Naam: Elmas Torun

Taak 3: Historiciteit van de Sira (pg. 137 t.e.m. 143 in syllabus)

1. De Sirat Rasul Allah van Ibn Ishaq.

a) Schets het werk en de context van Ibn Ishaq.
b) Vergelijk Ibn Hisham met Ibn Ishaq.
c) Verduidelijk het conflict tussen Imam Malik en Ibn Ishaq
a) Ibn Ishaq werd geboren in Medina rond het jaar 704 en stierf in 767 in Bagdad. Hij wordt
gerekend als de derde generatie moslims. Hij maakte een grote wereldgeschiedenis. Hij was
bekend om zijn diepgaande kennis van de islamitische geschiedenis en tradities.

b) Ibn Hisham had de moeilijke woorden en zinnen verklaard. Vervolgens voegde hij zijn eigen
materiaal toe aan die van Ibn Ishaaq en liet tenslotte de zaken die hij onmogelijk vond weg.

c) Imam Malik, was een Faqih. Hij wou de islam interpreteren en zo gepaste en juiste info aan de
bevolking geven. Ibn Ishaq werd beschuldigd met twijfelachtige bronnen te gebruiken en details
toe te voegen.

2. Westerse perspectieven op de betrouwbaarheid van de Sira:

a) Wat is de Historisch-kritische methode?
b) Westerse geleerden splitsen zich op in twee groepen. Leg uit welke groepen dit zijn,
en waarvoor ze staan.
c) Onder de Westerse geleerden is nu één groep dominant. Geef hun argumentatie.
a) HCM is een methode om in overgeleverde verhalen echtheid van fictie te onderscheiden.
b) Gemiddeld sceptisch: Ze beschouwen de moslimbronnen zoals de Sira en Hadith over het
algemeen betrouwbaar, vinden dat foutief materiaal zorgvuldig wordt gefilterd.

Revisionistisch: Ze vinden de moslimbronnen zodanig onbetrouwbaar, dat het beter is om ze in

het algemeen niet te gebruiken. Volgens hen is bijna alles vervalst.

c) De meeste zijn gematigd sceptisch en verwerpen het revisionisme.

IG2 – Profetisch Nalatenschap 1 © 2023-2024 Arteveldehogeschool

Naam: Elmas Torun

3. Niet-moslimbronnen uit de oudheid over de profeet Muhammad:

a) Er worden drie bronnen in de syllabus besproken.
Geef schematisch – per bron – weer wat die bron juist zegt.
b) Trek een conclusie voor jezelf, over wat deze bronnen zouden kunnen betekenen
op wetenschappelijk vlak over het leven van de profeet Muhammad.
a) Bron 1: Er wordt beschreven hoe moslims het historische land van Palestina bereiken in 634.

Bron 2: De joden worden opgejaagd door de agressieve politiek en zochten steun bij de
Arabieren en benadrukten hun familiebanden zoals beschreven in de Bijbel.

Bron 3: Het rijk van de Perzen naderde zijn einde, God weerstond hun aanval door de
kinderen van Ismaël. Deze nakomelingen waren talrijk, als zandkorrels op de stranden.
Mohammed leidde hen in deze strijd. Hoewel ze de koepel van Abraham niet vonden, richtten ze
een plaats van aanbidding op voor God en brachten offers.

b) Op wetenschappelijk vlak kunnen de bronnen inzicht bieden in politieke, sociale en religieuze

situaties van Profeet Mohammed zijn tijd. Historische bronnen moeten altijd kritisch worden
geanalyseerd en vergeleken om een nauwkeuriger beeld te krijgen. Er kan sprake zijn van
vertekeningen, dus het is belangrijk om meerdere bronnen te raadplegen.

IG2 – Profetisch Nalatenschap 2 © 2023-2024 Arteveldehogeschool