20220715T100524996 Att 3928596787366066

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 56

FACULTEIT ECONOMIE EN

BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
CAMPUS BRUSSEL

FACULTEIT ECONOMIE EN
BEDRIJFSWETENSCHAPPEN

Niet vertrouwelijk

Digitale deconnectie
Hoe werknemers met een lange werkervaring de digitale stekker uittrekken

Aylin YAVAS
Masterproef aangeboden tot het behalen van de graad van
Master in de handelswetenschappen
Specialisatie Europese en internationale betrekkingen

Promotor: prof. dr. Elfi BAILLIEN

Copromotor: Alice VERLINDEN

Academiejaar: 2021–2022

2de examenperiode

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN CAMPUS BRUSSEL


WARMOESBERG 26 1000 BRUSSEL BELGIË
Toelichting aanpak en eigen inbreng

Zelf Promotor Derden NVT Uitleg


Onderzoeksidee/onderzoeksvraag
Uitdenken en opstellen X
onderzoeksvraag/
onderzoekshypotheses
Literatuurstudie
Zoeken en verzamelen X X De copromotor heeft in
bronnen het eerste semester een
lijst van bronnen (in pdf-
formaat) gedeeld via
Mendeley. Hiervan heeft
de student bronnen
gebruikt die ze relevant
vond voor haar
onderzoek. Verder heeft
de student ook zelf
bronnen gezocht en
verzameld.
Verzameling primaire data
Opstellen vragenlijst X X De vragenlijst werd
opgesteld in
samenwerking met
medestudenten Liza
Tokareva en Lore Geldof.
Bepalen/zoeken X X De leeftijdscategorie van
onderzoeksobjecten de doelgroep werd door
de student bepaald en
gekozen. De lijst met te
contacteren
respondenten werd door
de copromotor gestuurd.
Afnemen X X De copromotor was
interviews/uitvoeren telkens aanwezig bij de
experiment interviews. Ze nam
hieraan soms actief deel
(dus ze stelde ook vragen
aan de respondenten).
Verzamelen secundaire data
Verzamelen data (bv. X
downloaden van
website/database)
Analyse
Voorbereiden dataset (bv. X
In juiste format zetten)
Analyse (uitvoeren X
regressie, analyse
kwalitatieve data,
uitvoeren methodologie…)

2
Number of published articles/ Aantal gepubliceerde artikelen 51
Number of working papers/reports/ Aantal werkdocumenten/rapporten 1
Number of policy papers/ Aantal beleidsnota's 0
Number of books/ Aantal boeken 2
Others/ Overige 13

3
Dankwoord
Bij het schrijven van deze masterproef stond ik er niet alleen voor . Daarom wil ik graag de
personen bedanken die me hierbij hebben geholpen.
Mijn eerste dankwoord gaat uit naar mijn promotor prof. dr. Elfi Baillien, die me de mogelijkheid
geboden heeft om me te verdiepen in dit interessante topic. Ook ben ik haar dankbaar voor
de waardevolle bijdragen met haar kennis en expertise. Daarnaast wil ik mijn copromotor Alice
Verlinden bedanken voor haar begeleiding en vlotte communicatie tijdens het proces. Die
hebben me geholpen om dit onderzoek met succes te kunnen afronden.
Verder ben ik dankbaar voor de feedback en adviezen die ik heb gekregen van prof. dr. Styn
Grieten, deze waren onmisbaar. Ook wil ik de docenten van het schrijfcentrum van de KU
Leuven Elke Gilin en Jordi Heeren ervoor bedanken dat ze mijn masterproef hebben
nagelezen.
Graag bedank ik de respondenten voor hun tijd en interesse. Zonder hun deelname was dit
onderzoek niet mogelijk geweest. Hierbij wil ik mijn onderzoekspartners Liza Tokareva en Lore
Geldof ook bedanken voor de aangename en leerrijke samenwerking.
Mijn laatste woord van dank gaat naar mijn ouders, mijn zus en mijn broer, die me de voorbije
maanden onvoorwaardelijk gesteund en aangemoedigd hebben.

Ik wens jullie hierbij veel leesplezier!


Aylin
DIGITALE DECONNECTIE:

Hoe werknemers met een lange werkervaring de digitale stekker


uittrekken

Aylin Yavas

Abstract
In dit onderzoek is onderzocht hoe werknemers met een lange werkervaring de digitale
stekker uittrekken. Er is gekeken waarom en hoe werknemers met een lange werkervaring,
die een leeftijd hebben van 50 jaar of ouder, digitaal deconnecteren, zowel op en na het werk.
Daarnaast heeft dit onderzoek onderzocht of werknemers met een lange werkervaring
proactief en bewust deconnecteren, of dat het eerder een reactief mechanisme is. Om een
antwoord te formuleren op deze vragen is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd, waarbij negen
respondenten hebben deelgenomen aan een semigestructureerd interview. Uit de resultaten
is gebleken dat werknemers met een lange werkervaring deconnecteren om reden van:
externe en persoonlijke factoren, werkdruk en productiviteit. Daarnaast wijst het onderzoek
dat enkele mechanismes hierin een rol kunnen spelen: concentratie en focus, stress en
organisatiecultuur. Verder neemt dit onderzoek waar dat werknemers met een lange
werkervaring zowel fysieke als mentale deconnectiestrategieën toepassen. Hierbij blijken drie
patronen te zijn: fysiek afstand nemen van het werkinstrument, instellingen van werk- en
privétoestel aanpassen en digitaal afwezigheid of onbereikbaarheid aanduiden. Ook wijst het
onderzoek dat werknemers proactief en bewust kunnen deconnecteren. De bevindingen
sluiten echter niet de aanwezigheid van het reactief mechanisme uit.

Key Words: Informatie- en communicatietechnologieën (ICT); ICT-gebruik; oudere


werknemers; digitale deconnectie; deconnecteren; digital detox

Aantal woorden: 15.400

2
1 Introductie

De uitbraak van de COVID-19-pandemie bracht veranderingen met zich mee voor individuen,
organisaties en de samenleving. Activiteiten die initieel offline gebeurden, verschoven in één
klap naar de onlinewereld om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Hierdoor heeft er
zich een ongekende versnelling en intensivering van het digitale plaatsgevonden, zoals online
vergaderingen, coachingsessies en trainingen (Treré, Natale, Keightley & Punathambekar,
2020). Ook werd telewerk de norm tijdens de lockdown, waarbij informatie- en
communicatietechnologieën (ICT) een centrale rol hebben gespeeld (Van Breukelen, 2021).
Meer specifiek biedt ICT ons de mogelijkheid om op elk moment van de dag en op iedere
plaats verbonden te zijn met het werk. Kortom, ICT zorgt voor flexibiliteit, snelle communicatie
en efficiëntie. Alter (geciteerd in Treré et al., 2020) benadrukt echter dat constante
connectiviteit emotionele en psychologische kosten met zich kan meebrengen. Ook wordt de
werk-privébalans hierbij in twijfel getrokken. ICT brengt dus zowel voor- als nadelen met zich
mee.
In België is het recht op deconnectie recent in werking getreden. Ondernemingen met meer
dan twintig werknemers moeten hun arbeidsreglement aanpassen, rekening houdend met een
minimumkader dat is vastgelegd in de wet (De Jonghe, Coenegrachts, Parizel &
Vandersteene, 2022). Hiermee beoogt de wetgeving enerzijds om de overmatige werkstress
en burn-outs te bestrijden en anderzijds om een betere werk-privébalans voor de werknemers
te ontplooien (Fedweb, 2022; De Jonghe et al., 2022).
Ondertussen zijn de meeste preventiemaatregelen versoepeld, telewerk is bijvoorbeeld niet
meer verplicht, maar toch is er geen sprake van een massale terugkeer naar de werkvloer
(“Studie: Telewerk nog altijd helft populairder dan voor corona-uitbraak”, 2020). Geweten dat
telewerk ondersteund wordt door ICT, wordt de volgende vraag gesteld: Hoe kunnen we de
nadelen van ICT-gebruik verminderen, terwijl de voordelen behouden worden? In de praktijk
wordt hiervoor een mogelijke oplossing voorgesteld: ‘digitale deconnectie’. Echter,
wetenschappelijk onderzoek naar dit fenomeen staat nog in de kinderschoenen. Er is namelijk
een groot gebrek aan kennis, waardoor niet bekend is of dit concept een effectief tegengif is
voor de negatieve effecten van ICT (Treré et al., 2020). Bovendien stellen Nguyen, Hargittai,
Fuchs, Djukaric en Hunsaker (2021) vast dat slechts enkele studies het ontkoppelingsgedrag
van oudere volwassenen peilen. Ook is er weinig onderzoek gedaan naar
deconnectiestrategieën in context van werk. Het meeste onderzoek is vooral gericht op
deconnectie van sociale media en dergelijke. Kortom, er is een geïntegreerde blik nodig.
De bedoeling van dit kwalitatief onderzoek is om meer inzicht te krijgen in dit nieuwe fenomeen
digitale deconnectie en om de wetenschap en praktijk vooruit te brengen. De focus van dit
onderzoek ligt op de deconnectiestrategieën van werknemers met een lange werkervaring -
die een leeftijd hebben van 50 jaar of ouder - tijdens en na het werk. Meer specifiek wordt
beoogd een antwoord te formuleren op de volgende vragen: 1) Waarom deconnecteren
werknemers met een lange werkervaring digitaal en wat zijn de onderliggende mechanismes
hierbij?; 2) Hoe deconnecteren werknemers met een lange werkervaring digitaal en welke
patronen komen hierin (vooral) terug?; en 3) Deconnecteren werknemers met een lange
werkervaring bewust en proactief of is het eerder een reactief gegeven, waarbij
gedeconnecteerd wordt wanneer het te laat of te veel is geworden? Er wordt dus achterhaald
hoe werknemers met een lange werkervaring de digitale stekker eruit trekken.

3
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, wordt eerst gekeken naar de literatuur om de
voor- en nadelen van ICT te schetsen. Hierna wordt verder ingedoken op de literatuur om het
ICT-gebruik bij oudere volwassenen te onderzoeken. Dit omdat ervan uitgegaan wordt dat de
doelgroep ‘werknemers met een lange werkervaring’ volwassenen zijn met een gevorderde
leeftijd. Nadien komt het topic van het onderzoek, namelijk digitale deconnectie aan bod, met
focus op wat er al bekend is en wat er allemaal ontbreekt in de literatuur. Vervolgens wordt
aan de hand van semigestructureerde interviews gepeild naar hoe werknemers met een lange
werkervaring omgaan met ICT op het werk, in het privéleven en tijdens de vakantieperiodes.
Tot slot komen de resultaten van dit onderzoek centraal te staan, en wordt er beschreven hoe
deze bijdragen aan de wetenschap en de praktijk.

2 Literatuurstudie

2.1 ICT op het werk

Het begrip ‘informatie-en communicatietechnologie’, afgekort ICT, kan beschreven worden als
elke technologie of elk elektronisch apparaat dat informatie kan verzamelen, opslaan en/of
verzenden (Steinmueller, 2000; Day, Barber & Tonet, 2019, pp. 580-607). Voorbeelden van
ICT zijn: computer, telefoon en smartphone, maar ook e-mails, platformen en applicaties.
Tegenwoordig spelen deze apparaten en programma’s een belangrijke rol op de werkvloer,
ze worden dagelijks door de werknemers gebruikt (Day, Paquet, Scott & Hambley, 2012).
Kortom, ICT is een cruciale tool voor de uitvoering van het werk. Dit kan zowel gunstige als
ongunstige effecten hebben op de werkervaring van de werknemers (Day et al., 2012).
ICT brengt heel wat voordelen met zich mee. Ten eerste creëert ICT meer flexibiliteit: de
werknemer kan vanuit een andere locatie dan het traditionele kantoor werken, of buiten de
kantooruren informatie raadplegen (Day et al., 2019, pp. 580-607). Naar aanleiding van de
coronapandemie zijn de meeste bedrijven bijvoorbeeld overgeschakeld naar telewerk, om
ervoor te zorgen dat de werknemers van thuis uit kunnen werken. Daarnaast zorgt ICT
voor flexibiliteit in werktijd, het geeft werknemers namelijk de mogelijkheid om ook buiten
de werkuren verbonden te blijven met het werk (Diaz, Chiaburu, Zimmerman & Boswell,
2012). Bijvoorbeeld: ‘s avonds thuis de mailbox checken, of werken in de wachtzaal van de
arts. Kortom, de flexibiliteit om te werken vanuit verschillende locaties en op gewenste
tijdstippen zal de werktevredenheid mogelijk doen toenemen (Diaz et al., 2012).
Ten tweede biedt ICT een vlotte toegang tot een grote hoeveelheid informatie,
ongeacht tijd en locatie. Meer specifiek laat ICT de fysieke en tijdelijke beperkingen van een
one-size-fits-all-werkplek wegvallen, waardoor werknemers snel en gemakkelijk informatie
kunnen raadplegen - wat kan helpen om taken af te werken of problemen op te lossen (Day
et al., 2019, pp. 580-607). Daarnaast kunnen de werknemers telkens up-to-date zijn via
inkomende berichten of informatie en op de hoogte blijven van de werkzaamheden, zelf al zijn
ze (fysiek) niet op de werkplek (Ninaus, Diehl, Terlutter, Chan & Huang, 2015). Dit kan op zijn
beurt de verwerking van informatie ondersteunen en het werkvermogen van de medewerkers
stimuleren (Ninaus et al., 2015).
Ten derde kan het inschakelen van ICT zoals e-mail of sms-berichten het sociale
isolement reduceren, wanneer de medewerkers op afstand werken (Day et al., 2019, pp.
580-607). Ook kan ICT een positieve invloed hebben op het verbinden, coördineren en

4
optimaliseren van de communicatie op afstand tussen medewerkers en klanten (Dewettt &
Jones, 2001; Day et al., 2019, pp. 580-607). Meer specifiek laten
de communicatietechnologieën zoals mails en smartphones de werknemers toe om samen te
werken, te communiceren en op de hoogte te blijven van de werkeisen van de dag (Diaz et
al., 2012). Dit zorgt ervoor dat de werknemers meer controle en autonomie ervaren, wat
vervolgens kan resulteren in meer productiviteit.
ICT brengt ook nadelen met zich mee. Zo is er sprake van een constante stroom aan
informatie in het bedrijfsleven, zoals een onverwacht mailverzoek of een chatmelding van
een collega (Day et al., 2019, pp. 580-607). Dat kan ervoor zorgen dat een geconcentreerde
werknemer onderbroken wordt. Zulke onderbrekingen kunnen een storend effect hebben en
de voltooiing van taken vertragen (Day et al., 2019, pp. 580-607). Kortom, ICT verhoogt de
kans op interruptie tijdens het werk (Day et al., 2012). Tevens kan een overbelasting aan
informatie stress uitlokken en de werknemers een gevoel van frustratie en ontevredenheid
geven (Ragu-Nathan, Tarafdar, Ragu-Nathan & Tu, 2008).
Bovendien vermindert de werkdruk niet, aangezien de medewerkers beperkte tijd
krijgen om deze informatie te verwerken (Day et al., 2012). Een onderzoek toont aan dat
hogere e-mailbelasting gekoppeld wordt aan hogere werkdruk en hogere werkdruk gekoppeld
wordt aan hogere psychologische belasting, hogere negatieve emoties en lagere
betrokkenheid met het bedrijf (Stich, Tarafdar, Stacey & Cooper, 2019). Volgens Edmunds en
Morris (2000) is de overbelasting aan informatie een groot probleem op de hedendaagse
werkplek. Onderzoek naar technologisch ondersteunende praktijken1 (bijvoorbeeld Chesley,
2010) stelt voor dat die mogelijk medeverantwoordelijk zijn voor de stijging van werkintensiteit
in de afgelopen drie decennia (Chesley, 2014).
Door de constante flow aan informatie en communicatie, krijgen werknemers het
gevoel dat ze hun werktempo moeten opdrijven. Hoewel een van de voornaamste
voordelen van ICT is dat het zorgt voor een vlotte doorstroming van informatie, kunnen
technologieën een druk uitoefenen op werknemers, die het gevoel krijgen dat ze sneller
moeten werken om hun taken af te krijgen (Ayyagari, Grover & Purvis, 2011; Day et al.,
2012). Deze druk kan als stressvol ervaren worden door de werknemers en vervolgens
resulteren in overbelasting. Kortom, constante connectiviteit met ICT kan de werkdruk
verhogen door een toenemend werktempo en stijgende verwachtingen van productiviteit
(Ayyagari et al., 2011). Hierbij is het belangrijk om te benadrukken dat het gaat over de
gepercipieerde verwachtingen van de werknemers. De werkdruk die ontstaat door de
stijgende hoeveelheid aan informatie en communicatie, zorgt naast een verhoogd werktempo
ook voor een grotere tijdsbesteding aan ICT (Chesley, 2014). Beide aspecten dragen dus bij
aan het gevoel van overbelasting, wat ongunstig is voor het welzijn van de
werknemer. Daarnaast kan het toenemende werktempo samen met een constante stroom
aan informatie leiden tot informatiemoeheid (Ragu-Nathan et al., 2008).
Sommige wetenschappers suggereren dat ICT-gebruik het niveau
van multitaskinggedrag verhoogt (Chesley, 2014). Multitasking kan gedefinieerd worden
als: “The simultaneous conduct of two or more activities, during a given time period” (Kenyon,
2008, pp. 286). Kenyon (2008) verklaart dit door aan te wijzen dat ICT flexibiliteit creëert in
tijd en ruimte, je kan tegenwoordig bijvoorbeeld rijden en tegelijkertijd bellen. Daarbij voegt ze
toe dat wanneer werk of sociale en educatieve activiteiten online plaatsvinden in plaats van

1
Enkele voorbeelden hiervan zijn: e-mail sturen of contact opnemen via instant messaging (voor zakelijke communicatie) en
internet raadplegen om informatie op te zoeken (Chesley, 2014).

