Boekverslag de Kleine Johannes

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 1

Boekverslag De Kleine Johannes

Door: Justin van Brussel


Klas: 5Vb
Opdracht: 29. Wat vond je de mooiste zin uit het boek. Schrijf deze op en leg gedetailleerd uit
waarom je dat vindt. (Ben origineel en kom bij voorkeur niet met de eerste of de
laatste zin van het boek.) Let niet alleen op de inhoud, maar ook op de manier, de
vorm waarop de zin geschreven is. Is er sprake van beeldspraak of een stijlfiguur?
Leg uit. Wat betekenen de woorden in de zin in de context van het verhaal en wat
herken je ervan uit je eigen leven. Zorg dat je uitleg begrijpelijk is voor iemand die
het boek niet gelezen heeft.

Mooiste zin: Toen sloot Johannes zijn gouden sleuteltje vast in de hand, vlijde zijn hoofd tegen het
donzige vel van het goeie konijntje en sliep rustig in.

Deze zin komt uit het boek de Kleine Johannes, door Frederik van Eeden in 1887. Het boek is een
sprookje dat gaat over Johannes. Johannes is een jongen, die woont in een groot huis met zijn vader,
kat(Simon) en hond(Presto). Hij houdt van de natuur en kijkt ’s avonds vaak naar de zonsondergang,
terwijl hij nadenkt over waarom alles is zoals hij is. Terwijl hij dit aan het doen is, verschijnt er ineens
een elf, die zegt dat zijn naam Windekind is, en hij wil Johannes de taal van de dieren en planten
leren. Ze gaan op avontuur en komen uit bij een konijnenhol en Johannes vraagt of ze daar naar
binnen mogen aan het konijntje van wie het hol is. Het konijntje vertelt dat hij een feest houdt ten
ere van alle omgekomen dieren en dieren die moesten verhuizen wegens de bouw van een
mensenhuis. Johannes en Windekind mogen ook naar binnen en daar ontmoeten ze de Elfenkoning,
die bevriend is met Windekind. De Elfenkoning zegt dat elke vriend van Windekind ook een vriend is
van hem en geeft Johannes het gouden sleuteltje, die een grote schat kan openen als je hem kan
vinden. Ze besluiten het feest te verlaten en als ze uit het hol komen heeft Johannes slaap. Windekind
gaat naast Johannes liggen en legt zijn mantel over hen heen als deken. Het konijntje komt als kussen
erbij liggen en toen sloot Johannes zijn gouden sleuteltje vast in de hand, vlijde zijn hoofd tegen het
donzige vel van het goeie konijntje en sliep rustig in. Het gouden sleuteltje is het enige bewijs wat hij
heeft dat dit avontuur ook daadwerkelijk is gebeurd. Hij sluit het sleuteltje vast in zijn hand, omdat hij
het niet kwijt wil raken. Ook slaapt hij rustig in, omdat hij terwijl hij bij Windekind is, geen zorgen
heeft. Het konijntje is zo lief geweest om als kussen te dienen en hierom is hij een echte goeierd en
hij heeft natuurlijk donzig vel. Het gouden sleuteltje is dus van de Elfenkoning geweest en is Johannes
heel dierbaar, omdat hij er een grote schat mee kan openen. Ik vind de zin ook heel vreedzaam
klinken, alsof er geen problemen in de hele wereld zijn. Daarom vind ik het ook een mooie zin,
aangezien ik zelf bijna geen vrije tijd heb en veel stress door school en werk, want het laat je een
beetje ontsnappen aan de werkelijkheid. Het enige stijlfiguur dat ik in deze zin kan herkennen is een
alliteratie tussen sloot en sleuteltje.

You might also like