Professional Documents
Culture Documents
Full Download Logica Verzamelingen en Relaties 1St Edition J S Lodder J L C Arkenbout Online Full Chapter PDF
Full Download Logica Verzamelingen en Relaties 1St Edition J S Lodder J L C Arkenbout Online Full Chapter PDF
https://ebookstep.com/product/logica-verzamelingen-en-
relaties-1st-edition-j-s-lodder-j-l-c-arkenbout-3/
https://ebookstep.com/product/logica-verzamelingen-en-
relaties-1st-edition-j-s-lodder-j-l-c-arkenbout/
https://ebookstep.com/product/formele-talen-en-automaten-1st-
edition-n-van-vugt-hage-j-l-c-arkenbout/
https://ebookstep.com/product/relationele-databases-1st-edition-
n-van-vugt-hage-j-l-c-arkenbout/
Relationele databases 1st Edition N Van Vugt Hage J L C
Arkenbout
https://ebookstep.com/product/relationele-databases-1st-edition-
n-van-vugt-hage-j-l-c-arkenbout-2/
https://ebookstep.com/product/nocna-skola-2013th-edition-c-j-
daugherty-daugherty-c-j/
https://ebookstep.com/product/manual-de-analisis-de-frecuencias-
en-hidrologia-first-edition-aparicio-j-gomez-j-patino-c/
https://ebookstep.com/product/atlas-de-l-empire-romain-
construction-et-apogee-300-av-j-c-200-apr-j-c-2nd-edition-
christophe-badel-claire-levasseur/
https://ebookstep.com/product/l-empire-romain-
tardif-235-641-apres-j-c-1st-edition-sylvain-destephen/
Logica, verzamelingen en relaties
Cursusdeel 1
Blok 1 Logica
1
Open Universiteit
Faculteit Management, Science & Technology
Auteur
mw. drs. J.S. Lodder
Programmaleiding
mw. prof. dr. T.E.J. Vos
CURSUSDEEL 1
Logica, verzamelingen en
relaties
Logica
3
Productie
Open Universiteit
Redactie
John Arkenbout
Arnold van der Leer
Lay-out
Maria Wienbröker-Kampermann
Omslag
Team Visuele communicatie, Open Universiteit
Druk- en bindwerk
Canon Business Services
Illustratieverantwoording
ANP-Foto, Rijswijk: blz. 62 (EPA)
Benelux Press bv, Voorburg: blz. 56
The Metropolitan Museum of Art, New York:
blz. 75
Österreichische Nationalbibliothek,
Wenen: blz. 22
Oxford University Computing Laboratory,
Oxford: blz. 104
IB0402_50131_06062016
Cursuscode IB0402
Structuur van de cursus Logica, verzamelingen en relaties
Cursusboek 2 2 5 Verzamelingenalgebra
Verzamelingen 6 Boolealgebra’s
en relaties 7 Grafen
8 Relaties en functies
9 Equivalentierelaties
10 Ordeningen
Cursussite http://youlearn.ou.nl
5
Inhoud
1 Inleiding 7
2 Het cursusmateriaal 7
3 Structuur, symbolen en taalgebruik 7
4 Voorkennis 8
5 De cursus bestuderen 8
6 Studiebegeleiding 10
7 Het tentamen 10
6
Introductie tot de cursus
1 Inleiding
2 Het cursusmateriaal
7
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
□ markeert einde Ook het einde van een bewijs wordt met een symbool aangegeven,
bewijs
namelijk ‘□’.
Begrippen in de Op plaatsen waar een nieuw begrip wordt behandeld of waar een
kantlijn
begrip in een nieuwe context wordt behandeld, staat dit begrip ook
in de meest linkse kantlijn. Dit vergemakkelijkt het opzoeken als u
later nog eens de precieze betekenis na wilt lezen. Al deze begrippen
zijn bovendien opgenomen in de registers, achterin de cursusboeken.
Wiskundesymbolen In de wiskunde worden voorts veel symbolen gebruikt, zoals bij-
voorbeeld ∑ en ∩. Al deze symbolen hebben een precies vastgelegde
betekenis, wat de wiskunde een eigen ‘taal’ geeft. Een lijst van die
symbolen met hun betekenis vindt u in de bijlage.
Wiskundetaal Er komen niet alleen bijzondere symbolen in de wiskunde voor, soms
is ook het taalgebruik nogal speciaal. Zulke speciale uitdrukkingen
hebben een eigen betekenis en worden gebruikt om zo nauwkeurig
mogelijk aan te geven wat de bedoeling is. Met een uitdrukking als
‘zij n een element van de natuurlijke getallen’, wordt bedoeld dat er
een verhandeling zal volgen over de natuurlijk getallen, uiteengezet
aan de hand van een willekeurig element van die verzameling, dat
voorlopig maar n genoemd wordt, maar waar in principe ieder natuurlijk
getal voor ingevuld mag worden. Regelmatig zal van zulke speciale
uitdrukkingen in de cursus gebruik worden gemaakt. Gaandeweg leert
u vanzelf met deze formuleringen omgaan en maakt u zich daarmee de
‘wiskundetaal’ eigen.
4 Voorkennis
5 De cursus bestuderen
Cursus bedoeld Deze cursus is gemaakt voor zelfstudie. Dat wil zeggen dat het in
voor zelfstudie.
principe mogelijk is deze cursus helemaal zelfstandig te bestuderen en
dat u zich zonder hulp van anderen kunt voorbereiden op het tentamen.
Om voor zelfstudie geschikt te zijn, zijn de teksten zeer uitgebreid en
wordt aan veel details van de theorie aandacht besteed. In de kantlijn
worden bovendien vaak ‘studeeraanwijzingen’ gegeven, dat zijn korte
opmerkingen die het belangrijkste uit de betreffende alinea aanstippen.
U heeft al een aantal van zulke aanwijzingen gezien.
Cursus van voor Tenzij er voor u specifieke redenen zijn daarvan af te wijken, bevelen we
naar achter
doorwerken. u aan bij een eerste bestudering de cursus van voor naar achter door te
werken. U komt dan vanzelf afwisselend wat meer theoretische en wat
meer praktische onderwerpen tegen.
8
Introductie tot de cursus
Leerdoelen geven Aan het begin van iedere leereenheid zijn na de introductie steeds
aan wat u moet
weten en kunnen. ‘leerdoelen’ opgenomen. Deze beschrijven zo precies mogelijk wat u na
het bestuderen van de leereenheid moet weten en kunnen. Bij een eerste
lezing van die leerdoelen zult u veel onbekende begrippen zien, die gaat
u immers nog leren. Maar tijdens de bestudering van de leereenheid kunt
u steeds bij de leerdoelen lezen wat u met deze begrippen moet: hoeft u
ze alleen maar te kennen, of moet u ze ook toe kunnen passen, bewijzen
of gebruiken.