5
offline, er meer kans is op multitaskinggedrag. Dit komt doordat het overschakelen naar online
de context verandert en deze dus anders gepercipieerd kan worden. Bovendien hebben de
individuen die dagelijks ICT gebruiken voor hun werk of persoonlijke zaken meer kans op
onderbreking of multitaskinggedrag. Dat kan ervoor zorgen dat de individuen meer stress, en
hogere frustratie, werkdruk en inspanning ervaren (Mark, Gudith & Klocke, 2008). Bovendien
blijkt uit onderzoek dat internetmultitasking een significant indirect effect heeft op burn-out2,
depressie en angst (Reinecke et al., 2017). Kortom, onderbreking of multitaskinggedrag kan
het welzijn van de werknemer verminderen (Chesley, 2014).
Bovendien voelen vele medewerkers zich verplicht om snel te reageren op inkomende
mails (Jackson, Dawson & Wilson, 2003; Ayyagari et al., 2011). Hierbij kunnen sommige
werknemers een sterker dwanggevoel ervaren en geneigd zijn om ook buiten de werkuren
direct te reageren op werkgerelateerde communicatie. Dat wordt in de literatuur Telepressure
genoemd (Day et al., 2019, pp. 580-607). Werknemers kunnen zich dus gedwongen voelen
om snel te antwoorden. Dit kan verder worden uitgelegd door de twee verschillende types
communicatie te bekijken: synchrone communicatie (bijvoorbeeld face-to-face gesprekken)
en asynchrone communicatie (bijvoorbeeld e-mail). Onderzoek toont aan dat zelfs asynchrone
communicatietools in de praktijk als synchroon gebruikt of ervaren kunnen worden, wat druk
creëert (Barber & Santuzzi, 2014). Dit kan interfereren met de privétijd, wanneer deze
responsnormen ook doorgetrokken worden naar het privéleven (Day et al., 2012). De
werknemers hebben dus de neiging om voortdurend verbonden te blijven met de werkplek
(Mazmanian, Orlikowski, & Yates, 2013). De flexibele werkmogelijkheden van ICT maken dit
mogelijk en hierdoor kunnen privé en werk moeilijk onderscheiden worden en mogelijk
resulteren in werk-privéconflicten (Day et al., 2012), wat het welzijn van de werknemer
ongunstig kan beïnvloeden (Ayyagari et al., 2011; Barber, Conlin & Santuzzi, 2019).
Daarnaast kan ICT de hoeveelheid eisen die werknemers worden
opgelegd, verhogen. De dwang om direct te reageren kan bijvoorbeeld beschouwd worden
als een eis (Barber et al., 2019). Lazarus en Folkman (geciteerd in Day et al., 2012)
beschrijven dit begrip als externe gebeurtenissen in de leefomgeving die het vermogen
hebben om ongunstige gevolgen te creëren voor de mens. Onderzoek toont aan
dat telepressure geassocieerd wordt met toenemende ICT-eisen op de werkvloer. Die zijn
positief gerelateerd met verhoogde spanning, stress en burn-out (Barber & Santuzzi, 2014;
Day et al., 2012). Daarbij kan werkstress resulteren in meer ziekteverzuim (Barber & Santuzzi,
2014). Hogere verwachtingen kunnen ook een negatief effect hebben op werkprestaties.
Ten slotte kan voortdurende blootstelling aan ICT leiden tot cognitieve overbelasting
(Schmitt, Breuer & Wulf, 2021). Die brengt negatieve gevolgen met zich mee, zoals dalende
arbeidsproductiviteit en verminderd welzijn. Meer specifiek kan het zorgen voor ineffectieve
informatieverwerking, verwarring, controleverlies en psychologische stress (Schmitt et al.,
2021). Het kan zelfs leiden tot meer aanwezigheid van depressieve symptomen (Schmitt et
al., 2021). Dit kan het welzijn van de werknemers op termijn negatief beïnvloeden
(Matthes, Karsay, Schmuck & Stevic, 2020). ICT-gebruik kan de geestelijke gezondheid van
het individu op de proef stellen.

2
Burn-out kan als een langtermijnreactie op stress geschetst worden (Day et al., 2012).

6
2.1.1 Oudere werknemers en ICT-gebruik

Het onderzoek is gericht op werknemers met een lange werkervaring die 50 jaar of ouder zijn
en dus behoren tot de groep ‘oudere werknemers’. De reden waarom dit een interessante
doelgroep is, is dat deze zich op vlak van ICT-gebruik op verschillende manieren onderscheidt
van andere leeftijdscategorieën.
Onderzoekers Cotten, McCullough, Adams en Davison en Cotton (geciteerd in Ball et al.,
2019) argumenteren dat leeftijd een sterkere voorspeller is dan andere factoren, zoals ras
en geslacht, voor het gebruik van ICT. Hierbij worden jongere generaties vaak als digital
natives voorgesteld en oudere generaties als digital immigrants3 (Ball et al., 2019). Er wordt
waargenomen dat de meeste jongere generaties tech savvy of technisch onderlegd zijn
(Quan-Haase, Williams, Kicevski, Elueze & Wellman, 2018). Ze worden gezien als generaties
die bereid zijn om elke nieuwe technologie die op de markt komt toe te passen en het nodige
vermogen hebben om (eventuele) technologische storingen die zich voordoen op te lossen
(Schreurs, Quan-Haase & Martin, 2017). Dit onderscheidt hen van oudere generaties.
Daarnaast wordt gesuggereerd dat digitale technologieën integraal deel uitmaken van de
levensstijl van jongere volwassenen (Schreurs et al., 2017). Ook oudere volwassenen zijn
meer en meer online actief, maar toch lopen ze achter vergeleken met de andere
leeftijdscategorieën, waaronder jongere volwassenen (Karaoglu, Hargittai, Hunsaker &
Nguyen, 2021). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de jongere volwassenen hiermee zijn
opgegroeid, terwijl de oudere volwassenen hiermee pas op latere leeftijd kennis hebben
gemaakt.
Eerdere studies hebben verschillende redenen opgesomd waarom oudere werknemers
opkomende technologieën niet gebruiken, waaronder gebrek aan belangen, maar ook
veiligheid en privacykwesties, of het gebrek aan vertrouwen of vaardigheden en moeilijkheid
in gebruik (Karaoglu et al., 2021). Hierbij kan training en opleiding de aanvaarding van
dergelijke technologieën mogelijk laten toenemen (Mitzner et al., 2010). Verder toont het
onderzoek van Kadylak en Cotten (2020) aan dat een positieve houding ten opzichte van
opkomende technologieën, de bereidheid van oudere volwassenen kan beïnvloeden om deze
technologieën te gebruiken (Karaoglu et al., 2021). Dit is opnieuw mogelijk door training en
opleiding.
Hoewel ze vaak als een homogene groep worden aangenomen, bestaan er verschillen
binnen de leeftijdscategorie van oudere volwassenen (Mannheim et al., 2019). Ze
verschillen in toegang tot en gebruik van internet, houding tegenover bepaalde technologieën,
digitale vaardigheden, en communicatiepraktijken en technologievoorkeuren (Karaoglu et al.,
2021; Schreurs et al., 2017; Quan-Haase et al., 2018). Deze verschillen kunnen een
aanwijzing zijn dat oudere volwassenen variëren in hun ervaring met betrekking tot ICT. Op
basis hiervan wordt verwacht dat de werknemers ook verschillen op vlak van
deconnectiestrategieën. Bovendien is ICT-gebruik in werkcontext een speciaal geval, omdat
het een verplicht gebruik betreft. Met andere woorden, werknemers krijgen niet de keuze om

3
Deze term wijst op mensen die geboren werden voor de wijd verspreid van digitale technologie. Ook kan deze term wijzen op
mensen die geboren werden na de verspreiding van digitale technologie, maar die niet op jonge leeftijd hieraan werden
onderworpen. Het tegenovergestelde van digital immigrants zijn digital natives, deze mensen zijn opgegroeid met
technologie. (“What is a digital immigrant?”, s.d.)

7
er al dan niet mee om te gaan. Vandaar dat het interessant is om te kijken welke
(de)connectiestrategieën ze toepassen.
Verder heeft de (continue) ontwikkeling van ICT een grote invloed op de werkvloer en brengt
het gevolgen met zich mee, het vraagt namelijk een (continue) aanpassing van vaardigheden
aan de werknemers (Soja & Soja, 2020). Hierbij hebben de oudere werknemers tijd en
ruimte nodig om zich aan te passen aan de nieuwe technologieën, terwijl deze sneller en
gemakkelijk aanvaard worden door jongere werknemers.

2.2 Digitale deconnectie als oplossing

In de huidige samenleving is het gebruik van ICT de norm geworden, ook op het werk. Echter,
de constante connectiviteit en overvloed aan communicatie en informatie brengt uitdagingen
met zich mee, wat invloed kan hebben op het welzijn van de werknemers (Nguyen, 2021).
Een mogelijke oplossing hiervoor wordt door de praktijk en wetenschap gegeven onder de
naam digitale deconnectie, ook wel digitale disconnectie of ontkoppeling genoemd. Hoewel
er nog weinig bekend is over dit onderwerp, is digitale deconnectie actueel geworden met de
inwerking van recht op deconnectie voor werknemers. Het staat nu op de to-do lijst van vele
Belgische ondernemingen, wat dit onderzoek nog relevanter maakt. In het volgende deel van
de literatuurstudie wordt het topic digitale deconnectie onder de loep genomen.

2.2.1 Omschrijving van concepten

Digitaal welzijn. Digitaal welzijn is een nieuw concept en omschrijft hoe individuen het
evenwicht tussen de voor- en nadelen van digitale connectiviteit ondervinden (Vanden Abeele,
2021). Er is een optimale situatie (evenwicht) als het individu zo veel mogelijk plezier heeft en
organisatorisch goed ondersteund wordt en geen controleverlies, conflict of negatieve
gevoelens ondervindt in zijn of haar gebruik van digitale technologieën (Vanden Abeele,
2021). Echter, het is niet eenvoudig om deze balans te vinden. Verder kan dit begrip impliciet
gedefinieerd worden als: “Juxtaposing it against undesirable phone habits or against afflictions
that represent digital ill-being”, een voorbeeld hiervan is technologieverslaving (Vanden
Abeele, 2020, pp. 935). Er bestaan verschillende soorten welzijnsinterventies, zoals digital-
detox-programma’s, zelfhulpliteratuur en digitale tools. Bovendien gebruiken de tech-giganten
Google en Apple digitale welzijnstools in hun besturingssystemen. Op deze manier kunnen
de gebruikers hun digitale mediagebruik beperken (Vanden Abeele, 2020). Vervolgens kan
de vraag: “Hoe krijgen we een gezond evenwicht tussen connectiviteit en ontkoppeling? - Met
andere woorden: Hoe bereiken we digitaal welzijn?” - gesteld worden (Vanden Abeele, 2020,
pp. 933). Een vraag die zeer relevant is in kader van deze studie.
Digitale deconnectie. Hoewel er geen duidelijke definitie te vinden is voor dit
fenomeen, hebben enkele onderzoekers toch geprobeerd om dit begrip te omschrijven. Ten
eerste beschrijft Vanden Abeele (2021) disconnectie als de actie die mensen ondernemen om
een betere balans te vinden tussen de voor- en nadelen van digitale connectiviteit. Ten tweede
kan het begrip deconnecting, in het Nederlands ‘ontkoppeling’, omschreven worden als een
reactie op de ongunstige effecten van ICT, die vooral zijn gericht op de constante
connectiviteit hiervan (Verlinden, 2020). Men zou het toepassen van digitale deconnectie
strategieën dus kunnen beschouwen als een manier om bepaalde negatieve effecten van ICT-
gebruik te verminderen, terwijl de positieve aspecten worden behouden, waardoor we de link

8
met digitaal welzijn zien terugkomen. Tevens betekent disconnectie dat digitale connectiviteit
beperkt wordt en wordt het gezien als een hulpmiddel om productiever te kunnen worden
(Vanden Abeele, 2021). Echter, de betekenis van dit begrip is nog aan het evolueren (Nguyen
et al., 2021). Bovendien kan digitale deconnectie op verschillende manieren gebeuren en
omvat het dus allerlei strategieën. Enkele voorbeelden hiervan zijn: meldingen van bepaalde
apps of platformen uitschakelen/dempen, niet-storen functies of vliegmodus gebruiken, fysiek
afstand nemen van bepaalde toestellen (bijvoorbeeld de smartphone niet meenemen in de
slaapkamer) en bepaalde apps verwijderen (Nguyen et al., 2021). Er is echter weinig bekend
over welke deconnectiestrategieën oudere werknemers concreet toepassen.
Deconnectie kan op verschillende niveaus voorkomen: individueel, in een groep en
institutioneel. Deconnectie op individueel niveau verwijst naar het individu die regels en
beperkingen aan zichzelf oplegt, bijvoorbeeld door geen smartphone in de omgeving te
hebben tijdens het werk (Vanden Abeele, 2021). Bovendien kunnen er ook afspraken gemaakt
worden in groepsvorm, zoals het verbieden van smartphones aan de eettafel (Vanden Abeele,
2021). Dit is een voorbeeld van groepsdeconnectie. Daarnaast kunnen ook overheden en
organisaties (instituties) deconnectie reguleren en ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is
het recht op deconnectie dat is opgenomen in de Franse arbeidswetgeving (Vanden Abeele,
2021). Een ander voorbeeld is Volkswagen. De autofabrikant heeft in 2011 actie ondernomen
om te vermijden dat er nog e-mails verstuurd worden buiten de werkuren (“Volkswagen turns
off Blackberry email after work hours”, 2012; De Wet & Koekemoer, 2016). Recent werd er
ook een wetgeving goedgekeurd in Portugal die werkgevers verbiedt om de werknemers te
contacteren buiten de werkuren (Van Aert, 2021). Indien de werkgever het toch doet, zal die
hiervoor gestraft worden. Binnen dit onderzoek zijn we in eerste instantie geïnteresseerd in
de individuele strategieën van werknemers. In een verdere stap kan dit echter ook waardevol
en informatief zijn voor organisaties die zich kunnen baseren op deze bevindingen om beleid
uit te werken op maat van de noden van hun werknemers.
Digital detox. De laatste jaren krijgt de interventie digital detox meer aandacht en wordt
het tegenwoordig ook wel als synoniem voor digitale deconnectie gebruikt. Digital detox kan
als hulpmiddel worden gebruikt om te herstellen van stress die veroorzaakt wordt door
digitaal mediagebruik (Schmitt et al., 2021). Het achterliggende idee is om geheel afstand te
nemen van ICT en niet-digitale opdrachten bewust uit te voeren (Schmitt et al., 2021;
Syvertsen & Enli, 2020). Op deze manier zal de focus op de fysieke wereld liggen. Concreet
kan dit begrip gedefinieerd worden als: “A periodic disconnection from social or online media,
or strategies to reduce digital media involvement” (Syvertsen & Enli, 2020, pp. 1269). Op basis
van deze definitie kan digital detox gelinkt worden aan digitale deconnectie. De individuen
gaan namelijk op zoek naar allerlei manieren en strategieën om hun ICT-gebruik te
veranderen en te verminderen (Verlinden, 2020).

2.2.2 Digitale deconnectie in de werkcontext

Tegenwoordig krijgt het concept ‘deconnecting’ maatschappelijke belangstelling. Dit is te


wijten aan continue connectiviteit en informatieoverlast geïnduceerd door ICT. Deconnecting
heeft als doel de gezondheid, productiviteit en het welzijn van de werknemers te verbeteren
(Vanden Abeele, 2021). Uit de literatuur kan worden afgeleid dat digitale deconnectie beoogt
om overmatig gebruik van ICT te vermijden. Studies tonen aan dat individuen naar meer
gecontroleerde ICT-ervaringen verlangen, zowel op persoonlijk als op professioneel vlak
(Verlinden, 2020). Verschillende onderzoeken wijzen uit dat digitale deconnectie in

9
werkcontext belangrijk kan zijn om verschillende redenen: psychologische onthechting
(bijvoorbeeld Derks, Ten Brummelhuis, Zecic & Bakker, 2014), werk-privébalans (bijvoorbeeld
Mellner, 2016), herstel (bijvoorbeeld De Wet & Koekemoer, 2016), maar ook focus en
concentratie (bijvoorbeeld Ninaus et al., 2015).
De onderzoekers Sonnentag en Bayer (2005) wijzen naar het belang van
psychologische onthechting 4 buiten werkuren. Psychologische onthechting speelt een
belangrijke rol bij herstelprocessen buiten het werk. Technologieën kunnen deze processen
verstoren of onderbreken, bijvoorbeeld door het ontvangen van een werkgerelateerde
telefoonoproep in de avond (Derks et al., 2014). Ook worden werkgerelateerd ICT-gebruik
buiten werkuren en een slechte werk-privébalans gekoppeld aan een lagere psychologische
onthechting (Barber & Santuzzi, 2014).
Zoals eerder vermeld, kan ICT-gebruik de grens tussen werk en privéleven vervagen.
Grenscontrole is nodig, zodat de werknemers in hun vrije tijd mentaal kunnen loskoppelen van
het werk (Mellner, 2016). Onderzoek stelt vast dat hoge verwachtingen van beschikbaarheid
buiten kantooruren, hoge frequentie van werkgerelateerd smartphonegebruik en lage
grenscontrole de psychologische onthechting vermoeilijken (Mellner, 2016). Echter kan een
balans in werk en privéleven de negatieve effecten van beschikbaarheidsverwachtingen
buiten kantooruren en het werkgerelateerde smartphonegebruik tijdens vrije tijd op
psychologische onthechting verminderen (Mellner, 2016).
Bovendien hebben werknemers de avonduren nodig om te ontkoppelen van het werk,
zodat ze kunnen herstellen van de (werk)stress die ze ervaren (Derks et al., 2014). Hierbij is
het belangrijk om te kijken naar de mate van workaholisme5; het zijn vooral de werknemers
die hierop hoog scoren, die geneigd zullen zijn om (verder) te werken in de avonduren (Derks
et al., 2014). Dit betekent dat het proces van ontkoppeling moeilijker zal verlopen bij deze
werknemers. Ook hebben de individuen die hoog scoren op workaholisme, de neiging om hun
behoefte aan herstel te negeren. Dit kan ervoor zorgen dat de kans op werk-privéconflicten
toeneemt (Derks et al., 2014). Daarbij kan dit gedrag smartphonegebruik versterken.
Aangezien smartphones de werknemers 24 uur op 24 en zeven dagen op zeven bereikbaar
stellen, kan dit apparaat de ontkoppeling van het werk en het (dagelijks) herstel negatief
beïnvloeden (Derks et al., 2014). Ook de persoonlijkheid van de werknemer speelt een rol:
individuen die bezorgd zijn over werkzaken, zullen meer geneigd zijn om hun berichten vaker
en buiten de kantooruren te checken (Ninaus et al., 2015). Dit kan op termijn resulteren in
always-on mentality en het proces van de ontkoppeling bemoeilijken (Ninaus et al., 2015).
Onderzoek toont aan dat ongepast gebruik van ICT verminderd kan worden, door
communicatie buiten de reguliere werkuren te beperken (De Wet & Koekemoer, 2016).
Kortom, door technologiegebruik te beperken, kunnen de werknemers hun hersteltijd
behouden.
Tijdens het werken kunnen werknemers op verschillende manieren frequent door ICT
onderbroken worden, bijvoorbeeld door een sms-bericht of e-mail. Aangezien deze
onderbrekingen een constante verschuiving van de concentratie vragen, is het mogelijk dat
de werknemers zich minder goed kunnen focussen op de initiële werktaak. Dit kan zorgen
voor een bijkomende druk (Ninaus et al., 2015). Meer specifiek ontstaat er een extra druk op
de werknemer om dergelijke onderbrekingen te beheren (Karlsen & Ytre-Arne, 2021). ICT kan
dus een inbreuk doen op de focus en concentratie van werknemers. Mark et al. (2008) stellen

4
Dit begrip verwijst naar de activiteiten die bedoeld zijn om mentaal los te koppelen van het werk (Derks et al., 2014).
5
Schaufeli, Taris en Bakker (geciteerd in Derks et al., 2014) beschrijven het begrip workaholisme als een innerlijke drang om
extreem hard te werken.

