Professional Documents
Culture Documents
PDF of de Jane S 1St Edition Heather Marshall Full Chapter Ebook
PDF of de Jane S 1St Edition Heather Marshall Full Chapter Ebook
PDF of de Jane S 1St Edition Heather Marshall Full Chapter Ebook
https://ebookstep.com/product/de-drie-zussen-van-auschwitz-1st-
edition-heather-morris/
https://ebookstep.com/product/papillons-de-nuit-1st-edition-jane-
hennigan/
https://ebookstep.com/product/liefde-in-de-sneeuw-02-valentijn-
in-de-sneeuw-1st-edition-roz-marshall/
https://ebookstep.com/product/emperadores-y-barbaros-el-primer-
milenio-de-la-historia-de-europa-1st-edition-heather-peter/
Le Cercle littéraire des amoureux de Jane Austen Jane
Austen Society 1 1st Edition Natalie Jenner
https://ebookstep.com/product/le-cercle-litteraire-des-amoureux-
de-jane-austen-jane-austen-society-1-1st-edition-natalie-jenner/
https://ebookstep.com/product/heather-absolutamente-matthew-
weiner/
https://ebookstep.com/product/aaron-falk-01-de-droogte-1st-
edition-jane-harper/
https://ebookstep.com/product/las-tres-hermanas-heather-morris/
https://ebookstep.com/product/en-el-corazon-de-jane-helena-tur-2/
Heather Marshall
De Jane’s
De Fontein
Dit e-book is gebaseerd op de eerste druk, september 2022
www.uitgeverijdefontein.nl
Alle personen in dit boek zijn door de auteur bedacht. Enige gelijkenis met
bestaande – overleden of nog in leven zijnde – personen, anders dan die in het
publieke domein thuishoren, berust op puur toeval.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd
en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch,
door geluidsopname- of weergaveapparatuur, of op enige andere wijze, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor R
Vurig gewenst
2010
December 1960
Evelyn schiet wakker van een hoog gejammer; het geluid komt uit
de slaapzaal aan de overkant van de gang. Het moet nog heel vroeg
zijn, vlak voor het begin van de nieuwe dag, wanneer het licht
blauwachtig grijs is en alles zwijgt; wanneer de wereld wacht tot het
doek opgaat en de schepselen van de nacht – nachtdieren, boeven,
dieven – zich in hun duistere holen terugtrekken.
Evelyn had gedroomd dat ze in haar eigen bed lag; thuis bij haar
ouders, in het grenen hemelbed met houtsnijwerk in de pilaren en
het hoofdeinde, met een heerlijk zachte matras, donzen kussens en
verrukkelijk warme flanellen lakens. De muren van haar kamer zijn
bekleed met reliëfbehang, en wanneer ze uit bed stapt zakken haar
voeten weg in een dik roze tapijt. Thuis is het allemaal zo anders
dan hier, in St. Agnes. De pantoffels die ze heeft gekregen hebben
harde zolen zonder vulling en zitten veel te strak, waardoor ze altijd
koude voeten heeft.
Ze ligt op haar zij en trekt de dunne lakens en dekens over zich
heen, maar óf haar voeten steken eronder uit, óf haar schouders
blijven onbedekt.
Het is ijskoud in de slaapzaal die ze met drie andere meisjes deelt.
Allemaal ‘gevallen vrouwen’, allemaal nog heel jong. En allemaal
wachten ze beleefd hun verlossing af, de vergeving van hun
‘zonden’.
In het bed naast het hare draait Margaret zich op haar andere zij.
Ze slaapt slecht de laatste tijd. Evelyn en zij zijn in de afgelopen
weken dikke vriendinnen geworden, ook al is dat volgens de
huisregels niet toegestaan.
Margaret kwam een dag na Evelyn. Ze stond plotseling in de
deuropening toen Evelyn bezig was haar koffer uit te pakken en haar
kleren in de kleine ladekast aan het voeteneind van haar bed weg te
bergen.
‘Ik ben Margaret. Maar iedereen noemt me Maggie,’ zei ze, nadat
Evelyn zich had voorgesteld. ‘Hoelang ben jij hier al?’
‘O, pas sinds gisteravond. Heeft zuster Teresa jou ook verteld hoe
het er hier aan toegaat en wat de regels zijn?’
‘Ja. Echt krankzinnig, die regels. En dit is ons gevangenisuniform?’
Maggie hield een grauwe hemdjurk omhoog.
