Professional Documents
Culture Documents
Full Download Niet Zonder Liefde Wendy Brokers Online Full Chapter PDF
Full Download Niet Zonder Liefde Wendy Brokers Online Full Chapter PDF
Full Download Niet Zonder Liefde Wendy Brokers Online Full Chapter PDF
https://ebookstep.com/product/sporen-liegen-niet-1st-edition-
john-pel/
https://ebookstep.com/product/liefde-in-laslap-1st-edition-elsa-
winckler/
https://ebookstep.com/product/waar-ik-liever-niet-kom-1st-
edition-liselotte-idema/
https://ebookstep.com/product/teori-kepemimpinan-dr-wendy-
sepmady-hutahaean/
Liefde natuurlijk 01 Scones Spotlights 1st Edition
Susan Muskee
https://ebookstep.com/product/liefde-natuurlijk-01-scones-
spotlights-1st-edition-susan-muskee/
https://ebookstep.com/product/liefde-natuurlijk-03-marathons-
mokkataart-1st-edition-susan-muskee/
https://ebookstep.com/product/saga-luca-01-raak-me-niet-1st-
edition-laura-kneidl/
https://ebookstep.com/product/seizoen-01-zomerster-1st-edition-
wendy-louise/
https://ebookstep.com/product/o-museu-das-coisas-intangiveis-
wendy-wunder/
Wendy Brokers
Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel
van druk, fotokopie, internet of op welke andere wijze ook, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor Femke,
omdat je het na zo veel redactie en ondersteuning
verdient om ook eens voorin te staan
How do I live? How do I breathe?
When you’re not here I’m suffocating
I want to feel love run through my blood
Tell me is this where I give it all up?
For you I have to risk it all
1: Guusje
2: Luuk
3: Guusje
4: Luuk
5: Guusje
6: Guusje
7: Luuk
8: Guusje
9: Luuk
10: Guusje
11: Guusje
12: Luuk
13: Luuk
14: Luuk
15: Guusje
16: Luuk
17: Guusje
18: Guusje
19: Luuk
20: Guusje
21: Luuk
22: Luuk
23: Guusje
24: Luuk
25: Guusje
26: Guusje
1
Guusje
‘Well, well, well… Look what the cat dragged in… Ze laten hier ook
echt álles binnen.’
Het duurde even voor het tot Guusje de Graafs versufte brein
doordrong dat de stem niet het zangerige Schotse accent had dat ze
de afgelopen dagen non-stop had gehoord én dat de tweede zin in
het Nederlands was. En het was nog meer de herkenbaarheid van die
stem die haar aandacht trok, dan de spot die ervan afdroop. Ze hees
haar armen van de balie van het driesterrenhotel waarin ze was
gestrand en verbaasde zich erover dat ze überhaupt iets had verstaan
tussen het lawaai van alle stemmen. De een schreeuwde hier nog
harder dan de ander om de twee receptionistes te overtuigen de
mogelijk laatste kamers aan hem of haar te verhuren voor de
aankomende nacht. En daarbij was het blijkbaar normaal dat er flink
werd overboden en er een aantal zakenmannen blèrend met een
goldcard stonden te wapperen.
Nadat Guusje een uur geleden in colonne met andere
automobilisten van de Schotse M90 af was geleid achter
sneeuwschuivers en politieauto’s aan, was de sneeuwstorm alleen
maar verder toegenomen. Het zag ernaar uit dat ze allemaal
genoegen moesten nemen met een plekje op de grond hier in de
lobby om de nacht in dit gehucht door te brengen. Niet te geloven dat
ze na acht uur eenzame opsluiting in een huurauto over een steeds
moeilijker begaanbare weg vanuit Inverness op drie keer vallen van
Edinburgh Airport bleef steken.
Ze hoopte dat haar oren haar in de steek lieten wat betreft de
Nederlandse stem. Als ze gelovig was zou ze er zelfs vurig op hopen
of ervoor bidden. Terwijl ze wist dat het net als ramptoerisme was –
en ze dus gewoon niet moest kijken – draaide ze toch haar hoofd om.
Donkerbruin haar. Golvend en net wat te lang naar haar zin,
hoewel hij het in ieder geval korter droeg dan een paar Kerstmissen
geleden. Slordig achterover gestreken en met een lok die nonchalant
over zijn voorhoofd viel. Lichtbruine ogen met wat vlekjes die naar
goud en groen neigden. Rechte neus, een onrealistisch mooi gebit,
stoppels van een dag, en een mond die was vertrokken tot een
sardonische grijns. Een grijns die alleen maar breder werd nu hij zag
dat hij haar aandacht had. Zie? Dat kijken was een monumentale fout
geweest. Lekker slim, De Graaf. De moed zonk haar in de schoenen.
Dat kon er tenslotte nog best bij nadat haar voeten al als natte en nog
lichtelijk bevroren stompjes in haar laarzen lagen. En waarom, in
godsnaam waarom, leek zijn broer qua uiterlijk niet wat meer op
hem?
‘Hé Luuk, wat een genot om jouw rotkop hier te zien.’ Zonder er
meer woorden aan vuil te maken draaide ze haar hoofd weer terug in
een poging de man compleet te negeren. Ze wilde niet naar Luuk
Jonkers kijken, met hem praten of zelfs maar dezelfde lucht
inademen. Ze wilde zich niet laten afleiden door zijn walgelijk knappe
hoofd, aandoenlijke kuiltjes en lekkere lijf. Alle uiterlijke kenmerken
waren alleen maar een dun gordijn over een irritant zelfverzekerd
meisjesidool dat niet alleen qua looks zo kon doorgaan voor de broer
van Harry Styles, maar ook dezelfde muzikale ambities had. Hoewel
Luuk dan een stuk minder bekend was dan het voormalige One
Direction-bandlid.
Ze had een snoeihekel aan zijn gladde praatjes en onuitstaanbare
gedrag, en misschien nog wel meer aan het feit dat ze nooit wist of
hij iets serieus meende. Luuk Jonkers liet zich niet peilen, dat was het
gewoon. En als zij aan iets een hekel had, dan was het wel aan het
niet kunnen doorgronden van iemands persoonlijkheid.
‘Tsss…’ Luuk klakte afkeurend met zijn tong en vanuit haar
ooghoek zag Guusje hoe hij iemand anders die aan de hotelbalie
stond met gemak opzijschoof. ‘Je manieren zijn er niet op
vooruitgegaan, schoonzusje.’
‘Voor het geval het je is ontgaan: Sander en ik zijn al bijna drie
jaar uit elkaar.’ Ze nam niet de moeite opzij te kijken. Hoe minder zijn
hoofd in beeld kwam, hoe beter het was voor haar nachtrust. Dat ze
meerdere keren deze ex-zwager in gedachten had gehad in een
poging de seks met zijn broer wat meer spice te geven had ze nog
nooit aan iemand bekend en die informatie ging Luuk al helemaal
geen klap aan. ‘Maar aangezien jij zo’n echt familiebeest bent, weet je
dat natuurlijk allang.’
Hij maakte het zich vanuit haar ooghoek bezien nog wat
makkelijker, liet zijn hoofd in zijn hand vallen en leunde daarbij met
een elleboog over de balie. Een van de oververhitte medewerksters
liet haar ogen een tel naar hem afdwalen en richtte ze vervolgens op
Guusje. En hoewel Guusje haar de interesse voor Luuk niet kwalijk
kon nemen, trok ze wel een wenkbrauw op naar het meisje. ‘And?’
‘I’m so sorry, Miss, there’s no room available anymore. A chair and
a blanket in the dining room, that’s the best I can do for you.’ Na nog
een verontschuldigende blik haastte de receptioniste zich naar een
gezette man in maatpak met een kaal hoofd. Hij hing behoorlijk
intimiderend met zijn borstkas half over de balie en zag eruit alsof hij
het meisje eroverheen wilde sleuren als ze hem niet direct van een
kamer voorzag.