10
dat werknemers dit kunnen compenseren door sneller te werken. Dit kan echter resulteren in
meer stress, (hogere) frustratie en tijdsdruk (Karlsen & Ytre-Arne, 2021).
Concentratieproblemen zijn een van de vroege signalen van stress (Mahboob & Khan, 2016).
Een gerichte concentratie vergt de capaciteit van de werknemer om mogelijke afleidingen te
kunnen vermijden (Karlsen & Ytre-Arne, 2021). Volgens Aranda en Baig (2018) en Baumer et
al. (2013) kan de nood om zich te concentreren, bijvoorbeeld tijdens het werk, ervoor zorgen
dat de werknemer de verbinding met digitale media verbreekt (Nguyen et al., 2021).
Aangezien er verschillende redenen kunnen zijn om digitaal te deconnecteren in de context
van werk, wordt in dit onderzoek bestudeerd hoe werknemers dit toepassen in de praktijk. Er
wordt onderzocht of werknemers proactief kunnen deconnecteren, of dat het eerder een
reactief mechanisme is, waarbij werknemers pas in actie komen wanneer ze al over hun
grenzen heen zijn. Het is belangrijk om dit te onderzoeken, aangezien research aantoont dat
het beperken van ICT-gebruik moeilijk kan zijn. Dit komt omdat het betrekking heeft op
verschillende factoren zoals digitale vaardigheden, bewustzijn en zelfbeheersing.
Technische storingen zoals meldingen die constant binnenstromen, kunnen een
aanleiding zijn om te deconnecteren (Nguyen et al., 2021). Hierbij wordt het belang van
digitale vaardigheden6 benadrukt. Dergelijke storingen kunnen namelijk vermeden worden
door meldingen uit te schakelen, maar om dit te kunnen doen moet de gebruiker van de
technologie wel weten hoe dit moet. Gui, Fasoli en Carradore (2017) suggereren dat
verschillende digitale vaardigheden nodig zijn om het gebruik van digitale media te kunnen
beheren, waaronder het omgaan met de overvloed aan communicatie en informatie.
Bovendien blijken de variabelen opleidingsniveau en leeftijd mogelijke voorspellers te zijn van
deze vaardigheden (Verstappen, 2017). Verschillende studies ondersteunen dat oudere
werknemers zich minder digitaal competent voelen, vergeleken met hun jongere collega’s
(Bijvoorbeeld De Vos & Desmet, 2020).
Digitale detox-apps - ook wel zelfcontrole apps genoemd – kunnen als hulpmiddel
gebruikt worden om te deconnecteren. Meer specifiek kunnen deze apps dienen om het
smartphonegebruik te monitoren en beperken (Schmuck, 2020). Naast digitale detox-apps
bestaan er ook nog andere hulpmiddelen zoals handleidingen voor het loskoppelen, boeken
over de schadelijke effecten van digitale apparaten, trainingen en digitale
ontkoppelingskampen voor volwassenen (Ghita & Thorén, 2021).
Er is een verband vastgesteld tussen het gebruik van digitale detox-apps en een hoger
waargenomen problematisch smartphonegebruik. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn
dat individuen die hun (problematisch) smartphonegebruik onderkennen, waarschijnlijk meer
geneigd zullen zijn om deze apps te gebruiken (Schmuck, 2020). Kortom, het is van belang
dat individuen zich bewust zijn van hun ICT-gebruik, zodat ze de nodige actie(s) kunnen
ondernemen om hun overmatige connectiviteit met ICT te verminderen.
Bovendien kan er op basis van de zelfreguleringstheorie verondersteld worden dat
individuen die gebruikmaken van digitale detox-apps, minder kans hebben om de controle
over hun smartphonegebruik te verliezen (Schmuck, 2020). Dit kan een positief effect hebben
op het welzijn van de gebruiker. Daarnaast tonen verschillende studies aan dat een gebrek
aan zelfbeheersing sterk gelinkt is aan verslavend gedrag en problematisch
smartphonegebruik (Chotpitayasunondh & Douglas, 2016; Malouf et al., 2014). Werknemers
die het moeilijk hebben om hun impulsen onder controle te houden, zullen minder in staat zijn

6
Dit kan gedefinieerd worden als het vermogen om digitale diensten te integreren in het dagelijks leven en op het werk (Sabbagh
et al., 2012).

11
om hun telefoongebruik te beheren (Billieux, Van der Linden & Rochat, 2008). Hierbij stellen
Nguyen et al. (2021) vast dat oudere volwassenen over het algemeen geen moeilijkheden
ervaren, of in ieder geval geen ervaringen van moeilijkheden hebben vermeld, wanneer ze
afstand nemen van digitale media. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat bij oudere
volwassenen over het algemeen een lagere afhankelijkheid van digitale media, zoals
smartphones, tablets, websites en sociale media wordt waargenomen (Nguyen et al., 2021;
Quan-Haase et al., 2018).
Ondanks de bestaande hulpmiddelen om te deconnecteren, is het bereiken van een optimaal
stadium van digitaal welzijn niet eenvoudig (Vanden Abeele, 2021). Veel mensen, dus ook
werknemers, vinden het moeilijk om een verandering te brengen in hun ICT-gebruik. Uit de
literatuur kan worden afgeleid dat enkele individuele factoren cruciaal zijn voor digitale
deconnectie: 1) Het vermogen van het individu om de grenscontrole tussen werk en privé te
bewaken; 2) Het bewustzijn van het individu over het belang van dagelijks herstel; 3) Het
beschikken over de nodige vaardigheden om te kunnen ontkoppelen, waaronder digitale
vaardigheden; 4) Het bewustzijn van het individu over zijn of haar ICT-gebruik; en 5) De
zelfbeheersing van het individu: eigen impulsen onder controle kunnen houden.

2.3 Hiaten in de literatuur

Uit de literatuurstudie rond het topic digitale deconnectie kunnen belangrijke hiaten afgeleid
worden. Ten eerste kijken sommige studies naar (volledig) ‘niet-gebruik’ van bepaalde
toestellen (bijvoorbeeld Hutchins, 2016) en platformen (bijvoorbeeld Baumer et al., 2013). Dit
is dus een soort ‘alles of niets’ kijk op (de)connectie, terwijl dit onderzoek naar
genuanceerdere deconnectiestrategieën kijkt. Ten tweede bestuderen sommige
onderzoekers (het effect van) één specifieke soort deconnectie (bijvoorbeeld e-mail batching),
terwijl dit onderzoek het volledige repertoire aan digitale deconnectiestrategieën omvat.
Bovendien hebben de meeste studies betrekking op sociale netwerksites en instant
messaging7 (bijvoorbeeld Nguyen, 2021) en zijn er weinig studies gericht op de werksfeer.
Het bestaande onderzoek is dus erg gefragmenteerd. Daarnaast is de inhoud van digitale
deconnectie genuanceerd; er is met andere woorden geen duidelijke of precieze omschrijving
van dit begrip te vinden (Nguyen et al., 2021). De eerste definities zijn geformuleerd, maar
deze moeten nog in de praktijk getoetst worden. Verder is het niet bekend waarom
werknemers deconnecteren en welke processen hier achter zitten. Mogelijke redenen
hiervoor zijn focus of herstel (bijvoorbeeld Barber & Santuzzi, 2014; Derks et al., 2014; Schmitt
et al., 2021), maar er zouden ook nog andere redenen en factoren kunnen spelen. Verder zijn
de bestaande onderzoeken rond dit topic vooral gericht op jongere volwassenen, slechts
enkele benaderen het ontkoppelingsgedrag van oudere volwassenen. Daarentegen wordt het
gebruik, niet gebruik en de adaptatie van ICT door oudere volwassenen meer en meer
onderzocht (Nguyen et al., 2021). Echter, weinig onderzoekers houden rekening met de
heterogeniteit van deze leden van de samenleving (Mannheim et al., 2019). Ten slotte is het
niet duidelijk wanneer werknemers deconnecteren en of ze dit preventief doen, of pas
wanneer het te veel wordt en dus reactief. Er is maar een recente studie die digital detox zowel

7
Is een middel of systeem waarmee je elektronische berichten kunt sturen in real-time (“Instant messaging”, s.d.). Voorbeelden
hiervan zijn WhatsApp en Messenger.

12
preventief als reactief bekijkt (Mirbabaie, Stieglitz & Marx, 2022). Om deze redenen wordt de
effectiviteit van digitale deconnectie in vraag gesteld. Er is empirisch namelijk weinig bekend.
Om de hiaten in de literatuur te vullen, peilt dit onderzoek naar het ontkoppelingsgedrag van
werknemers met een lange werkervaring die 50 jaar of ouder zijn. Deze werknemers behoren
dus tot de leeftijdscategorie van oudere volwassenen. Bovendien wordt niet naar een bepaald
toestel, programma of platform gekeken, maar naar het gebruik van ICT in het geheel, met
betrekking tot het werk. Technologieën die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt,
zoals sociale media als Facebook en Instagram, worden hier dus buiten beschouwing gelaten.
Op deze manier beoogt deze research een bredere visie te krijgen op dit topic. Concreet
probeert dit onderzoek te achterhalen waarom werknemers met een lange werkervaring
deconnecteren, of digitale deconnectie in werkcontext eerder proactief of reactief is, en welke
hulpmiddelen hierbij eventueel worden ingeschakeld.

3 Data en methode(n)

Aangezien een kwalitatief onderzoeksopzet is aangewezen voor topics waarover empirisch


weinig bekend is, hebben we een kwalitatief onderzoek, bestaande uit semigestructureerde
interviews, uitgevoerd rond het topic digitale deconnectie (Wester, 2019). Interviews zijn een
veelgebruikte kwalitatieve dataverzamelingsmethode, we hebben er dan ook voor gekozen
om semigestructureerde interviews te doen. Dit omdat het toelaat om naargelang het inzicht
dat nodig is en naargelang de respondent die bevraagd wordt, het interview bij te sturen
(Mortelmans, 2013). Kortom, de onderzoeker kan op deze manier meer diepgang krijgen in
het topic. Bij een semigestructureerd interview hoort een vragenprotocol dat als leidraad
fungeert. Aangezien de structuur van dit protocol in grote lijnen gelijk blijft, zijn de interviews
onderling vergelijkbaar.
Beschrijving en selectie van respondenten
Dit kwalitatief onderzoek was gericht op werknemers met een lange werkervaring waarbij we
de doelgroep definiëren als werknemers die 50 jaar of ouder zijn. Negen respondenten tussen
de leeftijd van 50 en 63 jaar hebben hieraan deelgenomen. De respondenten waren divers
qua leeftijd en functie, waarbij twee respondenten zelfstandigen zijn in bijberoep (zie Tabel 1).
Daarentegen merken we op dat we vooral vrouwen hebben ondervraagd, zes van de negen
respondenten zijn namelijk vrouw. Ook kwamen de sectoren overheid en onderwijs vaker
voor. Verder kan worden waargenomen dat het aantal kinderen per huishouden varieert
tussen nul en twee (zie Tabel 1).

13
Tabel 1. Socio-demografische gegevens van respondenten

Respondent Leeftijd Geslacht Functie Sector Aantal kinderen in


huishouden

Respondent 1 50 jaar Man Leidinggevende Energie 0

Respondent 2 59 jaar Vrouw Docent Onderwijs 1

Respondent 3 53 jaar Vrouw Diensthoofd Onderwijs 2

Respondent 4 52 jaar Vrouw Mentor (en Transport 1


Zelfstandige in en logistiek
bijberoep)

Respondent 5 55 jaar Vrouw Docent Onderwijs 1

Respondent 6 56 jaar Man Coach en trainer Overheid 1


(en zelfstandige in
bijberoep)

Respondent 7 53 jaar Vrouw Secretaris Overheid 0

Respondent 8 52 jaar Man Coördinator Overheid 0

Respondent 9 63 jaar Vrouw Sociaal Overheid 0


afgevaardigde

De respondenten zijn geselecteerd op basis van een survey uit een breder onderzoeksproject
naar deconnectie, waarbij meerdere deelnemers aangaven interesse te hebben in een
vervolggesprek rond dit topic. De survey was gericht op kenniswerkers die voor het werk
gebruikmaken van ICT en onderzocht het gebruik van digitale technologieën tijdens en buiten
de werkuren. De oproep voor deze survey werd gedaan met behulp van verschillende
kanalen, waaronder sociale media zoals Facebook en LinkedIn. De survey kreeg 202
responsen, waarvan 60 deelnemers zich hebben opgegeven voor een interview. Uit deze 60
responsen werden elf respondenten geselecteerd, van wie één als reserve, op basis van de
variabelen leeftijd en deconnectie. Eerst werd gefilterd op de variabele leeftijd, 50 jaar of
ouder, en vervolgens op de variabele deconnectie. Wat betreft de tweede variabele werd
gekeken naar de mate van deconnectie. Met andere woorden, respondenten die boven het
gemiddelde scoorden op de variabele werden geselecteerd en uitgenodigd voor een interview.
Dit omdat we ervan uitgaan dat mensen met een hoge score op deconnectie ook effectief
afstand nemen van ICT en dus gebruik maken van deconnectiestrategieën - wat mogelijk een
antwoord zal geven op onze onderzoeksvragen. De meting van de score vond plaats aan de
hand van enkele items die deconnectieacties weergeven en via een vijfpuntenschaal waarbij
1 staat voor ‘bijna nooit’ en 5 voor ‘bijna altijd’ (Appendix A). Meer specifiek zijn deze items
gericht op deconnectie van werkgerelateerde ICT tijdens en buiten het werk. Ook werd via de
instelling voor dit onderzoek een budget vrijgemaakt. Er werd namelijk een cadeaubon van 15
euro aangeboden aan elke (geselecteerde) respondent.
Dataverzameling
Er werd op voorhand bepaald om tien interviews van elk tussen de 60 en 90 minuten af te
nemen. De geselecteerde respondenten kregen in februari 2022 via e-mail een uitnodiging

14
voor het interview (Appendix B). Hierop hebben vijf respondenten vrij snel gereageerd terwijl
aan de andere vijf respondenten een herinneringsmail verstuurd werd. Hierna werd ook
contact opgenomen met de reserve respondent. Uiteindelijk hebben tien respondenten op de
uitnodiging gereageerd, van wie er negen hebben deelgenomen aan een interview. De
deelnemers kregen vooraf een informatiebrief doorgestudeerd via e-mail (Appendix C). Deze
brief gaf meer uitleg over het verloop van de studie, de vrijwillige deelname en de anonieme
verwerking van de gegevens. Ook werd de respondenten gevraagd om dit elektronisch te
ondertekenen. Het woord voorafgaand aan het interview vat deze informatie met nadruk op
de anonieme verwerking van de gegevens nog eens kort samen (Appendix D).
Vanaf begin maart tot midden april 2022 werden de interviews coronaproof online via MS
Teams afgenomen. De gesprekken verliepen in het Nederlands en de mede-onderzoeker was
bij acht van de negen interviews aanwezig. Soms bleef ze op de achtergrond en soms nam
ze actief deel aan het gesprek. Alle deelnemers gaven zonder enig probleem toestemming
om het gesprek op te nemen en de duur van de opnames varieerden van 55 tot 108 minuten.
Voor elk interview werd een gemeenschappelijk semigestructureerd vragenprotocol
(Appendix D) gebruikt, dat bestond uit drie onderdelen: werkgerelateerd ICT-gebruik op het
werk, in het privéleven en tijdens de vakantieperiodes.
Verloop interviews
Ter ondersteuning van het protocol hebben we een overzicht van technologieën (Appendix E)
opgesteld, dat schetst wat verstaan wordt onder ‘ICT voor het werk’. Door technische redenen
kon dit niet altijd worden gedeeld met de respondenten. In dat geval hebben we deze
technologieën opgesomd en (mondeling) doorgelopen. Verder hebben we bij elk interview
expliciet vermeld dat het gesprek zou gaan over technologieën die voor het werk gebruikt
worden.
In het eerste deel van het interview hebben we geprobeerd om inzicht te krijgen in de
technologieën die de respondent gebruikt in de context van werk. Nadien hebben we op deze
technologieën ingezoomd om naar het ICT-gebruik van de respondent te peilen. Meer
specifiek hebben we gevraagd hoe hij/zij dit ervaart en hoe hij/zij hierop inspeelt door middel
van deconnectie acties (?). Verder hebben we in dit deel gekeken naar de rol van de
organisatie(cultuur) op het ICT-gebruik van de werknemers. In het tweede deel van het
interview stond het ICT-gebruik in het privéleven, dus buiten de werkuren (bijvoorbeeld in de
avond of in het weekend) centraal. Hierbij gingen we in op de rol van het werk in het privéleven
en vroegen of de respondent effectief afstand kan nemen van het werk. Ook hebben we
doorgevraagd om te weten te komen hoe de respondent omgaat met de digitale aspecten
buiten de werkuren. Vervolgens ging het derde deel van het interview over ICT-gebruik tijdens
de vakantieperiodes. Hier hebben we naar de rol van het werk tijdens de vakantie gepolst en
gevraagd hoe de gewoontes van ICT-gebruik in deze periodes verschillen. Bovendien hebben
we bij elk interview het trechterprincipe toegepast. Met andere woorden: we hebben eerst
open en makkelijke vragen gesteld en zijn vervolgens overgegaan naar meer specifieke
vragen.
Analyse interviews
Alle interviews zijn opgenomen met audio en woord voor woord getranscribeerd. Bovendien
werd na elk interview een memo gemaakt van de belangrijkste bevindingen. Deze memo’s
gaven ideeën voor mogelijke codes, voordat de datacodering expliciet van start ging. Voor het
proces van coderen werd niet gewacht tot de afname van het laatste interview. De

15
verzameling en analyse van data verliepen dus door elkaar. De codering van de gegevens
gebeurde met behulp van de applicatie Nvivo. Hierbij werd elk interview eerst apart bekeken
(within-cases) en open gecodeerd. Kortom, elk betekenisvol fragment werd aangeduid en
benoemd (code). In de volgende stap van de codering werd er naar het geheel gekeken en
gezocht naar codes die mogelijk bij elkaar horen of met elkaar te maken hebben. Door deze
(sub)codes te clusteren werden hoofdcodes geïdentificeerd (Appendix F), wat axiaal coderen
wordt genoemd (Mortelmans, 2013). Tevens werd de literatuur daarbij in het achterhoofd
gehouden en indirect als inspiratiebron gebruikt. Vervolgens werd doorheen de interviews
gekeken (cross-cases) en gezocht naar patronen of, met andere woorden, selectief
gecodeerd. Hieraan werd de literatuur gekoppeld, waarbij de verschillen en gelijkenissen met
de bevindingen in het deel ‘discussie’ worden besproken. Dit onderdeel van de codering zorgt
voor een diepere analyse van de bevindingen, wat op zijn beurt mogelijk de betrouwbaarheid
verhoogt (Eisenhardt, 1989). Kortom, building theory is hier van toepassing.

