Professional Documents
Culture Documents
M and L Jaargang 23 3
M and L Jaargang 23 3
M and L Jaargang 23 3
' &
- C
=• s
Z7
/ •
X.
•«vil
'
u
.y *** "
jlJJ^myl^^y
Kalk voor de restauratie, renovatie en decoratie
van ons patrimonium!
CORIDECOR UNILIT
• CORICAL: een minerale verf op basis van vette • Bindmiddelen op basis van natuurlijke hydraulische
luchthardende kalk, marmerpoeder en natuurlijke kalk om te metselen, voegen en pleisteren
kleurstoffen
• Marmerafwerkingen MARMOLUX, CORISTIL, • Kant en klare mortels op basis van natuurlijke
DECORLUX, VENESTUK hydraulische kalk
± ttb
|fl^ Ü n y j ^ |:mï3aEg^|;.
• Hecht-, grond- en afwerkmortels
"Miniere
Chris VOET
Tel.: 052 46 02 43
Fax : 052 46 35 77
<fi
San
(Rimedio Arte
GSM : 0475 26 72 89
E-mail : chris.voet'i/'compaqnet.be
Arte Constructo bvba
Molcnberglei 18
Maud BONNEVIE B-2627 Schelle
Tel./Fax:081 58 35 99 Tel.: 00 32 3 880 73 73
Fax : 00 32 3 880 73 70
GSM : 0475 26 73 25
E-mail : infb®;arteconstructo.be
K-mail : borlbn^/ltiscalinct.be Web : www.arteconstructo.be
Monumenten en Landschappen,
Phoenix-gebouw
Albert ll-laan 19 (bus 3)
1210 BRUSSEL
Tel. 02-553 16 13 - Fax 02-553 16 12
E-mail: Luc.Tack@lin.vlaanderen.be
Voorzitter: Luc Tack
Eindredactie: Marjan Buyle en Marcel Cells
Redactiesecretaris: Veerle De Houwer
E-mail: veerle.dehouwer@lin.vlaanderen.be
Fotografie: Oswald Pauwels
Vormgeving en productie: Luc Tack
Zetwerk en secretariaat: Diane Torbeyns
n h o Li si
4 Een halve eeuw ten dienste van de Belgische waterwegen en dijken:
Ulrich Kümmer (1792-1862), ingenieur van bruggen en wegen
Bruno Indekeu
6 3 Summary
'CEPRO", DE NIEUWE NAAM
VOOR EEN HISTORISCHE
Loofde Heer.,,
ClEPR,O TRADITIE. De vloerverrijzenis bestaat.
Gebruiksklare pleistermortels Een oude natuursteen- of terracottavloer
op basis van zuivere, en een versleten parket zijn niet verloren.
''^Ê^"
BSBBLI
natuurlijk hydraulische kalk.
Solar nv renoveert vloeren en parket
zonder breken. Het resultaat is vaak beter
dan nieuw en toch blijven de kosten be-
Kasteel te Wannegem - Lede
perkt tot een fractie hiervan.
Traditionele kaleimortel
"Cepromiir op basis van
Solar nv beschikt over het
zuivere, natuurlijk
hydraulische kalk. gespecialiseerde vakmanschap en
hoogstaande technologie om uw vloer
opnieuw in haar oorspronkelijke staat te
brengen of te reanimeren met behoud van
Verrebeekmolen te Brakel
het historisch aspect.
Nïjs
Restauratie
E3-Laan 49 - 9800 Deinze - Tel 09/386 07 63
www.pnijs.be - p.nijs.nv@pandora.be
Specialiteit: Beschermde monumenten
23/3
Generiek
In het zog van de Franse troepen bij hun verovering van de Oostenrijkse Nederlanden, belandde boreling
Ulrich Nicolas Kümmer met zijn vader sergeant-majoor vanuit Maubeuge in de buurt van Oostende.
Schoolverlater op 14-jarige leeftijd en al vlug als conducfeurnonembr/godé tewerkgesteld bij Bruggen en
Wegen, wist hij de strategische behoeften tijdens de Frans-Engelse oorlog en het gunstig politiek klimaat
van het onafhankelijke België handig aan te wenden om zijn ingenieurstalenten als kanalenbouwer erkend
te zien.
Voortaan de evenknie van een Masui of Vifquain, zou hij zijn groots wateringenplan en de kolonisatie van
de Kempen nochtans met lede ogen een roemloze dood zien sterven.
Behalve eerherstel, brengt Bruno Indekeu hiermee een door een eeuwwende, oude regimes en nieuwe
denkbeelden gemarkeerd levensverhaal.
Diep verscholen in het voormalige "territorium" van Borgloon, ligt het pittoreske dorpje Kuttekoven.
Het hedendaagse landschap en de bebouwing vormen nog steeds een gaaf, leesbaar en samenhangend
geheel dat refereert aan een traditionele agrarische samenleving. Zal dit archetypische beeld van de
Haspengouwse fruitstreek de dynamiek van de prille 21ste eeuw blijvend kunnen weerstaan?
Bart Geyskens probeert het alvast voor ons te verankeren ...
Bruno Indekeu
Ulrich Nicolas Kiimmer werd geboren op Of hij (en zijn gezin) dadelijk nadien in
Maubeuge, als zoon van Hans Ulrich, werd(en) is onzeker. Feit is wel dat hij op het
en Anne Catherine Staibly. d ' O s t e n d e genoemd werd. Hij was toen nog
In 1794-95 veroverde frankrijk de geen 57 jaar oud, zijn zoon nog geen 11.
Oostenrijkse Nederlanden en vermoedelijk Ulrich Nicolas Kümmer had een zus Sophia en
trok vader Kümmer met die troepen mee op. woonde in 1816 (samen met zijn moeder?) in
Bredene op het gehucht de Slykens. Op 5 juni JEUGDJAREN ( 1 7 9 ? - 1 R 1 0 )
1816 huwde hij te Oostende met Theresia
Over Ulrich Kümmers jeugd (te Oostende?) is wei-
Joanna Rodriguez, dochter van Leonard Joseph
nig bekend. Hij studeerde wiskunde aan het lyceum
Rodriguez (Brugge 1757-Oostende 1795), in in Douai (Frankrijk), waar hij zijn studies in de
de jaren 1784-87 chirurgijn te Oostende. mathématiques beëindigde in maart 1806. Dat hij
Uit dit huwelijk werd een dochter Valerie ge- zijn studies reeds op 14-jarige leeftijd stopte, heeft
wellicht te maken met het vroegtijdige overlijden
boren in Oostende op S april 1817,
van zijn vader en dat zijn moeder verdere studies
en een zoon Ulricas Carolus Desiderius in moeilijk kon bekostigen. Reeds in april 1806 vinden
Brugge op 26 mei 1819, die echter reeds op we Ulrich Kümmer als landmeter in dienst bij
14 maart 1820 zou overlijden. Kümmer zelf het kadaster van West-Vlaanderen, waar hij tot in
1810 bleef en een vijftal gemeenten (onder andere
overleed in Antwerpen op 5 juli 1862.
Hooglede en Oedelem) in kadastrale kaart bracht.
Kanaal
Brugge-Sluis.
Opname vanaf de
voormalige draai-
brug in Damme
(foto 0. Pauwels)
Archieffoto van de Brugge-Sluis,
onlangs gesloopte modo Damsevaart,
draaibrug over in Damme
het kanaal
ding van Duinkerken met Antwerpen te verbeteren. betrokken bij de werken in de Oostendse haven, die
De aanleg van het Kanaal Brugge-Sluis was een on- de toegang tot het kanaal naar Brugge moesten ver-
derdeel van dit project. In september 1813 werd gemakkelijken. Daar werd hij lid van de (toen nog
Kümmer voorgesteld tot aspirant-conducteur (van niet antiklerikale) vrijmetselaarsloge Les trots Ni-
Bruggen en Wegen), maar pas na het vertrek van de veaux, waar hij in 1819 als afwezig genoteerd stond.
Fransen werd hij door baron de Vincent, gouverneur
de la Belgique, aangesteld tot conducteur (10 juni
1814) voor het arrondissement Brugge. In juli 1815 FNKELE JAREN IN BRUGGE
werd hij benoemd tot conducteur l stc klasse en kreeg (1R17-1R22)
hij de leiding over de werken in het arrondissement
Oostende. Tot 1817 oefende hij er - zonder het Bij ministerieel besluit van 26 september 1817 werd
effectief te zijn - de functie van ingenieur van Kümmer bevestigd als conducteur l stc klasse van
Bruggen en Wegen uit. Hij bouwde er o.a. de Waterstaat en opnieuw in Brugge gestationeerd. Hij
Nassau-brug en liet werken uitvoeren langsheen de werd er met vrouw en dochter ingeschreven in de
kust te Blankenberge. Vermoedelijk was hij ook bevolkingsregisters op 1 november 1817 op Steen-
Brugge. Draaibug
van khipsdaele
(foto 0. Pauwcis)
/ de verdere werken aan het kanaal Brugge-Sluis, wer-
ken begonnen tijdens het Franse bewind. Kümmer Handgetekend plan
van de stad
had hieraan reeds gewerkt van 1812 tot 1814, toen Charleroi opge-
het project werd stilgelegd. maakt in 1840
waarop de gekana-
liseerde Samber
duidelijk is te zien.
MFDEWERKING AAN ONTWERP (UitWATELETM.,
EN UITVOERING VAN KANALISATIE De beginjaren van
TVI&L
7/
•4
Sfeerbeeld van
Charleroi toen de
fabrieken aan de
Samber nog op
volle toeren
draaiden
(Verzameling
postkaarten Dexia)
dat hij geen theoretische studies gedaan had, en hij konden herstellingen worden uitgevoerd. Op 28 de-
zag de oorzaak daarvan in de drukke activiteit bij de cember 1831 werden deze werken onder toezicht
werken aan de Samber. van Kümmer afgesloten. 723 arbeiders en 95 boten
waren ervoor ingezet. De dijk was volgens Kümmer
echter niet hoog genoeg. Hij overstroomde inder-
WFRK7AAM BIJ HERSTFI daad met het springtij van 13/14 november 1831,
VAN DF SCHELDEDIJKFN OP waarna op 24 november 1831 beslist werd tot ver-
DF ANTWERPSE LINKEROEVER hoging. In 1832 werd er vooral bestendigd en ge-
(1».?1-1R^S) controleerd. O p de Blokkersdijk werden een weg
aangelegd om het militair mogelijk te maken de
Bij de Belgische onafhankelijkheid (september 1830) Hollandse troepen uit de streek te verjagen. In de
trokken de Hollandse troepen zich terug in de for- maanden november-december van dat jaar was
ten ten noorden van Antwerpen. Uit militaire over- Kümmer - die in die jaren in Lillo woonde - daarbij
wegingen lieten ze een aantal polders overstromen rechtstreeks de Franse troepen behulpzaam, die on-
Daardoor geraakten 90 huizen en 30 hoeven ver- der leiding van generaal Tiburce Sebastiani het jonge
nield. O p 3 augustus 1831 ontscheepten ze in Kallo België in haar verdediging tegen Nederland te hulp
tussen de forten De Perel en St.-Marie. Ze zetten waren gesneld. In de periode april-juni 1833 kon
- opnieuw uit militaire overwegingen - een reeks verder gewerkt worden aan het herstel van de
polders rondom de Antwerpse forten onder water: Blokkersdijk.
Kallopolder, St.-Anna-Ketenis, Borgerweert, Melsele-
polder en Kleine Doelpolder, alles samen een Het herstel van de polderdijken (1831) en de aan
oppervlakte van 3.280 ha. De Blokkersdijk, die de het Franse leger geboden hulp bij de verdrijving
polders van Melsele en Borgerweert scheidt, was op van de Hollandse troepen uit de forten rondom
diverse plaatsen doorboord. Van Belgische zijde Antwerpen (1832), zouden hét keerpunt vormen
bleef men niet bij de pakken zitten en reeds in okto- in de carrière van Kümmer. Zowel de Belgische als Kanaal
ber 1831 werd aannemer Willems het contract ge- de Franse staat beloonden hem voor zijn prestaties: Brugge-Sluis.
gund om de dijken te herstellen. Door tegenwerking in 1831 werd hij onderscheiden in de Leopoldsorde 0p amc in
'' ^
van de Hollandse troepen kon enkel de polder van i •• i^ r> -i i i •• i • nchting van
Melsele hersteld worden. Ook aan de Blokkersdijk en bij K.B. van 8 april 1833 volgde zijn benoeming 8ru„e
tot onderingenieur van Bruggen en Wegen. Vanaf (foto 0. Pauwels)
1VI&L
Evolutie van de
toestand van de
polder te Borger-
weert tussen 1831
en 1837; het in
kaart brengen met
overslagsysteem
illustreert de
opeenvolgende
situaties na de
dijkbreuken van
1833. 1835 en
1837.
(Uit:WATELET H ,
De beginjaren van
het Ministerie van
Openbare Werken.
Cartografie en Poli-
tiek in het België
van de I9 d ' eeuw,
Amsterdam. 1995.
p. 184-185)
1 juni 1835 promoveerde hij tot ingenieur. O p de nodige moeite — niet hoger dan de graad van
8 januari 1841 verhief de Franse regering hem tot conducteur opgeklommen. O m hem tot onderinge-
chevalier de la légion d'honneur met ingang van nieur te kunnen promoveren had de Belgische rege-
4 augustus 1840. Het jonge België was Kümmer ring een speciale afwijking moeten voorzien op het
dus heel wat gunstiger gezind dan de Hollandse organiek reglement van het korps ingenieurs Bruggen
overheid. Tussen 1815 en 1830 was hij - ondanks en Wegen. Nadien zou Kümmer een grote loyali-
•4
'^"^ Detail van de
^ handgetekende
ESSAI ^(B kaart Dénvotion de
ff-.». loAtee comprise
entre Atetrdit et
\ \ U \ DE FASCINAGES Crévecoeur
- modo Zuid-
!ii;i\niiv
. I. V I lURtlHIE POLI II IIMi.i
•
In 1849 wijdde atlas aan de
Kümmer een dijkwerken in de
uitgebreide studie polders van de
vergezeld van een beneden-Schelde
.//.
^lu.,...
..tt.,».,,. ....„.„ITJL.J......... f......... Xl'-^ll,..-
).„. f.L„..r x m -. .v.... , ,, „„.
,. ),\.>„..., 3L. Xw„ L ..>..-.'. C ^u,.,..
, <i,....) — ... .i:.. 7 ......
/,.).V,„.. r ttuJ
>.. ,1 ..c.., HOk.,x.«.. (PC,.. t\ v *•' . •
/ i - . * , . .-t^.. /* '.-/
der overleg met Nederland gebeurden, was dat in fénérale des contrées Oiopelle, Cologne, een rode lijn tiek in het België
situées entre les door A. Oandelin, aangeduid van de I9 d 'eeuw,
de jaren 1836-1839 wel het geval. Minder dan bouclies de lïscout, Hasselt 4 april (UicWATELET t l , Amsterdam, 1995,
een maand nadat Nothomb de portefeuille van deloMeuse.duR/im 1840. Het volledige De beginjaren van p. 175)
Openbare Werken had gekregen, diende hij op et des villes de Gond, tracé van de in de het Ministerie van
Bruxelles, Kempen geplande Openbare Werken.
6 februari 1837 zijn historisch verslag omtrent de
problemen in de Polders van Lillo in bij de Kamer
van Volksvertegenwoordigers. Dit verslag sloot aan
bij een overeenkomst die op 19 januari 1837 was
gesloten in het kader van het Belgisch-Nederlands
overleg dat op 13 juni 1836 was gestart. Met de wet
van 25 mei 1837 werd toestemming verleend tot de
bouw van een binnendijk, waaraan werd begonnen
op 8 maart 1838 onder leiding van Kümmer. O p
31 oktober was de dijk klaar. Niet dat dit probleem-
loos verliep (er was zelfs op zeker ogenblik een op-
stand onder de arbeiders) maar sous l'activité, Ie zèle
et les conaissances de Monsieur U. Kümmer had men r
het werk tot een goed einde gebracht.
•
Bij de aanleg van
het kanalennet
speelden agrarische
factoren, zoals
bevloeiing en
aanvoer van
meststoffen, een
zeer belangrijke
rol. De coloteur of
afwateringsgreppel
die het grondge-
bied van Arendonk,
Retie en Dessel
doorkruiste, is nog
grotendeels
bewaard
(Stadsarchief
Turnhout)
•
Voor het vervoer
van mest tussen
schip en ontgin-
ningsgebied werden
speciale spoor-
wagonnetjes
ingezet.
(Stadsarchief
Turnhout)
•
Lichters op het
kanaal te Neerpelt.
Prentkaart van
circa 1935
(Verzameling
postkaarten Dexia)
Kanaal Bocholt /
Lozen-Lommel /
Blauwe Kei nabij
de aftakking van
de Zuid-Willems-
vaart
M&L
Lommei / Blauwe
Kei. Kanaal naar
Beverio-leopolds-
burg richting
Stevensvennen
(foto 0. Pauwels)
pen die betrekking hadden op de kanalisatie van de Kümmer de grote herbedijkingswerken had geleid.
Kempen. O p 15 februari 1839 werd hij aangesteld In de loop van datzelfde jaar 1839 (M.B. 31 januari
tot dienstdoend hoofdingenieur van Bruggen en en 5 september) stelde de Minister van Openbare
Wegen voor de provincie Limburg tout en conservant Werken aan Kümmer een aantal medewerkers ter
comme attributions spéciales les Polders et les études des beschikking voor de bestudering van het kanalisatie-
projets de canalisation de la Campine. Een M.B. van project. In januari 1840 bracht hij verslag uit over
31 maart 1839 beperkte zijn bevoegdheden voor de de kanaalontwerpen aan de Minister en de tekst
polders tot deze van Borgerweert en Lillo, waar hiervan werd gepubliceerd. Rond diezelfde tijd
Lommei / Blauwe
Kei. Verbreding van
het kanaal bij de
aansluiting met
het kanaal naar
Bcverlo-Leopolds-
burg
Lommei / Blauwe
Kei. Sluis I op het
kanaal Lommel-
Herentals, een
tweetrapse schut-
sluis van baksteen
en blauwe hard-
steen van 1844-
1845
(foto 0. Pauwels)
M&L
Lommei / Blauwe
Kei. Opgeklampte
houten bovendeur
van sluis I op het
kanaal lommel-
Herentals
(foto 0. Pauwels)
1VI&L
Lommei / Blauwe i
Kei. Bij dezelfde
sluis, dienstwoning
en douaneloods
met jaarlalankers
1845
(foto 0. Pauwels)
maakte hij er ook een topografische kaart van. Zijn kanalisatiewerken in de Kempen. Hij moest voor-
plan voorzag in de aanleg van de volgende kanalen: stellen formuleren omtrent de uitvoering van de
1. van Bocholt/Lozen (aansluiting op Zuid-Willems- sectie Bocholt-Blauwe Kei {VK sectie), moest erop
vaart) tot Mol (l s t e sectie); 2. van Mol tot Herentals, toezien dat het budget van 1.750.000 fr. niet zou
waar de verbinding met de Kleine Nete zou worden worden overschreden, en moest ten slotte onder-
gerealiseerd (2 e sectie); 3. een aftakking van Dessel zoeken welke percelen zouden onteigend worden en
naar Hasselt, met aansluiting op de Demer; 4. een hoe men best de aanpalende eigenaars zou doen
aftakking van Dessel naar Turnhout en Antwerpen. meebetalen voor de aanlegkosten. Vanaf dat ogen-
Jarenlang heeft Kümmer deelgenomen aan de werk- blik draaide de machine op volle toeren. Kümmer
zaamheden voor de geplande kanaalaanleg en ver- kreeg eind 1842 en begin 1843 een hele staf rond
schillende plannen getekend. Daarbij moet hij bij zich (M.B. van 5 december 1842, 9 januari en 15
de regering enigszins in de kijker zijn gelopen, want februari 1843). Deze Services Spéciaux onder zijn
in juli 1842 maakte hij promotie van ingenieur tot leiding waren opgedeeld in drie eenheden, bemand
hoofdingenieur, waarbij zelfs een tussenstap werd als volgt: Canalisation de la Campine. 1 ingenieur
overgeslagen. (Houbotte), 1 adjunct-ingenieur, 1 onderingenieur,
4 conducteurs, 3 surveillants; Service du Canal
In 1842 was de studiefase achter de rug en werd aan Maestricht-Bois Ie Duc{= Zuid-Willemsvaart); 1 con-
uitvoering gedacht. Bij M.B. van 18 september van ducteur (Wybauw), 1 conducteur, en 1 surveillant
dat jaar werd Kümmer belast met de directie van de (Goddyn Adolphe, neef van Kümmer); Service de la
iV
(1R4B-1850)
Laatstgenoemd kanaal was reeds van bij het begin ver met een totale lengte van 25,56 km waarvan
van de 19de eeuw aangekaart door de Luikse indu- 20,45 km in België. Speciaal voor de aanleg van dit
strie. De vraag ernaar was vooral ingegeven doordat kanaal was vanaf 1842 een nieuwe dienst opgericht.
de Maas stroomafwaarts van Luik zeer onregelmati- Daardoor had Kümmer in de jaren 1847-48 vol-
ge waterstanden kende. De scheepvaart had dus alle gende drie diensten onder zich: Service de la
belang bij een waterweg met constante diepgang Campine te Geel: 1 ingenieur (Pierard) en 3 conduc-
richting Nederland. In juli/augustus 1842 gaf de teurs; Service du canal lateral cl la Meuse te Luik:
Minister van Openbare Werken aan Kümmer de 1 ingenieur (Houbotte) en 7 conducteurs; Services
opdracht een studie te maken om de Maas, door- de la Meuse Limbourgeoise et du canal de Maestricht
heen Luik tot Maastricht, te kanaliseren. Kümmer vers Bois-Le-Duc te Rekem: 1 conducteur (Simonis).
werkte hiervoor samen met ingenieur Houbotte.