‘Nou, Gustaaf, dat wordt een lange nacht voor je.’ Luuk bekeek
vanuit haar ooghoek bezien met een ongetwijfeld ingestudeerd
verveeld gezicht zijn vingernagels. ‘Met morgenochtend een houten
reet en een stijve nek.’
Guusje telde tot tien, tenminste: ze deed een poging. Bij drie gaf
ze het al op. ‘Guusje. Ik luister ook naar Guus. Of voor mijn part noem
je me De Graaf, oké?’ Ze maakte de fout om hem toch aan te kijken,
misschien wel in de hoop dat hij ineen zou krimpen onder de dodelijk
bedoelde blik die ze hem toewierp. Hij trok echter alleen een
wenkbrauw op. ‘Ga iemand anders irriteren, lucky Luuk. Daar ben je
namelijk zo ontzettend goed in.’ Ze probeerde zijdelings te bukken om
het hengsel van haar rolkoffer te pakken, om dan maar genoegen te
nemen met die genoemde slaapplaats, en kreeg daarbij vol de
elleboog in haar oog van iemand die zich net een weg naar voren
baande. ‘Au, verdomme!’
Naast zich hoorde ze een diepe en overdreven zucht van Luuk,
maar door de stekende pijn in haar dichtgeknepen oog en haar ook
tranende andere oog zag ze niet scherp wat hij deed. Wel voelde ze
een hand onder haar kin en terwijl het door de pijn ook niet meer
lukte om haar andere oog open te houden, merkte ze dat Luuk haar
van dichtbij bestudeerde. Ze voelde zijn adem als een warm briesje op
haar gezicht. Kippenvel trok vanaf haar nek naar haar rug en armen.
De ene traan na de andere rolde over haar wang. Wat er nog aan
mascara aan haar wimpers had gehangen, liep waarschijnlijk nu in
zwarte sporen naar de randen van haar kaak. Door een nieuwe bonk,
nu tegen haar rug, belandde ze met stijf dichtgeknepen ogen tegen
een mannenlichaam dat een arm om haar heen sloeg. ‘Laat me los.’
‘Zo.’
Het al korte woord werd zo mogelijk nog meer kortaf gesnauwd en
Guusje voelde hoe Luuk haar uit de gevarenzone trok. Zonder haar los
te laten en zelfs zonder stil te blijven staan, bukte hij zich en ze
hoorde de wieltjes van haar koffer piepen. Ze probeerde haar ogen
open te doen en te knipperen. Voor ze de kans kreeg met haar hand
de tranen weg te vegen stond hij stil en zij dus ook.
‘Wacht even.’
‘Wa…’ Met een scherpe inademing merkte ze dat hij bijna tegen
haar aan stond en haar gezicht afveegde met een stuk stof dat warm
aanvoelde. Eindelijk lukte het haar om haar ogen weer open te krijgen
en na een paar keer knipperen zag ze tot haar verbijstering dat Luuk
met de onderkant van zijn shirt haar gezicht droogde. De absurditeit –
en nog meer de intimiteit – ervan drong tot haar door. Ze wist dat ze
zich moest losrukken en moest maken dat ze uit zijn buurt kwam,
maar op de een of andere manier weigerden haar benen dienst.
Haar hart niet. Dat steigerde en ging ervandoor als een wild paard
in galop. Ze voelde niet alleen Luuks warmte, ze róók het ook. Samen
met een subtiel luchtje dat een mengeling was van douchegel en
man. Heel anders dan zijn broer had geroken. Jezus…
Denken aan Sander was voldoende om achteruit en buiten zijn
bereik te stappen. Ze zag bijna in slow motion hoe Luuks hand zakte
en het shirt langzaam zijn buik weer bedekte. Haar hart gooide zijn
achterbenen in de lucht bij het zien van het laatste reepje
mannenbuik en ze moest zich inhouden om geen hee-haw te roepen.
Hoewel dat dan meer als de ezel klonk die ze momenteel was. Te lang
zonder vaste vriend en de bijbehorende intimiteit blijkbaar.
Onenightstands waren niet haar ding en dus beten haar hormonen al
bijna een jaar op het spreekwoordelijke houtje waar maar weinig
smaak aan zat. Ze had zelfs de batterijen uit het roze vriendje, dat in
haar nachtkastje lag, verwijderd voor ze gingen lekken na zo’n lange
tijd van inactiviteit.
Guusje dwong haar ogen naar zijn gezicht. ‘Dank je,’ zei ze stijfjes
en ze bukte zich met wat meer beleid dan daarnet om het hengsel
van haar koffer te pakken.
‘Wat denk je te gaan doen?’
Ze trok de rolkoffer naar zich toe. ‘Overnachten in de eetkamer
hier. En hopen dat ik mijn vlucht van vandaag naar morgen kan
verzetten. Dag Luuk.’
Best tevreden met zichzelf deed ze een stap naar achteren. Haar
koffer bonkte daarbij tegen zijn enkel en hij slaakte een vloek terwijl
hij zijn been optrok. Ze deed een poging niet te lachen, maar er
ontsnapte haar toch een geluid dat er veel op leek. Bij het zien van
zijn geïrriteerde blik beet ze op haar lip om het niet uit te gieren. Ze
kende Luuk Jonkers niet anders dan als iemand die altijd alles onder
controle had, en zijn woorden verpakte in sarcasme en superioriteit.
Dat er eens iets níét naar zijn zin ging en hij dat zo duidelijk liet
merken, was een welkome afwisseling.
Lang duurde haar bescheiden triomf niet. Na amper drie passen op
weg naar de eetkamer hield een hand om haar pols haar nogal abrupt
staande. De koffer werd zowat uit haar hand gerukt en het volgende
moment struikelde ze half achter hem aan in de richting van de hal.
‘Hé!’ riep ze geërgerd en probeerde zich los te rukken. Haar ex-zwager
had misschien nog een wat jongensachtige uitstraling, maar de kracht
waarmee hij haar vasthad vertelde haar dat hij zijn tienertijd ver
achter zich had liggen. ‘Luuk… stop!’
Hij bleef met een norse blik staan. Zijn hand lag als een
bankschroef om haar pols.
‘Waar ga je heen?’ sputterde ze.
‘Mijn kamer. Jij ook.’
‘Wat?!’
Luuk trok haar aan haar pols naar zich toe. ‘Jij zoekt een bed en ik
heb er een.’
Haar hart stopte er een tel mee, voor het weer als een razende
begon te kloppen, en haar mond zakte open. Ineens klonk een stoel
met deken in een overvolle eetkamer van het hotel met snurkende
andere gestrande reizigers als de ideale slaapplaats. Geen roodblonde
haar op haar hoofd die eraan dacht met Luuk een bed te delen. Ze
wist dat ze soms praatte in haar slaap en wie weet wat ze hem zou
vertellen. Of dat ze in haar slaap tegen hem aan zou rollen. Deze man
moest je geen vinger geven, dat hadden zijn schaarse bezoekjes aan
zijn ouderlijk huis toen ze nog met Sander samen was haar al duidelijk
gemaakt.
‘Tweepersoons,’ voegde hij er op scherpe toon aan toe.
‘Geen sprake van!’
‘Stel je niet aan. Ik ben geen serieverkrachter, ik stink niet en ik
laat geen scheten in mijn slaap.’ Zonder zich eraan te storen dat ze de
hakken van haar laarzen in het wollige tapijt zette, trok hij haar achter
zich aan. ‘Ik laat je niet alleen achter in een zaal gevuld met minstens
twintig geile zakenmannen die sowieso al niet hoog scoren op de
huwelijksetrouwschaal. Ik weet niet of je het in de gaten had, maar er
waren maar twee andere vrouwen in de lobby die een kamer
probeerden te bemachtigen. Een van die twee was minstens zeventig
plus en de andere was van jouw leeftijd. Maar die was hier wel samen
met haar vriend of man.’
