Professional Documents
Culture Documents
Aarden Voor EMC v.2
Aarden Voor EMC v.2
Inhoud
Inleiding
Waarom aarden
Normen
Klassieke aarding
4.1
Veiligheidsaarding
4.2
Bliksemaarding
4.3
Schone aarding
4.4
Medische aarding
4.5
Antistatische aarding
5.1
Hoogfrequent effecten
5.2
5.3
5.4
Moderne aarding
6.1
6.2
Verbeteren kabeltrac
6.3
Vermazing
6.4
Hybride aarding
10
6.5
Uitgestrekte systemen
11
6.6
Praktische uitvoering
11
6.7
Uitzonderingen
11
6.7.1
11
6.7.2
11
7.
Literatuur
12
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
Aardingen voor technische installaties worden al toegepast zolang elektriciteit in huishoudens en industrie
wordt gebruikt. De laatste jaren is er een flinke discussie
op gang gekomen of de inzichten met oog op het aarden
van installaties nog wel correct zijn. Met het toenemen
van EMC-problemen en het zoeken naar oplossingen voor
deze problemen blijkt dat de aardingsinstallatie daar een
belangrijke bijdrage in levert. Zowel in het functioneren
als storingsbron als in het bieden van een oplossing voor
de storingen.
Recent onderzoek leert dat het hoog tijd is om ons denken
over aardingsinstallaties en hun functioneren aan te passen aan de moderne inzichten en de oude gedachten over
aarden los te laten.
We willen benadrukken dat de aardingsmaatregelen die
in dit stuk worden beschreven een deel van het EMC-concept uitmaken, maar om tot een totaal EMC-concept te
komen, heeft de ontwerper nog veel meer mogelijkheden
tot zijn beschikking. In de literatuurlijst worden een aantal publicaties gegeven die hierin bij kunnen dragen.
2 Waarom aarden?
Van oudsher worden elektrische installaties en apparaten met de aarde verbonden met het oog op de veiligheid
van de gebruikers. Het aansluiten op aarde geeft de
mogelijkheid om bij een kortsluiting in het apparaat een
veiligheid in de elektrische installatie (zekering, installatieautomaat, aardlekschakelaar) uit te laten schakelen. Hierdoor wordt het defecte apparaat spanningsvrij
gemaakt. Hoewel er ook methoden zijn om met gesoleerde netten dezelfde veiligheid te bereiken heeft toch het
gebruik van deze zogenoemde veiligheidsaarde de meeste
verbreiding gevonden.
Een bliksemontlading die op een gebouw terecht komt zal
hoe dan ook naar aarde willen. Zonder maatregelen gaat
die dwars door het gebouw heen. Dit gaat uiteraard met
de nodige schade en veiligheidsrisicos gepaard. Om dat te
voorkomen worden er op gebouwen bliksembeveiligingen
genstalleerd. Zon bliksembeveiliging wordt met speciale bliksemaardingen met de aarde verbonden. Hiermee
wordt de bliksemstroom op een veilige manier naar aarde
geboden.
Voor elektronische apparatuur wordt de aarde gebruikt
als een referentievlak. Hiermee beoogt men spanningsverschillen en storende invloeden tussen apparaten
onderling te voorkomen. De aarding die hiervoor wordt
gebruikt is bekend als schone aarding. De schone aarde is
bekend onder een veelheid van verschillende namen. De
naam die aan een aarde wordt gegeven hangt af van de
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
functionele aarde
meetaarde
instrumentatieaarde
procesaarde
referentieaarde
3 Normen
Aardingsinstallaties moeten voldoen aan de nodige nationale en internationale normen. Voor verschillende toepassingsgebieden zijn er ook verschillende normen. De
belangrijkste normen op het gebied van aarden zijn in
Nederland:
NEN 1010
IEC 60364
NEN 1014
Bliksembeveiliging
IEC 61312
NEN-EN 62305
NEN 3134
1 Inleiding
4 Klassieke aarding
Voor elke toepassing werd het daarbijbehorende aardingssysteem apart ontworpen. De eigenschappen werden per
toepassing zo verschillend gevonden dat men aardingsinstallaties niet wilde combineren. Om interactie tussen de
verschillende aardingssystemen te voorkomen moest met
een aantal zaken rekening worden gehouden. Zo moest:
elk aardingssysteem zo worden ontworpen dat de eigenschappen die voor de toepassing belangrijk zijn optimaal tot hun recht komen
elk aardingssysteem gescheiden van de andere(n) worden uitgevoerd
een aardingssysteem stervormig worden uitgelegd om
inductielussen te voorkomen
de afscherming van een kabel aan n zijde worden
geaard en aan de andere kant worden gesoleerd.
Deze maatregelen moest het overdragen van storingen
van het ene naar het andere aardingssysteem voorkomen.
Hiermee zou dan een storingsvrij functioneren van apparaten en processen worden bereikt.
In dit deel laten we de eigenschappen die de verschillende
aardingssystemen moeten bezitten de revue passeren.
