Création D'une Activité D'apprentissage (AA) en Langues Germaniques

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 10

Création d’une activité d’apprentissage (AA)

en langues germaniques

CFC : Au terme de 4×50 minutes, les élèves seront capables de donner et demander
oralement des informations dans la langue cible sur leurs préférence en termes de
nourriture en utilisant les fonctions langagières « Ik eet graag » « Ik eet niet graag » +
aliment et en posant la question « Wat eet je graag ? »

Nom de l’activité : « Wat eet je graag ? »

Objectifs intermédiaires : Les élèves seront capables de donner oralement les préférences
alimentaires d’autres personnes en utilisant les fonctions langagières « Ze/Hij eet graag +
aliment » « Ze/Hij eet niet graag + aliment »
Les élèves seront capables de donner oralement des informations sur ce qu’ils aiment en
terme de nourriture en utilisant la structure « Ik eet graag + aliment »

Objectif spécifique : Les élèves seront capables de donner et demander des informations
sur ce qu’ils aiment en terme de nourriture en posant la question « Wat eet je graag ? » et
en répondant en utilisant la fonction langagière « Ik eet graag + aliment »

Analyse linguistique de l’activité :

Champs lexicaux et Fonctions langagières Grammaire


vocabulaire
Champ thématique : La « Ik eet graag » + aliment - Poser une question en
nourriture “Ik eet niet graag” + aliment gardant l’ordre de la
Vocabulaire de la nourriture : “Wat eet je graag ?” pour phrase en néerlandais
De boterhammen, de jam, de poser une question
pasta, de vis, de aardappelen,
de groenten, het bruin brood,
de croissants, de salami, de
vleessalade, de worst, de
peren, de ananas, de
bananen, de groenten, de
tomaten, de wortelen, de
kiwis.
Phase de présentation / fixation / exploitation

Déroulement méthodologique Matière à enseigner


But de cette phase ? Timing ? Activités (en termes Consignes données ? Questions posées par
d’actions) de l’enseignant / des apprenants ? l’enseignant ? Les réponses attendues/obtenues des
élèves ? Informations notées au tableau ?

Présentation : Wat eet de lerares graag ?


Timing : 5 minutes
Objectif intermédiaire 1 : Pas d’objectif car
l’enseignant introduit son thème

De leraar introduceert zijn thema door over Leraar : Ik eet graag een boterham met jam
zichzelf te praten. Hij beschrijft zijn bij het ontbijt. Ik eet graag pasta bij het
eetgewoonten door te vertellen wat hij graag middagmaal. Ik eet graag vis, aardappelen en
eet en drinkt. De leraar laat de leerlingen groenten bij het avondmaal. Ik drink graag
foto’s zien en beschrijft tegelijkertijd wat hij een fles water en ik drink graag een glas cola.
graag eet en drinkt.

Fixation : Luistervaardigheid : « Wat eten ze


graag ? »
Timing : 15 minutes
Objectif intermédiaire 2 : Les élèves seront
capables de donner oralement des
informations sur les préférences alimentaires
d’une personne en utilisant les fonctions
langagières « Hij/Ze eet graag + aliment »
« Hij/Ze eet niet graag +aliment »

Eerste keer :
De leraar laat de leerlingen voor de eerste
keer naar de auditie luisteren. Hij zet een Leraar : We zullen naar enkele conversaties
context door de studenten te vertellen dat ze luisteren. Luister aandachtig.
naar enkele conversaties van verschillende
mensen gaan luisteren.

Auditie script :
A:
- Dag meneers ! Kan ik u helpen ?
- Een bruin brood alsjeblieft /
- Is dat alles ?
- Nee, en nog zes croissants. /
- Alstublieft. Dat is samen acht euro en vijftig
cent.
- Dank u ! Tot ziens !
B:
- Dag Philip ! Hoe gaat het met je ?
- Heel goed Andre ! Ik wil graag honderd gram
salami / en honderdvifjtig gram vleessalade. /
- Nog iets ?
- Zevenhonderd gram worst / en dat is alles.
Hoeveel is dat samen ?
- Acht euro en vijfentwintig cent.
C:
-Kijk eens naar mijn peren / mevrouw ! Ze zijn
mooi en goedkoep.
- Mag ik een kilo hebben ?
- Zeker mevrouw ! Alsjeblieft ! Wenst u nog
iets ?
- Een ananas /, vier bananen / en nog wat
groenten. /
- Zeker ! En nog iets anders ?
- Vijf tomaten / , wortelen / en tien kilo
aardappelen alsteblieft./
- Wil je nog een paar kiwis ? /
- Nee, dank u. Ik houd niet van kiwis. /
- Wel. Alles samen is dat negentien euro en
vierendertig cent alsjeblieft.
Leraar : Hoeveel mensen zijn er in deze
conversaties ?
De leraar stelt sturende vragen : hoeveel Leerlingen : Er zijn twee mensen
mensen zijn et, wat doen ze, waar zijn ze ? Leraar : Wat doen ze ?
Leerlingen : Ze koepen eten
Leraar : Waar zijn ze ?
Leerlingen : Ze zijn in een winkel

Tweede keer : Leraar : Luister en schrijf in de tabel wat ze


De leraar laat de leerlingen voor de tweede graag of niet graag eten.
keer naar de auditie luisteren maar met
pauzes (/). Hij vraagt de leerlingen om in een
tabel op te schrijven wat deze mensen graag
en niet graag eten.

Leraar : Wat eet hij graag ?


De leraar projecteert het document op het
Leerlingen : Hij eet graag een bruin brood. Hij
bord om te corrigeren. Hij stelt de vraag aan
eet graag croissants.
de leerlingen en ze geven het antwoord Leraar : Wat eet hij graag ?
Leerlingen : Hij eet graag salami. Hij eet graag
een vleessalade. Hij eet graag vorst.
Leraar : Wat eet ze graag ?
Leerlingen : Ze eet graag ananas. Ze eet graag
bananen. Ze eet graag groenten. Ze eet graag
tomaten. Ze eet graag wortelen. Ze eet graag
aardappelen.
Leraar : Maar ze houdt niet van kiwis.
Leerlingen : Ze eet niet graag kiwis.
Leraar : Goed !

Exploitation : Wat eet je graag ?


Timing : 10 minutes
Objectif intermédiaire 3 : Les élèves seront
capables de donner oralement des
informations sur ce qu’ils aiment en termes
de nourriture en utilisant la structure « Ik eet
graag + aliment »

Leraar : Wat eet je graag ?


De leraar vraagt aan de leerlingen wat ze Leerlingen : Ik eet graag een boterham met
graag eten. De leerlingen antwoorden. Ze ham en kaas.
hebben afbeeldingen van eten op een blad
papier om hen te inspireren als ze geen
ideeën hebben.

Objectif intermédiaire 4 : Les élèves seront


capables de demander et donner des
informations sur ce qu’ils aiment en termes
de nourriture en posant la question « Wat eet
je graag ? » et en répondant en utilisant la
structure « Ik eet graag +aliment »

Leerling 1 : Wat eet je graag ?


De leerlingen stellen de vraag aan elkaar en Leerling 2 : Ik eet graag wortelen. En jij, wat
beantwoorden deze. eet je graag ?
Leerling 1 : Ik eet graag een gebak

Matériel : Tableau interactif, audition 75 du Kompas 1.


Document (à joindre) : Powerpoint d’introduction et document élèves « Wat eet je graag ? »

You might also like