9
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
Rekenmachine Soms is het handig om bij het maken van de opgaven een rekenmachine
te gebruiken. Dit is natuurlijk toegestaan en ook op het tentamen mag
een rekenmachine worden gebruikt.
6 Studiebegeleiding
Als student kunt u deelnemen aan de online begeleiding bij deze cursus.
In de digitale leer- en werkomgeving yOUlearn vindt u hierover alle
informatie. Ook kunt u daar gebruikmaken van een forum waarin u
vragen over of naar aanleiding van de cursus kunt stellen, en kunt
reageren op medestudenten.
Huiswerkopgaven Bij deze cursus kunt u ook huiswerkopgaven maken. Door deze op
gezette tijden in te sturen, kunt u uw studie beter plannen en krijgt u
een directe terugkoppeling op uw studieactiviteiten. Informatie over
deze opgaven vindt u ook in yOUlearn.
7 Het tentamen
U kunt deze cursus afsluiten door deel te nemen aan het tentamen.
Het tentamen wordt verschillende malen per jaar. Raadpleeg yOUlearn
voor de precieze data.
Tentamenopgaven De tentamenopgaven zijn van eenzelfde niveau en stijl als de zelftoets-
zoals in zelftoets
opgaven. U kunt die opgaven dan ook goed gebruiken als tentamen-
voorbereiding. Alleen antwoorden op de opgaven van het tentamen zijn
niet voldoende. Alle antwoorden moeten vergezeld gaan van een zorg-
vuldige uitwerking of toelichting. Alleen dan kunt u punten verdienen
voor uw tentamencijfer. Het gebruik van een rekenmachine is op het
tentamen toegestaan.
Tot slot
Het cursusteam vond het een enorme uitdaging om deze cursus zo goed
mogelijk te maken. Enerzijds om een zo goed mogelijke keuze te maken
van de wiskundige onderwerpen en de diepgang waarmee die worden
behandeld, anderzijds om de onderwerpen zodanig te behandelen dat
iedereen er zelfstandig mee uit de voeten kan. We hopen dan ook dat u
de cursus met veel plezier zult bestuderen en met succes tentamen zult
doen.
10
Blok 1
Logica
Inhoud leereenheid 1
Propositielogica
Introductie 13
Leerkern 14
Samenvatting 31
Zelftoets 32
12
Leereenheid 1
INTRODUCTIE
Logica Van oudsher is de logica de leer van het correct redeneren. Nog steeds
is het herkennen van correcte en incorrecte redeneringen een belangrijke
doelstelling van de logica. Een eenvoudig voorbeeld van een correcte
redenering is:
‘Het schilderij hangt hier niet als het gestolen is. Het schilderij hangt hier
niet. Dus is het gestolen.’
Waarin zit nu het verschil? Beide redeneringen bestaan uit een conclusie
(‘Dus ...’), voorafgegaan door twee Nederlandse zinnen, dus daar zit het
niet in. Maar bij de eerste redenering moet de conclusie (‘Dus ...’) wel
juist zijn als de uitgangspunten (de beide voorafgaande zinnen) waar
zijn. Met andere woorden: er lijkt geen situatie te verzinnen waarin de
eerste twee zinnen waar zijn en de derde niet. Bij de tweede redenering
ligt dit heel anders. De beide uitgangspunten kunnen hier heel goed
waar zijn zonder dat de vermeende conclusie dat is, denk maar aan een
situatie waarin het schilderij net gerestaureerd wordt. Dan hangt het er
inderdaad niet en we kunnen nog steeds beamen dat het er ook niet
hangt als het gestolen is. Maar het is helemaal niet gestolen, het wordt
immers gerestaureerd.
‘Onze export stagneert of de dollar staat niet hoog. De dollar staat echter
wel hoog. Dus stagneert onze export.’
13
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
LEERDOELEN
Na het bestuderen van deze leereenheid wordt verwacht dat u
– weet wat proposities zijn
– formules van de propositielogica kunt ‘lezen’
– propositielogische formules kunt opstellen met behulp van de vijf
logische connectieven
– weet wat deelformules zijn
– het bereik van connectieven in logische formules kunt aangeven
– de waarheidstabellen van de connectieven kent
– waarheidstabellen kunt maken voor propositielogische formules
– kunt werken met niet-standaardconnectieven, indien daarvan de
waarheidstabel is gegeven
– uitspraken in natuurlijke taal om kunt zetten naar formules in de
propositielogica.
LEERKERN
Een propositie is Een propositie is een uitspraak die waar of onwaar kan zijn.
waar of onwaar.
14
Leereenheid 1 Propositielogica
Bij minder algemene uitspraken speelt de context vrijwel altijd een rol.
Of ‘Het regent’ waar is, hangt duidelijk af van de situatie waarin we ons
bevinden. Toch noemen we ook ‘Het regent’ een propositie, want het is
in elke situatie óf waar óf onwaar. Dat is zelfs het geval als we niet in
staat zijn het waarheidsgehalte van een uitspraak hier en nu te bepalen.
‘Het regent morgen’, ‘De snel stijgende olieprijzen zijn de oorzaak van
de crisis’ en ‘Er bestaan zwarte gaten’ zijn dus wel degelijk proposities.
Waar het om gaat, is dat deze uitspraken in elke situatie waar of onwaar
zijn, en niet zowel waar als onwaar.
OPGAVE 1.1
Zijn de zinnen in de voorbeeldredeneringen van de introductie
proposities? Motiveer uw antwoord.
Is één van deze uitspraken inderdaad waar? Zo ja, welke is dat en hoe
kunnen we dat inzien? Zo nee, waarom dan niet?
15
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
OPGAVE 1.3
Welke van de volgende zinnen zijn proposities?
a Het is warm vandaag.
b x>0
c x := x + 1
d Ieder even getal groter dan 2 is de som van twee kwadraten.
e Is 0 het kleinste natuurlijke getal?
