Professional Documents
Culture Documents
Geïntegreerd Gewasmanagement Icm Van Bladschimmel-Wageningen University and Research 657783
Geïntegreerd Gewasmanagement Icm Van Bladschimmel-Wageningen University and Research 657783
Bladvlekkenziekte
Bladvlekkenziekte of Septoria is een ziekte die exclusief
Tarwe kan worden aangetast door een flink aantal voorkomt op tarwe en triticale, vaak al in de winter op
bladschimmels. Geïnfecteerde planten produceren bladeren wordt aangetroffen. Op jonge planten verschijnen
gewoonlijk minder. Het potentiële opbrengstverlies ronde tot ovale vlekken met lichtgroen weefsel, waarin
door bladschimmels kan oplopen tot 50%, wat zwarte puntjes (pycniden) als vruchtlichamen zichtbaar
beheersing nodig maakt. Deze factsheet beschrijft worden. Deze ziekte kan zich uitbreiden over het gehele
hoe bladziekten te beheersen met een geïntegreerde bladoppervlak. Bij vochtig weer verspreiden de sporen zich.
teeltaanpak. Tijdens de strekkingsfase verspreidt bladvlekkenziekte zich
door opspattende regendruppels van onder naar boven in
De toepassing van geïntegreerde gewasmanagement de plant. Ook kunnen de sporen door de wind verspreid
(ICM) in de landbouw heeft als doel de afhankelijkheid worden. Meestal blijft de aantasting beperkt tot de bladeren;
van pesticiden in de landbouwproductie te verminderen. stengels worden zelden aangetast en aren vrijwel nooit.
Een overzicht wordt gegeven hoe ICM kan worden Hoewel bladvlekkenziekte bijna altijd aanwezig is in jonge
gebruikt om bladschimmels in tarwe te beheersen en het gewassen, hangt de verspreiding tijdens de strekkingsfase
gebruik van fungiciden te verminderen met huidige en sterk af van de weersomstandigheden. Bij droog weer vinden
toekomstige beheersingsstrategieën. er nauwelijks infecties plaats, maar in natte periodes kunnen
ernstige besmettingen optreden. De grootste schade wordt
vooral veroorzaakt tijdens koele en natte groeiseizoenen.
Een optimale temperatuur voor verspreiding ligt tussen 20
en 25 °C. Er is verschil in de gevoeligheid van rassen.
Gele roest De sporen worden door de wind verspreid, zelfs over grote
Gele roest van tarwe veroorzaakt door Puccinia striiformis afstanden. Net als bij gele roest bevorderen vochtig weer en
f. sp. tritici komt overal waar tarwe wordt geteeld voor. hoge temperaturen tussen 20 en 30 °C de groei en kunnen
De gele roestschimmel tast alle bovengrondse delen van leiden tot een explosieve toename van bruine roest.
de tarweplant aan en bij gele roest ontstaan veelal in het
veld cirkelvoringe aantastingshaarden. Planten met zwaar Meeldauw
geïnfecteerde stengels kunnen zichzelf niet ondersteunen Meeldauw manifesteert zich aanvankelijk als kleine puistjes
wat tot legering kan leiden. De symptomen op tarwe met witgrijs schimmelweefsel op bladeren en bladscheden.
verschijnen als elliptische pustels, die zich gelijktijdig Na verloop van tijd verkleurt dit weefsel naar een bruinachtige
ontwikkelen op de stengel, het blad of de bladschede. De tint en ontstaan er kleine, zwarte bolvormige vruchtlichamen
schimmel overwintert op besmette tarwegewasresten. binnen het schimmelweefsel. De sporen van meeldauw
Nieuwe sporen worden in de lente gevormd en worden kunnen over grote afstanden door de wind worden verspreid.
met de luchtstromingen meegevoerd over een afstand van Deze schimmel is ook zeer gespecialiseerd en kan niet van
enkele honderden meters tot ettelijke kilometers. De sporen de ene naar de andere graansoort overspringen. Meeldauw
kunnen tarweplanten herbesmetten in de aanwezigheid wordt voornamelijk aangetroffen in gebieden met dichte
van dauw, een waterfilm of hoge relatieve vochtigheid in plantgroei en een hoge gewaslengte. De verspreiding van
het gewas. Gele roest ontwikkelt zich vooral bij matige meeldauw versnelt vooral tijdens warme en droge periodes.