4 Resultaten

In dit deel zijn de bevindingen van de analyse besproken op volgorde van de


onderzoeksvragen. De eerste twee onderzoeksvragen zijn hierbij opgedeeld in drie thema’s:
op het werk, in het privéleven en tijdens de vakantieperiodes. Eerst zijn de redenen voor
digitale deconnectie (OV1) beschreven, afgeleid uit de negen gehouden interviews.
Vervolgens zijn de deconnectiestrategieën weergegeven, die door de respondenten zijn
aangehaald (OV2). Als laatste is aan de hand van de analyse geschetst of de respondenten
proactief of (eerder) reactief deconnecteren (OV3).

OV1: Waarom deconnecteren werknemers met een lange werkervaring digitaal en wat
zijn de onderliggende mechanismes hierin?

De eerste vragen van het interview gingen over het werkgerelateerde ICT-gebruik en de
ervaring hiervan. Hierbij werd onderzocht welke aspecten van ICT voor nood van deconnectie
zorgen. Om het gesprek te beperken tot de technologieën die voor het werk gebruikt worden,
is een overzicht van deze technologieën opgesteld en het met de respondenten overlopen
(Appendix E).

Deconnectie op het werk


Een veelvoorkomende reden om tijdens de werkuren digitaal te deconnecteren is mogelijke
afleidingen (“omdat je dan constant afgeleid bent”) en storingen (“Ik wil niet gestoord worden
als ik echt met iets bezig ben”) die gerelateerd zijn aan ICT te beperken. Dit geldt vooral
wanneer men bezig is met inhoudelijk werk zoals het schrijven van een rapport of verslag, het
voorbereiden van een presentatie of het geven van een training. Respondent 6 (56 jaar oud)
werkt als coach en trainer bij de overheid en vertelde: “Als ik training aan het geven ben of zo
een supervisie begeleid, dan ben ik onbereikbaar”. Hier voegde hij aan toe dat hij minder de
nood heeft om te deconnecteren als hij bezig is met een creatieve of interactieve taak. De
inhoud van de werktaak en de soort werktaak kunnen dus een rol spelen bij het al dan niet
deconnecteren van het digitale.

16
Daarnaast gaven drie respondenten expliciet aan dat ze deconnecteren als ze gefocust en
geconcentreerd willen werken of, met andere woorden, willen doorwerken. Respondent 3 (53
jaar oud) die de functie van diensthoofd bekleedt, vertelde: “Als ik echt geconcentreerd wil
werken, aan iets wil doorwerken dat ik mezelf ook op afwezig zet”.

Het belang dat aan bepaalde technologieën gehecht wordt en het belang dat aan de
interesse en de inhoud gehecht wordt, kan een reden zijn om al dan niet te deconnecteren.
Respondent 8 – die 52 jaar oud is en als coördinator werkt bij de overheid - vertelde dat zijn
mailbox vaak uit staat, omdat deze voor hem niet belangrijk is voor zijn (huidige) werk. Hier
voegde respondent 2 aan toe:

“(...) ik weeg dan het belang af, Omdat die WhatsApp-berichten wil ik wel lezen, want
als dat echt groepen zijn die ik absoluut niet boeiend vind en als ik tijd heb dan ga ik
is naar kijken, die staan volledig af. En de andere groepen wil ik eigenlijk wel weten,
dat moet niet op het moment zelf, maar in de loop van een dag wil ik wel weten wat er
daarop gezegd is”.

Verder wezen twee respondenten duidelijk naar de rol van telewerk of eerder naar de
gevolgen dat telewerk met zich meebrengt. Ze gaven toe dat als ze thuiswerken, dus aan
telewerk doen, ze minder en kortere pauzes nemen dan als ze op het werkplek zijn. Dit
betekent ook dat ze langer aan een stuk voor de computer zitten. Dit kan dus digitale
deconnectie hinderen. Respondent 3 gaf hiervoor twee redenen: “Eén van de redenen is [dat]
als vergaderingen aan elkaar liggen ja, dan kunt je geen pauzes nemen. En voor de rest ja, ik
werk gewoon door. Ik vergeet eigenlijk om pauzes te nemen”. Hier voegde respondent 9 aan
toe: ”Thuis is het voor mij nog slechter dan op het werk. Als je met collega’s zijt op het werk,
gaat je sowieso af en toe stoppen of naar de fotokopiemachine. Ik heb dat veel minder thuis”.
Hiermee wees ze ook naar de invloed van de werkomgeving.

Bovendien wees respondent 6 expliciet naar de rol van de organisatiecultuur en het beleid
omtrent digitale deconnectie binnen een organisatie ten aanzien van het al dan niet
deconnecteren:

“(…) in de cultuur, in de gewoonte dat is ingeslopen en dat is echt weinig actief beleid
rond, zeker geen proactief beleid, bijvoorbeeld beschikbaarheid mails die voortdurend
openstaan, Teams die voortdurend openstaat (...). Dus we hebben wel geleidende
uren. We hebben een soort servicetijd waarin dat we in principe bereikbaar moeten
zijn, maar het is nogal altijd een taboe om te zeggen van: nu ben ik met die inhoudelijk
voorbereiding bezig, ik ga niet gestoord worden. Dat is eigenlijk een persoonlijke keuze
om dat te doen of niet”.

Deconnectie in het privéleven


Een reden om digitaal te deconnecteren in het privéleven (buiten de werkuren dus in de avond
en in het weekend) is het beperken van afleidingen en storingen. Dit kwam ook bij het
vorige thema ‘deconnectie op het werk’ aan bod. Zo gaf respondent 3 aan dat ze niet alleen
op haar werktoestel, maar ook op haar privétoestel (smartphone) de meldingen van
werkgerelateerde apps, zoals Outlook heeft uitgeschakeld. Hierbij voegde ze toe: “Dat vind ik
wel super belangrijk, want anders zou ik ook constant daardoor gedreven worden door: ah er
verschijnt een berichtje en hup, dan ga ik het lezen bijvoorbeeld”.

17
Daarnaast gaf respondent 5 expliciet aan dat ze deconnecteert, omdat ze niet bereikbaar wil
zijn buiten de werkuren. Ze zei:
“(…) Ik wil niet via mijn smartphone op alle momenten bereikbaar zijn of dat mensen
denken van ik ben bereikbaar. Ik geef wel altijd mee aan de naaste collega’s: als er
iets is, kan je me altijd wel bellen op mijn smartphone. Dus dat is wel iets anders”.
Verder meldden drie van de negen respondenten dat hun partner hen buiten de werkuren
aanspoort om afstand te nemen van het werk. Respondent 4 zei: “ [Het is] vooral mijn man
die daarop reclameert, die dat dan ziet en zegt van: zeg je zijt aan het werken, je moet dat
niet doen”. Daarnaast zei respondent 5: “Maar eens dat ik dan thuiskom, dan heb ik ook een
echtgenoot die dan zegt van: is het genoeg geweest? Of het is genoeg geweest. (...) Dus dat
helpt ook wel”.
Een andere reden voor digitale deconnectie die door de respondenten aangehaald werd, is
de stressfactor. Respondent 3 maakte duidelijk dat ze hier vandaag de dag op attent is en
bijvoorbeeld vermijdt om werkgerelateerde apps buiten haar werkuren te raadplegen. Ze zei:
“Ik heb dat afgeleerd ik doe dat niet meer. En ik had dat eigenlijk afgeleerd doordat
uhm dat ik dan toch plots een mail of zo zag verschijnen waar dat mij een beetje van
mijn melk of waarvan ik dacht: oh nee en dan sliep ik ‘s nachts niet. Dus dat stressen
(…). Dus dan heb ik tegen mijn eigen gezegd: je mocht dat niet meer doen, want dat
brengt eigenlijk niets bij aan het geheel”.
Hierbij wezen twee respondenten naar de rol van werkdruk. Ze gaven aan dat ze in drukke
periodes meer stress ervaren, waardoor ze meer geneigd of getriggerd zijn om hun mailbox
te raadplegen. Dit resulteert in een verminderde mate van digitale deconnectie, waarvan ze
zich ook bewust zijn. Respondent 5 (55 jaar oud) is een docent en zei:
“In sommige periodes [is het zo dat] hoe meer stress ik ervaar, hoe meer ik geneigd
ben om net in die periodes dan toch te gaan kijken: ah er komt nu nog een mail binnen,
van wie is die mail? Uh maar ik probeer. Ik slaag daar moeizaam in om uh als ik met
iets bezig ben die mail niet te openen, die mails die binnenkomen. Maar ik merk wel
[dat] hoe drukker het is, of hoe ja, dat ik net dan wel meer geneigd ben om te zien dat
er iets binnen gekomen is he, dat dat klein icoontje veranderd is”.
Verder werd tijdens het interview aan de respondenten gevraagd of er aandacht is voor het
thema ‘digitale deconnectie’ binnen de organisatie. Hierbij gaf meer dan de helft van de
respondenten aan dat de (informele) regel bestaat dat niet verwacht wordt van werknemers
dat ze (direct) reageren op binnenkomende mails buiten de werkuren, dus ook tijdens de
verlofdagen.
Daarnaast kan de aard of de inhoud van de job ook een rol spelen bij het proces van
deconnecting. Hierbij gaven twee respondenten, die vroeger een leidinggevende functie
hadden, toe dat ze in hun huidige werk – waarbij ze eerder een ondersteunende functie
bekleden - minder communicatie en informatie binnenkrijgen. Dit betekent dus dat de mailbox
beheersbaarder is geworden. Respondent 6 zei:
“Dat was heel gek he vroeger kon dat ik niet bijhouden. Nu was dat zeer overzichtelijk.
Dat is nu opnieuw wat aan het verschuiven. Maar het had een enorme impact, want ik
had wel de gewoonte zeker vanuit mijn leidinggevende functie en ik heb ook twee en
half jaar nog op een kabinet gewerkt om mij eigenlijk voortdurend bereikbaar te zijn.

18
Dus mijn telefoon he, waar ik ook de e-mails op kan kon consulteren ook in avonden,
in weekends, in vakanties stond die open”.
Ook gaf hij toe dat hij in zijn huidige job – waar hij bij de overheid als coach en trainer werkt -
beter kan deconnecteren. De reden hiervoor gaf hij als volgt aan:
“Als leidinggevende kan er altijd een melding binnenkomen, dat er iemand ziek is,
afwezig is en dan moet je daarop reageren. Daar moet je dan iets meedoen al is het
maar ziekteverlof: op de hoogte brengen en dat kan echt op elke moment. Dat valt nu
weg he die verantwoordelijkheid heb ik niet [meer]”.

Deconnectie tijdens de vakantieperiodes


Naast de verschillende redenen die opgenoemd werden bij de twee vorige thema’s, zijn er
hier (andere) redenen beschreven om te deconnecteren tijdens de vakantieperiodes.

Een aangehaalde reden om digitaal te deconnecteren tijdens de vakantie is afstand nemen


van het werk. Bovendien kan hierbij de sociale invloed (bijvoorbeeld van de partner of van
andere gezinsleden) een rol spelen. De werknemers kunnen namelijk gepusht worden om te
stoppen met werken. Zo gaf respondent 9 aan: “Dus daarom dat we soms echt weggaan
omdat we weten dat mijn computer dan thuis is. Dat is een beetje eigen bescherming maar
die niet van mij komt, maar van mijn partner komt”. Uit respect voor haar gezinsleden neemt
ze haar computer dus niet mee op vakantie. Dit omdat ze wil vermijden dat ze toch met
werkgerelateerde zaken (op de computer) bezig zal zijn en dus digitaal actief is.

Verder gaven twee respondenten expliciet aan dat ze de vakantie zien als het moment om
te deconnecteren. Zo zei respondent 3: “Dat is voor mij echt moment voor deconnectie, dan
moet je mij niet ambeteren“. Hierbij vulde ze aan dat ze tijdens deze periodes van het jaar de
tijd en ruimte krijgt voor deconnectie. Dit gaat moeizamer tijdens de werkdagen. Ze gaf dit als
volgt aan:

“Ik denk omdat te maken heeft met tijd, de uren, de tijd echt letterlijk tijd die je hebt.
Uhm ik stop weer seffens nu om met te werken om 7 uur, ik ga eten uhm ik ga
vanavond niets veel extra doen denk ik, een uurtje of twee tv kijken. Ik ga slapen en
morgen begin ik terug. En die tijd is zo kort”.

Het beschikken over tijd kan dus een rol spelen bij het proces van digitale deconnecting.
Hierbij voegde respondent 7 toe dat de nood om te deconnecteren tijdens haar vakantie het
grootst is. Ze koppelde dit aan de vele activiteiten en bezigheden die zij tijdens de
vakantiedagen verricht. Ze zei:

“Dan ga ik echt wel uhm meer gaan wandelen en meer dingen gaan doen in de
omgeving, een keer museum bezoek doen of gewoon een keer luieren bij een
kampvuur of zo. Uhm en met mijn hondjes bezig zijn. (…) voor te zeggen, ik ben alleen
dan maar bereikbaar via mijn iPhone voor mijn kinderen als er een noodgeval is”.

Dit werd ondersteund door respondent 3:

“Dat heeft ook te maken met als ik echt vakantie heb uhm ik ben dan veel weg. Ik ben
dan echt en weg bedoel ik buiten, dat is mijn tijd dat ik echt heel veel buiten wil zijn.
Uhm al als is dat in de tuin werken of gaan wandelen uh echt op vakantie gaan, verven.

19
Dat zijn ook dikwijls klusjes dat dan gebeuren in de vakantie uhm zo van die zaken
waar dat ik echt fysiek. Ik zal het zo zeggen waar dat ik fysiek heel veel mee bezig
ben. Das echt een fysieke tijd voor mij. Dan zul je mij niet zo gemakkelijk achter een
computer zien of achter een tv zien dan ben ik eigenlijk altijd bezig”.

Kortom, de vele bezigheden en activiteiten kunnen een rol spelen om digitaal te


deconnecteren. Het kan namelijk werknemers tegenhouden om hun computer te openen en
dus digitaal actief te zijn.

Verder zei respondent 5: “vakantie is vakantie”. Uit de uitspraken van de respondenten kan
afgeleid worden dat de verlofdagen gezien worden als de periode om niet te werken. De
respondenten willen niet actief bezig zijn met werkgerelateerde zaken en zich mentaal
loskoppelen van het werk. Respondent 3 gaf het volgende aan: “Dat is vakantie dan wil ik daar
echt niet aan denken, aan iets van het werk”. Daarnaast gaf respondent 2 – die 59 jaar is en
doceert - toe dat ze zich enkel tijdens de vakantiedagen mentaal kan loskoppelen van het
werk. Dit omdat ze zich ook buiten haar lesuren, steeds bezighoudt met het werk, zoals lessen
voorbereiden en syllabussen opstellen. Dit is dus gekoppeld aan de inhoud van de job.

Een ander aspect dat bij digitale deconnectie tijdens de vakantieperiodes een rol kan spelen,
is het gevoel van angst en de verleiding om toch bezig te zijn met het werk. Dit prikkelt
oudere werknemers om digitaal te deconnecteren. Zo gaf respondent 2 toe: “Ik wil dat niet
gedurende de vakantie, wil ik echt niet, want ik zou bang zijn om inderdaad toch naar mijn
mails te kijken en toch met Moodle8 bezig zijn”. Dit werd ook door drie andere respondenten
aangegeven.

OV2: Hoe deconnecteren werknemers met een lange werkervaring digitaal en welke
patronen komen hierin (vooral) terug?

De redenen voor digitale deconnectie die door de respondenten zijn aangehaald, vormden de
aanzet voor de tweede onderzoeksvraag. Deze ging over strategieën die de respondenten
tijdens of buiten de werkuren gebruiken om de negatieve aspecten van ICT te vermijden. Deze
strategieën waren niet altijd per thema te onderscheiden, aangezien sommigen meerdere
keren aan bod kwamen. Deze strategieën konden dus zowel op het werk, als in het privéleven
en tijdens de vakantieperiodes worden gebruikt. Een voorbeeld hiervan is het uitschakelen
van meldingen van gebruikte toestellen.

Deconnectiestrategieën op het werk

Tijdens de interviews zijn eerst de deconnectiestrategieën op het werk besproken. Hieruit kon
worden afgeleid dat de meeste respondenten de instellingen van het toestel dat zij gebruiken
aanpassen om te deconnecteren door bijvoorbeeld het uitschakelen van meldingen (pop-
ups) en het dempen van het geluid. Op deze manier proberen werknemers de kans op
interruptie tijdens het uitvoeren van werktaken te verminderen. Dit doen ze ook om niet
afgeleid te worden gedurende een vergadering. De meeste respondenten gaven aan dat ze
de meldingen (pop-ups) van hun mailbox hebben uitgeschakeld. Respondent 3 zei: “Ik krijg
geen meldingen op mijn computer, alleen als ik mijn mailbox opendoe, dan zie ik alles staan”.
Dezelfde respondenten, op een van hen na, gaven aan dat ze deze strategie ook toepassen

8
Moodle is een E-learningplatform (Moodle, 2020).

20
op veelgebruikte videoconferentie-apps, waaronder Skype en MS Teams. Daarentegen heeft
respondent 9 – die een leeftijd heeft van 63 jaar en als sociaal afgevaardigde werkt - geen
enkele melding uitgeschakeld, omdat ze niet weet hoe dit moet. Hierbij voegde ze toe: “Ik ben
ook bang dat als het mij lukt, dat ik het niet kan terugzetten dus ik laat het gewoon zo”. Dit
betekent dat ze alle informatie en communicatie op haar werkinstrument laat binnenstromen.
Dit vindt ze echter niet storend. Ook het geluid van de meldingen leidt haar niet af, ze kan
deze zonder moeilijkheden negeren.

Een andere strategie die vermeld werd, was het volledig op stil zetten van de telefoon
tijdens werkuren. Respondent 4 - die een leeftijd heeft van 52 jaar en als mentor werkt - gaf
aan dat ze hiervan gebruikmaakt:

“Ik zet bijvoorbeeld meer mijn telefoon echt volledig op stil. En ik heb zo een
smartwatch dus mijn sms en mijn telefoon die komt ook hierop binnen. Dus niemand
weet het alleen ik dat er een telefoon is binnengekomen. Dus als ik in een meeting zit
of een training aan het geven ben dan, weet niemand dat ik gebeld ben, alleen weet ik
het en dan kan ik het daarna even bekijken: wie was het?“.

Hoewel de meeste respondenten aangaven dat ze meldingen uitschakelen, laten ze oproepen


en sms-berichten wel binnenkomen, zodat ze bereikbaar blijven ingeval van nood. Zo gaf
respondent 7 aan dat ze via de telefoon altijd bereikbaar is voor haar kinderen, dus ook op
het werk. Hiervan is haar baas ook op de hoogte. Respondent 7 blijft dus ook tijdens de
werkuren bereikbaar voor privézaken.