Later werd de idee om de Maas te kanaliseren ver-
vangen door het project om een nieuw kanaal te gra- STUDIE OVER RFCHTTRFKKING
ven evenwijdig aan de Maas. De voorbereidende EN KANALISATIE VAN DE MAAS
studie van Kümmer hiervoor werd in 1844 opgeno- TE LUIK (184S-1».Rn)
men in de Annates Parlementaires. In 1845 reisde hij
verschillende malen naar Den Haag om met de Luik werd van oudsher ook geplaagd door overstro-
Nederlandse administratie de voorwaarden te be- mingen. O m dit op te lossen gaf de Minister van
spreken, op basis waarvan op 12 juli 1845 tussen Openbare Werken in juli/augustus 1842 aan
beide landen een verdrag werd gesloten dat de aan- Kümmer de opdracht om een studie te maken
leg van dit kanaal voorzag. De werken begonnen op van de kanalisatie van de Maas doorheen Luik tot
25 november 1845 en waren klaar op 21 oktober in Maastricht in samenwerking met ingenieur
1850. Het werd een parallel kanaal op de linkeroe- Houbotte. Hij was hiermee klaar op 10 oktober
M&L
•
Door de recht-
trekkmg van de
Maas kwam er een ""..v M
ii,.,,tii„.
einde aan de vele
overstromingen die
\9
Luik regelmatig
teisterden.
(Uit:WATELET M ,
De beginjaren van
het Ministerie van
Openbare Werken.
Cartografie en Poli-
tiek in het België
van de I9 d ' eeuw,
Amsterdam, 1995,
p.225)
// . ,/, (hmmptu/
->•
t li I HAT 1 VA
IVI&L
•4
<
Oude prcntkaartcn
van de boulevard
Frère Orban te
Luik, aangelegd
langs het nieuwe
Maastracé
(Veriamellng
postkaarten Dexia)
1VI&L
1842, doch enkel voor het deel van de Maas binnen
Enkele publicaties de stad Luik. O p 4 september 1845 vroeg de minis-
van Klimmer:
Défncfiement des
ter aan Kümmer om hierover een nieuwe studie te
bnifèrts de la maken en op 16 oktober van dat jaar zond hij hem OfiFlUCHEMENÏ I
Campine. op studiereis naar Frankrijk om er samen met
Mémoire..,, 1845. Houbotte de dammen op de Seine, de Yonne en de
(Stadsarchief
Cher te bezoeken. O p 31 augustus 1846 leverde
Turnhout) BRUYERES DE LA CAMPINE.
Kümmer een nieuwe studie af, en een tweede op
1 februari 1848, die gepubliceerd werd. In 1849
botsten Kümmer's voorstellen op kritiek van
Hypolite Guillery, hoofdingenieur van Bruggen en
Wegen te Luik, in de Annales des Travaux Publics.
Stil l,'IMKIHE\TI0\ PROKTtl lil COIUKM.WVl.
Nieuwe overstromingen van de Maas te Luik in
1850 speelden echter in de kaart van Kümmer die
zich in hetzelfde tijdschrift in 1851 verweerde, en
vlot kon aantonen dat de werken die Guillery reeds
had laten uitvoeren, geen soelaas hadden gebracht.
O p 20 december 1851 keurde de overheid de plan-
nen van Kümmer goed. De door Kümmer gebruikte
methodes om de rivier te bedwingen, Echappements
Kümmer genoemd, werden in 1903 nog geprezen
door F.B. de Mas in zijn cursus Rivieres Canalisées,
die hij doceerde aan de Ecole Nationale des Ponts et
Chaussées te Parijs. De werken startten in 1853 en
duurden tot 1863. De omvang van de rechttrek-
kingswerken was indrukwekkend. Een hele boog
van de rivier (ter hoogte van de huidige Avenue
Blonden en de Boulevards d'Avroy en Piercot) werd
afgesneden. Luik zal haar "reddende engel" trou-
wens in herinnering houden door een zaal voor /£*
beurzen en recepties gelegen onder de Place St.-
Lambert Espace Kümmer te. noemen.
VLQEIWEIDEN IN KEMPEN
imi YÈIIES DE LA CAMPm
EN MAASLAND (1R4fi-1RB0):
EENJ1NVERDEELD SUCCES
RAPPORT
den waarvan Kümmer zijn paradepaardje maakte, -i tl (•- i\J>ni\r-. imiFM-i i LA SUITE DE I tHmVBHIKffl Dl i r n t
maar dat hem tegelijk in diskrediet zou brengen. rum i \ uu u i o \ m PIIVKUKS iiuiii,\ni,i:s o,\\s i \ cvMmi PENDANT
m umftRs na \ WM ncLunramBti
Het Teichmann-Masui-project (1835) was de aan-
leiding geweest van een lange discussie over de kana- Urn U. tiuimiifr.
PRAIRIES IRRIGARLES
Campine.
naar de Kempische vloeiweiden kijken en schreven
Rapport..., 1851.
er verslagen over waaruit Kümmer maar al te graag (Stadsarchief
* El Ï I l l . i i -
citeerde. De overtalrijke pluimen op eigen hoed Turnhout)
FFN LANDBOUWKOLONIE
TE LOMMEL ( 1 8 4 7 - 1 8 ^ 0 ) :
FIASCO IN PLAATS VAN
KROON OP HET WERK
(JU x i e i
,„ j
i
1
m
AA
Lommei, gerenoveerde maar
Koloniestraat nog duidelijk
nrs. 79 en 108: herkenbare hoeven
aangepaste of
Lommei. Plan van sloot, aan weers- en aan de west- nieuwe woonkernen zouden vormen. Conform aan
1849 voor de zijden twintig zijde de fameuze
dit standpunt kreeg Kümmer de opdracht uit te kij-
oprichting van een identieke percelen vloeiweiden.
landbouwkolonie. met boerderij, aan (Stadsarchief ken naar plaatsen waar zulke overheidstussenkomst
Bemerk de de oostzijde een Turnhout) mogelijk en wenselijk was. O p 20 juli 1847 wees
centrale weg met plein met kerk,
Kümmer drie mogelijke interventiepunten aan te
in het midden een school en pastorie
Lommei.
De katholieke regering de Theux was ontslagnemend
op het moment dat Kümmer zijn rapport afleverde
en ze werd op 12 augustus 1847 opgevolgd door het
homogeen liberale kabinet van Rogier. Rogier had
voordien al in de Kamer een grotere sympathie voor
de kolonisatie-idee laten blijken. Daar waar de
Theux Kümmer's nieuwe opdracht uitsluitend ont-
ginningsgericht geïnterpreteerd had, nam Rogier
Lommei. Voorgevel,
een ander uitgangspunt aan, met name de penibele
plattegrond en
doorsneden van sociale toestand in Vlaanderen. Hij liet de ingenieur
een staatshoeve in op 20 november 1847 weten dat het project naast
de landbouw-
ontginningen eveneens een verplaatsing van een deel
kolonie
(Stadsarchief van de overvloedige bevolking van heide Vlaanderen
Turnhout) moest bewerkstelligen. Het volstond dus niet meer
1VI&L
Lommei. Gezichten bevloeiing van de
op de grote fosse, weiden
het geheel van (foto 0 . Pauwels)
sloten voor de
om enkele kerkjes en scholen te bouwen. In plaats oprichting van slechts één kolonie: het privé-initia-
daarvan werd nu gedacht aan de oprichting van een tief zou immers moeten zorgen voor de rest. De
drietal heuse kolonies: te Lommei, Arendonk en slechte afloop van het experiment Lommei Kolonie is
Mol. De kolonie te Lommei zou gevestigd worden gekend. Geen enkele van de kolonisten slaagde erin
op het kruispunt van het kanaal en de steenweg zich overeind te houden. O p 15 oktober 1860 werd
Hasselt-Eindhoven. Daar zouden aan weerszijden de kolonie integraal verkocht aan J. Keelhoff, een
van het kanaal in totaal 30 boerderijen worden naaste medewerker van Kümmer, die de onderne-
gebouwd, een kapel, een priesterwoning en een ming van nabij gevolgd had. Op die manier eindig-
school met onderwijzerswoning. Elke boerderij zou de de laatste kolonisatiepoging in België in mineur.
beschikken over 5 ha, waarvan 1 ha vloeiweiden die Zijn laatste opdracht in verband met irrigaties was
speciaal daarvoor zouden worden aangelegd door de een studiereis in Duits gebied. O p 30 augustus 1850
staat. De vloeiweiden waren volgens Kümmer cru- gaf de minister van Openbare Werken hem opdracht
ciaal in het welslagen van de onderneming. Hij om de irrigaties en de wetgeving hierover te onder-
beschouwde het gebrek aan mest immers als één van zoeken in Pruisen en Westfalen en Pommern. De
de belangrijkste oorzaken van het mislukken van reis ging door in september-oktober 1850. Kümmer
kolonies in het verleden. In een rapport van 26 de- schreef er een omstandig verslag over, gedateerd op
cember 1849 drukte hij er op dat het enige doel dat 10 december 1851, dat echter ongepubliceerd bleef.
wij willen bereiken bestaat uit de ontginning, uit de Het moet achterafin privé-handen zijn geraakt. Het
verbetering van de landbouw in de Kempen. Misschien werd geveild in juli 1882 en belandde zo in de
was het daarom dat men zich beperkte tot de Antwerpse Stadsbibliotheek.
M&L
NAAR ANTWERPEN VOOR gen door Herman Joseph Magis. Tot begin 1852
VERDERE REALISATIE VAN MAAS- bleef Kümmer hoofdingenieur in gewone Üimsx voor
SCHELDEKANAAL (18S0-1RS9) de provincie Antwerpen, terwijl hij sinds 1840 altijd
in buitengewone dienst {Services Spéciaux), d.w.z.
De rampzalige afloop van het ontginningsproject in voor specifieke projecten was aangesteld geweest. In
de Kempen zal wel meegespeeld hebben in Kümmer's februari 1852 werd hij in de gewone dienst opge-
vertrek uit Limburg naar Antwerpen. O p 2 april volgd door ingenieur Guioth en kreeg hij weerom
1850 werd hij in Lanaken (Hocht) uitgeschreven en een aantal speciale opdrachten: 1. werken aan de
verhuisde hij naar Antwerpen om er Ingénieur en Maas te Luik i.s.m. ing. Houbotte; 2. de aanleg van
chef, directeur des Ponts et Chaussées de la province de 3de sectie van het Maas-Scheldekanaal (van
d'Anvers te worden. Wat als een promotie kon door- Herentals tot Antwerpen) in samenwerking met
gaan, was waarschijnlijk eerder een "wegpromove- ingenieur Lebens. Kümmer kwam op die manier
ren". Bij K.B. van 15 mei 1851 werd hij — officieel weer aan het hoofd van de Service Spécial de la Meuse,
op eigen verzoek - ontslagen als directeur van de die in 1854 bemand was door 3 ingenieurs, 1 onder-
Service des défrichements de la Campine, en vervan- ingenieur, 5 conducteurs, gestationeerd in Antwer-
IVI&L
Detail van het niet
gedateerde Pion de
lo ótaöek du
nord denvers met
daarop het
sluitstuk van de
3* sectie van het
Maas-Scheldekanaal:
de monding van
het Conol de la
Campm in het
nog onvoltooide
Kattendijkdok
(1859-1869)
(UicWATELET M.,
De bejinjoren von
het Wirasterie von
Openbore Werken.
Cartografie en
Politiek in het België
von de 19* eeuw,
Amsterdam, 1995,
p. 179)
CULTUURLANDSCHAP
ROND KUTTEKOVEN:
STILLE GETUIGE
VAN LANDELIJKE IDYLLE
De Kuttekovenitraal
snijdt langs de
hellingen naar
beneden
(foto 0. Pauwels)
Het pittoreske dorpje Kuttekoven en zijn De rivier Herk vormt daar de grens tussen
omgeving zijn zonder meer landelijk te Borgloon en Berlingen (gemeente Wellen).
noemen en getuigen van een rijke land- Ten noorden grenst Kuttekoven aan de
bouwtraditie. Met zijn 209 ha is Kutte- Wellense deelgemeente Herten.
koven één van de kieinere deelgemeenten
van Borgloon. Het dorp is gelegen ten Mede door een minder gunstige verkeers-
noordwesten van de stad en wordt aan technische ligging bleef Kuttekoven de
drie zijden omgord door het voormalige afgelopen eeuwen grotendeels gespaard
territorium van Borgloon, dat geheel ten van moderne veranderingen. De enige toe-
westen het gehucht Ruilingen omvat. gangswegen zijn de Kleestraat en de
• Kuttekovenstraat. De invloed van de oude mm.** s 1
Ten zuidoosten • 100- BORGLOOlv
weerspiegelen de spoorlijn Tongeren - Sint- Truiden bleef dwarsdoorsnede yry
•
hoogtelljnen de Borgloon - Alken ^^rrr*^:^
door de afwezigheid van een station
stelle randhellmgen *50- ALKEN WEL'-EN > ^ : „ ^ — ^
van de heuvel van beperkt. Het is echter niet denkbeeldig dat :
: : : : . ^ . Pinken P (1997) Geog ids Wellen Geofelo Kortessom .
Borgloon. Bronnen
de recente westelijke omleidingsweg N754
geven er ontstaan
aan de bovenlopen rond het uitdijende Borgloon en de toeris-
van de Rullmgen-
beek tische ontplooiing van de regio hierin
(topografische verandering kunnen brengen.
kaarten bladen
33/3-4-7-8, NGI en
OC-GIS, 1978-1993)
Een landschapsbescherming reikt de instrumenten
aan voor het realiseren van een breedgedragen
betrokkenheid en een voortdurende zorg. O p 14 no-
vember 2003 werd dan ook een gebied van circa 190
hectaren voorlopig beschermd als Cultuurlandschap
rond Kuttekoven. Voordien reeds werden een aantal
gebouwen en hun onmiddellijke omgeving als
dorpsgezicht beschermd (Kuttekovenstraat, omge-
ving De Klee en Ruilingen). Het geheel sluit aaneen
tot een ankerplaats: een landschappelijk complex
van gevarieerde erfgoedelementen die een genetische
samenhang vertonen, uitzonderlijk van gaafheid en
met een uitgesproken identiteit(l). Vanuit die holis-
tische visie worden in dit artikel de inhoudelijke ele-
menten beschreven, die aan de bescherming ten
grondslag liggen. Zij vormen voor de aandachtige
lezer een leidraad bij het waarnemen - en vice
versa ! — van het landschap.
T
Het landschap hoeve De Klee). beschermd GEQ(MQRFQ)IQGIE FN
omsluit de bescher- Ten westen grenst (topografische HYDROGRAFIE
mmg als dorps- het aan het domein kaarten bladen
gezicht (Kuttekoven- Ruilingen, ook als 33/3-4-7-8, NGI en
straat en omgeving dorpsgezicht OC-GIS, 1991-2001) Tussen plateaus en valleien
Het landschap rond Kuttekoven is sterk heuvelend.
Gemiddeld varieert de hoogte van ongeveer 100 me-
ter in het zuidoosten tot 50 meter aan de Herk in het
noordwesten. De grote reliëfintensiteit met vrij die-
pe dalen en steile hellingen is het gevolg van ver-
schillende factoren.
<
ÜJ
Pü
B 1 N N E N K R A N T
Gaston Eyssellnck
Woning Gent 1930-931
architecten als Cuypers, Oud, Berlage, Marc Dubois
Van de Broek en Bakema, Geuze en Gent, Stichting Kunstboek, 2003,
Koolhaas, met projecten als de Von- 48 p., ISBN 90-5856-123-2
delstraat, Amsterdam-Zuid, Pendrecht
en Almere, de alledaagse omgeving Verzorgde publicatie die aan de hand
hebben vorm gegeven van een uitgelezen en gevarieerde
iconografie een beeld wil oproepen
Portret van een bijzondere woning, van de eigen woning van Gaston
een bevlogen opdrachtgeefster en een Op de grens van twee werelden Eysselinck (1907-1953) in Gent.
inventief architect; het Miller House Beeld van het architectuuronderwijs Deze merkwaardige 'machine a habi-
in Palm Springs, Californië, een aan het Sint-Lucasinstituut te Gent ter' die in 1930-1931 tot stand kwam
modernistisch meesterwerk uit 1936- in de periode 1919-1965/1974 op een wat ongelukkig hoekperceel in
1937, ontworpen als buitenverblijf Dirk Van de Perre het 'Miljoenenkwartier', getuigt van
voor de Mensendieck-turnpedagoge Gent, Provinciebestuur Oost-Vlaande- de bravoure waarmee de jonge archi-
Grace Lewis Miller, door de Oosten- ren, 2003, 192 p.JSBN 90-74311-423 tect Le Corbusier's 'vijf punten van
rijks-Amerikaanse architect Richard een nieuwe architectuur' naar zijn
Neutra. Op basis van de bewaarde hand wist te zetten. Ook het eigen
correspondentie wordt het project van buismeubilair krijgt de nodige visuele
concept tot realisatie ontleed als een aandacht.
complex samenspel tussen klant en
ontwerper, plaats en programma,
het woestijnlandschap en de nieuwe Constantin Brodzki architecte
gezondheids- en lichaamscultus. Pierre Loze, Gertjan Hoste en Albert
Bontridder
Sprimont, Mardaga, 2004, 144 p.,
GeWoon Architectuur ISBN 2-87009-858-8
Wonen in Nederland 1850-2004
Jean-Paul Baeten en JaapJan Berg Monografie over de Belgische moder-
(red.) nist Constantin Brodzki (1924), afge-
Rotterdam, NAi Uitgevers, 2004, studeerd aan La Cambre, wiens uitge-
240 p., ISBN 90-5662-385-0 kiende oeuvre wordt gekenmerkt door
constructieve inventiviteit en heldere
Begeleidend boek bij de nieuwe planopbouw. Tot zijn bekendste wer-
permanente tentoonstelling van het ken behoren het paviljoen van de
Nederlands Architectuurinstituut, Congolese Fauna en Flora op Expo 58,
waarbij aan de hand van vijftien Opmerkelijke, grondig uitgewerkte het gallo-romeins museum van Buze-
'woonlandschappen' de geschiedenis studie over het architectuuronderwijs nol, en de uit betonnen gevelelemen-
van twee eeuwen wonen en volks- aan het Gentse Sint-Lucasinstituut ten opgebouwde kantoorgebouwen
huisvesting in Nederland wordt toege- tijdens het interbellum en de naoor- van CBR in Watermaal-Bosvoorde en
licht. Maquettes, foto's, schetsen en logse periode tot omstreeks 1970. SWIF in La Hulpe. Analyse en ruim
tekeningen laten zien hoe gedreven Als correctie op het al te eenzijdige geïllustreerd overzicht van zijn oeuvre.
