncomité helpt in voorkomende gevallen steuntrekkers
aan werk. Toch laat men dit bemiddelingswerk liever over aan de

Arbeidsbeurzen, die er geheel op zijn ingericht. Ook met de werk-

verschaffing bemoeit het Steuncomité zich niet rechtstreeks. Men

stelt zich op het standpunt, dat het geld, dat gegeven werd voor

de ondersteuning behoeftige werkloozen niet gebruikt moet


van

worden voor het scheppen van werkgelegenheid, het inrichten van


kleine industrieën e.d. Maarde noodzakelijkheid van werkverrui-
ming wordt heel goed ingezien. Daarom werd. opgericht de 1.M.1.W.
Indië is het land van de afkortingen. Het is niet gemakkelijk te
raden, dat 1.M.1.W. beteekent: Indische Maatschappij voor Indivi-
dueele Werkverschaffing.

Deze 1.M.1.W. heeft ook in Soerabaja een plaatselijke tak,


die zijn arbeid verricht in nauwe samenwerking met het Steuncomi-
té. De moeilijkheid is werk te verschaffen zonder dat te veel con-
currentie wordt gedaan aan de bestaande particuliere industrie
en de vrije markt. De 1.M.1.W. in Soerabaja heeft een timmerwerk-
plaats, waar in hoofdzaak kinderspeelgoed wordt gemaakt, zoodat
men dit niet meer uit het buitenland behoeft te betrekken. Hier-
in vinden een 50-tal menschen werk. Verder heeft de vereeniging
een wi.tkalkbedrijf voor het witten van huizen, waarbij een deel

van het jaar 200 man werk vond. Verder is er nog een fabriekje
voor het vermalen van specerijen.
Hoe nuttig dit alles ook is, het is „klein werk" in verhou-

ding tot het groote probleem der werkloosheid. Werkverschaffing


op groote schaal zou alleen mogelijk zijn door het Gouvernement,
daarvoor zouden millioenen noodig zijn en die kunnen thans niet
beschikbaar gesteld worden. Toch zal iedereen het waardeeren,dat
er in Indië door het particulier initiatief zooveel wordt gedaan
tot bestrijding van de werkloosheid.

HOOFDSTUK VII :

DE DOODSSTRIJD DER SUIKERCULTUUR.

Eender
dingen, die het meest frappeeren, wanneer men thans
Oost-Java bereist, is het groote aantal leegstaande en stilgeleg-
de suikerfabrieken. Telkens komt men bij een fabriek, waarvan de

omgeving uitgestorven lijkt. Op het fabriekserf -


het emplacement,
zegt men in Indië is niemand te -
zien. De huizen, waarin vroeger
de Europeesche employé's woonden, staan leeg. Soms staat er een

bordje „Te Huur" bij, maar wie wil wonen op zoo'n afgelegen sui-

keronderneming? Het is werkelijk een droevig gezicht, wanneer men

overal deze fabrieken ziet, die door de malaise stopgezet moesten


worden.

Eens was de suikercultuur de roem en de trots van Java. In

de tweede helft van de vorige eeuw is men begonnen met het aan-

planten op groote schaal van suikerriet. En daarmede had men


groot succes. De riet soort en ook het bereidingsproces inde fa-
brieken werd voortdurend verbeterd. Daarmede steeg de opbrengst.
24

De Java-suiker had op de internationale markt een goeden naam.

Groote winsten werden er behaald. Vele vooraanstaande Holland-


sche families hebben haar fortuin te danken aan de suikerfabrie-
ken, die in haar bezit waren. Wel heeft de' cultuur omstreeks
1885 ook een crisis doorgemaakt, vooral door het optreden van de

gevreesde sereaziekte. Maar men is toen de moeilijkheden betrek-


kelijk snel te boven gekomen. En men is er in geslaagd een riet-
soort te kweeken, die voor deze ziekte onvatbaar is. Een jaar of

vijf geleden werd er inde suiker nog goed verdiend. Er heerschte


toen in Oost-Java nog een opgewekte stemming. Maar plotseling is
de inzinking gekomen.
Een herinnering aan den vroegeren bloei is het Proefstation
voor Oost-Java te Pasoeroean. Wanneer men de ronde doet door de

uitgestrekte gebouwen van dit suikerproefstation en een over-


zicht krijgt van het uitgebreide werkprogramma, dan krijgt men re-
spect voor de energie, die dit alles tot stand heeft gebracht.
Het proefstation houdt zich bezig met letterlijk alles wat ver-

band houdt met de suikercultuur. De wetenschappelijke medewerkers,


die aan dit instituut verbonden zijn, beschikken overeen biblio-
theek van meer dan dertig duizend deelen, waarin alles, wat op
de suikercultuur betrekking heeft, werd samengebracht en ook o-

vereen museum, waarin men alles wat de fabriek kan gebruiken,


bijeenvindt. Er is op het proefstation een afdeeling Buitendienst,
waaraan een inspecteur en een aantal groepsadviseurs verbonden

zijn, die dragen voor het geregeld contact met de fabrieken.


zorg
Er is een scheikundige afdeeling, die chemische analyses maakt

van de suiker en die ook de arbitrage heeft, wanneer er over de

kwaliteit geschillen ontstaan tusschen kooper en verkooper. De


analytische afdeeling houdt zich vooral bezig met het onderzoek
van grondstoffen en meststoffen en geeft daarover adviezen. De

botanische afdeeling tracht door nieuwe kruisingen telkens weer

meer productieve rietsoorten te ontdekken. Ook is zij op haar hoe-

de tegen alle mogelijke ziekten, die het riet kunnen aantasten en

tegen insecten, die het kunnen beschadigen. Zij bestudeert de be-

strijding van deze plagen. De technische afdeeling repareert en ijkt


de instrumenten, die de fabrieken gebruiken. Ook legt zij zich toe
op het vinden van technische verbeteringen der machines, waardoor

een hooger percentage suiker aan het riet onttrokken zou kunnen
worden.

Voor een paar jaar was het budget van het proefstation an-

derhalf millioen gulden per jaar. Voor de suikerindustrie was de

arbeid van dit laboratorium een dergelijk bedrag ten volle waard.
Een enkele vinding, waardoor het
suikergehalte van het riet ver-
hoogd wordt of waardoor de machines een iets hooger percentage
er uit persen, leverde destijds een winst op, die spoedig meer be-
droeg dan het jaarlijksch budget van het proefstation. Thans is
dat anders. Ook hier heeft men moeten bezuinigen. Het budget van

het proefstation is nu teruggebracht tot vier honderdduizend gul-


den. Voor een paar jaren was de suikerexport van Java 2.5 milli-
oen ton per jaar. En daarop is deze plotseling teruggeloopen tot
1 millioen per jaar. Daar niemand dit had voorzien, ontstond er
een groote overproductie, die de prijzen sterk gedrukt heeft. Men
zit thans nog met groote voorraden van vroegere oogsten. Het ge-
volg hiervan is, dat men de productie heel veel heeft moeten be-
perken. In 1931 was de oogst normaal, in 1932 werd zij terugge-
bracht tot 83 pet. van de normale productie, in 1933 bot 60 pet.,
25

in 1934 tot 20 pet. en in 1935 zal zij slechts 15 pet. van de


normale hoeveelheid bedragen. Over 1936 zijn de besprekingen nog
gaande. Velen meenen, dat het gewenscht is dan den oogst geheel
over te slaan.
Ondanks deze groote restrictie zit thans
men
nog met een

voorraad van 2.5 millioen ton. De hoeveelheid suiker, die thans

inde schuren ligt, is dus voldoende om gedurende twee jaren in

de behoefte te voorzien.
Hoe wordt nu de snelle achteruitgang van de vraag naar Java-

suiker verklaard? Voor een deel is deze te wijten aan den achter-

uitgang van de wereldconsumptie. Suiker is voor vele menschen


een luxe-artikel. Hu de algemeene malaise bezuiniging noodig
maakt, neemt het suikerverbruik af. De grootste schuld aan den
omkeer op Java heeft echter Britsch-Indië. Dit land voert een

politiek van autarchie. Het heeft zelf suikerfabrieken opge-


richt. De invoer van Javasuiker heeft het practisch onmogelijk
gemaakt door daarop een invoerrecht te stellen van ƒ.lB. per

100 K.G. Het productieproces is in Britsch-Indië lang niet zoo

geperfectionneerd als in Nederl.Oost-Indië. Daardoor is de kost-

prijs, die op Java thans ongeveer ƒ.4. —

per 100 K.G. bedraagt,


in Britsch-Indië niet minder dan ƒ.17. —. Om hun ouden voorraad
te slijten hebben de suikerproducenten op Java hun suiker naar

Brit sch-Indië aangeboden tegen den prijs van ƒ.3* 50 per 100 K.G.
Toch konden zij, ten gevolge van het hooge beschermend recht niet
of heel weinig leveren. Brit sch-Indië gaf de voorkeur aan zijn

eigen suiker, die ƒ.17* kost. Daarom wordt er op


— de suiker uit

Ned.lndië.een invoerrecht geheven van ca ƒ.15* per 100 K.G.Dit —

demonstreert wel heel duidelijk de economische verwarring, die

thans allerwegen heerscht.


Britsch-Indië is niet het eenige land, dat autarchisch op-
treedt. Ook Japan probeert zelf in zijn behoefte te voorzien. Ve-
rder is de export naar China teruggeloopen van 1.000.000 tot 2 &
300.000 K.G. En dan moet nog in aanmerking worden genomen, dat
de Javaplanters, toen de rietsoort verbeterd werd, gemakkelijk
hun productie konden opvoeren. Hiertoe heeft vooral medegewerkt
de ontdekking van de beroemde rietsoort P.O.J. 2878 door het

proefstation te Pasoeroean. Deze uitstekende soort suikerriet


heeft bijgedragen tot het ontstaan vaneen overproductie .Van
veel

1927 tot 1929 steeg de productie der Javasuiker van 2 millioen


tot 3 millioen ton. Daar moest wel een terugslag op volgen.
Het is begrijpelijk, dat deze débê.cle van de suikerindustrie

op Oost-Java een groote verarming en veel werkloosheid heeft ge-


bracht. Volgens een opgave v.h. Statistische Bureau van het Sui-
kersyndicaat is er gedurende deze crisis inde suikerindustrie
reeds drie honderd millioen gulden verloren. In 1931 werkten er
178 fabrieken, in 1932 nog 167, in 1933: 97 en in 1934 ongeveer
25. Het aantal werklieden bedroeg in 1930: 175*000 en in 1933:
75*000, terwijl het in 1934 natuurlijk nog veel minder is. Het aan-
tal Europeesche employé's is verminderd van vijf duizend tot cir-
ca negen honderd. Hieruit volgt, dat meer dan 4000 suikerplan-
ters ontslag hebben gekregen. Zij hebben een heenkomen gezocht
naar Holland of wachten in Indië betere tijden af. De eenzijdig
opgeleide suikerplanter kan slechts zelden ineen andere branche
een positie vinden.
suikeremployé' s hebben bij hun ontslag
Vele

eenige maanden salaris als gratificatie ontvangen. Ook zullen


velen wellicht een spaarpotje gehad hebben. Maar toch staat in
deze gezinnen armoede voor de deur, wanneer de tegenwoordige
toestand lang aanhoudt.
26

De belanghebbenden doen echter hun uiterste best van de


suikercultuur nog te redden wat te redden is. Vooral ook door

samenwerking. Vroeger waren 80 pet. van alle ondernemers geor-


ganiseerd inde V.I.S.P. (Vereeniging van Java Suiker Planters).
Toen 't in deze benarde omstandigheden bezwaarlijk bleek, dat 20

pet. niet
georganiseerd was, heeft de regeering in 1932 alle

suikerplanters verplicht lid te worden van de N.I.V.A.S. (Ned.


Indische Vereeniging tot Afzet van Suiker). In het bestuur van

de Nivas hebben twee regeeringscommissarissen zitting. De Nivas


heeft monopolie voor den verkoop van
het suiker. Wanneer er be-
stellingen binnenkomen, wijst het bestuur aan, welke fabrieken
mogen leveren. Men is thans bezig den oogst 1932 te verkoopen.
De kostprijs bedroeg in 1932 ƒ.7. —
per 100 K.G. en nu is de ver-

koopprijs ƒ.4. Er —. wordt dus nog steeds met verlies geleverd.


De Nivas probeert eruit te halen wat mogelijk is. Ook zoekt zij
nieuwe afzetgebieden. Maar tot dusver met weinig succes. Den

laatsten tijd moest weer geconstateerd worden, dat de afzet ver-

minderde. Daarnaast probeeren de fabrieken, die nog werken, den

kostprijs zooveel mogelijk te drukken. Er zijn enorme bezuinigingen


ingevoerd. Zoo is het loon der koelies van 45 cent per dag te-
ruggebracht tot 15 cent. In 1930 werd een kostprijs van ƒ.lO. —

laag gevonden, in 1932 was hij gedaald tot ƒ.7. en



nu bedraagt
hij ƒ.4. è. ƒ.4.50.
De
overgroote meerderheid der fabrieken is echter, zooals
boven reeds gezegd is, gesloten. Maar een gesloten fabriek kost
ook geld. De suikerondernemingen hadden de gronden van de bevol-
king vaak gehuurd met langjarige contracten, die een looptijd van

21 jaren hebben. Zij moeten, wanneer zij geen riet planten, toch
de pacht betalen of anders ontbinding van het contract vragen
en schadeloosstelling geven. Zoo werd er in 1933 voor
een

ƒ.2.700.000. aan schadeloostellingen betaald.


