Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 12

Aarden voor EMC

Inhoud
Inleiding

Waarom aarden

Normen

Klassieke aarding

4.1

Veiligheidsaarding

4.2

Bliksemaarding

4.3

Schone aarding

4.4

Medische aarding

4.5

Antistatische aarding

Wat klopt er niet?

5.1

Hoogfrequent effecten

5.2

Aarde als riool voor storingen

5.3

Scheiden van aardingssystemen

5.4

Vermijden van aardlussen

Moderne aarding

6.1

Tweezijdig aarden van afschermingen

6.2

Verbeteren kabeltrac

6.3

Vermazing

6.4

Hybride aarding

10

6.5

Uitgestrekte systemen

11

6.6

Praktische uitvoering

11

6.7

Uitzonderingen

11

6.7.1

Aarding voor medische ruimten

11

6.7.2

Aarding voor statische elektriciteit

11

7.

Literatuur

12

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

Adtentie Reclame 7001122

Aardingen voor technische installaties worden al toegepast zolang elektriciteit in huishoudens en industrie
wordt gebruikt. De laatste jaren is er een flinke discussie
op gang gekomen of de inzichten met oog op het aarden
van installaties nog wel correct zijn. Met het toenemen
van EMC-problemen en het zoeken naar oplossingen voor
deze problemen blijkt dat de aardingsinstallatie daar een
belangrijke bijdrage in levert. Zowel in het functioneren
als storingsbron als in het bieden van een oplossing voor
de storingen.
Recent onderzoek leert dat het hoog tijd is om ons denken
over aardingsinstallaties en hun functioneren aan te passen aan de moderne inzichten en de oude gedachten over
aarden los te laten.
We willen benadrukken dat de aardingsmaatregelen die
in dit stuk worden beschreven een deel van het EMC-concept uitmaken, maar om tot een totaal EMC-concept te
komen, heeft de ontwerper nog veel meer mogelijkheden
tot zijn beschikking. In de literatuurlijst worden een aantal publicaties gegeven die hierin bij kunnen dragen.

2 Waarom aarden?
Van oudsher worden elektrische installaties en apparaten met de aarde verbonden met het oog op de veiligheid
van de gebruikers. Het aansluiten op aarde geeft de
mogelijkheid om bij een kortsluiting in het apparaat een
veiligheid in de elektrische installatie (zekering, installatieautomaat, aardlekschakelaar) uit te laten schakelen. Hierdoor wordt het defecte apparaat spanningsvrij
gemaakt. Hoewel er ook methoden zijn om met gesoleerde netten dezelfde veiligheid te bereiken heeft toch het
gebruik van deze zogenoemde veiligheidsaarde de meeste
verbreiding gevonden.
Een bliksemontlading die op een gebouw terecht komt zal
hoe dan ook naar aarde willen. Zonder maatregelen gaat
die dwars door het gebouw heen. Dit gaat uiteraard met
de nodige schade en veiligheidsrisicos gepaard. Om dat te
voorkomen worden er op gebouwen bliksembeveiligingen
genstalleerd. Zon bliksembeveiliging wordt met speciale bliksemaardingen met de aarde verbonden. Hiermee
wordt de bliksemstroom op een veilige manier naar aarde
geboden.
Voor elektronische apparatuur wordt de aarde gebruikt
als een referentievlak. Hiermee beoogt men spanningsverschillen en storende invloeden tussen apparaten
onderling te voorkomen. De aarding die hiervoor wordt
gebruikt is bekend als schone aarding. De schone aarde is
bekend onder een veelheid van verschillende namen. De
naam die aan een aarde wordt gegeven hangt af van de

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

toepassing, de tak van techniek die hem gebruikt en van


gewoonten in een bepaalde branche. De eigenschappen
die aan deze aardingssystemen worden toegedicht zijn
echter steeds hetzelfde. Hier volgen een paar voorbeelden:

functionele aarde

meetaarde

instrumentatieaarde

procesaarde

referentieaarde

Statische elektriciteit is een hinderlijk verschijnsel voor


mensen. In de industrie kan statische elektriciteit ronduit
gevaarlijk zijn met oog op (stof en gas) explosiegevaar en
i.v.m. schrikreacties van personeel dat een elektrostatische schok ondervindt. En van de eenvoudigste manieren om statische elektriciteit te controleren is het aarden
van de systeemdelen van bijvoorbeeld een procesinstallatie. Hiermee wordt statische elektriciteit direct afgevoerd
op het moment dat het wordt opgewekt.

3 Normen
Aardingsinstallaties moeten voldoen aan de nodige nationale en internationale normen. Voor verschillende toepassingsgebieden zijn er ook verschillende normen. De
belangrijkste normen op het gebied van aarden zijn in
Nederland:
NEN 1010

Veiligheidseisen voor laagspannings


installaties.

