Création d’une activité d’apprentissage (AA)

en langues germaniques

CFC : Au terme de 4 x 50 minutes, les élèves seront capables de donner et demander

oralement des informations sur la météo en précisant le jour, la température et le temps qu’il
fait et en proposant des activités à faire.

Nom de l’activité : Hoe is het weer in Nederland ?

Objectif de l’activité : Au terme de cette activité, les élèves seront capables de donner et
demander des informations sur le temps qu’il fait au Pays-Bas en utilisant la structure het +
verbe et/ou er is + nom et en proposant une activité grâce à la structure je kan … + activité

Analyse linguistique de l’activité :

Prérequis : les hobby

Champs lexicaux et Fonctions langagières Grammaire

vocabulaire
Météo et climat : Demander le temps qu’il fait : Construction de la phrase
- Koud - Hoe is het weer simple
- Ijskoud (vandaag)?
- Warm Décrire le temps qu’il fait : L’inversion
- Zacht
- Fris - Het stormt/ er is storm
- Opklaringen - Het is zonnig/ er is veel
zon / de zon schijnt
- Het is mistig / er is
mist
- Het sneeuwt / er is
sneeuw
- Het is bewolkt / er zijn
wolken
- Het regent / er is regen
- Het waait / er is wind
- Het is mooi weer
- Het is slecht weer
- Het is … graden
- Er is kans op …
Phase de présentation / fixation / exploitation

Déroulement méthodologique Matière à enseigner

But de cette phase ? Timing ? Activités (en Consignes données ? Questions posées par
termes d’actions) de l’enseignant / des l’enseignant ? Les réponses
apprenants ? attendues/obtenues des élèves ? Informations
notées au tableau ?
Présentation
5 minutes - Dag iedereen. Vandaag zullen we over
het weer spreken. Maar jullie al
moeten zeggen hoe is het weer. Laten
we beginnen !

Fixation
5 minutes
Objectif intermédiaire : A l’aide d’images,
les élèves seront capables de donner oralement
des indications sur le temps qu’il fait en
utilisant la structure het + verbe et er is + nom

1. Hoe is het weer ? - Flashcards
Ik toon mijn flashcards op de TBI. Ik geef een
voorbeeld voor de spel.
Op de bladzijde, staan er andere uitdrukkingen
die ik zal uitleggen.
- Hoe is het weer ? Het is koud, het is
warm, het is mistig, het sneeuwt, het
stormt, het regent, het is bewolkt, het is
zonnig, het waait– Herhaal !
Hier hebben jullie andere voorbeelden

Het is ijskoud = onder 0°C

Het is zacht = meer dans 13 °C
Het is fris = er is een beetje wind

Exploitation
15 minutes
Objectif intermédiaire : Au terme de ces
trois écoutes, les élèves seront capables de
donner oralement des informations sur la
météo, en reprenant les températures et le
temps qu’il fait, et en donnant une activité à
faire dans 3 villes des Pays-Bas
Ik lees de situatie en de taak na het
weerbericht.
- Nu gaan we naar een weerbericht
luisteren. Zonder pauze en dan met
pauze.
- Situatie : Je plant een weekend
vakantie met je ouders. Je wilt graag
naar Nederland gaan, maar je weet niet
precies waar. Voordat je een beslissing
neemt, luister je naar het weerbericht
voor komend weekend.
Jullie hebben de keuze tussen
Het weerbericht : Amsterdam, Rotterdam en Utrecht.
Dag allemaal ! Welkom bij ons nieuwe Taak : Luister naar het weerbericht.
weerbericht. Vandaag zijn we in Nederland Schrijf zoveel mogelijk informatie en
Voor Amsterdam zal het zaterdag zonnig kies je bestemming.
zijn. //Er is ook een kans op regen van 60%. //
Zondag zal het bewolkt zijn. // De
temperatuur zal tussen 3 en 10 graden zijn. //
Het weer is ideaal om het Anne Frank Huis te
bezoeken // of om een boottocht te maken.
Op zaterdag, in Rotterdam, zal het de hele dag
regenen. // Zondag zal het vooral mistig zijn.
// De temperatuur zal ook tussen 2 en 8 graden
zijn. // Je kan de Euromast beklimmen // of
naar de bioscoop gaan.
In Utrecht zal het weer slecht zijn. Het zal
hard waaien. // Zondag zal het vooral zonnig
zijn. // Op zondagavond zal het een beetje
kouder zijn met temperaturen tussen 2 en 6
graden. // Je kan door de oude stad wandelen.

- Ok, hoe is het weer in Amsterdam ?

- Op zaterdag is het zonnig. Er is een
1. De verbetering kans op regen. Op zondag is het
bewolkt. Het is tussen 3 en 10 graden.
Ik toon de map op de TBI - En wat kan je doen in Amsterdam ?
- Je kan het Anne Frank huis te
bezoeken.
- Weten jullie wie was Anne Frank ?
- Nee
- Ze was een Duits en Joodse tiener
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij en
haar familie doken onder om niet
gedood te worden door de soldaten van
Hitler. Ze had een dagboek dat nu erg
beroemd is. Er is zelfs een film
gebaseerd op haar verhaal.

Ik toon en foto van de Euromast. - Prima. Hoe is het weer in Rotterdam ?

- Het regent de hele dag. Het is vooral
mistig. Het is tussen 2 en 8 graden.
- Wat kan je doen in Rotterdam ?
- Je kan de Euromast beklimmen.

- Super. Hoe is het weer in Utrecht ?

- Het is slecht weer. Het waait hard. Op
zondag is het zonning. Op
zondagavond is het koud. Het is tussen
2 en 6 graden.
- Wat kan je doen in Utrecht ?

Voorbeeld :
2. Welkome bij ons weerbericht !
10 minutes
Objectif intermédiaire : Au terme de cette
activité, les élèves seront capables de donner
et demander des informations sur le temps
qu’il fait au Pays-Bas, en utilisant la structure
het + verbe et en proposant une activité.
Ik lees de situatie en de taak.
Ik ga in de klas om de inhoud te controleren
- Je kan door de oude stad wandelen.
- Prima ! Dus wat is je bestemming en
waarom ?
- Mijn bestemming is Amsterdam want
het is zonning en ik kan het Anne
Frank huis bezoeken.
- Ok nu heb ik een andere spel voor
jullie !
- Jij bent de weerman/vrouw van
Nederland. Je teamgenoot heeft niet
alle informatie op zijn bord genoteerd.
Help hem/haar alle informatie te
verzamelen om het weerbericht te
presenteren.
Vul de rooster in. Kies en schrijf een
activiteit om te doen voor elke stad : in
de zee zwemmen, een museum
bezoeken, in de tuin werken en TV
kijken.
Jullie hebben 5 minuten.
- Ok zijn jullie klaar ?
- Ja !
- Ok, wie is onze weerman/vrouw ?
- Ik.
- Ok, hoe is het weer vandaag in
Leeuwarden ?
- Het regent en het is koud. Het is 5°C
en je kan een museum bezoeken.
- Super. Hoe is het weer in Maastricht ?
- Het is zacht en de zon schijnt. Het is
14 °C en je kan in de tuin werken.
- Hoe is het weer in Tilburg ? Het stormt
en het waait. Het is 3°C en je kan TV
 kijken.
- Hoe is het weer in Den Helder ?
- Het is zonning en het is heel warm. Het
is 25°C en je kan in de zee zwemmen.
- Super !

Matériel : Flashcards

Document (à joindre) :