Een andere manier om te deconnecteren die aangehaald werd door de respondenten, is het
digitaal aangeven van de status van bereikbaarheid. Deze status kan bijvoorbeeld op
afwezig, bezet of onbereikbaar worden ingesteld. De status ‘onbereikbaar’ wordt op Skype
bijvoorbeeld aangegeven met een rood bolletje. Sommige respondenten maken ook gebruik
van ‘do not disturb’ optie. Zo gaf respondent 4 het volgende aan:

“Ik heb eigenlijk op mijn werk nog wel een trucje dat ik af en toe gebruik wat soms uh
wat ik zei, binnen Skype sturen mensen af en toe zowel berichtje om snel iets te weten.
Als ik echt gefocust wil zijn op iets en niet wil gestoord worden dan zet ik die op do not
disturb. Dat doe ik wel dat is zo die berichtjes niet binnenkomen”.

Respondent 7 gaf echter toe dat ze geen rekening houdt met de bereikbaarheid van haar
collega’s, omdat ze bang is iets te vergeten te zeggen of vragen:

“Als er iemand op bezet staat in Teams, dan ga ik in de chat toch mijn vraag stellen,
omdat ik het anders kwijt ben. Dus ik stel mijn vraag in de chat en dat is me dan gelijk
wanneer dat ze reageren daarop. Maar ik heb mijn vraag gesteld en dan gaat dat
gewoon mijn pop-up als ze reageren van ah ja, dat heb ik gevraagd dat is het antwoord,
ik ga weer verder“.

Er kan ook gedeconnecteerd worden door een eenpersoonsmeeting te boeken, zodat de


werknemer niet gestoord wordt. Respondent 1 (50 jaar oud) vertelde dat hij deze strategie
gebruikt wanneer hij vanuit huis werkt. Meer specifiek zei hij: “Als ik thuiswerk en niet gestoord
wil worden, kan ik ook een meeting met mezelf inboeken in Teams”.

Een andere veelvoorkomende manier om te deconnecteren die door de respondenten werd


gebruikt, was gericht op het beperken van het mailverkeer. Zo kan de mailbox beheersbaar
blijven. Dit werd gedaan door een voorselectie van de inkomende mails te maken en deze te

21
classificeren in mappen. Een veelvoorkomende manier hiervoor, was om een onderscheid te
maken tussen de ‘inbox’ en de ‘kopie inbox’. Alle mails waarbij de werknemer in de kopie (CC)
staat, worden dan niet in zijn of haar inbox geplaatst. Dit werd door bijna alle respondenten
vermeld. Terwijl respondenten hun inbox dagelijks raadplegen, kijken ze alleen naar de ‘kopie
inbox’ map wanneer ze hier tijd voor hebben. Dit komt omdat zij de mails waarbij ze in CC
staan associëren als minder belangrijk of als informatieve mededeling. Respondent 8 zei:

“Maar ik maak wel een onderscheid als ik in kopie sta, of in doel sta. Een kopie voor
mij eigenlijk, als ik dan te veel mails heb dan laat ik die ook gewoon, dan doe ik daar
niets mee, want als ik in kopie sta dan is dat gewoon ter info wat mij betreft. Als er
iemand daar dan moeilijk over doet, dan zei ik dan van dat mij maar in het doel had
moeten zetten. Dus daar maak ik wel een onderscheid he. Dus mijn doel ga ik veel
sneller raadplegen dan mijn kopie. Dat hangt af van mijn tijd”.

Hierbij benadrukte respondent 4 het belang van ‘mailetiquette’, zodat er geen overbodige
mails binnenstromen. Volgens haar is de mailetiquette niet voor alle werknemers duidelijk en
niet alle werknemers kunnen hierin een goed onderscheid maken. Hierbij wees ze naar de rol
van de functie, namelijk:

“Ik herinner me wel dat als ik site-manager was, dan is dat denk ik amper omdat dan
zijn er heel veel mensen die denken: als we de baas in CC zetten (...) dan hebben we
een back-up. En dan als er iets niet goed is, zal die dan wel bekijken. Ja, nee dus want
je hebt [daar] geen tijd voor. En dan kreeg je 200 mails per dag. Ja, die kunt je niet
goed verwerken en lezen. Uhm en nu is dat een heel pak minder, omdat ik meer in
een ondersteunende functie zit en eigenlijk de dingen die bij mij komen zijn eigenlijk
meestal dingen die ik echt moet meedoen of die ik wel moet weten”.

Een andere manier om digitaal afstand te nemen van werk, is om het communicatiekanaal
waarin mails binnenkomen niet te openen, niet constant open te laten of om het af te
sluiten na gebruik. Respondent 8 gaf aan dat hij zijn mail niet opende als hij wist dat hij een
inhoudelijke taak te doen had. Zo zorgt hij ervoor dat hij gefocust kan doorwerken. Bovendien
vermeldden enkele respondenten dat ze hun mailbox niet constant open laten, zodat ze niet
gestoord worden door binnenkomende mails. Respondent 6 vulde aan dat hij meer en meer
probeert om de openstaande programma’s, waaronder de mailbox af te sluiten, om mogelijke
afleiding door de binnenkomende informatie te beperken.

Een andere deconnectiestrategie die werd genoemd, is het afbakenen van tijdstippen.
Daarbij worden bepaalde vaste momenten tijdens de werkdag bepaald om de mailbox te
raadplegen en behandelen. Dit kan worden gedaan om constante afleidingen of
onderbrekingen door inkomende berichten te vermijden.

Respondent 3 gaf echter aan dat deze strategie niet voor haar werkt, omdat ze zich niet aan
de vaste tijdstippen kan houden. Ze gaf hiervoor twee redenen. Ten eerste maakt de varieerde
invulling van de dag het voor haar moeilijk om een vast moment in te bouwen om mails te
lezen en op te volgen. Ten tweede speelt het aantal en de inhoud van mails ook een rol:
“Soms heb je weinig mails, soms heb je mails waar dat je toch wel uhm meer dan vijf minuten
aan moet besteden”. Dit zorgt er ook voor dat het moeilijker is om een vast moment in te
plannen om mails te behandelen. Respondent 5 gaf ook aan dat ze deze strategie zou willen
toepassen, maar dat ze hier moeilijkheden mee heeft:

22
“Wat moeizaam gebeurt, is dat ik uh mij heel erg bewust ben van het feit dat ik beter
zou ja, tijdstippen af, tijdperiodes zou afbakenen waarin ik mijn mail lees, ‘s morgens,
‘s middags en misschien net nog in de namiddag of zo. Ik weet dat, maar dat ja, met
dat gegeven ga ik moeizaam om. Dus ik heb wel wat moeite om dan enkel mijn mails
dan te lezen”.

Respondenten 3 en 6 noemden nog een andere manier om te deconnecteren, namelijk


werken in concentratieblokken. Deze strategie houdt in dat er bijvoorbeeld telkens 30
minuten gefocust gewerkt wordt, waarna een pauze van 5 à 10 minuten wordt ingelast. Echter,
respondent 6 gaf toe dat hij zich hieraan niet kan houden, aangezien zijn werktaken meer tijd
innemen dan de tijd die een concentratieblok voorziet. Hij blijft dus gewoon doorwerken,
waardoor hij uiteindelijk het schema niet volgt. Hierbij voegde respondent 6 toe dat hij in
blokken wil werken en zich hiervoor inspant, maar dat hij hierin niet altijd slaagt. Hij vindt het
moeilijk om zich telkens opnieuw te concentreren na een korte pauze. Respondent 3 werkt
niet in concentratieblokken, maar ze probeert wel om na half 6 niet meer te beginnen met een
grote of inhoudelijke taak. Dit doet ze om langere werkdagen te vermijden.

Een andere deconnectiestrategie die aan bod kwam, is zich fysiek afbakenen op of van het
werk. Respondent 1 vertelde dat hij, toen hij bij de fabriek werkte, in een apart lokaal ging
zitten. Hij reserveerde dan een lokaal, zodat hij niet gestoord of onderbroken kon worden door
collega’s die langsliepen of een praatje wilde maken. Verder gaf respondent 5 aan dat ze, als
ze er tijd voor heeft, tijdens haar pauze even naar buiten gaat en fysiek beweegt, om even
niet aan het werk te denken.

“Dan heb ik vooral frisse lucht nodig en dan ga ik buiten als uh bijvoorbeeld een
middagpauze is en ik kan de tijd nemen, dan ga ik gewoon eens twintig minuten
wandelen rond de campus, stappen rond de campus zonder doel maar gewoon om
eventjes buiten te zijn.”

Een andere manier om te deconnecteren is om bepaalde technologieën niet te gebruiken.


Meer specifiek gaf respondent 9 aan dat ze een lange tijd geweigerd had om een smartphone
te gebruiken, om te vermijden dat ze werd afgeleid door werkgerelateerde informatie en
communicatie, zowel tijdens als buiten de werkuren. Ook gaf ze aan dat ze niet geïnteresseerd
is in technologische nieuwigheden en dat ze hiervan geen gebruik wil maken. Ze werkt liever
met pen en papier, of met haar woorden “op de oude manier”, dan te typen op de computer.
Daarnaast probeert ze het gebruik van nieuwe en complexere programma’s of apps te
vermijden. Ze heeft bijvoorbeeld geweigerd om SharePoint te gebruiken. Ze heeft bijvoorbeeld
geweigerd om SharePoint te gebruiken. Ze gaf aan dat het stellen van grenzen en het belang
van ‘nee’ durven zeggen belangrijk voor haar zijn.

Deconnectiestrategieën in het privéleven

Naast de deconnectiestrategieën die gebruikt worden tijdens werkuren, is ook gekeken naar
de strategieën die voorkomen in de avond en het weekend. Alle respondenten hebben een
smartphone en alle respondenten, op een na, hebben hierop werkgerelateerde apps, zoals
Outlook en MS Teams geïnstalleerd. Respondent 9 heeft geen werkgerelateerde apps op
haar GSM, om te vermijden dat ze veel werkgerelateerde meldingen krijgt.

23
Ook in het privéleven maken de geïnterviewde werknemers gebruik van de functionaliteiten
van hun (privé)toestel om digitaal los te koppelen van het werk. Een veelvoorkomende manier
om dit te doen, was om meldingen van werkgerelateerde apps op privételefoons uit te
schakelen, zoals MS Teams, Outlook en WhatsApp. Een andere strategie die werd genoemd
door respondent 6 is om meldingen wel binnen te laten komen, maar om het geluid ervan te
dempen. Deze respondent heeft de meldingen van werkgerelateerde apps op zijn tablet
echter wel uitgeschakeld.

Meer dan de helft van de respondenten hebben een WhatsApp-groepschat voor het werk.
Echter, deze wordt gezien als een informeel, vrijblijvend communicatiekanaal, waarbij de
ongeschreven regel is dat de werknemers niet verplicht zijn om te reageren. De groep wordt
eerder als een vorm van teambuilding gezien, waarin ze een foto kunnen sturen als ze een
taart gebakken hebben, of als ze onderweg zijn naar het kantoor. Het kan echter ook als
middel worden gebruikt om snel informatie uit te wisselen, of om iets na te vragen. Enkele
respondenten gaven dan ook aan dat ze werkgerelateerde WhatsApp-groepschat op stil
hebben gezet. Zo ook respondent 4:

“(…) Er zijn een aantal groepen op het werk die er een beetje overdreven gebruik van
maken en die heb ik wel stilgezet. Dus ik krijg die wel binnen, maar [de telefoon] geeft
niet heel de tijd berichtjes van er is weer een WhatsApp-bericht”.

Verder kan er ook gedeconnecteerd worden door een onderscheid te maken tussen
verschillende ringtones op WhatsApp. Zo gaf respondent 8 het volgende aan: “Dus als het
dringend is, dan kan bellen, dan hoor ik het wel en ik heb een bepaalde WhatsAppgeluid voor
gezinsleden. Dus dan maak ik wel een onderscheid en al de rest dat kan gerust wachten”.

Een andere deconnectiestrategie die vermeld werd door respondent 7, is om een


antwoordtermijn te communiceren. Concreet zei respondent 7 (53 jaar oud) die als
secretaris werkt bij de overheid:

“Het is zo dat ik de zondag of de zaterdag WhatsApp-berichtjes kreeg van mijn


voorzitter, maar ik weet dat dat allemaal vrijwilligers zijn die naast hun werk dat nog
doen. Dus dan zeg je van ja, in het weekend is ‘t logisch dat ik je een berichtje stuur
maar wat is dat? WhatsAppje voor een keer op te antwoorden van kijk maandag ben
ik er terug”.

Daarnaast werden ook fysieke deconnectiestrategieën genoemd, zoals het fysiek afstand
nemen van het werkinstrument, dus bijvoorbeeld de computer. Respondent 7 had twee
domicilieadressen, waarbij ze de een gebruikte om te werken en hier ook haar werkcomputer
liet liggen zodat ze niet meer bereikbaar was wanneer ze stopte met het werken. Respondent
8, die vroeger bij de Persgroep werkte maar nu bij de overheid werkt en een andere functie
bekleedt, gaf aan dat hij de gewoonte heeft gekregen om zijn smartphone ’s nachts niet mee
naar de slaapkamer te nemen.

“Mijn GSM (…) gaat toch niet mee naar de slaapkamer, die ligt, die blijft gewoon ergens
anders liggen. Ik kan ‘s morgens eerst rustig klaarmaken en ontbijten voordat ik mijn
gsm kijk nu, terwijl vroeger moest ik wel even checken van is alles oké? Uh is de krant
goed buiten geraakt? En dergelijke zaken dus dat verandert wel een beetje en dat
betekent ook dat mijn GSM vaak ergens ligt waar die niet direct waar ik aan het werken
ben”

24
Een tweede fysieke deconnectiestrategie die aangehaald werd is fysieke afbakening.
Respondent 5 zei: “Het moment dat mijn pc opengaat is op mijn bureau, het moment dat mijn
laptop dicht gaat is op mijn bureau. Voilà, dat is voor mij een goede afbakening”. Een andere
manier om zich fysiek af te bakenen, is het voorzien van een aparte ruimte of kamer voor
werk. Zo gaven respondenten 1 en 6 aan dat zij thuis een aparte kamer met een bureau
hebben. Hierbij voegde respondent 6 toe: “Niet bij iedereen is dat mogelijk en dat besef ik ook
heel goed. Kinderen zijn al het huis uit en dat maakt ook dat er thuis wat ruimte gekomen is
en dat is een voordeel”.

Een derde strategie die fysiek gericht is, is fysieke onderscheiding, bijvoorbeeld door twee
verschillende computers te hebben: een voor het werk en een andere voor privédoeleinden.
Zo kan, er een grens getrokken worden tussen werk en privé. Respondent 5 zei: “Ik heb voor
mijzelf zoiets van, mijn werkcomputer is mijn werkcomputer. En dus probeer ik zoveel als
mogelijk bijna ja, uitsluitend alles te doen via mijn werkcomputer, via mijn laptop”.
Daarentegen gaf respondent 8 aan dat hij wegens gebruiksgemak, de twee doorelkaar
gebruikt. Een andere fysieke onderscheiding tussen werk en privé, is door een dual-sim te
gebruiken. Deze strategie werd aangehaald door respondent 4. Dit houdt in dat een GSM
twee verschillende simkaarten heeft, waarbij er actief moet worden gewisseld van simkaart
als deze gebruikt wordt om te bellen of een bericht te sturen. Verder meldden twee
respondenten dat ze hun werk- en privé-e-mailadres strict scheiden.

Een andere deconnectiestrategie die door een respondent werd aangehaald, is het moeten
inloggen voor werkgerelateerde apps op privétoestellen, waaronder de mailbox. Zo gaf ze
aan:

“Ik moet altijd eerst ook nog zelf inloggen. Ik heb dat ook niet geautomatiseerd, zodanig
dat ik niet op dat icoontje klik en alles gaat ineens open. Dus ik moet nog eerst
inloggen, dus geeft ja, een tussentijdsstapje maar in die periodes dat mijn laptop dicht
is, kies ik zelf wanneer ik opdat icoontje klik en wanneer ik me effectief inlog”.

Een andere deconnectiestrategie die genoemd werd, was om het gebruik van het
werkinstrument en de werkgerelateerde apps buiten de werkuren te beperken, door dit
instrument of deze apps gewoonweg niet te openen. Echter, enkele respondenten gaven aan
dat ze hier moeilijkheden mee hebben. Respondent 3 zei hierover:

“Ik werk al heel wat jaren en ik heb op een gegeven moment (…) heel bewust een
keuze gemaakt dat ik voor mezelf zei van: elke keer dat ik mijn computer afsluit,
probeer ik het ook af te laten sluiten wat dat niet gemakkelijk is”.

Verder benadrukken enkele respondenten het belang van transitiemomenten, die


grotendeels zijn weggevallen met telewerk. Ze verwezen naar het heen en weer pendelen en
de ruimte en tijd die hiermee gecreëerd wordt om los te komen van het werk. Het reizen van
en naar het werkplek, creëert tijd en ruimte om de gedachten te verschuiven naar andere
zaken, bijvoorbeeld door een boek te lezen, door het raam te kijken of gewoon niks te doen.
Het laat toe om de grens te trekken tussen werk en privé:

“Dus dat je terug eerst fysiek naar bureau gaat maakt je echt wel bewust die bewust
doordat je vertrekt doordat je op uw fiets gaat zitten en een half uur op een fiets zit
zowel heen als terug maakt ook wel gescheiden werelden en maakte het ook wel wat
een stukje deconnectie is, want je moet ook op andere dingen letten op het verkeer.

25
Je kunt dan nog wel aan het nadenken zijn maar toch, je zijt wel je stapt in iets en dat
gevoel hebt je niet of had ik ook niet uh als je uhm als je thuis aan het werken zijt”.

Deconnectiestrategieën tijdens de vakantieperiodes

De manier waarop respondenten hun werkgerelateerd ICT-gebruik beperken tijdens de


vakantieperiodes is ook onderzocht. Hieruit kwamen strategieën naar voren die al wel en nog
niet genoemd waren bij de twee vorige thema’s. Een duidelijke patroon dat kan worden
waargenomen, is dat de respondenten tijdens de vakantieperiodes de instellingen (meldingen,
pop-ups, geluid) van hun toestellen niet veranderen of aanpassen. De meldingen van
werkgerelateerde apps die uitgeschakeld zijn, blijven ook tijdens de vakantieperiodes
uitgeschakeld. Er worden geen bijkomende meldingen uitgeschakeld. Ook blijven de
smartphones waarvan het geluid gedempt is op stilmodus.

Een van de genoemde deconnectiestrategieën is het niet meenemen van de computer op


vakantie. Zeven van de negen respondenten meldden dat ze hun (werk)computer niet
meenemen. Dit doen zij om fysiek afstand te nemen van hun werkinstrument. Zo gaf
respondent 9 aan nooit zijn computer mee te nemen als hij op vakantie is. Daarnaast gaf
respondent 1 - die een leidinggevende functie heeft - aan dat hij zijn werktelefoon thuis laat
als die op vakantie gaat.

