Professional Documents
Culture Documents
Création D'une Activité D'apprentissage (AA) en Langues Germaniques
Création D'une Activité D'apprentissage (AA) en Langues Germaniques
Création D'une Activité D'apprentissage (AA) en Langues Germaniques
en langues germaniques
CFC : Au terme de 4×50 minutes, les élèves seront capables de donner et demander
oralement des informations dans la langue cible sur leurs préférence en termes de
nourriture en utilisant les fonctions langagières « Ik eet graag » « Ik eet niet graag » +
aliment et en posant la question « Wat eet je graag ? »
Objectifs intermédiaires : Les élèves seront capables de donner oralement les préférences
alimentaires d’autres personnes en utilisant les fonctions langagières « Ze/Hij eet graag +
aliment » « Ze/Hij eet niet graag + aliment »
Les élèves seront capables de donner oralement des informations sur ce qu’ils aiment en
terme de nourriture en utilisant la structure « Ik eet graag + aliment »
Objectif spécifique : Les élèves seront capables de donner et demander des informations
sur ce qu’ils aiment en terme de nourriture en posant la question « Wat eet je graag ? » et
en répondant en utilisant la fonction langagière « Ik eet graag + aliment »
De leraar introduceert zijn thema door over Leraar : Ik eet graag een boterham met jam
zichzelf te praten. Hij beschrijft zijn bij het ontbijt. Ik eet graag pasta bij het
eetgewoonten door te vertellen wat hij graag middagmaal. Ik eet graag vis, aardappelen en
eet en drinkt. De leraar laat de leerlingen groenten bij het avondmaal. Ik drink graag
foto’s zien en beschrijft tegelijkertijd wat hij een fles water en ik drink graag een glas cola.
graag eet en drinkt.
Eerste keer :
De leraar laat de leerlingen voor de eerste
keer naar de auditie luisteren. Hij zet een Leraar : We zullen naar enkele conversaties
context door de studenten te vertellen dat ze luisteren. Luister aandachtig.
naar enkele conversaties van verschillende
mensen gaan luisteren.
Auditie script :
A:
- Dag meneers ! Kan ik u helpen ?
- Een bruin brood alsjeblieft /
- Is dat alles ?
- Nee, en nog zes croissants. /
- Alstublieft. Dat is samen acht euro en vijftig
cent.
- Dank u ! Tot ziens !
B:
- Dag Philip ! Hoe gaat het met je ?
- Heel goed Andre ! Ik wil graag honderd gram
salami / en honderdvifjtig gram vleessalade. /
- Nog iets ?
- Zevenhonderd gram worst / en dat is alles.
Hoeveel is dat samen ?
- Acht euro en vijfentwintig cent.
C:
-Kijk eens naar mijn peren / mevrouw ! Ze zijn
mooi en goedkoep.
- Mag ik een kilo hebben ?
- Zeker mevrouw ! Alsjeblieft ! Wenst u nog
iets ?
- Een ananas /, vier bananen / en nog wat
groenten. /
- Zeker ! En nog iets anders ?
- Vijf tomaten / , wortelen / en tien kilo
aardappelen alsteblieft./
- Wil je nog een paar kiwis ? /
- Nee, dank u. Ik houd niet van kiwis. /
- Wel. Alles samen is dat negentien euro en
vierendertig cent alsjeblieft.
Leraar : Hoeveel mensen zijn er in deze
conversaties ?
De leraar stelt sturende vragen : hoeveel Leerlingen : Er zijn twee mensen
mensen zijn et, wat doen ze, waar zijn ze ? Leraar : Wat doen ze ?
Leerlingen : Ze koepen eten
Leraar : Waar zijn ze ?
Leerlingen : Ze zijn in een winkel