Professional Documents
Culture Documents
Module 3
Module 3
Module 3
Macro-economische kringloop
Stijging van lonen kosten voor bedrijven stijgen EN inkomens voor gezinnen stijgen
Belastingen laten beschikbaar inkomen van gezinnen dalen beschikbaar inkomen van
overheid zal stijgen
Hogere belastingen hogere uitgaven
Productieproces
Inputs Productieproces Outputs
grondstoffen Creërt toegevoegde waarde
hulpstoffen
kapitaal
arbeid Genereert inkomen
Grootheden
BBP = Bruto binnenlands product == totale waarde van wat er binnen en economie
gedurende een bepaalde periode wordt geproduceerd
- Bruto: geen rekening gehouden met de waardevermindering (depreciatie) van de
kapitaalstock (huizen, machines, transportmiddelen, infrastructuur, ...)
Netto: wel rekening houden met deze waardevermindering
- Waarde: zal in geld moeten worden uitgedrukt
- Binnenlands: wat binnen bepaalde grenzen wordt geproduceerd (= gebaseerd op
grondgebied, bvb. land, gewest, Eurozone, ...)
Nationaal: wat door inwoners wordt geproduceerd (= gebaseerd op
woonplaats)
- Gedurende periode: stroomvariabele (kwartaal, semester, jaar, ...)
1
oorsprong besteding verdeling
MWoutput finale goederen lonen
- + +
intermediaire inputs uitvoer bruto-exploit o.
Drie benaderingen van het BBP = - =
1) Productiebenadering Toegevoegde invoer totaal inkomen
Oorsprong vh BBP waarde = BBP
BBP is som van alle toegevoegde waarden binnen het grondgebied, anders
dubbeltelling
BBPprod = alle FINALE goederen x marktprijs
Productieprocessen door
- Ondernemingen: Toegevoegde waarde = de hoeveelheid geproduceerde
goederen en diensten x marktprijs
- Overheid: Toegevoegde waarde = aan de lonen die overheid uitbetaalt
((publieke /private goederen worden niet verkocht / gratis aangeboden))
- Gezinnen: Toegevoegde waarde => wordt buiten berekening BBP gehouden
2) Bestedingsbenadering
Besteding vh BBP
BBP is som van de marktwaarden vd aangeboden finale goederen, verhoogd
met de waarde van export en verlaagd met de waarde van import
Finale goederen: Consumptiegoederen EN investeringsgoederen
BBPbest = C + G + I + E – Z
C + G + I == Binnenlandse vraag
C == Private consumptie aankopen van gezinnen exclusief woningen
G == Overheidsconsumptie consumeert en koopt output zelf aan
I == Investeringen finale bestedingen door bedrijven / infrastructuur
voor overheid / woningen voor gezinnen
- Vaste kapitaalvorming: aanschaf duurzamen
productiemiddelen
I == bruto-inveesteringen
Inetto == netto-investeringen = I – Dep == uitbreidingsinvestering
De Dep/afschrijving == vervangingsinvestering
- Voorraadvorming: een voorraadstijging
E – Z == Handelsbalans == netto-export
E/BBP OF Z/BBP == export- OF importratio openheid vd economie
2
3) Inkomensbenadering
Verdeling v BBP over productiefactoren
BBP is som van alle uitgekeerde factorvergoedingen arbeid (loon), kapitaal
en grond
ink fac
BBP = BBP + Tind
BBPin = Yarb + Yven + Tind
1
Factorinkomens uit / naar het buitenland (uitstromende of instromende)
3
Bruto nationaal inkomen (BNI)
BNI = BBP + (FIBin – FIBuit)
= BBP + NFIB
Van NNBI naar de lopende rekening (LR) SOM saldi LR v alle landen = 0
4
NNBI < netto binnenlandse vraag == deficit op LR
- Er wordt meer uitgegeven dan het beschikbare inkomen
- Financieren: 1) internationale reserves of buitenlandse bezittingen VK
2) lenen in buitenland
NNBI > netto binnenlandse vraag == surplus op LR
- Er wordt minder uitgegeven dan het beschikbare inkomen
- Mogelijkheid tot 1) internationale reserves of buitenlandse bezittingen K
2) buitenlandse schuld afbetalen
5
Betalingsbalans
Landen met overschot op lopende rekening verwerven bezittingen in het buitenland en
landen met een tekort accumuleren verplichtingen ten aanzien van het buitenland.
Rekeningen
- Lopende rekening (LR)
Wat er gebeurt met G&D buitenland + primair- en secundair inkomen
= transferinkomsten uit buitenland
= Handelsbalans + NFIB + NTRA
HORIZONTAAL :
Handelsbalans: E export (credit) en Z import (debet) van G en D
NFIB: Saldo v inkomende en uitgaande stromen v nettofactorinkomens [FIB]
bv lonen, interesten
NTRA: Saldo van inkomende uitgaande transfers [TRA]
bv geldzendingen en ontwikkelingshulp
VERTICAAL :
Credit: Instroom van middelen
Debet: Uitstroom van middelen
- Kapitaal rekening (KR)
Kapitaal binnen/buiten komst België (bv erfenissen), kleine bedragen
Aankopen en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa
Transfers en (vermogens)overdrachten (geen inkomensoverdrachten!)
Ook credit en debet
- Financiële rekening (FR)
Te goeden en verplichtingen
D irecte investeringen, portefeuillebeleggingen en overig financieel verkeer
evolutie van onze tegoeden en verplichtingen; verschil er tussen ==
nettotegoeden//nettoactiva
Positief: onze bezittingen in buitenland > bezittingen v
buitenlanders bij ons
Negatief: onze bez. in buitenland < bez. v buitenlanders bij ons
Reserve-activa van de Nationale Bank van België (NBB)
= de officiële deviezenreserves v NBB
cash + veilige KT beleggingen in vreemde munt
6
Onevenwichten
Wat in de FR staat wordt bepaald door LR en KR, bevat GEEN nieuwe informatie
Overschot op LR + KR => nettotegoed ; meer middelen land binnen dan buiten;
aanleiding tot toename internationale reserves//kredietverstrekking aan buitenland
Tekort op LR + KR => nettotegoed ; meer middelen land buiten dan binnen; aanleiding
tot afname internationale reserves//kredietverlening vanuit buitenland
Saldo economisch BB = LR + KR – FR
= 0 EVENWICHT
>< ONEVENWICHT RESERVES ZULLEN STIJGEN/DALEN
Prijsindexen
BBP = optelsom van heel veel goederen diensten
Marktprijzen geven een waarde
Prijsveranderingen wijzigingen in het BBP
Hoeveelheidsveranderingen evolutie vd welvaart
Nominaal Reëel
Yt ==> Qt
In basisjaar is nominaal BBP == reëel BBP
LINK: BBP-DEFLATOR (Pt)
Y
Pt = t t
Q
7
Laspeyres-index basisjaar gebruiken ipv lopende periode
8
Een relatie tussen nominale groei, reële groei en inflatie