IEC 60364

Electrical Installations in Buildings

NEN 1014

Bliksembeveiliging

IEC 61312

Protection Against lightning


Electromagnetic impulse

NEN-EN 62305

Protection Against Lightning, opvolger van NEN 1014 en IEC 61312

NEN 3134

Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties in medisch gebruikte ruimten

NPR-CLC/TR 50404 Richtlijnen en aanbevelingen ter


vermijding van gevaren als gevolg
van statische elektriciteit.
IEC 61000-5-2

EMC Installation and mitigation


guidelines, section 2: Earthing and
cabling

Adtentie Reclame 7001122

1 Inleiding

4 Klassieke aarding
Voor elke toepassing werd het daarbijbehorende aardingssysteem apart ontworpen. De eigenschappen werden per
toepassing zo verschillend gevonden dat men aardingsinstallaties niet wilde combineren. Om interactie tussen de
verschillende aardingssystemen te voorkomen moest met
een aantal zaken rekening worden gehouden. Zo moest:
elk aardingssysteem zo worden ontworpen dat de eigenschappen die voor de toepassing belangrijk zijn optimaal tot hun recht komen
elk aardingssysteem gescheiden van de andere(n) worden uitgevoerd
een aardingssysteem stervormig worden uitgelegd om
inductielussen te voorkomen
de afscherming van een kabel aan n zijde worden
geaard en aan de andere kant worden gesoleerd.
Deze maatregelen moest het overdragen van storingen
van het ene naar het andere aardingssysteem voorkomen.
Hiermee zou dan een storingsvrij functioneren van apparaten en processen worden bereikt.
In dit deel laten we de eigenschappen die de verschillende
aardingssystemen moeten bezitten de revue passeren.
4.1 Veiligheidsaarding
Van de veiligheidsaarde wordt verwacht dat hij een zeer
lage weerstand (aardverspreidingsweerstand) heeft bij de
netfrequentie van 50 Hz. De aderdoorsnede van de aardleiding wordt bepaald door het voorhanden stroomstelsel,
door de aard van de gebruikte beveiligingscomponenten
en door de grootte van de te verwachten foutstromen in
de installatie in het geval van een defect. De lengte van
de aardleidingen en het traject waarlangs ze lopen zijn
van ondergeschikt belang.
4.2 Bliksemaarding
Bij een blikseminslag treden extreem hoge stromen met
wat hogere frequenties (ruwweg van 25 kHz tot 2 MHz)
op in vergelijking met het elektriciteitsnet.
Om de hoge spanningen op de bliksembeveiligingsinstallatie enigszins te beperken worden er eisen aan de

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

Impedantie
Een spoel met een aantal wikkelingen heeft een zeer lage
gelijkstroomweerstand (R). Voor wisselstromen is een
andere eigenschap belangrijk. Dat is de zelfinductie (L)
van de spoel. Door de zelfinductie neemt de weerstand
van de spoel toe met een toenemende frequentie. We
spreken dan van de impedantie (Z).
Het verband ziet er in formulevorm zo uit:

Z = R + jL [Ohm]
R is de gelijkstroomweerstand
= 2f
L is de zelfinductie
De gelijkstroomweerstand van koperdraad is in verhouding met de zelfinductie verwaarloosbaar. Voor de impedantie houden we dan over:
Z = jL [Ohm]
Ook een ongesoleerde rechte draad heeft een zekere zelfinductie:
L 0,2 r (ln (4l/D) 1) [H]
l is de lengte van de draad in mm (1000 voor
H/m)
D is de diameter van de draad in mm
Voor het meest gebruikte koperdraad komt dat neer op:
L = 1,11 H/m voor 25 mm2
L = 1,04 H/m voor 50 mm2
De impedantie bij bliksemfrequenties met de meeste
energie (ca. 150 kHz) wordt dan:
Z = 1,04 /m voor 25 mm2
Z = 0,97 /m voor 50 mm2
Ofwel ongeveer 1 /m ongeacht de dikte van de draad.
Voor hogere frequenties wordt de impedantie ook evenredig hoger.
aarding gesteld met het oog op de plaats en de lengte van
de bliksemaardingen. De aardelektroden van een bliksembeveiligingsinstallatie moeten zo dicht mogelijk bij de
afgaande leidingen worden geplaatst. De verbindingsdraden moeten kort en zo recht mogelijk zijn om de impedantie (wisselstroomweerstand, zie kader op de volgende blz.)
van de installatie te beperken. De aardelektroden zijn
relatief kort (tussen de 6 en 15 m), waarbij de overgangsweerstand van minder belang is. De impedantie van de
leidingen bepaalt vooral de opbouw van de spanning.
In de tekening wordt als voorbeeld het Capronel aar Adtentie Reclame 7001122

Opmerking:
Het moderne aardingsdenken is gebaseerd op deze laatste
norm. Anders dan de meeste normen is de IEC 61000-5-2
geen droge opsomming van maatregelen. Omdat men zich
realiseert dat EMC een relatief jong en slecht begrepen
vakgebied is heeft men ervoor gekozen de norm te voorzien van erg veel achtergrondinformatie. Dit heeft geleid
tot een schat aan praktische informatie.

dingssysteem van Van der Heide Bliksembeveiliging


weergegeven. Deze aarding wordt in een 60 m diep boorgat neergelaten. De onderste 30 m van de aarding (2) is
blank koper. De bovenste 30 m (4) is gesoleerd, waterdicht afgewerkt (3) en afgeschermd om zo min mogelijk
invloed van de veiligheidsaarde te ondervinden. Dit is
aanzienlijk meer dan de standaard gehanteerde 3 m om
ook buiten de indringdiepte van radiogolven e.d. te blijven. Waar de aarding het gebouw binnenkomt wordt een
overspanningsbeveiliging (5) geplaatst tussen schone en
veiligheidsaarde om spanningsverschillen bij blikseminslag te voorkomen. Hier wordt ook de afschermmantel
van de aardkabel op de veiligheidsaarde aangesloten (6).
Vanuit een centrale plaats in het gebouw wordt een verdeling (8) geplaatst waarvandaan de schone aarding stervormig naar de apparatuur wordt gevoerd.

kathodische bescherming van de aarding te verzorgen.