IVI&L
• aangevuld met een interview, het
geheel becommentarieerd door Albert
Bontridder.
B I N N E N K R A ^ T
Tuinsteden
T U S S E N U T O P I E EN REALIMII
gieterijen van ons land, waarvan het
gebouwencomplex vandaag ruimte
als een oord van bezinning, een
medium tot wereldbeschouwing en
biedt aan La Fonderie, het Brussels zelfonderzoek in dialoog met de
museum voor industrieel erfgoed. Een natuur en de Schepper, en bovenal
30-tal ruim geïllustreerde artikels een aan de muzen en gratiën gewijd
behandelen de bedrijfsgeschiedenis, oord van de rede en lust.
de werkomstandigheden, de nationale
en internationale productie met be-
Studie naar de ware betekenis van de kende realisaties als de Antwerpse Alle boeken, een greep uit de recente
'tuinstad' vanuit sociaal-wetenschap- Brabofontein, de beeldjes van de Klei- aanwinsten, liggen ter inzage in de
pelijk en architecturaal-stedenbouw- ne Zavel en het inkomhek van de New Bibliotheek Monumenten en Land-
kundig standpunt, waarbij de samen- Yorkse Zoo, en de giettechnieken. schappen
hang tussen de verschijningsvorm en Phoenixgebouw
de beoogde maatschappelijke orde Koning Albert ll-laan 19 - bus 3
centraal staat. Vertrekkend van het Het neogotische geheel van 1210 Brussel
coöperatief ideaal van Ebenezer Onze-Lieve-Vrouwkerk, raadhuis (tijdens de kantooruren)
Howard wordt de evolutie geschetst en pastorie te Onze-Lieve-Vrouw- Tel. 02/553.16.93 - fax. 02/553.16.05
in de Angelsaksische en de Duitstalige Waver E mail:
wereld. Hierop volgt een analyse van Mario Baeck Jozef.Braeken@lin.vlaanderen.be
het tuinstadmodel dat aan de hand Onze-Lieve-Vrouw-Waver, Jozef van
van een 15-tal Nederlandse voorbeel- Rompay-Davidsfonds-Genootschap
den wordt getoetst, en tot slot een (Molenstraat 42C 2861 Onze-Lieve-
peiling van de huidige en toekomstige Vrouw-Waver), 2003, 114 p.
beleving.
Anna Bergmans
Grondige studie over het beeld-
bepalende en onlangs beschermde
Domestic Interiors ensemble van parochiekerk, pastorie G F N T S F R I I D R A G F N TOT
The British Tradition 1500-1850 en raadhuis van Onze-Lieve-Vrouw- DE I N T E R I E U R G E S C H I F D F N I S
James Ayres Waver, een neogotische schepping van VQI. V
New Haven, Yale University Press, provinciaal architect Eduard Careels
2003, 260 p., ISBN 0-300-08445-5 (1857-1933) ontworpen in 1907-09, De Universiteit Gent heeft steeds een
gebouwd in 1910-12, kort daarop lange traditie op het onderzoeks-
Rijk gedocumenteerde studie over het door oorlogsgeweld vernield in 1914 domein van de kunstnijverheid.
interieur van alledag, de eenvoud en en beginjaren 1920 wederopge- De Gentse Bijdragen tot de Kunstge-
complexiteit van de vernaculaire tra- bouwd. Naast een gedetailleerde schiedenis (en Oudheidkunde), het
ditie in het Britse woonhuis van de reconstructie van de historische feiten tijdschrift van het Hoger Instituut
middenklasse, vanaf de middeleeuwen gaat bijzondere aandacht naar de visie voor Kunstgeschiedenis en Oudheid-
tot aan de industriële revolutie, en dit op monumentenzorg van de bouw- kunde dat onder het voorzitterschap
1VI&L
B l ^ N E l ^ K R A N T
M&L
B 1 N 1 M E N K R A N T
gevel die na het bouwverlof opnieuw Uitgangspunt hierbij is dat het nomen in een klassieke architectuur
stralend wit, zoals Jan-Peter Van bovenal een open monument moet waren zijn handelsmerk. De boekhou-
Baurscheit de jonge het ontwierp, uit zijn dat toegankelijk blijft voor het ding en de correspondentie van zijn
de stellingen naar voor zal komen. publiek. bedrijf bleven grotendeels bewaard in
Aansluitend zal dan de interieur- het Antwerps stadsarchief, waardoor
renovatie aangevat worden . Een "vorstelijck" stadspaleis in de de bouw van dit paleis op de Meir
18de eeuw goed gedocumenteerd is.
De Vlaamse Gemeenschap engageert Het Paleis op de Meir met zijn statige
zich als eigenaar van het gebouw, klassieke gevel en zwierige rococo-
samen met de administratie Overheids- interieurs geldt in de architectuurge-
opdrachten, Gebouwen en Gesubsi- schiedenis als het belangrijkste werk
dieerde Infrastructuur (in het bijzon- van de Antwerpse architect Jan-Pieter
der de afdeling Gebouwen) voor de Van Baurscheit (1699-1768).
volledige restauratie en inrichting van
dit gebouw - zowel voorbereiding en Opdrachtgever was Joan-Alexander
opvolging van de werken als finan- van Susteren, een van de talrijke Ant-
ciering. De afdeling Monumenten en werpse negotianten, ondernemers die
Landschappen zal deze werken mee fortuinen verdienden met beleggingen Van Baurscheit werkte vanaf 1728
opvolgen en waken over de kwaliteit in risicovolle ondernemingen als de voor de familie van Susteren, met
ervan. Oostendse Compagnie. De familie was name aan de verfraaiing van hun
afkomstig uit een katholieke brou- kasteel te 's Gravenwezel, dat toen
Gezien het eigenlijk beheer van een wersfamilie van 's Hertogenbosch, een heel nieuwe gevel kreeg en een
dergelijk monument geen kerntaak is maar was in het begin van de 18de modern interieur. In Antwerpen bezat
van de Vlaamse Gemeenschap, werd eeuw naar Antwerpen uitgeweken. de familie aan de Meir tegen de
aan Erfgoed Vlaanderen (Stichting Van Susteren wenste een echt stads- Wapper enkele oudere huizen die
Vlaams Erfgoed vzw) gevraagd deze paleis, een monument voor het Joan-Alexander liet afbreken en vanaf
taak op te nemen. Het was precies geslacht van Susteren-Roose, dat door 1745 verving door dit prestigieus
met dit doel dat de Vlaamse overheid de aankoop van de heerlijkheid stadspaleis, opgetrokken volgens de
Erfgoed Vlaanderen oprichtte in 1994. 's Gravenwezel er in geslaagd was een allernieuwste Franse mode.
Haar opdracht is dubbel : zorgen voor adellijke status te verwerven. Hij gaf
een kwaliteitsvol en toekomsgericht de opdracht aan de meest gerenom- Vanaf 1741 was Van Baurscheit ook
beheer, èn het publiek laten kennis- meerde Antwerpse Architect-Inge- directeur en docent architectuur aan
maken met ons rijk onroerend erfgoed. nieur hn-P\eter Van Baurscheit, wiens de Antwerpse Academie, die hij los-
vadereen succesvol beeldhouwatelier maakte van de aloude Sint-Lucasgilde.
runde in Antwerpen. Samen realiseer- Hij was goed bekend zowel met de
In de praktijk ontfermt Erfgoed
den ze het schitterende nieuwe inte- klassieke Romeise architectuurtheorie
Vlaanderen zich vooral over probleem-
rieur van de Sint-Carolus Borromeus- van Vignola en Scamozzi als met de
monumenten. Ze restaureert ze indien
kerk, nadat de kerk in 1718 geteisterd eigentijdse Franse architectuurtrakta-
nodig, en geeft ze een gepaste
was brand. ten vooral van d' Aviler en Blondel.
bestemming. Zo kunnen deze monu-
menten hun plaats in de samenleving
heroveren. In samenwerking met Daar waar andere beeldhouwateliers Franse, Weense en Noord-Nederlandse
verschillende partners stelt Erfgoed in Antwerpen architectuur als neven- voorbeelden lagen aan de basis van
Vlaanderen de monumenten terug activiteit beoefenden (denken we het nieuwe stadspaleis op de Meir.
open voor het publiek, zorgt voor maar aan de ateliers Verbrugghen en De imposante pilastergevel in kolos-
geleide of individuele bezoeken, Kerrickx) was Van Baurscheit een van sale orde met Corinthische kapitelen
publicaties, activiteiten en eigentijdse de eerste beeldhouwers die zich vanaf - Van Baurscheit vond deze klassieke
projecten rond de monumenten. Op de jaren 1740 vrijwel uitsluitend toe- orde het beste passen bij het karakter
deze manier geeft Erfgoed Vlaanderen legden op de bouwkunst. Door zijn van zijn opdrachtgever - werd vol-
bezoekers de kans om de monumenten ervaring in het beeldhouwatelier ledig opgetrokken in verschillende
echt te beleven. stond de jonge Van Baurscheit als soorten van Duitse natuursteen. Van
architect dicht bij de uitvoerende Baurscheit beheerste als geen ander
Ook voor het Koninklijk Paleis zal ambachtslieden. Zijn bedrijf dat de regels van Ie bon gout en van la
Erfgoed Vlaanderen op deze manier te instond zowel voor het ontwerp als belle decoration, canons van de deco-
werk gaan. Het toekomstig beheer van voor de uitvoering, stond dan ook ratieve vormentaal van de 18de eeuw.
het Paleis zal maximaal rekening bekend voor de kwaliteit en de Het symmetrisch gevelschema gaf hij
houden met de mogelijkheden, de schoonheid van het werk. De kundig- een opvallend middenrisaliet waar hij
historische waarde en de draagkracht heid in het profileren en de beheersing de hoofdinkom situeerde, bekroond
van dit prestigieuze monument. van het ornament, harmonisch opge- met een bijna nog barok kuifstuk vol
B 1 N N E N K R A N T
den het gebouw ten dienste te stellen ven, in 1995 gevolgd door meubilair Bibliografie
van de bevolking. Op 19 december dat in het museum was onderge- - H. tEEMANS, het koninklijk paleis, bouwer ft
1969 vond de plechtige overdracht bracht. Reeds in 1970 was de minder bewoners, tentoonstellingscat, (Antwerpen,
missie geïnstalleerd met vertegen- kolenschoppen, bedden, bidets) over- - F. BAUDOUIN, Jan Peter van Baurscheit de jonge,
woordigers van het ministerie, de stad gemaakt aan de Oudheidkundige architct, 1699-1767, in Lira Elegans, 4,1994,
Antwerpen en de provincie. Musea van de Stad Antwerpen p. 205-237.
(ondergebracht achtereenvolgens in - M. DE BRUYN, onuitgegeven studie Bouwhistori-
De oorspronkelijke bemeubeling het Hessenhuis, het Godefriduspakhuis sche studie van het voormalig Koninklijk paleis
Al die tijd waren de mooie interieurs en thans in de kazerne Luchtbal). te Antwerpen, Meir 50, Antwerpen, 2000.
met hun waardevol meubilair, hoofd- De gordijnen met toebehoren werden - L DE CLERCQ, eerste versie onuitgegeven studie
zakelijk in empirestijl, ter plaatse samen met een reeks interieurelemen- Materiaal-technisch onderzoek, Antwerpen,
gebleven. In een brief van 22 decem- ten als zetels, een kamerscherm, 2000-2001.
ber 1969 liet koning Boudewijn bij kandelaars e.d. op de zolders van het - I. BREEDVELDT-BOER, Tekenen en vasseren.
monde van zijn hofmaarschalk aan paleis opgeborgen. Bij de herstellings- Het bedrijf van Jan-Peter van Baurscheit (1699-
Minister De Saegher van Openbare werken aan het dak werden ze naar 1768] en de architectuur in het tweede kwart
Werken weten 'dat het de wens van de een veilige plaats in de kelder overge- van de 18de eeuw. Onuitgegeven doctoraal
koning is dat het koninklijk karakter bracht. Een aantal meubelen, waaron- proefschrift, Utrecht, 2003.
van het paleis zou behouden blijven. der toch een originele 18de-eeuwse
Het meubilair en de kunstvoorwerpen consoletafel, vonden een plaats in de
zullen om die reden ter plaatse gelaten conciërgewoning.
Buitenkrant
worden.'
En in een brief van 23 december 1969 De recente bestemming
aan de Minister van de Nederlandse In de jaren 1990 had de werking van
Cultuur, Frans Van Mechelen, dat het ICC aan dynamiek ingeboet en ter
'mochten om een of andere reden deze gelegenheid van de manifestatie
meubelen en kunstvoorwerpen geen "Antwerpen 1993, culturele hoofdstad
bestemming meer vinden in het Paleis van Europa" kreeg het Centrum voor
in Antwerpen, dan zullen zij terug ter Beeldcultuur er zijn zetel. Een modern 12 SEPTEMBFR 7004- -
beschikking gesteld worden van de uitgerust filmzaaltje werd daarvoor I R O F O P E N MONIIMFNTFNDAn
Koning'. ingericht op het gelijkvloers; de Vaste waarde en
prachtige 18de eeuwse salons aan de vernieuwing
In 1970, nadat in januari het Konink- straatkant deden dienst als foyer met
lijk Paleis - Internationaal Cultureel bar. Het Filmmuseum is ondertussen Op zondag 12 september vindt voor
Centrum was opgericht, werden de verhuisd naar een nieuwe locatie in de 16de keer de Open Monumenten-
deuren van het paleis geopend voor het Fotografiemuseum. dag plaats. Dit jaar nemen meer dan
het grote publiek. Een eerste tentoon- 240 steden en gemeenten deel aan
stelling kreeg als titel 'ICC. Koninklijk In het koetshuis, dat voor het ICC in het jaarlijkse monumentenfeest, het
Paleis. Bouwer Et bewoners'. De inte- 1985 gerenoveerd werd met tentoon- hoogste aantal ooit. De aantrekkings-
ressante catalogus en de uitgebreide stellings- en bureelruimten, vond de kracht van het evenement blijft dus
fotoreeks die het Koninklijk Instituut vzw Antwerpen Open sinds '98 een groot. Ook het doel bleef sinds de
voor het Kunstpatrimonium toen voorlopig onderkomen. Deze vzw is eerste OMD in 1989 onveranderd:
maakte, tonen zeer overtuigend de thans de enige gebruiker van het het grote publiek en de diverse over-
unieke waarde van deze fraaie inte- gebouw. Daarnaast woont er ook nog heden wijzen op het belang van ons
rieurs met hun bemeubeling. een conciërge van het ministerie van rijk onroerend erfgoed om zo de
de Vlaamse Gemeenschap. solidariteit rond monumentenzorg te
Wegens de specifieke werking van het versterken.
ICC gericht op actuele kunst werd er In functie van de restauratie werd in Maar deze vaste waarde vindt ook elk
in 1976-1977 door directeur Flor Bex 2000-2001 het bouwhistorisch onder- jaar zichzelf opnieuw uit...
besloten om een gedeelte van het zoek uitgevoerd voor de totaliteit van
meubilair aan de Koninklijke Musea het gebouw: het historisch (Mimi De Een nieuw thema, nieuwe partners:
voor Kunst en Geschiedenis in bruik- Bruyn) en het materieel-technisch 'Van nature... een monument'
leen te geven. Een gedeelte werd (en (Lode De Clercq) onderzoek vormen de Het jaarlijks wisselende thema speelt
is daar nog steeds) tentoongesteld, basis van een omvattende restauratie een belangrijke rol. Dit jaar is dat 'Van
een gedeelte werd gebruikt om het die thans in uitvoering is. nature... een monument'. In één zin
Bellevuemuseum in te richten. samengevat: het gaat in 2004 over de
Het grootste gedeelte werd echter in talrijke relaties en verbanden tussen
1980 aan het Hof in bruikleen gege- het bouwkundig erfgoed, cultuurland-
1VI&L
B 1 1 M N E N K R A N T
OPEN MONUMENTFNDAG
2004-9008
SAMENWERKINGS-
OVERFFNKOMST
OPEN M O N U M E N T E N D A G V L A A N D E R E N
OMD richt zich specifiek op het
onroerend cultureel erfgoed en
roerend en immaterieel erfgoed dat er
integraal deel van uitmaakt. Naast het
jaarlijks gratis openstellen van bouw-
kundig, landschappelijk of archeolo-
gisch waardevolle sites en het ontslui-
ten van hun erfgoedwaarde werkt
OMD ook samen met Erfgoeddag voor
een geïntegreerde en integrale
erfgoedbeleving doorheen het jaar.
schappen, natuur en archeologische zorgers van morgen: de kinderen.
sites. Naar aanleiding van het thema Monumentenmaandag, de Open Het Vlaams Gewest zorgt voor het
hebben twee nieuwe partners zich bij Monumentendag voor scholen op de Coördinatiecentrum Open Monumen-
de organisatie aangesloten: Natuur- dag na OMD is sinds enkele jaren ook tendag binnen Erfgoed Vlaanderen,
punt en de Regionale Landschappen. een vaste waarde geworden. Dit jaar terwijl de vijf Vlaamse provincies
Ook in het beleid van de Afdeling zijn er 27 initiatieven in 25 steden en zorgen voor de cofinanciering ervan
Monumenten en Landschappen zelf gemeenten. en de ondersteuning door de provin-
nemen onze landschappen de jongste ciale coördinatoren. De Vereniging van
jaren een steeds belangrijker plaats in. Toekomst verzekerd de Vlaamse Steden en Gemeenten
Op de drie niveaus hebben de over- sensibiliseert haar leden om via de
Nog 'opener' monumentendag heden die deel uitmaken van de werk- lokale comités Open Monumentendag
De Open Monumentendag is het feest groep recent hun engagement voor te realiseren.
van de opengestelde monumenten. Open Monumentendag voor vijf jaar
Daarom gaat er veel aandacht naar de vernieuwd: de afdeling Monumenten
toegankelijkheid van de gebouwen en ft Landschappen van het Ministerie
sites: de fysieke toegankelijkheid voor van de Vlaamse Gemeenschap, de
wie zich moeilijk kan verplaatsen, de Vereniging van Vlaamse Provincies en
mentale toegankelijkheid voor al wie de Vereniging van Vlaamse Steden en
daar nood aan heeft. Voor het eerst Gemeenten.
werken we hiervoor nauw samen met
de Steunpunten voor Toegankelijkheid,
adviesbureaus en Toerisme Vlaande- Meer info
ren. Zo worden op dit ogenblik 25 www.monument.vlaanderen.be
monumenten en sites uitgebreid Coördinatiecentrum
gescreend op hun toegankelijkheid en Open Monumentendag,
de OMD-website biedt uitgebreide Agnes Wené,
informatie over toegankelijkheid. Erfgoedhuis Den Wolsack,
Oude Beurs 27, 2000 Antwerpen,
Monumentenmaandag of de 'kleine' T 03/212 29 58,
OMD op maandag 13 september E awene.omd@sve.be.
OMD denkt aan de monumenten-
M&L
B 1 N N E M K R A N T
Provincie Vlaams-Brabant
Marcel M. Celts
Halle, de Sint-Martinusbasiliek
Roosdaal (Onze-Lieve-Vrouw
DF V i A A M S E Lombeek), de Tragische Molen
MONUMENTFNPRIIS ?nn4
Provincie West-Vlaanderen
De Vlaamse Monumentenprijs Kortrijk (Marke), het kasteeldomein
bekroont een persoon, een privé- of van Marke
een openbare instelling, een project of Oostkamp (Moerbrugge), het landgoed
een realisatie met belangrijke verdien- Blauw Kasteel
sten in de monumentenzorg. Behalve
naar de intrinsieke waarde van een De nominaties
monument gaat de aandacht daarbij
ook naar de betekenis en de waarde BORGERHOUT,
van de huidige omgang met het Cinema Roma
bouwwerk. schalige poetsbeurten en andere
Cinema Roma werd in 1928 gebouwd karweien. Meer dan 160 vrijwilligers
De Vlaamse regering kiest, na een als een "schouwspelzaal met apparte- komen regelmatig meewerken. Op die
voorselectie door de Koninklijke Com- ment-verdiepingen" naar ontwerp van manier wordt de betrokkenheid van
missie voor Monumenten en Land- architect Alfons Pauwels; met zijn publiek en 'Borgerhout' op de zaal en
schappen van het Vlaamse Gewest, uit bijna 2000 zetels, was het lange tijd het gebeuren rond de zaal zeer groot.
een lijst van genomineerden de lau- de grootste cinema van Antwerpen.
reaten voor de Vlaamse Monumenten- Cinema Roma is in Antwerpen de
prijs Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaan- enige goed bewaarde grote bioscoop GEEL,
deren, Vlaams-Brabant en West- en vormt een representatief voorbeeld beheer van het als landschap
Vlaanderen. De laureaten krijgen elk voor de overgang van een 19de- beschermde natuurreservaat
een bedrag van 2.500 euro. eeuwse schouwspelzaal naar echte De Zegge
Vervolgens worden onder deze vijf bioscooparchitectuur. In september
laureaten een winnaar van de Vlaam- 2002 werd de Roma beschermd als De Zegge is reeds meer dan 50 jaar
se Monumentenprijs aangeduid. Deze monument. eigendom van de Koninklijke Maat-
wint een bedrag van 121.500 euro. schappij voor Dierkunde van Antwer-
Sinds 1982 stond deze oude en roem- pen. De Zegge is als landschap
In haar vergadering van 1 april 2004 rijke cinemazaal leeg. Momenteel is ze beschermd bij ministerieel besluit van
werden door de Koninklijke Commissie eigendom van een privé-investeerder, 26 november 1986 om reden van zijn
voor Monumenten en Landschappen maar het was uiteindelijk Rataplan wetenschappelijke en esthetische
van het Vlaamse Gewest alvast die zorgde voor het opknappen en waarde. Bij die bescherming is tegelij-
volgende realisaties genomineerd opfrissen van de Roma. Rataplan is kertijd het beheersplan voor het
(in alfabetische rangorde): een buurttheater in Oud-Borgerhout natuurreservaat bekrachtigd als een
dat een gevarieerd en uitgebreid cul- gepast beheersplan voor het be-
Provincie Antwerpen tureel programma aanbiedt met film, schermd landschap (met latere uit-
Borgerhout, Cinema Roma muziek en theater voor kinderen, breidingen).
Geel, het natuurreservaat De Zegge jongeren en volwassenen. De ook als natuurreservaat erkende
Hoogstraten, de 16de-eeuwse glas- Rataplan streeft met de oude cinema-
ramen van de Sint-Catharinakerk zaal een dubbel doel na: naast de
Lier, Begijnhof, de lantaarn van de ingebruikname als ruimte voor cultu-
Sint-Margarethakerk rele activiteiten wil Rataplan een
gefaseerd proces van opruimen,
Provincie Limburg opkuisen, herstellen en vernieuwen
Borgloon, het klooster van Kolen van de zaal opzetten. Beide doelen wil
Lanaken (Rekem), het onderzoek van men realiseren vanuit een buurtge-
de steentijdkampplaats richte visie op cultuur, met vrijwillig
Lommei, de vloeiweiden of Watering helpende handen van buurtbewoners
te Lommei-Kolonie en verenigingen als onderdeel van het
herstel van het sociaal weefsel.
Provincie Oost-Vlaanderen
Eeklo, de kapel Onze-Lieve-Vrouw ten Het opknapwerk is een echte
Doorn publieksactiviteit. Buurtbewoners en
Lede (Oordegem), het Hof van Robijns anderen werken mee aan de groot-
1VI&L
B 1 N M E N K R A N T
De beheerders zorgen tevens voor een niet vreemd aan. Specifiek onderzoek werd uitgevoerd
grondige wetenschappelijke begelei- om de juiste restauratietechniek te
ding met de bijhorende rapportages Bijna 50 jaar na de herplaatsing was
en voor een goede neerslag van de het gebrandschilderd glas vervuild,
ondernomen acties en de resultaten, waren er breuken en - erger - was er
weergegeven in zeer verzorgde en glascorrosie zichtbaar. Aangezien het
uitgebreide jaarverslagen. Het educa- samen 11 monumentale glasramen
tieve aspect van het reservaat wordt betreft werd er voor gekozen om de
op een gepaste manier, door middel conservering van de glasramen te
van beperkte geleide wandelingen, starten met de drie sterk vervuilde
ingevuld. noordramen van het hoogkoor.
De werken gingen van start in sep-
tember 2002. De glaspanelen werden
HOOGSTRATEN, gedemonteerd en er werd een
Sint-Catharinakerk, restauratie van beschermende buitenbeglazing aan-
drie 16de-eeuwse glasramen gebracht. De reiniging en conservering
van de glaspanelen werd in handen
De drie glasramen die in 2002-2003 gegeven van de restauratoren van
gerestaureerd werden behoren tot een Glaswerken Mortelmans. De conserva-
reeks van zes die in 1528-1533 ver- tie bood ook de gelegenheid voor
vaardigd werden voor de nieuwe Sint- verder kunsthistorisch onderzoek (zal
Catharinakerk, in opdracht van gepubliceerd worden in het jaarboek
Antoon de Lalaing en zijn echtgenote van de Oudheidkundige Kring van
Elisabeth Van Culemborg gebouwd Hoogstraten), terwijl het Koninklijk
vanaf 1525. De aankleding van de Instituut voor het Kunstpatrimonium
kerk verliep parallel met de bouwacti- alle panelen fotografeerde.
M&L
B l l M N E ^ K R A N T
BORGLOON,
het klooster van Kolen
M&L
B 1 N 1 M E N K R A N T
bezoekers worden er steeds gastvrij Opgravingen - bij de Vlaamse site, die zich aan de archeoloog pre-
ontvangen. De zondagsmis is voor Gemeenschap opgevolgd door het senteert als een gigantische puzzel,
iedereen toegankelijk. Toeristen wor- Instituut voor het Archeologisch Patri- zelfs bij gebrek aan organisch materi-
den er deskundig rondgeleid in de kerk monium. Verdere studie en de publi- aal in verrassend grote mate kan wor-
en de sacristie met het reliekschrijn. catie van het opgegraven materiaal den ontcijferd met een aangepaste
Tot in de zomer van 2004 hebben de gebeurde door Mare De Bie (I.A.P.), in geïntegreerde benadering. De 'stati-
zusters op kleinschalige en bescheiden samenwerking met Jean-Paul Caspar sche steentjes' kunnen daardoor wor-
wijze aan de bezoekers een koffietafel (K.U.Leuven). In totaal werden in den teruggeplaatst in de dynamische
aangeboden. Nooit hebben zij zich Rekem op een oppervlakte van 1,7 ha context van het prehistorisch verle-
laten verleiden tot commercialisering een 16-tal vindplaatsen geregistreerd. den.
van de site, ondanks de druk van de De tienduizenden vondsten, hoofdza-
bezoekers. De inkomsten werden kelijk resten van steenbewerking, Het opgraven van een archeologische
besteed aan het onderhoud van de werden nauwkeurig geregistreerd en site is per definitie een gecontroleerde
gebouwen. Wegens de hoge leeftijd ingezameld. vernietiging van het archeologisch
van de zusters hebben zij deze activi- monument of de archeologische zone
teit helaas moeten stopzetten. Nog Dit uitzonderlijk archeologisch archief in kwestie. Het bodemarchief wordt
steeds bestaat de mogelijkheid voor werd vervolgens aan een doorgedre- hierbij omgezet in een opgravingsar-
de individuele bezoeker om in het ven studie onderworpen. Door de chief dat wetenschappelijk bestudeerd
klooster te logeren op voorwaarde dat afgeslagen stenen weer in elkaar te kan worden. De verdere ontsluiting
de regels van het kloosterleven worden puzzelen, kreeg men nieuwe inzichten van deze wetenschappelijke onder-
gerespecteerd. Klooster Kolen neemt in de werkwijze van de steentijdkap- zoeksresultaten maken het archeolo-
ook elk jaar deel aan de Haspengouw- pers. Een uitgebreid microscopisch gisch monument ook toegankelijk
dag en de Open Monumentendag. gebruikssporenonderzoek bracht de voor een groot publiek.
In de kerk worden geregeld kooroptre- functie van de werktuigen aan het
dens en concerten in het kader van licht. Door deze informatie te combi- Het onderzoek werd reeds voorgesteld
het Festival van Vlaanderen georgani- neren en in kaart te brengen, kregen op talrijke internationale congressen
seerd. de archeologen een dynamisch beeld en in belangrijke wetenschappelijke
van de activiteiten die zich in de tijdschriften. In 2000 verscheen de
kampplaats hebben afgespeeld. volledige studie in de omvangrijke
LANAKEN (Rekem). De nederzetting kwam zo als het ware 2-delige monografie Rekem, a Feder-
het onderzoek van de steentijd- opnieuw tot leven. Het gaat om een messer camp on the Meuse River Bank.
kampplaats vrij uitgebreide kampplaats, met aan De opgraving en de publicatie worden
de ene kant behoorlijk uitgestrekte in het binnen- en buitenland geroemd
De federmesser-kampplaats van leefplaatsen onder tenten of in open voor de kwaliteit en het vernieuwend
Rekem (Lanaken) is tot hiertoe de lucht, waar de bewoners een hele karakter. Het geleverde onderzoek is
grootste vindplaats uit de oude steen- reeks verwerking- en onderhoudsacti- dan ook een mijlpaal in de studie van
tijd die in Vlaanderen werd opgegra- viteiten uitvoerden, en aan de andere het Laat-Paleoliticum en wordt als
ven. Omvangrijke ontgrindingen die kant enkele geïsoleerde kapplaatsen, een blauwdruk voor toekomstige
het archeologisch rijke gebied op de die vaak werden voorbehouden voor onderzoeken, analyses en publicaties
vruchtbare rand van een oude Maas- het vervaardigen van pijlbewapening. gezien.
bedding bedreigden, vormden de aan- Hoewel deze ruimtelijke organisatie
Ook moet de manier geloofd worden
leiding voor deze interventie. Door de grotendeels vanuit functionele over-
waarop het geheel aan onderzoeks-
stratigrafisch diepe ligging van de wegingen kan worden verklaard, moe-
resultaten werd gebruikt voor een
artefacten, een kleine meter onder het ten bij deze structurering zeker ook
tentoonstelling die intussen onder de
huidige oppervlak, bleef de site gro- sociale factoren als ouderdom, status
naam FlintEtStones niet alleen op
tendeels gespaard van moderne ver- of geslacht van de bewoners hebben
talrijke plaatsen in Vlaanderen maar
storingen, een uitzonderlijk gunstige meegespeeld, net als rituele gebruiken
ook in grote musea in Nederland veel
situatie. en taboes.
belangstelling en appreciatie geniet.
De site bevindt zich op de rand van de
Maasvallei, op de grens van het Samengevat heeft het onderzoek van
grondgebied van Neerharen en Rekem. Rekem aangetoond dat de jager-ver- LUMMEL,
In de jaren '80 werd de nederzetting zamelaargroepen die zowat 13.500 de vloeiweiden of Watering
tijdens grootschalig noodonderzoek jaar geleden onze regio bevolkten, te Lommel-Kolonie
opgegraven onder leiding van Robert grotere en duidelijker georganiseerde
Lauwers, in een samenwerking tussen woonkampen aanlegden dan voorheen Omstreeks het midden van de 19de
het Laboratorium voor Prehistorie van werd aangenomen. Op methodolo- eeuw ontwierpen enkele ingenieurs,
de Katholieke Universiteit Leuven en gisch vlak bewezen de resultaten van geïnspireerd door reeds bestaande
de voormalige Nationale Dienst voor dit onderzoek dat een paleolithische irrigatietechnieken in Noord-ltalië,
B l N N E l ^ K U A N T
M&L
B 1 1VJ N
werd gereconstrueerd.
De fasen 5 en 6, namelijk de volledige
binnenrestauratie, beveiliging en res-
tauratie van schilderijen en beelden,
werden gestart in oktober 2003 en
zouden nu voltooid moeten zijn.
De binnendecoratie van de kapel zoals
paneelwerk, pilasters en beelden
dateert van 1832-'33. De huidige
altaren dateren van ca. 1900, de
schilderijen van Ernest Wante van
ca. 1900 en ca. 1924. Zij werden
opgehangen in nissen waarin in de
19de eeuw grissailleschilderingen
waren aangebracht. Tot ca. 1900 was
de kapel monochroom geschilderd.
Toen werd ze voorzien van een fijne
decoratieve schildering met friezen,
medaillons en gewelfschilderingen.
Om geen historisch materiaal verloren
te laten gaan en ook omwille van het
feit dat de inrichting van de kapel
meermaals werd gewijzigd, werd ge-
opteerd om de huidige beschildering
bouwlaag onder een zadeldak. De derend met de poorten langs de
te hernemen en de inrichting te res-
opdeling van het huis bleef goed af- straatzijde.
pecteren. De schilderijen alsook de
leesbaar. Een gang leidde van voor- In de oksel van beide schuren was de
kruisweg en een aantal muurschilde-
naar achterdeur. Rechts en links ervan knechtenwoning gesitueerd. Getuige
ringen en heiligenbeelden werden in
situeren zich twee kamers achter daarvan is de grote schouw in de
het kader van de gehele aanpak van
elkaar. De twee uiterst linkse traveeën eerste ruimte van de tweekamer-
het interieur gereinigd en hersteld.
bevatten eveneens twee kamers en woning. Langs de straat lagen de
een gang met trap naar de zolderver- schuren, terwijl de dwarsvleugel de
De restauratie van de kapel Onze- dieping. Verbouwingen zijn met res- dierenverblijven bevatte.
Lieve-Vrouw ten Doorn te Eeklo is een pect voor de oorspronkelijke stuctuur Niet minder dan negen segmentboog-
voorbeeld van een degelijk voorbe- gebeurd en beperken zich tot de ach- vormige deurtjes verleenden langs de
reide campagne met respect voor de terzijde van het woonhuis. erfzijde toegang tot de verschillende
bouwgeschiedenis van het monument Het interieur is sober. Verlaagde pla- dierenverblijven en het toilet. De bui-
waardoor de afleesbaarheid optimaal fonds verbergen de balkenconstruc- tenzijde wordt doorbroken door een
behouden werd. ties. De 18de- en 19de-eeuwse schou- reeks segmentboogvormige raamope-
wen bleven bewaard, evenals het ningen waarvan enkele later gedicht
binnenschrijnwerk (deuren, trappen, zijn. De constructies van beide schu-
LEDE (Oordegem), hang- en sluitwerk). Opvallend is de ren bleef in originele staat bewaard.
Oordegemkouter 46, Hof van Robijns 'beste kamer' met stucwerk en een Alle houten schutsels, voederbakken,
fraaie schouw, rechts van de gang aan vloertjes, balkenlagen e.a. bleven
Het voormalig Hof van Robijns is de erfzijde. intact bewaard en tonen aan dat er
genoemd naar Joseph Robijns (1835) zeker varkens, runderen en paarden
en de oudst bekende familie die er De straatvleugel werd op de puntgevel aanwezig waren.
resideerde. De hoeve bestaat uit vier met muurankers gedateerd 1762. De Achter het woonhuis staat een groot
losstaande elementen: het erf wordt aanwezigheid van een voormalige bakhuis. Het is opgetrokken uit bak-
afgesloten door het woonhuis in het buitenmuur met raam in de schuur steen, gekalkt en telt één bouwlaag
noordwesten, stallingen in het noord- wijst op een verbouwing of uitbrei- onder een zadeldak. De puntgevels
oosten, de schuur in het zuidoosten ding waarvan de datum tot 1762 zijn voorzien van muurvlechtingen.
en een bakstenen muur in het zuid- moet teruggebracht worden. Langs de Zowel het volume als de oven en de
westen. Achter het woonhuis is de straat is er één dubbele houten poort, balklagen bleven bewaard in hun
bakoven gelegen. Alle delen zijn zicht- sporen van een gedichte dubbele authentieke toestand.
baar op de Ferrariskaart van 1777. poort en een voetgangersdeurtje met
rechts ervan een zeer laag gesitueerd De eigenaars leven niet enkel in het
Het witgekalkte woonhuis uit de 18de raam. De schuur heeft twee grote monument maar ook ermee. Door
eeuw telt zeven traveeën en één poorten langs de erfzijde, correspon- onderhoud verkeert het complex in
M&L
B 1 N 1 M E N K R A N T
1VI&L
B 1 N N E N K R A N T
1VI&L
B 1 N N E N K R A N T
r
?* - Wm*P^m^ i stichting waardoor versnippering via
vererving onmogelijk wordt gemaakt.
OOSTKAMP (Moerbrugge),
de restauratie van het landgoed
ffi l Blauw kasteel
mMm g ^ H
Het landgoed Blauw Kasteel is een
site met walgracht en heeft een
opper- en neerhof. Het woonhuis
presenteert zich op een motte die
omwald werd met een indrukwek-
kende slotgracht. De woning is
samengesteld uit een woontoren met
externe traptoren, beiden daterend uit
de. Het geheel werd sinds 1802 Béthune als onschatbare bron van de eerste helft van de 16de eeuw.
niet gewijzigd. Het park is tevens informatie voor de studie van de neo- In een latere fase werd de woontoren
beschermd als vogelreservaat. gotiek te vermelden, benevens boeken uitgebreid met een annex en enkele
en tijdschriftenreeksen over de kleinere constructies. Qua materiaal-
De moestuin is omgeven door en ovale Vlaamse geschiedenis en oudheid- gebruik en architectuurtypologie
muur, wat een zeldzaamheid is en kunde, en talrijke bibliofiel waarde- komen de woon- en traptoren overeen
voor België zelfs uniek mag genoemd volle stukken. De bibliotheek en het met de stedelijke Brugse architectuur
worden. Deze originele opvatting, archief staan open voor externe uit de 16de eeuw. Het neerhof wordt
door Dewarlez voorzien, "vermijdt onderzoekers. Kasteel en park worden gedomineerd door een grote schuur
aldus beschaduwde hoeken en maakt daarenboven regelmatig opengesteld met stallingen uit 1821.
een progressief blootstellen aan het voor het grote publiek.
zonlicht mogelijk". De moestuin is nog De gebouwen hebben in de loop der
steeds in gebruik. Het geheel van het kasteeldomein van eeuwen sterk geleden onder menig
Zoals in de meeste tuinen uit het Marke is zeker niet zo indrukwekkend oorlogsgeweld, verwaarlozing en
begin van de 19de eeuw werd te als de meeste kastelen en parken uit onaangepast gebruik. De uitgevoerde
Marke een ijskelder gebouwd (1834) ons land. Maar gelegen in een streek restauratie betekent dan ook de red-
die fungeert om ijs uit de vijvers te waar de economische expansie en de ding en een herwaardering van dit
bewaren voor de komende zomer. werklust van de bevolking nog maar vergeten landgoed, waarbij de her-
weinig plaats aan de natuur over laat. bestemming teruggrijpt naar de
De bijgebouwen werden in de loop mag het een wonder heten dat een oorspronkelijke residentiële functie.
van de 19de eeuw gebouwd. De oran- dergelijk ensemble meer dan 200 jaar In 2000 startte het uitgebreid voor-
gerie met wintertuin, met de typische is blijven bestaan zonder noemens- onderzoek, opgesplitst in een grondige
ramen, dateert van 1810; de paarden- waardige wijzigingen. Kasteel en park analyse in situ, een omvangrijke
stallen en het hoveniershuis rond hebben hun oorspronkelijk concept en archivalische studie en archeologische
1840, de koetshuizen van 1880. In de uitzicht in zeer grote mate weten te opgravingen. Na enkele instandhou-
bijgebouwen werden het omvangrijk behouden. Hierdoor is het kasteel van dingswerken in 2001 werd in 2002
familiearchief en de indrukwekkende Marke een uniek tijdsdocument dat begonnen met de eigenlijke restaura-
bibliotheek van de familie onderge- ons een blik gunt op het leven van een tie van het opperhof. De uitvoering
bracht. In het bijzonder is het minu- welgestelde familie aan het begin van van het landschapsontwerp werd
tieus bewaarde archief van Jean de de 19de eeuw. opgestart begin 2003; de restauratie
M&L
B 1 N N E N K R A N T
van de woning werd beëindigd begin reliëfs werden harmonieus geïnte- vooronderzoeken de basis vormden
2004, de restauratie van de schuur en greerd in het interieur. voor het ontwerp van de restauratie
stallingen in hetzelfde jaar voltooit Voor de restauratie van het woonhuis van het woonhuis, de schuur met
het project. werd gestreefd naar een maximaal stallingen en de onmiddellijke land-
behoud van de oorspronkelijke mate- schappelijke omgeving. Het restaura-
De archeologische opgravingen brach- rialen, in het bijzonder van het bak- tieproject van het landgoed Blauw
ten enkele bijzondere vondsten aan steenmetselwerk, de houten balklagen /Casfee/weerspiegelt dan ook de zeld-
het licht zoals het authentieke profiel en de kapconstructies. Hierdoor werd zame, intensieve en geslaagde samen-
van de slotgracht met restanten van een geslaagd resultaat bekomen op werking tussen privé-eigenaar, archi-
een houten brug, diverse bouwmate- gebied van historiciteit en integratie tect, bouwhistoricus en een multi-
rialen, restanten van luxueus aarde- van een hedendaagse architecturale disciplinair onderzoeksteam.
en glaswerk en scherven uit onder vormgeving.
meer de pre-Romeinse en Romeinse
periode. Een gedreven groep vrijwil- Het concept van de tuin- en land-
ligers realiseerde dit monnikenwerk. schapsarchitectuur speelt via enkele
Tijdens het vooronderzoek werd in de hedendaagse ingrepen een subtiel spel
woontoren een muurschildering a met de aanwezige historische relicten
secco ontdekt. Omwille van het uit- van het landgoed. De hoogstamboom-
zonderlijk kunsthistorisch belang werd gaard, het stelsel van haagpatronen,
beslist om de restanten van de muur- weiden en grachten karakteriseren de
schildering en de twee geïncorpo- specificiteit van de site binnen haar
reerde hoofden in stucwerk integraal rurale omgeving.
te restaureren. De vroegrenaissancisti- Het totaalconcept getuigt van een
sche rankenschildering en de bas- globale aanpak, waarbij uitgebreide
1VI&L
M&L citaat
Uit: Beelden van België, uitgegeven door het Ministerie van Openbaar Onderwijs, Brussel, 1938.
ving. Waar de twee valleien samenkomen, staat aan Bij afnemende hoogte worden steeds oudere, ter-
de tand van de tivietvlakte het kasteel van tiaire lagen in de ondergrond aangetroffen (6). In de
Ruilingen. rand omheen de top van de heuvel van Borgloon
zijn dat weinig doorlaatbare klei- zowel als zand-
Andetzijds wotdt het reliëf hier bepaald door de uit- afzettingen. Het overgrote deel van de omgeving
lopers van de getuigenheuvel (2) van Borgloon, die - evenals van de beekvallei — echter wordt ingeno-
met zijn top van kleiig substraat boven de omgeving men door beter doorlatende zanden, met wisselende
uittorent. Ook wel het Massief of nog het Plateau kleigehaltes. Voor een goed begrip van het reliëf
van Borgloon genoemd, vormt hij de waterschei- moet de weerstand van de verschillende lagen tegen
dingskam tussen het bekken van de Herk en het erosie voor ogen gehouden worden. Door de afwis-
deelbekken van haar belangrijkste zijtak, de seling van hardere klei- en zachtere zandlagen
Mombeek. In alle richtingen vertoont de heuvel ontstond immers een reliëf dat vanaf de heuveltop
sterke denivellaties en vrij steile randhellingen als trapvormig daalt. Zo komen in de randzone van de
gevolg van de intense erosie, zoals hier door de heuvel van Borgloon ook twee minder opvallende
bovenloop van de Rullingenbeek. De twee armen, toppen voor, die kleiige restanten bevatten. Zij zijn
die de bovenloop vormen, omsluiten één van de zij- gesitueerd ter hoogte van hoeve De Klee en noorde-
delingse uitlopers van de heuvel als een smal inter- lijk daarvan op het Keelveld. Het toponiem Sint-
fluvium. Op de noordelijke rand daarvan staat het Jansdelle slaat vermoedelijk op het noordoost-
kerkje van Kuttekoven. De Ferrariskaart (3) echter gerichte, ondiepe droge dal tussen de twee. Het
kent de beek een onwaarschijnlijke klim over het Pegelveld echter bezit een top op zandige formaties.
interfluvium ten zuiden toe, terwijl er volgens Kwartaire leemafzettingen bedekken het geheel.
Vander Maelen (4) zelfs geen waterloop voorkwam.
De preciezere bundergeldkaarten van Herkenrode Zuidwaarts van Borgloon neemt de tophoogte van
(5) stemmen beter overeen met de recentere topo- de leemplateaus toe en de versnijding door rivierero-
grafische plannen, hoewel de oostelijke beekarm
sie geleidelijk af. De noordelijke rand van de getui-
toen een heel eind korter was.
genheuvel daarentegen wordt wel eens beschouwd
M&L
als een steilrand die samenvalt met de overgang van noorden en naar het oosten gericht. De asymmetrie
Midden- naar Laag-België (7), hoewel die laatste kan ook in de kleinere dalen worden teruggevonden
ook verder noordwaarts ter hoogte van de Demervallei en is belangrijker naarmate het dal dieper is ingesne-
kan gesitueerd worden. Het talud vormt niettemin den. De oorzaken hiervan kunnen erg verschillend
een ruimtelijk landschapskenmerk van bovenlokaal zijn, maar worden vooral gezocht in een differentiële
belang en biedt panoramische zichten in verschil- insolatie (9). Tijdens het door ijstijden gekenmerkte
lende richtingen. Pleistoceen (1 a 3 miljoen jaar tot 10.000 a 15.000
jaren geleden) had dat een verschil in solifluctie-
Van bron tot beek activiteit (10) tot gevolg, waardoor de westelijke en
De natuurlijke bronnen ontspringen in de randen zuidelijkehellingenwerdenafgevlakt. Asymmetrische
van de heuvel van Borgloon, veelal op het niveau van lössopvulling kan bovendien de dalasymmetrie nog
de zogenaamde Henis Klei, zodat hier sprake is van versterkt hebben. Door hun herkenbaarheid en
een bronhorizont (8). Bovendien bezitten enkele onverstoord voorkomen getuigen de beekvallei
zijvalleien van de Rullingenbeek gronden op kleiig en dalen hier van de periglaciale (11) landschaps-
of lemig substraat met een geringe natuurlijke door- genese.
laatbaarheid en als gevolg daarvan een opgehouden
watertafel. Waterafvoer gebeurt langs (tijdelijk) nat- Holle wegen en taluds
te loopjes, ook wel zouwen genoemd, en grachten. Ook cultuurhistorische invloeden hebben bijgedra-
Bronnen en zijdalen vormen zo de verschillende gen tot de vorming van het huidige reliëf. Loodrecht
aanzetten van de vertakte bovenlopen van de beek. of schuin op de hellingen lopen holle wegen. De
De bronweiden van de oostelijke arm zijn door de Kuttekovenstraat bijvoorbeeld ligt diep ingesneden
recente aanleg van de omleidingsweg N754 enigs- in het interfluvium tussen de twee armen van de
zins verstoord, terwijl ook een diepe, grote vijver er bovenloop van de Rullingenbeek. Met een nagenoeg
de natuurlijke afvloeiing onderbreekt. Een eind haakse bocht slingert zij zich rond de kerk. Evenals
stroomafwaarts situeert zich ten oosten van de beek de Kleestraat, die de beekvallei dwarst, is zij over de
een breed zijdal, doorsneden door de opgehoogde gehele breedte verhard en zijn de huidige wegkanten
spoorwegberm. De bundergeldkaart duidt het als wellicht gedeeltelijk gevormd door wegenwerken.
het Hombroek aan, elders en in ruimere zin wordt Niettemin bezit zij door haar diepte ten opzichte
het ook wel het dal van de Klee genoemd. O p de van de omgeving nog de geborgenheid die holle
zachte helling ten noordwesten ervan voeren grach- wegen veelal typeert. Ook de veldwegen richting
ten het water van enkele bronnen naar de beek. Zij Herkvallei zijn op delen van hun tracé holle wegen.
behoren totdesitevanhetvoormaligeHerkenrodehof, Voorbeelden daarvan worden besproken onder de
waarover hieronder meer. De westelijke beekarm titel "Elementen van transport en infrastructuur".
daarentegen ontspringt ten zuiden van de kerk in
een steilwandig bronamfitheater. De beekvallei bezit
Cultuurtaluds of graften zijn veelal parallel aan de
er een vlakke dalbodem, net als ook voorbij de
hellingen georiënteerd. Zij situeren zich voorname-
samenvloeiing van de bovenlopen. Daar is op de zui-
lijk op de valleiranden van de Rullingenbeek en zijn
delijke helling nog een opvallende, smalle nevenval-
al terug te vinden op de 19 c -eeuwse topografische
lei ingesneden, ook gedwarst door de spoorwegzate
kaarten. Behalve op fysische processen gaan zij even-
en met dalhoofd op ca. 75 meter in de heuvelrand.
eens terug op menselijke factoren. Obstakels, zoals
De Ferrariskaart laat het zijdal niet zien, in tegenstel-
een begroeiing met hagen of heggen, gingen de
ling wederom tot de bundergeldkaart en de 19 e -
afspoeling van leem vanuit de aangrenzende akkers
eeuwse en latere kaarten, waarop het staat opgete-
tegen en hadden een erosiewerende en veekerende
kend als het Weynbroek. Daarnaast komen nog
functie. Daarnaast ontstonden de vaak steile taluds
enkele minder opvallende droge dalen voor, die naar
mede door de hellingafwaartse grondverplaatsing op
Rullingenbeek of Herk voeren. Tenslotte zou het
de boven- en onderliggende percelen, often gevolge
toponiem Sint-Jansdelle, behalve de bovenstaande,
van de insnijding door paadjes of wegen. Soms wer-
geomorfologische verklaring, ook kunnen wijzen op
den zij zelfs - ook haaks op de hellingen - tot stand
de vroegere aanwezigheid van een bron, in het dal-
gebracht door plaatselijke afgraving van leem,
hoofd van de Keelweide richting Herk.
zogenaamde terre-h-briques voor gebruik als bouw-
Opmerkelijk is het duidelijk asymmetrisch dwars-
materiaal (12). Dat laatste kan hier het geval zijn ter
profiel van de beekvallei: de dalwanden met een
hoogte van de Kleestraat, waar de taluds opvallend
oriëntatie variërend tussen het zuiden en het westen
overeenkomen met de grenzen van enkele voorheen
vertonen duidelijk steilere hellingen dan die naar het
met boerderijen bebouwde percelen en de langslig-
•4
Cultuurtaluds of
graften tegen de
dalflank van de
Rullingenbeek
(foto 0. Pauwels)
gende tuinen en boomgaarden. Verder richting De Door hun ligging langs de spoorwegzate respectieve-
Briel zijn langgerekte graften duidelijk zichtbaar als lijk de omleidingsweg, is de visuele verstoring in
knikken in het reliëf, terwijl een gedeelte van het beide laatste gevallen echter beperkt.
bovenliggende akkerland werd omgezet in boom-
gaarden of weilanden. De dalflanken van de boven- Bodem: droog en nat
lopen van de beek vertonen eveneens dergelijke cul- Tenslotte heeft ook de in-cultuur-name zijn stempel
tuurtaluds, soms nog gepaard met de restanten van gedrukt op de ontwikkeling en het huidig voorko-
een paadje. O p de valleihelling van de Herk worden men van de bodems. Niet alleen werden zij door het
ook enkele aan de voet geflankeerd door veldwegen, wegnemen van het oorspronkelijke loofbos aan ero-
terwijl in Ruilingen een talud de scheiding vormt sie blootgesteld, maar ook de bodemkenmerken
tussen de beekvallei en de akkers van het Widdingen- werden gewijzigd. Kuttekoven ligt in het noorden
veld. Hoewel sommige van de cultuurtaluds hun van de Leemstreek, nabij de overgang naar de verder
begroeiing of functie verloren hebben, blijven zij noordwaarts en lager gelegen Zandleemstreek (13).
ook als reliëfvorm van betekenis. Onbeschermde De bodemkaart (14) laat bovendien een patroon van
akkers echter tonen na hevige regens vaak diepe slierten en vlekken zien, dat het onderscheid tussen
erosiegeulen. plateau- en hellinggronden en vallei- en depressiegron-
den weergeeft. Van belang is ook de waterhuishouding
Niveauverschillen kunnen daarnaast ook door op- van de gronden, vermits die, zoals verder beschreven,
hoging ontstaan. Dat is mogelijk ten dele het geval in grote mate het landgebruik heeft bepaald.
voor de taluds achter de kerk en voor dat aan de
overtuin van hoeve De Klee. Andere voorbeelden De eerstgenoemde groep, de plateau- en helling-
zijn de spoorwegberm en, minder fraai, de recente gronden, zijn hier veelal van nature goed gedraineer-
aanvullingen met bouwpuin en/of grond op twee de, diepe leemgronden met profielontwikkeling. De
percelen langs de oostelijk bovenloop van de beek. grondwatertafel bevindt er zich op een grote diepte.
1VI&L
De laatstgenoemde ondervetdeling, de vallei- en Loonse heerlijkheid, in de 1 3 t e eeuw genoemd als
deptessiegtonden, zijn opgebouwd uit colluviale residentie van de ridders van Kuttekoven, vazallen
of alluviale sedimenten op lemig materiaal, vrij dik van de graaf van Loon. Niettemin kan verondersteld
(> 80 cm) en zonder profielontwikkeling. Het col- worden dat het als nederzetting reeds in de Frankisch-
luvium is afgezet in droge dalen en langs taluds, Merovingische periode bestond. Etymologisch (17)
wegen of valleihellingen, die aansluiten bij de hoger wordt het immers verklaard als "nederzetting van de
gelegen leemgronden, en heefteen iets minder goede onderdanen van Kutto", waarbij de uitgang—hove(n)
waterhuishouding. In de valleidepressies daarente- betrekking heeft op boerderij of hof. Dergelijke
gen ligt de grondwatertafel ondiep, wat zich weer- namen worden in verband gebracht met de latere
spiegelt in de alluviale bodems. De vallei van de vestigingsfase van de Franken in de 7 L eeuw (18).
Rullingenbeek en het Weynbroek bevatten matig Zij verwijzen naar plaatsen aan de rand van bossen
gleyige (15) gronden, terwijl in het dal van de Klee en moerassen, op de oude grote domeinen, van
en langs de Herk respectievelijk sterk en zeer sterk waaruit de ontginning opnieuw ter hand werd geno-
gleyige gronden met reductiehorizont voorkomen. men. De namen van het naburige Berlingen en
De bodemkaart toont bovendien enkele vlekken Widdingen (woonplaats van de lieden van Berilo,
van klei-, zandleem- of stenige leemgronden, onder Wido) gaan daarentegen terug op eerdere vestigings-
andere in de hellingen ten zuiden van hoeve De Klee golven van Franken, mogelijk vanaf de 5de eeuw. Tot
en van het Pegelveld. Zij gaan terug op ontsluitin- dezelfde groep kan ook Ruilingen gerekend worden.
gen, waar de leemlaag grotendeels is weggespoeld In elk van deze gevallen lijkt de nederzetting geleid
of-gegraven. te hebben tot een middelgroot domein van hooguit
100-200 hectaren, eigendom van een familie uit de
krijgsaristocratie, waarop enkele tenures (19) voor-
BOUWKUNDIG ERFGOED, kwamen met verplichtingen voor de horige of
NEDERZETTINGSGEOGRAFIE (half)vrije boer. Bovendien is het mogelijk dat het
EN ARCHFOIOGIF nr.) l ste lid van de dorpsnaam (de stam Kutto-) teruggaat
op een oudere, Keltische vestiging (20). De aanwe-
zigheid van water was alleszins bepalend voor de
Van prehistorie ...
keuze van de woonplaatsen. Terwijl Borgloon strate-
Rond Borgloon kwam de vroegste nederzettingsge-
gisch op een heuvel ligt, bezitten de meeste van de
schiedenis reeds zo'n 7000 jaar geleden op gang. De
omliggende dorpen een dalsite. Voor Kuttekoven is
periode vanaf 2500 jaren geleden was landschappe-
dat het valleitje van de Rullingenbeek. Tegelijk
lijk van grotere invloed. Vermoedelijk kwamen rond
vormde zo'n plek een natuurlijke bescherming tegen
de landbouwenclaves reeds aanzienlijke ontbossin-
de wind.
gen voor. Ook in de Gallo-Romeinse tijd kende de
omgeving een vrij belangrijke bewoningsactiviteit.
Borgloon was gelegen op een kruispunt van heerba- Parochie en kerk Sint-Jan-de-Doper
nen en op de strategische heuvelsite werden de Aanvankelijk bezat de graaf van Loon ook het bege-
grondvesten van een castellum romanum terugge- vingsrecht en de tienden van de kerk van Kuttekoven.
vonden. In verschillende deelgemeenten van Borg- In de 13de eeuw echter kwamen zowel het tienden-
loon werden getuigen van het Romeinse verleden als het patronaatsrecht door achtereenvolgende
aangetroffen, zoals de restanten van tumuli en villa's, schenkingen en verkopingen in het bezit van de ab-
of worden sporen van de toenmalige landindeling dij van Herkenrode. Onder de parochie Kuttekoven
vermoed. De Romeinse aanwezigheid werd in ressorteerden aanvankelijk ook de dorpen Gotem
Kuttekoven bevestigd door de vondst van bouwres- (tot 1252) en - gedeeltelijk - Voort. De parochie-
ten aan de kerk en glazen flessen, die aanzien worden kerk Sint-Jan-de-Doper staat op het smalle interflu-
als een grafgift. Tevens zou de basis van het percele- vium tussen de twee bovenlopen van de
rings- en wegenpatroon — zuidwest-noordoost ge- Rullingenbeek, terwijl de Kuttekovenstraat er in een
richt - toen gelegd kunnen zijn, of zelfs nog vroeger haakse bocht omheen is ingesneden. Het gedeelte-
in de pre-Romeinse periode. lijk omhaagde kerkhof is vanaf de straat bereikbaar
langs een hoge, stenen trap. Een tweede toegang be-
... tot middeleeuwen vindt zich voorbij de bocht hogerop. Enkele stenen
De oudste vermeldingen van Kuttekoven gaan grafkruisen uit de 17 dc -18 de eeuw en de sobere aan-
terug tot de 12 ck '-13 de eeuw (Condechoven 1139, leg versterken het authentieke karakter van de site.
Cutinchoven 1212 en 1213, Cotinchouen 1213, Opmerkelijk zijn een oude buxus en levensbomen.
Cotengenen 1298). In het feodale stelsel was het een De achterzijde geeft uit op het valleitje van de wes-
•*
De kerk in een
archetypisch beeld
van de fruitstreek
als traditioneel
landschap
(foto 0. Pauwels)
HHHHH
•f
: :
' •, •
HHiHBH
telijke beekarm. De overgang naar het dal verloopt beide valleitjes van de Rullingenbeek gezien, priemt
langs een eerste, recht talud en dan, in spiegelbeeld het uitnodigend boven de flankerende hellingen.
van de kerksite, langs een halfcirkelvormig talud. Ook vanuit verschillende hoeken op de omliggende
Die opvallende verschijningsvorm doet op het tus- leemplateaus is het reeds van ver zichtbaar en vormt
senliggende perceel een vroegere motte of anderszins het een baken, waaronder de rest van het dorp zich
kunstmatige hoogte vermoeden. Met zijn laat- verschuilt. Zo vormt het een vertrouwd oriëntatie-
Romaanse westertoren, sinds 1935 beschermd, is punt, slechts door de spoorberm op korte afstand
het kerkje bepalend voor het dorpsbeeld. Vanuit aan het oog onttrokken.
Over laathoven en cijnshoeven kerk en de hoger gelegen hoeve De Klee. De verdwe-
O p het grondgebied van de gemeente bevonden zich nen abdijwinning wordt wel eens genoemd als of
in de middeleeuwen verschillende laathoven. Het verward met de voorloper van De Klee. Die laatste
laathof van Cuttecoven werd in 1290 eveneens wordt door Ferraris vermeld als cijnshoeve (Cense
gekocht door de abdij van Herkenrode. Dergelijke den Klein) en zou eveneens bezit van de Herken-
aankoop hing samen met het streven naar zelfred- rodeabdij geweest zijn. Nochtans wordt zij op de
zaamheid van de cisterciënzerorde. Grondeigendom bundergeldkaarten niet als eigendom weergegeven.
en bijhorende inkomsten waren immers noodzake- Zij staat aangeduid als Den verlooren cost, terwijl de
lijk met het oog op economische zelfstandigheid, overzijde van de Kleestraat als op die Cleij wordt
maar leidden tevens tot een aanzienlijke rijkdom. beschreven. Mogelijk is de hoeve dezelfde als één van
Sindsdien wordt de hoeve het Hof van Herkenrode de voormelde laathoven, hoewel haar centrale lig-
genoemd, of zoals in de kadastrale registers van ging in het plateau veeleer kenmerkend is voor een
Meysman de winninge van Cuttecoven. O p de bij- latere vestiging. Ook het soms voorkomende alias
horende bundergeldkaart wordt het weergegeven als Oude Winning, als aanduiding voor het Herken-
een omvangrijk gebouwencomplex, dat gedurende rodehof, zou in dat verband betekenis kunnen heb-
meerdere eeuwen werd uitgebaat door de Loonse ben. De abdij van Herkenrode heeft hier in elk geval
familie Pauli en haar nazaten. Ook Ferraris toont tot de Franse tijd zeer veel invloed gehad (21). O p
een zeer grote hoeve. In 1797 werd het geheel gecon- het einde van het Ancien Régime was zij met circa
fisqueerd, nadien verkocht en later afgebroken. Nog 124 hectaren de eigenaar van meer dan de helft van
in de jaren 1930 stonden de ingangspoort en een het Kuttekovens grondgebied.
aantal muren overeind. De funderingen zijn nog
steeds aanwezig en de ingesneden oprijlaan vanuit
De vestigingskeuze van beide hoeves is wellicht mede
de Kleestraat is nog zichtbaar. De archeologisch
te verklaren door de plaatselijk kleiige en landbouw-
waardevolle site situeert zich halverwege tussen de
kundig minder interessante ondergrond. De bena-
rd
Vergane glorie van het bunder-
een rijk verleden. geld-kaartenboek
(uit het kadastraal van Herkenrode.
register van 1669-85,
M&L
^PT^
PP ::
• ^ 4Ui
*:'. .••V»»-
' ^ • ; ,
"T^S
nt*.
'T'r*
ut»"-
ming De Klee (vroeger De Clee) is trouwens door de werd opgevangen in twee poelen en verder afgeleid. tot Oioteou la Clee
verbouwde woning.
aanwezigheid van klei te verklaren, terwijl La Clée Het heeft wellicht tegelijkertijd gefungeerd als de Op de voorgrond
en La Clef als loutere verfransingen te beschouwen omgrachting van een - althans begin 19 c eeuw - het park van het
zijn. De Klee was bovendien een hoog en strategisch formele tuin zowel als ter ontwatering van de dras- latere kasteel
(foto 0. Pauwels)
gelegen site. Het lag aan een - ooit met een solitaire sige omgeving. Door de aanleg van de spoorlijn is de
boom beplant - kruispunt van wegen, in de hoek zuidelijke helft ervan verdwenen, terwijl de perceels-
tussen de Kleestraat en de - nu verdwenen - vormen ten noorden op de kadasterkaart en - niet
Kleesteeg. Het Hof van Herkenrode daarentegen zonder enige moeite — slechts gedeeltelijk ook ter
vond aan de rand van het Hombroek enige beschut- plaatse herkenbaar zijn gebleven. De bodemkaart
ting. In die buurt heeft wellicht ook de aanwezig- duidt de omgeving van beide goederen overigens aan
heid van bronnen meegespeeld. Zowel kadastrale als vergraven terreinen.
(22) gegevens als de latere kaarten van Vander
Maelen en het Depot de la Guerre (23) tonen ten Hoeve en kasteel De Klee
zuiden van het Hof nog een grachtenstelsel, dat aan- O p de meeste kaarten van de 19 c en begin 20 stc
sloot op en met één zijde zelfs deel uitmaakte van de eeuw wordt hoeve De Klee als Chateau La Clée aan-
beek. O p de bundergeldkaart is bovendien goed te geduid. De — in kern 17 '-eeuwse — woning was
zien hoe het werd gevoed met bronwater, dat hogerop immers uitgegroeid tot een kasteeltje. Bij de verbou-
M&L
Blikvanger in het
landschapsbeeld:
het pas in 1904-
1907 opgerichte
kasteel Oc Rlce
(foto K. Vandervorst)
wingen tot een uiteindelijk gesloten complex met poorten. In elk geval beheersen de gesloten hoeve en
hoeve en kasteel werden elementen van het Hof van het groen-omkaderde kasteeltje met zijn ingebouw-
Herkenrode herbruikt. Aan de straatkant valt het de toren het open landschapsbeeld op het omlig-
gebouw op door zijn blinde buitenmuren, de inrij- gende plateau.
poort en duiventil. Ertegenover ligt een tuin, op een
nog met primitief nummer gekadasteerd perceel. Ruilingen
Het inrijhek, de oude bomen en de smeedijzeren res- O p de valleiflank van de Herk daarentegen, vlakbij
tanten van een tuinprieeltje herinneren aan een de Rullingenbeek, is het voormalig residentieel-agra-
voormalige functie als herenboerenparkje. Voordien risch kasteeldomein van Ruilingen beeldbepalend.
was het volgens kadaster en Ferrariskaart een om- Met de nabijgelegen Nieuwe Molen vormde het een
haagde boomgaard. Achteraan vormt een recht talud gehucht van Borgloon, maar was steeds sterk gericht
de overgang naar de ondergelegen akkers. Een moes- op Bedingen. Oorspronkelijk was het een Loons
tuin bevond zich oorspronkelijk ten zuiden van de domein. Het kasteel, dat wellicht uit een motte-
hoeve. Noordelijk staat het pas in 1904-1907 opge- burcht ontstond, is sinds 1978 beschermd als monu-
richte, residentieel kasteel De Klee. Rond het cen- ment, de onmiddellijke omgeving als dorpsgezicht.
trale, eclectische herenhuis ligt een parkje van onge- Het domein van circa 12 hectaren groot werd door
veer 2 hectaren in landschappelijke stijl (24). In de provincie Limburg verworven en voor het publiek
functie daarvan werd de vroegere Kleesteeg ingeno- toegankelijk gesteld. Naast het gebouwencomplex
men en met de aangrenzende percelen samenge- en grachten omvat het een landschappelijke tuin
voegd. Het park heeft twee toegangen vanaf de met parkbos en thans ook een fructuarium. Het
straat, waar het wordt afgesloten door hekwerk en park bestaat verder uit graspartijen met enkele
waar ook een brede bomenrand als scherm fungeert. alleenstaande beuken, een variatie aan exotische
Aan de noord-, oost- en zuidzijde heeft het een meer boomsoorten, een vijver en oud hekwerk aan ver-
open karakter met begeleide zichten op de omge- schillende toegangen. Het domein vormt een duide-
ving. Het kasteel vormt vanuit die richtingen een lijk afgelijnde entiteit, die zich uitstrekt op de grens
goed zichtbare blikvanger, terwijl de hoeve langs die van de natte valleigronden en de vruchtbare leem-
zijden opvalt door zijn volume en imposante schuur- bodems. De Nieuwe Molen op de Herk was, samen
1V1&L
•4
Hoeve en kasteel
De Klee met park,
achter het
Ruttckovenveld
(foto F. Schlusmans)
met de Oude Molen verder stroomafwaarts te bevindt zich de hoeve Pexters, voormalige brouwe-
Berlingen, de banmolen voor de inwoners van rij.
Borgloon en Berlingen. Die laatste werd beschermd
in 1993, is maalvaardig maar ontsierd door enorme Het dorp zelf strekt zich aan weerszijden van de beek
bedrijfsgebouwen voor intensieve veehouderij. uit langsheen de Kleestraat en de Kuttekovenstraat.
O p het kruispunt van beide wegen staat een bakste-
Dorp en gehuchten, vroeger en nu nen Onze-Lieve-Vrouwekapel (1907). Ten tijde van
In de buurt van Kuttekoven liggen nog twee aan- Ferraris was het dorpscentrum geconcentreerd aan
grenzende gehuchten. Ten noordwesten, bij de Herk, de Kuttekovenstraat, waar zich ook de kerk en pas-
strekt het oude Widdingen zich thans gedeeltelijk torie bevinden. De bewoning langs de Kleestraat was
over Berlingen, gedeeltelijk over Kuttekoven uit. beperkt tot enkele hoeves aan de noordwestzijde en
Het omvatte de Widdingenmolen en enkele hoeves. had een losser, meer verspreid voorkomen. Volgens
O p het grondgebied van Kuttekoven staat, afgelegen de bundergeldkaarten was dat een eeuw eerder nog
in het veld, enkel de Smeetshoeve, zo genoemd naar het geval voor heel het dorp. Dergelijk patroon, een
de familie die er in de 17 e eeuw woonde. In de Atlas hoopdorp zonder duidelijk centrum (26), getuigt
van de Buurtwegen (25) staat zij vermeld als hoeve van een gemeenschap die voornamelijk op akker-
d'Ouwer en recenter is zij beter bekend als de bouw steunde. Toch kan de nederzetting, gezien zijn
Massonethoeve. Oorspronkelijk nog gesloten is zij Frankische of mogelijk nog oudere oorsprong, aan-
na een brand L-vormig heropgebouwd, en thans vankelijk ontstaan zijn als een losse groepering van
gerenoveerd en aangepast in functie van een gewij- hoeves rond een gemeenschappelijke weide. Ter
zigde bestemming. Aan de andere kant van het dorp, hoogte van de wegsplitsing zou de Rullingenbeek
op de zuidelijke grens met Borgloon, vormde Graeth daarbij als drinkplaats kunnen gediend hebben.
een gehucht langs de oude verbinding tussen
Borgloon en Sint-Truiden. O p de bundergeld- en In de Atlas van de Buurtwegen is het bewonings-
Ferrariskaart heet het Graeten Dries. De aanleg en patroon van eind 18 e eeuw maar weinig veranderd.
structuur ervan zijn sterk gewijzigd door latere ver- Vander Maelen (27) telde medio 19 c eeuw 25 hui-
keerswegen. O p de hoek met de Kuttekovenstraat zen en 124 inwoners. Het merendeel van de wonin-
geigenaars in Kuttekoven stond ingeschreven als Vaklemen huizen komen echter niet meer voor of
dagloners. Zelfs in de verspreide hoeves is slechts werden grotendeels verbouwd. Ook de andere
sprake van enkele landbouwers, terwijl sommige ge- gebouwen en aanhorigheden die als bouwkundig
bouwen eigendom waren van inwoners uit Borgloon, erfgoed worden beschouwd, bepalen zoals beschre-
die ze wellicht verpacht hebben. Een kleine aanbouw ven het landschapsbeeld. Gezamenlijk zijn zij dan
tegen de pastorie schijnt als gemeentehuis te hebben ook te omschrijven als karakteristiek voor het ermee
gediend. Als nevenactiviteit zijn er kleine siroop- samenhangende landschap. Wat betreft archeolo-
stokerijen geweest. Te Graeth worden naast verschil- gisch interessante sites moeten, behalve het Hof van
lende boeren, waaronder de voormelde hoeve met Herkenrode, ook de domeinen De Klee en Ruilingen
brouwerij, onder andere dagloners, een herberg en aangestipt worden, evenals enkele plekken op de
klompenmaker genoemd. Ook in Widdingen, vlak- omliggende droge leemplateaus. Onder andere
bij de molen, lagen toen een branderij en brouwe- wordt op het Widdingenveld een zone vermoed, die
rij. tot nader onderzoek te behouden is.
Eind 19 en de eerste helft van de 20 scc eeuw kende Vermeldenswaard tenslotte is ook het kasteel van
Kuttekoven vooral een uitbreiding langs beide zij- Hulsbergaan deoverzijdevandeSint-Truidersteenweg
den van de Kleestraat, ter hoogte van de spoorberm. in Hendrieken. Door zijn hoge ligging vormt het
Sommige daglonershuizen werden door een grotere een gekende blikvanger. Ook de kerktoren van
woning met hoeve vervangen. Karakteristiek zijn de Borgloon steekt, vanop verschillende plaatsen gezien,
hoeves met boerenburgerhuis aan de straatzijde boven de omgeving uit. Ten oosten springt dan weer
(nummers 10 en 11). Sindsdien is nieuwe bebou- de schouw van een oude stroopfabriek in het oog en
wing er eerder uitzonderlijk en viel het inwonersaan- markeert de stationsbuurt van Borgloon de horizon.
tal met circa 100 mensen terug onder het peil van In tegenstelling tot het landelijk gebleven Kuttekoven
begin 19 c eeuw. Door zijn beperkte groei en de af- bracht het thans verdwenen station daar een aan-
wezigheid van enige industrie bezit het dorp nog zienlijke stadsuitbreiding teweeg en maakte het
een uitgesproken landelijk karakter. Het vestigings- traditionele landschap er plaats voor nieuwe bewo-
patroon is nog grotendeels grondgebonden en in die ning en industrie.
zin traditioneel. De bebouwing is geconcentreerd op
het onderste deel van beide valleihellingen en van
het interfluvium tussen de twee bovenlopen. Zij ligt TRANSPORT EN INFRASTRUCTUUR
veelal op enige afstand van de beek in de overgangs-
zone tussen de watergevoelige valleibodem en de Spoorwegzate
drogere gronden. O p die manier bleven niet alleen
Eén van de meest opvallende landschapsingrepen in
de gebouwen van wateroverlast en vocht gespaard,
de omgeving was de aanleg van de voormalige spoor-
maar werd ook het grasland in het dal en het akker-
weg Tongeren - Sint-Truiden in 1878-79(28). Zoals
land op het plateau als nuttige landbouwgrond
in de vorige hoofdstukken werd aangehaald, gebeur-
behouden. Samengevat kan Kuttekoven thans om-
de dat niet zonder invloed op de hydrografie, het
schreven worden als een vrij compact, lineair geor-
reliëf en het dotpsbeeld. O m het hoogteverschil te
dend dorpje aan een kruispunt van twee wegen.
overbruggen werd het spoor in de vallei van de
Buiten enkele horeca-zaken is het voor alle diensten
Rullingenbeek immers in ophoging gebouwd. De
en handel aangewezen op Borgloon.
lijn doorsneed het dorp van oost naar west, maar
bezat er geen station. Door de artificieel opgehoogde
Karakteristieke gebouwen, blikvangers spoorberm kreeg de beschutte ligging van het dorp
en archeologische sites in de beekvallei een sterk gesloten karakter en ging
Naast de voornoemde beschermde monumenten de samenhang althans visueel verloren. In 1957 reed
werden thans ook reeds de volgende gebouwen de laatste reizigerstrein voorbij. De sporen werden in
beschermd als monument, al dan niet met hun om- 1970-1971 opgebroken. De spoorzate werd door
geving als dorpsgezicht: de kerk met kerkhofsite, de bomen en struikgewas begroeid en slingert zich
pastorie, de kapel, de hoeve en het kasteel De Klee thans als een groen lint door het dorp. De rond-
en de hoeve annex brouwerij Pexters. Die architec- boogbrug over de Kuttekovenstraat versterkt het
turaal-historische selectie weerspiegelt tegelijkertijd gesloten en pittoreske karakter van het dorp. De
de verschillende elementen die in grote mate het andere brug over de Kleestraat werd afgebroken,
leven in de dorpsgemeenschap hebben bepaald en maar de resterende, smalle doorgang in de spoor-
van waaruit het landschap werd geboetseerd. wegberm symboliseert wel enigszins de overgang van
De spoorweg,
gepland maar nog
mei aangelegd, was
hier één van de
meest opvallende
veranderingen,
(topografische
kaarten bladen
33/3-4-7-8. Depot
de la Guerre, 1878)
T
De smalle rond-
boogbrug over de
Kuttekovenstraat
(foto 0. Pauwels)
1^1
T
': -% ... '-.¥ j&ii' ..,' " v «« fe »^'' : . # . . - ^ ^ i
' - • • • * •
spoorwegberm
(foto 0. Pauwels)
•••- ••„-•-"••i 'y-i - Kk.t -^ 1
we • .' •
p
% • - .• •
Vn 'è
i., •; -•
>;.i**:5;:-,?
• • 'If.. l ^ f c
•' • "• t -V, Ij
••;• . •• ; • . . . / » . _ . '
1
• # :
. • •
. *
,. «Cl
v^' •* . ^ • • ' • . • -
y •, )JV. '' • • , • : .
• • - • - '
¥•' •':'.
.i. ; '-• ff
«*
. - . -•
een holle sleuf, een begroeide strook, een opvallende Graeth en geeft uit op de voormalige verbinding van
berm, talud of perceelscheiding, waaruit hun ligging Borgloon naar Sint-Truiden. In 1819-20 werd de
kan afgeleid worden. Slechts enkele werden ook zogenoemde Ouwen Truierweg vanaf het kruispunt
juridisch afgeschaft en komen op de kadastrale plan- met de Kuttekovenstraat vervangen door de recht-
nen niet meer voor. Hetzelfde geldt voor de vroegere lijnige, zuidelijker Sint-Truidersteenweg. Na de aan-
voetpaden, die nagenoeg "in vogelvlucht" over de leg van de spoorlijn raakte de oude weg bovendien
percelen liepen als kortste verbinding naar de plaats onderbroken en werd een thans breedverharde veld-
van bestemming. Gezien hun bijdrage in de ontwik- weg de nieuwe toegang vanaf de Kleestraat naar
keling en thans de beleving van het landschap bezit- Ruilingen en Berlingen. Voordien waren zij evenals
ten de wegen en paden een historisch en naargelang de Oude en de Nieuwe Molen te bereiken via het
het geval ook sociaal-cultureel belang. Het recreatief vijfarmige wegenknooppunt ten westen. Met Kutte-
medegebruik uit zich in de vele fiets- en wandelrou- koven waren ze slechts verbonden door een voetpad.
tes. De belangrijkste oude wegtracés worden daar- Een aftakking daarvan kwam uit langs de kerk, het
naast ook als archeologisch interessant aanzien. andere deel liep naar Graeth.
