Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 3

1 Vul in:

haar – hem – jij – jou – me

1 Is Martin thuis? Ja, een ogenblikje. Ik zal __________ even roepen.

2 Goedemorgen. Kunt u __________ doorverbinden met de afdeling Voorlichting?

3 Hé hallo. Alles goed? Ja prima. Met __________ ook?

4 Ken je Karin de Roos? Nee, ik ken __________ niet.

5 Hallo Carlos. Dit is Mark. Kun __________ me even terugbellen?

2 Vul de goede vorm van het werkwoord in.

1 __________ jij een goede loodgieter? weten

2 Ik __________ geen Hugo. kennen

3 Je __________ vaak lang wachten. moeten

4 We __________ dat je gauw komt. hopen

5 Dora __________ veel bezoek. krijgen

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | IJsbreker+ deel 2 | Extra grammatica-oefeningen bij hoofdstuk 9


3 Zet een streep onder het onderwerp van de zin.
1 Willem staat in de rij.
2 De pinautomaat is kapot.
3 Heb jij een rekening bij de bank?
4 Maria en Carlos bellen vaak met elkaar.

4 Zet de woorden in de goede volgorde. Schrijf de zinnen op.

1 Jolies is boos, want – is – haar tas – gestolen .

____________________________________________________________________________________

2 Willem heeft wel een pasje, maar – kan – hij – niet pinnen .

____________________________________________________________________________________

3 Deze trui is lekker warm en –- niet duur – is -- hij .

____________________________________________________________________________________

4 Wil je deze jas of – je --- die jas – wil ?

____________________________________________________________________________________

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | IJsbreker+ deel 2 | Extra grammatica-oefeningen bij hoofdstuk 9


Oefening 1
1 hem 2 me 3 jou 4 haar 5 jij

Oefening 2
1 Weet 2 ken 3 moet 4 hopen 5 krijgt

Oefening 3
1 Willem staat in de rij.
2 De pinautomaat is kapot.
3 Heb jij een rekening bij de bank?
4 Maria en Carlos bellen vaak met elkaar.

Oefening 4
1 Jolies is boos, want haar tas is gestolen.
2 Willem heeft wel een pasje, maar hij kan niet pinnen.
3 Deze trui is lekker warm en hij is niet duur.
4 Wil je deze jas of wil je die jas?

© Uitgeverij ThiemeMeulenhoff 2018 | IJsbreker+ deel 2 | Extra grammatica-oefeningen bij hoofdstuk 9

You might also like