De aderdoorsnede gaat er vanuit dat de verzamelde
stoorstromen met zo weinig mogelijk weerstand worden
afgevoerd. Daarom hebben de aardkabel (4) en de opvoerkabel (7) een kerndoorsnede van 50 mm2. Dichter naar de
computers kan de kabel dunner worden. Meestal wordt
er in stappen afgebouwd als er meerdere onderverdeelkasten zijn. Dan worden respectievelijk 25, 16 en 6 mm2
gebruikt.

Om de eigenschappen van een dergelijke schone aarding


beter te kunnen beoordelen is een onderzoek gedaan naar
het hoogfrequent gedrag van een Van der Heide Capronel
aarding. In het aardingsproefveld van Van der Heide in
Kollum is met een speciaal ontworpen meetopstelling de
frequentiekarakteristiek van deze aarding opgenomen.

Fig. 1, schone aarde

Fig. 2, frequentiekarakteristiek schone aarde

Figuur 3, fasekarakteristiek schone aarde

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

De resultaten van deze metingen zijn ronduit schokkend


te noemen. Tot 10 kHz (104 Hz) is de impedantie zoals
verwacht aardig laag. Boven de 10 kHz zien we de impedantie echter snel toenemen.
Bij 172 kHz bereikt de impedantie een topwaarde van
214 . Als de frequentie nog verder toeneemt zien we
dat de impedantie weer lager wordt en zelfs weer in de
richting van 0 gaat. Dit is te verklaren als er met een
elektronisch achtergrond naar de frequentie- en fasekarakteristiek wordt gekeken. Dan blijken deze grafieken
heel veel gelijkenis te vertonen met een zogenaamd sperfilter of parallelkring (zie fig. 4). In zon filter staan een
Adtentie Reclame 7001122

4.3 Schone aarding


Een schone aarde hoeft slechts weinig stroom te voeren.
Hij moet gesoleerd door het bovenste deel van het aardrijk worden gevoerd. In dit bovenste deel worden de meeste stoorstromen uit de veiligheidsaarde verwacht en daar
moet de schone aarde dus ruim onder zitten (standaard
een meter of drie). Verder moet de aardingsweerstand
laag zijn (tussen de 0,5 en 5 Ohm). Bovengronds wordt de
aardingsinstallatie stervormig uitgelegd om aardlussen te
voorkomen.
Onderaan de aarding zit een ijzeren anode (1) om een

spoel en een condensator parallel. Dit filter zal voor een


bepaalde frequentie een hoge impedantie zijn. Bij lagere
frequenties gedraagt het zich als een spoel en bij hogere
frequenties als een condensator. Dit houdt in dat deze
schone aarde een behoorlijk hoge impedantie heeft tot een
frequentie van zon 3 MHz. Bij hogere frequenties doet de
aarddraad helemaal niet meer mee maar is de capaciteit
tussen aardingsinstallatie en de aarde bepalend.

La + Lvb

5 Wat klopt er niet?

Ra

verre aarde

Fig. 4, parallelkring

zelfinductie aarding
zelfinductie aansluitkabel
aardverspreidingsweerstand
Capaciteit tussen de aardkabel en de verre aarde

4.4 Medische aarding


Binnen een medisch gebruikte ruimte van klasse S2 of
S3 moet een aardings-/vereffeningssysteem zijn aangebracht. Dit systeem moet vanuit een centraal aardpunt
stervormig binnen de ruimte zijn aangelegd. Verder moet
in een S3 ruimte, als de relatieve vochtigheid niet boven
50% kan worden gehouden, de vloer halfgeleidend zijn
(weerstand > 50 k en < 1 M) en zijn aangesloten op
het centrale aardpunt van de ruimte om elektrostatische
oplading te voorkomen. Binnen de ruimte fungeren de
vereffeningsleidingen tevens als beschermingsleiding voor
de veiligheidsaarde.
4.5 Antistatische aarde
Om statische elektriciteit af te voeren moeten vaste
systeemdelen met aarde worden verbonden. Delen of
mensen die zich gesoleerd bewegen kunnen elektrostatisch worden opgeladen. Op het moment dat er een
groot metalen deel (al dan niet geaard) wordt aangeraakt
kan deze statische elektriciteit een vonk doen overslaan
waarmee het object of de persoon wordt ontladen. De vorming van een vonk is in veel gevallen ongewenst. In een

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

In het conventionele aardingsconcept zijn een paar problemen aan te geven:


5.1 Hoogfrequent effecten
De aarding kan nog zon lage weerstand hebben, maar
de impedantie neemt bij hogere frequenties schrikbarend
toe. Hiermee is de verbinding met aarde lang niet zo goed
als wordt gedacht.
5.2 Aarde als riool voor storingen
De klassieke opvatting is dat je met een schone aarde
stoorstromen kan laten afvloeien naar aarde waarbij de
spanning op de aardingsinstallatie 0 V blijft. In de tekening is dit voorgesteld als een steeds breder wordend
pad naarmate je dichter bij aarde komt. In de praktijk
wordt dat vertaald in een toenemende doorsnede van de
aardkabel in de richting van de aarde. Zo zou de aarde
beschouwd kunnen worden als een soort riool voor storingen.
Bij een beter beschouwing van dit concept blijkt er iets
fundamenteel mis te zijn. Neem als voorbeeld een zeer
eenvoudig circuit. Een batterij met een lampje. Als het
lampje moet kunnen branden zijn er twee draden nodig
om een gesloten kring te vormen. Pas dan kan er een
stroom lopen en zal het lampje branden. Dit lijkt een vreselijke open deur. Maar waarom is dit logisch en wordt er
toch gedacht dat een aardingsinstallatie een stroom kan
laten lopen in een circuit met maar n aansluitdraad?
Hoe werkt een aardingsinstallatie dan wel als bestrijder
van storingen? Storingen worden uitgewisseld tussen
apparaten via verbindende bekabeling. Dat kan de netvoeding zijn, maar ook n of meer data- of telecomkabels.

Adtentie Reclame 7001122

Ca-va

La
Lvb
Ra
Ca-va

omgeving met een explosierisico kan de vonk brandbare


of explosieve gassen ontsteken. Als personen worden ontladen kan dat een schrikreactie teweeg brengen met ernstige gevolgen (denk aan het staan op een ladder, of het
maken van een heftige beweging in een reflex).
Om dit laatste te voorkomen moet in een elektrostatische
aarde voor bewegende delen of personen een weerstand
zijn ingebouwd. Dit zorgt voor een geleidelijke ontlading
en voorkomt daarmee vonkvorming.
Deze betrekkelijk hoge weerstand (tussen 100 k en 2
M, standaard 1 M) maakt de elektrostatische aarding
bijzonder.

norm dan ook duidelijk.

Fig. 5, aardstromen

Verkeerde (links) en goede (rechts) weergave van een aardingssysteem. De dikte van de lijnen correspondeert met
de grootte van de stroom.
De aarddraad tussen de apparaten zorgt voor een retourpad voor deze stromen zodat ze geen hoge spanningsopbouw veroorzaken. Dat wil zeggen dat de aardleidingen
dus dikker moeten zijn tussen apparaten die veel storingen uitwisselen en dat in de richting van de aarde
de kabel steeds dunner kan worden. Tussen het laagste
knooppunt en de aarde loopt vrijwel geen stroom meer en
is de verbinding alleen maar bedoeld om (DC) potentaalvereffening te krijgen tussen verschillende systemen die
verschillende aardelektroden hebben.

Fig. 7, volgens de IEC 61000-5-2 nog steeds niet geweldig

5.3 Scheiden van aardingssystemen


We willen aardingen graag gescheiden houden omdat we
de storingen die we op de beschermingsaarde verwachten
niet op de schone aarde terug willen zien. Aan de andere
kant proberen we alle aardingssystemen zo laagohmig en
laagimpedant mogelijk te maken. Dat wil zeggen dat we
streven naar een zo klein mogelijke weerstand tussen de
aardkabel en de zogenaamde verre aarde. Hierbij wordt
de verre aarde gezien als een onuitputtelijk reservoir van
elektronen. Technisch is dat te vertalen in: de verre aarde
is een ideale geleider zonder weerstand of impedantie.
Fig. 8, volgens de IEC 61000-5-2 nog steeds niet geweldig

Fig. 6, gescheiden aardingssysteem?

Modernere aardingssystemen onderkennen dit probleem


al. Er wordt dan gekozen voor n laagimpedant aardingssysteem, zoals een fundatieaarding. Deze aarde is
dan beschikbaar op een hoofdaardrail bij de hoofdverdeelinrichting. Vanaf die aardrail worden zowel beschermingsaardingen als schone aardingen afgetakt. Hierbij
geldt dezelfde filosofie als bij schone computergroepen
van de netvoeding: de impedantie is bij de hoofdverdeling
zo laag dat er geen spanningsopbouw plaats kan vinden.
Op dat punt is de aarde dan per definitie schoon. Vanaf
de hoofdaardrail worden de aardingen stervormig uitgelegd naar de verschillende apparaten. Dit is al een veel
beter systeem dan het vorige. Toch zijn alle problemen
hiermee niet opgelost. Vandaar dat de IEC 61000-5-2
norm dat op de wijze van figuur 8 illustratief weergeeft.