Deskundigen meenen, dat de suikercultuur alleen gesaneerd


kan worden, wanneer één oogst (die van 1936) wordt overgeslagen
en daarna de productie wordt
teruggebracht tot 40 pet. van wat
zij vóór de crisis was. Wanneer dit juist is, dan zou 60 pet.van
onze uitstekend geoutilleerde suikerfabrieken op Java voor al-
tijd gesloten moeten worden. Het kapitaal, dat in deze onderne-

mingen gestoken is, is dan definitief verloren.


De strijd, dien de suikercultuur voert, is een strijd op le-
ven en dood. Niemand ziet een uitweg, waardoor deze cultuur tot
haar ouden bloei zou kunnen terugkeeren. Dit maakt de stemming
op Oost-Java zeer gedrukt. Men is overal in Indië zeer veront-

waardigd, dat Nederland geen of weinig Javasuiker gebruikt en


dat de Nederlandsche regeering onder de tegenwoordige omstandig-
heden de beetwortelsuikercultuur steunt. Zonder hierover een oor-

deel uitte spreken, kunnen we wel constateeren, dat de hoeveel-

heid suiker, die het moederland consumeert, niet zoo groot is,
dat zij voor de cultuur op Java van doorslaande beteekenis zou

kunnen zijn.
Laat ons hopen, dat de landen, die vroeger de Javasuiker

gebruikten, hun politiek van autarchie zullen dan heeft


opgeven,
de suikercultuur van Nederlandsch-Indic misschien nog een toe-
komst .
27

HOOPBSTÜK VIII

HET EILANB BILLITON.

Wie den naam Billiton noemt, denkt direct aan tin. Aan de

tinmijnen ontleent het eiland zijn beteekenis. Toen de rijkdom aan

erts nog onbekend was, had niemand belangstelling voor Billiton.


Inde tweede helft der achttiende eeuw heeft de Oost-Indische
Compagnie een onderzoek naar het eiland ingesteld. Zij ontving
toen het
volgende rapport: „Blitong is een eylandt vol met klip-
pen bezet, van zeer dangereus abord, vol met roovers en geboefte
van zeeschuimers, een corps gauwdieven en zeeroovers, schuim en
alle soorten van canailles. Enkelen zeggen, dat er tin voorkomt,
anderen hebben er nooit van gehoord: alleen ziet het water inde
rivieren er soms rood als bloed."
Afge schrikt door dit rapport heeft de Compagnie verder geen
aandacht aan Billiton geschonken. In 1851 hebben echter Z.K.H.
Prins Hendrik der Nederlanden en Vincent Gildemeester baron van

Tuyll van Serooskerken een groot kapitaal bijeengebracht om Billi-

ton voor den mijnbouw te Tuyll, vergezeld van


openen. Be heer van

den heer John Loudon als gemachtigde van den Prins, vertrokken
in dat jaar naar Indië. Groote moeilijkheden waren er te overwin-
nen. Toch dateert van dien tijd de opkomst van het eiland.
Billiton en zijn tinbedrijf zijn een bezoek ten volle waard.Het
is een interessant eiland. Op Banka zijn de tinaders rijker. Maar
de tinmijnen op Banka zijn zuivere gouvernementsbedrijven. Op Billi-
ton kon men echter zien, hoe een particuliere maatschappij met
groote energie een verwaarloosd gewest tot bloei heeft gebracht.
Ook kan men daar waarnemen, hoe deze maatschappij dooreen ver-

standige politiek de laatste jaren de moeilijkheden van de crisis


heeft weten te overwinnen.

Men bereikt Billiton in 24 uren met een K.P.M.-boot uit Ba-


tavia. Het eiland is vrij uitgestrekt. Het is van het Westen naar

het Oosten 79 K.M. lang en van het Hoorden naar het Zuiden 77
E.M.breed. Er zijn enkele heuvels, maar over het geheel is het ei-
land vlak en ligt het niet meer dan 10 tot 20 M. boven den zee-

spiegel. Be boot ankert op de reede van Tandjong Pandan. Men kan


dan met een motorbootje ontschepen.
Wij zijn een dag of vier op Billiton gebleven. Onder de wel-
willende leiding van eenige administrateurs der Billiton Maat-
schappij, hebben we het geheele bedrijf bezichtigd. Men krijgt den
indruk, dat het heel goed geoutilleerd is en economisch wordt be-
heerd.
Er zijn heel wat verschillende manieren om tin te winnen. Al-
lereerst moet onderscheid
gemaakt worden tusschen ’t alluviale
erts, dat inde bovenste grondlagen voorkomt, en de primaire ert-
sen, die in het gesteente, dus gewoonlijk op grootere diepten, ge-
vonden worden. Men moet eerst door boringen en grond-analyses

vaststellen, waar tin voorkomt en of de hoeveelheid voldoende is


om de ontginning loonend te maken. Van tinhoudende lagen vormt
men zich meestal een verkeerde voorstelling.
Hot tin is gewoonlijk zóó fijn verdeeld, dat men het als een

leek niet opmerkt. Eerst wanneer de grond uitgewasschen is, blijft


er een bezinksel van tinerts achter. Uit dit tinerts wordt door

een smeltingsproces het tin afgescheiden. Vroeger gebeurde dit op


Billiton zelf, later in Singapore en tegenwoordig bij de N.V.Hol-
land sche Metallurgische Bedrijven te Arnhem.
28

Het meest interessant is wel het bezoek aan een diepmijn. In


een mijnwerkerspak gestoken zijn we afgedaald inde diepmijn te Klap-
pa Kampit.Eerst daalt men 90 M.langs glibberige en modderige lad-
ders en dan komt men door enkele hoofdgangen inde werkgangen.
Met dynamiet laten de mijnwerkers hier de wanden springen en daar-

na wordt het erts verder afgehouwen en met liften naar boven en

dan naar 'de


wasscherij vervoerd. De hooge temperatuur, maar voor-
al de groote vochtigheid, maken het verblijf in zoo'n mijn verre
van aangenaam. Wanneer men uurtje beneden heeft
een rondgewan-
deld, is men drijfnat en ongelooflijk vies.
Er zijn verschillende manieren om het alluviale tinerts te
winnen.
Men werkt met pompbaggers, spuitbaggers en emmerbaggers. Bij
elk van deze machines moet men overeen flinke hoeveelheid water
beschikken. Alvorens den grond met een pompbagger op te zuigen,
voert men een waterstroom door den werkput, die den grond los-

weekt. Bij een spuitbagger gebruikt men een waterstraal, die een

kracht van eenige atmosferen druk ontwikkelt om den grond los te


maken. Daarna kan deze, met water vermengd, opgepompt worden.Een

emmerbagger is
groote baggermachine, waarvan het principe
een

overeenkomt met dat van de Europeesche baggermolens. Deze kan al-


leen gebruikt worden op een rivier of op geïnundeerd terrein.Het

pleit voor den ondernemingsgeest van de Billiton Maat schappij, dat


zij dit jaar opdracht heeft gegeven een nieuwen emmerbagger te
bouwen, „de grootste ter wereld", en dat zij tegelijk begonnen is
met het aanleggen van dijken en andere waterwerken, die het moge-

lijk maken 700 vierkante K.M. land onder water te zetten.De nieu-
we emmerbagger, die in Holland gebouwd wordt, zal op dit terrein
vele jaren erts kunnen baggeren.
Als mijnwerkers gebruikt men uitsluitend Chineezen. Deze zijn
heel geschikt voor dit werk. De Billitonneezen missen de kracht
en het doorzettingsvermogen, die voor dezen arbeid noodzakelijk

zijn. De directie der tinmijnen staat ook vaak bepaalde terreinen


af aan een groep Chineezen. Deze menschen delven daar dan zelf-

standig erts en verkoopen deze aan de maatschappij. Men noemt dit

particuliere leveranties.
In het midden der vorige eeuw heeft men op Billiton gewerkt
onder zeer moeilijke omstandigheden. Het pionierswerk is heel

zwaar geweest en heeft veel menschenlevens gekost. In 1 85 2 werk-


ten er op het eiland 13 Europeanen en in 1855 waren er acht van

hen overleden. Toch heeft men volgehouden. En op den duur is men

de moeilijkheden te boven gekomen. Vele jaren heeft de tinmaat-

schappij eerst met verlies gewerkt. Maar van 1 868 werd er een

winst behaald. Al zijn er later (van 1893 tot 1897) nog weleens

enkele ongunstige jaren geweest, over het


geheel is het de aan-

deelhouders niet slecht gegaan. De Billiton Maatschappij heeft

jaren achtereen flinke dividenden uitgekeerd.


Toen in 1927 de concessie verlengd moest worden, is dc re-

geling getroffen, dat het Gouvernement 5/8 deel van de winst zou

ontvangen. Sindsdien is de
N.V.Gemeenschappelij-
naam gewijzigd in

ke Mijnbouwmaatschappij Billiton. Ook over het vorig jaar heeft de-


ze regeling aan ’s Lands kas nog een zoet winstje opgeleverd,wat
vooral in deze tijden een zaak van beteekenis is.
In 1929 begon plotseling de crisis door te werken in het
tinbedrijf. Door de malaise nam het wereldverbruik van tin sterk
af. Daardoor ontstond een overproductie, die de prijzen sterk deed

dalen. De Billiton Maatschappij heeft direct krachtig ingegrepen.


29

Sterke 'bezuinigingen werden ingevoerd. Daardoor gelukte het


den kostprijs nog verder te drukken. In 1929 was hij ƒ.101. per
ton, in 1933 was hij gedaald tot ƒ.90. —
en thans is hij waarschijn-
lijk nog minder. Bij de tegenwoordige marktprijzen wordt dan ook
weer een behoorlijke winst gemaakt.
Dat de wereldprijs van tin zich weer heeft hersteld is te
danken aan de restrictie, die de vijf tin produceerende landen:

Malakka, Bolivia, Nederlandsch-Indië, Siam en ïïigeria bij onder-

linge overeenkomst hebben doorgevoerd. Hoe deze restrictie heeft

gewerkt, blijkt uit de volgende cijfers :

Wereld- Wereld-

consumptie productie

1929 179-300 ton 187.000 ton

1930 162.500 ton 171.000 ton


1931 ' 136.000 ton 142.000 ton

1932 100.000 ton 92.800 ton

1933 127.600 ton 84.800 ton

De stijging der consumptie en de gelijktijdige daling der pro-


ductie hebben een aanzienlijken achteruitgang van de wereldvoor-
raden bewerkt. Daardoor heeft de prijs zich weer vrij goed hersteld
Yan deze restrictie heeft ook de Billiton Maatschappij haar
deel gekregen. De tinproductie bedroeg in het werkjaar 1931 -

1932 nog 126.173 picol en in het volgend jaar 74.415 picol, dus
een vermindering met 41 pet. Door deze inkrimping moest veel per-
soneel ontslagen worden.
Tegelijkertijd nam de mechanisatie toe en
werden er bezuinigingen ingevoerd om te komen tot een verlaging
van den kostprijs. Het gevolg is dan ook, dat het totaal perso-
neel, dat in 1929 nog 19.760 man telde, in 1934 bestond uit 3400
man. Duizenden Chineezen zijn naar hun vaderland teruggestuurd.
Ook de Europeesche staf is sterk ingekrompen. Er waren in 1930
nog 253 Europeanen op Billiton werkzaam en thans zijn er 101.
De harde maatregelen, die het Bestuur der Billiton Maat-

schappij heeft moeten nemen, hebben tot gevolg gehad, dat het be-

drijf ook onder de


tegenwoordige omstandigheden winstgevend is.
Met vertrouwen gaat men de toekomst tegemoet. Er zijn thans onder-

handelingen gaande om de tinondernemingen op Banka en Billiton


met elkaar te vereenigen. Wanneer deze zaak haar beslag krijgt,
zal hierdoor volgens de meening van deskundigen de bloei der tin-
industrie in Nederlandsch-Indië bevorderd worden. Men krijgt dan

de beschikking over één groot tinbedrijf, dat in alle opzichten


aan de spits staat en aan de hoogste eischen voldoet.

_____ ______

HOOFDSTUK IX:

HET WERKKAMP TE POERWODADIE.