Guusje lachte schamper, ook al bonkte haar hart niet minder hard
dan daarnet. Het idee dat ze om die reden met Luuk een hotelkamer
zou delen was te belachelijk voor woorden. ‘Ik ben vierentwintig en
uitstekend in staat lastige mannen van me af te slaan.’
‘Maar wil je dat ook?’ vroeg hij spottend en bleef staan voor een
deur aan het einde van de gang. Hij liet haar koffer los en haalde een
sleutelkaart uit zijn achterzak. Nadat hij de deur had ontgrendeld en
deze openzwaaide, maakte hij een zwierig handgebaar naar binnen.
‘Na u, mevrouw.’
Blijkbaar twijfelde ze iets te lang naar zijn zin, want hij gaf een
slinger aan haar pols zodat ze half over de drempel struikelde. Luuk
volgde samen met haar koffer. Met een demonstratieve knal sloeg de
deur achter hen in het slot en op de een of andere belachelijke manier
kwam er een lading bij vrij die Guusje liet huiveren. De hotelkamer
leek kleiner te worden dan hij al was en de spanning tussen hen gaf
haar een unheimisch gevoel. Het leek bepalend voor de rest van haar
leven, alsof ze op een tweesprong stond, wat natuurlijk te absurd voor
woorden was.
Ze wreef over haar armen en draaide zich op haar hakken om. Het
tweepersoonsbed domineerde de hotelkamer en ze weigerde er lang
naar te kijken. Misschien kreeg ze anders wel een visioen van een
naakte en slapende Luuk in dat bed. Of werd ze eraan herinnerd dat
ze aan Luuk had gedacht tijdens de seks met Sander. Soms. Niet heel
vaak. Meestal.
Jemig.
Het vooruitzicht van samen de nacht doorbrengen, en erger nog:
het bed, was niet goed voor haar hart en ingewanden. Haar hartslag
maakte overuren en het rommelde zo in haar darmen dat ze bang was
dat hij het zou horen.
‘Honger?’ Luuk trok een wenkbrauw op en zijn blik dwaalde af naar
haar buik.
Zie, daar had je het al.
Ze haalde haar schouders op en gaf geen antwoord. In plaats
daarvan wreef ze opnieuw over haar armen en liep ze naar het raam.
Achter zich hoorde ze hoe Luuk belde en om roomservice vroeg. Ze
besteedde er geen aandacht aan en schoof de vitrage opzij. Buiten
was het inmiddels donker. De straatverlichting liet zien hoe grote
sneeuwvlokken door de wind alle kanten op werden gejaagd en
vervolgens opgingen in de sneeuwhopen die tegen muren, stoepen en
boomstronken de grilligste vormen hadden aangenomen. Het zag er
niet naar uit dat het weer zich snel van een betere kant liet zien.
In het glas van het raam zag ze een beweging achter zich en ze
verstarde. Haar vingers knelden om de tere stof van de vitrage en ze
hield haar adem in. Luuks gestalte kwam snel dichterbij in de ruit en
ze voelde de warmte van zijn lichaam afstralen toen hij achter haar
kwam staan.
‘Wat een kutweer,’ mompelde hij. Zijn adem blies daarbij tegen de
onbeschermde huid van haar nek, nu ze haar haren in een knot achter
op haar hoofd droeg. ‘En het is nog niet eens december. On-Schots
weer. Het beroerdste weer in zeker vijftig jaar, als ik een local mag
geloven.’
Tuurlijk, precies tijdens haar vierdaagse werktrip. Guusje liet de
vitrage los en probeerde zich om te draaien. In een poging hem niet
aan te raken, stootte ze met haar achterste tegen de vensterbank.
Lichtbruine ogen keken haar spottend aan en hij week geen
centimeter van zijn plaats. In plaats daarvan zette hij zijn handen in
zijn zij, waardoor hij zich breder maakte. ‘Wat probeer je in godsnaam
te doen? Opgaan in de gordijnen?’
Ze voelde zich zo in het nauw gedreven en onzeker, dat ze haar
handen tegen zijn borstkas zette en hem een harde duw gaf. Door de
onverwachte aanval deed hij twee stappen naar achteren en dat gaf
haar de ruimte langs hem heen te glippen. ‘Doe niet zo irritant, oké?
Het is al erg genoeg dat we dezelfde lucht inademen.’ Nu zette zij
haar handen in haar zij. ‘En hoe uitermate cliché, dat we hier samen
zitten opgesloten en een bed moeten delen.’ Ze snoof zo sarcastisch
als ze kon, al waakte ze ervoor naar het bed in kwestie te kijken.
‘Hé, wees blij dat ik nog iets van opvoeding heb gehad; ik red je
van een stel gore ouwe mannetjes. Of heb je niet gezien dat die ene
links aan de balie zijn lippen stond af te likken en je ondertussen al
uitkleedde met zijn ogen?’
‘Wie geeft me de garantie dat jíj geen goor mannetje bent en
hetzelfde van plan bent?’ Haar handen stonden nog steeds in haar zij.
Haar hart maakte een huppeltje en dat maakte dat ze ineens naar
lucht moest happen.
Hij barstte keihard in lachen uit. ‘Garantie? Geen garantie, Gustaaf.
Geen enkele. Ik geef je alleen mijn woord dat ik niks tegen je zin doe.’
Juist. Dát kon nog weleens een probleem worden… Haar blik viel
op de onderkant van zijn shirt, waarop ze een paar vage donkere
mascarastrepen zag. ‘Sorry van je shirt.’
Luuk keek zelf ook naar beneden. ‘Geeft niet.’ Zijn ogen
ontmoetten die van haar weer en er twinkelde iets in terwijl hij haar
gezicht inspecteerde. ‘Misschien wil je even gebruikmaken van de
badkamer en de rest van je oorlogsstrepen verwijderen.’
Die woorden waren genoeg om haar met grote haast de badkamer
in te laten duiken. Voor de spiegel kromp ze ineen en draaide direct
de kraan van de wastafel open. Met natgemaakt toiletpapier – een rol
wattenschijfjes en make-upreiniger zaten ergens onder in haar koffer
– probeerde ze zo veel mogelijk resten van de ‘wasbeer-look-alike-
contest’ van zich af te boenen. Het resultaat was dat ze nu rode
wangen had, maar dat kon ze ook wijten aan de confrontatie met
Luuk en het vooruitzicht van de nacht die voor hen lag.
Terwijl ze naar zichzelf staarde in de spiegel, dwaalden haar ogen
af naar de overduidelijk mannelijke toiletartikelen in een halfopen
toilettas op de wastafel en op het plankje onder de spiegel. Luuk
schoor zich zo te zien nat, getuige de bus scheerschuim en een luxe
scheermesje die uit de toilettas staken. Op de grond van de douche
zag ze een fles douchegel en over een stang naast de douche hing
een vochtige handdoek. De lichte en puur mannelijke geur die nog in
de badkamer hing en die ze bij de receptie al aan hem had geroken,
deed weinig goeds voor haar hartslag.
Met pijn in haar buik keek ze in de spiegel. Alles wat ze zag waren
een paar lichtbruine ogen, in een bleek en onopgemaakt gezicht, die
haar licht wanhopig aanstaarden.
Hoe, in godsnaam, was ze in deze situatie beland?
2
Luuk
Zodra de badkamerdeur achter haar dichtviel liet hij zijn, naar zijn
idee, veel te lang ingehouden adem ontsnappen. Hij wist nu al dat het
hem een onmogelijke hoeveelheid zelfbeheersing ging kosten om haar
niet te laten merken wat ze met hem deed. En aan de hel van de
nacht die voor hen lag, wilde hij al helemaal niet denken. Waar had
zijn verstand gezeten toen hij haar net naar zijn kamer had getrokken
als de eerste de beste holbewoner?