Alle meisjes ‘die hier hun straf uitzitten’, zoals zuster Teresa het
noemt, krijgen identieke jurken en nachthemden. De manier waarop
de non over hen praat, weerspiegelt de grimmige,
gevangenisachtige sfeer van het tehuis. Het personeel houdt de
meisjes aan het werk met koken, schoonmaken en schoenen
poetsen. En om in de kosten van onderhoud te voorzien doet het
tehuis voor de hele buurt de was.
De meisjes mogen alleen onder toezicht en op vastgestelde uren
naar buiten, de achtertuin in. Ze verblijven in het tehuis op basis van
anonimiteit. Het is de meisjes verboden uitvoerig met elkaar te
praten. Hun achternaam mag niet genoemd worden, net zomin als
de omstandigheden waaronder ze zwanger zijn geworden. Maar alle
meisjes, niet één uitgezonderd, fluisteren onderling over de datum
waarop ze zijn uitgerekend. Dat is de vraag die ook onmiddellijk
wordt gesteld wanneer er een nieuw meisje bij komt.
Maggie is twee weken na Evelyn uitgerekend, dus ze gaan gelijk
op. Evelyn maakt elke nieuwe ontwikkeling net iets eerder door dan
Maggie en baant als het ware de weg voor hen beiden. De meisjes
kunnen hun moeder of een oudere zus niet om raad vragen, en de
nonnen kunnen – of willen – hen ook niet helpen. De dokter die
langskomt om hen te onderzoeken geeft nooit antwoord op vragen
over hun zwangerschap. Hij is niet in zijn patiënten geïnteresseerd
en rapporteert over hun zwangerschap aan zuster Teresa alsof hij
verslag doet van een saai wetenschappelijk experiment, zoals de
stadia van schimmelgroei. Vanwege die schaarste aan informatie
zoeken de meisjes steun bij elkaar. Maar nooit onder het alziend oog
van zuster Teresa. De Waakhond, zoals ze haar noemen. Want in St.
Agnes gaat alles in het verborgene.
Opnieuw klinkt er gejammer aan de andere kant van de gang.
Maggie doet haar ogen open. Haar magere arm rust beschermend
op de lichte welving van haar buik. Haar zwangerschap begint
zichtbaar te worden. ‘Hoor je dat?’ fluistert ze.
Evelyn knikt. ‘Ik werd er wakker van. Volgens mij is het Emma.’
‘Ze zei vorige week, toen we in de keuken aan het werk waren, dat
ze van gedachten was veranderd over adoptie, maar…’ Maggie maakt
haar zin niet af.
Evelyn schudt haar hoofd. Dat was in St. Agnes geen optie.
‘Ze huilt veel de laatste tijd. Volgens mij is er niemand op haar
slaapzaal… Nou ja, je weet wel. Wij hebben elkaar, maar zij heeft
niemand.’ Maggie schenkt Evelyn een matte glimlach.
Ze kijken elkaar zwijgend aan. Uiteindelijk wordt Emma’s gesnik
minder, de echo’s zinken weg in het verschoten behang. Hoeveel
gejammer, hoeveel gefluisterde gebeden hebben deze muren al
geabsorbeerd, denkt Evelyn, en ze begint zo te rillen dat ze ervan
moet klappertanden. ‘Wat is het koud! Het lijkt wel winter.’
‘Zo voelt het wel, ja. Kom eens hier.’ Maggie gebaart Evelyn om
naast haar te kruipen en schuift zo ver mogelijk opzij om ruimte te
maken op de smalle matras. Tien centimeter, meer is het niet,
eerder minder.
Evelyn gooit haar erbarmelijk dunne deken over haar vriendin
heen. Die lacht gesmoord terwijl Evelyn probeert haar draai te
vinden. Wanneer ze eindelijk goed ligt, legt Maggie haar hoofd in de
welving van Evelyns hals.
‘Ik heb zuster Agatha vorige week gevraagd of ze misschien nog
een paar dekens heeft. Ze zou zien wat ze kon doen, zei ze. Maar
alle slaapzalen liggen vol. Er zijn nauwelijks dekens over.’ Maggie
slaakt een zucht.
Het tehuis wordt bestierd door zuster Teresa en pastoor Leclerc. Zij
hebben de leiding over het personeel, onder wie drie inwonende
nonnen die met kille verbetenheid doen wat zuster Teresa hun
opdraagt. Zuster Mary Agatha is de enige die zich van een
menselijke kant laat zien. Klein als ze is, met een bleek, onopvallend
gezicht, heeft ze wel iets van een muis, vindt Evelyn. Maar ze straalt
oprechte goedheid uit en vormt een welkom tegenwicht voor de
vijandigheid en de harde hand van zuster Teresa. Zuster Agatha
spreekt de meisjes als enige met ‘miss’ aan, en ze is allerliefst met
de baby’s.
Evelyn vindt het zonde dat zuster Agatha non is geworden. Ze zou
een geweldige nanny zijn geweest.
‘Wat is eigenlijk jouw achternaam?’ fluistert Maggie ter hoogte van
Evelyns kin.
Die schrikt op uit haar gedachten. ‘Taylor.’ De verboden bekentenis
bezorgt haar een gevoel van opwinding. ‘En de jouwe?’
‘Roberts. Aangenaam kennis te maken, miss Taylor.’
Evelyn glimlacht. ‘Insgelijks, miss Roberts.’
Het blijft even stil terwijl ze het allebei eindelijk een beetje warm
krijgen.
‘Wat ga je doen als je hier weer weg mag?’ vraagt Maggie.
Het is iets waar Evelyn de laatste tijd veel over heeft nagedacht. Ze
aarzelt met antwoorden, want ze weet niet hoe Maggie zal reageren.
‘Ik eh… ik denk dat ik naar de universiteit wil. Om medicijnen te
studeren.’
Maggie houdt verrast haar adem in, en Evelyn is bang dat de
andere meisjes wakker worden. Maar alles blijft rustig.
‘Echt waar? Wat geweldig! Hoe kom je daar zo bij?’
Evelyn kauwt op de binnenkant van haar wang. ‘Het is iets waar ik
al heel lang mee rondloop. Jongens krijgen altijd te horen dat ze
alles kunnen worden wat ze willen. Maar wij hebben geen andere
keus dan trouwen. En als we geen man kunnen vinden, dan moeten
we maar schooljuffrouw worden.’
Maggie begint te schudden van het lachen.
‘Het ís zo!’
‘Ja, je hebt gelijk. Mijn moeder vindt ook dat een meisje hoort te
trouwen.’
‘Maar ik ga niet trouwen. En daarom dacht ik… Nou ja, ik heb nu
de kans om het helemaal anders te doen.’
‘Wat voor dokter wil je worden? Er zijn zo veel soorten dokters.’
‘Hm-m. Ik denk dat ik een dokter wil worden die is gespecialiseerd
in botten.’
‘In botten?’
‘Ja. Ik weet niet precies wat ik me daarbij moet voorstellen.’ Evelyn
haalt haar schouders op. ‘Ik denk dat ik… dat ik het fijn zou vinden
om dingen die kapot zijn weer heel te maken. Of misschien ga ik me
wel specialiseren in het hart. Om mensen zoals mijn arme Leo te
kunnen helpen.’
Maggie kijkt naar haar op. ‘Ik vind dat je het moet doen. Ja, echt!
Dat meen ik. Je moet gaan studeren en dokter worden.’
Evelyn glimlacht. ‘Misschien doe ik dat ook wel, miss Roberts.’ Ze
kust Maggie met getuite lippen op het voorhoofd. ‘Misschien doe ik
dat ook wel.’
‘Dokter Evelyn Taylor,’ zegt Maggie langzaam. ‘Klinkt goed, vind je
ook niet?’
Maggie doezelt weg, maar Evelyn kan niet meer in slaap komen.
Nog even, dan begint de nieuwe dag. Eerst wordt er samen gebeden
in de zitkamer, en daarna ontbijten ze in de eetkamer. Een groepje
meisjes verzorgt elke ochtend het ontbijt voor het hele tehuis,
geholpen door twee van de nonnen. Na het ontbijt wordt er gebreid,
sommige meisjes doen naaiwerk of andere saaie bezigheden. En
daarna is het tijd voor de lunch. Daar zorgt weer een ander groepje
voor. ’s Middags wordt er schoongemaakt en opgeruimd. Het
avondeten wordt klaargemaakt door een derde ploeg meisjes.
Daarna wordt er aan Bijbelstudie gedaan, of pastoor Leclerc of een
van de nonnen leest voor uit een boek uit de naargeestige
bibliotheek in de zitkamer, en om precies tien uur moeten de meisjes
naar bed. De dagindeling is tot op de minuut vastgelegd in een
rooster waaraan strikt de hand wordt gehouden.
Evelyn kijkt naar het witte plafond, naar de donkere vochtplekken,
dan laat ze haar blik over de slapende meisjes gaan. Aan het
voeteneind van elk bed staat een kleine ladekast, maar er hangt
nergens een spiegel. Er is geen enkele ruimte voor ijdelheid. Ook
niet in de gemeenschappelijke badkamer. Volgens zuster Teresa
moeten ze hun energie en hun aandacht naar binnen richten, naar
hun baby. En naar buiten, door tot de Almachtige te bidden dat het
Another random document with
no related content on Scribd:
See (in this volume)
BURMAH: A. D. 1897.