VOORBEELD 1.1 In plaats van ‘Het schilderij hangt hier niet.’ schrijven we:
Merk op dat het symbool ¬ (het logische ‘niet’) anders dan het ‘niet’ in
gewone taal vooraf gaat aan de uitspraak waar het betrekking op heeft,
‘Het schilderij hangt hier’. De propositie ‘Het schilderij hangt hier’
korten we vervolgens af tot de letter p, zodat we ten slotte uitkomen
op de uitdrukking ¬p. «
16
Leereenheid 1 Propositielogica
VOORBEELD 1.2 In plaats van: ‘De afstandsbediening is kapot of de tv werkt niet goed.’
schrijven we:
Het symbool ∨ (het logische ‘of’) staat hier op de plaats waar het gewone
‘of’ ook staat. De overgebleven uitspraken ‘De afstandsbediening is
kapot’ en ‘De tv werkt goed’ korten we af tot respectievelijk p en q,
zodat we ten slotte uitkomen op p ∨ ¬q. «
17
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
VOORBEELD 1.4 Een constructie die we wel goed kunnen weergeven, is ‘als ..., (dan)’.
Dan en slechts dan In de wiskunde komen we formuleringen als ‘dan en slechts dan als’ tegen,
als
Desda wat vaak wordt afgekort tot ‘desda’. Ook die constructie kunnen we goed
weergeven in propositielogica.
¬ niet negatieteken
∧ en conjunctieteken
∨ of disjunctieteken
→ als ..., (dan) implicatieteken
↔ desda equivalentieteken
18
Leereenheid 1 Propositielogica
VOORBEELD 1.6 Met behulp van tabel 1.1 kunnen we nu formules van de propositielogica
gaan ‘lezen’. Indien nodig moeten we dan duidelijk maken waar de
haakjes staan.
a p ∨ ¬q ‘p of niet q’
b (p ∧ q) → r ‘als p en q dan r'
c ¬(p ∧ q) ↔ (¬p ∨ ¬q) ‘niet p en q tussen haakjes desda tussen
haakjes niet p of niet q'
d (p ∧ q) ∨ (¬p ∧ ¬q) ‘p en q tussen haakjes of tussen haakjes niet p
en niet q’
NB: in plaats van ‘tussen haakjes’ spreken we ook wel van ‘haakje
openen’ en ‘haakje sluiten’. Formule c wordt dan gelezen als: ‘niet
– haakje openen – p en q – haakje sluiten – desda – haakje openen – niet p
of niet q – haakje sluiten.’ «
VOORBEELD 1.7 Eveneens uit de introductie stamt de uitspraak: ‘Het schilderij hangt hier
niet als het gestolen is.’ Kiezen we nu voor p: ‘Het schilderij hangt hier’
en q: ‘Het schilderij is gestolen’ dan is de uitspraak in propositielogica
weer te geven als q → ¬p. De als-bijzin staat in de uitspraak achteraan,
maar in de formule (als q) juist voorop. «
19
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
Deze (en zonodig nog andere) Griekse letters duiden in dit blok steeds
willekeurige formules aan.
Formule van de DEFINITIE 1.1 De formules van de propositielogica worden als volgt gedefinieerd:
propositielogica
– Elke propositieletter (p, q, r, ...) is een formule.
– Als ϕ een formule is, dan is ¬ϕ ook een formule.
– Als ϕ en ψ formules zijn, dan zijn (ϕ ∧ ψ), (ϕ ∨ ψ), (ϕ → ψ) en (ϕ ↔ ψ)
ook formules.
– Er zijn geen andere formules.
In leereenheid 11 zult u zien dat dit een voorbeeld is van een inductieve
definitie. Voor dit moment is het voldoende dat u weet hoe u gramma-
ticaal correcte formules op kunt schrijven en herkennen.
Als we goed naar de definitie kijken, zien we dat eerdere formules als
p ∨ ¬q eigenlijk niet helemaal correct zijn: er had (p ∨ ¬q) moeten staan.
Haakjes die helemaal aan de buitenkant van de formule staan en bij
Haakjes aan de elkaar horen, hebben echter geen zin en worden daarom meestal
buitenkant mogen
weg. weggelaten. Andere haakjes mogen meestal niet weg: we zagen al dat
anders een formule als p ∨ (¬q ∧ p) op diverse manieren kan worden
uitgelegd. We zouden de definitie van ‘formule’ wel zo kunnen wijzigen
dat die buitenste haakjes nooit zouden optreden, maar de definitie zou
tamelijk ingewikkeld worden, en dat is dit punt niet waard. In de vol-
gende leereenheid zullen we situaties bestuderen waarin ook andere
haakjes weggelaten mogen worden, maar afgezien van de buitenste
haakjes moeten we verder steeds heel precies zijn in het gebruik van
haakjes.
VOORBEELD 1.8 Van de volgende rijtjes symbolen zijn de linker allemaal formules en
de rechter geen formules:
q ¬
¬p →p
q∧q (q) ∧ (q)
p → (q ∨ ¬p) p↔q∧r
¬¬(p ∨ (q ↔ ¬(p ∧ q))) ¬p ∨ q) «
20
Leereenheid 1 Propositielogica
OPGAVE 1.6
Vind alle deelformules van de volgende formules.
a p → (p → p)
b p ∨ (¬q ∧ p)
c (p → q) ↔ (¬p ∨ q)
Een ander begrip dat direct ontleend kan worden aan de definitie van
Bereik
formules, is het bereik van een connectief. Informeel gesproken bestaat
het bereik uit het deel (of de delen) van de formule waar het connectief
betrekking op heeft. Dit is vaak af te lezen aan de plaats van de haakjes.
VOORBEELD 1.10 Het bereik van ∧ in r ∨ (¬q ∧ p) bestaat uit de formules ¬q en p. Het bereik
van ∨ bestaat uit de formules r en ¬q ∧ p; we kunnen dit ook door
onderstreping aangeven: r ∨ (¬q ∧ p). «
OPGAVE 1.7
Beschouw de formule ¬(p ∧ (q ∨ ¬r)).
a Geef alle deelformules.
b Wat is het bereik van de eerste negatie?
c Wat is het bereik van de tweede negatie?
d Wat is het bereik van het conjunctieteken?
21
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
OPGAVE 1.8
Formuleer het verband tussen het bereik van een connectief in een
formule ϕ en de deelformules van ϕ.
OPGAVE 1.9
Wat is het bereik van het implicatieteken in de volgende formules?
a p → ¬(q ↔ p)
b p ∨ (¬q → p)
c (p ∨ ¬q) → p
d (p → q) ↔ (¬p ∨ q)
e p → (q ↔ (¬p ∨ q))
1.3 Waarheidstabellen
Semantiek Het bestuderen van de betekenis van uitdrukkingen wordt wel semantiek genoemd. Voor
Tarski
Syntaxis de logica is de semantiek vooral bekend geworden door het werk van Alfred Tarski (1902-
1983), eerst student en docent in Warschau, later hoogleraar in de VS. Het bestuderen van
de vorm van formules en correcte redeneringen noemt men dan wel naar analogie van de
taalkunde syntaxis.
