Professional Documents
Culture Documents
3e Klas Opdracht Atoombouw
3e Klas Opdracht Atoombouw
3e Klas Opdracht Atoombouw
Zoals je in de les geleerd hebt zijn atomen opgebouwd uit nog kleinere deeltjes genaamd
protonen, elektronen en neutronen. In de kern van de atoom bevinden zich de protonen en
de neutronen. In vaste orbitalen daaromheen bevinden zich de elektronen. De protonen en
de neutronen bepalen samen de massa van een atoom. Een elektron weegt één
tienduizendste van een proton en een neutron, dus die massa wordt verwaarloosd.
Om het aantal protonen, neutronen en elektronen van een bepaalde atoomsoort te bepalen
moet je 2 regels onthouden.
1. Het atoomnummer van het betreffende atoom is gelijk aan het aantal protonen en
ook aan het aantal elektronen. Het atoomnummer vind je in het periodiek stelsel.
2. Het aantal neutronen kan variëren in een atoomsoort. Dezelfde atoomsoorten met
een verschillend aantal neutronen noemen we isotopen. Het aantal neutronen
bepaal je door het aantal protonen af te trekken van het gegeven massagetal. Het
massagetal is dus gelijk aan het aantal protonen + het aantal neutronen.
Koolstof heeft atoomnummer 6. Het heeft dus altijd 6 protonen en 6 elektronen. Isotoop C-13
heeft dan 13 - 6 = 7 neutronen.
Opdracht
Vul de onderstaande tabel volledig in door gebruik te maken van de gegeven waarden en
het periodieke stelsel der elementen.
Naam Symbool Atoomnummer Protonen Elektronen Neutronen Massagetal
Magnesium Mg 12 12 12 13 25
Goud Au 79 79 79 81 160
Fosfor P 15 15 15 14 29
Zwavel S 16 16 16 17 33
Uraan U 92 92 92 94 186