Een andere deconnectiestrategie die genoemd werd, was om naar een vakantieplek te
vertrekken zonder internetconnectie. Op deze manier gaf respondent 2 aan digitaal te
deconnecteren. Dit betekent echter niet dat ze ook deconnecteert van het werk:

“Dus (gelach) ik zal eraan werken maar ik heb ook het geluk dat ik gewoonlijk op
vakantie ga op een plaats waar geen Wi-Fi is. Dus soms zal ik ook werken, dingen
voorbereiden, teksten lezen. Ik zal dit bijvoorbeeld he, ik heb een abonnement de
juristenkrant. Gedurende het jaar heb ik niet zoveel tijd of neem ik geen tijd om dat te
lezen. Ik zal dan gedurende de vakantie lezen en teksten voorbereiden, vragen
voorbereiden, werken op mij computer maar niet online dan, zie je?”.

Verder wordt vakantie door enkele respondenten gezien als deconnectietijd (“en zal ik ook
niks doen dan is het echt voor mij das voor mij deconnectie tijd he.”). Dit betekent dat ze
vakantieperiodes zien als ‘het moment’ van het jaar om digitaal afstand te nemen van het werk
en om dus niet bereikbaar te zijn.

Een veelvoorkomende manier om te deconnecteren tijdens de vakantie is het instellen van


afwezigheidsmeldingen of automatische antwoorden. Op deze manier maken de
respondenten duidelijk dat ze niet bereikbaar zijn en niet meteen een respons zullen geven
op de inkomende e-mails. Veel respondenten blijven wel bereikbaar via hun GSM. Echter
gaven ze aan dat dit tijdens verlofdagen heel weinig gebeurt en als het gebeurt dat het wel
voor iets belangrijks is. Ook door verlofdagen aan collega’s te communiceren, kan er
gedeconnecteerd worden.

Verder noemden enkele respondenten dat de informele regel bestaat dat er niet gereageerd
hoeft te worden op de inkomende mails en dat er geen taken opgenomen hoeven te worden
tijdens de verlofdagen. Zo gaf respondent 6 aan: “Men heeft echt geen verwachting dat je
tijdens uw verlof, of buiten uw werkuren dingen actief gaat opnemen”.

26
Een andere manier om te deconnecteren tijdens de vakantieperiodes, is het niet openen van
het werkinstrument. Respondent 3 gaf aan dat haar computer tijdens de vakantie gewoon
dicht blijft:

“Maar ik ga binnenkort (…) een week weg met vrienden daar ga ik niks kijken. Dan
weet ik ook er is volk genoeg op de dienst aanwezig, mensen genoeg die dingen
kunnen opvangen, daar gaat mijn computer niet open. Dan denk ik ook niet aan het
werk”.

Een andere manier om niet bezig te zijn met het werk tijdens de vakantie, is om de mailbox
niet te raadplegen, of in elk geval in mindere mate (“Wat ik ook niet zou doen is systematisch
elke dag mijn mails checken dat ga ik ook niet doen”). De meeste respondenten proberen dus
om zo veel mogelijk de mailbox dicht te houden.

Toch wordt de mailbox wel geopend in geval van nood of wanneer het expliciet gevraagd
wordt:

“Nee, behalve als iemand echt zegt je moet is ernaar kijken, want ik weet het niet een
super belangrijk en ik herken dat dat belangrijk is. Als ik het niet herken dan zeg ik: ja,
je zult moeten wachten ben op vakantie. Maar als ik het zelf herken, dan kan het zijn
dat ik dat doe maar dat is echt zo goed als niet”.

Ook gaven enkele respondenten aan dat ze op vaste momenten, maar dan wel in mindere
mate dan op een gewone werkdag, tijdens hun verlofdagen hun mails checken (“in de vakantie
zal ik voorbeeld één keer per week checken.”). Dit doen ze om te vermijden dat ze na het
verlof een hoop mails moeten behandelen, maar ook voor eigen gemoedsrust om te zien of
er iets dringend en belangrijk is. Respondent 5 zegt hierover:

“(..) dat geeft me meer rust. Dus ik doe dat alleen maar omwille van het feit dat dat mij
persoonlijk meer rust geeft. Ik heb een structuur. Ik weet wat ik mag verwachten uh
die dag en ik geef ook aan als ik bijvoorbeeld de maandag uit vakantie terugkom dan,
dan geef ik ook in mijn out of office aan dat de mails pas beantwoord zullen zijn in de
loop van die eerste week, zodanig dat niet iedereen op maandag een antwoord van
mij verwacht”.

OV3: Deconnecteren werknemers met een lange werkervaring bewust en proactief of is


het eerder een reactief gegeven, waarbij gedeconnecteerd wordt wanneer het te laat of
te veel is geworden?

De derde en laatste onderzoeksvraag heeft betrekking op het uittrekken van de digitale


stekker. De bedoeling was om te achterhalen of werknemers proactief kunnen deconnecteren
en dus bewust zijn van hun ICT-gebruik en de effecten hiervan, of dat het eerder een reactief
mechanisme is. Hierbij werden tijdens het interview vragen gesteld als: is het een bewuste
handeling? Helpt het? Kies je hier zelf voor? Wat zijn de redenen hiervoor?

Het reactieve en proactieve

Uit de analyse van de gegevens kan afgeleid worden dat bijna alle respondenten
inspanningen doen om hun ICT-gebruik te beperken, op het werk, in het privéleven en tijdens
de vakantieperiodes. Zo gaf respondent 9 aan dat ze bewust ervoor had gekozen om geen
werkgerelateerde apps, waaronder de mailbox, te installeren op haar GSM. Dit om te

27
vermijden dat ze gestoord wordt door de binnenkomende communicatie en informatie over
het werk. Ook gaven vele respondenten toe dat ze bewust bepaalde deconnectiestrategieën
toepassen. Zo gaf respondent 3 aan:

“Niet alles is altijd ingepland in mijn agenda zeker niet als wat over inhoudelijk werk
gaat, waardoor dat mensen soms wel de indruk krijgen, zeker omdat het automatisch
meegaat in uw Skype dat je dan op een groen bolletje komt te staan, dat je bereikbaar
bent. Dan zet ik ook wel heel bewust af dat ik uh niet bereikbaar ben he, zodanig dat
ik ook op die manier niet kan gestoord worden in het geheel”.

Verder wordt duidelijk dat de meeste respondenten tijdens de vakantieperiodes doelbewust


digitaal afstand nemen van het werk. Zo gaf respondent 2 aan dat ze bewust ervoor kiest
om naar een vakantieplek te vertrekken zonder internetconnectie, zodat ze niet bereikbaar is.
Respondenten 3 en 9 meldden expliciet dat ze bewust hun werkinstrument niet meenemen
op vakantie: “Op vakantie neem ik bewust mijn computer niet mee”. Respondent 3 zei:

“Ja, ik denk moest ik mijn computer meenemen dan zal ik veel sneller geneigd zijn
om echt te werken. Om dat mijn computer is mijn werkinstrument meer dan mijn tablet
en mijn phones zijn geen werkinstrument he. En dan zou ik misschien wel moest ik die
hier open hebben dan zal ik misschien wel meer geneigd zijn om te werken. Dat is de
reden waarom dat ik mijn computer niet meeneem. Dat is een heel bewuste keuze en
mijn computer gaat ook bijna niet open. En als ik vakantie heb omdat de verleiding om
toch dan efkens naar de werkgerelateerde dingen te gaan is zo groot, uhm dat ik dat
niet doe. Zelfs eigenlijk voor privédoeleinden zal mijn computer niet zo veel opengaan”.

Verder kwam ook het reactieve aspect aan bod. Drie van de negen respondenten meldden
dat ze in het verleden een burn-out hebben gehad. Deze respondenten gaven ook aan dat
dit een aanleiding is geweest om hun ICT-gebruik aan te passen. Respondent 6 zei: “Ik ben
een periode geleden ook heel ernstig ziek geweest en dan heb ik een keuze gemaakt om
buiten de werkuren niets heel actief meer met werk bezig te zijn”. Hierbij maakte respondent
7 – die twee burn-outs heeft meegemaakt - duidelijk dat ze haar grenzen heeft gesteld en
buiten haar werkuren niet bezig zal zijn met werkgerelateerde zaken, dus ook niet digitaal. Ze
zal enkel nog uit beleefdheid de antwoordtermijn communiceren als er berichten
binnenkomen. Bovendien is respondent 4 een stap verder gegaan. Ze is zich gaan bijscholen
en is interne stresscoach geworden. Dit doet ze naast haar werk. Hierbij voegde ze toe:

“(...) ik heb eigenlijk nooit iets geleerd van mijn burn-out. Ik heb eigenlijk een tweede
zware verwittiging moeten krijgen uh om echt te beseffen: ik moet iets veranderen met
leven. Er voor werd ik ook geleefd en ik heb mijn leven nu echt zelf in handen
genomen. Uh en ik hoop dat ik dan via mijn coaching - meer is dat mijn hobby’s - dat
ik andere mensen kan helpen om dat inzicht te krijgen in hun leven. En ik heb liefst
hoe jonger hoe beter. (...) ik heb eigenlijk pas dat ik 47 of zo was denk ik tot inzicht
ben gekomen. Uh en ik hoop dat mensen dan gewoon veel sneller in hun leven laat
ontdekken dat die heel hun leven geniet van hebben van die balans te kunnen vinden
en zelf in controle te zijn eigenlijk en niet uw leven te laten leiden door anderen”.

28
5 Discussie

5.1 Bevindingen en toekomstig onderzoek

In dit deel worden de bevindingen geïnterpreteerd en bediscussieerd. Daarnaast worden


enkele suggesties voor vervolgonderzoek gegeven.
De literatuur stelt voor dat deconnectie op verschillende manieren kan gebeuren en allerlei
strategieën omvat. Echter is het niet bekend welke strategieën de oudere werknemers
concreet toepassen. Dit onderzoek doet hieraan een bijdrage en noemt verschillende
deconnectiestrategieën op die aangehaald werden door negen respondenten met een leeftijd
van 50 jaar of ouder. Het geeft dus een eerste inzicht van digitale deconnectiestrategieën dat
werknemers met een lange werkervaring mogelijk toepassen, zowel op en na het werk.
Bovendien ondersteunen de bevindingen de verwachtingen: onderzoek neemt waar dat
oudere werknemers kunnen verschillen in hun ICT-ervaring en in hun manier van deconnectie.
Hierbij zijn enkele patronen van deconnectiestrategieën waar te nemen zoals meldingen
uitschakelen van werk- en privétoestel of het instellen van een afwezigheidsmelding op verlof.
De bevindingen sluiten echter niet aan het onderzoek van Nguyen et al. (2021). Uit ons
onderzoek blijkt dat oudere werknemers wel moeilijkheden (kunnen) ervaren wanneer ze
afstand nemen van digitale media.
Verder ondersteunen de bevindingen dat oudere werknemers verschillen in digitale
vaardigheden en dus niet een homogene groep voorstellen. Uit de gegevens kan er afgeleid
worden dat sommige oudere werknemers hun digitale vaardigheden beter beheersen dan
andere leeftijdsgenoten. Dus niet alle werknemers met een gevorderde leeftijd kunnen
evengoed omgaan met technologische vernieuwingen. Daarnaast maakte een respondent het
belang van digitale vaardigheden duidelijk. Ze wist niet hoe ze de meldingen op haar
werktoestel moest uitschakelen, waardoor alle informatie en communicatie gewoon
binnenstromen. Echter gaf ze aan dat de meldingen haar niet storen en hierdoor ook niet
wordt afgeleid. Ze kan dus deze negeren. Dit kan een aanwijzing zijn dat de nood of behoefte
aan digitale deconnectie een rol speelt bij het proces van deconnecting. Daarnaast stelt het
onderzoek van De Vos en Desmet (2020) – dat gericht was op Belgische werknemers en
leidinggevenden - vast dat digitale vaardigheden van belang zijn voor de (toekomstige)
inzetbaarheid van werknemers. Hierbij wijst Gui et al. (2017) erop dat een nieuwe dimensie
van digitale vaardigheden opkomen ten gevolge van technologische ontwikkelingen. Deze
dimensie heeft betrekking op het vermogen van omgaan met de nevenwerking van constante
overvloed aan communicatie en informatie (Gui et al., 2017). Het verwerven van digitale
vaardigheden is dus niet meer optioneel maar essentieel (Mannheim et al., 2019).
Bovendien ondersteunen de bevindingen dat het belang dat aan bepaalde technologieën
gehecht wordt en het belang dat aan de interesse en de inhoud gehecht wordt een rol kunnen
spelen. Deze kunnen namelijk een reden zijn om al dan niet digitaal te deconnecteren. Zo gaf
een respondent aan dat ze bepaalde (werkgerelateerde) WhatsApp-groepschatten gedempt
heeft en andere juist niet, omdat ze hiervan wel op de hoogte wil zijn. Daarnaast gaf het
onderzoek aan dat ICT voor allerlei afleidingen en onderbrekingen kan zorgen, op en na het
werk. Dit kan dus ook een reden zijn voor digitale deconnectie. Ook ondersteunen de
bevindingen dat gerichte concentratie capaciteiten van de werknemer vraagt. Meer specifiek

29
wijzen de bevindingen dat werknemer zich bewust moet zijn van de effecten van ICT, om de
nodige acties te kunnen ondernemen.
Dit onderzoek wijst dat organisatiecultuur een rol kan spelen bij het proces van deconnecting.
Afhankelijk van de cultuur die er heerst en de gewoontes die er zijn binnen een organisatie,
kunnen deze werknemers stimuleren om digitaal te deconnecteren, of juist een (extra) druk
leggen om toch actief te zijn buiten de werkuren. Zo gaf een respondent aan dat op zijn werk
taboe is om tijdens de werkuren onbereikbaar te zijn. Hierbij is het belangrijk om te
benadrukken dat we zitten met een vergrijzing van de populatie, waardoor werkbaar werk heel
belang wordt. Het respecteren van digitale deconnectie is hierdoor belang, wille we de oudere
populatie gezond aan het werk kunnen houden.
De resultaten geven digitale deconnectiestrategieën weer dat werknemers met een lange
werkervaring mogelijk toepassen. Echter is er weinig bekend over de effectiviteit van deze
strategieën. Toekomstig onderzoek zou dus de effectiviteit van fysieke en mentale digitale
deconnectiestrategieën kunnen onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld door meetinstrumenten te
creëren om de impact hiervan op het welzijn van kenniswerkers te meten. Ook gaven de
respondenten aan dat sommige strategieën moeizamer verlopen of meer inspanning vragen
dan andere. Toekomstig onderzoek zou dus kunnen onderzoeken waarom bepaalde digitale
deconnectiestrategieën moeizamer verlopen of meer inspanning vragen dan andere
deconnectiestrategieën en welke factoren mogelijk hierin een rol spelen.

5.2 Limitaties

Dit onderzoek was gericht op werknemers met een lange werkervaring die geselecteerd
werden op basis van twee variabelen: leeftijd en mate van deconnectie. De selectieprocedure
vormt echter een beperking namelijk de tweede variabele was gericht op werknemers die
hoog scoorden op deconnectie. Dit betekent dat een groep werknemers buiten beschouwing
is gelaten. De reden hiervoor is dat we ervan uitgingen dat werknemers met een hoge score
op deconnectie ook effectief afstand nemen van ICT en dus gebruik maken van
deconnectiestrategieën. Bovendien ondersteunen de resultaten van dit onderzoek deze
redenering. Echter kan toekomstig onderzoek naar deze doelgroep kijken en onderzoeken
welke elementen digitale deconnectie verhinderen of bemoeilijken en waarom.

Verder is de heterogeniteit van geslacht en sector (van de respondenten) beperkt, omdat


hiermee weinig rekening werd gehouden. Er werd vooral naar twee variabelen: leeftijd en
mate van deconnectie gekeken. Hierbij is het belangrijk om te benadrukken dat bij rekrutering
van de respondenten gebruik werd gemaakt van verschillende kanalen, waaronder sociale
media zoals Facebook en LinkedIn. Dit betekent dat er naar respondenten gezocht werd in
eigen omgeving en netwerk. Aangezien de copromotor van dit onderzoek oproepen heeft
geplaatst op deze kanalen en zelf in onderwijssector actief is, kan dit deels verklaren waarom
deze sector meer aan bod kwam. Dit kan in toekomstig onderzoek vermeden worden door in
eerste instantie niet in eigen netwerk te gaan zoeken, maar door in samenwerking te gaan
met bedrijven van verschillende sectoren, zodat er voldoende variatie is. Daarnaast kan
zelfzorg een mogelijke verklaring zijn waarom meer vrouwen aan dit onderzoek hebben
deelgenomen. Meer specifiek wordt dit kenmerk vaak geassocieerd met vrouwen en geweten
dat digitale deconnectie de negatieve effecten van ICT beoogt te beperken, kunnen vrouwen
zich meer aangetrokken voelen tot dit thema.

30
Tot slot was dit onderzoek beperkt tot negen interviews. Bij elk interview en ook bij het laatste
interview kwamen nieuwe aspecten aan bod, wat een aanwijzing kan zijn dat de resultaten
van dit onderzoek beperkt zijn. Er zijn waarschijnlijk nog andere redenen en digitale
deconnectiestrategieën die van toepassing zijn op werknemers met een lange werkervaring
en die hier niet besproken werden. Een mogelijke oplossing hiervoor is om een groter aantal
interviews met een kortere tijdsduur af te nemen of door focusgroepen te organiseren, waarbij
meerdere respondenten kunnen deelnemen aan een gesprek. Op deze manier kan er meer
data verzameld worden en een breder zicht gekregen worden op dit topic.

6 Conclusie

In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vragen: 1) Waarom deconnecteren


werknemers met een lange werkervaring digitaal en wat zijn de onderliggende mechanismes
hierbij?; 2) Hoe deconnecteren werknemers met een lange werkervaring digitaal en welke
patronen komen hierin (vooral) terug?; en 3) Deconnecteren werknemers met een lange
werkervaring bewust en proactief of is het eerder een reactief gegeven, waarbij
gedeconnecteerd wordt wanneer het te laat of te veel is geworden? Dit onderzoek heeft dus
geprobeerd te achterhalen hoe werknemers met een lange werkervaring de digitale stekker
uittrekken. Hiervoor is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar het gebruik en de ervaring
van informatie-en communicatietechnologie (ICT) van kenniswerkers met een leeftijd van 50
jaar of ouder.
Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat werknemers met een lange werkervaring
deconnecteren omwille van verschillende redenen: externe en persoonlijke factoren, werkdruk
en productiviteit. De resultaten hebben hierbij naar enkele mechanismes verwezen:
concentratie en focus, stress en organisatiecultuur. Deze mechanismes kunnen mogelijk een
rol spelen om al dan niet te deconnecteren.
Verder is uit dit onderzoek gebleken dat werknemers met een lange werkervaring fysieke en
mentale deconnectiestrategieën toepassen. De resultaten hebben uitgewezen dat hier drie
patronen zijn. Het eerste patroon dat dit onderzoek naar verwijst is het aanpassen van de
instellingen van het werk- en privétoestel, zodanig dat de werknemer niet wordt onderbroken
of afgeleid door binnenkomende informatie en communicatie. Het tweede patroon is fysiek
afstand nemen van het werkinstrument buiten werkuren. Het derde en laatste patroon is het
digitaal aangeven van onbereikbaarheid of afwezigheid.
De resultaten hebben tot slot uitgewezen dat werknemers met een lange werkervaring
proactief en bewust kunnen deconnecteren. De werknemers zijn zich bewust van de effecten
van ICT en doen doelbewust inspanningen om hun ICT-gebruik te beperken. Dit sluit echter
het reactieve mechanisme niet uit. Met andere woorden, deconnectie zal voor sommige
werknemers eerder een proactief mechanisme zijn en voor anderen eerder reactief.