4.1 Veiligheidsaarding
Van de veiligheidsaarde wordt verwacht dat hij een zeer
lage weerstand (aardverspreidingsweerstand) heeft bij de
netfrequentie van 50 Hz. De aderdoorsnede van de aardleiding wordt bepaald door het voorhanden stroomstelsel,
door de aard van de gebruikte beveiligingscomponenten
en door de grootte van de te verwachten foutstromen in
de installatie in het geval van een defect. De lengte van
de aardleidingen en het traject waarlangs ze lopen zijn
van ondergeschikt belang.
4.2 Bliksemaarding
Bij een blikseminslag treden extreem hoge stromen met
wat hogere frequenties (ruwweg van 25 kHz tot 2 MHz)
op in vergelijking met het elektriciteitsnet.
Om de hoge spanningen op de bliksembeveiligingsinstallatie enigszins te beperken worden er eisen aan de
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
Impedantie
Een spoel met een aantal wikkelingen heeft een zeer lage
gelijkstroomweerstand (R). Voor wisselstromen is een
andere eigenschap belangrijk. Dat is de zelfinductie (L)
van de spoel. Door de zelfinductie neemt de weerstand
van de spoel toe met een toenemende frequentie. We
spreken dan van de impedantie (Z).
Het verband ziet er in formulevorm zo uit:
Z = R + jL [Ohm]
R is de gelijkstroomweerstand
= 2f
L is de zelfinductie
De gelijkstroomweerstand van koperdraad is in verhouding met de zelfinductie verwaarloosbaar. Voor de impedantie houden we dan over:
Z = jL [Ohm]
Ook een ongesoleerde rechte draad heeft een zekere zelfinductie:
L 0,2 r (ln (4l/D) 1) [H]
l is de lengte van de draad in mm (1000 voor
H/m)
D is de diameter van de draad in mm
Voor het meest gebruikte koperdraad komt dat neer op:
L = 1,11 H/m voor 25 mm2
L = 1,04 H/m voor 50 mm2
De impedantie bij bliksemfrequenties met de meeste
energie (ca. 150 kHz) wordt dan:
Z = 1,04 /m voor 25 mm2
Z = 0,97 /m voor 50 mm2
Ofwel ongeveer 1 /m ongeacht de dikte van de draad.
Voor hogere frequenties wordt de impedantie ook evenredig hoger.
aarding gesteld met het oog op de plaats en de lengte van
de bliksemaardingen. De aardelektroden van een bliksembeveiligingsinstallatie moeten zo dicht mogelijk bij de
afgaande leidingen worden geplaatst. De verbindingsdraden moeten kort en zo recht mogelijk zijn om de impedantie (wisselstroomweerstand, zie kader op de volgende blz.)
van de installatie te beperken. De aardelektroden zijn
relatief kort (tussen de 6 en 15 m), waarbij de overgangsweerstand van minder belang is. De impedantie van de
leidingen bepaalt vooral de opbouw van de spanning.
In de tekening wordt als voorbeeld het Capronel aar Adtentie Reclame 7001122
Opmerking:
Het moderne aardingsdenken is gebaseerd op deze laatste
norm. Anders dan de meeste normen is de IEC 61000-5-2
geen droge opsomming van maatregelen. Omdat men zich
realiseert dat EMC een relatief jong en slecht begrepen
vakgebied is heeft men ervoor gekozen de norm te voorzien van erg veel achtergrondinformatie. Dit heeft geleid
tot een schat aan praktische informatie.
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
La + Lvb
Ra
verre aarde
Fig. 4, parallelkring
zelfinductie aarding
zelfinductie aansluitkabel
aardverspreidingsweerstand
Capaciteit tussen de aardkabel en de verre aarde
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
Ca-va
La
Lvb
Ra
Ca-va
Fig. 5, aardstromen
Verkeerde (links) en goede (rechts) weergave van een aardingssysteem. De dikte van de lijnen correspondeert met
de grootte van de stroom.
De aarddraad tussen de apparaten zorgt voor een retourpad voor deze stromen zodat ze geen hoge spanningsopbouw veroorzaken. Dat wil zeggen dat de aardleidingen
dus dikker moeten zijn tussen apparaten die veel storingen uitwisselen en dat in de richting van de aarde
de kabel steeds dunner kan worden. Tussen het laagste
knooppunt en de aarde loopt vrijwel geen stroom meer en
is de verbinding alleen maar bedoeld om (DC) potentaalvereffening te krijgen tussen verschillende systemen die
verschillende aardelektroden hebben.
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
6 Moderne aarding
Als we aardlussen dan niet kunnen voorkomen, hoe
kunnen we dan verhinderen dat ze storingsproblemen
opleveren? De oplossing is het beheersen van aardlussen. Door aardlussen te herkennen en ze bewust klein te
maken wordt ook de storing, die door de aardlus wordt
veroorzaakt, verkleind. Het beheersen van aardlussen
kan op een aantal manieren, die ook door elkaar kunnen
worden gebruikt:
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
ceerd aangegeven.
Fig. 13, omvat stoorveld
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
last van.
