Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 3

T5 H5 : Fysische eigenschappen van organische stoffen

Kook & smeltpunt :


 Voor dezelfde stofklasse : kook en smeltpunt neemt toe met het aantal C-atomen

 Stof laten smelten of koken : je zorgt ervoor dat de deeltjes meer ten opzichte van elkaar gaan bewegen

 deeltjes zijn lichter : gaat vlotter : minder C-atomen 2 factoren zorgen dat :
 contactoppervlak is kleiner  kookpunten = lager naarmate er minder C-atomen in de keten zitten

 Vertakkingsgraad speelt een rol : het kookpunt daalt als de vertakkingsgraad stijgt
 moleculen zijn allemaal even zwaar, maar het contactoppervlak verschilt

 molaire massa heeft een invloed op de london- of london-dispersiekracht


 binnen dezelfde stofklasse : toenemende molaire massa  toenemend aantal C-atomen
 hoger kookpunt

Verschil tussen kookpunt tussen stoffen die tot dezelfde stofklassen behoren
 verschil in kookpunt verklaren tussen moleculen die tot een verschillende stofklasse behoren
 enkel mogelijk als je het aantal C-atomen bij de moleculen gelijk houdt, zodat het effect van de
molaire massa verwaarloosbaar is.

 alkanen, alkenen en alkynen : hebben laagste kookpunt


 apolaire moleculen waarbij alleen maar de zwakke london- of london-dispersiekracht aanwezig is.

 meeste organische stoffen bevatten een polaire functionele groep : rekening houden met
 london-dispersiekracht, dipoolkracht & eventueel de waterstofbruggen.

 ethers hebben, ondanks de aanwezigheid van een O-atoom, een laag kookpunt.
 zuurstofatoom is zeer afgeschermd : polariteit komt niet tot uiting
 ethers met een langere C-keten zijn zelfs eerder apolair
O-atoom afgeschermd door 2 methylgroepen
Ethers :
 hebben O-atoom
 kunnen toch geen H-bruggen vormen omdat er geen enkel H-atoom op dat O-atoom gebonden is

Halogeenalkanen, aldehyden & ketonen :


 Hebben polaire functionele groep
 hebben een iets hoger kookpunt door de aanwezigheid van de dipoolkracht & london-dispersiekracht

Alcoholen & carbonzuren


 extreem hoge kookpunt
o door aanwezigheid H-bruggen
o bij carbonzuren : extra O-atoom : nog meer H-bruggen => nog hoger kookpunt
ze kunnen paren of dimeren (2) vormen  2 H-bruggen worden per dimeer gevormd

Aminen :
 kunnen ook H-bruggen vormen : er is een H-atoom gebonden aan het N-atoom
 hebben veel lager kookpunt dan de alcoholen & carbonzuren.
 N heeft een lagere EN-waarde dan O : H-bruggen bij aminen zijn zwakker dan bij alcoholen & carbonzuren

 dipoolkrachten zijn, om dezelfde reden, zwakker bij de aminen dan bij de alcoholen & carbonzuren.

You might also like