Wat zij evenmin wist, was dat hij minstens dertig seconden naar
haar rug had staan staren voor zijn voeten hem daarstraks
automatisch naar de balie hadden gevoerd. Om vervolgens een
superflauwe opmerking te maken alsof ze iets ranzigs was wat de kat
door het kattenluikje mee het huis in had getrokken. Op de een of
andere manier had hij er patent op om stomme dingen te zeggen als
zij in de buurt was.
Vijf jaar geleden had hij haar voor het eerst ontmoet. Kerst was
zo’n speciale gelegenheid waarbij hij het niet kon maken om zijn
familie te ontlopen. En dus was hij er trouw op eerste kerstdag, als
zijn moeder er een sport van maakte om zo lang mogelijk in de
keuken te staan en zo veel mogelijk gerechten op tafel te krijgen. Zijn
vader was met kerst altijd nog norser en afstandelijker dan anders,
wat al bijna een onmogelijke opgave was.
Terwijl Luuk in de keuken op het aanrecht zat in zijn oudste
gescheurde jeans – want dat garandeerde een nog zuurder gezicht
van zijn vader, die hij graag zo veel mogelijk dwarszat –waar zijn
moeder hem al volstopte met kerstkoekjes, zelfgemaakte
aardappelkroketjes en vulling voor de rollade, kwam Sander binnen.
Hij had de hand van een slank, haast tenger meisje vast. Ze was
piepjong, had prachtig roodblond haar – dat ze opgestoken droeg –
en een bleke gelaatskleur. Zo’n type dat in de zomer bij de eerste
zonnestraal verbrandde en sproeten kreeg. Het zwart met rode jurkje
en de zwarte hooggehakte pumps stonden haar fantastisch. Met een
aandoenlijke blos op haar wangen maakte ze bijna een buiginkje toen
Sander haar voorstelde aan zijn moeder.
Luuk was compleet van de leg geweest, zó had ze hem
overdonderd, en wilde maar wat graag een goede indruk maken. Ook
al was ze het vriendinnetje van zijn oudste broer. Hij had zijn vette
handen al aan een stuk keukenpapier afgeveegd toen Sander
achteloos zei: ‘O, en die zwerver daar die zich zoals gewoonlijk zit vol
te proppen, is mijn jongste broer Luuk. Maar je kunt gerust zijn naam
vergeten en je hoeft hem geen hand te geven, want behalve met
kerst zie je hem hier toch nooit. Volgend jaar stel ik je wel weer
opnieuw aan hem voor.’
Toen Guusje toch haar hand uitstak, deed Luuk net alsof hij
ernaast greep en lachte haar hardop uit. Niet zozeer om háár te
ergeren, maar zijn broer met zijn kloterige opmerkingen. Hij was
daarna van het aanrecht gesprongen met een ‘ik ben benieuwd hoe
lang je het met dit afgestompte fossiel uithoudt’ en had de keuken
verlaten voor er antwoord van wie dan ook kwam.
Ze hád het lang met hem uitgehouden, dat moest Luuk haar
nageven. Lang genoeg om het sprankelende en spontane meisje dat
ze was geweest door Sanders invloed ineen te laten schrompelen.
Natuurlijk wist Luuk drommels goed dat zijn broer en zij uit elkaar
waren. De laatste twee kerstdiners waren niet om door te komen
geweest. Sander had al vrij snel na de breuk met Guusje een nieuwe
vriendin opgeduikeld die de ‘wie is de grootste trut op aarde’-wedstrijd
op haar sloffen won van alle andere vrouwen in het universum. Edith
had minachting, en dan in het bijzonder voor hem, bijna tot een
olympische sport verheven. God, wat had hij een pesthekel aan dat
wijf. Cruella de Vil was een mak lammetje als je haar vergeleek met
deze schoonzus.
Robbert, zijn andere broer en Sanders genetische wederhelft, was
al jaren samen met Saar. Het was vast geen toeval dat haar naam
maar één letter met het woord ‘saai’ scheelde. Ze was de meest
slaapverwekkende persoon die Luuk ooit had ontmoet en had een
vreselijk eentonige stem. Toch was ze met stip naar nummer één
gestegen op zijn schoonzussenlijst én was ze een bondgenote
gebleken in zijn strijd tegen Edith tijdens de verjaardag van zijn
moeder afgelopen voorjaar. Hij had nooit vermoed dat Saar, die
normaal gesproken niet veel zei, godzijdank, zó sarcastisch uit de
hoek kon komen. Hij had er dan ook smakelijk om gelachen hoe ze
Edith op haar nummer had gezet toen die een bitchy opmerking
maakte over Saars kerstjurk. Ze kreeg hem recht in haar gezicht
terug, mét rente. De high five die hij met Saar had gedeeld, was niet
in goede aarde gevallen bij het gros van de familie aan de overdreven
kersttafel en Edith was ontploft. Niet dat het hem had uitgemaakt. Hij
verveelde zich toch al stierlijk en alle entertainment dat hem werd
geboden om de avond door te komen, was welkom.
Dat was anders geweest toen Guusje nog met Sander samen was.
Als Luuk wist dat ze bij zijn ouders waren en hij kon zijn aanwezigheid
maar half verklaren, dan was hij er ook. Had hij die eerste kerst nog
gedacht dat ze bedeesd en veel te jong voor zijn broer was, later
kwam hij erachter dat slechts de helft van die bewering waar was.
Guusje was helemaal niet bedeesd. Ze kon verrassend scherp uit de
hoek komen, was intelligent en had een duidelijke eigen mening. Als
iets haar niet zinde aan Sander, dan spaarde ze hem totaal niet.
Sander had dat nooit kunnen waarderen van eerdere vriendinnen,
maar hij was blijkbaar zo verliefd op Guusje dat hij het haar vergaf.
Wel bleef Luuk van mening dat ze veel te jong was voor zijn broer.
Het leeftijdsverschil was tien jaar. Guusje was negentien, Sander
negenentwintig. Ze kon onmogelijk beseffen waar ze aan was
begonnen. Ze had nog moeten uitgaan, dronken worden en stomme
dingen doen, maar Sander had inmiddels de leeftijd bereikt dat hij
zich wilde settelen. Luuk had van zijn moeder begrepen dat zijn broer
wilde samenwonen, maar dat Guusje daar niet aan begon zolang ze
nog studeerde. Ook al woonde ze op een piepklein zolderkamertje in
een studentenwoning in Den Bosch waar ze woonkamer, toilet,
douche en keuken met zeven anderen moest delen en had Sander in
diezelfde stad een groot en luxe appartement voor hem alleen.
Over het waarom ze uit elkaar waren gegaan na ruim twee jaar,
wilde Sander niets kwijt. Zelfs zijn moeder wist niet wat de reden was,
had ze Luuk gezegd toen hij daarnaar vroeg. Wel was duidelijk dat
Guusje degene was geweest die de relatie had verbroken. Misschien
kreeg hij haar vanavond zover dat ze hem vertelde waarom.
Luuk haalde een hand door zijn haren. Het was korter dan hij het
de afgelopen jaren had gedragen. Hij zou het liever nóg korter
knippen, maar dat was door hun manager verboden. Het imago van
de band ging voor alles en sinds na een poll bekend was geworden
dat zestig procent van de – voornamelijk vrouwelijke – fans dol was
op het lange haar van de vier bandleden, was er een clausule
toegevoegd aan het contract. De meetlat lag er tegenwoordig langs,
elke keer dat Luuk zijn haar liet knippen. Ugh.