31
7 Referenties

Aranda, J., & Baig, S. (2018). Toward "JOMO": The joy of missing out and the freedom of
disconnecting. MobileHCI 2018 - Beyond Mobile: The Next 20 Years - 20th
International Conference on Human-Computer Interaction with Mobile Devices and
Services, Conference Proceedings, 1-8. https://doi.org/10.1145/3229434.3229468
Ayyagari, R., Grover, V., & Purvis, R. (2011). Technostress: Technological antecedents and
implications. MIS Quarterly, 35(4), 831–858.
Ball, C., Francis, J., Huang, K., Kadylak, T., Cotten, S., & Rikard, R. (2019). The Physical–
Digital Divide: Exploring the social gap between digital natives and physical
natives. Journal of Applied Gerontology, 38(8), 1167-1184.
https://doi.org/10.1177/0733464817732518
Barber, L. K., Conlin, A. L., & Santuzzi, A. M. (2019). Workplace telepressure and work–life
balance outcomes: The role of work recovery experiences. Stress and Health, 35(3),
350–362. DOI: 10.1002/smi.2864
Barber, L. K., & Santuzzi, A. M. (2014). Please Respond ASAP: Workplace telepressure and
employee recovery. Journal of Occupational Health Psychology, 20. DOI:
10.1037/a0038278
Baumer, E., Adams, P., Khovanskaya, V., Liao, T., Smith, M., Schwanda Sosik, V., &
Williams, K. (2013). Limiting, leaving, and (re)lapsing. Conference on Human Factors
in Computing Systems - Proceedings, 3257–3266.
https://doi.org/10.1145/2470654.2466446
Billieux, J., Van der Linden, M., & Rochat, L. (2008). The role of impulsivity in actual and
problematic use of the mobile phone. Applied Cognitive Psychology, 22(9), 1195–
1210. https://doi.org/10.1002/acp.1429
Chesley, N. (2010). Technology use and employee assessments of work effectiveness,
workload, and pace of life. Information, Communication & Society, 13(4), 485-514.
https://doi.org/10.1080/13691180903473806
Chesley, N. (2014). Information and communication technology use, work intensification and
employee strain and distress. Work, Employment and Society, 28(4), 589–610. DOI:
10.1177/0950017013500112
Chotpitayasunondh, V., & Douglas, K. (2016). How “phubbing” becomes the norm: The
antecedents and consequences of snubbing via smartphone. Computers in Human
Behavior, 63, 9-18. https://doi.org/10.1016/j.chb.2016.05.018
Day, A., Barber, L. K., & Tonet, J. (2019). Information communication technology and
employee well-being. In The Cambridge Handbook of Technology and Employee
Behavior (580-607). Cambridge University Press.
https://doi.org/10.1017/9781108649636.022
Day, A., Paquet, S., Scott, N., & Hambley, L. (2012). Perceived information and
communication technology (ICT) demands on employee outcomes: The moderating
effect of organizational ICT support. Journal of Occupational Health Psychology,
(17)4, 473–491. DOI: 10.1037/a0029837

32
De Jonghe, M., Coenegrachts, S., Parizel, J, -C, & Vandersteene, J. (2022, 15 februari).
Arbeidsdeal – overzicht van de maatregelen. Geraadpleegd op 26 februari 2022, van
https://www.vbo-feb.be/actiedomeinen/arbeidsmarkt--werkgelegenheid/arbeidsmarkt-
-werkgelegenheid/arbeidsdeal--overzicht-van-de-maatregelen_2022-02-15/
Derks, D., Ten Brummelhuis, L., Zecic, D., & Bakker, A. (2014). Switching on and off ... :
Does smartphone use obstruct the possibility to engage in recovery
activities? European Journal of Work and Organizational Psychology, 23(1), 80-90.
https://doi.org/10.1080/1359432X.2012.711013
De Vos, A., & Desmet, S. (2020). De impact van (technologische) veranderingen op werk,
competenties en inzetbaarheid. Over. werk: tijdschrift van het Steunpunt, 30(2), 69-
75.
https://scholar.google.com/scholar?hl=nl&as_sdt=0%2C5&q=De+impact+van+%28te
chnologische%29++veranderingen+op+werk%2C+competenties++en+inzetbaarheid
&btnG=
De Wet, W., & Koekemoer, E. (2016). The increased use of information and communication
technology (ICT) among employees: Implications for work-life interaction. South
African Journal of Economic and Management Sciences, 19(2), 282-201.
http://dx.doi.org/10.17159/2222-3436/2016/v19n2a7
Dewett, T. & Jones, G. R. (2001). The role of information technology in the organization: A
review, model, and assessment. Journal of Management, 27(3), 313–346.
https://doi.org/10.1016/S0149-2063(01)00094-0
Diaz, I., Chiaburu, D. S., Zimmerman, R. D., & Boswell, W. R. (2012). Communication
technology: Pros and cons of constant connection to work. Journal of Vocational
Behavior, 80(2), 500-508. doi:10.1016/j.jvb.2011.08.007
Edmunds, A., & Morris, A. (2000). The problem of information overload in business
organizations: A review of the literature. International Journal of Information
Management, 20, 17–28. https://doi.org/10.1016/S0268-4012(99)00051-1
Eisenhardt, K. (1989). Building Theories from Case Study Research. The Academy of
Management Review, 14(4), 532-550. http://links.jstor.org/sici?sici=0363-
7425%28198910%2914%3A4%3C532%3ABTFCSR%3E2.0.CO%3B2-R
Fedweb. (2022, 1 februari). Recht op deconnectie. Geraadpleegd op 27 februari 2022, van
https://fedweb.belgium.be/nl/verlof_afwezigheid_en_werktijd/recht-op-deconnectie
Ghita C., & Thorén, C. (2021). Going cold turkey! An autoethnographic exploration of digital
disengagement. Nordicom Review, 42(S4), 152–167. https://doi.org/10.2478/nor-
2021-0047
Gui, M., Fasoli, M., & Carradore, R. (2017). “Digital well-being”. Developing a new theoretical
tool for media literacy research. Italian Journal of Sociology of Education, 9(1), 155-
173. doi: 10.14658/pupj-ijse-2017-1-
Hutchins, B. (2016). ‘We don’t need no stinking smartphones!’ Live stadium sports events,
mediatization, and the non-use of mobile media. Media, Culture & Society, 38(3),
420-436. https://doi.org/10.1177/0163443716635862
Instant messaging. (s.d.). In Merriam-Webster. Geraadpleegd op 14 maart 2022, van
https://www.merriam-webster.com/dictionary/instant%20messaging#other-words

33
Jackson, T., Dawson, R., & Wilson, D. (2003). Understanding email interaction increases
organizational productivity. Communications of the ACM, 46(8), 80-84.
https://doi.org/10.1145/859670.859673
Kadylak, T., & Cotten, S. (2020). United States older adults' willingness to use emerging
technologies. Information, Communication & Society, 23(5), 736-750.
https://doi.org/10.1080/1369118X.2020.1713848
Karaoglu, G., Hargittai, E., Hunsaker, A., & Nguyen, M. (2021). Changing Technologies,
Changing Lives: Older adults' perspectives on the benefits of using new
technologies. International Journal of Communication, 15, 3887-3907.
Karlsen, F., & Ytre-Arne, B. (2021). Intrusive media and knowledge work: How knowledge
workers negotiate digital media norms in the pursuit of focused work. Information,
Communication & Society. DOI: 10.1080/1369118X.2021.1933561
Kenyon, S. (2008). Internet use and time use: The importance of multitasking. Time &
Society 17(2–3), 283–318. https://doi.org/10.1177/0961463X08093426
Mahboob, A., & Khan, T. (2016). Technostress and its management techniques: A literature
review. Journal of Human Resource Management 4(3), pp. 28-31. doi:
10.11648/j.jhrm.20160403.12
Malouf, E., Schaefer, K., Witt, E., Moore, K., Stuewig, J., & Tangney, J. (2014). The brief
self-control scale predicts jail inmates’ recidivism, substance dependence, and post-
release adjustment. Personality & Social Psychology Bulletin, 40(3), 334-347.
https://doi.org/10.1177/0146167213511666
Mannheim, I., Schwartz, E., Xi, W., Buttigieg, S., McDonnell-Naughton, M., Wouters, E., &
Van Zaalen, Y. (2019). Inclusion of older adults in the research and design of digital
technology. International Journal of Environmental Research and Public
Health, 16(19), 3718. https://doi.org/10.3390/ijerph16193718
Mark, G., Gudith, D., & Klocke, U. (2008). The cost of interrupted work: More speed and
stress. Conference on Human Factors in Computing Systems - Proceedings, 107-
110. https://doi.org/10.1145/1357054.1357072
Matthes, J., Karsay, K., Schmuck, D., & Stevic, A. (2020). “Too much to handle”: Impact of
mobile social networking sites on information overload, depressive symptoms, and
well-being. Computers in Human Behavior, 105, 106217.
https://doi.org/10.1016/j.chb.2019.106217
Mazmanian, M., Orlikowski, W., & Yates, J. (2013). The Autonomy Paradox: The
implications of mobile email devices for knowledge professionals. Organization
Science (Providence, R.I.), 24(5), 1337-1357. https://doi.org/10.1287/orsc.1120.0806
Mellner, C. (2016). After-hours availability expectations, work-related smartphone use during
leisure, and psychological detachment: The moderating role of boundary
control. International Journal of Workplace Health Management, 9(2), 146-164.
https://doi.org/10.1108/IJWHM-07-2015-0050
Mirbabaie, M., Stieglitz, S., & Marx, J. (2022). Digital Detox. Business & Information Systems
Engineering, 64(2), 239-246. https://aisel.aisnet.org/bise/vol64/iss2/8

34
Mitzner, T., Boron, J., Fausset, C., Adams, A., Charness, N., Czaja, S., . . . Sharit, J. (2010).
Older adults talk technology: Technology usage and attitudes. Computers in Human
Behavior, 26(6), 1710-1721.
Moodle. (2020, 31 augustus). About Moodle. Geraadpleegd op 3 mei 2022, van
https://docs.moodle.org/400/en/About_Moodle
Mortelmans, D. (2013). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden (4de herziene druk).
Leuven: Acco.
Ninaus, K., Diehl, S., Terlutter, R., Chan, K., & Huang, A. (2015). Benefits and stressors -
Perceived effects of ICT use on employee health and work stress: An exploratory
study from Austria and Hong Kong. International Journal of Qualitative Studies on
Health and Well-being, 10(1), 28838. http://dx.doi.org/10.3402/qhw.v10.28838
Nguyen, M. (2021). Managing social media use in an "always-on" society: Exploring digital
wellbeing strategies that people use to disconnect. Mass Communication &
Society, 24(6), 795-817. https://doi.org/10.1080/15205436.2021.1979045
Nguyen, M., Hargittai, E., Fuchs, J., Djukaric, T., & Hunsaker, A. (2021). Trading spaces:
How and why older adults disconnect from and switch between digital media. The
Information Society, 37(5), 299-311. https://doi.org/10.1080/01972243.2021.1960659
Quan-Haase, A., Williams, C., Kicevski, M., Elueze, I., & Wellman, B. (2018). Dividing the
Grey Divide: Deconstructing myths about older adults’ online activities, skills, and
attitudes. The American Behavioral Scientist (Beverly Hills), 62(9), 1207-1228.
https://doi.org/10.1177/0002764218777572
Ragu-Nathan, T. S., Tarafdar, M., Ragu-Nathan, B. S., & Tu, Q. (2008). The Consequences
of technostress for end users in organizations: Conceptual development and
empirical validation. Information Systems Research, 19(4), 417-433.
https://doi.org/10.1287/isre.1070.0165
Reinecke, L., Aufenanger, S., Beutel, M. E., Dreier, M., Quiring, O., Stark, B., … Müller, K.
W. (2017). Digital stress over the life span: The effects of communication load and
internet multitasking on perceived stress and psychological health impairments in a
German probability sample. Media Psychology, 20(1), 90–115.
https://doi.org/10.1080/15213269.2015.1121832
Sabbagh, K., Friedrich, R., El-Darwiche, B., Singh, M., Ganediwalla, S., & Katz, R. (2012).
Maximizing the impact of digitization. The global information technology report, 121-
133.
https://scholar.google.com/scholar?hl=nl&as_sdt=0%2C5&q=Sabbagh%2C+K.%2C+
Friedrich%2C+R.%2C+El-
Darwiche%2C+B.%2C+Singh%2C+M.%2C+Ganediwalla%2C+S.%2C+%26+Katz%2
C+R.+%282012%29.++Maximizing+the+impact+of+digitization.+The+global+informa
tion+technology+report%2C+121-+133.&btnG=
Schmitt, J. B., Breuer, J., & Wulf, T. (2021). From cognitive overload to digital detox:
Psychological implications of telework during the COVID-19 pandemic. Computers in
Human Behavior, 124.
Schmuck, D. (2020). Does Digital Detox Work? Exploring the role of digital detox
applications for problematic smartphone use and well-being of young adults using

35
multigroup analysis. Cyberpsychology, Behavior and Social Networking, 23(8), 526-
532. https://doi.org/10.1089/cyber.2019.0578
Schreurs, K., Quan-Haase, A., & Martin, K. (2017). Problematizing the digital literacy
paradox in the context of older adults' ICT use: Aging, media discourse, and self-
determination. Canadian Journal of Communication, 42(2), 359-377.
https://doi.org/10.22230/cjc.2017v42n2a3130
Soja, E., & Soja, P. (2020). Fostering ICT use by older workers: Lessons from perceptions of
barriers to enterprise system adoption. Journal of Enterprise Information
Management, 33(2), 407-434. https://doi.org/10.1108/JEIM-12-2018-0282
Sonnentag, S., & Bayer, U.-V. (2005). Switching Off Mentally. Journal of Occupational
Health Psychology, 10(4), 393–414. https://doi.org/10.1037/1076-8998.10.4.393
Steinmueller, W. E. (2000). Will new information and communication technologies improve
the “codification” of knowledge? Industrial and Corporate Change, 9, 361–376.
https://doi.org/10.1093/icc/9.2.361
Stich, J., Tarafdar, M., Stacey, P., & Cooper, C. L. (2019). E-mail load, workload stress and
desired e-mail load: A cybernetic approach. Information Technology & People (West
Linn, Or.), 32(2), 430-452. https://doi.org/10.1108/ITP-10-2017-0321
Studie: ‘Telewerk nog altijd helft populairder dan voor corona-uitbraak’. (2020, 12 oktober).
DataNews. Geraadpleegd op 24 april 2022, van
https://datanews.knack.be/ict/nieuws/studie-telewerk-nog-altijd-helft-populairder-dan-
voor-corona-uitbraak/article-news-1651859.html
Syvertsen, T., & Enli, G. (2020). Digital detox: Media resistance and the promise of
authenticity. Convergence (London, England), 26(5-6), 1269-1283.
https://doi.org/10.1177/1354856519847325
Treré, E., Natale, S., Keightley, E., & Punathambekar, A. (2020). The limits and boundaries
of digital disconnection. Media, Culture & Society, 42(4), 605–609.
https://doi.org/10.1177/0163443720922054
Van Aert, L. (2021, 12 november). Nieuwe wet verbiedt Portugese werkgevers om personeel
buiten werkuren te contacteren. VRT NWS. Geraadpleegd op 29 november 2021,
van https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/11/12/nieuwe-wet-verbied-portugese-
werkgevers-om-personeel-na-werkuren/
Van Breukelen, W. (2021). Telewerken en thuiswerken: de stand van zaken vóór het
uitbreken van COVID-19. Gedrag en organisatie, 34(4).
https://doi.org/10.5117/GO2021.4.002.BREU
Vanden Abeele, M. (2020). Digital wellbeing as a dynamic construct. Communication
Theory. doi:10.1093/ct/qtaa024
Vanden Abeele, M. (2021). De wetenschap achter digitaal welzijn en disconnectie: op zoek
naar een gezonde balans tussen schermtijd en disconnectie. Tijdschrift voor
Communicatiewetenschap, 49(3), 287-291.
https://doi.org/10.5117/TCW2021.3.005.ABEE

36
Verlinden, A. (2020). Deconnectie of evenwichtige connectie? Een exploratieve studie rond
digitale ontkoppeling bij werknemers (Masterproef). KU Leuven. Faculteit Economie
en Bedrijfswetenschappen, Master in het milieu- & preventiemanagement, Brussel.
Verstappen, B. (2017). De digitale gemeente: Onderzoek naar digitale vaardigheden bij de
medewerkers van afdeling Werk en Inkomen van gemeente Utrecht (Masterproef).
Universiteit Utrecht. Opleiding Bestuurs- en Organisatiewetenschap, Master in
communicatie, beleid en management.
Volkswagen turns off Blackberry email after work hours. (2012, 8 maart). BBC News.
Geraadpleegd op 29 november 2021, van http://www.bbc.co.uk/news/technology-
16314901
Wester, F. (2019). Interview-onderzoek in hoofdlijnen. KWALON (Amsterdam), 24(2).
https://doi.org/10.5117/2019.024.002.008
What is a digital immigrant? (s.d.). In Techopedia. Geraadpleegd op 12 april 2022, van
https://www.techopedia.com/definition/28139/digital-immigrant

37
8 Appendix

Appendix A: Survey voorafgaand onderzoek naar deconnectie


Q10 De eerste reeks vragen gaat dus over hoe u buiten uw standaard werkuren omgaat met
werkgerelateerde ICT.
 Met buiten de standaard werkuren verwijzen we naar de momenten waarop er
niet verwacht wordt dat u aan het werken bent.
 Met werkgerelateerd gebruik verwijzen we naar het gebruik van deze ICT voor
professionele doeleinden (vb. mails versturen, werken aan een rapport). Merk op
dat het in sommige gevallen ook mogelijk is om persoonlijke toestellen te
gebruiken voor werkgerelateerde doeleinden. Hoe vaak deed u tijdens de
voorbije maand het volgende buiten uw standaard werkuren?