22
Leereenheid 1 Propositielogica
1.3.1 NEGATIE
Waarheidstabel p ¬p
van ¬
1 0
0 1
Dit gedrag van de negatie vertoont grote overeenkomst met dat van het
woordje ‘niet’ in de gewone taal. ‘Het regent niet’ is immers precies dan
waar als ‘Het regent’ onwaar is. Voor de logische negatie geldt hetzelfde,
en dat blijft zo als we de negatie voor een samengestelde formule zetten.
Meer in het algemeen is dus voor een willekeurige ϕ de formule ¬ϕ waar
precies dan als ϕ onwaar is. Hierdoor krijgt de waarheidstabel voor
negatie de volgende vorm:
ϕ ¬ϕ
1 0
0 1
p ¬p ¬¬p
1 0 1
0 1 0
Deze tabel komt als volgt tot stand. De waarheidswaarde van ¬¬p wordt
bepaald door de waarheidswaarde van p: we zetten p linksboven in de
tabel. Nu kan p waar of onwaar zijn: deze waarden zetten we in de
linkerkolom onder p. Vervolgens berekenen we de waarheidswaarden
van de deelformule ¬p. De waarheidstabel voor ¬ leert dat ¬p waarheids-
waarde 0 (onwaar) heeft als p waarheidswaarde 1 heeft, en 1 (waar) als p
waarheidswaarde 0 heeft. Deze waarden schrijven we in de middelste
kolom, onder ¬p. Ten slotte verkrijgen we hieruit, weer met de waar-
heidstabel voor negatie, de waarheidswaarden van de hele formule,
nu in de rechterkolom. «
OPGAVE 1.10
Wat valt op als u de waarheidswaarden van ¬¬p vergelijkt met die van p?
OPGAVE 1.11
Bepaal de waarheidstabel van ¬¬¬p.
23
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
1.3.2 CONJUNCTIE
Waarheidstabel ϕ ψ ϕ∧ψ
van ∧
1 1 1
1 0 0
0 1 0
0 0 0
In gewone taal heeft ‘en’ vaak een vergelijkbaar effect. ‘Marie werkt en
Kees zorgt voor de kinderen’ is waar als ‘Marie werkt’ en ‘Kees zorgt
voor de kinderen’ beide waar zijn, en ook alleen dan. We hebben al
opgemerkt dat het Nederlands zich zeker niet altijd als de logica
gedraagt, bijvoorbeeld in verhalen is de gebeurtenis in de zin voor ‘en’
vaak eerder dan die na de ‘en’. In leereenheid 3 maken we kennis met
een andere logica waarin we zoiets wel kunnen uitdrukken.
p q ¬q p ∧ ¬q
1 1 0 0
1 0 1 1
0 1 0 0
0 0 1 0
Het resultaat is dat p ∧ ¬q waar is als p waar en q onwaar is. In alle andere
gevallen is p ∧ ¬q onwaar. «
OPGAVE 1.12
Als een formule slechts één propositieletter bevat, krijgen we een
waarheidstabel met 2 rijen waarheidswaarden. Als er twee verschillende
propositieletters zijn, krijgen we een tabel met 4 rijen.
a Hoeveel rijen krijgen we bij een formule die drie propositieletters
(zeg p, q en r) bevat?
24
Leereenheid 1 Propositielogica
OPGAVE 1.13
Maak waarheidstabellen voor de volgende formules:
a p∧q
b ¬p ∧ q
c ¬(p ∧ ¬p) (wat valt u hierbij op?)
d p ∧ (q ∧ r)
1.3.3 DISJUNCTIE
Waarheidstabel ϕ ψ ϕ∨ψ
van ∨
1 1 1
1 0 1
0 1 1
0 0 0
p q ¬q p ∧ ¬q (p ∧ ¬q) ∨ q
1 1 0 0 1
1 0 1 1 1
0 1 0 0 1
0 0 1 0 0
25
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
p q (p ∧ ¬ q) ∨ q
1 1 1 0 0 1 1 1
1 0 1 1 1 0 1 0
0 1 0 0 0 1 1 1
0 0 0 0 1 0 0 0
1 3 2 1 4 1 «
Procedure voor het In dit voorbeeld werkten we volgens een algemeen procédé voor het
maken van waar-
heidstabellen berekenen van waarheidstabellen:
– Kijk welke propositieletters er in de te onderzoeken formule zitten
en schrijf die links van de formule op.
– Zet vervolgens onder de propositieletters links alle mogelijke com-
binaties van waarheidswaarden (dat kan in principe in willekeurige
volgorde, maar aanbevolen wordt de in deze leereenheid gehanteerde
volgorde te gebruiken).
– Schrijf die waarheidswaarden over onder de propositieletters in de
formule.
– Reken ‘van binnen naar buiten’ de waarheidswaarden van de deel-
formules uit, dat wil zeggen bereken eerst de waarheidswaarden van
de kleinste deelformules en daarna die van steeds grotere, waarbij de
waarden van de kleinere gebruikt worden, totdat de waarden van de
gehele formule zijn berekend.
p q (p ∧ ¬ q) ∨ (¬ p ∧ q)
1 1 1 0 0 1 0 0 1 0 1
1 0 1 1 1 0 1 0 1 0 0
0 1 0 0 0 1 1 1 0 1 1
0 0 0 0 1 0 0 1 0 0 0
1 3 2 1 4 2 1 3 1 «
OPGAVE 1.14
a In welke kolom van voorbeeld 1.16 kunt u nu de waarheidswaarde
van de hele formule aflezen?
b Wanneer (dat wil zeggen: voor welke waarheidswaarden van de
propositieletters) is de formule dus waar?
OPGAVE 1.15
Maak waarheidstabellen voor de volgende formules.
a p ∨ ¬q
b p ∧ (¬q ∨ q)
c ¬((p ∨ ¬q) ∧ (¬p ∨ q))
26
Leereenheid 1 Propositielogica
1.3.4 IMPLICATIE
Waarheidstabel ϕ ψ ϕ→ψ
van →
1 1 1
1 0 0
0 1 1
0 0 1
27
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
p q (p → q) → (¬ p → ¬ q)
1 1 1 1 1 1 0 1 1 0 1
1 0 1 0 0 1 0 1 1 1 0
0 1 0 1 1 0 1 0 0 0 1
0 0 0 1 0 1 1 0 1 1 0
1 2 1 4 2 1 3 2 1
1.3.5 EQUIVALENTIE
Equi-valent = gelijk- We willen uiteraard dat een equivalentie ϕ ↔ ψ juist dan waar is als ϕ en
waardig
ψ dezelfde waarheidswaarde hebben, dat wil zeggen óf allebei waar óf
allebei onwaar. Hiermee ligt de waarheidstabel voor equivalentie voor
de hand:
Waarheidstabel ϕ ψ ϕ↔ψ
van ↔
1 1 1
1 0 0
0 1 0
0 0 1
Desda In gewone taal wordt ‘als’ ook vaak in de betekenis van ‘desda’ gebruikt,
bijvoorbeeld in ‘Je mag tv kijken als je huiswerk af is’. Volgens som-
migen heeft ook ‘mits’ deze betekenis. Wanneer we expliciet willen
aangeven dat we met een equivalentie en niet met een implicatie te
maken hebben, moeten we onze toevlucht nemen tot preciezere formu-
leringen zoals ‘precies dan als’ en ‘dan en slechts dan als’ (desda). Die
laatste formulering is in de wiskunde heel gebruikelijk, en daarom
spreken we het symbool ↔ ook als ‘desda’ uit.
p q ¬ (p ∧ q) ↔ (¬ p ∧ ¬ q)
1 1 0 1 1 1 1 0 1 0 0 1
1 0 1 1 0 0 0 0 1 0 1 0
0 1 1 0 0 1 0 1 0 0 0 1
0 0 1 0 0 0 1 1 0 1 1 0
3 1 2 1 4 2 1 3 2 1 «
28
Leereenheid 1 Propositielogica
OPGAVE 1.18
Maak waarheidstabellen voor de volgende formules.
a p ↔ (p ↔ p)
b (p → q) ↔ (¬p ∨ q)
c ¬(p ∧ q) ↔ (¬p ∨ ¬q)
Een logica met De wiskundige vraag is nu: kan het ook met slechts één connectief?
Peirce maar één connectief
Sheffer Een bevestigend antwoord hierop is gegeven door C.S. Peirce en H.M.
Sheffer: het kan inderdaad met één connectief genaamd ‘nand’, dat de
volgende waarheidstabel heeft:
ϕ ψ ϕ nand ψ
1 1 0
1 0 1
0 1 1
0 0 1
Deze en de volgende tabel hoeft u niet te onthouden, maar als u zo’n tabel gegeven krijgt,
moet u er wel mee kunnen werken.
29
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
Uit de tabel blijkt dat ϕ nand ψ staat voor ‘niet zowel ϕ als ψ’; nand is
dan ook een samentrekking van het Engelse ‘not’ (niet) en ‘and’ (en).
Een ander symbool voor hetzelfde connectief is de ‘Sheffer-streep’ .
OPGAVE 1.19
Maak waarheidstabellen voor de volgende formules.
a p nand p
b (ϕ nand ψ) nand (ϕ nand ψ)
Quine De Amerikaanse logicus W.V.O. Quine heeft nog een andere oplossing
bedacht voor de voorgaande wiskundige vraag: het connectief ‘nor’,
waarbij we p nor q kunnen lezen als ‘noch p noch q’. Naar zijn ontdekker
wordt nor ook wel de ‘Quine-dolk’ (†) genoemd, die de volgende waar-
heidstabel heeft.
ϕ ψ ϕ nor ψ
1 1 0
1 0 0
0 1 0
0 0 1
30
Leereenheid 1 Propositielogica
OPGAVE 1.23
De volgende uitspraken zijn dubbelzinnig. Geef de diverse manieren om
de uitspraken te interpreteren weer in propositielogica.
a Niet roken en drinken is gezond.
b Het regent of hagelt en waait.
Voor sommige toepassingen in de informatica kan het wel zin hebben met meer
waarheidswaarden te kunnen rekenen. Denk bijvoorbeeld aan een gegevensbank Als de
informatie over een bepaalde uitspraak (zeg: ‘Persoon x is gehuwd’) geheel ontbreekt, dan
kunnen we dit weergeven door hieraan de waarde ‘onbepaald’ (genoteerd als 1/2 ) toe te
kennen. Als er daarentegen juist tegenstrijdige informatie over een bepaalde uitspraak is,
dan kunnen we die de waarde ‘overbepaald’ geven. De meerwaardige logica houdt zich
hiermee bezig: deze maakt het zelfs mogelijk met oneindig veel waarheidswaarden te
rekenen. Een andere afwijking van het hebben van slechts twee waarheidswaarden is de
zogenaamde ‘fuzzy logic’ waarin we waarheidswaarden als ‘vrijwel waar’, ‘een beetje
waar’ en ‘nagenoeg onwaar’ mogen gebruiken. Deze ‘vage logica’ heeft haar weg naar de
techniek al gevonden: zelfregulerende systemen zoals een anticiperende cv-thermostaat
werken ermee en het wordt ook toegepast in de besturing van bedrijfsliften.
SAMENVATTING
¬ niet negatieteken
∧ en conjunctieteken
∨ of disjunctieteken
→ als ..., (dan) implicatieteken
↔ desda equivalentieteken
31
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
Behalve het negatieteken, dat maar met één formule combineert tot een
nieuwe formule ¬ϕ, combineren de connectieven twee formules: (ϕ ∧ ψ)
noemen we een conjunctie, (ϕ ∨ ψ) een disjunctie, (ϕ → ψ) een implicatie
en (ϕ ↔ ψ) een equivalentie. Formules die optreden bij de opbouw van
een formule, noemen we deelformules van die formule. De deelformules
van een formule ϕ die door een connectief worden gecombineerd tot een
nieuwe deelformule van ϕ, vormen het bereik van dat connectief.
1 1 0 1 1 1 1
1 0 0 0 1 0 0
0 1 1 0 1 1 0
0 0 1 0 0 1 1
ZELFTOETS
1 Welke van de volgende rijtjes symbolen zijn formules en welke niet? Als
een rijtje geen formule is, geef dan aan waarom. Als een rijtje wel een
formule is, schrijf dan op hoe deze formule moet worden uitgesproken.
a ∧p∧q
b p∨p
c (p → q) ↔ ¬(¬q → ¬p)
d p∧∨q
32
Inhoud leereenheid 2
Introductie 35
Leerkern 36
Samenvatting 58
Zelftoets 59
34
Leereenheid 2
INTRODUCTIE
LEERDOELEN
Na het bestuderen van deze leereenheid wordt verwacht dat u
– weet wat waarderingen zijn
– de begrippen tautologie, contradictie, contingentie, logische equi-
valentie en logisch gevolg kent en kunt hanteren
– het begrip standaardtautologie kent
– weet wat ⊤ (verum) en ⊥ (falsum) zijn en hoe ze gebruikt worden
– standaardequivalenties met betrekking tot de connectieven kent en
kunt gebruiken, in het bijzonder voor het normaliseren van een
formule tot een DNV dan wel CNV
35
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
LEERKERN
p p ∨ ¬ p
1 1 1 0 1
0 0 1 1 0
1 3 2 1
p q (p ∧ (p → q)) → q
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 0 1 0 1 0 0 1 0
0 1 0 0 0 1 1 1 1
0 0 0 0 0 1 0 1 0
↑
36
Leereenheid 2 Wetten van de propositielogica
Tautologie DEFINITIE 2.1 Een tautologie is een formule van de propositielogica die waar is voor
elke waardering.
p p ∧ ¬ p
1 1 0 0 1
0 0 0 1 0
↑
Contradictie DEFINITIE 2.2 Een contradictie is een formule die onwaar is voor elke waardering.
37
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
Het is duidelijk dat een formule niet zowel een contradictie als een
tautologie kan zijn. Dat volgt meteen uit de definities. Er is overigens
wel een eenvoudig verband tussen beide soorten formules.
OPGAVE 2.5
Laat zien dat ¬ϕ een contradictie is als ϕ een tautologie is, en omgekeerd.
En ook: ϕ is een contradictie precies dan als ¬ϕ een tautologie is.
Hoewel geen enkele formule zowel een contradictie als een tautologie
kan zijn, bestaan er zeker wél formules die geen van beide zijn.
p q p ∧ ¬ q
1 1 1 0 0 1
1 0 1 1 1 0
0 1 0 0 0 1
0 0 0 0 1 0
↑
Contingentie DEFINITIE 2.3 Een contingentie is een formule die geen tautologie en ook geen
contradictie is.
OPGAVE 2.6
Welke formules in opgaven 2.2 en 2.4 zijn contingenties?
2.1.1 STANDAARDTAUTOLOGIEËN
38
Leereenheid 2 Wetten van de propositielogica
ϕ ϕ ∨ ¬ ϕ
1 1 1 0 1
0 0 1 1 0
Principe van de Deze wet moet u Deze wet heet het principe van de uitgesloten derde (Latijn: tertium non
uitgesloten derde kennen!
datur, wat letterlijk betekent: een derde wordt niet gegeven). Dit principe
houdt verband met het feit dat we slechts twee waarheidswaarden
hebben: een formule is in de propositielogica of waar of onwaar, en in
het laatste geval is de negatie van de formule waar
– andere mogelijkheden zijn er niet.
Het principe van tertium non datur was de oude Grieken ook al bekend, al waren zeker
niet allen het er mee eens. Het schijnt dat bijvoorbeeld Herakleitos (ca. 500 v. Chr.) de
juistheid van het principe betwijfelde en dat tijdgenoot Parmenides het daarentegen
verdedigde. Het afwijzen van het principe heeft direct te maken met het hebben van meer
waarheidswaarden, waarover een intermezzo in leereenheid 1 al ging. Als we toestaan dat
een formule niet altijd óf waar óf onwaar hoeft te zijn, maar dat de waarheidswaarde ook
‘onbepaald’ kan zijn, dan hoeft het principe van uitgesloten derde niet meer te gelden.
Het is mogelijk waarheidstabellen voor de connectieven te verzinnen die p ∨ ¬p voor
zekere waardering de waarde ‘onbepaald’ geven: de formule is dan geen tautologie meer.
De logische complicaties van dit soort variaties zijn niet gering en we gaan er hier dan ook
verder niet op in.
Misschien is het al duidelijk dat wat we voor het principe van uitge-
sloten derde hebben gedaan, we ook voor andere tautologieën kunnen
doen: vervang in een tautologie de propositieletters (p, q, ...) door wille-
Generaliseren van keurige formules (respectievelijk ϕ, ψ, ...). En wel: elk voorkomen van
tautologieën
één propositieletter door dezelfde formule. Alle formules van de ver-
kregen vorm zullen dan ook tautologieën zijn. Dit levert standaard-
tautologieën van een algemene vorm, zoals:
OPGAVE 2.7
Bewijs met waarheidstabellen dat de formules a en b tautologieën zijn.
Ga daarna na uit welke al bewezen tautologieën we formules d, e en f
verkregen hebben.
39
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
Het al dan niet een tautologie zijn, is een eigenschap van één formule,
maar het kan zin hebben twee formules te vergelijken, ook als dat
contingenties zijn. Veel formules blijken, informeel gesproken, op
hetzelfde neer te komen.
VOORBEELD 2.5 De formules p en ¬¬p krijgen voor elke waardering dezelfde waarheids-
waarde. Dit blijkt uit de volgende tabel, waar we voor beide waarderin-
gen van p de waarheidswaarden van p en ¬¬p hebben bepaald.
p p ¬ ¬ p
1 1 1 0 1
0 0 0 1 0
↑ ↑
Logisch equivalent DEFINITIE 2.4 Twee formules heten logisch equivalent als ze voor iedere waardering
dezelfde waarheidswaarden hebben. Als ϕ en ψ logisch equivalent zijn,
dan noteren we dit met ϕ ⇔ ψ.
Het teken ⇔ gebruiken we dus als een soort afkorting voor ‘heeft voor
iedere waardering dezelfde waarheidswaarde als’.
Logische equivalentie stellen we dus vast door waarheidstabellen te
vergelijken, ook eventueel voor algemenere formules.
ϕ ψ ϕ ↔ ψ (ϕ → ψ) ∧ (ψ → ϕ)
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 0 1 0 0 1 0 0 0 0 1 1
0 1 0 0 1 0 1 1 0 1 0 0
0 0 0 1 0 0 1 0 1 0 1 0
↑ ↑ «
40
Leereenheid 2 Wetten van de propositielogica
⇔ versus ↔ Tussen beide soorten equivalenties bestaat een nauw verband. Kijken we
aandachtig naar een aantal eerdere voorbeelden en opgaven, dan open-
baart zich een regelmaat. Vergelijk maar per regel de volgende formules
links (materiële equivalenties die allemaal tautologieën zijn) met de
logische equivalenties rechts:
(p → q) ↔ (¬p ∨ q) p → q ⇔ ¬p ∨ q
¬(p ∨ q) ↔ (¬p ∧ ¬q) ¬(p ∨ q) ⇔ ¬p ∧ ¬q
¬(ϕ ∧ ψ) ↔ (¬ϕ ∨ ¬ψ) ¬(ϕ ∧ ψ) ⇔ ¬ϕ ∨ ¬ψ
(ϕ → ψ) ↔ (¬ψ → ¬ϕ) ϕ → ψ ⇔ ¬ψ → ¬ϕ
Het verband tussen Met de tautologieën links correspondeert steeds een logische equi-
↔ en ⇔
valentie rechts. Afgezien van het feit dat we rechts ⇔ in plaats van
↔ vinden, is het verschil vooral dat er links steeds één formule staat
en rechts een bewering over twee formules. Dit verband is volkomen
algemeen en we kunnen het ook zonder veel problemen bewijzen.
