Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 4

17 Oefeningen: De rechtlijnige translatie

1 Onderstaande grafiek toont de snelheid van deze prachtige auto in functie van
de tijd. Bepaal de totale afstand die de auto aflegt tot deze stopt (t= 80s).
Bereken de verplaatsing en de versnelling in functie van de tijd. Teken ook de
grafieken voor de verplaatsing en de versnelling.

Eindoplossing: 𝑠𝑇 = 600𝑚, 𝑖𝑛 [0𝑠, 40𝑠]: 𝑠(𝑡) = 10𝑡 𝑚, 𝑎(𝑡) = 0, 𝑖𝑛 [40𝑠, 80𝑠]: 𝑠(𝑡) = −0.125𝑡² + 20𝑡 −
200 𝑚, 𝑎(𝑡) = −0,25 𝑚/𝑠², 𝑔𝑟𝑎𝑓𝑖𝑒𝑘𝑒𝑛 𝑖𝑛 𝑙𝑒𝑠

2 Stoffel Vandoorne zet z’n elektrische bolide in beweging op een rechte baan
om na 8 seconden een snelheid van 26 m/s te bereiken zoals zichtbaar op de
v-t grafiek. Het vlakke stuk geeft het moment weer dat hij schakelt. Teken de
a-t grafiek en bepaal de
maximale versnelling.

Eindoplossing:𝑎𝑚𝑎𝑥 = 4 𝑚/𝑠², 𝑔𝑟𝑎𝑓𝑖𝑒𝑘𝑒𝑛 𝑖𝑛 𝑙𝑒𝑠


3 De versnelling van een deeltje dat beweegt langs een rechte lijn wordt
gegeven door 𝑎 = (2𝑡 − 1) 𝑚/𝑠² met t in seconden. Op tijdstip t=0 s is s=1 m
en v=2 m/s. Bepaal de snelheid en de positie van het deeltje op t=6 s. Bepaal
ook de totale afstand die het deeltje aflegt in deze tijdsperiode.

Eindoplossing: 𝑣 = 32 𝑚/𝑠, 𝑠 = 67 𝑚, 𝑠𝑇 = 66 𝑚

4 Je drinkt een chocomelk in café ‘de sport’ en verliest de tijd uit het oog. Plots
valt je frank en je hebt nog 5 min. de tijd om op school toe te komen. Je
fietst tegen 25 km/h. De afstand van het café tot aan de
school is nog 2600 m. Ben je op tijd voor de les
Dynamica? Hoeveel overschot heb je of hoeveel tijd kom
je tekort?

Eindoplossing:Je komt 75 seconden te laat op school

5 Een deeltje verplaatst zich langs een rechte lijn met een snelheid, gegeven
door v(t) = 12 − 3t² in m/s. Op tijdstip t = 1s bevindt het deeltje zich op 10 m
van de oorsprong aan de linkerkant. Bepaal de versnelling op tijdstip t = 4 s
en de verplaatsing van tijdstip t = 0 s tot t = 10 s. Hoeveel afstand heeft het
deeltje afgelegd in diezelfde tijdspanne?

Eindoplossing:𝑎 = −24 𝑚/𝑠², ∆𝑠 = 880 𝑚, 𝑠𝑇 = 912 𝑚

6 Een deeltje verplaatst zich langs een rechte lijn waarbij z’n positie gegeven
wordt door s(t) = (10t² + 20) in mm. En t in seconden. Bepaal de verplaatsing
van het deeltje in het tijdsinterval [1 s, 5 s]. Bereken ook de gemiddelde
snelheid in ditzelfde interval en de versnelling op tijdstip t = 1 s.

Eindoplossing:∆𝑠 = 240 𝑚𝑚, 𝑣𝑔𝑒𝑚 = 60 𝑚𝑚/𝑠, 𝑎 = 20 𝑚𝑚/𝑠²


7 Een Fietser fietst met een snelheid van 28 km/h. Een 2 de fietser vertrekt 3
minuten later en wil hem inhalen. Hij fietst 35 km/h. Na hoeveel tijd haalt de
2de fietser de eerste in. Na hoeveel km ?

Eindoplossing:𝑡 = 721,65 𝑠, 𝑠 = 7,01 𝑘𝑚

8 Een trein vertrekt vanuit Antwerpen richting Mol met een snelheid van 110
km/h. Op hetzelfde moment vertrekt een trein vanuit Mol richting Antwerpen
aan een snelheid van 80 km/h. De afstand Antwerpen-Mol is 60 km. Na
hoeveel tijd zullen de twee treinen elkaar kruisen? Welke afstanden hebben
beide treinen op dat moment afgelegd?

Eindoplossing:𝑡 = 1136,79 𝑠, ∆𝑠1 = 34,74 𝑘𝑚, ∆𝑠2 = 25,26 𝑘𝑚


9 Mathieu van der Poel heeft aan de voet van een beklimming een voorsprong
van 3 minuten op een jagende Wout Van Aert. Mathieu fietst de klim op tegen
een snelheid van 24 km/h. Wout fietst de beklimming op tegen een snelheid
van 27 km/h. De klim is 12 km lang. Welke renner komt als eerst boven?
Welke tijdswinst levert dit hem op in het klassement?

Eindoplossing:Wout wint, ∆𝑡 = 19,1 𝑠

10 Een klein projectiel wordt met een beginsnelheid van 60 m/s verticaal naar
beneden afgevuurd in een vloeibaar medium. Het projectiel ondervindt een
vertraging die gelijk is aan 𝑎 = (−0,4v³) in m/s², waarbij v gemeten is in m/s.
Bepaal de snelheid en de plaats van het projectiel 4 seconden nadat het is
afgevuurd (dus op t=4)

Eindoplossing: v(4𝑠) = 0,56 𝑚/𝑠 , 𝑠(4 𝑠) = 4,43 𝑚

You might also like