Professional Documents
Culture Documents
Les 14 NIEUW Op Hotel
Les 14 NIEUW Op Hotel
! De negatie in het Nederlands kan op twee manieren uitgedrukt worden: NIET of GEEN.
! We gebruiken NIET en GEEN in SPECIFIEKE CONTEXTEN en we kunnen ze niet door elkaar
gebruiken (no se pueden intercambiar!)
Oefening
1) Ben jij een docent? Nee, _________________________________________________________
2) Ga je Portugees studeren ? Nee, __________________________________________________
3) Wonen jullie in de Naamsestraat? Nee, _____________________________________________
4) Komen zij uit Spanje? Nee, _______________________________________________________
5) Is Nederlands moeilijk? Nee, _____________________________________________________
6) Hebben wij een groot appartement? Nee, __________________________________________
7) Drink jij koffie buiten? Nee, ______________________________________________________
8) Komen jullie op maandag bij ons eten? Nee, ________________________________________
Op hotel gaan
OP STRAAT
Paolo denkt: “In welk hotel zal ik logeren? In dit hotel hier of dat hotel daar? Mmm, ik neem dat
hotel. Dit hier is oud en lelijk. Dat daar is modern en mooi.”
Nu heeft Paolo een hotel voor de nacht. De buurt van dit hotel is rustig. Het verkeer in deze buurt
is niet druk. Paolo heeft een kamer op de derde verdieping. Zijn kamer is mooi en goedkoop.
De gangen van dit hotel zijn lang, smal en donker, maar de kamer van Paolo is groot. De kamer is
ook licht want het raam is niet klein. De kast, de stoel en het bureau zijn nieuw en zijn bed is
breed, comfortabel en niet te kort. De badkamer heeft een bad, een douche, een wastafel en een
toilet en ze is proper.
Paolo is heel moe. Hij gaat slapen. Goedenacht, Paolo en welterusten! Slaapwel!
El demostrativo sigue la misma lógica que el artículo definido. Hay una determinada
forma para “de” y otra para “het”
Verbind de antoniemen met een pijl
lang O O breed
druk O O vuil
groot O O rustig
licht O O duur
oud O O klein
proper O O kort
mooi O O donker
smal O O lelijk
goedkoop O O nieuw, modern
Oefening
voorbeeld: Deze luchthaven is oud, maar die (luchthaven) daar is modern.
1. 2.
3.
groot grote
klein kleine
breed brede
smal smalle
druk drukke
rustig rustige
vuil vuile
proper propere
licht lichte
donker donkere
mooi mooie
lelijk lelijke
goedkoop goedkope
oud oude
modern moderne
comfortabel comfortabele
belangrijk belangrijke
bijna
buiten
later
want
Noord-Italië
Sicilië
Milaan
denken ik denk
logeren ik logeer
nemen ik neem
aankomen ik kom aan
op hotel gaan ik ga op hotel
’s avonds laat
Goedenacht /
Welterusten
Slaapwel