INDIA: A. D. 1897.
Rejection of American proposals for a
reopening of mints to silver.
INDIA: A. D. 1897-1898.
Frontier wars.
From the early summer of 1897 until beyond the close of the
year, the British were once more seriously in conflict with
the warlike tribes of the Afghan frontier. The risings of the
latter were begun in the Tochi Valley, on the 10th of June,
when a sudden, treacherous attack was made by Waziri tribesmen
on the escort of Mr. Gee, the political agent, at the village
of Maizar. A number of officers and men were killed and
wounded, and the whole party would have been destroyed if
timely reinforcements had not reached them. Over 7,000 troops
were subsequently employed in the suppression and punishment
of this revolt. The next outbreak, in the Swat Valley, was
more extensive. It was ascribed to the preaching of a
fanatical Mohammedan priest, known as "the mud mullah," who
labored to excite a religious war, and was opened, July 26, by
a night attack on the British positions at Malakand and
Chakdarra. The latter outpost, guarding the bridge over the
Swat river, on the road to Chitral, was held by a small
garrison of less than 300 men, who were beleaguered for a
considerable time before relief came. According to an official
return of "wars and military operations on or beyond the
borders of British India in which the Government of India has
been engaged," made to Parliament on the 30th of January,
1900, there were 11,826 troops employed in the operations
immediately consequent on this rising, with the result that
"the insurgents were defeated and the fanatical gatherings
were dispersed; large fines were taken in money and arms." But
other neighboring tribes either gave help to the Swats or were
moved to follow their example, and required to be subdued,
their countries traversed by punitive expeditions and "fines
of money and arms" collected. Before the year closed, these
tasks employed 6,800 men in the Mohmand country, 3,200 in the
Utman Khel country, 7,300 in the Buner country, 14,231 in the
Kurram Valley; and then came the most serious business of all.
The Afridis, who had been subsidized by the government of
India for some years, as guardians of the important Khyber
Pass, were suddenly in arms against their paymasters, in
August, destroying the Khyber posts. This serious hostility
called nearly 44,000 British-Indian troops into the field,
under General Sir William Lockhart, whose successful campaign
was not finished until the following spring. The most serious
engagement of the war with the Afridis was fought at the
village of Dargai, October 18. The final results of the
campaign are thus summarized in the return mentioned above:
"British troops traversed the country of the tribes,
inflicting severe loss on the tribesmen, who were ultimately
reduced to submission: they paid large fines in money and
arms, and friendly relations have since been restored."
Great Britain,
House of Commons Reports and Papers, 1900, 13.
INDIA: A. D. 1898.
Discovery of the birthplace and the tomb of Gautama Buddha.
INDIA: A. D. 1899-1900.
Famine again.
{262}
INDIA: A. D. 1901.
Census of the Empire.
Decrease of population in several of the Native States.
Bombay, 176,000;
Bombay Native States, 17,000;
Baroda, 15,000;
Haidarabad, 2,000;
Madras, 3,000;
Central India States, 1,000.
Total, 214,000.
United States,
Message and Documents
(Abridgment, 1896-1897).
{264}
"But the work does not stop with the rising generation of the
race; it embraces also the adult Indian. … Soon after the
beginning of appropriations for Indian schools, Congress, in
what is called the Severalty Act, provided for every Indian
capable of appreciating its value, and who chose to take it, a
homestead of one hundred and sixty acres to heads of families,
and a smaller number to other members, inalienable and
untaxable for twenty-five years, to be selected by him on the
reservation of his tribe. If he prefer to abandon his tribe
and go elsewhere, he may take his allotment anywhere on the
public domain, free of charge. No English baron has a safer
title to his manor than has each Indian to his homestead. He
cannot part with it for twenty-five years without the consent
of Congress, nor can the United States, without his consent,
be released from a covenant to defend his possession for the
same period. This allotment carries with it also all the
rights, privileges, and immunities of an American citizen;
opens to these Indians, as to all other citizens, the doors of
all the courts; and extends to them the protection of all the
laws, national and state, which affect any other citizen. Any
Indian, if he prefers not to be a farmer, incumbered with one
of these homesteads, may become a citizen of the United
States, and reside and prosecute any calling in any part of
the United States, as securely under this law as anyone else,
by taking up his residence separate and apart from his tribe,
and adopting the habits of civilized life. Thus every door of
opportunity is thrown wide open to every adult Indian, as well
as to those of the next generation.
{266}
{267}