Nog steeds zijn de toegangswegen naar het dorp de Het vijfarmige kruispunt op de Ouwen Truierweg
Kleestraat en de Kuttekovenstraat, thans verhard en had eertijds een bijzondere betekenis. Niet alleen
wellicht breder. Zoals hierboven beschreven zijn kwamen hier de verbindingen naar de omliggende
beide op delen van hun tracé holle wegen. De molens, dorpen en gehuchten samen, maar wellicht
Kleestraat dwarst van zuidwest naar noordoost de werd op deze plek ook recht gesproken of uitge-
beekvallei. Vanouds leidt zij richting Gotem en voerd. Het kadastrale register van Meysman duidt ze
Voort enerzijds en sluit anderzijds aan bij de uitvals- immers aan als bij de Justitie, terwijl in de Atlas van
Het kerkje van weg van Borgloon naar Wellen, die recent werd kort- de Buurtwegen de hoek ten zuiden het Geregt wordt
Kuttekoven.opde gesloten door de nieuwe omleiding N754. De genoemd.
rand van de heuvel , . . i • i • n -
van Borgloon Kuttekovenstraat ligt ingesneden in het interrluvium
(foto 0. Pauwels) tussen de twee armen van de beek. Zij voert naar
11
-AA.
onderstrepen niettemin het economische en sociale
belang van beide vestigingen in hun tijd. De verbin-
dingen ten oosten verloren hun functie stilaan door
de aanleg van de spoorweg, het park rond kasteel
De Klee en recenter de omleidingsweg N754.
Voordien ging bijvoorbeeld het langgerekte talud
langs het Puthofveld nog gepaard met een wegeltje.
Aan de overzijde van de Kleestraat, bijna in het ver-
lengde van de oprit van het Herkenrodehof, liep de
steeg van het Cuttecovenveld - zo genoemd door
Meysman - uit op een handvormig vertakt kruis-
punt, dat tot de jaren 1950 nagenoeg ongewijzigd in
gebruik is gebleven. Vandaar vertrokken de voor-
noemde "Molenweg" en een voetweg naar het vijf-
armige knooppunt op de Ouwen Truierweg. De
eerste bezat een verlenging richting Herten, terwijl
de laatste De Klee met Bedingen verbond, nog her-
kenbaar aan de diepe sleuf richting beekvallei. Als
weg primeert thans enkel nog de rechtdoorgaande
aftakking naar de akkers op het plateau.
De vroegere
Holenweg: door het Tot de vroegste verbindingswegen in het gebied wor-
open akkerland
naar Widdingen
den op basis van verschillende factoren alleszins de
(foto 0. Pauwels) Ouwen Truierweg en de weg naar Widdingen gere-
kend (29). Hun ouderdom is met zekerheid terug te
leiden tot de middeleeuwen of vroeger. Zij verlopen
De ligging van de wegen op de dalflanken van de volgens een zuidoost-noordwest gerichte oriënte-
Herk vertoont typische kenmerken. De voormalige ring, gedwarst door de Kleestraat en de weg tussen
afkorting tussen de Oude en de Nieuwe Molen, nog Ruilingen en Widdingen. Zij zijn bijzonder goed
steeds als een talud zichtbaar, en de weg naar ingepast in het kavelpatroon, terwijl de wegen of
Ruilingen en Herten verlopen parallel met de Herk. paden van jongere oorsprong dikwijls en zelfs meest-
Die langswegen situeren zich analoog met de vesti- al de percelen doorsnijden. Hierboven werd reeds
gingsplaatsen ongeveer tussen de beemden en de gezegd dat de basis van dat patroon mogelijk terug-
vruchtbare leemhellingen. Zij worden in de natte gaat op het Romeinse kadaster. Anderzijds is ook de
valleigrond veelal langs het kortste tracé verbonden ruimtelijk-structurerende invloed van de Herkvallei
door dwarswegen, die uit het dal het plateau oplo- bepalend geweest en kunnen sommige wegen evenzo
pen en vaak door erosie tot holle wegen zijn ingesne- eerder bestaan hebben of van recentere tijden date-
den. In het zuiden zijn dat de Ouwen Truierweg en ren.
zijn vertakkingen. Functieverlies dreigt echter wel
eens te leiden tot het opvullen of anderszins geleide- Werken met water
lijk verdwijnen van een holle weg. De verbinding De elementen van transport en infrastructuur behel-
tussen Truierweg en Oude Molen, door Meysman zen ook de waterbouwkundige ingrepen. O p
de "holstraete" genoemd, is daarvan een schrijnend verschillende plaatsen vertoont de Rullingenbeek
voorbeeld. Ten noorden ligt de weg van Widdingen immers een onnatuurlijk tracé. Daar werd zij
naar De Klee, op de bundergeldkaart de Molenweg vermoedelijk via een gegraven bedding afgeleid of
genoemd. De aftakking naar het Herkenrodehof is verlegd, of kreeg zij überhaupt op die manier haar
nog kadastraal gekend als een voetweg met die ontstaan. Wat betreft fysische structuurkenmerken
naam. van een natuurlijke waterloop scoort zij dan ook
inderdaad zwak (30). Voor een volledige historische
Hoeve De Klee en het Hof van Herken rode werden reconstructie ontbreken op korte termijn voldoende
trouwens oorspronkelijk ontsloten door nog ver- gedetailleerde gegevens. Toch laat kaartstudie ver-
schillende andere wegen en voetpaden. Thans leiden moeden dat verschillende wijzigingen reeds van hoge
zij veelal een minder opvallend bestaan of worden ouderdom zijn, terwijl de meest drastische, recentere
overschaduwd door andere gebruiksvormen. Zij ingrepen zich hebben beperkt tot aanpassingswet-
M&L
\
De oostelijke
bovenloop van de
Rullingenbeek met
midden links een
ken en inbuizingen in de dorpskom en aan de wegen. Vlootgracht (fossé in de Atlas der Buurtwegen). Dat nieuw aangelegde
Onder de spoorwegzate kregen beide bovenlopen gegeven lijkt alleszins aan te duiden dat de beek er poel. Erboven zijn
cultuurtaluds
een overkapping van metselwerk. met het oog op een beter beheersbare waterafvoer
zichtbaar als
een - kunstmatige - bedding heeft gekregen. Tussen knikken in het relief
Een deel van het huidige beektracé en de belendende het dorp en De Briel werd later bovendien een twee- (foto 0. Pauwels)
percelen stemt nog duidelijk overeen met de 17 e de, parallelle loop aangelegd, die evenals de oor-
eeuwse bundergeldkaarten. Toen reeds was de men- spronkelijke beek met een haakse bocht op de
selijke invloed op de beek groot. Zo vertoont zij Vlootgracht werd aangesloten en mogelijk teruggaat
sprongsgewijze verplaatsingen aan enkele perceels- op reeds eerder bestaande kavelsloten. Dat alles wijst
grenzen en wegen. Ter hoogte van het kasteel van niet enkel op een actieve waterbeheersing maar
Ruilingen had zij een nagenoeg rechte loop, die ech- mogelijk ook op het gebruik van bevloeiingstechnie-
ter in de jaren 1920-30 een eind in zuidwestelijke ken in grasland (31). Naast de kaartgegevens werden
richting werd verlegd en thans deel uitmaakt van de daarvan echter nog geen andere aanwijzingen
verruimde parkaanleg. Voordien viel de beek er gevonden.
samen met de gemeentegrens. O p de bundergeld-
kaart valt ook het ontbreken van het tracé ter hoog- Ongetwijfeld is in hetzelfde verband de hoeveelheid
te van De Briel op. Bovendien was de oostelijke bronnen en andere drassige plekken vroeger groter
beekarm beperkt tot het Hof van Herkenrode, waar geweest dan die hierboven opgesomd van waaruit de
de rechtlijnige loop, zoals hierboven beschreven, beek thans gevoed wordt. In de loop der eeuwen
gevoed werd door een grachtenstelsel. Vanaf de 19 e werden zij ten behoeve van (traditionele) landbouw
eeuw echter worden zowel de rest van de oostelijke ontwaterd door zouwen en grachten of recenter door
bovenloop als het deel in De Briel op de kadastrale moderner drainagetechnieken. Ook als gevolg van
plannen aangeduid als Vloedgracht, respectievelijk de genoemde infrastructuurwerken werden een aan-
M&L
tal ervan in een keurslijf gedwongen. Hier en daar tenslotte verzekeren de waterafvoer langs de door-
zou overigens in het microreliëf een drooggevallen gaande wegen naar Bedingen en Widdingen, zelden
bron met een aansluitende greppel kunnen herkend langs landbouwwegen. Ook kavelsloten zijn eerder
worden, of is een niet meer gebruikte poel langs de schaars. De meeste van deze grachten vallen in de
beek verland en dichtgegroeid. Niettemin bestaan zomer droog.
nog tal van bronzones waarvan het water zich in een
laagte of al dan niet uitgediepte poel verzamelt.
Evenzo komen langs de beek nieuw aangelegde ELEMFNTEN EN PATRONEN
poelen voor, of werd hier en daar de bedding soms VAN LANDGEBRUIK iW
vijvervormig verbreed.
Het gebied rond Borgloon staat bekend om zijn
O p verschillende tijdstippen werden ook andere oude cultuurgronden. In 1834 werd in het gelijk-
grachten gegraven. Zij verander(d)en gemakkelijk namige kanton slechts minder dan één procent van
van ligging of voorkomen, afhankelijk van eigen- het areaal nog als woeste grond geregistreerd. Het
domsgrenzen, het ploegen van de landbouwer, of overzichtsbeeld dat Ferraris enkele decennia voor-
een overbodig bevonden of verwaarloosd onder- dien optekende, toont ook te Kuttekoven een uitge-
houd. De bundergeldkaarten tonen twee later ver- sproken landbouwlandschap. De beemden op de
dwenen vloedgrachten in de Sint-Jansdelle en op de drassige valleigronden werden gebruikt als natuur-
aansluitende valleihelling. Het tracé van die laatste lijk hooiland. Boomgaarden lagen gegroepeerd rond
lag langs het voetpad van Herten naar Kuttekoven de bebouwing en op de nabije hellingen. De hogere
en was tot de jaren 1950 en mits enige moeite nog plateaudelen en valleiflanken werden ingenomen
herkenbaar aan een resterend talud. Tegenwoordig door akkers. Bossen kwamen er niet voor. De vroeg-
zouden op onbeschermde akkers, bijvoorbeeld maïs- ste kadastrale gegevens vermelden behalve de aanwe-
velden 's winters, in de omgeving wel eens erosiegeu- zigheid van bouwland (terre), boomgaarden (verger)
T len zichtbaar zijn. Vanaf de 19 t eeuw vermelden en beemden (pré) eveneens enkele weiden (pature).
Het prille boom- kadasterplannen de nog deels bestaande vlootgracht Naast o.a. een weide van het armenbestuur betrof
gaardenlandschap
vanaf hoeve De Klee in zuidoostelijke richting, ter- ruim de helft ervan de grazige bermen van enkele
ten tijde van
Ferraris. wijl daar recenter een brede geul centraal achter de wegen. Nagenoeg elk stukje grond werd dus op de
(Kabinetskaart van hoeve en een gracht ter hoogte van de voormalige meest geschikte wijze uitgebaat. Dat laatste hangt
de Oosiennikse
Kleesteeg aan toegevoegd werden. Bermgrachten uiteraard nauw samen met de bodemgesteldheid en
Nederlanden, bladen
QI6-OI6, 1771-78,
waterhuishouding, in het eerste deel beschreven.
facsimile Pro
Civltate, Brussel)
Cultuurzones
Landbouwkundig manifesteren de belangrijkste
verschillen in bodemfactoren zich vooral tussen de
natuurlijk gedraineerde en de natte gronden. De
diepe, droge leembodems op de plateaus en hellin-
gen hebben immers een zeer hoge landbouwwaarde.
V /R
Zij zijn bijzonder geschikt voor veeleisende gewas-
sen als tarwe, gerst en suikerbieten, die in opeenvol-
gende jaren worden afgewisseld. Hetzelfde geldt - zij
het in iets mindere mate — voor de aansluitende col-
luviale gronden op leem. In de moderne landbouw
is het verschil tussen beide alleszins niet van die aard
dat het bodemgebruik erdoor beïnvloed wordt.
Naast de traditionele teelten staat bovendien steeds
vaker maïs op de velden. In de valleidepressies daar-
entegen komen veelal matig tot sterk gleyige bodems
op leem of klei voor, die eerder geschikt zijn als gras-
land. De beter ontwaterde valleigronden lenen zich
echter evenzeer voor bijvoorbeeld de fruitteelt (33).
kwam toen maar relatief beperkt voor. In de abdij- den omschreven. Het gedeelte tussen De Briel en het
bezittingen te Kuttekoven werden alleszins slechts dorp, Biezenbroek genoemd, en de zijvalleien
boomgaarden opgetekend bij het Herkenrodehof, Hombroek en Weynbroek worden bestempeld als
op de hellingen tussen de winning en het dorp, aan gemeentelijke eigendom. Het toenmalig gebruik
weerszijden van de beek. De vruchtbare leemplateaus ervan is niet duidelijk. De herkomst van de naam
waren vermoedelijk volledig in ontginning gebracht Weynbroek zou terug te voeren zijn op de wilgen- of
en worden onder andere aangeduid door verschil- wijmenteelt in een nat gebied (34). Ook in het
lende veldnamen. Die wijzen op het eerdere, initiële Hombroek spreekt het register van Meysman over
gebruik als extensief areaal (met o.a. graasgronden), een weyn bampten. Tijdens de oorlogen van de 17de
de zogenaamde outfields, in tegenstelling tot de eeuw had de gemeente echter zo veel te lijden van
oudst ontgonnen en intensief bewerkte akkers kor- invallen en militaire opeisingen, dat zij in 1677 ver-
ter bij de dorpskern (infields). Enkele ervan zijn nog plicht was om het Hombroek en het Weynbroek te
steeds gangbaar als plaatsaanduiding: Puthofveld en verkopen. O p de Ferrariskaart is het eerste, en vol-
Weynbroekveld. De Tien Bunders en Sint-Jansdelle gens de vroegste kadastergegevens ook het tweede,
horen in dezelfde categorie thuis. De hoofdmoot in gebruik als hooiland.
van het abdijbezit aan bebouwde cultuurgrond lag
echter in het Kuttekovenveld. Als toponiem heeft Ontginning en percelering
het blijkens de latere kadastergegevens echter plaats De in-cultuur-name van de gronden wordt vooral
geruimd voor Widdingenveld, hoewel dat laatste in verband gebracht met de eerste ontwikkelings-
oorspronkelijk de akkers van het lager gelegen periode van de middeleeuwse nederzettingen (6 e-
gehucht betrof. In de beekvallei staat een bronbosje 9 c eeuw) en de grote ontginningsbeweging (10 c-
bij de westelijke bovenloop aan het kerkje opgete- 13 e eeuw). Zoals hoger reeds beschreven lijkt de
kend als den Kerken Bosch. Verder worden De Briel naamgeving van de dorpen en gehuchten samen te
en het benedenstroomse deel te Ruilingen als beem- hangen met een ontstaan als middelgrote domeinen.
De wijdheid van hel
Kuttekovenveld:
hoe sterk is de Latere uitbreidingen van het landbouwareaal von- afgebroken. Stellig heeft het Herkenrodehof later
eeniame... den bij uitstek plaats op de rijke leembodems in de wel nog een betekenisvolle rol gespeeld bij de inge-
(foto 0. Pauwels)
onmiddellijke omgeving, ten koste van de omlig- bruikname van marginale gronden, zoals bijvoor-
gende bossen. Momenteel ontbreken aanwijzingen beeld de moeilijker te bewerken kleibodems, de
om uit te maken of ook de abdij van Herkenrode gronden met een ongunstige waterhuishouding of
hierin nog enig aandeel heeft gehad. Tegen de 13 e die op te steile hellingen. In de 16 e eeuw was de
eeuw immers was in de oostelijke leemstreek van bosoppervlakte, zoals reeds gezegd, beperkt tot nog
Haspengouw het bos al grotendeels verdwenen. De hooguit enkele dellen en/of valleidelen. Ook die
nederzettingen hadden de omringende gronden stel- werden tenslotte omgezet in hooilanden of, zoals
selmatig in cultuur gebracht tot aan de grenzen van verder beschreven, boomgaarden.
de andere ontginningen. Zij bleven dan ook klein en
de eventuele bevolkingsaangroei moest elders wor- De kavelstructuur hangt eveneens nauw met de
den opgevangen. Ook de afwezigheid, met voorbe- vroeg(-middeleeuws)e ontginning samen en is in het
houd voor de broeknamen, van toponiemen, die bijzonder karakteristiek voor het gecultiveerde
verwijzen naar een mogelijke bosontginning, zou bouwland. Enerzijds leidde het collectieve land-
erop kunnen wijzen dat die reeds van vrij vroeg bouwsysteem tot een open-field, waarin de percelen
dateert, ten laatste de 11 e -12 e eeuw, en, in dat slechts door een ploegvoor van elkaar gescheiden
geval, ruim een eeuw voor de aankoop van het hof werden en gegroepeerd lagen volgens drie slagen.
van Cuttecoven door de abdij. Bovendien zou het Anderzijds gaf het grootgrondbezit aanleiding tot
einde van de 13de eeuw een agrarische depressie de vorming van domeinen, waarin het hof zich
inluiden en werd de ontginningsbeweging toen reeds situeerde tussen de eigen, blokvormige akkerland-
M&L
percelen. Vaak kwam daarbij ook één reuzeblokper- en dagloners uit Kuttekoven zelf moesten het stellen
ceel voor, zoals het geval was voor het bezit van het met een moes- of nutstuin, één of meer boomgaar-
Herkenrodehofin het Kuttenkovenveld. Opmerkelijk den en in het beste geval nog enkele akkerlandperce-
op de bundergeldkaarten is ook de schaapsdries len. O m hun inkomen aan te vullen hebben de
vlakbij de winning, vanwaaruit de kuddes onder meesten van hen ongetwijfeld gronden gepacht of
andere op de braakliggende slag werden geweid, wat loondienst verricht voor de grootgrondbezitters of
typerend was voor de traditioneel gemengde uitba- de grote boeren in de omgeving.
ting van akkerbouw en veeteelt. Tussen de onregel-
matige eigendomsblokken tonen de kaarten kleinere In dezelfde periode kende het aantal hoogstam-
percelen, in privaat bezit of van andere kerkelijke en boomgaarden vooral ten oosten van de Kleestraat
wereldlijke instellingen. Dat patroon keert in de een sterke uitbreiding. Rond de bovenlopen van de
huidige percelering weer, met repel- en strookperce- beek, tussen Graeth en hoeve De Klee, vermelden de
len die in grotere, herkenbare blokken samenliggen. kadastrale leggers van 1843 nog slechts enkele
De repel- en strookpetcelering, in blokken gegroe- akkers, hooi- of weilanden. Het merendeel van de
peerd, wijst op het toenmalige drieslagstelsel maar gronden, zelfs in het Hombroek en de Tien Bunders,
ook op versnippering door het erfrecht. Evenzo was in gebruik als boomgaard. Voordien reeds was
bezitten tal van de akkers nog een recht van door- volgens Ferraris het boomgaardareaal rond de
gang omdat zij niet uitgeven op de ontsluitings- bebouwing vrij uitgebreid en werd Kuttekoven
wegen. Tenslotte zijn ook de perceelsvormen van de genoemd als boomgaardgemeente. Behalve huiswei-
broeken en valleibeemden al die tijd grotendeels den waren ook nabije hellingen, langs het dal van de
behouden, wat o.a. in het oog springt aan De Briel. beek, met fruitbomen beplant. Het fysisch milieu
Verschillende percelen staan trouwens kadastraal van de omgeving van Borgloon leende zich tot de
nog bekend onder hun primitief nummer. In de ontwikkeling van een weidecultuur met fruitaan-
marge kan hier, analoog aan het wegenpatroon, nog plantingen. Boerenboomgaarden worden niettemin
het vermoeden van de Romeinse landindeling ver- beschouwd als toen algemeen verspreid a rato van
meld worden. Ter hoogte van Ruilingen, in het zo'n 5 % van de oppervlakte aan landbouwgrond.