HET A.M.V. J.-DORP TE MALANG-.

moeilijk probleem in Indië is de positie der Indo-Euro-


Een

peanen. Deze Indo's, zooals men in Holland vaak zegt in Indië -

spreekt men van „Indische jongens" vormen een aparte groep. Men -

vindt hen in allerlei kringen en standen, maar tot dusver toch


vooral onder de kleine ambtenaren. De lagere ambtenaren en inde
steden de kantoormenschen, waren in hoofdzaak Indo-Europeanen.
30

De laatste twintig jaren is dit veranderd. De crisis heeft


dit proces versneld. De posities, die de Indo-Europeanen vroeger
innamen, zijn geleidelijk overgegaan naar Inlanders.
Reeds in 1914 is het Gouvernement begonnen met de oprich-
ting van Hollandsch-Inlandsche scholen met Nederlandsch als voer-

taal. De Inlanders, die deze school hadden afgeloopen, zochten


een betrekking op een kantoor of solliciteerden naar een ambte-
naar sbaant je. Inden loop der jaren is het aantal Inlanders, dat

een H.I.S. heeft doorloopen, steeds grooter geworden. Een Inlan-

der kan nu eenmaal eenvoudiger en goedkooper leven dan een vol-


bloed of halfbloed Europeaan. Zij zijn tevreden met een kleiner
salaris. Mede daardoor hebben zij de Indo-Europeanen uit allerlei
posities verdrongen.
Het is een moeilijke vraag, hoe de Indo-Europeaan zich nu

verder kan handhaven en hoe hij in zijn onderhoud moet voorzien.


Vooral het I.E.V. (Indo-Europeesch Verbond) heeft er zich mede

beziggehouden. Inde kringen van het I.E.V. meent men, dat er

twee oplossingen zijn: terugkeer tot het landbouwbedrijf of kolo-


nisatie in Nieuw Guinea. Deze twee sluiten elkaar trouwens niet
uit. Wie met vrucht wil koloniseeren, moet zich eerst op Java

met het landbouwbedrijf vertrouwd maken.


De overtuiging, dat er in deze richting hulp gezocht moet

worden voor den werkloozen Indo-Europeaan heeft geleid tot de


oprichting van werkkampen. We bezochten het „Werk- en Leerkamp"
te Poerwodadie, bij Lawang. Men wil in dit kamp den Indo-Europe-
aan, die zijn bestaansmiddelen heeft verloren, een éénjarige op-
leiding geven inden teelt van voedingsgewassen, inde grondbe-
werking en in alle andere werkzaamheden vaneen klein-landbou-

wer. Men wil hem vooral ook wennen aan het landleven en den land-

arbeid.
Dit werkkamp is in Maart 1934 geopend. Het is nog in zijn be-
gin. Er zijn thans een 25 leerlingen. Dat er nog niet meer zijn,
zal wel liggen, dat het
daaraan leerlingen een Bestuur van alle

voedingsgeld vraagt van ƒ.0.50 per hoofd en per dag. Veel werk-
loozen kunnen dit niet betalen. Maar het Bestuur kan deze bijdra-

ge inde kosten niet missen. In sommige gevallen wordt dit kost-

geld echter ook wel door het Crisissteuncomité betaald.


Het kamp is geheel ingericht op zelfwerkzaamheid. De deel-
nemers moeten alle werkzaamheden op het land zonder koeliehulp
verrichten. Ook moeten zij naar toerbeurt de huishoudelijke bezig-
heden verrichten en voor de maaltijden zorgen.

Aanvankelijk verloopt het kamp naar wensch. En ook van enke-


le andere kampen, die op andere plaatsen opgericht zijn, kan dit
worden verklaard. Maar toch is het nog een open vraag, of zij, die
dit opleidingskamp doorloopen hebben, in staat zullen zijn als
kleine landbouwers in hun onderhoud te voorzien. Vele idealisten
beantwoorden deze vraag bevestigend. Zij zien in
terugkeer tot
landbouwarbeid de eenige uitkomst voor de Indo-Europeanen. Zij
zeggen, dat de landbouw de basis voor hun bestaan en hun volks-

kracht moet zijn. Maar hier staat de meening tegenover van hen,
die in het bevorderen van den kleinen landbouw voor Europeanen

geen heil zien. Het is tegenwoordig in Indië niet zoo, dat de

Inlanders zich uitsluitend bezighouden met het verbouwen van


rijst voor eigen gebruik. In streken, die een geschikt klimaat
hebben, verbouwen zij ook aardappelen en groente en allerlei an-
dere gewassen. De Indo-Europeaan, die den kleinen landbouw en

den tuinbouw beoefent, zou met hen moeten concurreeren. En dat


31

zal hem moeilijk vallen, omdat de Inlander, die zulke gerin-


heel

ge levensbehoeften heeft, zijn producten met een kleine winstmar-


ge tegen een heel lagen prijs kan leveren.
Van de personen,die het werkkamp in Poerwodadie hebben door-

loopen, zullen er ook wel als kolonist naar Nieuw Guinea gaan.En
dan is het zeker in hun voordeel, dat zij grondig bekend zijn met
den land- en tuinbouw. Maar ook het kolonisatieprobleem heeft
veel voetangels en klemmen. In sommige kringen in Indië
wordt

veel propaganda gemaakt voor kolonisatie naar Nieuw Guinea. Men


moet echter toegeven, dat de kolonies, welke tot dusver op Nieuw
Guinea zijn gesticht, veel teleurstelling hebben gebracht. Eeite-
lijk moeten zij als mislukt beschouwd worden. De verdedigers van
het kolonisatieplan schrijven dit toe aan onvoldoende voorberei-
ding van de kolonisten voor hun taak. Indien dit juist is, mag
verwacht worden, dat de kolonisten, die eerst een jaar ineen

werkkamp op Java hebben vertoefd, het er beter zullen afbrengen.


Het oprichten van werkkampen is een poging om iets te doen
voor de Indo-Europeanen, wier positie in Indië steeds moeilijker
wordt. Misschien zullen zij eenige verbetering geven, maar het is

onjuist te meenen, dat het „Indo-probleem" door deze kampen is


opgelost.

organisatie, die ook veel gedaan heeft voor de werkloo-


Een
zen in Indië, is de Amsterdamsche Maatschappij voor Jongemannen.
We hebben ervan gehoord, toen we, onder geleide van den heer G.

von Glahn, den A.M.V.J.-secretaris voor Indië, het tuindorp te


Malang bezichtigden. Dit A.M.V.J.-dorp maakt een prettigen in-
druk. Er staan 96 frissche huizen, keurig verzorgd, en dan nog

een kantoorgebouw met conversatiezalen. In Bandoengis ook een


dergelijk tuindorp gebouwd en dan zijn er nog verschillende pensi-
ons voor ongehuwden.
Deze arbeid is georganiseerd door Dr.J.Eykman, directeur

der A.M.V.J. te Amsterdam. Hij heeft er een reis voor naar Indië

gemaakt. Daarbij bracht hij eenkapitaal van ƒ.100.000. —

mee,dat,
als zekerheidsstelling, in Holland bijeengebracht was. De Indi-
sche regeering bleek bereid een hypotheek van 2-J- ton te verlee-

nen op de huizen, die de A.M.V.J. ten behoeve van crisiswerkloo-

zen zou bouwen. Daardoor werd dit werk mogelijk.


De 96 huizen van het tuindorp te Malang worden, nagenoeg
zonder uitzondering, bewoond door ontslagen suiker-employé's.
Gewoonlijk ontvangen deze na hun ontslag nog eenige maanden sala-
ris. Meestal hebben zij ook wel een klein kapitaaltje overge-
spaard. Wanneer zij op de onderneming blijven wonen, wat soms
wordt toegestaan, dan kunnen zij hun kinderen geen opvoeding ge-
ven. Wanneer zij ineen stad een huis huren, moeten zij zeker t een
50 k 60 gulden huur per maand betalen. De A.M.V.J. verhuurt nu
aan deze werkloozen huizen tegen lagen prijs. Er zijn in het tuin-
dorp te Malang twee typen van woningen. Voor het eene type is de
huurprijs ƒ.17.50 per maand en voor het andere ƒ.25. —.

Het doel, dat de A.M.V.J.beoogt met haar crisiswerk is door

haar organisatie het aan de crisisslachtoffers mogelijk te maken


de crisisjaren door te komen met :

een minimum uitgaven;

22 behoud van moreel welzijn en zoo mogelijk een betere toerusting


om grootere kansen te hebben, bij eenige opleving, wederom aan
den slag te komen;
32

3=zoo intens mogelijke hulp bij het zoeken naar een nieuwen werk-

kring:
De A.M.V.J. wil niet inde eerste plaats geldelijke steun

verleenen, maar zij wil de crisiswerkloozen raad en bijstand geven


om zoo mogelijk op eigen kracht de crisis het hoofd te bieden. Dit
beteekent niet, dat zij, die niet meer in hun onderhoud kunnen
voorzien,' niet bij de A.M.V.J. terecht kunnen. Wanneer de bewo-
ners van het tuindorp in financieele moeilijkheden geraken, kunnen
zij zich tot de A.M.V.J.wenden, In dat geval neemt deze organisa-
tie de huishuur voer haar rekening en ook geeft zij zoo noodig
steun voor de aanschaffing van levensmiddelen.

Het is een mooi en belangrijk werk, dat de A.M.V.J.in Indië


verricht. Be crisisslachtoffers worden vaak moedeloos, wanneer

zij langen tijd zonder werk moeten rondloopen. Hulp, steun en me-

deleven, die vaak door de maatschappij te weinig worden gegeven,


stellen zij zeer op prijs. Ook de hulp bij het solliciteeren naar

een nieuwe positie is van beteekenis. De heer Von Glahn vertelde

ons met voldoening, dat van de personen, die jaar geleden


een

het tuindorp bewoonden, nu 20 $ weer werk gevonden had.


-
• -

HOOFDSTUK X:

DOOR ATJSH.

Atjeh is wel eender interessantste deelen van onzen archi-

pel. Het is een land met veel natuurschoon, met ongerept oerwoud,
waar men slechts weinig ondernemingen vindt. Maar het is vooral

merkwaardig door geschiedenis en door de


zijn mentaliteit van zijn
bewoners. De Atjehers nemen een eigen plaats in. Zij verschillen

veel van de andere Indische volken. Daardoor vindt men in Atjeh


toestanden, die nergens anders in ons Indië worden aangetroffen.
Het is jammer, weinig bekend is. Maar het is
dat Atjeh zoo

wel begrijpelijk. Het is nog niet toegankelijk voor het toeristen-


verkeer. Er zijn nog bijna geen hotels. De pasanggrahans, die men

er op de grootere plaatsen aantreft, zijn in hoofdzaak voor amb-


tenaren bestemd. Gewoonlijk tellen zij maar een paar kamers. Daar
komt neg bij, dat het reizen per Atjeh-tram weinig aantrekkelijk
is. Dit vervoermiddel met zijn kleine snelheid en zijn vele stop-
plaatsen voldoet niet meer aan de eischen van het moderne verkeer.
Wij zouden onze reis door Atjeh ook niet met succes hebben
kunnen volbrengen, wanneer wij niet de bijzondere medewerking had-
den gehad van den heer Van Aken, den energieken gouverneur van
Atjeh en Onderhoorigheden. Hij wenschte, dat wij het gewest, dat
hij met vaste hand bestuurt, zoo goed mogelijk zouden leeren ken-
nen. Daarom had hij de controleurs uitgenoodigd ons, ieder in hun

ressort, te vergezellen. Dit maakte de reis niet alleen veilig,


maar het gaf ons het groote voordeel, dat wij dagelijks voorlich-
ting genoten van bestuursambtenaren, die het land en zijn bewo-
ners door en door kenden.
We hadden twaalf dagen uitgetrokken voor de reis per auto

van Medan naar Koetaradja. Eerst waren we een paar dagen de gast
van de Bataafsche Petroleum Maatschappij te Pangkalan Brandan. Ei-

genlijk behoort deze plaats tot het gouvernement van Sumatra’s

Oostkust, maarde olie, die er verwerkt wordt, komt voor een deel

van boorterreinen, die ver in Atjeh liggen. Eender nieuwste boor-


terreinen ligt 200 K.M. van Brandan. Over dezen kolossalen af-
33

stand wordt de ruwe olie door pompleidingen naar de fabriek ge-


transporteerd .

De B.P.M. heeft ook haar deel ontvangen van de economische

inzinking. Een paar jaar heeft zij sterk den invloed der malaise
ondervonden. Er zijn toen groote bezuinigingen ingevoerd. Heel wat
employé's hebben ontslag gekregen. Maar nu is het, althans in
Pangkalan Brandan, bedrijvigheid. De olie van Noord-
weer een en al

Sumatra levert de lichte benzine, die in vliegtuigen gebruikt


wordt en waarnaar tegenwoordig helaas ook door de oorlogsvoor- -

bereidingen veel vraag bestaat.


-
De groote, uitstekend ingerich-
te olieraffinaderij te Brandan met haar tientallen tanks
en haar eigen haven te Pangkalan Soesoe is een beeld van den
bloei der olie-industrie. Zij demonstreert tevens welke groote
schatten inden bodem liggen.
van Sumatra verborgen
Van Pangkalan Brandan ging de tocht via Langsa naar Lho Soe-
kon. Hier werd een vezelonderneming van de Factorij bezichtigd.De
vezel, die hier bereid wordt, is de bladvezel van de Agave. Zij
wordt in hoofdzaak gebruikt bij de bereiding van touw. Eenige ja-
ren geleden was de vezel een gewild handelsartikel, maar nu wer-

ken bijna alle vezelfabrieken met verlies. Behalve vezelonderne-

mingen vindt men in Zuid-Atjeh rubber- en oliepalmondernemingen.


