Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 8

mail.

com
Company: Kluwer JuraCampus.
UITVOEREND BESLAG 331

451 i) Voor onderhoudsgelden kunnen geen termijnen van respijt worden gevraagd (zie hoger,

Download date: 26-02-2024


nr. 84).

452 j) Evenmin is kantonnement mogelijk. Artikel 1404 Ger.W. schendt de artikelen 10 en 11


GW niet (GwH 5 mei 2011, RW 2011-12, 953; zie hoger, nr. 317).

453 k) Schuldvergelijking is eveneens uitgesloten (zie hoger, nr. 179).

454 l) Executieproblemen kunnen ook rijzen met betrekking tot de onderhoudsvorderingen


voor kinderen, met name wanneer deze na het verkrijgen van de titel meerderjarig worden. De
alimentatieverplichting neemt immers niet noodzakelijk een einde bij de meerderjarigheid (Cass.
14 maart 1980, RW 198182, 480, noot Pauwels en Arr.Cass. 1979- 80, nr. 446).

Wanneer een ouder aan wie de uitoefening van het ouderlijk gezag werd toevertrouwd, als wette-
lijke vertegenwoordiger van het kind een onderhoudsgeld vordert op grond van artikel 203, § 1 BW
(obligatio), dan kan, zodra het kind meerderjarig is geworden, alleen dit kind de uitvoering van de
titel verder benaarstigen. Het kind hoeft geen nieuwe titel meer te verkrijgen.

Het is ook mogelijk dat de ouder in eigen naam onderhoudsgeld vordert om de andere ouder (wat
de onderlinge verhouding ook weze: gehuwd, gescheiden, nooit gehuwd) te doen bijdragen in de
kosten van het onderhoud, opvoeding en opleiding van de gemeenschappelijke kinderen (contri-
butio; art. 203bis BW met verwijzing naar art. 203, § 1 BW). Aldus kan die ouder zelfs een on-
derhoudsbijdrage vorderen vanwege de andere ouder voor een meerderjarig kind (Cass. 14 maart
1980, RW 1981-82, 480, noot Pauwels en Arr.Cass. 1979-80, nr. 446; Gent 21 mei 1990, RW
1991-92, 126), zij het in dat geval onverminderd de rechten van het kind zelf. Dit betekent dat die
ouder, althans voor de toekomst, slechts kan optreden voor zover hij voor een groter aandeel dan
hetgeen zijn wettelijke plicht hem oplegt, instaat voor het onderhoud, de opvoeding en de oplei-
ding van het kind, inzonderheid zo het bij hem verblijft. Dat het kind van dat ogenblik af ook over
een eigen vorderingsrecht beschikt, dingt daar niet aan af. Evenmin dat het kind die vordering in-
middels heeft ingesteld of zelfs persoonlijk een titel voor onderhoudsgeld heeft verkregen. Zolang
de aan de ouder toegekende onderhoudsbijdrage niet werd afgeschaft, blijft die titel uitvoerbaar
(Beslagr. Veurne 20 februari 1991, RW 1991-92, 129, noot Wylleman).

AFDELING III

PROCEDURE

455 De uitvoerbare titel verleent aan de schuldeiser de bevoegdheid om zonder


voorafgaande machtiging tot uitwinning van de goederen van zijn debiteur over te
gaan. Deze tenuitvoerlegging gebeurt door de tussenkomst van daartoe bevoegde
ambtenaren (zie nrs. 111 en 467) en onder rechterlijke controle. De beslagrechter
is de bevoegde rechter om kennis te nemen van zwarigheden bij de tenuitvoerleg-
ging. Het instellen van zo’n vordering heeft in de regel geen schorsende werking
(art. 1498).

§ 1. Betekening

456 Vindt de tenuitvoerlegging plaats krachtens een rechterlijke uitspraak, dan


moet die eerst vooraf aan de schuldenaar worden betekend. Luidens artikel 1495,
eerste lid, Ger.W. kan geen veroordelende beslissing ten uitvoer worden gebracht
wanneer die niet vooraf werd betekend aan diegene tegen wie men wil uitvoeren.
m
Company: Kluwer JuraCampus.
332 PROCEDURE

Download date: 26-02-2024


Deze verplichting strekt ertoe zekerheid te verkrijgen over het feit dat de debiteur
op de hoogte is van het bestaan van zo’n titel en de mogelijkheid van de nakende
tenuitvoerlegging.

De verplichting tot voorafgaande betekening geldt als een algemeen rechtsbeginsel


in het executierecht: geen tenuitvoerlegging van een titel is geoorloofd wanneer die
titel niet vooraf aan de executieplichtige is betekend.

Een uitzondering op dit principe betreft het geval dat de schuldvordering is neerge-
legd in een n o t ar i ë l e a k t e. In die hypothese wordt de debiteur immers geacht de
titel te kennen, zodat een betekening overbodig is. Enkel wanneer de tenuitvoerleg-
ging gebeurt tegen de erfgenamen, kan die eerst vervolgd worden na verloop van
acht dagen na de betekening van de titel aan de persoon of aan de woonplaats van
de erfgenamen (art. 877 BW).

De voorafgaande betekening is eveneens vereist voor administratieve akten.

§ 2. Bevel

A. BETEKENIS

457 De gedwongen tenuitvoerlegging op roerend goed (art. 1499), op onroerend


goed (art. 1564), op tak- en wortelvaste vruchten (art. 1529) en op zee- en binnen-
schepen (art. 1546) begint met de betekening aan de debiteur van het bevel tot be-
talen.

De wet stelt deze eis dus niet bij uitvoerend derdenbeslag omdat zulks ertoe zou
leiden dat dit beslag van aanvang aan vruchteloos zal blijken te zijn.

Het bevel tot betalen is een la at ste s ommatie gericht aan de debiteur om zich
naar de uitvoerbare titel te schikken en hem alsnog de mogelijkheid te bieden het
beslag te vermijden. De wet legt daarom een wachttermijn op die in acht moet
worden genomen alvorens het beslag kan worden gelegd. Bij roerend beslag be-
draagt die één dag; bij onroerend beslag vijftien dagen. Bij scheepsbeslag mag
daarentegen het beslag dadelijk na de vervulling van de formaliteiten van het bevel
worden gelegd (art. 1549).

Het bevel moet enkel worden betekend aan de debiteur wiens goederen zullen
worden uitgewonnen en dus niet aan solidaire medeschuldenaren tegen wie geen
vervolging wordt ingesteld (Gent 12 december 1986, onuitg.).

De betekening van het bevel tot betalen is de eerste uitvoeringshandeling


(G. De Leval, Traité, 600, nr. 283; Luik 2 april 1981, Bull.Bel. 1985, 312; Be-
slagr. Luik 8 april 1981, Bull.Bel. 1985, 313). In de rechtspraak bestaat hierover
soms nog onduidelijkheid; vaak wordt het bevel enkel als een ultieme sommatie
beschouwd (Bergen 20 juni 1979, JT 1980, 261; Beslagr. Doornik 29 maart 1978,
m
Company: Kluwer JuraCampus.
UITVOEREND BESLAG 333

Download date: 26-02-2024


Bull.Bel. 1981, 249; Beslagr. Verviers 1 februari 1980, Bull.Bel. 1985, 311). Ook in
de rechtsleer is de discussie nog niet verstomd (zie Chabot-Leonard, a.w., 123;
J. Van Compernolle, “Examen de jurisprudence”, RCJB 1987, 462-464, nr. 55;
RPDB, v° Saisie-exécution, nr. 210). Het Hof van Cassatie heeft zich echter, zij het
impliciet, aangesloten bij de opvatting dat het bevel als de eerste uitvoeringshan-
deling moet worden beschouwd (Cass. 24 maart 1977, Arr.Cass. 1977, 802 en Pas.
1977, I, 792).
458 Voor de toepassing van de artikelen 17 en 19, 1° Hyp.W. met betrekking tot het voorrecht
der gerechtskosten, worden als bevoorrechte kosten aangezien deze besteed vanaf het bevel tot
betaling (Cass. 5 juni 1970, Arr.Cass. 1970, 931; E. Dirix en R. De Corte, Zekerheidsrechten,
Antwerpen, 2006, 162). De kosten voor het bevel zijn dus anders dan die voor de betekening be-
voorrecht.

Heeft het bevel dus een eigen betekenis te onderscheiden van de betekening van de titel, dan kun-
nen titel en bevel betekend worden in hetzelfde exploot.

459 De betekening van het bevel geldt als ingebrekestelling en heeft ook tot ge-
volg dat de verjaring wordt gestuit (art. 2244 BW) en dat de moratoire rente is
verschuldigd. In de regel zijn die gevolgen reeds ingetreden door andere handelin-
gen (ingebrekestelling, dagvaarding, bewarend beslag, …).

460 Het bevel heeft niet de onbeschikbaarheid van de goederen van de debiteur
tot gevolg. Bij onroerend beslag heeft de overschrijving van het bevel wel een be-
perking van de beschikkingsbevoegdheid van de debiteur tot gevolg (zie verder,
nr. 789).

B. VERMELDINGEN

461 Het bevel wordt betekend bij exploot dat derhalve de algemene vermeldin-
gen uit artikel 43 moet bevatten:
1 de dag, de maand en het jaar en de plaats van de betekening;
2 de naam, de voornaam, het beroep, de woonplaats en, in het voorkomend geval,
het gerechtelijk elektronisch adres of het adres van elektronische woonstkeuze,
de hoedanigheid en de inschrijving in de Kruispuntbank van ondernemingen
van de schuldeiser;
3 de naam, de voornaam, de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, de
verblijfplaats, en in voorkomend geval het gerechtelijk elektronisch adres of
het adres van elektronische woonstkeuze, de hoedanigheid en de inschrijving
in de Kruispuntbank van ondernemingen van de persoon voor wie het exploot
is bestemd;
4 de naam, voornaam en, gebeurlijk, de hoedanigheid van de persoon aan wie
het afschrift ter hand is gesteld, of in het geval bedoeld in artikel 38, § 1, het
achterlaten van het afschrift, of de afgifte van het exploot ter post in de gevallen
bedoeld in artikel 40;
m
Company: Kluwer JuraCampus.
334 PROCEDURE

Download date: 26-02-2024


5 de naam en de voornaam van de gerechtsdeurwaarder en het adres van zijn
kantoor;
6 de omstandige opgave van de kosten van de akte.

Deze vermeldingen alsmede de handtekening van de gerechtsdeurwaarder zijn


voorgeschreven op straffe van nietigheid.

462 In de regel heeft de beslagene reeds kennis van de uitvoerbare titel die hem
moet zijn betekend of die hij heeft ondertekend (notariële akte). In die gevallen
dient de uitvoerbare titel niet te worden betekend met het bevel. Het volstaat dat het
bevel ver w i j st naar de t i t el en de aard en het bedrag in hoofdsom en accessoria
van de schuldvordering nauwkeurig omschrijft en, in geval van een gerechtelijke
beslissing, melding maakt van de voorafgaande betekening (zie o.m.: G. De
Leval, Traité, 603, nr. 285). Enkel in geval van onroerend beslag dient gelet te
worden op de bijkomende formaliteiten vervat in artikel 1564 (zie verder, nr. 792).

Gelet op het doel moet het bevel de debiteur aanmanen om zijn verplichtingen te
voldoen en de uitwinning van zijn goederen in het vooruitzicht stellen bij gebreke
hiervan. Deze dreiging met beslag moet niet uitdrukkelijk gebeuren (G. De Leval,
Traité, 600, nr. 282). Het bevel moet ook niet de goederen aanduiden waarop de
dreiging van beslag betrekking heeft. Het bevel kan dienen voor meerdere besla-
gen (Pand.b., v° Saisie-exécution, nr. 360). Indien het bevel een bepaalde vorm van
beslag in het vooruitzicht stelt (bv. op een bepaald goed), dan kan het geen steun
bieden voor een andere vorm van beslag. Bij onroerend beslag is de aanduiding
van de in beslag te nemen onroerende goederen enkel noodzakelijk met het oog op
de overschrijving van het bevel (art. 1564, vierde lid).

463 Het bevel vermeldt ook de woons tkeuze die de beslaglegger moet doen in
het raam van de tenuitvoerlegging. Deze domiciliekeuze wordt opgelegd in het
belang van de debiteur: hij kan aan die woonplaats alle betekeningen doen, ook van
het aanbod tot gerede betaling en van hoger beroep (art. 1500, tweede lid; art. 1564,
tweede lid).

De keuze van woonplaats moet gebeuren binnen het arrondissement van de ter
zake van het beslag bevoegde beslagrechter (art. 1500, eerste lid; art. 1564, derde
lid). De woonstkeuze is niet noodzakelijk wanneer de beslaglegger zijn gerechte-
lijke woonplaats in dat arrondissement heeft.

De verplichte domiciliekeuze biedt de beslagene de mogelijkheid – niet de ver-


plichting – om aan die gekozen woonplaats rechtsgeldig alle betekeningen te doen.
De domiciliekeuze bindt niet de derden; om reden van proceseconomie wordt aan-
genomen dat zij wel aan die gekozen woonplaats de betekeningen kunnen doen (G.
De Leval, Traité, 605, nr. 285).

De woonstkeuze kan niet meer gewijzigd worden en geldt voor de gehele proce-
dure tot het einde van de tenuitvoerlegging. Over de specialiteit van de woonst-
m
Company: Kluwer JuraCampus.
UITVOEREND BESLAG 335

Download date: 26-02-2024


keuze in dat verband nader: Cass. 14 december 1986, RW 1986-87, 1712 en JT
1987, 430, dat Antwerpen 28 november 1984, RW 1985-86, 1725 vernietigt.

464 Het bevel vermeldt de nauwkeurige opgave van de verschuldigde bedragen,


in hoofdsom, rente en kosten. De tenuitvoerlegging kan enkel strekken tot voldoe-
ning van de bedragen vermeld in het bevel.

De debiteur kan het bevel echter niet aanvechten louter om reden dat de afreke-
ni n g niet meer actueel is gelet op door hem gedane gedeeltelijke betalingen. Dat
het bevel (of het daaropvolgend beslag) een hoger bedrag vermeldt dan effectief
nog verschuldigd is, heeft geen nietigheid tot gevolg (RPDB, v° Saisie-exécution,
nrs. 228-229 en 272; Pand.b., v° Saisie-exécution, nr. 427). Een bevel is evenmin
onregelmatig om de reden dat het de interest slechts ‘pro memorie’ vermeldt, ter-
wijl deze voldoende bepaalbaar zijn door de uitvoerbare titel (Gent 17 novem-
ber 2009, RW 2009-10, 1135). Veelal vermeldt het bevel een voorbehoud voor de
eventuele betalingen die werden verricht door de debiteur. Van de schuldeiser kan
niet worden verwacht dat hij de afrekening permanent actualiseert. De debiteur
is overigens het beste geplaatst om te bewijzen wat reeds betaald werd en draagt
hiervan de bewijslast. Ingeval hierover effectief betwisting rijst tussen de partijen,
dan beslist de beslagrechter in het raam van een executiegeschil met betrekking tot
de beoordeling van de actualiteit van de titel (zie hoger, nr. 535). De vermelding
van de interest ‘pro memorie’ is rechtsgeldig wanneer de uitvoerbare titel toelaat
het bedrag van de interest te berekenen (Gent 17 november 2009, onuitg.).

C. GELDIGHEIDSDUUR

465 Bij roerend beslag is geen termijn bepaald voor de geldigheidsduur van het
bevel, zodat de gemeenrechtelijke termijn van toepassing is. Deze termijn bedraagt
ingevolge artikel 2262bis, § 1, eerste lid BW thans tien jaar. Deze termijn geldt
behoudens de schuldeiser een houding zou hebben aangenomen die hiermee on-
verzoenbaar zou zijn, met andere woorden zijn recht zou hebben verwerkt (G. De
Leval, “La saisie-exécution mobilière”, TPR 1980, (309), 313).

Bij onroerend beslag bepaalt artikel 1567 dat het bevel binnen zes maanden moet
gevolgd worden door een exploot van beslaglegging. Bij scheepsbeslag vervalt het
bevel na verloop van een jaar (art. 1549).

§ 3. Beslag

466 Ook het beslag geschiedt bij deurwaardersexploot. Het beslag kan omschre-
ven worden als de ambtshandeling van de gerechtsdeurwaarder, waarbij hij aan de
debiteur aanzegt dat en aanwijst welke van zijn goederen zullen worden uitgewon-
nen (zie hoger, nr. 34).

De verplichte vermeldingen van het beslagexploot en de modaliteiten van de be-


slaglegging zullen hierna bij de diverse soorten van beslag worden onderzocht.
m
Company: Kluwer JuraCampus.
336 PROCEDURE

Download date: 26-02-2024


Het beslag stuit de verjaring (art. 2244 BW). Wanneer aan het beslag een bevel
voorafgaat, wordt de verjaring daardoor reeds gestuit en wordt door het beslag de
verjaring dus opnieuw gestuit.

§ 4. De gerechtsdeurwaarder

A. ALGEMEEN

467 De tenuitvoerlegging kan niet door de schuldeiser zelf gebeuren, maar moet
geschieden door tussenkomst van een daartoe bevoegde ambtenaar, met name de
gerechtsdeurwaarder. Het beslag wordt gelegd door de gerechtsdeurwaarder op
verzoek van de schuldeiser. De gerechtsdeurwaarder is als openbaar ambte-
n a a r verplicht om zijn ambt te verlenen (art. 517 Ger.W.; J. Laenens, “L’obliga-
tion de l’huissier de justice de prêter son ministère”, JT 1974, 732. Zie ook E.
Dirix, “De gerechtsdeurwaarder in het executierecht”, De gerechtsdeurwaarder
1994, 1-19 en boven, nr. 111 e.v.).

De overhandiging van de uitgifte van het vonnis of van de akte aan de gerechts-
deurwaarder geldt als volmacht voor alle tenuitvoerleggingen (art. 1393). De ge-
rechtsdeurwaarder moet derhalve niet blijk geven van een uitdrukkelijke volmacht
hiertoe.

De aan de gerechtsdeurwaarder verleende opdracht is er een van een bijzondere


aard. Volgens de klassieke opvatting wordt die verhouding louter privaatrechte-
lijk ingekleurd. Daartegenover staat de publiekrechtelijke benadering. Vanuit die
optiek is de ministerieverlening de vervulling van een publiekrechtelijke plicht.
Beide benaderingen bieden een stuk van de waarheid. Op materieelrechtelijk vlak
ontleent de gerechtsdeurwaarder zijn bevoegdheid aan de schuldeiser die over een
titel beschikt waarin de materieelrechtelijke aanspraken zijn vastgelegd. Formeel
vervult de gerechtsdeurwaarder een publiekrechtelijke bevoegdheid. Die bevoegd-
heid is een eigen bevoegdheid waarvan de krijtlijnen worden bepaald door de wet
en door de titel (zie hoger, nr. 111 e.v.).

468 In de verhouding t.a.v. de beslagene kan de rechtspositie van de gerechts-


deurwaarder beschouwd worden als m andataris van de executant.

Het komt de gerechtsdeurwaarder niet toe te oordelen over de opportuniteit of de


modaliteiten van de tenuitvoerlegging. Hij moet contact nemen met zijn opdracht-
gever, zodat die met kennis van zaken de nodige richtlijnen kan geven over de
aard of de voortzetting van de executie (J. Laenens, “Gerechtsdeurwaarders en
debiteurs in crisistijd”, RW 1985-86, (1601), 1606).
Een tekortkoming aan deze informatieverplichting kan zijn contractuele aan-
sprakelijkheid jegens de opdrachtgever in het gedrang brengen.

Krachtens die algemene volmacht is de gerechtsdeurwaarder ook bevoegd tot het


ontvangen van betalingen en het verlenen van kwijting (art. 1239 en 1993 BW).
m
Company: Kluwer JuraCampus.
UITVOEREND BESLAG 337

Download date: 26-02-2024


Ook de door de gerechtsdeurwaarder toegestane afbetalingsmodaliteiten zijn aan
de schuldeiser toe te rekenen.

B. AANSPRAKELIJKHEID

469 Voor de uitvoering van zijn opdracht is de gerechtsdeurwaarder op con-


tr a c t u el e grondslag aansprakelijk jegens de schuldeiser. Zijn aansprakelijkheid
t.a.v. zijn opdrachtgever wordt beheerst door de artikelen 1991 en 1992 BW (culpa
levis in abstracto). Bij het vervullen van zijn opdracht moet hij de algemene zorg-
vuldigheidsplicht in acht nemen die elke gerechtsdeurwaarder, geplaatst in de-
zelfde omstandigheden, moet naleven. Zijn aansprakelijkheid tegenover de op-
drachtgever zal in het gedrang komen wanneer hij bijvoorbeeld de tenuitvoerlegging
niet bespoedigt zoals door de schuldeiser gevraagd (Beslagr. Charleroi 21 decem-
ber 1983, JT 1984, 199; Beslagr. Nijvel 2 oktober 1985, RGAR 1987, nr. 11.209;
Beslagr. Hoei 27 november 1985, RGAR 1987, nr. 11.188), wanneer hij nodeloze
kosten maakt of wanneer hij tekortkomt aan zijn informatieplicht (bv. Bergen
22 januari 1991, JLMB 1991, 830. Zie voor vele voorbeelden bij P. De Puydt, De
aansprakelijkheid van de gerechtsdeurwaarder, Brussel, 2009, 97, nr. 114 e.v.).

Over de driehoek: schuldeiser-advocaat-gerechtsdeurwaarder, zie hoger, nr. 113.

De aansprakelijkheid voor een foutieve ambtsweigering berust op buitencontrac-


tuele grondslag.

Over de aansprakelijkheid van de gerechtsdeurwaarder als neutraal bewindvoerder


bij evenredige verdeling: nrs. 143 en 564.

De rechtsvordering van de gerechtsdeurwaarder voor erelonen en kosten verjaart


na verloop van 1 jaar (art. 2272, eerste lid BW).

De aansprakelijkheid van de gerechtsdeurwaarder voor de bewaring van stukken


verjaart na verloop van twee jaren (art. 2276, tweede lid BW).

Het retentierecht van de gerechtsdeurwaarder op deze stukken en bescheiden tot de


volledige betaling van hun staat van kosten, rechten en uitschotten vindt bevesti-
ging in artikel 4, 1° KB 30 november 1976 tot vaststelling van het tarief voor akten
van gerechtsdeurwaarders dat hen het recht geeft het nodige voorschot te eisen
alvorens de gevraagde opdrachten te verrichten.

Op de gerechtsdeurwaarder rust de verplichting om de gelden die hij voor rekening


van zijn opdrachtgever of van derden ontvangt, onder te brengen op een ‘derdenre-
kening’ of kwaliteitsrekening (zie verder, nr. 629).

470 Ten overstaan van derden en met name van de beslagene is die aansprake-
lijkheid van bu i ten c o n t r ac t u ele aard (art. 1382 e.v. BW). De aansprakelijkheid
van de gerechtsdeurwaarder kan in de eerste plaats voortvloeien uit de wet, met
m
Company: Kluwer JuraCampus.
338 PROCEDURE

Download date: 26-02-2024


name het niet-naleven van de wettelijke voorschriften betreffende de vormen,
voorwaarden en termijnen. In het algemeen moet de gerechtsdeurwaarder steeds
weigeren mee te werken aan handelingen die in strijd zijn met de wet. Hij is ver-
plicht de regelmatigheid te onderzoeken van de uitvoeringshandelingen die hem
werden opgedragen. Hiervoor kan hij zich niet exonereren door te verwijzen naar
de opdrachtgever.

Vervolgens zal die aansprakelijkheid kunnen voortvloeien uit een inbreuk op de


algemene zorgvuldigheidsnorm. De gewraakte handelwijze moet worden getoetst
aan deze van iedere normaal zorgvuldige gerechtsdeurwaarder geplaatst in de-
zelfde omstandigheden.

Deze aansprakelijkheidsgrondslag zal bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer hij


beslag legt op goederen die zonder redelijke discussie hieromtrent aan derden toe-
behoren of wanneer hij het beslag legt niettegenstaande de vertoonde betalingsbe-
wijzen. Ook werd geoordeeld dat een gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig handelt
wanneer hij goederen uitwint waarvan de waarde (een voertuig van € 10 000) ruim-
schoots het bedrag van de schuldvordering (€ 1 000) overschrijdt (Rb. Antwerpen
30 december 2014, RW 2015-16, 753). Bij dit alles moet men echter steeds voor
ogen houden dat de gerechtsdeurwaarder niet oordeelt over de opportuniteit van de
executie (Brussel 11 mei 1995, RW 1995-96, 1341, noot De Puydt) en dat hij zich
niet moet uitspreken over juridische betwistingen die hierbij kunnen rijzen (bv.
Antwerpen 27 februari 1991, RW 1991-92, 718, noot Broeckx).

De onrechtmatige daden van de gerechtsdeurwaarder in zijn ambtsuitoefening zijn


niet toerekenbaar aan zijn opdrachtgever (C. Paulus en R. Boes, Lastgeving in
APR, 135, nr. 238 e.v. Zie ook Luik 7 februari 2008, JLMB 2008, 1275).

471 De onrechtmatigheid van het beslag die niet zijn grondslag vindt in de be-
slagtechniek, maar in de ondeugdelijke grondslag van het beslag (bv. uitgedoofde
vordering) of de opportuniteit van het beslag, is echter aan de opdrachtgever toe te
rekenen, niet aan de gerechtsdeurwaarder die in dit opzicht lijdelijk is (F.M.J. Jan-
sen, Executie en beslagrecht, Zwolle, 1987, 25). De opdrachtgever zal ook aan-
sprakelijk zijn t.a.v. de derde wanneer hij de – bij hypothese – onrechtmatige han-
delwijze van de gerechtsdeurwaarder heeft opgelegd of goedgekeurd (bv. Gent
5 februari 1976, RW 1975-76, 2497). In al die gevallen is de opdrachtgever aan-
sprakelijk, niet omdat hij heeft in te staan voor de handelwijze van de gerechts-
deurwaarder, maar omdat hem een persoonlijke fout kan worden verweten.

You might also like