Om misverstanden te voorkomen: muziek was zijn leven. Net zoals
de band waarvan hij al sinds zijn zeventiende deel uitmaakte. Over
een paar maanden vierden ze hun tienjarig jubileum met een nieuw
album en een uitgebreide tour. Niet alleen door Ierland, Schotland en
Engeland deze keer, maar ze zouden starten in Zuid-Duitsland en
daarna Luxemburg en Noord-Frankrijk aandoen. Ook voor festivals.
Eindelijk begonnen ze wat naamsbekendheid te krijgen in Nederland
en België, en kwam hun populariteit daar van de koude grond.
Mogelijk werd de tour langer en pakten ze ook het noorden van
Duitsland en een deel van Denemarken mee. Hij hoopte erop. Touren
was slopend en het zou een moordende tijd worden, maar dit was wel
waar hij samen met de drie andere bandleden zo hard voor had
geknokt het afgelopen decennium. Morgen zou hij zich bij Aron,
Rowan en Elijah voegen, die vanmorgen al waren doorgereisd naar
Leeds. Eigenlijk was het de bedoeling dat hij daar vanavond ook zou
zijn, maar deze blizzard had iedereen in Schotland – en waarschijnlijk
daarbuiten – verrast. Hij had geen andere keus gehad dan op tijd
inchecken in dit hotel in een gehucht net boven Edinburgh. Misschien
had hij Guusje de indruk gegeven dat hij er al tijden was en het hotel
vanbinnen en -buiten kende, maar meer dan zijn spullen neergooien
en een snelle douche nemen had hij nog niet gedaan. Hij was net
langs de lobby gelopen op weg naar het restaurant om wat te eten,
toen hij tot zijn verbazing de enorme stroom reizigers had gezien bij
de balie. En hoewel hij eigenlijk had willen doorlopen, was zijn blik
onherroepelijk blijven rusten op een vrouw met opgestoken haar die
met haar rug naar hem toe stond en een uitgeputte indruk maakte.
Automatisch hadden zijn voeten op de plaats rust gehouden. Dat
deden ze tenslotte bij elke vrouw met roodblond haar sinds hij
volgende maand vijf jaar geleden had kennisgemaakt met Guusje de
Graaf.
O, hij wist heel goed dat ze een pesthekel aan hem had. Dat dát
nooit anders was geweest. Daar had hij het deels zelf naar gemaakt
en hij had het jaren in stand gehouden. Toch voelde hij – en dat was
zelfs toen ze nog smoorverliefd op Sander hoorde te zijn zo geweest –
een onderhuidse spanning die zij ongetwijfeld ook voelde en had
gevoeld. Ze had interesse in hem, seksueel gezien dan.
Hij krabde aan zijn kin. Kon hij de hel, die hij net voor zich had
gezien bij het idee dat hij puur platonisch naast haar moest liggen
vannacht, laten ombuigen in de hemel? Kon hij haar verleiden en
daarbij zijn eigen hart buitenspel laten? Een relatie was namelijk het
laatste wat hij wilde. Dat liet het leven als bandlid nauwelijks toe. Hij
was niet zo erg als Elijah, die met werkelijk elke vrouw die hem
aanstond seks had, maar hij was ook geen monnik. Er was echter wel
een vaste regel: één keer, één nacht. Meer niet. Maar zou dat met
Guusje ook genoeg zijn?
Tijdens haar relatie met Sander had Luuk de aantrekkingskracht
die er tussen Guusje en hem was genegeerd zo veel hij kon, maar nu
stond niets hem meer in de weg. Op zijn gezicht verscheen langzaam
maar zeker een glimlach. Geen bro code. No way. Het was al een
mazzeltje van ongekende omvang dat deze ontmoeting hem in de
schoot werd geworpen. Guusje was nadat ze Sander had gedumpt
van de aardbodem verdwenen. Op haar Insta had ze al die tijd niets
meer gepost. Luuk wilde best aan zichzelf toegeven dat hij daar
ontzettend van had gebaald. Hij had drie jaar op deze kans gewacht
en nu hij die rook en de rust had erover na te denken, was wat hem
betreft het jachtseizoen geopend.
‘Wat doe je hier?’
Hij draaide zich met een ruk om en liet zijn ogen over haar heen
glijden. Ze was bleek, met rode wangen, en nu bijna alle sporen van
make-up van haar gezicht waren verwijderd, zag ze er weer uit als het
negentienjarige meisje dat die eerste kerst zijn hart had laten
overslaan. Hetzelfde hart dat sneller begon te kloppen, zoals het altijd
scheen te doen met haar in de buurt. En dat terwijl de periode dat hij
haar níét had gezien, langer was dan ze met zijn broer samen was
geweest. Zijn blik vervolgde zijn weg naar de keurige lichtblauwe
blouse en het donkerblauwe rokje dat al net zo correct was. Ze deed
dan wel voorkomen alsof ze een door en door fatsoenlijk meisje was,
toen al, maar ze had hem altijd de indruk gegeven dat het slechts een
dun laagje vernis was over de wilde meid die hij in haar zag. Precies
de reden waarom ze totaal niet bij Sander had gepast.
‘Nou?’
Luuk schoot bijna in de lach van haar felle blik, over elkaar
geslagen armen en tikkende voet op het tapijt. Maar hij hield zich in
en om dát te doen, perste hij zijn lippen op elkaar. ‘Overnachten.’
Ze snoof luidruchtig. ‘Je weet héél goed wat ik bedoel, dus doe
niet alsof ik dom ben.’
Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Ik heb nooit gedacht dat je
dom bent. Eerlijk gezegd vond ik je veel te slim voor mijn broer.’
Guusjes ogen vernauwden. ‘Ben je aan het slijmen?’
Nu schoot hij echt in de lach. ‘Never a dull moment met jou,
Gustaaf.’
‘Guusje, verdorie!’
Hij wist dat er nog een brede grijns op zijn gezicht lag. ‘Nou
vooruit dan maar, Guusje-verdorie.’
Ze gooide met zichtbare duimendikke frustratie haar armen in de
lucht. ‘Zak in de stront, Luuk Jonkers. Daar hoor je namelijk. God, wat
ben je toch een onmogelijke lul.’
Luuk slikte een gevat, maar enorm flauw antwoord in over juist de
mógelijkheden van het besproken deel van zijn anatomie. Als hij iets
wilde van deze vrouw wat ze hem nu nog niet ging geven, moest hij
haar vooral niet stangen. Dan kreeg hij haar zeker niet zover. ‘Sorry.
Echt waar. Je hebt gelijk.’ Om te bewijzen dat hij het meende, stak hij
zijn handen op. ‘We zitten hier met elkaar opgescheept vanavond en
vannacht en ik heb geen zin in geruzie. Dat meen ik.’ Hij liet zijn
handen weer zakken, maar stak er een naar haar uit. ‘Deze keer trek
ik ’m niet weg. Beloofd,’ zei hij bij het zien van haar strakke blik op
zijn hand. ‘Je kunt me vertrouwen, Guusje. Eerlijk waar.’
Terwijl ze met de nodige aarzeling en achterdocht in haar ogen
uiteindelijk toch zijn hand aannam, vroeg hij zich af met haar fragiel
aanvoelende vingers in die van hem waarom hij dat laatste had
gezegd. Vertrouwen was iets dat je moest verdienen en daar had hij
in zijn hele leven nog nooit zijn best voor gedaan.
Na het ongemakkelijke moment waarin haar hand in die van hem had
gelegen en ze deze er zo snel als het fatsoen het blijkbaar toeliet weer
uit had getrokken, deed Luuk net alsof hij niet zag dat ze haar hand
langs haar broek veegde. Zelf moest hij die neiging ook bedwingen.
Zijn vingers en handpalm tintelden gewoon. Om zijn gedachten
daarvan af te leiden, keek hij naar Guusje.