Verschillende van deze maatschappijen
Japanners. zijn in handen van

Zij werken alle met koelies, die van Java zijn geïmporteerd.
De Atjeher is niet geschikt voor koelie. Hij prefereert het
vrije leven. Het Atjehsche volk is ontstaan uiteen vermenging
van verschillende rassen. Allerlei zeevarende stammen, o.a.Clin-
galeezen uit Britsch-Indië, hebben zich vroeger op Sumatra's
Noordkust gevestigd. De voornaamste eigenschap, die de Atjeher
van zijn voorvaderen heeft geërfd, is trots en durf» Het is op-
vallend, dat hij iederen vreemdeling vrijmoedig en trotsch aankijkt.
Dat hij prijs stelt op zijn zelfstandigheid en die met veel moed en

taaie vasthoudendheid weet te verdedigen, is ook inden Atjeh-


oorlog wel gebleken.
Nog schikt de Atjeher zich moeilijk naar het Nederlandsch ge-
zag. Er ligt in Atjeh nog steeds een sterke militaire bezetting.
Een 4000 man, die alle
strategische punten bezet houden en steeds
paraat zijn om tegen kwaadwilligen op te treden. De laatste jaren
is dit nog telkens noodig geweest. De Atjeher bukt alleen voor
geweld. Hij is onderworpen, omdat hij de dwang van het gezag voelt.
De haat, dien de Atjehers als regel koesteren tegenover de Neder-
landers, wordt nog daardoor versterkt, dat zij felle Mohammedanen

zijn. Op geen enkel ander volk in Indië heeft de Islam zoo sterk

een stempel gedrukt als op het Atjehsche. De zending is hier nog


niet toegelaten. Wanneer echter een Atjeher tot het Christelijk
geloof zou overgaan, dan zou hij zonder twijfel spoedig door zijn
familie vermoord worden.

Op alle belangrijke punten ligt militaire bezetting, ook in

het bergland. Dit zijn vaak eenzame posten. We bezochten o.a. de

kampementen te Tangsé en te
Geumpang, te midden vaneen prachtige
natuur, maar volkomen geïsoleerd van de bewoonde wereld. De offi-
cieren en hun gezinnen, die op dergelijke posten zijn geplaatst,
moeten veel ontberen. Naar Geumpang loopt thans een weg,die door

een auto bereden kan worden. Voor een paar jaren kon deze post
alleen bereikt worden, wanneer men een paar dagen een kap-patrouil-
le volgde op haar weg door het oerwoud. Alle levensbehoeften moes-

ten toen nog door olifanten naar boven getransporteerd worden.


34
Toen Atjeh onder het Nederlandsche bestuur werd gebracht, heeft
men de talrijke vorstjes, die er waren, in hun functie gehandhaafd,
voor zoover zij de z.g. Korte Verklaring teekenden en daarmede het
Nederlandsche oppergezag erkenden. Alleen de afdeeling Groot-

Atjeh (Koetaradja en omgeving) wordt rechtstreeks door het Gouver-


nement bestuurd, maar verder heeft men overal zelfbestuurders,die
in overleg samenwerking met
en de Nederlandsche bestuursambtena-
ren het bewind voeren. Er zijn in Atjeh niet minder dan 103 zelf-
bestuurders of oeleëbalangs, zooals zij genoemd worden. Velen van

hen regeeren overeen slechts klein gebied. Maar er zijn er ook,


wier macht en invloed belangrijk is.

Eendermerkwaardigste ontmoetingen op onze Indische reis


was de kennismaking met den zelfbestuurder van Peusangan, die te
Bireuen woont. Zijn volledige naam is Toekoe Tjhi Hadji Mahomed
Djohan Alam
Sjah. Gelukkig behoeft men dezen langen naam niet
als aanspraak te gebruiken. Men spreekt dezen zelfbestuurder aan
met zijn titel Toekoe Tjhi, die zooiets als „machtig heer" betee-
kend. Deze Toekoe Tjhi is een Atjeher met moderne begrippen. Hij
bracht ons naar zijn stamhuis, inde buurt waarvan zijn vader heeft

gevochten tegen generaal Van Heutz en Kapitein Swart. Zijn vader


heeft zich, ook nadat hij den strijd had verloren, nooit willen on-
derwerpen; maar hij zelf staat loyaal tegenover de Nederlandsche
regeering.
De Tjhi, die vloeiend Hollandsch spreekt en zijn kin-
Toekoe
deren een Europeesche opvoeding geeft, vertelde ons van de groote
veranderingen, die in 25 jaren onder het Nederlandsch bewind tot
stand gekomen zijn. Vroeger was het een voortdurende strijd tus-
schen de kleine Atjehsche rijkjes en nu heerscht er overal rust,
al is het waar, dat deze met den sterken arm gehandhaafd moet
worden. Ook heeft het Nederlandsch bestuur overal wegen aangelegd.
Landbouw en veeteelt zijn bevorderd. Daardoor heerscht er, de tijds-
omstandigheden in aanmerking genomen, welvaart. Een groote veran-
dering bracht ook de verbetering der hygiënische toestanden. Vro-

eger stierf bij bevallingen 50 $ der vrouwen, terwijl thans het


sterven vaneen kraamvrouw een hooge uitzondering is.
De Toekoe Thji toonde ons de irrigatiewerken, die hij met me-

dewerking van het Nederlandsch bestuur in zijn gebied heeft aange-


legd. Twee wadoeks (waterreservoirs) maken het mogelijk 1400 H.A.
te bevloeien. Daardoor werd het land veranderd in vruchtbare Sa-

wahs, wat bevolking zeer ten goede is gekomen. De Toekoe


aan de

Thji van Peusangan begrijpt ten volle, welk een zegen het Neder-
landsch bewind voor Atjeh is geworden, maar lang niet alle oele-
ebalangs beseffen dit.
Eender mooiste punten van Atjeh is Takengon, dat 1300 M.
boven de zee ligt aan het meer laoet Tawar. Het Tobameer, inde
Bataklanden is grootscher, maar hier vindt men een liefelijke na-

tuur, die op den bezoeker een onvergetelijken indruk maakt. Het


aanleggen vaneen weg door dit woeste bergland is een kunststuk
geweest. De uitvoerder, een genie-officier, kapitein Heizenknecht,
is helaas dooreen kwaadwilligen Atjeher vermoord. In Bireuen is

een monument voor hem opgericht.


De inheemsche bevolking inde omgeving van Takengon behoort
niet tot de Atjehers. Het zijn Gajo’s. Dit is een bergvolk met een
eigen taal, een eigen cultuur en eigen gewoonten. Zij zijn vrij geï-
soleerd gebleven, omdat hun gebied midden in 't Atjehsche ligt en

aan alle kanten door oerwoud omgeven is. Zij zijn Mohammedaan, maar
van het oorspronkelijk animisme is in hun gebruiken nog veel over-
35

gebleven. Het voornaamste middel van bestaan is de landböuw en

wel in hoofdzaak rijstbouw op sawahs. In het Gajoland zijn 6 zelf-


bestuurders, die den titel kedjoeroen dragen.
De Gajo's zijn een interessant volk. Men bemerkt direct het

verschil tusschen hen en de Atjehers. Zij bewonen slechts een


klein gedeelte van Atjeh. De Atjehers zelf zijn verre inde meer-
derheid.

HOOFDSTUK XI

KOETARADJA EN SABANG.

DE THUISREIS.

Wanneer in Koetaradja, de hoofdplaats Atjeh


men van aankomt,
heeft men het gevoel op hystorischen grond te staan. De plaats
zelf valt tegen. Het is een klein stadje, dat zijn eenige betee-
kenis ontleent aan de sterke militaire bezetting. Maar een be-
langrijk deel der geschiedenis van Ned.-Indië heeft zich in deze
stad en haar omgeving afgespeeld.
In 1599 hebben voor de eerste maal Hollanders Atjeh bezocht.
Het waren de gebroeders Houtman. De kennismaking was weinig
vriendelijk. Cornelis Houtman werd verraderlijk om het leven ge-
bracht en zijn broeder gevangengenomen.
In 1824 werd met Engeland een tractaat gesloten voor de re-

geling der koloniale aangelegenheden. Daarbij deed Nederland af-


stand van zijn bezittingen op het vaste land van Azië, terwijl het
zich verbond om, met eerbiediging van Atjehs onaf hankelijkheid, de

zeerooverij van de Atjehers tegen te gaan.


Deze laatste clausule van het tractaat werd voor ons een

bron van veel onaangenaamheden. De roofzuchtige Atjehers bezorg-


den ons voortdurend veel moeite. In 1857 werd met den sultan een

overeenkomst van„Handel, Vrede en Vriendschap" gesloten, maar

dit leverde ook geen enkel resultaat op.


In 1873 bleek het onvermijdelijk aan Atjeh den oorlog te ver-

klaren. Inde oorlogsverklaring zegt de Nederlandsche regeering


over het Atjehsche rijk: „dat de bestuurders van dat rijk zich
daardoor hebben schuldig gemaakt aan schennis van het tusschen
hetzelve en het Nederlandsch-Indische gouvernement op den 30
Maart 1857 gesloten tractaat van handel, vrede en vriendschap;
en het mitsdien overtuigend is gebleken, dat geen staat kan wor-

den gemaakt op de goede trouw van die bestuurders-

dat het der regeering van Nederlandsch-Indië onder deze omstan-

digheden niet langer mogelijk is, zonder krachtdadige middelen


een zoowel door het
algemeen handelsbelang als de eischen van
haar eigen veiligheid in noordelijk Sumatra gevorderden staat van
"
zaken te waarborgen;
Dit was het "begin vaneen hardnekkig langdurigen oorlog.
en en

De eerste expeditie had een zeer ongunstig verloop. De tweede


expeditie onder generaal Van Swieten slaagde "beter. De kraton te

Koetaradja werd veroverd en de sultan verdreven. De regeering


hoopte, dat nu het overige deel van Atjeh zich eigener "beweging
aan ons gezag zou onderwerpen. Maar daarmede kwam zij bedrogen uit.
Inde jaren 1878 en '79 heeft generaal Vander Heyden geheel
Groot-Atjeh bezet. Het is jammer, dat het Nederlandsch bewind
daarna niet krachtiger heeft doorgetast. Inde volgende jaren
36

hebben de Atjehers het den Nederlanders heel moeilijk gemaakt.


Voortdurend hadden overvallen plaats.
In 188.4 was de toestand zdd kritiek,
regeering be- dat de

sloot het veroverde gebied weer prijs te geven en zich terug te


trekken op een geconcentreerde linie om Koetaradja.
Dit retireeren maakte den vijand nog overmoediger. De Hollan-

ders waagden zich niet buiten de geconcentreerde linie,maar ook


in hun versterkingen werden zij meermalen door Atjehers beschimpt

en aangevallen.
In 1892 schreef de latere gouverneur-generaal, J.B.van Heutz,
een brochure, waarin hij duidelijk uiteenzette en aantoonde: „dat
de Atjehers zich nooit anders dan gedwongen zullen onderwerpen

en dat slechts hij, die toont de macht te bezitten om zijn wil te


doen eerbiedigen, de meester zal zijn, aan wiens bevelen zij zul-
len gehoorzamen".
Toen generaal Van Heutz van 1898 tot 1904 gouverneur van
Atjeh was, had hij gelegenheid deze theorie in practijk te brengen.
Aan hem en generaal Swart is het te danken, dat-Atjeh tenslotte
onderworpen is aan het Nederlandsche gezag.
In 1910 was de volkomen onderwerping een feit geworden.Maar
ook.nè. dien tijd zijn er telkens nog moeilijkheden geweest. Steeds
is krachtig bewind in het gouvernement Atjeh en onderhoorig-
een

heden dringend noodzakelijk.


In Koetaradja zijn nog vele herinneringen aan den Atjeh-oor-
log te zien. Men wees ons de overblijfselen van de versterkingen
van de geconcentreerde linie. Ook bezochten wij het kerkhof
Peutjoet, waar het stoffelijk overschot van hen, die in het Neder-
landsche leger inden strijd voor hun vaderland gesneuveld zijn,
ter aarde is besteld. Marmeren platen aan den ingang van de be-

graafplaats vermelden de namen van honderden officieren en sol-


daten, die gevallen zijn inden At jeh-oorlog. En buiten Koetarad-
ja ziet men de massa-graven van de Atjehers, die gesneuveld zijn.
Koetaradja is zelf geen mooie stad. Maar het ligt niet ver
vaneen streek met veel natuurschoon. We réden langs de Westkust

naar Glé Groeté, een 50 K.M. ten Zuiden van Atjehs hoofdstad. Op
deze tocht hebben we genoten van de schitterende vergezichten en
de prachtige berglandschappen. De mooie autoweg langs de West-
kust is tevens een bewijs van de zegeningen van het Nederlandsch
bestuur. Hier, zooals trouwens overal in Atjeh, heeft het gou-
vernement flinke wegen aangelegd. De bestuursambtenaren beijveren
zich de welvaart te bevorderen en Atjeh op te heffen uit zijn iso-
lement .