Bewijs
De stelling, en daarmee het bewijs, valt uiteen in twee beweringen:
i als ϕ ↔ ψ een tautologie is, dan geldt ϕ ⇔ ψ
ii als ϕ ⇔ ψ, dan is ϕ ↔ ψ een tautologie.
Bewijs van Stel ϕ ↔ ψ is een tautologie. Als ϕ nu waar is, dan moet ψ ook waar zijn
bewering i
volgens de waarheidstabel van ↔, anders was ϕ ↔ ψ geen tautologie.
Op dezelfde manier blijkt dat als ψ waar is, ϕ ook waar moet zijn.
Kortom, ϕ is juist dan waar als ψ waar is, en derhalve ϕ ⇔ ψ.
Bewijs van Stel nu dat ϕ ⇔ ψ, dan betekent dit voor elke waardering dat ϕ en ψ óf
bewering ii
beide waar óf beide onwaar zijn. Maar in elk van deze twee mogelijk-
heden is de formule ϕ ↔ ψ waar, ongeacht de gekozen waardering. □
⇔≠↔ Hoewel er dus een nauw verband is tussen beide soorten equivalenties,
mogen we de tekens ⇔ en ↔ niet door elkaar heen gebruiken. Het
cruciale verschil is dat ↔ een symbool uit de taal van de propositielogica
is en ⇔ niet. Als we twee formules ϕ en ψ hebben, dan kunnen we er een
nieuwe formule ϕ ↔ ψ mee opbouwen die waar of onwaar kan zijn;
ϕ ⇔ ψ is daarentegen geen formule uit de propositielogica, maar een
uitspraak over formules van de propositielogica, namelijk dat ϕ en ψ
logisch equivalent zijn. Omdat we alleen ware uitspraken over de
propositielogica willen doen (tenzij we dit expliciet aangeven zoals in
bewijzen uit het ongerijmde), brengt dit nog een verschil met zich mee:
als we (voor zekere ϕ en ψ) opschrijven dat ϕ ⇔ ψ, dan bedoelen we dat
dit inderdaad het geval is, terwijl alleen de formule ϕ ↔ ψ opschrijven
nog niet de waarheid van die formule inhoudt.
41
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
OPGAVE 2.10
Waarom maakt het niet uit welke contradictie we voor ⊥ kiezen?
OPGAVE 2.11
a Maak de waarheidstabel van p ∧ (q ∨ ⊤). Met welke formule is
p ∧ (q ∨ ⊤) dus equivalent?
b Toon aan dat ϕ ∨ ¬ϕ ⇔ ⊤.
2.2.1 STANDAARDEQUIVALENTIES
42
Leereenheid 2 Wetten van de propositielogica
∧ en ∨ zijn ϕ∧ψ⇔ψ∧ϕ
commutatief ϕ∨ψ⇔ψ∨ϕ
ϕ ψ ϕ ∧ ψ ψ ∧ ϕ
1 1 1 1 1 1 1 1
1 0 1 0 0 0 0 1
0 1 0 0 1 1 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
↑ ↑
OPGAVE 2.12
Bewijs de commutativiteit van ∨ op dezelfde manier als voor ∧.
p∧q⇔q∧p
(p ∧ q) ∨ (p ∧ ¬r) ⇔ (p ∧ ¬r) ∨ (p ∧ q)
De equivalentie van het eerste paar formules kunnen we zien als een
abstracte weergave van het feit dat ‘Stefan tennist het liefst en Gabriela
speelt het liefst met haar Game Boy’ hetzelfde betekent als ‘Gabriela
speelt het liefst met haar Game Boy en Stefan tennist het liefst’. «
∧ en ∨ zijn (ϕ ∧ ψ) ∧ χ ⇔ ϕ ∧ (ψ ∧ χ)
associatief. (ϕ ∨ ψ) ∨ χ ⇔ ϕ ∨ (ψ ∨ χ)
OPGAVE 2.13
Bewijs de associativiteit van ∧ met behulp van waarheidstabellen.
Als we een formule hebben met alleen conjuncties, dan staat associativi-
teit ons toe om haakjes weg te laten. Of we ϕ ∧ ψ ∧ χ nu lezen als (ϕ ∧ ψ)
∧ χ of als ϕ ∧ (ψ ∧ χ) maakt weinig uit. Let wel: het zijn andere formules,
maar ze zijn wel logisch equivalent. Hetzelfde geldt voor disjunctie. De
haakjes binnen ϕ, ψ en χ blijven natuurlijk wel staan.
OPGAVE 2.14
Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat → niet associatief is.
43
Open Universiteit Logica, verzamelingen en relaties
p ∨ (q ∧ r) ⇔ (p ∨ q) ∧ (p ∨ r)
Dit zou kunnen staan voor: ‘Marie of zowel Christa als Edith komt op het
feestje’, wat hetzelfde betekent als ‘Zowel Marie of Christa als Marie of
Edith komt op het feestje’. Dit lijkt inderdaad juist. «
In een formule mag een deelformule dus vervangen worden door een
formule die daarmee equivalent is.
∧ en ∨ voldoen aan ϕ ∧ ( ϕ ∨ ψ) ⇔ ϕ
de absorptiewetten. ϕ ∨ ( ϕ ∧ ψ) ⇔ ϕ
44
Leereenheid 2 Wetten van de propositielogica
VOORBEELD 2.10 Uit deze eigenschappen is vrij eenvoudig af te leiden dat dan ook de
eigenschap ⊥ ∧ ϕ ⇔ ⊥ geldt. We bewijzen dit, waarbij we alleen van
standaardequivalenties gebruikmaken.
⊥∧ϕ
⇔ϕ∧⊥ commutativiteit
⇔⊥ ⊥-eigenschap
OPGAVE 2.15
Bewijs door middel van standaardequivalenties dat ⊤ ∨ ϕ ⇔ ⊤. Geef
daarbij steeds aan welke eigenschappen of standaardequivalenties
worden gebruikt.