Ze was toch veranderd in de afgelopen jaren. Het breekbare was
eraf. Er waren een aantal kilo’s bij gekomen sinds ze bij Sander weg
was. Het zorgde voor mooie rondingen op haar lichaam en wat minder
hoekige lijnen in haar gezicht. Dat zag er gezonder uit, wat hem
betreft.
Zijn broer gaf de voorkeur aan tengere types. Edith was bijna
graatmager te noemen en had de bouw van een model: lang, zonder
noemenswaardige borsten, heupen of kont. Ze deed niet alleen uit de
hoogte, zo liep ze ook. Met haar kin omhoog en een onverschillige
blik. Alles om maar vooral niet vriendelijk te kijken naar anderen.
Misschien wel omdat ze continu honger leed, wist hij veel. Want
Sander gaf op een ziekelijke manier commentaar op elk gegeten
slablaadje. Dat deed hij bij iedere vriendin en bij Guusje was het niet
anders geweest. Luuk had haar nooit veel zien eten bij zijn ouders
thuis en had het vermoeden dat ze minder dun was geweest vóór ze
Sander had ontmoet.
‘Nou?’
Hij knipperde en focuste weer op haar gezicht. ‘Wat?’
‘Waarom je hier dus in Schotland bent?’ Ze sloeg haar armen
opnieuw voor haar borst. ‘Dat antwoord ben je me nog schuldig.’
‘Ik wil je best antwoord geven, maar ik ben het je niet schuldig.
Absoluut niet zelfs.’ Hij wreef over zijn kin en toen hij haar gezicht
opnieuw zag betrekken en ze haar mond wilde opendoen, hief hij snel
zijn hand. ‘Ik had nog iets persoonlijks af te handelen,’ zei hij snel.
‘Dus de rest van de band is al vooruit gereisd. Als het weer het
toelaat, zie ik ze morgenmiddag.’
‘Wat had je af te handelen in Schotland?’
Luuk keek naar hoe ze voor hem stond, tikkend met haar vingers
op haar bovenarm. Ze had haar schoenen inmiddels uitgedaan en
stond op kousenvoeten. Hij merkte nu pas hoe klein ze eigenlijk was.
Niet dat zij last van het lengteverschil tussen hen scheen te hebben.
De felheid waarmee ze hem aankeek, wekte de indruk dat ze hem
met één zwaai over haar schouder kon gooien en vloeren. Als het aan
haar lag waarschijnlijk met een knie in zijn zak geramd. ‘Niets wat jou
aangaat.’
Guusje klemde zichtbaar haar kiezen een moment op elkaar voor
ze haar kaken ontspande. ‘Zijn jullie aan het touren?’ Uit haar mond
klonk het alsof het iets besmettelijks was waar je maar beter een eind
bij uit de buurt kon blijven.
‘Nee, niet op dit moment.’
‘Maar dat ga je wel doen.’
Er kwam een geamuseerde grijns omhoog die hij met geen
mogelijkheid kon tegenhouden. ‘Daar vind jij blijkbaar wat van, aan je
stem te horen.’
Ze maakte een geluid dat voor van alles kon doorgaan. ‘Je doet
maar wat je niet laten kunt. Mij interesseert het niet.’
Nu sloeg hij zijn armen over elkaar. ‘Waarom kijk je zo neer op wat
ik doe? Of is dat het standaardprogramma waarmee Sander je heeft
gehersenspoeld?’
‘Gehersenspoeld?’
‘Ook wel bekend onder het synoniem geïndoctrineerd. En geef
maar toe,’ vervolgde hij snel omdat hij haar mond alweer open zag
gaan, ‘dat het waar is. Mijn broer heeft dezelfde mening over de
manier waarop ik mijn geld verdien als mijn vader. En hij laat geen
kans onbenut om me te vertellen hoe uitermate waardeloos hij dat
vindt.’ Dat laatste kwam er met meer verbittering uit dan hij had
gewild en aan Guusjes gezichtsuitdrukking te zien was het haar niet
ontgaan.
Godzijdank klonk er op dat moment een bescheiden klopje. Luuk
onderdrukte een vloek en beende langs haar heen naar de deur om
die te openen. Voor hem stond een ober met een uitdrukkingsloos
gezicht achter een etenskarretje. Nadat Luuk de man een fooi had
gegeven en het karretje naar binnen had gerold, deed hij de deur
weer dicht. ‘Heb je honger?’ Hij keek haar expres niet aan en deed
alsof de etenswaren op de borden en in de schaaltjes hem mateloos
boeiden. ‘Er is gerookte Schotse zalm, vers fruit en brood en er zijn
pasteitjes en sticky toffee pudding met of zonder karamelsaus. Ik heb
de haggis maar achterwege gela…’
‘Luuk…’
‘Want daar hou ik zel…’
‘Luuk.’
Hij klemde zijn handen om de rand van het etenskarretje. Niet
alleen aan haar ademhaling kon hij horen dat ze vlak achter hem
stond; hij voelde haar warmte bijna door zijn shirt heen gloeien. De
klank in haar stem wilde hij niet horen. Medelijden was iets waaraan
hij een nog grotere hekel had dan aan de neerbuigendheid waarmee
hij een groot deel van zijn leven was geconfronteerd.
‘Ik wilde je niet…’ Ze stopte met een zucht met praten en stond zo
te horen net zo te worstelen met haar gevoelens als hij deed. Of leek
dat alleen maar zo? ‘Ik bedoel…’ Er volgde een korte stilte waarin hij
zijn handen nog wat steviger om de rand klemde. ‘Wil je je alsjeblieft
omdraaien zodat ik dit kan doen terwijl je me aankijkt?’
Hij liet zijn hoofd een paar tellen hangen voor hij zijn rug rechtte
en zich omdraaide. Zijn ogen bleven steken op haar kin, die ze
uitdagend in de lucht had gestoken, voor hij ze op haar ogen richtte.
Ze waren lichter dan die van hem. Ongeveer de kleur van een latte
macchiato, waar die van hem meer richting hazelnoot neigden. Haar
blik maakte dat hij moest slikken. Er lag geen spoortje vijandigheid in.
Ook geen medelijden, godzijdank.
‘Ik vind je een irritante zak en een veel te zelfverzekerde eikel. Je
gedraagt je de helft van de tijd als een kleuter met gedragsproblemen
die ook nog eens niet luistert en de andere helft als iemand die
gewoon zijn eigen zin doordramt. Dat heb ik altijd al van je gevonden.’
‘Dank je,’ zei hij en hij hoopte dat ze de droge klank in zijn stem
hoorde. ‘Ik vind jou ook leuk.’
Haar ogen vernauwden zich. ‘Maar ik heb nooit, maar dan ook
nooit gedacht dat je op een oneerlijke manier aan je geld komt, dat je
je talent niet benut of dat het succes je komt aanwaaien. Volgens mij
werk je er knetterhard voor.’
Zijn mond zakte open. Hij wist dat hij haar aangaapte, maar hij
kon er niets aan doen.
‘Waar ik moeite mee heb, is het imago dat er om de… de…’ Ze trok
een wenkbrauw op. ‘De band waarvan je deel uitmaakt… hoe heten
jullie ook alweer? The huppeldepup Rebels.’
‘The Lowland Rebels,’ zei hij na een keer slikken een tikkeltje schor.
Hij wilde haar niet te veel laten merken wat een warm gevoel het hem
gaf wat ze net had gezegd.
‘Die dus.’ Ze haalde haar schouders op, maar hij kon zien dat ze
rilde. ‘Vrouwen en meisjes worden behandeld als wegwerpartikelen,
Luuk. Groupies die de tourbus en de hotels in- en uithoppen en weer
via de achterkant worden geloosd, voor jullie de volgende stad
aandoen. Amper volwassen hangen ze om en over jullie heen. Áls ik
de media mag geloven tenminste. Misschien dat die meisjes denken
dat ze het zelf willen, maar ze zijn meer waard dan een wip en een
handtekening op hun…’ Ze wreef over haar armen en schudde toen
haar hoofd. ‘Weet je? Vergeet het maar. Het is waarschijnlijk niet aan
mij om daar iets van te vinden.’