Daar we in Sabang de mailboot wilden nemen, zijn we van Oleh

Leh, de haven van Koetaradja, waar ook al weinig vertier is,over-


gevaren naar het eiland Poeloe Weh. Met het schip Sabangbaai kan

men in ruim drie uren oversteken. Daar de mailboot eerst den vol-

genden dag ’s middags vertrok, hadden wij gelegenheid nog iets te


zien van Sabang, de voornaamste plaats van Poeloe Weh.

Sabang bestaat feitelijk geheel van de Sabang Maatschappij.


Deze firma is inde eerste plaats leverancier van bunkerkolen.
Daarnaast heeft
zij ook nog een scheepswerf, in hoofdzaak voor
herstellingswerkzaamheden. Verder exploiteert de maatschappij o.a.

een waterleiding, die de mail- en vrachtschepen van zoetwater


voorziet.

Toen Sabang gesticht werd, heeft men weleens gehoopt, dat


het met Singapore zou kunnen concurreeren. Dit is tegengevallen.
37

Maar toch is Sabang een vrij belangrijke plaats


geworden. De laat-
ste maanden was er weer eendruk scheepvaartverkeer. De vaart op
het verre Oosten vertoont een opleving. Vele schepen, die deze
route bevaren, doen Sabang aan om er kolen te bunkeren.
We bezochten in Sabang ook het nieuwe vliegveld. De Sabang
Maatschappij heeft dit aangelegd inde hoop, dat de K.N.I.L.M.dan
haar luchtlijnen zal doortrekken tot
Sabang. Reizigers voor Euro-
pa kunnen dan om tijd te besparen in Sabang de boot nemen. Ook is
het plan geopperd, dat inde toekomst Sabang het eindpunt zou
zijn van de K.L.M. -route. Deze luchtvaartmaatschappij zou dan daar

de passagiers en post moeten overdragen aan haar zustermaatschap-


pij, de K.N.I.L.M. Zoo maakt men in Sabang allerlei plannen en
doet men al het mogelijke om deze plaats in beteekenis te doen
winnen.

gingen in Sabang aan boord van de „Johan van Oldenbarne-


We

velt", de groote mailboot van de Stoomvaart Maatschappij Neder-


land. We hebben gelegenheid gehad op de thuisreis te ervaren,
dat deze Nederlandsche Maatschappij zich inspant om de passagiers
een uitstekende verzorging te geven en de reis voor hen zoo aan-

genaam mogelijk te maken.


Op deze bootreis hadden wij ook gelegenheid nog eens rustig
na te denken over het vele, dat wij in Indië hebben waargenomen.
In dit reisverslag is slechts een klein gedeelte besproken van

wat wij gezien hebben.

Bij zulk een reis, waarbij men dagelijks andere personen ont-
moet en andere instellingen bezoekt, verdringen de vele indruk-
ken elkaar. Het is dan heel prettig op de boot nog eens alles
de revue te kunnen laten passeeren.
Indië is wel heel sterk getroffen door de crisis. Maar op
een wonderlijke wijze heeft het zich aangepast aan de veranderde

omstandigheden. Het vertoont een groote vitaliteit, grooter dan


men eigenlijk had verwacht. Op zeer krachtige wijze is overal be-
zuinigd. Zonder twijfel zal men bij de minste opleving inde cul-
tures en inden handel v/eer Nederlandsche werkkrachten noodig
hebben. Verschillende maatschappijen zijn trouwens thans reeds be-

zig weer jonge menschen uitte zenden.


Vele malen hebben wij op onze reis in Indië personen ont-

moet, die de laatste jaren op eigen risico daarheen waren ge-


reisd en die na korter of langer tijd een positie hadden gevonden.
Wanneer men ginds geen enkele relatie heeft, kan dit echter niet

worden aangeraden. Maar wie over eenige introducties beschikt en

hier werkloos is, zal in sommige gevallen eerder in Indië slagen


dan hier.
Meermalen hebben wij gedacht, wat zou er van ons landje te-
recht komen, wanneer het in deze tijden Indië miste. Ook onder de

tegenwoordige omstandigheden vinden nog tienduizenden Hollanders

daar een werkkring; die hen in staat stelt in hun onderhoud te

voorzien. Toch vindt men in veel kringen weinig geestdrift voor


Indië. Veel Nederlanders schijnen niet te beseffen, welk een waar

devolbezit onze koloniën voor ons land zijn.


V/ie een reis door Indië 'maakt, komt diep onder den indruk

van het vele, dat de Nederlanders daar in dertig of vijftig jaren


tot stand hebben gebracht. Hij krijgt respect voor hen, die inde
binnenlanden pioniersarbeid hebben verricht. Het is aan hen te

danken, dat Nederland zulk een goeden naam heeft als koloni3ee-
rende mogendheid.
38

Aan het einde van dit verslag betuigen wij onzen hartelijken
dank aan het Bestuur der J.P.Coen-Vereeniging, dat ons in staat

stelde deze wonderschoone reis te volbrengen. Zeer erkentelijk


zijn wij ook- Dagelijksch Bestuur in Amsterdam en de Verte-
aan het

genwoordigers der J.P.Coen-Vereeniging in Indië, die de geheele


reis zoo vertreff el ijk hadden voorbereid en geregeld.
Ik dank ook mijn beide collega's, de heeren J.J.Kloppert van
Rotterdam en S.S.Mensonides van Warffum voor de ondervonden

vriendschap en medewerking. Het is mede aan hen te danken, dat


de reis niet alleen zeer nuttig en leerzaam, maar ook heel pret-
tig was.

Dat wij veel meer hebben gezien dan in dit verslag besproken
is, blijkt ook uit het uitgewerkt reisprogramma, dat wij als bijla-
ge hierbij voegen.
BULAGE

PROGRAMMA

der J.P.COEN-REIS

in het jaar 1934.

9 Juli: Om 3 uur n.m. vertrek uit Den Haag naar Marseille.

>0 Juli: Te 1 uur vertrek uit Marseille per m.s. Sibajak van de Rotter-
damsche Lloyd.

5 Aug.: Aankomst in Sabang. Bezichtiging van Sabang, bezoek aan het

meertje Anak laoet.

6 Aug.: Te 7 uur v.m. aankomst te Belawan. Afgehaald door dhr C.E.van


Aken. Per auto naar Medan. Logies in het logeergebouw der Deli

Maatschappij. Te 11 uur onder geleide van dhr Van Aken rondrit

door de stad, introductie op de Witte Sociëteit.


Van 2.30 -
4.30 bezoek aan Algemeen Proefstation der A.V.R.
het

0.5., dat werkzaam is ten behoeve der overjarige cultures. Ron-

dgeleid door den directeur Dr.A.d'Angremond. Bezichtiging van de


proeftuin, waar o.a. het oculeeren van rubberboomen werd gede-
monstreerd.

7 Aug.: Te 6.30 onder geleide van dhr P.E.von Oven, secretaris der Deli
Batavia Maatschappij naar de tabakonderneming Timbang Langkat
van de D.B.M. Ontvangen door den administrateur, dhr Van Laren.

Bezichtiging van de sorteer- en de fermenteerschuren en de ko-

lonisatiekampongs. Bezichtiging van het hospitaal onder leiding


van den arts, Dr.Vander Meulen, en van het laboratorium onder

leiding van den selectionist, Dr.Mol. Bezoek bij den hoofdadmi-

nistrateur, dhr Bes.


Te 3 uur bezoek aan het Deli-Proefstation, werkzaam ten behoe-
ve van de tabakscultuur. Rondgeleid door den directeur, den heer

J.C.van der Meer Mohr en zijn staf.


8 Aug.: Te 9 uur bezoek aan Belawan. Bezichtiging van de haven en van

de opslagplaatsen en tanks, onder geleide van den directeur van

de haven, Ir.S.F.W.Ladner. Bezoek aan de slibzuiger Celebes,


waar het zuigen inde vaargeul gedemonstreerd werd.
Te 3 uur bezoek aan het kantoor der Deli Planters Vereeniging,
waar Mr.G.van der Veen
uiteenzetting gaf een van de situatie
der tabakscultuur en van het koelievraagstuk. Bezichtiging van

Hongs en het Immigranten Asyl.

9 Aug.: Te 8 uur ontvangst op het' stadhuis door den wnd burgemeester


van Medan, dhr.S.J.Schoorl. Daarna bezichtiging van de beziens-

waardigheden der stad onder geleide van Ir.W.van Ommen, direc-


teur van gemeentewerken, o.a. bezoek aan het Abattoir, het zwem-

bad, de Moskee, de Pasar, een Chineesche school, oude kampongs


en moderne verbeterde kampongs.
Te 2.30 bezoek bij dhr J.Bitters, hoofdadministrateur der Deli-

Maatschappij en om 3 uur bezoek aan het Pathologisch Laboratori-

um, v/aar de directeur, Dr.W.Kouwenaar, uiteenzetting gaf


een

van de
verbetering inde gezondheidstoestand door hygiënische
maatregelen, en waar verder verschillende demonstraties werden
Daarna bezoek den Inlichtingendienst het
gegeven. aan en
Dacty-
loscopisch Bureau der D.P.V.
2

10 Aug.: Te 9 uur bezoek van den leider aan den Gouverneur van Sumatra's
Oostkust, Jhr.B.C.C.M.M.van Suchtelen.
Om 3 uur bezoek aan de werkplaatsen der Heli
Spoorweg Maatschap-
pij te Poeloe Brayan, rondgeleid door Ir.R.Everwijn.

11 Aug.: Te 8 uur v.m. per auto vertrek naar Brastagi. Logies in het
Grand Hotel aldaar. Na aankomst bezoek aan de pasar van Brastagi.

12 Aug.: (Zondag) Rust. Be vulkaan Sibajak beklommen.

13 Aug.: 's Morgens bezoek aan de school en het internaat van de Plan-
ters Schoolvereeniging, rondgeleid door den wnd,directeur, dhr
H.C.Planj e.
's Middags bezoek aan de leprozerie .te Laoe si Momo, ontvangen
door den beheerder, zendeling H.Yuurmans.

14 Aug.: Te 9 uur v.m. bezoek bij dhr B.J.van Berg, controleur der
den
Karolanden te Kabon Djahe. Onder zijn geleide bezichtiging van
de Batakkampong aldaar en van de gevangenis. Daarna bezichti-
ging van het Batak Museum.

's Avonds ontvangst van dhr en mevr.Van den Berg in het hotel
te Brastagi.

15 Aug.: Te 8 uur v.m. via Kabon Djahe en Seriboe Dolok naar Pematang
Siantar. Onderweg bezoek aan Haranggaol. Lunch te Pematang Sian-
tar. 's Middags naar Prapat, logies in het Prapat Hotel, aldaar.

16 Aug.: Tocht naar Samosir. Per motorboot van Prapat naar Ambarita, van-

daar per auto naar Pangoeroeran. Onderweg bezichtiging van adat-


huizen en oude grafmonumenten. Bezoek bij den controleur van Sa-
mosir, Mr.Ch.ÏÏelter. Lunch inde pasanggrahan te Pangoeroeran.
’s Middags terug naar Prapat.

17 Aug.: Om 6 uur v.m. via Pematang Siantar naar de onderneming Liberta


der R.C.M.A. te Perlanaan. Ontvangen door den administrateur,
dhr L.J.Schüller, en den superintendent Dr.P.H.E.Pickendey. Be-

zichtiging der rubbertuinen en van de rubberfabriek. Lunch en


r
logies inde pasanggrahan van Liberta. Middags bezichtiging
s

van de
palmolie-aanplant en van de oliefabriek. Nijkerk. 1 s Avonds
de volksspelen der Javaansche kolonie (wajang koelit, Soenda-
neesche dans, Javaansche dans, enz. ) bijgewoond.
18 Aug.: Om 6 Pematang Siantar. Daar ontvangen door
uur naar
zendeling
Bregenstroth. Bezichtiging van de verschillende scholen der
Rijnsche Zending en van de Batakkerk. Dhr R.Puik, hoofd der Chr.
H.I.S. te Pematang Siantar, begeleidde het gezelschap tot Taroe-
toeng. Onderweg bezichtiging der Chr.H.I.S. te Niromonda (hoofd
dhr Kaal) en van de Chr.Ambachtsschool te Lago Boti. Lunch in
de pasanggrahan te Balige en logies inde pasanggrahan te Taroe-
toeng. Onderweg Hoeta Gindjang bezocht.

19 Aug.: Van Taroetoeng via


Sibolga naar Padang Sidempoean. Lunch inde
pasanggrahan aldaar, 's Middags naar Kota Nopan, Logies inde
pasanggrahan aldaar.

20 Aug.: Van Kota Port


Nopan naar de Koek. Onderweg bezichtiging van het

aequatormonument te
Bondjol en bezoek aan een vijver met heilige
visschen. Lunch en logies in het Park Hotel te Port de Koek.
's Middags bezoek bij dhr J.J.Fanoy, ass.-resident te Port de
Koek, die het programma voor 21 en 22 Augustus samenstelde.
3

Aug.: Rondrit door Padangsche Bovenlanden. Bezoek


de aan de druip-
steengrot te Kamang, bezichtiging van de vijver met heilige vis-
schen te Soengei Djarni en van de waringinboomen in Baso, van-

daar naar Pajo Koemboek, bezoek aan de Haraukloof. Daarna via

Port Raaff en Batoe Boelat naar Baroeh Boekit, dat een mooi

uitzicht biedt. Vandaar naar Port van der Capellen. Daarna on-

der geleide van adsp.controleur Mr.Sebers naar Pagar Roejoeng.


Bezichtiging vaneen aquaduct der Hindoes en een bezoek aan het
stamhuis der vroegere Minangkabausche vorsten, waarbij de assi-
stent wedono fungeerde. Bezichtiging der poesaka's en
als tolk
bezoek aan de oude begraafplaats. Daarna via Fort van der Capel-
len en Tabek Patah terug naar Port de Koek.
's Avonds bezoek van dhr D.van der Meulen, ass.resident van

Pajo Koemboek, oud-consul te Djeddah.

Aug.: Tweede rondrit. Via het Karbouwengat en door de kali Si Anok


naar Matoer en vandaar via Lawang naar Poentjak Boekit met

schitterend uitzicht over het meer van Manindjau. Daarna via


Padang Pandjang en Batoe Tabal naar de plaats, waar de Oembilin
uit het meer van Singkarak stroomt. Vervolgens terug naar Port

de Koek.

Aug.: 's Morgens via Padang Pandjang en door de Anai-kloof naar Pa-

dang. Lunch in het Oranjehotel aldaar, 's Middags bezoek aan de


scholen en andere instellingen der R.K.Missie en daarna naar

Emmahaven. Autorit langs de Koninginnebaai en daarna aan boord

van de K.P.M.boot „Sloet van de Beele".


-27 Aug.: per boot naar Batavia. Aan boord meermalen besprekingen met

dhr A.te Velde, ass.-resident van Timor.

Aug.: Bezoek aan Benkoelen, alwaar ontvangen door den ass.-resident,


dhr M.R.Brouwer. Rondrit door de plaats en bezichtiging van het
Port en van de Begraafplaats.
!
Aug.: s Morgens aankomst in Tandjong Priok. Afgehaald door dhr A.P.

Kuysten, employé der hotel B.P.M. Logies in


der Nederlanden te

Batavia. Rijsttafel bij Mr.B.Th.W.van Hasselt, hoofdvertegenwoor-


diger der B.P.M. 's Middags 4.45 met dhr Kuysten rondrit door
de stad. Bezoek aan: de Molenvliet, de Binnen Nieuwpoortstraat,
de Kali Besar, de Amsterdamsche Poort, het heilige kanon, op-

haalbruggen, de pasar ikan, de Jacatraweg met de Portugeesche


kerk, Goenoeng Sarie, Pasar Baroe, het Waterlooplein, Senen,
Kramat, Oranjeboulevard, Van Heutz-boulevard met monument,Oud-

Menteng en Koningsplein.

Aug. : Om 8 uur bezoek bij Dr.A.D.A.De Kat Angelino, wnd directeur van

O. E. Onder geleide van Dr.l.J.Brugmans bezoek aan verschil-


lende scholen, o.a. een inlandsche school 2e klas, idem voor

meisjes, Ambachtsschool, A.M.S.

Aug.: Onder geleide van Mr.Weeda, ambtenaar ter secretarie, bezoek


aan verschillende instellingen in Batavia. Bezocht werden de

Rechtshoogeschool, het Museum van het Bataviaasch Genootschap,


de Pasar Senen, de wijk Glodok, Portugeesche kerk, het Aqua-
de

rium voor zeevisschen. Op het aquarium rondgeleid door Dr.J.D.


P. Hardenberg.
's Avonds onder geleide van dhr Kuysten de Pasar Gambir bezich-
tigd.
4

,0 Aug. : Te 7-30 onder geleide van dhr J.H.Hoogendijk, agent der S.M.Ne-
derland, naar Tandjong Priok. Bezoek bij dhr Wouters, directeur
der haven. Per motorboot langs de havenwerken. Bezoek aan de

werkplaatsen der Droogdok Mij. , rondgeleid door dhr Van Konijnen-


burg,-en aan de magazijnen der K.P.M., rondge-
werkplaatsen en

leid door dhr Canters. Bezichtiging van de ïïniekampong onder


geleide van den directeur, dhr Visser. Bezoek aan het Zeemans-
huis.

1 Aug. : Bijwoning van het openbaar gehoor ten paleize Rijswijk.

1 Sept: Om 6.30 per auto Buitenzorg. Bezoek


naar aan 's Lands Planten-

tuin en het Zoölogisch Museum. Rondgeleid door dhr M.L.A.Brug-


geman, ass.-hortulanus. Lunch en logies in hotel Dibbets.

2 Sept: Gelegenheid voor kerkgang. Te 11 uur naar Tjibodas. Lunch al-

daar. Bezichtiging van de plantentuin aldaar en van het natuur-

monument onder geleide van dhr Van «Voerden, ass.-hortulanus.


Daarna logies in Grand Hotel Sindanglaja.

3 Sept: Over de Poentjakpas terug naar Batavia. Onderweg bezichtiging


van het meertje Telagawarna op de helling van de berg Mengamen-
doeng. Te 11 uur naar de Volksraad om een zitting bij te wonen.

4 Sept: Met dhr Kuysten naar de bureaux van de Topografische Dienst. B-

ezichtiging van het bedrijf onder leiding van kapitein Kint en

dhr Ouborg. Daarna bezoek aan de Opiumfabriek, rondgeleid door

den directeur, Ir.J.W.Burck.


?
s Middags ontvangst door de Leerarenvereeniging te Batavia
(voorz. dhr T.Broekhuizen).

5 Sept: Onder geleide van Dr.Hardenberg, directeur van het Zee-Aquarium


en in gezelschap van dhr S.G.Trooster, geoloog van de 8.P.M.,
per motorboot naar de koraalriffen bij het eiland Haarlem. Verder

bezoek’ aan het eiland Onrust. Bezichting van de quarantainelood-


sen onder geleide van den directeur, dhr Steinfurth.

6 Sept: In gezelschap van dhr Kuysten naar Soekaboemi. Bezoek aan de Po-

litieschool, alwaar rondgeleid door den directeur, dhr De Bruin.


Bezichtiging van de Soekaboemische Opvoedingsgestichten, waarbij
ontvangen door den wnd directeur, dhr Nijhuis. Lunch en logies

in hotel Selabintanah. 's Middags naar het meertje Sitoe Goe-

noeng.

7 Sept: Bezichtiging van het waterwerk Oebroeg aan de Tjitjatihrivier


(rondgeleid door Ir.P.den Boesterd). Vandaar naar Pelaboean Ra-

toe aan de Wijnkoopsbaai. Bezichtiging van de geysers te Tjiso-


lok. Lunch inde pasanggrahan te Karang Hawoe en daarna terug
naar hotel Selabintanah.

8 Sept: Bezoek de Gouvernements Guttapercha


aan Onderneming Tjipetir,
alwaar ontvangen door den administrateur Drechsler en den fa-

briekschef Lammers. Lunch in hotel Dibbets te Buitenzorg. Daar-


na terug naar Batavia.

S Sept: (Zondag) Rustdag.


0 6.30
Sept: Om v.m. per trein Bandoeng. Daar afgehaald
naar door de
h.h.Van Galen Last en Thijsse, directeur en ingenieur van Gemeen-
tewerken. Logies in hotel Homann. Van 11.30 tot 2 uur bezichti-

ging van het Geologisch Museum onder leiding van Dr.Ch.E.A.Har-


loff.
5

Te 4.30 onder geleide van Ir.J.P.Thijsse rondrit door de stad,


thee drinken op Dago en daarna naar een opiumkit en naar het

Chineesche feestterrein. Om 8.30 naar het Kunstkring-Concert,


dat door Em.Eeuermann inde Sociëteit Concordia werd gegeven.

1 Sept: Onder geleide van de h.h. Ir. Thijsse en Ir, Verhoef en later van

dhr Van Galen Last naar de Pasar Baroe, vervolgens naar een

Chineesche Klenteng, daarna de kampongverbetering en de klein-

woningbouw Tjiateul bezichtigd, de toren van het Bureau der Gou-


vernement sbedrijven beklommen en daarna het Jubileum Park en het

Uzermanpark bezocht. Te 10.30 naar de Technische Hoogeschool.


Daar ontvangen door den rector Prof.Schoenakers en de geheele
senaat. De gebouwen en laboratoria bezichtigd, alsmede de Proef-
baan Wegenvereeniging. Te 12 uur door den burgemeester,
der Mr.

J,M.Wesselink, ontvangen op het Gemeentehuis.

2 Sept: Te 7-30 onder geleide van de h.h. Van Galen Last en Verhoef naar

de Militaire Luchtvaartafdeeling te Andir. Aldaar ontvangen door


overste G.A.llgen. Het vertrek van het K.L.M.-vliegtuig naar
Holland bijgewoond. Een vliegtocht boven de Tangkoeban Prahoe en
boven gemaakt met kapitein Waltman als bestuurder. De
Bandoeng
medische afdeeling (met keuringscaisson), de werkplaatsen en ma-
gazijnen bezichtigd. Te 12.30 naar de Gemeente-Ambachtsschool,
daar rondgeleid door den directeur, dhr Wiersma. Te 2 uur onder

geleide van Ir.


Thijsse naar Padalarang. Daar onder leiding van

dhr Tromp de papierfabriek bezichtigd. Te 5*30 thee ten huize

van burgemeester. Daarna met dhr en mvr.Wesselink


den en dhr en

mevr. Thijsse naar Lembang. Daar ontvangen door Dr.Vohte en de

sterrenwacht bezichtigd.

3 Sept: Te 7 uur onder geleide van Ir. Thijsse naar de Vischkweekerij van

de Gouvernementsvoorlichtingsdienst, om 8 uur naar het Radiola-


boratorium, alwaar rondgeleid door Ir.Tels, om 9 uur naar de
Textiel Inrichting van het Departement van Economische Zaken,
daarna bezoek het
Chr.Lyceum
aan (rector Dr. Posthumus) en aan

de H.B.S. (directeur Dr.Gisolf).


Te 5*30 thee in het Preanger Hotel, aangeboden door de Vereeni-

ging van Leeraren (voorz. dhr Van Praag).


4 Sept: Te 7 uur onder geleide van de h.h. Hoogland, Winckel en Thijsse,
bestuursleden van „Bandoeng Vooruit" per auto naar de Tangkoeban
Prahoe, te voet afgedaald inde krater.
5 Sept: Te 7 uur uit Bandoeng naar het radiostation Malabar, en dit be-

zichtigd. Vervolgens naar ’s Lands Kina- en Theebedrijf Tjinji-


roean, alwaar rondgeleid door den administrateur, dhr Rogge.
Daarna naar de thee-onderneming Malabar te Pengalengan. Logies
ten huize van den hoofdadministrateur, dhr R.A.Kerkhoven.

6 Sept: Bezichtiging van de theefabriek Malabar en het krachtstation Ma-

labar. 's Middags rondrit door de Pengalengansche hoogvlakte,


daarna terug naar Bandoeng.
1 Sept: Vrij. De sterrewacht te Lembang bezocht.

8 Sept: Onder de h.h. Vander Meer H.Harloff via de


geleide van en meren

van Lèles en Bagendit en de badplaats Tjipanas naar Garoet. Lunch

en logies in hotel Papandajan te Garoet. 's Middags thee op

Ngamplang.
6

9 Sept: Per auto naar hotel Tjisoeroepan en vandaar, gedeeltelijk te

paard, naar de krater van de Papandajan. Logies inde pasang-


grahan van de Vulcanologische Dienst.

!0 Sept: De Aloon-Aloon beklommen, daarna terug naar Tjisoeroepan, per


auto naar hotel Hacks. Na de lunch door het Engelsche Park naar
de Kawah Kamodjang. Daarna terug naar Garoet.

11 Sept: Rondrit onder geleide van dhr Yan der Meer. Van Garoet naar

Singaparna, dan naar Tasikmalaja, hier onder leiding van den


adsp.-controleur, dhr De Klein, een kleine weverij en een pajong-
fabriekje (huisindustrie) bezichtigd, vervolgens naar Radjapo-
lah, daar de vlechtindustrie bezichtigd, vervolgens naar het

meer van Pendjaloe en daarna via Malangbong en Tjibatoe terug


naar Garoet.

!2 Sept: 's Morgens 7.14 met de trein naar Tjibatoe en vandaar met de

Eendaagsche naar Solo. ’s Middags rondrit door Solo. Logies in

hotel Juliana.

!3 Sept: (Zondag) rust.

!4 Sept: ’s Morgens per trein via Goendih en Garendit naar Tjepoe. Daar

afgehaald door Ir.De Jong, employé der B.P.M. Lezing van dhr

Roggeveen over het ontstaan en het opsporen van petroleum. Rijst-


tafel bij den administrateur, Ir.J.P.de Zoeten, 's Middags naar

het pompterrein Kawengan. Onder geleide van den terreinchef,


dhr Scholz, de pompinstallaties bezichtigd.

!5 Sept: 's Morgens met Ir.De Jong naar het boorterrein Nglobo. Een bo-
f
ring en een spuiter bezichtigd. s Middags de fabrieken bezich-
tigd: de olieraffinaderij, de blikkenfabriek en de paraffine-fa-
briek. Daarna met Ir.De Zoeten een rondrit door Tjepoe.

26 Sept: 's Morgens te 4.30 trein


Soerabaja. Afgehaald door dhr
per naar

Offerhaus, secretaris der Koloniale Bank. Logies in hotel Bru-


net. 's Avonds bezoek aan de N.1.R.0.M., alwaar rondgeleid door
den leider, dhr Harms. Een gamelan-uitzending bijgewoond.

2? Sept: Onder geleide van dhr Paber bezoek aan het Stedelijk Historisch
Museum en daarna onder
leiding van dhr Dietvors een autorit
'
door de nieuwe stadswijken. s Middags met dhr Paber naar de be-

nedenstad, de Chineesche en de Arabische wijk bezocht.

28 Sept: Bezoek aan de bureaux van het Plaatselijk Steuncomité. Aldaar

ontvangen door den voorzitter, dhr Cool. Ook de werkplaatsen


der 1.M.1.W. en het Tehuis voor Werkloozen van het Leger des
Heils bezocht.

29 Sept: Met dhr Paber naar Grissee. De graven van Soenan Giri en Malik
Ibrahim bezocht. Terug naar Soerabaja en daar de leslokalen en
laboratoria der N.I.A.S. (directeur Dr.C.Van Zeben) bezichtigd.
f
s Middags de opening der Pasar Malem bijgewoond.
30 Sept: Autotocht naar de bergplaatsen Tretcs Prigen, lunch ten hui-
en

ze van dhr C.P.van Vloten Augusteyn, bezichtiging van het door


hem aangelegde villapark.
1 Oct.: Bezoek het Proefstation te
aan
Malang, ontvangen door den direc-
teur, Dr.Gandrup en zijn staf. Lunch in hotel Splendid. Bezoek
aan de Hindoe-oudheden te Singosari en daarna terug naar Soera-

baja.
7

2 Oct.: Onder geleide van Ir.Heida verschillende gemeente-instellingen


bezocht: de brandweerkazerne, het abattoir, de muntmeterwerk-

plaats, gemeente-kampongs, een openbaar badhuis en het gemeen-


tehuis. ’s Avonds naar het Kunstkringgebouw terbijwoning van
de opvoering van nDe Avonturen van Ambrose Applejohn" door de
Officiers Tooneelvereeniging.

3 Oct.: Te 7 uur naar de Soerabaiasche Planten- en Dierentuin, alwaar

rondgeleid door den directeur, dhr Schoenmakers. Te 10.30 naar

de Gentengschool van de Soerabaiasche Schoolvereeniging.Aldaar


ontvangen door de directrice, mej.de Bruyn Ouboter. Te 3 nur
naar het Suikersyndicaat, waar dhr Van Holst Pellekaan, chef
der economisch-statistische afdeeling, een lezing hield over de

crisis inde suikercultuur.

4 Oct. : Te 7 uur naar marinevliegkamp Morokrembangan. Een vlucht


het
met een watervliegtuig. Daarna bezichtiging van het kamp. Ver-
volgens voorgesteld aan den Commandant der Marine en aan den
Directeur van het Marine Etablissement. Daarna de werkplaatsen
van het Etablissement bezichtigd, vervolgens een bezoek ge-
bracht aan den onderzeeër K XIII en ten slotte de kruiser Suma-

tra bezichtigd.
'
s Avonds door de
Rotary Club ontvangen aan de wekelijksche maal-

tijd in het Oranjehotel; daarbij een causerie gehouden over: Het

moderne astronomische wereldbeeld.

5 Oct.::Bezoek aan het Zoutwinningsbedrijf te Sampang op Madoera en be-

zichtiging van de zoutbrikettenfabriek te Krampon, ontvangen


door Ir.Jordaan en dhr Th.van Slooten, directeur der fabriek,
lunch inde pasanggrahan te Krampon, ’s middags terug naar Soe-

rabaja.

6 Oct.: Bezoek aan het Havenkantoor en bezichtiging van de haven onder

geleide van den directeur, dhr Steinmetz. Daarna bezoek aan de

Oogheelkundige Kliniek OendaSn, alwaar rondgeleid door den di-

recteur, Dr.Deutmann. ’s Avonds ontvangst door de Leerarenver-

eeniging, gemeenschappelijke maaltijd in het Chineesche restau-


rant Shanghai.

7 Oct. : (Zondag) Vrij. De twee reisgenooten bezochten de Stierenrennen


te Bangkalan.
8 Oct.: Van Soerabaja naar Klakah, onderweg bezichtiging van de modder-
vulkanen Poeloengan en Kalanganjar. Lunch en logies in het ho-
tel te Klakah. ’s Middags bezichtiging van de Landbouwkolonie

van Pro Juventute, aldaar, waarbij ontvangen door den directeur,


dhr Vulder van ïïooten en twee bestuursleden.

9 Oct. : Te 8 uur van Klakah naar Pasoeroean,


bezichtiging van aldaar
het Proefstation voor de Javasuikerindustrie, waarbij rondgeleid
door den directeur, Dr. Honing. Lunch in hotel Dependance. ’s Mid-

dags naar Tosari. Logies in Grand Hotel aldaar.


0 Oct.: Wandelingen inde omgeving van Tosari.

11 Oct. : 's Morgens om 4 uur te paard naar de Bromo.

12 Oct.: Van Tosari via Pasoeroean Poerwodadie. Onder


naar geleide van

de h.h. G.Von Glahn en Ir. J.H. Schijf sma bezichtiging van het

Tuinbouwkamp voor werkloozen aldaar. Daarna bezoek aan het A.M.

V.J.-dorp te
Malang. Lunch in hotel Splendid en daarna naar Ho-
tel Nongkodjadjar.
8

3Oct.: Bezichtiging van het Krankzinnigengesticht Soemboe Porrong on-

der geleide van Dr.Sichterman. 's


Middags het Entomologisch In-

stituut van dhr A.M.R.Wegner te Nongkodjadjar bezichtigd.

(Oct.: (Zondag) Rust.

Van via Pasoeroean Klakah de onderneming


5 Oct.: Nongkodjadjar en naar

Zeelandia der R.C.M.A. nabij Tanggoel. Logies ten huize van den

hoofdadministrateur, dhr J.G.Cöster. Bezichtiging van de rubber-


fabriek.

6 Oct.: Bezichtiging van het krachtstation van Zeelandia. Met dhr Cös

ter rondrit bergland en bezoek


door het aan een thee- en aan

een koffieonderneming der R.C.M.A.

7 Oct.: Van Tanggoel via


Djember, Bondowoso, Arak Arak, Besoeki en Pro-

bolinggo terug naar Soerabaja.

6 Oct.: Van 11 -
12 uur ontvangst door het Bestuur der
Soerabajasche
Huisvrouwenvereeniging in het bureau der Vereeniging.

9 Oct.: 's Morgens per Modjokerto. Bezichtiging van het


auto naar Muse-

um van Modjopait-oudheden aldaar, waarbij rondgeleid door den di-

recteur, Ir.H.Maclaine Pont. Bezoek aan de Hindoe-oudheid Tra-

woelan. Lunch in hotel Juliana te Modjokerto. Daarna per trein

naar Solo-Balapan. Afgehaald door de h.h. Ir.L.G.Langguth Steuer-


wald en Ir.P.de Gruyter. Logies in hotel Juliana te Solo.

0 Oct.: Te 8.30 bezoek aan de dierentuin Sriwedari en aan het museum.

Te 10 uur bezichtiging van het Zendingsziekenhuis onder geleide


van den directeur, Dr.D.Verhagen. Lunch in hotel Karangpandan.
’s Middags tocht naar Tawangmangoe. Logies in hotel Karangpandan.

1 Oct.: Onder geleide van dhr en mevr.Steuerwald een tocht gemaakt naar

de tempels van Soekoe. 'sMiddags terug naar Solo. 's Avonds een

avondfeest bijgewoond inde Kraton, dat gegeven werd ter eere

van de verjaardag van Ratoe Hemas.

2 Oct.: Onder geleide van Ir.de Gruyter de wadoek Deliang Tirtomarto be-
zichtigd. Daarna naar de onderneming Modjogedang. Hier ontvan-
gen door den administrateur. De koffiefabriek en de vezelfabriek

bezichtigd, ’s Middags o.a. met de h.h. de Gruyter en Steuerwald


een boottochtje over de wadoek Tjengklik gemaakt, 's Avonds een

conferentie met den ass.-resident voor argrarische zaken, Dr.


Aengenent, die een uiteenzetting gaf van het grondrecht inde
Vorstenlanden.

3 Oct.: Te 9-30 bezichtiging van de Astana Mangko Hegaran onder geleide


van de h.h. Steuerwald en Hoto Soeroto. Daarna onder geleide van
dhr Nijhoff bezoek aan de werkplaats van Soekemi en bezichtiging
van Javaansch houtsnijwerk, ’s Middags te 3 uur vertrek naar Kla-

ten. Logies in hotel Carla. Te 4 uur onder geleide van Jhr.Van


der Wyck naar het Proefstation voor Vorstenlandsche Tabak te
Klaten. Aldaar ontvangen door den directeur en de h.h. Dr.Thung
en Middelberg.
'4- Oct. : Onder geleide van de h.h. Jhr.Vander
Wyck en Ir.Klein naar de
Worodriehoek, de drie zandrivieren bezichtigd en de Rawah Djom-
bor bezocht, 's Middags het Scheurer-hospitaal bezichtigd (rond-
geleid door den directeur, Dr. Bakker) en daarna een bezoek ge-
bracht aan het kantoor van het Waterschap, waar Ir.Klein een
uiteenzetting gaf van de werking van het Waterschap. Daarna per
auto naar Djokja. Logies in het Grand Hotel aldaar.
9

5 Oct. : Te 8 uur "bezoek aan den landbouwconsulent, dhr Götz van der
Pelde en met hem een tuinbouwcursus voor werkloozen bezocht.
Daarna bezoek aan de tempels van Prambanan (rondgeleid door Ir.

Romondt) en de tempels Tjandisari en Kalasan. '


s Middags onder

geleide van dhr J.Walters de suikerfabriek Padokan bezichtigd


en het buitenverblijf van den Sultan.

6 Oct.: Te 8 uur geleide van den adJ.translateur, dhr Ismardijo


onder
de Kraton bezichtigd en het Waterkasteel. Daarna naar het Ba-

tikproefstation, waar de directeur, Ir.Soepardi, een uiteenzet-


ting gaf over de batikindustrie. 's Middags onder geleide van
dhr Grenzenberg naar Parang Trites, aan het Zuiderstrand. Daar
nog een warme bron met badplaats bezocht, 's Avonds ontvangen
door de Rotary Club te DJokja.

7 Oct.: Onder geleide van dhr Hilhorst eerst een landraadzitting bijge-
woond (hierbij voorgelicht Tellegen), vervolgens Dr.
door Mr.

Yap’s instituut voor ooglijders bezichtigd (rondgeleid door den

directeur, Dr.Yap), daarna de R.K.Ziekeninrichting Onder de Bo-

gen. Vervolgens met de h.h. Walters en Soepardi de kunstnijver-


heidswerkplaatsen te Kota Gedeh bezichtigd en de Sultans be-
graafplaats aldaar, ’s Middags het Petronella-hospitaal bezich-

tigd, waarbij rondgeleid door Dr.K.P.Groot. 's Avonds een gedeel-


te bijgewoond Wajang koelit-voorstelling ten huize van
vaneen

Pangeran Tedjokesoemo. Verder een gedeelte bijgewoond vaneen


concert voor de Kunstkring, gegeven door het Budapester strijk-
kwartet. Daarna door dhr Y/alters ontvangen op de Sociëteit.

8 Oct.: (Zondag). Gelegenheid voor kerkgang. Daarna met dhr Hilhorst

Tjandi Mendoet bezichtigd en de Boroboedoer. Lunch en logies in

hotel Boroboedoer.

9 Oct.: ’s Morgens Magelang. Daar de sigarettenfabriek der fa Mac


naar

Gillavry bezichtigd (ontvangen door den directeur), vervolgens


het gesticht Oranje Nassau-oord (rondgeleid door Pa van der
Steur) en daarna het krankzinnigengesticht Kramat, waarbij rond-
geleid door Dr. Vander Maden. Lunch in hotel Kalitaman te Sala-
tiga. ’s Middags onder leiding van Ir.Y/estbroek, directeur van

gemeentewerken, de prises d’ eau Kalidoh en Moedal van de water-


leiding bezichtigd. Daarna naar Semarang. Logies in hotel Du
Pavillon.

10 Oct.: ’s Morgens voorgesteld aan den wnd


burgemeester, dhr Marcus, en

daarna onder geleide van Ir.Baldinger bezichtigd het abattoir


(daar ontvangen door den directeur), het stadion, het land Pe-

terongan gemeente-kampong. Een


en een rit gemaakt door het heu-
velterrein en een bezoek gebracht aan de Van Deventer-school,
alwaar rondgeleid door de directrice, 's Middags naar de berg-

cultuuronderneming Assinan, bij Salatiga. Ontvangen door den ad-

ministrateur, dhr Van Blaricum. De aanplant van cacaoboomen en

muscaatnoten bezichtigd, alsmede de fabriek.

1 Oct.: Onder geleide Ir.Yifestbroek de verschillende


van woningtypen der
volkshuisvestingen Oost-Semarang en Mlaten bezocht. Vervolgens
de Gemeente-Handelsschool, alwaar ontvangen door den directeur,
dhr Breunisse. Daarna onder geleide van dhr Hilhorst naar de Ha-
ven en het Prauwenveer. De werf van het Prauwenveer bezichtigd
onder leiding van den directeur. Vervolgens de H.B.S. bezocht,
alwaar ontvangen door den directeur.
10

1 Nov.: Uit Semarang per trein via Cheribon naar Batavia.

I Nov.: Te 7.45 onder geleide van dhr Kuysten bezoek aan 's Bands Ar-

chief, waarbij ontvangen door den archivaris, Prof.Dr.E.C.Godée


Molsbergen. Met Prof.Godée Molsbergen ook nog eenige oude ge-
bouwen (pakhuizen der Compagnie, de Uitkijk, de Stadsherberg)
bezocht. Daarna bezoek aan de Volkscredietbank, waar dhr Van
Dranen een uiteenzetting gaf van de werking van het Volkscre-
dietwezen. 's Middags onder leiding van den directeur, dhr Van

Geelen', de S. S.-Werkplaat sen te Manggerai bezichtigd.

) Nov.: Onder geleide dhr


Kuysten en Dr.Crück, ambtenaar van den
van

Oudheidkundigen Dienst eenige landhuizen tusschen Batavia en


Buitenzorg bezichtigd. Achtereenvolgens werden bezocht: Pondok
Gedeh, Tjimanggi, Tjiteureup, Tandjong Oost en Tjilitan besar.

I Nov.: (Zondag) Rust.

sNov.: Te 6 uur per auto naar Soebang naar het hoofdkantoor der P.en
T-landen, alwaar ontvangen door de h.h. Houwing en Meijer, Met
dhr Houwing naar de theefabriek Kassomalang, deze bezichtigd on-

der leiding van den administrateur. Daarna naar de


onderneming
Boekanagara, alwaar ontvangen door den administrateur, dhr A.
Perlier. De theefabriek
bezichtigd en de kina-aanplant en de ki-

nafabriek. 's Middags terug naar Soebang. Logies ten huize van

de h.h. Houwing en Meijer.


6Nov.: Met dhr Houwing naar de
onderneming Soekamandi, alwaar ontvan-
gen door den administrateur, Mr.Murley. De vezel-aanplant en de
vezelfabriek en de tapioca-fabriek bezichtigd. 's Middags de

kapok-aanplant en de pepertuinen van de onderneming Soebang be-


zichtigd. Voorgesteld aan den hoofdvertegenwoordiger, Mr.Adams.
's Avonds terug naar Batavia.

1 Nov.: Per K.P.M.-boot „Tosari" naar Billiton.

BNov.: 's Morgens aankomst


Tandjong Pandan. Afgehaald door dhr Kui-
te

per, secretaris der Billiton Maatschappij. Naar het hoofdkantoor,

waar Dr.Adam een uiteenzetting gaf van het voorkomen en opsporen


van tin. Daarna onder leiding van dhr Van de Marei een emmerbag-

ger met fijnwasscherij bezichtigd en ook de montagekollong, waar-

in een nieuwe emmerbagger wordt gemonteerd, 's Middags onder ge-


leide van Dr.Marsadi de Europeesche Ziekenverpleging bezichtigd,
alsmede het Chineesche hospitaal en het singkeh-verblijf. logies
in het hotel te Tandjong Pandan.

9Nov.: 's Morgens naar Klappa Kampit. Daar onder geleide van de h.h.

Hylkema en Van Loon decentrale ertsverwerkingsinstallatie be-

zichtigd en daarna afgedaald inde diepmijn. 's Middags naar Mang-


gar. Daar onder geleide van dhr Vander Meulen bezichtigd: het
'
atelier Lipat Kadjang, de
afvalerts-verwerkingsinstallatie en
het mijnbouwkundig laboratorium, 's Avonds onder geleide van dhr

Cuyk de electrische centrale bezocht. Logies in het hotel te


Manggar.
3 Nov.: Onder dhr twee
geleide van
spuitbaggers bezichtigd, een Ame-
Cuyk
rikaansche emmerbagger en een pompbagger, alsmede de ijsfabriek.
's Middags via tebat Gadoeng naar Seloemar, daar onder geleide
van dhr Verschure het spuisluiswerk voor een nieuwe emmerbagger
bezichtigd en daarna terug naar Tandjong Pandan.
11

Nov.: (Zondag).- Rust. Met dhr Kuiper een pepertuin bezocht.

Nov.: Met de K.P.M.-boot „Tosari" terug naar Batavia.

Nov.: 's Morgens 7 uur aankomst te


Tandjong Priok. Vandaar naar Bata-
via. Te- 9 uur naar het Bureau voor Volkslectuur, alwaar ontvan-

gen door den directeur, dhr De Vos. Daarna het Handelsmuseum

bezichtigd, waarbij rondgeleid door den directeur, dhr Van de

Koppel.

Nov.: Per m.s. Sibajak vertrokken naar Belawan .

Nov.: ’s Morgens aankomst te Belawan, vandaar naar Medan. Logies in


het Medan-hotel.

Nov.: (Zondag). Rust.

Nov.: ’s Morgens per auto naar Pangkalan Brandan. Lunchlogies in


en
!
de pasanggrahan aldaar. s Middags den administrateur der 8.P.M.,
dhr P.M.de Boer, bezocht. Daarna lezing van Ir.A.Verstege over

het onderwerp: „Ontstaan, voorkomen en winning van aardolie".

Nov.: Om 8 uur naar het Laboratorium, alwaar lezing van Dr.J.A.Midden-

dorp over het onderwerp: „Verwerking van aardolie en de verede-

ling van de daaruit te verkrijgen producten". Daarna onder ge-


leide van Ir.Scholten de
Raffinaderij bezichtigd, 's Middags de

magazijncomplexen bezichtigd onder geleide van dhr Marinus en de

werkplaatsen onder leiding van Dr.lr.B.L.Voskuil.

Nov.: Te 8 uur onder J.Patty Pangkalan Brandan en de


geleide van dhr

B. -kampong bezichtigd. Te 9-30 onder geleide van Dr.Ir.H.A.


Stheeman naar het boorterrein Rantau, alwaar ontvangen door Ir.

C. Doornik, ’s Middags bezichtiging van het boorterrein onder

leiding van de h.h. Stheeman en Doornik. Daarna terug naar P.


Brandan. ’s Avonds een inlandsche tooneelvoorstelling van het
gezelschap van Miss.Riboet bijgewoond.

Nov.: Te 7 uur naar ontvangen door dhr J.W.C.


Pangkalan Soesoe, alwaar

Ebbeler. Het etablissement en de haven bezichtigd. Daarna terug


naar P.Brandan en onder geleide van dhr Patty de kolonisatie
der B.P.M. bezocht, 's Middags 1.30 vertrek naar Kwala Simpang.
Onder geleide van dhr Link, controleur van Tamiang en dhr Visser,

adsp.-controleur, bezoek aan de kolonisatie Tjinta Radja, ’s A-

vonds naar Langsa, logies in hotel Emma.

Nov.: ’s Morgens 8 uur bezoek bij dhr Roos, ass.-resident van Atjeh’s
Oostkust. Daarna onder geleide van dhr Picard, adsp.-controleur
te Langsa, naar Lho Soekon. Met dhr Swart, controleur te Lho

Soekon, naar de vezelonderneming Lho Soekon van de Factorij. Al-


daar rondgeleid door den administrateur, dhr Orbaan, en den su-

perintendent, dhr De Doop. Lunch inde pasanggrahan te Lho Soe-

kon. Begeleid door dhr Swart naar Bireuen. Bezoek bij dhr Clerx,
controleur te Bireuen. Logies inde pasanggrahan aldaar.

Nov.: Onder geleide van den Toekoe Tji Hadji Mohamad Djohan Alam Sjah,
zelfbestuurder van Peusangan, bezichtiging van de irrigatiewer-
ken inde omstreken van Bireuen. Bezoek aan het stamhuis van

den zelfbestuurder. ’s Middags onder


geleide van dhr. Clerx en

later van dhr Günther, controleur van Takengong, naar Takengon.


Bezoek bij dhr Jongejans, ass.-resident van Atjeh’s Noordkust.

Logies inde pasanggrahan te Takengon.


12

5 Nov. : Onder geleide van de h.h. Jongejans en Günther bezoek aan een

Gajosche kampong en aan den Kedjeroean van Boeket o


Bezichti-

ging vaneen collectie kains en vaneen verzameling Gajosche


oudheden en producten der inheeinsche nijverheid (potten, vlecht-

werk, zilveren sieraden, enz.)» Een tocht per motorboot op het


meer Laoet Tawar met bezichtiging der karbouwengrot en het ver-

toonen van Gajosche dansen kon wegens de regen niet doorgaan.

6Nov.: Onder geleide van de h.h. Jongejans en Günther bezoek aan de

onderneming Baleg van 's Bands Hars- en Terpentijnbedrijf. Aldaar


rondgeleid door den administrateur, dhr De Waard. Een tocht
naar de Boer Ki Melintang kon door de regen niet doorgaan.

i Nov.: Onder geleide van Jongejans van Takengon via Bireuen naar
dhr

Sigli. Gedeeltelijk eveneens begeleid door dhr Clerx en later

door dhr Hollestelle, controleur van Sigli. Onderweg bezoek


aan Batée Hen en de gedenksteen aldaar. Lunch en logies in ho-

tel Pidië te Sigli. 's Middags onder geleide van dhr Hollestel-
le en dhr Mijnhardt, opzichter B-.0.W. , bezichtiging van de wa-
doek en de gebouwen van de waterleiding te Sigli. 's Avonds be-

zoek bij dhr Jongejans.

8 Nov.: Onder geleide van kapitein Vogelenzang, fg controleur van Lam-

meulo, naar Lammeulo. Bezichtiging van het kampement. Daarna

via Tangsé naar Geumpang. Onderweg bezichtiging van de Van

Heutz-boom en de bijbehoorende bank met inscriptie. Bezichtiging


van het kampement te Geumpang onder geleide van den commandant,
luitenant Kaassegers. Naar Tangsé terug. Onderweg demonstratie

van het opslaan vaneen nachtbivak en het overtrekken vaneen

kali dooreen brigade marechaussee. Lunch en logies inde pa-


sanggrahan te Tangsé. 's Middags bezichtiging van het kampement
te Tangsé onder geleide van den commandant luitenant De Vries.

9 Nov.: Onder geleide van dhr Vogelenzang en later van dhr Hollestelle

van Tangsé Sigli naar Koetaradja. Bezoek bij dhr Van Aken,
via

gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden en bij dhr Mayer, ass.-

resident van Groot Atjeh. 's Middags onder geleide van dhr

Mayer naar het kerkhof Peutjoet.


oNov.: Onder geleide van dhr Mayer een autotocht langs Atjeh's West-

kust. Bezoek aan de Glé Groeté. Het voorgenomen bezoek aan het
marschbivak te Poeding moest achterwege blijven, daar een band-

jir de brug naar dit bivak had weggeslagen. 's Middags bezich-

tiging van het Atjeh Museum te Koetaradja onder leiding van


dhr Mayer.
1 Dec.: Van 7*30 -
9 uur bezoek bij kolonel Bongers, gewestelijk comman-

dant van Atjeh. tegenwoordige militaire be-


Bespreking van de

zetting en van de wijze, waarop Atjeh onderworpen is. Met dhr


Mayer bezoek aan de ruïne Ladong en aan eenige overblijfselen
van de geconcentreerde linie, 's Middags met de boot „Sabang-
baai" naar Sabang. Aldaar ontvangen door Baron van der Peltz,
hoofdadministrateur der Sabang Maatschappij. Logies in het Sa-

bang hotel.
2 Dec.: Onder Baron der Peltz rondrit door
geleide van van Sabang, be-
zichtiging van het vliegveld van de (stilgelegde) triplexfa-
briek, van het zwembad en van de kantoren en werkplaatsen der

Sabang Maatschappij. Te 12 uur aan boord van het m.s.Johan van

Oldenbarnevelt van S.M.Nederland.

8 Dec.: Te Genua van boord.


9 Dec.: Aankomst in Holland.

You might also like