⊤ is equivalent met ϕ ∨ ¬ϕ ⇔ ¬ϕ ∨ ϕ ⇔ ⊤
tertium non datur.
ϕ ∧ ¬ϕ ⇔ ¬ϕ ∧ ϕ ⇔ ⊥
⊤ versus ⊥ ¬⊤ ⇔ ⊥
¬⊥ ⇔ ⊤
¬¬ϕ ⇔ ϕ
Wetten van Ook de wetten van De Morgan zijn we (in de opgaven 2.8b en 2.9b) al
De Morgan
tegengekomen.
¬(ϕ ∧ ψ) ⇔ ¬ϕ ∨ ¬ψ
¬(ϕ ∨ ψ) ⇔ ¬ϕ ∧ ¬ψ
Augustus De Morgan was hoogleraar aan University College London en overleed in 1871.
Hij deed eens de (ware) uitspraak: ‘in het jaar n2 was ik n jaar oud’. Wanneer was hij
geboren?.
45
Another random document with
no related content on Scribd:
sleep. They assert, moreover, that the preference the lynxes show
for these winter-quarters betrays the bears, since search has only to
be made where most lynx-tracks cross, and especially where there is
a circular track, for that always surrounds a bear’s sleeping-place.
The lynx’s habit of keeping to his old paths with almost anxious
carefulness must greatly facilitate the discovery of the bear’s
quarters. Moreover, it may be added that in Siberia the lynxes show
themselves very fond of fresh meat, and that they possibly seek the
neighbourhood of a bear in the hope of occasionally sharing his
booty. For, although it may be urged that the lynx is able enough on
his own account to bring down big game without any help from so
doubtful a friend as the bear, and that he hunts the reindeer and the
roe, and may in a short time overpower them, yet the fact remains
that his booty chiefly consists of small animals, such as hares,
ground-squirrels, tree-squirrels, black-cock, capercaillie, hazel-
grouse, young birds, mice, and the like. Of this there is no doubt, and
it explains satisfactorily why the lynx is so rare in the fringes of the
forest which are accessible to man. As long as squirrels and game
birds abound in the interior of the forest, the lynx has no temptation
to stray from this unvisited wilderness; when his prey migrates, he is
forced to follow. How much he is feared by the game birds one can
discern from the fact that every wooing capercaillie or black-cock is
instantaneously dumb when a lynx lets himself be heard.
Both immigrants and natives hold the hunting of the lynx to be right
noble sport. This proud cat’s rarity, caution, agility, and powers of
defence raise the enthusiasm of every sportsman, and both skin and
flesh are of no small value. The former is preferably sent from West
Siberia to China, where it fetches a good price; the latter, when
roasted, is highly esteemed not only by the Mongolian peoples but
also by most of the Russian settlers. The lynx is but seldom captured
in the fall-traps, but he often renders them useless by walking along
the beam and stepping on the lever; he is but rarely a victim to the
spring-bow, and he usually leaps over the steel traps in his path. So
there is only the rifle left. Only in winter can he be hunted, when the
snow betrays his tracks and admits of the use of snow-shoes. The
courageous dogs, having sighted their game, drive it with difficulty to
a tree or bait it on the ground, but they often suffer cruelly, or may
even be killed. The hunter himself runs a risk of being attacked by a
furious lynx at bay.
The wild cat, which the lynx persecutes as pitilessly as the wolf does
the fox, is absent from the forest-zone of West Siberia, but now and
then the region is visited by the most perfect of all cats,—the tiger.
Two which were killed in 1838 and 1848 at Baesk and
Schlangenberg now stand stuffed in the museum of Barnaul;
another, killed in the beginning of the seventies, is preserved in the
school museum at Omsk. Towards the end of the sixties a tiger
terrified the inhabitants of the Tschelaba district (on the European
boundary of the Ural) by attacking, without provocation, a number of
peasants, from whom it was only frightened off when one of the men
threw his red cap in its face. In the steppe-mountains of Turkestan,
and throughout the south of East Siberia, the “king of beasts”, as the
Daurs call the tiger, is found everywhere and permanently in suitable
localities, and from both sides it may pass, oftener than can be
proved, to the western forest-zone, remaining perhaps for some time
unobserved and retiring unnoticed. Yet on the whole it occurs so
rarely and irregularly that we cannot do more than name it, without
reckoning it among the beasts of this region.
It is far otherwise with the most precious of the furred beasts, the
various species of marten. Their decrease is more lamented than
that of all other beasts of the chase, but most of them are still
regularly caught, if not everywhere, at any rate in certain parts of the
forest region. Only the sable has in the last few decennia become
really rare. Old huntsmen of the middle Ural remember having
caught sable every winter in the vicinity of Tagilsk; nowadays, at this
latitude of the mountain-land, only an occasional stray specimen is to
be met with. A great forest fire in the central part of East Ural is said
to have driven off the highly-prized and much-hunted creature. We
hear the same story in the forest villages of the lower Ob, where the
hunting of the sable is still pursued, and yields, for instance, at the
Yelisaroff market, about a score of skins every winter.
In all the forests of West Siberia the pine-marten is notably more
abundant than the sable. In the fairly extensive hunting-ground
around the already-mentioned town of Tagilsk from thirty to eighty
are still captured every winter. It is said that the pine-marten, much
more than the sable, is associated with the squirrel, and that the two
appear and disappear together. But the greedy marten is by no
means content with making the beautiful squirrel its prey; indeed it
kills every creature which it can master, and is an especially
dangerous foe of black-cock and capercaillie. Even in summer a
clever spring often enables him to capture the watchful bird; while in
winter the habit the black game birds have of sleeping in holes in the
snow greatly facilitates his stealthy operations. Sneaking almost
noiselessly from branch to branch, he comes within springing
distance of the buried bird, and springs on it from above, crushing
down the snowy roof by the force of his bound, and seizing the
sleeper by the neck before it has any chance to escape. The stone-
marten also occurs everywhere in the mountain forests, but it is rarer
than its relative. Polecat, ermine, and weasel are also widely
distributed and locally very abundant; the mink is confined to the
western side of the Ural, and is also absent from its tributaries, the
Irtish and Ob, which harbour the otter in considerable numbers; the
badger is hardly ever mentioned in West Siberia; and the universally
distributed glutton is less thought of than any other of the martens,
being hunted not so much for his skin as because of his thefts from
the traps.
Fig. 24.—Sable and Hazel-grouse in a Siberian Forest.