Fig. 14, parallelle aarddraad
den geleverd
de bij de goten behorende deksels moeten worden
gebruikt
de deksels moeten elektrisch goed contact maken met
de goot
alle kabels in n goot of in goten die tegen elkaar liggen
en elektrisch met elkaar zijn verbonden
om capacitieve storingsoverdracht tussen netvoeding en
signaalkabels te voorkomen kunnen EMC-kabelgoten
worden gebruikt
Een EMC-kabelgoot is een kabelgoot met een tussenschot
in de langsrichting waardoor er twee compartimenten
ontstaan (zie figuur 16). En compartiment is bedoeld
voor de netvoedingskabels, het andere voor de signaalkabels. Zo zijn de kabels van elkaar gescheiden maar omvat-
Door het veld zal in de ringleiding een stroom ILUS worden genduceerd. Door de richting van het veld zal deze
stroom rechtsom door de lus lopen.
Als de lus halverwege wordt kortgesloten door een extra
draad, zoals figuur 18 laat zien, dan treedt er een merkwaardig effect op.
De lus wordt opgedeeld in twee kleinere lussen. Deze kleinere lussen omvatten de helft van het elektromagnetische
veld, dat zelf niet verandert. Ten gevolge hiervan zal de
stoorstroom in elke lus ook worden gehalveerd. Daar het
veld niet verandert blijft ook de richting van de stoorstroom hetzelfde. In beide lussen zal dus de helft van de
oorspronkelijke stoorstroom rechtsom lopen. Dat betekent
dat in de toegevoegde draad voor de linkerlus de stoorstroom naar beneden loopt. Voor de rechterlus loopt een
6.3 Vermazing
Als een grote lus onvermijdelijk is dan kunnen we stoorstromen beperken door de grote lus op te delen in kleinere. Zon
grote lus kan gevormd worden door een kabeltrac dat over
grotere afstand op een flinke hoogte boven de aarde loopt,
maar het kan in het horizontale vlak ook een ringleiding in
een technische ruimte of een computerruimte zijn. Om dit
te illustreren wordt in het volgende voorbeeld uitgegaan van
een computerruimte.
Figuur 17 laat een computerruimte zien met een ringleiding. De stoorstroom in de ringleiding wordt bepaald door
de snelheid waarmee het veld verandert en door de omvang
van het veld. Het veld wordt gesymboliseerd door de cirkels
aangebracht.
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
10
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
De grootte van de mazen wordt bepaald door de gevoeligheid van de apparatuur ter plaatse en de verwachte
stoorbronnen. De norm IEC 61000-5-2 geeft als basis een
richtwaarden voor de maaswijdte aan van 5 x 5 m. Voor
minder gevoelige apparatuur waarbij eigenlijk alleen
rekening wordt gehouden met invloeden van blikseminslagen op of bij een gebouw, is dit voldoende. De aardingsinstallatie van een verdieping moet met alle afgaande leidingen van de bliksembeveiliging worden doorverbonden.
Hiermee ontstaat de hiervoor genoemde verticale vermazing. In de norm wordt ook gemeld dat voor gevoelige
apparatuur deze maaswijdte verkleind moet worden. Voor
11
6.7 Uitzonderingen
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl
latie komt kan het met een flinke vonk ontladen. Denk
hierbij aan een tankauto die op een vulopening wordt
aangesloten. Deze vonk kan het begin van een explosie
of een brand zijn. Een onderhoudsmonteur die een printplaat aanraakt kan door een vonkontlading een chip op
de print verwoesten. Zo zijn er legio voorbeelden van
schade die door een kleine vonk kan worden aangericht.
Om dit te voorkomen moet er in de aardaansluiting van
zon mobiel deel een zekere weerstand worden ingebouwd.
Hierdoor wordt het mobiele deel of de persoon geleidelijk
ontladen (nog altijd binnen een deel van een seconde) en
vonkvorming voorkomen. Deze weerstand is in de orde
van grootte van 100 kOhm tot 1 MOhm.
Voor personen wordt deze weerstand ingebouwd in een
geaarde polsbandjes en voor tankautos, big-bags, e.d. in
bijvoorbeeld aardingscontrole-apparatuur.
12
7. Literatuur
IEC 61000-5-2
EMC Installation and mitigation guidelines, section 2:
Earthing and cabling.
Elektromagnetische compatibiliteit
Dr. J.J. Goedbloed
Uitgever: Kluwer Technische Boeken B.V., 1990
EMC-georenteerde bliksembeveiliging
Dr. Ing. P. Hasse en Prof. Dr. Ing. J. Wiesinger
Uitgever: Kluwer Bedrijfsinformatie B.V., 1995
EMV und Blitzschutz leittechnischer Anlagen
Franz Pigler
Uitgever: Siemens Aktiengesellschaft, 1990
Rerouting Lightning Currents in a communication
tower
Dr. A.P.J. van Deursen et al.
Proceedings of the 8th International Zurich Symposium
on EMC, 1989
The rationale of earthing and EMC requirements
for the Swiss PTTs digital exchanges
E. Montandon en B. Szentkuti
Proceedings of the 7th International Zurich Symposium
on EMC, 1987
Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl