Professional Documents
Culture Documents
Wiskunde Rente LVB
Wiskunde Rente LVB
Wiskunde Rente LVB
Leerinhoud:
1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
Als je twijfelt, zo lukt het altijd: bv. 20 % van een getal = (getal : 100) x 20
2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
Lesdoelen:
De leerlingen kunnen...
1. de begrippen 'kopen' en 'verkopen', 'inkoopprijs' en 'verkoopprijs', 'winst' en 'verlies' correct
gebruiken. (Owsa3, WDmm3)
2. winst en verlies berekenen m.b.v. de verkoop- en inkoopprijs. (WDlw3)
3. de begrippen 'rente', 'rentevoet', 'intrest' en 'intrestvoet' correct gebruiken. (Owsa3)
4. een procent/percent nemen van een getal. (WDgk4)
5. enkelvoudige en samengestelde vraagstukken over één grootheid (geldwaarden) oplossen.
(WDlw3)
6. verwoorden dat geldwaarden uitgedrukt worden in euro en cent. (WDmm3)
YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=sZBEUT2WsHA
3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
Materiaal / locatiewijziging:
/
Lesopbouw
OLG
Ik laat de video zien van Bank voor de klas. De video gaat over rente, spaarders en leners. Tijdens het
OLG stel ik a.d.h.v. de antwoorden van de leerlingen volgend bordplan op:
- Waarom zouden we ons geld bij de bank zetten in plaats van het gewoon thuis te bewaren?
(Omdat de bank ons daarvoor beloont met rente.)
- Wat is dat rente? (Dat is een beetje extra geld dat we krijgen van de bank omdat we ons geld
bij hen hebben gezet.
- Rente wordt meestal uitgedrukt in procent, wat betekent dat ook alweer? Kan je een
voorbeeld geven van iets in procent? (per 100)
Rentevoet, is hoeveel procent rente we krijgen per jaar.
- Wanneer we geld nodig heb gaan we lenen, dan ben je lener. Je gaat naar de bank en vraagt
een lening aan. De bank geeft je de lening, maar er hangt wel een voorwaarde aan vast.
Welke zou dat kunnen zijn? (Je betaalt de bank vaak maandelijks een stukje terug, maar je
betaalt daar ook interest op. Interest is een beetje extra geld dat je de bank ook geeft, omdat
je geld mocht lenen.)
- Waarin zou de interest uitgedrukt worden? (Ook in procent.)
De interestvoet, is hoeveel procent extra we moeten terugbetalen aan de bank per jaar.
- Is het altijd slim om te lenen? (Nee, je moet er zeker van zijn dat je de bank kan terugbetalen.
Je leent best alleen voor belangrijke zaken, zoals een auto of een huis.)
- Wat zou het hoogst zijn, rente of interest? (Interest, omdat de bank ook zelf iets moet
verdienen. Ze hebben kosten voor personeel, bureaus, elektriciteit …)
- Zijn er leerlingen die zakgeld ontvangen op een bankrekening?
2. In duo’s voorkennis ophalen over ‘rekenen met procenten’ a.d.h.v. vraagjes. (3’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
4
Opdracht
4
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
De leerlingen krijgen een aantal vragen, ze proberen per twee een antwoord te formuleren op die
vragen. Op die manier activeren ze hun voorkennis.
- Hoe neem je 10% van een getal? (getal : 100 x 10)
- Neem 60 % van 21 600.
3. Klassikale bespreking van de vraagjes + aanbreng bewerkingen met interest en rente. (10’)
oriënteren verwerven verwerken afronden
3,4,5,6
OLG
Ik neem kort de tijd om de leerlingen duidelijk te maken hoe je 1 % van een getal neemt. De
leerlingen schrijven mee met mij (bijlage 1).
1 % = 1/100 = ___ : 100
bv. 1 % van 23 400 = 1/100 van 23 400 = 23 400 : 100 = 234.
1. Rente
Leerling krijgt € 300 van zijn oma en zet het bedrag op zijn bankrekening. De rentevoet die hij krijgt
van de bank is 2 % per jaar. Hoeveel rente krijgt hij op dat bedrag per jaar?
- Rente, wat was dat ook alweer? (Het bedrag dat je krijgt van de bank, omdat je geld spaart
bij die bank.)
- Hij krijgt dus 300 euro en elk jaar krijgt hij van de bank een klein beetje geld extra, namelijk
2% van het bedrag. Dus we nemen 2% van? (300).
o 2 % van 300 = 2/100 van 300 = € 6
- Wat betekent deze 6 euro? (Dat is de rente die de leerling krijgt van de bank).
- Hoeveel euro staat er na een jaar op zijn rekening? € 300 + € 6 = € 306
2. Intrest
Diezelfde leerling koopt echter een super coole tablet, maar heeft nog 1000 euro tekort. Dus deze
leerling leent € 1 000 bij de bank aan een intrestvoet van 4 % en betaalt het terug in 1 jaar. Hoeveel
intrest moet hij betalen?
- Wat is de interestvoet? (De interest per jaar.)
- Dat is exact wat we moeten weten, want er wordt terugbetaald na 1 jaar. We berekenen dus
de interest op die 1000 euro. Welke bewerking doen we? (4 % van € 1 000 = € 40)
- Hoeveel euro moet ze in totaal terugbetalen aan de bank na 1 jaar? (€ 1 000 + € 40 = € 1 040)
Opdracht
Ik overloop samen met de leerlingen de oefeningen. Ik geef nog wat extra uitleg over de begrippen:
kapitaal, winst, verlies. Ik help hen ook stevig op weg met oefening 3 en 5.
Tempodifferentiatie
De leerlingen die eerder klaar zijn, vragen aan hun buur of ze wat hulp kunnen gebruiken. Indien ja,
helpen ze zonder antwoorden prijs te geven. Daarna krijgen ze een kopie van een extra werkblaadje
uit het scheurblok.
5
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor leraar lager onderwijs
De leerlingen die trager werken, krijgen ondersteuning van mij. Ik loop rond tijdens het individueel
werken en voorzie extra instructies.
Afronding
De leerlingen geven aan hoe moeilijk ze dit vonden, door hun werkboek in het gepaste mandje te
leggen.