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

Adtentie Reclame 7001122

Als dat in een vervangingsschema wordt getekend is


het meteen duidelijk dat het scheiden van aardingen
helemaal niet mogelijk is. Ze zitten altijd met een lage
weerstand via de verre aarde aan elkaar. Figuur 7, uit
de norm IEC 61000-5-2, illustreert de opvatting van deze

5.4 Vermijden van aardlussen


Het aardingsconcept gaat er in de vorige opzet nog steeds
van uit dat de aardingen maar op n plaats met elkaar
zijn verbonden en dat er bij de apparaten geen verbindingen tussen de aarddraden zijn. Zoals er vroeger steeds op
werd gehamerd:
GIJ ZULT GEEN AARDLUSSEN MAKEN!
Bij beschouwing van een eenvoudige praktijksituatie
in figuur 9 zien we een installatie met twee computers,
beide op het net met beschermingsaarde aangesloten en
verbonden door een netwerkkabel.
Dit lijkt inderdaad zowel voor de aarde als het net keurig
stervormig aangelegd.

worden herkend zijn ze vaak erg groot en leveren ze veel


problemen op.

6 Moderne aarding
Als we aardlussen dan niet kunnen voorkomen, hoe
kunnen we dan verhinderen dat ze storingsproblemen
opleveren? De oplossing is het beheersen van aardlussen. Door aardlussen te herkennen en ze bewust klein te
maken wordt ook de storing, die door de aardlus wordt
veroorzaakt, verkleind. Het beheersen van aardlussen
kan op een aantal manieren, die ook door elkaar kunnen
worden gebruikt:

door het tweezijdig aarden van afschermingen


door verbeteren van de kabeltracs
door vermazing van de aardingsinstallatie
door het toepassen van een hybride aardings
systeem

In dit hoofdstuk worden de verschillende manieren van


omgaan met aardlussen verder toegelicht.
6.1 Tweezijdig aarden van afschermingen
In het kader van het voorkomen van aardlussen is ons
altijd geleerd dat een afscherming van een kabel maar
aan n zijde met aarde mocht worden verbonden.
In het vorige hoofdstuk is aangetoond dat voor hoge frequenties isolatie niet goed werkt. Er is altijd een parasitaire capaciteit aanwezig die de lus sluit. Verder zal een
open lus hetzelfde veld omsluiten als een gesloten lus.

Fig. 9, geen aardlussen?

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

Fig. 10, geen aardlus?

Fig. 11, parasitaire capaciteit

Fig. 12, tweezijdig aarden

Adtentie Reclame 7001122

Wat gemakshalve wordt vergeten is dat alle geleiders


die min of meer bij elkaar in de buurt komen samen een
(kleine) condensator vormen.
Dat geldt bijvoorbeeld voor de aardkabel en de datakabel, maar ook voor de datakabel en de netkabel en de
aardkabel en de netkabel. Deze condensatortjes worden
parasitaire capaciteiten genoemd en zijn een fysisch gegeven. Ze zijn niet te vermijden. Een condensator vormt
een geleider voor hoogfrequent stromen. Hoe kleiner de
condensator hoe hoger de minimale frequentie die er nog
doorkomt.
Dit effect houdt in dat voor hoge frequenties (waar
de meeste storingen zitten) er gewoon een verbinding
bestaat via elke parasitaire capaciteit. In de praktijk wil
dat zeggen dat, zeker voor hogere frequenties inductielussen in het aardingssysteem en het elektriciteitsnet niet
zijn te voorkomen. Doordat de lussen niet als zodanig

6.2 Verbeteren kabeltrac


Een klassieke fout die bij de lay-out van de bekabeling
van een gebouw wordt gemaakt is dat er gekozen wordt
voor separate kolommen voor netvoedingskabels en voor
signaalkabels. Het idee is dat die kabels elkaar bijten en
dus zo ver mogelijk uit elkaar moeten worden gehouden.
Wat hier echter mee wordt bereikt is dat er automatisch
zeer grote lussen in de bekabeling worden aangebracht
die onvermijdelijk stoorproblemen zullen opleveren. Haal
de kabels die bij n systeem horen dus niet uit elkaar
maar gebruik de onderstaande oplossingen om capacitieve
storingen te voorkomen.
Bij de simpele configuratie uit het vorige deel vormt de
kabel met de aansluitingen en de aarde een aardlus die
een elektromagnetisch veld omvat. Dit veld kan storingen
in de lus opwekken. In figuur 13 is het omvatte veld gear-

ceerd aangegeven.
Fig. 13, omvat stoorveld

De belangrijkste manier om storingen door dit veld te


verkleinen is het kleiner maken van de lus. Het zou de
eenvoudigste oplossing zijn om de kabel over of zelfs in

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

de grond te leggen. In de praktijk zal dit zelden of nooit


mogelijk zijn. Andersom lukt echter wel. De aarde kan
naar de kabel toegebracht worden. De simpelste, maar al
merkwaardig effectieve methode is die van de parallelle
aarddraad (Parallel Earth Conductor, ofwel PEC). Dit is
een draad die langs de kabel wordt gelegd en aan beide
zijden met aarde wordt verbonden. Hiermee wordt de
aardlus waar de kabel deel van uitmaakt aanmerkelijk
verkleind (zie figuur 14). Het grootste deel van het stoorveld wordt nu omvat door de PEC en de aarde, zodat daar
de stoorstroom gaat lopen. Hier heeft de apparatuur geen

last van.
Fig. 14, parallelle aarddraad

Als de parallelle aarddraad nog dichter bij de kabel wordt


gelegd verkleint het veld nog meer en zal de storing dus
ook nog verder afnemen, zoals figuur 15 laat zien.

