Hoe lang woont u al in Indonesiё? - Ik woon mijn hele leven (whole life) al in Indonesiё. - Ik woon al vijftig jaar in Indonesiё

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 10

Hoe lang woont u al in Indonesiё?

- Ik woon mijn hele leven (whole life) al in


Indonesiё.
- Ik woon al vijftig jaar in Indonesiё.

Haar = her
Zijn = his

Ik ben bij mevrouw Melfa thuis.


I am at miss Melfa’s home

Ik woon met mijn man in Tangerang.


Ik woon bij mijn man in Tangerang.

Ik woon bij mijn tante in Bandung.


(I live at my aunts house)
Ik woon met mijn tante in Bandung.

-nationaliteit
Ik heb de Indonesische nationaliteit.
(adjective)
Indonesiёr = orang Indonesia
Indonesiё = negara Indonesia

9. Zoon Indonesie
Dochter Nederland
Welke nationaliteit hebben de
kinderen?
- Mijn zoon heeft de Indonesische en
mijn dochter heeft Nederlandse
nationaliteit.
10. Wanneer is ze geboren? (27 jaar)
- Ze is geboren in 1994

11. Hoe oud is haar dochter?


- Haar dochter is 18 jaar.

12. Komt Johan ook uit Engeland?


- Hij komt niet uit Engeland.

Seizoenen = seasons
Zomer = summer
Lente = spring
Herfst = autumn
Winter = winter
Maand/maanden = month/ months
Dagen = days
dag = day
het weekend – het weekeinde

de ochtend = morning 04.30 -12.00


de middag = 12 – 18
de avond = 18 – 00
de nacht = the night ( 00.00 – 04.30)

‘s = des (avond)
in de avond – ‘s avonds
( in the evening)
Les 3

Omdat
- Ik leer Nederlands
Omdat ik Nederlands leer.
- Ik woon in Tangerang.
Omdat ik in Tangerang woon.

- Ik ben mevrouw Melfa.


Omdat ik mevrouw Melfa ben.

Als – kalau/if
- Ik woon in Tangerang
Als ik in Tangerang woon.
Spreken
1. ik spreek
2. hij/zij spreekt
3. Wij spreken

( 1 unit = dasar + T )
Men spreekt Nederlands.
De klas (the class) spreekt Nederlands.
De team spreekt Nederlands.

Kata sifat = bijvoeglijk naamwoord


De kleur van het boek is groen.
Het groene boek.
Tall = lang
-Mevrouw Melfa is lang.
Lange mevrouw Melfa.
Short = klein
-Pascal is klein.
Kleine Pascal.

Noemen = call
Haar naam is Melfa, maar ik noem haar
Mel.
Stellen
1 ik stam
2 hij/zij stam + T
3 wij hele werkwoord (-en)

1. Ik stel vragen.
2. De leraar stelt vragen.
3. Wij stellen vragen.

Stel jij vragen?


Stelt u vragen?
Stellen jullie vragen?
Geven
1. ik geef
2. hij/zij geeft
3. wij geven

Lezen
1. ik lees
2. hij leest
3. wij lezen

Niet – wel
Ik ben niet in Tangerang, maar
mevrouw Melfa wel.
Niet lekker = tidak enak
Wel lekker = iya enak/lumayan enak
PR/huiswerk
1. les 2 vraag 1 tot en met 8.
(Tot en met = sampai dengan)
2. leer woordenlijst (list of words) les 3
3. dengar audio (bisa mengerti)
4. dengar audio lagi dan ulangin per
kalimat.

You might also like