Kuttekovenveld, de Sint-Jansdelle en het Keelveld Wellicht ging hier bovendien veel invloed uit van
worden langgerekte, zuidoost-noordwest gerichte het Hof van Herkenrode. Ook op eigendommen
perceleringslijnen waargenomen, die mogelijk res- van de hoeve, onder andere het Kerken Bosch, wer-
tanten zijn van de toenmalige centuratio (35). den in de loop van de 17 c -18 c eeuw immers boom-
gaarden aangelegd. Anno 1843 kwamen daaren-
boven uitgestrekte en verder afgelegen fruitweiden
Tenslotte rijst hier de vraag naar aanwijzingen over
voor, die door de grootgrondbezitters-eigenaars wer-
de ouderdom en het voorkomen van de infields als
den verpacht en waarvan de vruchten een wisselval-
onderdeel van de primaire ontginningskernen.
lig neveninkomen opbrachten. Of die ontwikkeling
Landschappelijke structuren, steunend op het on-
mede door de opeenvolgende overheden werd gesti-
derscheid tussen infield en outfield, zouden zeer oud
muleerd, is niet geweten. Alleszins werd de land-
en langdurig overgeërfd kunnen zijn (36).
bouw en mogelijk de fruitteelt in die tijd nauwgezet
gevolgd en kwam ook suikerbietenteelt in de regio
Grondbezit en fruitweiden in de
geleidelijk op gang.
19de eeuw
Hoewel het grondbezit van Herkenrode en de andere
kerkelijke instellingen tijdens de Franse overheersing Commerciële bloeitijd van de
een einde nam, heeft het ook later nog economische hoogstamfruitteelt
en sociale gevolgen gehad. Zo'n halve eeuw na de Vanuit het historisch al vrij omvangrijke boom-
verkoop van de domeingoederen blijkt volgens de gaardareaal bleef de huidige fusiegemeente Borgloon
kadastrale leggers het merendeel van de grondopper- zich profileren als kerngebied van de Zuidlimburgse
vlakte in Kuttekoven nog steeds in vreemde handen. fruitstreek. In de loop van de 19 e en de eerste helft
Benevens de bewoners van de toen tot een kasteeltje van de 20 sre eeuw kreeg de fruitteelt in de regio een
verbouwde hoeve De Klee waren de grootste grond- steeds groter commercieel belang, wat zich uitte in
eigenaren welstellende burgers uit Borgloon, Gors- een gestage toename en een betere verzorging van de
Opleeuw, Luik en Wimmertingen. Bovendien waren hoogstamboomgaarden. Veelal worden daarvoor
een hele trits boeren, handwerkslieden, middenstan- verschillende redenen aangevoerd. De opkomende
ders en vrije beroepen uit Borgloon zowel als de om- fruithandel en -export kregen een belangrijke impuls
liggende dorpen er "kleinere eigenaar". De boeren bij de openstelling van de spoorlijn Tongeren - Sint-
hoogstamboomgaarden met een ondercultuur nog
Hoogs tamfruitbomen,
algemeen verbreid zouden zijn geweest, en dat pas
restant van een
gemengde boom- tussen de jaren 1930 en 1950 de landbouwmechani-
gaard satie tot een scherpe aflijning tussen akkerland en
(foto 0. Pauwels)
fruitaanplantingen zou geleid hebben. De grote
boomgaard op de Tien Bunders daarentegen had
reeds van in de 19 c eeuw terug plaats geruimd voor
akkers, terwijl in het Hombroek en langs de boven-
lopen van de Rullingenbeek sommige percelen
waren geëvolueerd tot populierenplantsoenen of
(boomloze) weiden. Ook de beemden in De Briel, te
Ruilingen en langs de Herk waren toen grotendeels
met populieren beplant. Zowel Ruilingen als in
beperktere mate Widdingen bezaten overigens een
cluster boomgaarden met voordien ongeveer dezelf-
de ontwikkeling.
De Smeetshoeve,
verscholen in een
cluster boomgaarden
(foto 0. Pauwels)
"ï^^»»^
'1:^0^
M&L
L««i
u- .u-
tA
'f
i
zoete kersen en pruimen, omzoomd door een rij stam werden beplant. Opvallend is de plotse over- •*
stroopperen en een typische meidoornhaag. gang van open-field
r
naar laagstamplantages ter oomSaar
f b
. . . ouie meidoorn-
hoogte van de noordoostelijke gemeentegrens, die i,™
Behalve ook rond de Smeetshoeve te Widdingen lig- overeenkomt met de grens van Kuttekoven voor de (foto 0. Pauwels)
gen de boomgaarden thans vooral geconcentreerd fusie. In de regio gaan de (voormalige) gemeente-
aan weerszijden van de dorpskom van Kuttekoven. grenzen vaak terug op oude territoriale begrenzin-
Ten zuidoosten sieren zij de omgeving van de gen die, zoals hier, landschappelijk nog zichtbaar
Kuttekovenstraat met het kerkje en de hellingen zijn (38).
langs de twee bovenlopen van de Rullingenbeek.
Tegelijk omgorden zij hogerop Graeth. Noord- Wel is het landgebruik in de randzones van het
westelijk accentueren zij de valleiranden tussen akkergebied als gemengd te omschrijven (Tien
beekdal en akkergebied. In het Hombroek, het Bunders, Rullingenveld en Widdingen) en komen
Weynbroek en ook rond de bovenlopen zette de eer- enkele, verspreide laagstamboomgaarden voor.
der ingezette trend zich verder, waarbij verdwenen Daarnaast is de kleinfruitteelt de laatste decennia
boomgaarden plaats maakten voor weilanden, uitgebreid. De aardbeiencultuur beslaat in de regio
populierenaanplantingen en thans verruigde struwe- reeds meer bouwland dan het hoogstamareaal. In
len. O p de leemplateaus werden zij terug omgezet in totaliteit maakte tuinbouw (incl. hoogstamteelt) in
akkers, zoals ten noorden van De Briel, of vervangen 1986 de hoofdmoot uit van de ruimtelijke produc-
door laagstamplantages. Dat laatste is hier hoofdza- tiestructuur in het kanton Borgloon, gevolgd door
kelijk het geval achter De Klee en ten zuidwesten akkerbouw als 2 c sector. In 1999 werd dezelfde ver-
van Ruilingen. Ertussen primeert nog grotendeels houding bevestigd voor het studiegebied van de ruil-
een open, zacht golvend akkerland (cultuurhistori- verkaveling Wellen(39). De fruitteelt speelt ook toe-
sche en esthetische waarde), in tegenstelling tot de ristisch zijn troeven uit. Vooral de hoogstamboom-
aangrenzende dorpen waar honderden hectaren,
gaarden worden elk jaar tijdens de bloesemtijd in de
onder andere het Pegelveld en Keelveld, met laag-
kijker gezet.
... en barrier
(foto 0. Pauwels)
het meidoornhagen, waarvan hier nog heel wat fraaie
en soms opmerkelijk oude exemplaren voorkomen.
Andere daarentegen kregen mettertijd een ijlere
•dCL ^ • k H O d L É N
structuur, verloren hun functie en werden vervangen
door prikkeldraad, of verdwenen door de campagnes
palende percelen aan te duiden. Straatbeplantingen gebruik enigszins te vergelijken met de resterende
zijn beperkt en gesitueerd nabij bebouwing. Zo (broek) bossen zoals die voorkwamen vooraleer uit-
bevinden zich in het park De Klee een bomenrand eindelijk ook hun ontginning werd ingezet. Tussen
langs de straat en te Ruilingen de restanten van een Kuttekoven en Ruilingen echter, in het voormalige
beukendreef. Biezenbroek en De Briel, en deels ook langs de wes-
telijke bovenloop werden zij bijna volledig omgezet
Bossen en weiden in weilanden. Die vormen een grotendeels open as
Traditioneel zouden bomenrijen hier vooral in de doorheen de beekvallei, waarin de blik spontaan
natte valleien als beekbegeleidende beplanting zijn geleid wordt langs het microreliëf van dalbodem en
voorgekomen. De populierenrijen langs de Herk te beekbedding, de oplopende valleiflanken en taluds
Widdingen worden als dusdanig beschouwd. Daar- (cultuurhistorisch en esthetisch belang). De voor-
naast werden de beemden van weleer, althans vol- malige Langen Bampt te Ruilingen werd weliswaar
gens de kaart van Ferraris, omgeven door haagstruc- voor een stuk ingepalmd ten behoeve van de ver-
turen en wat bomen. Zoals reeds gezegd werden zij ruimde parkaanleg van het kasteel maar gedeeltelijk
als gevolg van de landbouwontwikkelingen in de ook ingenomen door valleibosjes van elzen, wilgen
loop van de 20 stc eeuw gedeeltelijk met populieren en nog enkele populieren. Evenzo komt in de
beplant. Soms hielden de landbouwactiviteiten er Herkvallei hier en daar elzenbroek voor. Oorspron-
op, zodat zij verruigden of evolueerden tot populie- kelijk zijn het vaak hakhoutbosjes, aangeplant in de
M&L
•
Opvallend in de
populierenbomen
zijn de veel
voorkomende
Maretakken
(foto 0. Pauwels)
eerste helft van de 20 st ' ; eeuw, of natte hooilanden, eeuwen lang zeer beperkt geweest. In de buurt van
thans nogal eens ongemoeid gelaten als schuilplaats kasteel De Klee komt een veldbosje voor, dat in het
voor uitgezet jachtwild. O p dergelijke plekken ge- eerste kwart van de vorige eeuw werd aangelegd en
dijen planten als Dotterbloem, Gulden boterbloem, thans tot hooghoutbos is uitgegroeid. Het parkbos
Slanke sleutelbloem. Speenkruid en Echte koekoeks- van Ruilingen dateert uit de 18-19 e eeuw, toen het
bloem. Zij trekken in het bijzonder als uitbundige kasteeldomein een landschappelijke aanleg kreeg.
voorjaarsbloeiers de aandacht. Zij worden ook nog Sinds het gebruik van de verbindingsweg tussen de
wel in de populierenplantages gezien, hoewel deze Kleestraat en Ruilingen werden de voordien kronke-
veelal door strooiselruigten gekenmerkt worden. lende boswegen vervangen door de huidige, rechte
Opvallend in de populierenbomen is de talrijke dreef. Ook de min of meer rechtlijnige omtrek, aan
Maretak, die tevens in de hoogstamboomgaarden, de straatzijde afgeboord met hagen, is minder
voornamelijk op appel, kan voorkomen. typisch. In de loop der tijd evolueerde het bos tot
een soortenrijkdom die typisch is voor oudere, zeld-
Naast de recentere populierenaanplantingen en zame bosgebieden in Haspengouw. Evenals de val-
valleibosjes is het bosareaal in de omgeving reeds leibosjes herbergt het onder andere een waardevolle
voorjaarsflora. De kruidlaag wordt dan gekenmerkt gelijke die landschapsecologische waarde hebben.
door Gevlekte aronskelk, Bosanemoon, Donker- Rond het dorp strekt zich een min of meer aaneen-
sporig bosviooltje, Kleine maagdenpalm, Slanke gesloten geheel van overwegend biologisch waarde-
sleutelbloem en Speenkruid. Zij worden voorafge- volle tot zeer waardevolle elementen uit, dat zoals
gaan door het Sneeuwklokje, dat als een stinzenplant reeds aangegeven onder meer een belangrijke popu-
bestempeld wordt. Minder opvallend zijn Muskus- latie Maretak omvat.
kruid en Schaduwgras. Vermeldenswaardig zijn ook
Bosaardbei, Gewone salomonszegel en Grote kever- De omgeving bezit daarnaast voornamelijk een ken-
orchis. merkende zoogdierenfauna. Het voorkomen van Das
in de streek is bekend. De spoorwegzaten betekenen
Historisch permanent grasland voor deze soort een veilige migratieweg en een uit-
De graslanden in dit gebied vormen, hetzij open breiding van hun leefgebied. In het kleinschalige
hetzij onder hoogstamfruitbomen of populieren, cultuurlandschap rond Kuttekoven vindt deze aan-
een waardevol complex van hooi- en weilanden. Het dachtssoort bovendien een geschikt fourageergebied.
overgrote deel ervan, gesitueerd rond Kuttekoven en Interessant is ook de aanwezigheid van de Eikelmuis.
tussen het dorp en Ruilingen, bezit een historisch
permanent karakter. Niet alleen worden ze geken-
merkt door een langdurig grondgebruik als graas- BfSLUil
weide, hooiland of wisselweide, met, naargelang het
geval, één van de hierboven beschreven cultuurhis- In de omgeving van Borgloon, rond Kuttekoven,
torische waarden. Ook bestaan ze uit half-natuur- strekt zich een attractief en zeer verscheiden cultuur-
lijke, soortenrijke vegetaties, die zich voornamelijk landschap uit, waarvan de samenstellende elemen-
onderscheiden als glanshavergraslanden en - de ten nog bijzonder gaaf en in een harmonieus onder-
begrazingstegenhanger - kamgrasweiden (43). De ling verband voorkomen. Het is herkenbaar als het
kamgrasweiden komen meer voor dan de glansha- archetypische beeld van de fruitstreek als landschaps-
vergraslanden. De laatste zijn bovendien nog zelden type en vertolkt imago én zelfbewustzijn van de
goed ontwikkeld. Dat wijst erop dat de graslanden regio. Z o n landschap verdient een bijzondere inte-
weliswaar veelal beweid worden, maar niet al te resse en zorg.
intensief. Doordat hooi- en weidebeheer vaak ook
afwisselen, is de grens tussen beide wel eens vaag. Landschappelijk is Kuttekoven gesitueerd in het
Daarnaast komen verschillen in de vegetatie voor op heuvelend ovetgangsgebied tussen Droog- en
betreden of vergraven plaatsen, vochtige of langdu- Vochtig-Haspengouw, meteen ook de grenszone
rig natte plekken, verruigde delen en langsgelegen tussen de Leem- en de Zandleemstreek. Dergelijk
zomen. Zo dragen elementen van het fysisch milieu, gebied is in geografisch opzicht uitzonderlijk. Het
microreliëf, bronniveaus, grachten, poelen e t c , bij vertoont een eigen dynamiek en herkenbaarheid.
tot bijzondere gradiënten van droog naar nat, die O p de vruchtbare leemplateaus primeert bovendien
hier en daar zelfs in watergebonden vegetaties over- nog grotendeels een open, zacht golvend akkerland,
gaan. Volgens de standplaats komen variaties voor in tegenstelling tot de elders vaak overwegende laag-
met soorten, waarvan Knolsteenbreek, Knolboter- stamfruitplantages. Ter hoogte van de noordooste-
bloem, Goudhaver en Kattedoorn als belangrijkste lijke gemeentegrens spreekt een oude begrenzing in
bijzonderheden worden aanzien. In de beek en de landschappelijk opvallende overgang tussen
grachten is plaatselijk onder andere Groot moeras- open-field en laagstamboomgaarden. Gecombineerd
scherm aanwezig, evenals het zeldzamere Watergras, met het uitgesproken reliëf, waarin de asymmetri-
dat vooral in weidesloten en bij zware bemesting ge- sche valleien en ook de (steil) rand van de getuigen-
dijt, begeleid door Blaartrekkende boterbloem en heuvel van Borgloon een belangrijke plaats innemen,
vaak ook kroossoorten. schept het open akkergebied panoramische zichten
op de wijde omgeving. Het landschap biedt hier dan
Landschapsecologie (44) ook een bijzondere belevingswaarde.
In de regio zijn de biologisch waardevolle vegetaties,
naast de bossen, vooral in de valleien terug te vin- Uit landschap en bebouwing spreekt een rijke en
den. Te Kuttekoven liggen zij opvallend geconcen- voorname landbouwtraditie, geënt op de natuurlijke
treerd in het complex van boomgaarden, graslanden kenmerken van het fysische milieu. Hoewel elke ver-
en populierenaanplanten. Daarnaast zijn het enkele algemening tekort doet aan de dynamiek en evolutie
holle wegen en houtkanten, de spoorwegzate en der- van de historische werkelijkheid, kunnen thans het
•
Landschap:
imago én zelf-
bewustzi|n van een
regio
(foto 0. Pauwels)
kerkje van Sinc-Jan-de-Doper, de hoeves met boe- naamde fruitlijn, en de recentere omleidingsweg
renburgerhuis aan de Kleestraat, de site van hoeve en rond Borgloon. Voor het overige ontsnapte Kutte-
kasteel De Klee, de Smeetshoeve te Widdingen en koven grotendeels aan de bouwdruk en behield het
ook het aangrenzende kasteel Ruilingen bestempeld zijn landelijke eigenheid. Naast enkele verspreide
worden als bouwkundig erfgoed, karakteristiek voor hoeves bestaat het dan ook uit een klein aantal hui-
de omgeving. Zij beheersen vanuit onderscheiden zen langs de twee voornaamste verbindingswegen.
invalshoeken het landschapsbeeld en vormen daarin
vertrouwde oriëntatiepunten. Het patroon van we- Het bodemgebruik kan als volgt geresumeerd wor-
gen en paden evenals de kavelstructuren en elemen- den: de akkers liggen op de plateaus, boomgaarden
ten van waterbeheersing zijn grotendeels herkenbaar op de hellingen en hooi- en weilanden in de natte
en terug te voeren op (cultuur)historische achter- valleien. Bosjes zijn daarin naargelang het geval als
gronden. In bewoning en infrastructuur is boven- vlekken verspreid. Ruimtelijk laat dat geheel zich
dien de laatste 300 jaar slechts in geringe mate ver- onderscheiden in een geaccidenteerd, half-open tot
andering gekomen, zodat maar weinig het landschap gesloten en gevarieerd boomgaardenlandschap ten
verstoort. Twee belangrijke ingrepen deden zich oosten en een overwegend open, golvend akker-
voor: de aanleg van de (ondertussen reeds enkele de- bouwgebied in het westen, doorsneden door de
cennia opgebroken en verlaten) spoorlijn, de zoge- beekvallei. De graslanden, hetzij open hetzij onder
M&L
hoogstamfruitbomen of populieren, sluiten boven- de Ferraris. Eén exemplaar wordt in de Koninklijke Bibliotheek
dien aaneen tot een waardevol complex van hooi- en in Brussel bewaard en is door Pro Civitate in druk uitgegeven op
graasweiden met een historisch permanent karakter. schaal 1/25000.
In zijn totaliteit vormt dit landschap dan ook een (4) Philippe Vander Maelen was de stichter van het Etablissement
gave, leesbare en samenhangende weerspiegeling van géographique de Bruxelles en de uitgever van de Carte topo-
de traditionele agrarische samenleving. In dezelfde graphique de la Belgique, 1846-54, schaal 1/20000.
verwevenheid en variatie onderscheidt het zich bo- (5) Het kadastraal register van Meysman, ook bundergeldkaarrenboek
vendien door een eigen en zeldzaam voorkomen. genoemd, bevat de inventaris en plannen van de eigendommen en
Open akkers versus laagstamplantages, behoud van tiendrechten van de abdij van Herkenrode, die ook bezirringen had
hoogstamboomgaarden en niet al te intensief ge- te Kuttekoven. Het werd in vijf boekdelen opgetekend door land-
bruik van het grasland hebben het niet alleen vorm meter Peeter Meysman tussen 1669 en 1685, waarvan het origineel
gegeven maar zijn tegelijk de uitgangspunten voor zich bevindt in het archief van het Bisdom Luik. Met dank aan het
een blijvende, voortdurende landschapszorg. Provinciaal Cenrrum voor Cultureel Erfgoed, Hasselt.