Fig. 15, aarddraad nog dichterbij

De parallelle aarddraad hoeft niet altijd een aparte draad


te zijn. Een kabelladder waarvan de segmenten elektrisch goed met elkaar worden doorverbonden kan heel
goed als parallelle aarddraad dienen. In Nederland wordt
deze PEC ook wel KAB-kabel genoemd: Kabel voor de
Aardings Begeleiding.
Als dit idee verder wordt doorgevoerd zou het mooi zijn
als we de aarddraad als het ware om de kabel heen konden vouwen om zo het omvatte veld tot nul te reduceren.
En ziedaar! Dat is dus een metalen kabelgoot. Net als bij
de kabelladder moeten van een kabelgoot ook de segmenten goed met elkaar worden door verbonden. Dan vormt
de kabelgoot een uitstekende extra afscherming van de
kabel. Om het optimaal uit te voeren moet aan een aantal
voorwaarden worden voldaan:
de kabelgoten moeten (uiteraard) van metaal zijn
alle segmenten moeten op ten minste twee plaatsen
worden doorverbonden (meestal op de zij kanten), dit
kan met litze draad, maar beter is het om de speciale
verbindingsstukken te gebruiken die bij veel goten wor Adtentie Reclame 7001122

Hierdoor ondervindt een open lus ook een inductie. Er


kan voor lagere frequenties weliswaar geen stroom lopen,
maar er wordt over het open uiteinde van de afscherming
wel een stoorspanning opgebouwd. In veel gevallen is
deze stoorspanning veel hinderlijker dan een stoorstroom
die door de afscherming van een goede afgeschermde
kabel loopt.
De enige manier om deze effecten in de hand te houden
is de afscherming aan twee zijden te aarden. Afhankelijk
van de kwaliteit van de afgeschermde kabel (de transferimpedantie) wordt een deel van de stoorstroom door de
afscherming teruggevonden op de aders van de kabel.
Wordt een dubbel afgeschermde kabel gebruikt, met
tussen de gevlochten afscherming en de aders nog een
afschermfolie, dan wordt de buitenmantel aan twee zijden geaard en de folie aan n zijde. Bij de afschermfolie
geeft eenzijdig aarden geen probleem omdat het omvatte
stoorveld binnen de kabel tussen afscherming en folie
minimaal is. De afscherming werkt als een soort kooi
van Faraday. Zitten er in een meeraderige kabel aders
of aderparen die storingen kunnen veroorzaken in andere
aderparen, dan kan het nodig zijn ook de afschermingfolies tweezijdig aan te sluiten.

den geleverd
de bij de goten behorende deksels moeten worden
gebruikt
de deksels moeten elektrisch goed contact maken met
de goot
alle kabels in n goot of in goten die tegen elkaar liggen
en elektrisch met elkaar zijn verbonden
om capacitieve storingsoverdracht tussen netvoeding en
signaalkabels te voorkomen kunnen EMC-kabelgoten
worden gebruikt
Een EMC-kabelgoot is een kabelgoot met een tussenschot
in de langsrichting waardoor er twee compartimenten
ontstaan (zie figuur 16). En compartiment is bedoeld
voor de netvoedingskabels, het andere voor de signaalkabels. Zo zijn de kabels van elkaar gescheiden maar omvat-

Fig 17, ringleiding opgedeeld

Door het veld zal in de ringleiding een stroom ILUS worden genduceerd. Door de richting van het veld zal deze
stroom rechtsom door de lus lopen.
Als de lus halverwege wordt kortgesloten door een extra
draad, zoals figuur 18 laat zien, dan treedt er een merkwaardig effect op.
De lus wordt opgedeeld in twee kleinere lussen. Deze kleinere lussen omvatten de helft van het elektromagnetische
veld, dat zelf niet verandert. Ten gevolge hiervan zal de
stoorstroom in elke lus ook worden gehalveerd. Daar het
veld niet verandert blijft ook de richting van de stoorstroom hetzelfde. In beide lussen zal dus de helft van de
oorspronkelijke stoorstroom rechtsom lopen. Dat betekent
dat in de toegevoegde draad voor de linkerlus de stoorstroom naar beneden loopt. Voor de rechterlus loopt een

even grote stoorstroom door de verbindende draad naar


boven. Het totale effect is dat er in de verbindende draad
geen stroom gaat lopen maar dat toch de stoorstroom in

ten toch geen stoorveld.


Figuur 16, EMC kabelgoot

6.3 Vermazing
Als een grote lus onvermijdelijk is dan kunnen we stoorstromen beperken door de grote lus op te delen in kleinere. Zon
grote lus kan gevormd worden door een kabeltrac dat over
grotere afstand op een flinke hoogte boven de aarde loopt,
maar het kan in het horizontale vlak ook een ringleiding in
een technische ruimte of een computerruimte zijn. Om dit
te illustreren wordt in het volgende voorbeeld uitgegaan van
een computerruimte.
Figuur 17 laat een computerruimte zien met een ringleiding. De stoorstroom in de ringleiding wordt bepaald door
de snelheid waarmee het veld verandert en door de omvang
van het veld. Het veld wordt gesymboliseerd door de cirkels

de ringleiding wordt gehalveerd.