Het verbaasde Luuk dat dit punt zo hoog zat bij haar. Niet dat hij
haar helemaal ongelijk kon geven. Er was geen gebrek aan
vrouwelijke aandacht. Nooit geweest ook. Hij maakte ook gebruik van
het aanbod, of misschien moest hij zeggen: hij had er gebruik van
gemaakt. In de loop der jaren was hij een stuk kieskeuriger
geworden. Groupies waren niet zijn ding. Die zag je continu terug en
klitten dan als een gek aan je. Daar was hij al snel achter gekomen.
Elijah had daar minder moeite mee, die neukte zo’n beetje alles wat
maar horizontaal of verticaal met hem wilde. Of het nou een fan,
iemand van de crew of een medewerkster in een hotel of motel was.
Het was bizar hoeveel meisjes en vrouwen hij al op zijn
veroveringslijstje had staan. Niet voor niets spraken ze hem binnen de
band inmiddels regelmatig aan met fucker in plaats van Elijah of Eli.
En hij luisterde er nog naar ook. Waarschijnlijk was hij ook de reden
waarom Guusje nu zo reageerde.
Aron was net als Luuk ook wat meer picky nu ze ouder werden en
Rowan had sinds twee jaar een vaste vriendin in Engeland. Die was zo
monogaam als een monnik in zijn liefde voor Jezus.
‘Ik snap het wel.’ Hij wreef over zijn gezicht en merkte nu pas hoe
moe hij eigenlijk was. ‘Hoewel het er eigenlijk maar eentje van ons is
die met zo veel meiden bonkt, hebben we als band die naam. Niet
terecht, maar wel meer dingen in de media zijn niet terecht.’
Guusje stootte een ongelovig lachje uit. ‘Ik geloof niet dat jij
onschuldig bent in dit verhaal.’
‘Suit yourself,’ zei hij schouderophalend en pakte een bord van het
karretje. Zonder haar nog aan te kijken begon hij zijn bord vol te
laden.
Ze slaakte een geïrriteerde zucht, maar pakte ook een bord en
volgde zijn voorbeeld.
Luuk zette zijn bord op het nachtkastje neer aan de kant van het
bed het dichtst bij de deur en liep daarna terug naar het karretje.
Onderop stond een fles Talisker Skye, een single malt whisky van het
Schotse eiland Skye. Hij hield van whisky, en deze was zijn favoriet.
Hij deed twee ijsklontjes in een glas en nadat hij er een flinke scheut
uit de fles bovenop had laten klotsen, keek hij opzij. ‘Jij ook?’
Haar ogen gingen van het drankje naar zijn gezicht en weer terug.
‘Heb je niks anders?’
Tijdens de roomservicebestelling was het even door zijn hoofd
geschoten of het wel eerlijk was om alleen een fles sterkedrank aan te
laten rukken. Of ze dat wel lustte. Maar de waarheid was dat hij
hoopte dat Guusje loslippiger én meer zou worden van wat alcohol.
Deze whisky had een promillage van meer dan vijfenveertig procent
en als ze toehapte zou hij geen zuinig glaasje schenken. ‘Nee.’
‘Doe maar.’
‘Met of zonder ijs?’
Ze keek naar de fles in zijn hand. ‘Aanlengen met water zit er
zeker niet in?’
Hij trok een lelijk gezicht. ‘Zeg, wil je ophouden met vloeken in
mijn bijzijn? Whisky drink je puur of met ijs. Niet aangelengd met
water of cola. Heiligschennis, Gustaaf.’
Ze rolde met haar ogen. Dat kon vanwege zijn woorden zijn, maar
hij gokte erop dat het meer was omdat ze zich kapot ergerde aan zijn
bijnaam voor haar.
‘Guusje,’ zei ze inderdaad afgemeten. ‘En ijs. Het wordt nog een
lange avond, zo te merken.’
Terwijl hij twee ijsklontjes uit de ijsemmer in een glas deed,
trokken zijn mondhoeken omhoog. Niet dat ze het zag, want ze liep
om het bed heen om haar bord op het andere nachtkastje te zetten
en vervolgens op het matras te gaan zitten. Hij schonk een flinke
hoeveelheid van de amberkleurige vloeistof in haar glas en vulde dat
van zichzelf ook een beetje bij zodat het minder opviel. Daarna nam
hij de twee glazen mee naar het bed en overhandigde haar het hare.
Nadat hij een slok van zijn whisky had genomen, zette hij zijn glas
naast zijn bord neer en liet zich met een zucht languit op bed vallen.
Het matras gaf mee en het kon niet anders dan dat zij meedeinde.
Interessant. Hij perste zijn lippen op elkaar om zijn grijns te
onderdrukken.
De wind huilde nog net zo hard om het hotel heen en liet de
ramen in de sponningen klapperen, ook al had hij de zware gordijnen
die tot de grond reikten al dichtgedaan toen Guusje in de badkamer
was.
‘Ik wist niet dat je zelf ook speelde.’
‘Hm?’ Hij legde zijn armen onder zijn hoofd en keek opzij. Ze zat
rechtop tegen het hoofdeinde van het bed en hapte net in een
pasteitje. Het ontging hem niet dat haar blik een tel te lang op zijn
buik bleef rusten. Hij voelde nu pas dat zijn shirt door deze houding
omhoog was geschoven. De grijns die al even in hem woedde liet zich
nu niet meer tegenhouden en hij keek demonstratief in de richting
van zijn buik voor hij zijn ogen weer op haar richtte. Mét die grijns
van oor tot oor dus. Ze keek hem strak aan en knikte met haar hoofd
naar het voeteneinde. ‘Gitaar.’
‘O…’ Hij tilde zijn hoofd op en keek naar de gitaarkoffer die naast
de kledingkast stond. ‘Klopt. Van mij.’ Hoewel hij best lekker lag, hees
hij zich toch omhoog. Naast zich hoorde hij haar een geïrriteerd geluid
maken en terwijl hij rechtop ging zitten kneep hij een oog half dicht.
‘Wat nú weer?’
Ze zette haar bord tussen hen in op het bed en sloeg haar armen
over elkaar. Haar mooie en sprekende ogen schoten vuur. ‘Ben je nou
alleen bij mij met opzet zo’n botte boer of doe je bij iedereen zo rete-
irritant?’
3
Guusje
‘Irritant?’
‘Rete-irritant,’ snauwde ze. Hoewel ze geen liefhebber van whisky
was, had ze het hard nodig om deze avond door te komen met die
kloterige ex-zwager van haar. Misschien sloeg ze hem met een slok op
geen blauw oog, maar garantie gaf ze niet. ‘Als ik je iets vraag, dan
verwacht ik een normaal antwoord, maar dat krijg ik gewoon niet van
je. En als je me nog één keer Gustaaf noemt, dan geef ik je een klap,
begrepen?’
Zijn wenkbrauwen konden niet hoger op zijn voorhoofd zitten dan
nu. Toch zei hij niets. Hij pakte zijn glas van het nachtkastje en hield
het naar haar op. Een beetje verward keek ze in zijn ogen, waarin ze
niets kon lezen, en draaide zich toen toch maar half om naar het
nachtkastje. Met het glas dat voor minstens driekwart vol zat keerde
ze zich weer naar hem terug.
‘Sláinte.’ De proostgroet klonk als ‘slòwn-tsja’. Het was niet voor
het eerst dat ze het hoorde en ze mompelde iets onverstaanbaars
terug. Luuk keek haar ernstig aan. ‘En excuses dat je me irritant vindt.