(Bijna) Regelmatig (Bijna)


Soms (2) Vaak (4)
nooit (1) (3) altijd (5)
Ik negeerde
werkgerelateerde
meldingen (vb. pop-
ups of geluidssignalen
bij binnenkomende
berichten, e-mails of o o o o o
calls van collega’s,
mijn baas, klanten…)
(1)
Ik schakelde
werkgerelateerde
meldingen uit (vb. pop-
ups of geluidssignalen
bij binnenkomende
berichten of calls van
o o o o o
collega’s, mijn baas,
klanten…) (2)
Ik liet werkgerelateerde
programma’s of
applicaties gesloten, of
opende ze niet (vb.
Skype for Business, o o o o o
Teams, e-mails,
intranet…) (3)
Ik zette de toestellen
die ik voor het werk
gebruik (vb. laptop,
GSM, Ipad…) in een
'offline' stand (vb.
vliegtuigmodus,
o o o o o
uitschakelen van wifi of
mobiele data…) (4)

38
Ik zette de toestellen die
ik voor het werk gebruik
geheel uit (vb. laptop,
GSM, Ipad…) (5)
o o o o o
Ik legde de toestellen
die ik voor het werk
gebruik (vb. laptop,
GSM, Ipad…) weg of
nam ze niet mee naar
o o o o o
bepaalde activiteiten (6)
Ik maakte via mijn
communicatiekanalen
duidelijk dat ik buiten
mijn werkuren niet
digitaal bereikbaar was
voor mensen binnen
mijn professionele
omgeving (vb. via een
o o o o o
afwezigheidsboodschap,
via een aangepaste
status zoals
‘busy/afwezig’...) (9)
Ik maakte aan de hand
van afspraken met
mensen binnen mijn
professionele omgeving
duidelijk dat ik buiten
mijn werkuren niet
o o o o o
digitaal bereikbaar was
(10)

Q14 Deze laatste reeks vragen gaan over hoe u tijdens uw standaard werkuren omgaat met
werkgerelateerde ICT.

Ter herinnering:
 Met standaard werkuren verwijzen we naar de momenten waarop er verwacht wordt
dat u aan het werken bent.
 Met werkgerelateerd gebruik verwijzen we naar het gebruik van deze ICT voor
professionele doeleinden.

Hoe vaak deed u tijdens de voorbije maand het volgende tijdens uw standaard werkuren?

39
(Bijna) Regelmatig (Bijna)
Soms (2) Vaak (4)
nooit (1) (3) altijd (5)
Ik ging bewust niet in
op bepaalde
werkgerelateerde
meldingen (vb. pop-
ups of geluidssignalen
bij binnenkomende
berichten, e-mails of
o o o o o
calls van collega’s,
mijn baas, klanten…)
(1)
Ik zette
werkgerelateerde
meldingen af (vb. pop-
ups of geluidssignalen
bij binnenkomende
berichten of calls van
o o o o o
collega’s, mijn baas,
klanten…) (2)
Ik zette bepaalde
werkgerelateerde
programma’s of
applicaties bewust niet
aan, of opende ze niet
(vb. Skype for
o o o o o
Business, Teams, e-
mails, intranet…) (3)
Ik plaatste bepaalde
toestellen die ik voor
het werk gebruik in een
'offline' stand (vb.
vliegtuigmodus, o o o o o
uitschakelen van wifi of
mobiele data …) (4)
Ik sloot bepaalde
toestellen die ik voor
het werk gebruik
geheel (vb. laptop, o o o o o
GSM, Ipad…) (5)
Ik legde bepaalde
toestellen die ik voor
het werk gebruik opzij
of nam ze bewust niet
mee naar bepaalde
activiteiten (vb. o o o o o
smartphone of laptop
tijdens een meeting)
(6)

40
Ik liet via mijn
communicatiekanalen
zien wanneer ik tijdens
mijn werkuren niet
digitaal bereikbaar was
voor mensen binnen
mijn professionele
omgeving (vb. via een
o o o o o
afwezigheidsboodschap,
via een aangepaste
status zoals
‘busy/afwezig’....) (9)
Ik verduidelijkte via
afspraken met mensen
uit mijn professionele
omgeving op welke
momenten zij mij niet o o o o o
digitaal konden bereiken
tijdens het werk (10)

41
Appendix B: Uitnodigingsmail interview

Geachte mevrouw/mijnheer,
U heeft onlangs een online survey van de KU Leuven ingevuld rond het topic ‘digitale
deconnectie’, waarvoor hartelijk dank. Hierbij gaf u aan geïnteresseerd te zijn in een
vervolggesprek om dieper in te gaan op dit relevante, maar weinig onderzochte onderwerp.
Zelf ben ik een masterstudente aan de KUL, en ik schrijf momenteel mijn masterproef over dit
onderwerp onder begeleiding van Alice Verlinden en Prof. Elfi Baillien. Uw input zou heel erg
waardevol zijn om meer (wetenschappelijk) inzicht te krijgen in dit belangrijke topic!
Ik nodig u dus graag uit voor een online interview. Dit gesprek zou ongeveer een uur in
beslag nemen en coronaproof plaatsvinden via MS Teams. Hierbij zal ik u vragen stellen over
uw gebruik van laptop, computers en andere ICT voor het werk, en hoe u hier bijvoorbeeld
mee omgaat. U mag erop vertrouwen dat alle informatie anoniem blijft. Indien mogelijk zou ik
dit interview in maart willen inplannen, op een datum dat we samen kunnen bespreken.
Als dank voor uw deelname aan dit onderzoek, wil ik u graag een leuke cadeaubon ter
waarde van 15 euro aanbieden. Deze bon kunt u spenderen in een aantal shops zoals De
Standaard Boekhandel of bol.com.
Bij deze hoop ik dat u wilt ingaan op mijn verzoek. Graag hoor ik of u bereid bent tot een
interview en wanneer u hier tijd voor zou hebben. Indien u vragen heeft, kunt u me steeds
contacteren via dit e-mailadres (aylin.yavas@student.kuleuven.be).

Ik kijk alvast uit naar uw antwoord op deze uitnodiging!

Met vriendelijke groeten,


Aylin Yavas
Masterstudent Ku Leuven

42
Appendix C: Informatiebrief voorafgaand interview

Opzet en verloop van de studie


Tijdens dit gesprek willen wij meer te weten komen over uw digitale deconnectiestrategieën,
op en rond het werk. het is de bedoeling om na te gaan hoe u thuis en op de werkvloer
omgaat met en afstand neemt van ICT, en hoe u dit ervaart.

Het interview zal de vorm aannemen van een open gesprek, gestructureerd rond enkele
kernthema's en open vragen. Dit gesprek zal ongeveer 1u, en maximum 1u30 duren.

Vrijwillige deelname
Uw deelname aan dit interview is volledig vrijwillig. U kan zelf beslissen om aan het
gesprek deel te nemen en deze beslissing op elk moment herroepen, zonder dat u daarvoor
een reden hoeft te geven.

Dataverwerking
Om de ideeën en informatie uit het gesprek te kunnen verwerken, zal tijdens het interview
een opname worden gemaakt, tenzij u daar bezwaar tegen heeft. Deze opname en
eventuele bijkomende notities van het gesprek zullen op een veilige manier worden bewaard
en enkel toegankelijk zijn voor de onderzoekers.

De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden voor wetenschappelijke


doeleinden en mogen gepubliceerd worden. Uw naam wordt daarbij niet
gepubliceerd, anonimiteit en de vertrouwelijkheid van de gegevens is in elk stadium van
het onderzoek gewaarborgd (vb. wanneer letterlijke quotes worden overgenomen, zal uw
naam nooit worden vermeld).

Feedback
Indien u graag op de hoogte gehouden wil worden van de resultaten van dit onderzoek, kan
u dit laten weten aan de onderzoeker. Deze zal u na afloop van het onderzoek contacteren.

Contact

 Voor vragen evenals voor de uitoefening van uw rechten (inzage gegevens, correctie
ervan,…) kunt u na uw deelname terecht bij: alice.verlinden@kuleuven.be
 Meer informatie met betrekking tot privacy in onderzoek kunt u terugvinden
op www.kuleuven.be/privacy. Verdere vragen over privacyaspecten kunt u richten tot
de data protection officer: dpo@kuleuven.be
 Voor eventuele klachten of andere bezorgdheden omtrent ethische aspecten van
deze studie kunt u contact opnemen met de Sociaal-Maatschappelijke Ethische
Commissie van KU Leuven: smec@kuleuven.be
 U weet dat u bij onderstaande terecht kan indien u na het onderzoek ongemakken of
moeilijkheden ervaart als gevolg van de thema’s die in het onderzoek aan bod
kwamen: alice.verlinden@kuleuven.be

43
Indien u bovenstaande informatie gelezen en begrepen hebt, en antwoord hebt gekregen op
al uw vragen betreffende deze studie, gelieve uw naam te noteren en onderstaande vakje
aan te vinken.

44
Appendix D: Interviewprotocol

1. Inleiding
Woord uitleg voorafgaand aan het interview:

Ons gesprek gaat vandaag dus gaan over alles omtrent het digitale. We gaan het niet hebben
over technologieën die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt zoals sociale media
(bijvoorbeeld Facebook en Instagram), maar enkel de werkgerelateerde. Kortom, alle
programma’s of toestellen of communicatie die je gebruikt om je je job uit te oefenen. Ik ben
vooral geïnteresseerd in drie grote aspecten: hoe je omgaat met al dat digitale op het werk, in
je privéleven bijvoorbeeld in de avond of in het weekend, en ook wanneer je vakantie hebt. Zo
meteen geef ik je ook een overzichtje van wat ik zelf versta onder ‘ICT voor het werk’.

2. Kennismaking
Hoe gaat het met jou?

Waar werk je juist? Welke functie vervul je binnen dit bedrijf?

Je gaf na de vragenlijst aan geïnteresseerd te zijn om opgetrommeld te worden voor een


gesprek over ‘digitale deconnectie’, daarom zit je dus hier.

 Maar wat maakt dat je je er voor opgegeven hebt? Waarom ben je hierin
geïnteresseerd? / Waarom heb je je eigenlijk opgegeven voor dit gesprek?
 In welke zin speelt je eigen situatie rondom het digitale en het loskoppelen ervan een
rol erin?

3. Interview
Thema 1: tijdens het werk

Hoe ziet een doorsnee werkdag eruit voor jou?


 Hoe was dit voor de pandemie?
 Hoe ervaar je deze balans tussen thuis- en kantoorwerk?

Technologieën of ‘ICT’ zijn een onmisbare tool geworden voor het uitoefenen van onze job:
we gebruiken tegenwoordig verschillende toestellen met vele functies en toepassingen. Ik heb
een lijst meegebracht met de toestellen en functionaliteiten die vaak gebruikt worden voor het
werk. Laten we dit eens bekijken…

 Lijst tonen: “alles omtrent het digitale” + Toestellen en functies hiervan.

Welke van deze digitale media’s/toestellen gebruik jij?


 Welke gebruik je dan op het werk? (Welke in je privé?)
 Waarvoor en hoe intensief gebruik jij deze technologieën in jouw job? Wat zijn
de x belangrijkste functies die je nodig hebt voor het uitoefenen van je job?
 Onbreekt er iets in de lijst? Wil je zelf nog iets toevoegen?

45
Uitleg verloop interview:

Ik zal nu korts schetsen hoe ons gesprek vandaag zal verlopen namelijk we gaan het eerst
hebben over je gebruik van technologieën op het werk, dan thuis en vervolgens op vakantie.
Kortom: ons gesprek is opgedeeld in drie thema’s. Ik wil kijken naar de helpende maar ook
naar de belemmerende effecten van deze technologieën die je ervaart/ondervind en hoe je
daarmee dan omgaat. Hierbij kan je me helpen door voorbeelden te geven en concrete
situaties te beschrijven die je (zelf) hebt meegemaakt.

Daarnet (lijst) gaf je aan X te gebruiken. Vertel hierover eens meer.  Meerdere keren
stellen over de aangehaalde ICT (bijvoorbeeld Top 3/5 meest gebruikte ICT / meest storende
ICT, etc.)
 Waarvoor? Wanneer?
 Ondervind je soms ook nadelen hiervan. Wanneer helpt het digitale/ICT-aspect
niet of belemmert het jou ergens? Vertel dat eens precies.
o Kan je een voorbeeld geven?
o Hoe voel je je hier dan bij?
o Denk bijvoorbeeld aan concentratieproblemen of continue gestoord
worden.
 Op welke manier spring je hiermee om? Kan je hier dan een concreet
voorbeeld van geven? (Afstand doen, meldingen afzetten, ...)
o Hoe vaak doe je dat dan?
o wanneer precies?
o Hoe beslis je dat?
o Vaste routine of niet?
o Wat maakt dat dat lukt of niet? (vb. verwachtingen van anderen,
zelfcontrole, aard van de job of van de taak, ...)
o Zou je daar iets aanpassen/veranderen? Hoe en waarom?
 Wanneer voel je je het meest de nood om afstand te nemen/niet te
gebruiken/meldingen uit te zetten van X?
o Wat maakt dat zo?
o Wat maakt dat je zoveel nood hebt eraan? Wat speelt erin mee? Leg
eens uit; geef eens een voorbeeld.

Indien ter sprake komt: Kan je een specifiek moment geven waarop je X (gevoel dat eerder
werd aangegeven) voelde?
 Wat maakte precies dat je dat gevoel had?
 Wat gebeurde er?
 Wat deed je toen, wat had het tot gevolg?
o voor jou het effect in deze situaties?
o En wat voor de organisatie?
o Privéleven?

Indien ter sprake komt: Is er een voorbeeld waarop je Y (gevoel dat aangegeven werd, maar
tegenovergesteld is) voelde?
 Wat maakte precies dat je dat gevoel had?
 Wat gebeurde er?
 Wat deed je toen, wat had het tot gevolg?

46
o Wat was voor jou het effect in deze situaties?
o En wat voor de organisatie?
o Privéleven?

Hoe zien je pauzes eruit?

Ervaar je ondersteuning op vlak van al deze digitale technologieën vanuit het bedrijf/je
overste/...? Is er aandacht voor het thema? Licht toe.
 Wat zijn de effecten hiervan?

Thema 2: privé
Hoe ziet jouw gezinssituatie eruit? Hoe ziet je avond eruit?

Op welke manier speelt "werk" een rol vanaf je bent thuisgekomen van je werk? Vertel daar
eens wat meer over (Denk je aan jewerk als je thuiskomt/na werkuren? Vertel daar eens wat
meer over)
 Indien ja, hoe vaak? Waarom? Wanneer?
 [JA]: Onderneemt je iets om uw gedachten te verzetten en te ontspannen?
Wat?
 Indien niet, kan je werkelijk ontspannen en ontkoppelen van het werk? En
waarom wel/niet?
 [NEE]: Wat helpt jou hierbij? (Wat zorgt ervoor dat je thuis kan
ontkoppelen/ontspannen?)

Daarnet (lijst) gaf je aan X te gebruiken. Vertel hierover eens meer.  Meerdere keren
stellen over de aangehaalde ICT (bijvoorbeeld Top 3/5 meest gebruikte ICT / meest storende
ICT, etc.)
 Waarvoor? Wanneer?
 Ondervind je soms ook nadelen hiervan. Wanneer helpt het digitale/ICT-aspect
niet of belemmert het jou ergens? Vertel dat eens precies.
o Kan je een voorbeeld geven?
o Hoe voel je je hier dan bij?
o Denk bijvoorbeeld aan concentratieproblemen of continue gestoord
worden.
 Op welke manier spring je hiermee om? Kan je hier dan een concreet
voorbeeld van geven? (Afstand doen, meldingen afzetten, ...)
o Hoe vaak doe je dat dan?
o wanneer precies?
o Hoe beslis je dat?
o Vaste routine of niet?
o Wat maakt dat dat lukt of niet? (vb. verwachtingen van anderen,
zelfcontrole, aard van de job of van de taak, activiteiten en
verplichtingen privéleven, …)
o Zou je daar iets aanpassen/veranderen? Hoe en waarom?
 Wanneer voel je je het meest de nood om afstand te nemen/ niet te gebruiken/
meldingen uit te zetten van X?

47
o Wat maakt dat zo?
o Wat maakt dat je zoveel nood hebt eraan? Wat speelt erin mee? Leg
eens uit; geef eens een voorbeeld.

Thema 3: vakantie

Op welke manier speelt "werk" een rol in je vakantieperiode? Vertel daar eens wat meer over.
(Denk je aan je werk in je vakantieperiode? Vertel daar eens wat meer over)

Daarnet (lijst) gaf je aan X te gebruiken. Vertel hierover eens meer.  Meerdere keren
stellen over de aangehaalde ICT (bijvoorbeeld Top 3/5 meest gebruikte ICT / meest storende
ICT, etc.)
 Waarvoor? Wanneer?
 Ondervind je soms ook nadelen hiervan? Wanneer helpt het digitale/ICT-
aspect niet of belemmert het jou ergens? Vertel dat eens precies.
o Kan je een voorbeeld geven?
o Hoe voel je je hier dan bij?
o Denk bijvoorbeeld aan concentratieproblemen of continue gestoord
worden.
 Op welke manier spring je hiermee om? (Afstand doen, meldingen afzetten, ...)
/ En hoe verschillen je gewoontes hierin tijdens vakantieperiodes, vergeleken
met het einde van een werkdag, bijvoorbeeld? Kan je hier dan een concreet
voorbeeld van geven?
o Hoe vaak doe je dat dan?
o wanneer precies?
o Hoe beslis je dat?
o Vaste routine of niet?
o Wat maakt dat dat lukt of niet? (vb. verwachtingen van anderen,
zelfcontrole, aard van de job of van de taak, …)
 Wanneer voel je je het meest de nood om afstand te nemen/ niet te gebruiken/
meldingen uit te zetten van X?
o Wat maakt dat zo?
o Wat maakt dat je zoveel nood hebt eraan? Wat speelt erin mee? Leg
eens uit; geef eens een voorbeeld.

Daarnet gaf je aan dat je je X voelde. Ervaar je dit ook in je vakantieperiode?


 Is het ‘anders’ tijdens het weekend en tijdens een verlofperiode?

48
Appendix E: Overzicht ‘ICT voor het werk’
Onderstaande overzicht werd gebruikt tijdens het interview om te tonen wat verstaan wordt
onder ‘ICT voor het werk’. Elk blok stelt een toestel voor waarbij de post-its binnen elk blok de
bijbehorende functies (van het toestel) weergeven. Daarnaast stellen de pijlen enkele
concrete toepassingen voor die behoren tot deze functie en dit toestel.

49
50
51
Appendix F: Lijst met codes van data-analyse

A. COVID-19
1. Telewerk

B. ICT-gebruik
1. Computer/laptop
2. Smartphone
3. E-mail
4. MS Teams
5. WhatsApp
6. Overige

C. ICT-ervaring
1. Voordelen
2. Nadelen

D. Waarom DD
1. Werk
a) Productiviteit
b) Overige (W)
2. Privé
a) Sociale invloed (P)
b) Werkdruk
c) Overige (P)
3. Vakantie
a) Sociale invloed (V)
b) Deconnectietijd
c) Overige (V)

E. Wanneer nood aan DD

F. DD strategieën
1. Werk
a) Fysiek DD (W)
b) Mentaal DD (W)
2. Privé
a) Fysiek DD (P)
b) Mentaal DD (P)
3. Vakantie
a) Fysiek DD (V)
b) Mentaal DD (V)

G. Bedrijf
1. Beleid rond DD
a) Informele afspraken
2. Cultuur

52
H. Pro-of reactief DD
1. Proactief
a) Bewust
b) Routine
2. Reactief
a) Burn-out

I. Ouderen vs. jongeren

53

You might also like