Vragers en Aanbieders - H5 Hoe Reageren We Op Veranderingen Van Prijs en Inkomen

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 11

Lesbrief:

VRAGERS & AANBIEDERS


Vak: Economie
H5: Hoe reageren we op
veranderingen van prijs en inkomen?
EXTERNE EFFECTEN
GEVOLGEN van onze PRODUCTIE & CONSUMPTIE

EXTERNE EFFECTEN

Beinvloeden de welvaart van anderen (bijv. de gehele maatschappij)


zonder dat deze gevolgen in de prijs van dat product worden
doorberekend.
• Positieve externe effecten: welvaart van anderen neemt er door toe
• Negatieve externe effecten: welvaart van anderen neemt er door af

• Negatieve externe effecten kunnen worden tegen gegaan door er extra


kosten op te heffen zoals accijns op alcohol, benzine of sigaretten.
Hierdoor worden de effecten intern gemaakt: geïnternaliseerd in de
markt.
ELASTICITEIT
Het effect van een prijsverandering OF inkomensverandering op de vraag naar een
product meten we met:

ELASTICITEIT

SOORTEN ELASTICITEIT:
• Prijselasticiteit van de vraag

• Kruiselings prijselasticiteit

• Inkomenselasticiteit
STAPPEN BEREKENEN ELASTICITEIT
• STAP 1: Bereken de procentuele verandering van de prijs / inkomen
𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤𝑒 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 − 𝑜𝑢𝑑𝑒 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠
∆% 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 x 100%
𝑜𝑢𝑑𝑒 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠

• STAP 2: Bereken de procentuele verandering van de vraag


𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤𝑒 𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔 − 𝑜𝑢𝑑𝑒 𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔
∆% 𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔 x 100%
𝑜𝑢𝑑𝑒 𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔

∆% 𝑄𝑣
• Stap 3: 𝑬𝒍𝒂𝒔𝒕𝒊𝒄𝒊𝒕𝒆𝒊𝒕 =
∆% 𝑝
ELASTICITEIT VAN DE VRAAG

Wat is het effect van een prijsverhoging / -verlaging van product Y op de vraag naar product Y:
∆% 𝑸𝒗
PRIJSELASTICITEIT VAN DE VRAAG: 𝐸𝑣 =
∆% 𝑷

• Het gaat dus hier om hetzelfde product.

• De prijselasticiteit van de vraag is altijd een negatief getal

elastisch inelastisch

-1 0
luxe goed primair goed

Ev is 0: de vraag reageert helemaal niet op een prijsverandering.


De vraag is dan volkomen inelastisch
ELASTICITEIT VAN DE VRAAG
VOORBEELD:
Uit onderzoek blijkt er het volgende verband a) Qvv = -3 x 20 + 130 = 70
tussen de vraag naar en de prijs van product M:
• Qv= - 3P + 130 b) Qvp = -3 x 25 + 130 = 55
• Qv=vraag naar product M
• P= Prijs van product M 55 −70
c) ∆% 𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔 x 100% = -21,42%
70
a) Bereken de vraag naar product M bij een prijs
van €20 25 −20
d) ∆% 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 x 100% = 25%
20
b) Bereken de vraag naar product M bij een prijs −21,42
van € 25 e) 𝐸𝑣 = = - 0,86
25
c) Bereken de procentuele verandering van de
vraag CONCLUSIE:
• de vraag naar product M is inelastisch
d) Bereken de procentuele verandering van de
prijs • product M is kennelijk een noodzakelijk
(primair) goed
e) Bereken de Ev als de prijs van product M stijgt
van € 20 naar € 25
ELASTICITEIT VAN DE VRAAG (vervolg)
VOORBEELD:
Uit onderzoek blijkt er het volgende verband
tussen de vraag naar en de prijs van product M:
• Qv= - 3P + 130
• Qv=vraag naar product M
• P= Prijs van product M

Wat is het gevolg van een prijsstijging van € 20


naar € 25 voor de omzet?

Bij een prijs van € 20 is de omzet:


Qv = -3 x 20 + 130 = 70
Omzet = € 20 x 70 = € 1.400

Bij een prijs van € 25 is de omzet:


Qv = -3 x 25 + 130 = 55
Omzet = € 25 x 55 = € 1.375
KRUISELINGSE ELASTICITEIT

∆% 𝑸𝒗 𝒗𝒂𝒏 𝒉𝒆𝒕 𝒆𝒏𝒆 𝒑𝒓𝒐𝒅𝒖𝒄𝒕


KRUISLINGSE ELASTICITEIT: E𝐸𝑘 = k
∆% 𝑷 𝒗𝒂𝒏 𝒉𝒆𝒕 𝒂𝒏𝒅𝒆𝒓𝒆 𝒑𝒓𝒐𝒅𝒖𝒄𝒕

• Het gaat dus hier om twee producten

complementair goed substitutie goed

negatief (-) 0 positief (+)


KRUISELINGSE ELASTICITEIT
VOORBEELD:
Uit onderzoek blijkt er het volgende verband tussen a) Qvp = -200 x 4 + 10.000 = 9.200
de vraag naar cola en de prijs van popcorn:
• Qvp= - 200Pc + 10.000 b) Qvp = -200 x 3 + 10.000 = 9.400
• Qvp=vraag naar popcorn
9.200 −9.400
• Pc= Prijs van cola c) ∆% 𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔 x 100% = -2,13%
9.400
a) Bereken de vraag naar popcorn bij een prijs 4 −3
van €4 (van cola) d) ∆% 𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠 x 100% = 33,3%
3

b) Bereken de vraag naar popcorn bij een prijs e) 𝐸𝑘 =


−2,13
= - 0,06
van € 3 (van cola) 33,3

c) Bereken de procentuele verandering van de CONCLUSIE:


vraag naar popcorn • popcorn en cola zijn complementaire goederen
van elkaar
d) Bereken de procentuele verandering van de
prijs van cola

e) Bereken de Ep als de prijs van cola stijgt van


€ 3 naar € 4
INKOMENSELASTICITEIT

Wat is het effect van een verhoging / -verlaging van het inkomen op de vraag naar product Y:

∆% 𝑸𝒗
INKOMENSELASTICITEIT: 𝐸𝑖 =
∆% 𝒊

inelastisch elastisch
0 1
inferieur goed primair goed luxe goed
INKOMENSELASTICITEIT
VOORBEELD:
Veronderstel dat de consumptie van vis in een a) Qv = 0,06 x 300 + 7 = 25
land de volgende relatie vertoont met het totale
inkomen b) Qv = 0,06 x 306 + 7 = 25,36
• Qv= 0,06i + 7 25,36 −25
• Qv=de gevraagde hoeveelheid vis x 1 miljoen c) ∆% 𝑣𝑟𝑎𝑎𝑔 x 100% = 1,44%
25
• i = binnenlands inkomen in miljarden
306 −300
d) ∆% 𝑖𝑛𝑘𝑜𝑚𝑒𝑛 x 100% = 2%
a) Bereken de vraag naar vis bij een inkomen van 300
€ 300 miljard 1,44
e) 𝐸𝑖 = = 0,72
2
b) Bereken de vraag naar vis bij een inkomen van
€ 306 miljard CONCLUSIE:
• de vraag naar vis is inelastisch
c) Bereken de procentuele verandering van de
• vis is kennelijk een primair goed
vraag naar vis

d) Bereken de procentuele verandering van het


inkomen

e) Bereken de Ei als het inkomen stijgt van € 300


miljard naar € 306 miljard

You might also like