Fig. 18, ringleiding opgedeeld

Dit proces kunnen we een aantal keren herhalen. In


figuur 19 zijn er nog een aantal extra verbindingsdraden

aangebracht.

Fig. 19, zes verbindingsdraden

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

Het resultaat is dat er in de verbindingsdraden nog


steeds geen stroom loopt en dat in de ringleiding de stoor Adtentie Reclame 7001122

met een kruis erin.

stroom ten gevolge van het veld is gereduceerd tot een


zestiende van de oorspronkelijke waarde.
Een ander voordeel van zon vermaasd aardingssysteem
is, dat door de vele verschillende stroompaden die parallel
aan elkaar liggen, de impedantie tussen twee willekeurige punten van zon maasnet altijd erg laag is.
Overigens maakt het voor de goede werking niet uit of
de vermazing bovenop de kabels onder een computervloer ligt of er onderdoor loopt. Hier geldt gewoon wat de
beheerder van de ruimte het meest praktische vindt.

6.4 Hybride aarding


Uit het voorgaande blijkt dat het belangrijkste deel van
een aardingsinstallatie boven de grond zit. De lay-out van
de aardingsbekabeling bepaalt hoofdzakelijk de kwaliteit
van het aardingssysteem.
Een hybride aardingssysteem combineert de in dit hoofdstuk genoemde technieken tot n integraal aardingssysteem dat geschikt is voor alle toepassingen. Het toepassen van vermaasde aardnetten zorgt voor laagimpedante
verbindingen tussen verschillende delen van een gebouw
of installatie. Goede kabelgoten voorkomen storingen op

computerapparatuur en andere soortgelijke elektronica


is een algemeen erkende (o.a. door de Kema) ervaringswaarde een maaswijdte van 1,2 x 1,2 m (een draad om
het andere pootje van een computervloer en dat in twee
richtingen). Als er extreem gevoelige apparatuur wordt
gebruikt zien we zelfs wel een maaswijdte van 0,6 x 0,6
m.
Schematisch is e.e.a. weergegeven in figuur 20.
De verbinding met aarde kan worden verzorgd door de
bliksemaardingen onder aan de afgaande leidingen of
door een fundatie-aarding.
Een vrijwel perfecte vermazing die in moderne gebouwen
mogelijk is, wordt gevormd door de wapening van betonnen wanden, vloeren en kolommen. Als de verschillende
wapeningsmatten door middel van lassen met elkaar worden verbonden ontstaat er een zeer fijnmazige structuur
die uitstekend kan dienen als de basis EMC-aarde. Deze
aarde kan bereikbaar worden gemaakt door op voldoende
plaatsen in het gebouw aardplaten aan te brengen die
met de wapening zijn verbonden. Hierop kunnen dan de
metalen delen en systemen binnen het gebouw worden
aangesloten. Het spreekt voor zich dat dit in bestaande
gebouwen niet of nauwelijks meer te realiseren is. Bij
nieuwbouw kan echter op deze wijze, tegen een minimum
aan kosten, een zeer goed aardingssysteem worden gerealiseerd dat helpt tegen allerlei soorten van elektromagnetische storingen.

10

lange verbindingen tussen systeemdelen.


Een goed hybride aardingssysteem is niet alleen in het
horizontale vlak vermaasd, maar ook in het verticale
vlak.
Fig. 20, hybride aardingssysteem

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

Adtentie Reclame 7001122

De grootte van de mazen wordt bepaald door de gevoeligheid van de apparatuur ter plaatse en de verwachte
stoorbronnen. De norm IEC 61000-5-2 geeft als basis een
richtwaarden voor de maaswijdte aan van 5 x 5 m. Voor
minder gevoelige apparatuur waarbij eigenlijk alleen
rekening wordt gehouden met invloeden van blikseminslagen op of bij een gebouw, is dit voldoende. De aardingsinstallatie van een verdieping moet met alle afgaande leidingen van de bliksembeveiliging worden doorverbonden.
Hiermee ontstaat de hiervoor genoemde verticale vermazing. In de norm wordt ook gemeld dat voor gevoelige
apparatuur deze maaswijdte verkleind moet worden. Voor

6.5 Uitgestrekte systemen


Bij uitgestrekte systemen die meerdere gebouwen beslaan
en bijvoorbeeld ook vrijstaande systeemdelen in het veld
hebben staan is het niet voldoende om tussen die delen
een aarddraad te trekken of de delen afzonderlijk te
aarden. Ook hier is het belangrijk dat onder het totale
systeem een vermaasd aardnet wordt aangehouden. De
mazen mogen wat groter zijn dan in een gebouw. IEC
61000-5-2 houdt voor dit aardnet mazen van 20 x 20 m
aan. De bekabeling tussen de systeemdelen moet dan wel
afgeschermd zijn en in kabelgoten liggen die op elk kruispunt met een maas met die maas worden verbonden.
De aardingsinstallatie van zon plant kan er bijvoorbeeld
uitzien zoals in figuur 21.
Overal waar afgeschermde kabels gebouwen binnengaan
moeten de afschermingen op de gebouwgrens met het aardingssysteem worden verbonden.

