Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 4

Status Quaestionis

 Inleiding
o De omgang van landen met hun verleden is een veelbesproken thema binnen
de historiografie. (Ollick en Robbins)
o In Duitsland bijvoorbeeld, woedde de ‘Historikerstreit’ volop in de jaren 1980,
waarbij historici debatteerden over de plaats van de Holocaust en het
nationaalsocialisme in de Duitse geschiedenis. (Nolan)
o Dergelijke discussies, weliswaar in minder extreme mate, vinden plaats in elk
land waar het mogelijk is om vrij te discussiëren en te debatteren.
o Ook in Hongarije vinden deze discussies plaats. De discussies hebben
onderwerpen die gaan van de rol van Hongaren in de collaboratie tijdens de
Tweede Wereldoorlog tot het Verdrag van Trianon. Dat verdrag en
voornamelijk de herinnering ervan zal het onderwerp zijn van deze
masterproef. De discussie die Hongarije gevoerd wordt over dat onderwerp
komt onder druk te staan door het autocratisch wordende regime van
president Victor Orbán en zijn conservatieve partij Fidesz. (Mälksoo)
o Daarom is het uit een maatschappelijke perspectief relevant om deze materie
te onderzoeken.
o Naast de maatschappelijke relevantie bogen ook verschillende politicologen,
sociologen en historici zich over hoe het verdrag van Trianon herinnert wordt
in Hongarije.
o Voorgaand onderzoek focuste zich op twee kerngebieden, namelijk de rol die
de overheid speelt in de vorming van één historisch discours en de rol van de
overheid in musea, media en onderwijs. Waarbij dit onderzoek het onderdeel
onderwijs scheidt van musea en media omwille van pragmatische redenen.
o Daarnaast zal deze masterproef nog een kerngebied toevoegen, met name de
reactie van de buurlanden op het Hongaarse historisch discours.
o Op die manier wil deze masterproef zich onderscheiden binnen de heersende
wetenschappelijke literatuur en op die manier academisch relevant zijn.
o Toch heeft dit onderzoek ook zijn beperkingen. Ten eerste is de periode die
onderzocht wordt een recent verleden, waardoor niet alle bronnen
vrijgegeven zijn. Ten tweede zijn er ook taalkundige belemmeringen, niet alle
wetenschappelijke artikelen zijn namelijk naar het Engels vertaalt.
 Onderwijs
o Binnen het historiografische debat omtrent de herinnering van het verdrag
van Trianon in het Hongaarse onderwijs heeft Karl Benzinger een aanzienlijke
stem met twaalf citaties voor zijn onderzoek: ‘The strong state and embedded
dissonance: history education and populist politics in Hungary’. Hij ziet het
geschiedonderwijs in Hongarije als een voortgang van het geschiedonderwijs
van voor 1989, wanneer Hongarije nog onder communistisch bewind stond.
(Benzinger)
o In tegenstelling tot Ágnes Fischer-Dárdai die in haar ‘Trends in changing
history teaching in Hungary (1990–2020)’ eerder beargumenteert dat er in
2010 een stijlbreuk plaatsvond. Volgens haar is het beleid rond
geschiedenisonderwijs toen verstrengt en kregen leraren vanaf toen minder
vrijheid om eigen inhouden in te brengen. Ze kwam tot die resultaten door
allereerst een comparatieve analyse uit te voeren tussen de drie verschillende
decennia. Daarnaast maakte ze ook gebruik van beleidsartikelen om haar
argumenten kracht bij te zetten. (Fischer-Dardai) Bij die argumenten krijgt ze
ook bijval door Eszter Szönyi, die een masterproef heeft geschreven over het
collectieve geheugen van het verdrag van Trianon en de bijdrage hiervan in de
identiteit van middelbare scholieren. Deze masterproef zal van groot belang
zijn in mijn onderzoek aangezien ze een hoofdstuk spendeert aan
geschiedenisleerboeken in de middelbare school en die ook vergelijkt met de
periode vóór 2011 en erna. (Szönyi)
o Een close reading op geschiedenisleerboeken is overigens een veelgebruikte
methode binnen dit onderzoeksveld. Alle bovenstaande artikelen hebben
geschiedenisleerboeken onderzocht om een analyse te voeren over
herinnering van het verdrag van Trianon in het Hongaarse onderwijs.
o Een auteur die los staat van bovenstaande discussies is Anna Menyhért. Zij
doet meer onderzoek naar ‘herinneringsdagen’ die scholen organiseren en
naar visuele prenten, foto’s die in de Hongaarse scholen getoond worden.
Voor haar onderzoek gebruikt Menyhért andere methoden dan de
voorgaande auteurs. Zij gebruikt eerder visuele analyses van prenten die
getoond worden in het Hongaarse onderwijs. Daarnaast neemt ze ook
interviews af van de ouders. (Menyhért)
 Media en musea
o De historiografie over de ‘herinnering van Trianon door Hongaarse media en
musea’ is de voorbije jaren voornamelijk gedomineerd door de rol van de
overheid in dergelijke musea te onderzoeken. Onderzoekster Anna Manchin
begon met dergelijk onderzoek in 2015. Ze deed dat aan de hand van drie
casestudies, namelijk ‘The House of Terror Museum’, ‘The Jewish Museum’ en
‘The Holocaust Memorial and Documentation Center’. Hetgeen wat direct
opvalt is dat de onderzoekster zowel focust op de herinnering van de
Holocaust als de herinnering van het verdrag van Trianon. (Manchin) Ook
Ljiljana Radonić in haar werk ‘‘Our’ vs. ‘Inherited’ Museums. PiS and Fidesz as
Mnemonic Warriors’ onderzoekt ze zowel de herinnering van de Holocaust als
de herinnering van het verdrag van Trianon in Hongaarse musea. Beide
onderzoeksters maken gebruik van dezelfde methode, namelijk een close
reading van de musea-inhouden. Die musea-inhouden kunnen zowel
schriftelijke-, visuele- als geluidsbronnen zijn. Radonić probeert haar werk te
doen onderscheiden van de andere werken die gepubliceerd zijn binnen deze
historiografie, door een comparatieve analyse uit te voeren met Poolse
musea. Die comparatieve analyse heeft daarentegen enkel weerslag op de
herinnering van de Holocaust. (Radonić)
o Het is opvallend dat er geen Engelstalig werk geschreven is die enkel gaat over
de herinnering van het verdrag van Trianon in Hongaarse musea. Elk werk
benadert zowel de herinnering van de Holocaust in de Hongaarse musea als
het verdrag van Trianon. Deze paper zal hierin trachten vernieuwend te zijn.
o Over de herinnering van het verdrag van Trianon in de Hongaarse media is
beduidend minder geschreven. Het artikel ‘Aestheticizing the Lost Land of
Hungarians: How the Carpathian Basin Appears in Right-Wing Populism’ van
Magyari onderzoekt hoe visuele afbeeldingen van de kaart van Hongarije met
zijn pre-Trianon grenzen circuleren op sociale media. Dergelijk afbeeldingen,
vaak voorkomend in de vorm van ‘memes’, onderzoekt hij aan de hand van
een visuele analyse. (Magyari)
o Daarnaast is er nog het werk ‘Analysis of the Thematic Structure and
Discursive Framing in Articles about Trianon and the Holocaust in the Online
Hungarian Press Using LDA Topic Modelling’ van Barna en Knap. Die
statistische methodes gebruiken om hun onderzoek te voeren. Beide
onderzoekers proberen het volledige Hongaarse medialandschap in kaart te
brengen, waardoor ze in tegenstelling tot andere onderzoekers ook het
discours over het verdrag van Trianon in de ‘linkse’ media onderzoeken. Dat is
uniek binnen het historiografische veld. (Barna en knap)
o Een onderzoeksonderwerp dat nog open ligt voor verder onderzoek zijn
documentaires over het verdrag van Trianon die getoond werden op de
Hongaarse staatstelevisie ter nagedachtenis van de honderdste verjaardag van
het verdrag.
 De rol die de overheid speelt in de vorming van één historisch discours
o De literatuur over de rol van de Hongaarse overheid in de vorming van één
historisch discours is beschreven door zowel sociologen als historici. Het
voornaamste verschil tussen sociologische papers en historische papers is het
gebruik van concepten.
o Ondanks het al dan niet gebruiken van concepten is er een grote
overeenstemming tussen de verschillende onderzoekers, dat de overheid een
bepalende rol speelt in de vorming van dat discours.
o De onderzoekers verschillend daarentegen van elkaar met betrekking tot de
gebruikte methodes en bronnen.
o Het artikel van Gyani ‘The Memory of Trianon as a Political Instrument in
Hungary Today’ voert een discoursanalyse uit op politieke uitspraken. Gyani
kan zich in dit onderzoek onderscheiden door zijn kennis van de Hongaarse
taal, waardoor hij Hongaarse speeches kan analyseren. (Gyani) Het is de
kennis die Michael Toomey ontbreekt in zijn artikel: ‘History, Nationalism and
Democracy: Myth and Narrative in Viktor Orbán's ‘Illiberal Hungary’’. Ook hij
voert een discoursanalyse uit, maar beperkt zich hierin op de uitspraken van
de president. Waardoor zijn methodologie erg gelijkt op dit onderzoek. De
kwaliteit van dit artikel ligt in het feit dat Toomey sociologische concepten kan
verbinden met de ontwikkelingen in Hongarije. (Toomey) Ook Magrit
Feischmidt introduceert een sociologisch concept, namelijk ‘mythomoteur’.
Naast dat concept hanteert ze een unieke methodologie binnen dit
onderzoeksveld. Ze neemt namelijk interviews af met staatambtenaren, leden
van extreemrechtse groepen en Hongaarse academici om drie verschillende
perspectieven te verkrijgen op het verdrag van Trianon. (Feischmidt) Ook
Andrea Pető heeft in haar artikel ‘Revisionist histories, ‘future memories’: far-
right memorialization practices in Hungary’ onderzoek gevoerd naar
extreemrechtse groepen en hun herinnering van het verdrag van Trianon.
Meer specifiek onderzoekt ze de sponsoring van extreemrechtse groepen of
partijen, zoals de Jobbik partij, aan musea om slechts één bepaald narratief op
te voeren. Het ‘Museum of Trianon’ is de casestudy waar zij onderzoek over
voert. (Pető) Ten slotte heeft Maria Mälksoo een studie geschreven dat binnen
de literatuur eerder behoort tot de ‘veiligheidsstudies’. In haar artikel
‘‘Memory must be defended’: Beyond the politics of mnemonical security’
introduceert ze de term ‘mnemonical security’ en past ze die toe op de
Hongaarse case. Het is een zeer invloedrijke studie met 183 citaties, waardoor
ze veel impact heeft op het onderzoeksveld. (Mälksoo)
o Over het algemeen valt het binnen dit onderzoeksveld op dat de meeste
papers in hun argumentatie zowel het verdrag van Trianon als het Horthy-
tijdperk, dat plaatsvond na het verdrag van Trianon en het hele Interbellum
beslaat, gebruiken. Zoals de Holocaust weggelaten zal worden in het
onderdeel van ‘media en musea’, zal deze masterproef het onderdeel ‘Horthy-
tijdperk’ weglaten. Ook zal mijn onderzoek minder conceptueel zijn dan de
meeste andere onderzoeken en zal het meer gelijken op de artikelen van
Toomey en Gyani.
 Reacties buurlanden
o Ten slotte is er een relatief onontgonnen onderzoeksthema, namelijk de
reacties van Hongarije zijn buurlanden met betrekking tot het Trianon-
discours. Zoals later in dit onderzoek zal blijken steunt de Hongaarse regering
separatistische acties in zijn buurlanden. (bv: Fidesz neemt staatsmedia over
in Transylvanië) Hierop komen er ook reacties van de buurlanden in kwestie.
Vasile Sebastian Dancu heeft hierover al onderzoek verricht in zijn onderzoek:
‘Illiberalism and the Trianon Syndrome: The Orban Regime and the Support of
Ethnic Parallelism in Transylvania’. De auteur gaat op zoek hoe de Fidesz-partij
van Hongaars president Orbán separatisme steunt in de Roemeense regio
Transsylvanië. Hij maakt onder andere gebruik van enquêtes, die afgenomen
zijn bij de Hongaarse minderheid die daar leeft, om de ervaringen van de
minderheden te onderzoeken. Daarnaast maakt hij ook gebruik van lokale
media om eventuele incidenten te onderzoeken. (Dancu) Ook deze
masterproef zal proberen aan de hand daarvan de reacties van de buurlanden
te identificeren.
o De toevoegingen die deze masterproef zal doen aan het academische debat
zullen zich voornamelijk richten op dit literatuurveld, omdat er weinig
onderzoek naar is gevoerd.

You might also like