Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting Grammatica 2 - Woordgroepen
Samenvatting Grammatica 2 - Woordgroepen
!! de lidwoorden bij een substantief (=zelfstandig naamwoord) zijn geen voorbepalingen, maar gewoon
noodzakelijk = determinator
-> toch is niet fout als je dat als voorbepaling aanduid
1) hoofd of kern
localiteit
= elementen die samen woordgroep vormen staan samen
= maar soms toch uitzondering
Vb. Voor zover wij weten is hij nooit lid geweest van één of andere extremistische beweging.
eenzinsdeelproef
= alles wat voor de persoonsvorm staat is één zinsdeel en dus één woordgroep
vervangingstest
= alles wat vervangen kan worden door bv. een pronomen/ bijwoord, kan gezien worden als een
woordgroep
Vb. Zijn oudste broer die vorig jaar naar Amerika verhuisd is, komt zaterdag op bezoek
Hij komt zaterdag op bezoek.
3) soorten woordgroepen
adjectivische constituent
= maakt vaak deel uit van andere (naamwoordelijke) constituent of zin
DETERMINATOR
= lidwoord
KERN:
VOORBEPALING:
COMPLEMENT:
o kan eruit zien als een voorzetselconstituent (te beginnen met voorzetsel)
vb. het gesprek over de zin van het bestaan
= op, achter, met, voor, aan, bij, over
NABEPALING:
o kan eruit zien als voorzetselconstituent
o kan eruit zien als een constituent voorafgegaan door een voegwoord
adjectivische constituent
KERN:
o altijd verplicht aanwezig
o kern = adjectief, als adjectief gebruikt deelwoord
+ TOEVOEGINGEN:
vb. Een zeer hard gesteente.
hard = kern (adjectief)
zeer = toevoeging op kern (adjectief)
OF COMPLEMENTEN:
o kan niet vrijelijk weggelaten worden (<-> toevoeging)
o de adjectief-kern vraagt die aanvulling = hechte band met kernadjectief
o meestal met vast voorzetsel
vb. tuk op vergaderen, de op wraak beluste milities
Bouw:
voorzetsel (voorzetseluitdrukking) + complement + eventueel nog begeleidende elementen
o je kan het voorzetsel niet weglaten, maar ook het zelfstandig naamwoord niet, dus
er is niet echt een kern = exocentrisch
vb. in het huis, met vakantie, voor bij het eten
o meestal staat het voorzetsel eerst, maar het kan ook achter staan in de
voorzetselconstituent
= dan zijn het vaak voorzetselconstituenten die de functie van bijwoordelijke
bepaling van richting hebben in de zin
= achter geplaatst constituent
Vb. (hij holde) de trap af, (hij sprong meteen) het water in, …
o Er bestaat ook een voorzetselconstituent die bestaat uit twee voorzetsels met een
complement (het ene staat er dan voor, en het andere erna)
Vb. (ze liepen) om de vijver heen
pv
+ deelwoord of deelwoordsgroep
+ infinitief of infinitiefgroep
+ te + infinitief of infinitiefgroep
+ voorzetsel (+ te) + infinitief of infinitiefgroep