en verbonden met vloeren en plafonds


staalconstructie doorverbonden met wapening of doorgelaste betonconstructie
metalen gevelpanelen rondom doorverbonden
metalen dakbedekking, bliksembestendig
alle inkomende bekabeling op gebouwgrens vereffend
alle kabelgoten, -kanalen en ladders op elke steun
elektrisch geleidend verbonden met de wapening of
staalconstructie
segmenten kabelgoten, -kanalen en ladders onderling
geleidend doorverbonden

11

in elke technische ruimte een ringleiding


alle poten computervloeren vermaasd doorverbonden
alle kasten rechtstreeks op dit netwerk of de
ringleiding aangesloten
Figuur 22, praktische aardingsinstallatie

6.7 Uitzonderingen

6.6 Praktische uitvoering


In een nieuwbouw is het mogelijk om zonder al te veel
kosten een uitstekend aardingssysteem te maken. Het is
dan vooral belangrijk dat al in de ontwerpfase van een
gebouw of een systeem rekening wordt gehouden met de
aardingsinstallatie.
Bij een ideaal aardingssysteem zijn de volgende maatregelen genomen:
aardstaven in alle heipalen
wapening in betonnen vloer doorgelast
wapening in betonnen kolommen of wanden door gelast

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

6.7.2 Aarding voor statische elektriciteit


Statische elektriciteit blijft een apart geval. In een procesinstallatie met een vaste opstelling is het voldoende om
alle systeemdelen (maar dan ook alle!) onderling en met
aarde te verbinden om elektrostatische oplading te voorkomen. Als het personeel dan ook nog veiligheidsschoenen
(halfgeleidend) draagt kan er weinig meer gebeuren.
Een probleem zit dan nog in mobiele systeemdelen, voertuigen, personeel zonder veiligheidsschoeisel, enz. Als zon
mobiel deel opgeladen in de buurt van de geaarde instal Adtentie Reclame 7001122

Fig. 21, aarding plant

6.7.1 Aarding voor medische ruimten


Om te voorkomen dat er een stroom, hoe klein dan ook,
door een patint kan lopen moet het aardings- en vereffeningssysteem in een medisch gebruikte ruimte met de
classificatie S2 of S3 stervormig zijn uitgelegd. Integratie
met een hybride aardingssysteem kan door n van de
mazen zo te kiezen dat hij om de medisch gebruikte ruimte ligt. Het centrale aardpunt van de ruimte wordt met
deze maas verbonden.

latie komt kan het met een flinke vonk ontladen. Denk
hierbij aan een tankauto die op een vulopening wordt
aangesloten. Deze vonk kan het begin van een explosie
of een brand zijn. Een onderhoudsmonteur die een printplaat aanraakt kan door een vonkontlading een chip op
de print verwoesten. Zo zijn er legio voorbeelden van
schade die door een kleine vonk kan worden aangericht.
Om dit te voorkomen moet er in de aardaansluiting van
zon mobiel deel een zekere weerstand worden ingebouwd.
Hierdoor wordt het mobiele deel of de persoon geleidelijk
ontladen (nog altijd binnen een deel van een seconde) en
vonkvorming voorkomen. Deze weerstand is in de orde
van grootte van 100 kOhm tot 1 MOhm.
Voor personen wordt deze weerstand ingebouwd in een
geaarde polsbandjes en voor tankautos, big-bags, e.d. in
bijvoorbeeld aardingscontrole-apparatuur.

12

7. Literatuur
IEC 61000-5-2
EMC Installation and mitigation guidelines, section 2:
Earthing and cabling.
Elektromagnetische compatibiliteit
Dr. J.J. Goedbloed
Uitgever: Kluwer Technische Boeken B.V., 1990
EMC-georenteerde bliksembeveiliging
Dr. Ing. P. Hasse en Prof. Dr. Ing. J. Wiesinger
Uitgever: Kluwer Bedrijfsinformatie B.V., 1995
EMV und Blitzschutz leittechnischer Anlagen
Franz Pigler
Uitgever: Siemens Aktiengesellschaft, 1990
Rerouting Lightning Currents in a communication
tower
Dr. A.P.J. van Deursen et al.
Proceedings of the 8th International Zurich Symposium
on EMC, 1989
The rationale of earthing and EMC requirements
for the Swiss PTTs digital exchanges
E. Montandon en B. Szentkuti
Proceedings of the 7th International Zurich Symposium
on EMC, 1987

Bliksembeveiliging
+31 (0)511-45 40 40
bb@vanderheide.nl
www.vanderheide.nl

Adtentie Reclame 7001122

Grounding structures for the EMC-protection of


cabling and wiring
Dr. M.J.A.M. van Helvoort
Proefschrift Technische Universiteit Eindhoven
Universiteitsdrukkerij, Technische Universiteit
Eindhoven, 1995

You might also like