temperaturen (10 à 20 °C); hoge temperaturen (>30 °C) Voor infectie is kortstondig een hoge RV nodig, tot tegen
beperken de verspreiding. Gele roest is fysiospecifiek, 100%. Tijdens langdurig natte perioden sterft meeldauw af.
d.w.z. sterk rasgebonden. Gevoelige rassen worden van Als de infectie vordert, kan ook de aar aangetast worden. De
de rassenlijst geweerd. Gele roest kan gemakkelijk nieuwe aantasting van meeldauw kan goed onder controle worden
fysio’s ontwikkelen, waardoor aanvankelijk resistente gehouden door te kiezen voor mindergevoelige rassen.
rassen, na een aantal jaren alsnog door een veranderde
roestpopulatie kunnen worden aangetast. Vele generaties Fusarium in de aar
van sporen veroorzaken nieuwe infecties op tarweplanten en Aarfusarium, veroorzaakt door Fusarium schimmels, is
maakt deze bladschimmel zeer agressief en kan gemakkelijk een ziekte die specifiek op de aar voorkomt en zich daar
vroegtijdige rijping en opbrengstverlies veroorzaken. beperkt. Verschillende Fusarium spp. kunnen de aar
van granen aantasten (F. graminearum, F. culmorum,
Bruine roest F. avenaceum, F. poae, F. tricinctum) met variërende
Bruine roest (Puccinia recondita) is een ziekte die doorgaans symptoomexpressie in de aren en de pakjes. Deze wordt
later in het groeiseizoen optreedt pas na bloei. Op bladeren steeds belangrijker vanuit economisch oogpunt door meer
en bladscheden vormen zich ronde, bruine pustels te vochtige weeromstandigheden. Fusarium spp. produceren
midden van lichtgroene weefsels. Deze sporenhoopjes ook mycotoxinen in de korrels, door meer vochtige
zijn vaak verspreid over het bladoppervlak. De aantasting weeromstandigheden, chemische stoffen die giftig zijn
komt doorgaans wijdverspreid voor op het perceel, maar voor mensen en vee, en mogen bepaalde niveaus niet
er kunnen ook specifieke plekken zijn waar de ziekte zich overschrijden.
sterker manifesteert.
Fusarium bij tarwe en andere graansoorten infecteert de aar, zoals winter- of zomerrassen, voer-, bak- of vultarwe, en het
waarbij individuele of groepen de pakjes afgesnoerd worden potentieel voor goede opbrengsten, speelt rassenresistentie
en vroegtijdig verbleken, terwijl de rest van de aar groen een essentiële rol in een ICM-aanpak. Kies rassen uit de
blijft. Na verloop van tijd verkleuren de aangetaste pakjes jaarlijkse ‘Aanbevelende Rassenlijst’ met aanzienlijke
van roze naar oranjeachtig, daarom wordt de ziekte ook wel weerstand tegen gele roest, meeldauw, fusarium in de aar
rode kafschimmel genoemd. De aarspil wordt ook donker van en bladvlekkenziekte. Gebruik zaad van hoge kwaliteit, en
kleur door de groei van saprofytische schimmels, die de aren niet een te hoge plantdichtheid die kan leiden tot meer
zwart kleuren. Fusarium spp. kunnen overleven op zaden en aantasting.
organisch materiaal in de grond, en ook op andere granen,
zoals maïs. Alle fusariumschimmels gedijen bij vochtig weer, Zaaidatum
zowel in de winter als in de zomer. Vooral tijdens vochtige Zaaidatum, zaaipatronen en plantdichtheden hebben
omstandigheden tijdens de bloei en rijping kan een ernstige ook invloed op de druk van bladschimmels. Gele roest,
besmetting optreden. Het gebruik van een fungicide is bladvlekkenziekte en andere bladschimmels in wintertarwe
alleen effectief wanneer toegepast tijdens de eerste dagen komen meer voor bij vroege zaai. De ziekte-druk kan bijna
van de vroege bloeifase (BBCH 63-65). Fusariumaantasting twee keer zo hoog worden in vroeg gezaaide dan in laat
in de aar kan goed onder controle worden gehouden door te gezaaide wintertarwe.
kiezen voor minder gevoelige rassen.
Ras keuze
Preventief beheer van bladschimmels is de meest effectieve,
kostenefficiënte en toekomstbestendige aanpak. Dit kan
praktisch worden geïmplementeerd met ‘resistente’ rassen Gele roest (Puccinia striiformis) wordt ook wel streeproest genoemd,
voor de belangrijkste bladschimmels. Naast cruciale keuzes vanwege de streepachtige symptomen in het begin van het seizoen.
8 Geïntegreerd gewasmanagement (ICM)
van bladschimmels in tarwe
Rassenmengsels Gewasbespuitingen
In de afgelopen jaren is er uit onderzoek in het buitenland Voor een effectief gebruik van fungiciden is het essentieel
naar voren gekomen dat rassenmengsels in wintertarwe om gebruik te maken van effectieve fungiciden met
robuuster zijn tegen ziekten in vergelijking met dezelfde verschillende werkingsmechanismen, toegepast in
rassen die individueel worden geteeld (tot 50% minder afwisselende spuitschema’s. Met de integratie van andere
aantasting). Een mengsel van drie of meer rassen is het ICM-praktijken kunnen fungiciden doseringen worden
beste en kan ook het risico op afbraak van rassenresistentie aangepast. In dichte gewassen met veel blad is het belangrijk
verminderen. In mengsels kan de T1 bespuiting worden om voldoende water te gebruiken, meer dan 200 L per ha of
weggelaten en is ook een lagere fungiciden inzet tegen roest met luchtondersteuning.
en meeldauw mogelijk. Er is aangetoond dat ziekteresistente
rassenmengsels een kleine meeropbrengst opleveren in
vergelijking met het gebruik van individuele rassen. Bodembeheer
Monitoring & evaluatie Door te ploegen bij het zaaien van tarwe na tarwe kan
de aantasting door bladvlekkenziekte verminderd worden
Monitoren van bladschimmels door het grotendeels onderwerken van de ziektebron
Door schimmels te scouten vanaf een bepaald stadium en (tarwestoppel). Een gereduceerde grondbewerking kan
deze te identificeren kunnen deze curatief in plaats van mogelijk leiden tot een toename van bladvlekkenziekte,
preventief behandeld worden. Het is altijd aan te raden om meeldauw en roest, omdat gewasresten aan de oppervlakte
door het gewas te lopen om ziekten te scouten en te zien blijven waarop sporen gevormd worden die zich kunnen
wat er aanwezig is vanaf BBCH 32. Vandaag met moderne verspreiden.
rassen met veldresistentie voor specifieke bladschimmels
zijn actiedrempels geadviseerd, en er kan bespaard
worden op fungiciden als de ziekteniveaus de geadviseerde Gewas-
actiedrempels niet bereiken. De drempels als percentage
diversiteit in
aangetaste planten variëren afhankelijk van de mate van
ruimte & tijd
resistentie, de gebruikte fungiciden en de dosering: voor
meeldauw ligt de drempel tussen 10 à 25% aantasting;
en voor bladvlekkenziekte 10 à 25%; en gele roest 10 à Ras &
25%. De lage drempels in het bereik is voor rassen met Monitoring &
Teeltwijze
lage resistentie en de hoge drempels voor rassen met hoge Evaluatie
resistentie. De drempel voor T3- bespuiting is ook hoger Geïntegreerd
dan voor eerdere bespuitingen. Dit heeft er mee te maken gewasmanagement
dat de resternende teeltduur korter is en de schimmels (ICM)
dus minder mogelijkheden hebben tot uitbreiden. Wat
betreft bladvlekkenziekte is het advies om te spuiten,
wanneer symptomen zichtbaar zijn in het niveau volgens
de actiedrempel en er tevens sprake is van gunstig vochtig
Gerichte Bodem
weer voor de bladvlekkenziekte. Geen symptomen dan niet
bestrijding Beheer
spuiten.