Ik zal mijn best doen vanavond een minder grote zak, eikel, kleuter en
slash of doordrammer te zijn, oké?’ Hij trok een wenkbrauw op en
tikte tegen haar glas aan met het zijne. ‘Ik zal je ook geen Gustaaf
meer noemen, als dat is waar je je zo aan ergert.’
‘Graag,’ mompelde ze en zette haar glas aan haar mond. De
whisky schroeide zich een weg door haar keel naar haar slokdarm, die
nu aanvoelde als één grote brandblaar. Ze hoestte een keer, maar
nam toch nog een slokje. Nu brandde het minder, maar dat kon ook
komen omdat haar hele mondgebied verdoofd was. Tong, gehemelte,
tandvlees: alles was gevoelloos. De drank liet een rokerige smaak
achter die bleef hangen, maar niet op een onprettige manier.
‘Wat is er zo vreselijk aan die naam?’
Het was maar goed dat ze op dit moment geen slok nam, want ze
was er vast in gestikt. Er kwam een scherf oud zeer omhoog die haar
een steek in haar borst bezorgde. Maar dat ging hem niets aan.
‘Omdat het me herinnert aan iemand voor wie ik geen plek heb in
mijn hoofd,’ zei ze stroef en zette met trillende hand het glas terug op
het nachtkastje voor ze het zou laten vallen.
‘Wie?’
‘Gaat je geen zak aan.’ Ze beet een stuk knapperige korst af en
terwijl ze verwoed op het brood kauwde, wenste ze dat ze haar
herinneringen daarmee ook kon wegkauwen.
‘Ben je naar iemand vernoemd?’
Er kwam maagzuur omhoog dat zich vermengde met de resten
van het brood. Gatver. Ze nam een slok van de whisky om het weg te
spoelen, maar de nasmaak bleef. ‘Opmerkzaamheid is blijkbaar niet
een van jouw goede eigenschappen.’
Luuk fronste. ‘Wat?’
‘Dat je het niet lijkt te merken als mensen het ergens niet over
willen hebben.’ Haar woorden klonken fel. Feller dan ze had gewild.
‘Of het interesseert je gewoon niet en je bulldozert eroverheen met je
“ik-heb-schijt-aan-alles-en-iedereen”-mentaliteit.’
‘O…’ Met zijn inmiddels lege bord op zijn buik schoof hij onderuit
en legde zijn armen achter zijn hoofd op het kussen. Door die
beweging schoof zijn shirt verder omhoog dan zij wilde, al weigerde
ze naar dat stukje blote buik te kijken. ‘Ik was als kind dol op
bulldozers.’
Guusje rolde met haar ogen en sloeg ze een tel ten hemel.
Misschien moest ze maar tot tien tellen. Misschien was tot honderd
nog beter. Hij was echt vreselijk.
‘Maar waar komt je naam nou vandaan?’
‘Jezus, Luuk!’ Ze smeet haar bord bijna op het nachtkastje.
‘Waar ben je zo kwaad over?’ Zijn verbazing maakte duidelijk dat
hij het echt niet snapte.
Ze wreef met twee handen hardhandig over haar gezicht. Er was
tenslotte toch geen make-up meer om te ruïneren. Misschien moest
ze het hem maar gewoon zeggen en hield hij erover op. ‘Ik ben
vernoemd naar mijn opa en dat was een verschrikkelijke man.’ Het
klonk gesmoord achter haar handen en omdat ze niet wilde dat hij
dacht dat ze huilde, liet ze ze zakken. Ze liet geen traan meer om die
klootzak. Geen enkele. ‘En verschrikkelijk dekt in de verste verte de
lading niet.’
Hij lag nog net zo laconiek als daarnet, maar in zijn ogen was iets
veranderd. Daar blonk geen humor of spot in, maar slechts ernst en
een vraag. Toch stelde hij die niet.
‘Gusta Maartje,’ gaf ze toe. ‘Naar mijn opa Gustaaf en mijn oma
Maartje. Dat zijn mijn doopnamen. Mijn roepnaam is al mijn hele
leven Guusje.’
Het duurde een paar tellen voordat Luuk bewoog. Hij kwam
overeind en stak een hand naar haar uit. ‘Lukas Morten Håkon
Jonkers. Fijn je te ontmoeten, Guusje de Graaf.’
Ze knipperde verbluft, maar schudde hem toch de hand. Tot het
tot haar doordrong hoe absurd het eruit moest zien, zij elkaar ernstig
de hand schuddend op een hotelbed terwijl ze elkaar al vijf jaar
kenden. Ze begon dan ook te giechelen. ‘Morten Håkon?’
Luuk haalde zijn schouders op. ‘Mijn moeder heeft een sabbatical
gehouden toen ze zwanger was van mij. In Noorwegen. Mijn vader
kon en kan het er niet genoeg inwrijven.’
Sander had weleens verteld dat zijn moeder een paar maanden
weg was geweest toen hij en Robbert ruim zes waren. Wat voor
impact het had gehad omdat ze zich afvroegen of het aan hen lag.
Dat ze niet lief genoeg waren en hun moeder daarom niet meer thuis
wilde zijn. Misschien was dat een verklaring voor Sanders latere zucht
naar controle en het feit dat hij alles in de hand wilde houden, tot op
het ziekelijke af. Het was een karaktereigenschap waartegen zij had
gesteigerd tijdens hun relatie. In eerste instantie had ze het best
romantisch gevonden dat hij zo goed voor haar wilde zorgen. Het was
fijn dat iemand om haar gaf en haar niet alleen voor de seks wilde,
zoals Wessel, haar ex. Sander had haar in het begin als een prinsesje
op handen gedragen. Tot ze merkte dat er onder al die lagen een
flinke erwt verscholen zat die behoorlijk irriteerde en waartegen zij
zich steeds harder ging verzetten.
Luuk schraapte zijn keel. ‘Ik zal je vanaf nu alleen nog maar
Guusje noemen, oké?’ Er lag een twijfel in zijn stem die echt heel
ongewoon was voor hem.
Ze knikte en veegde haar inmiddels losgelaten hand af aan haar
rokje. Haar vingers tintelden alsof ze onder stroom had gestaan en
haar zenuwen de prikkels nog niet hadden verwerkt.
‘Wil jij nog wat eten?’ Hij was al van het bed af voor ze antwoord
kon geven.
Ze keek naar haar bijna lege bord, maar ze had niet veel trek meer
en dus schudde ze haar hoofd.
Met zijn hoofd schuin hield hij de fles omhoog en bewoog deze
heen en weer. Er lag een plagende blik in zijn ogen en een vage grijns
om zijn mond. Die grijns zorgde ervoor dat de kuiltjes in zijn wangen
zichtbaar werden. Kuiltjes die ze echt schattig vond en die voor
kriebels in haar buik zorgden. Dit was Luuk. Ze mocht hem niet
schattig vinden. Hij wás niet schattig.
‘Ja.’ Guusje leegde haar glas en stak het hem toe. Die kriebels
moesten verdwijnen. Hoe dan ook.
Luuk plofte met de fles op het bed en schonk zowel haar glas als
dat van hem vol. Hij zette de iets meer dan halfvolle fles zonder dop
op het nachtkastje en ging op zijn zij liggen, leunend op een elleboog
en met zijn hand onder zijn hoofd. Nadat hij een slok had genomen,
liet hij zijn tong langs zijn onderlip gaan. ‘Het is nog te vroeg om te
gaan slapen en de tv stoort als een gek door het weer. Wat denk je
van een spelletje als tijdverdrijf?’
‘Spelletje?’ vroeg ze met de nodige achterdocht.
‘Truth or dare.’ Hij haalde zijn mobiel uit zijn kontzak. ‘Ik heb de
app erop staan. Je kan het met z’n tweeën spelen hoewel het leuker is
met een grote groep, dat moet ik toegeven. Het is bij vlagen echt
hilarisch en je leert elkaar beter kennen.’
‘Eh…’ Ze wist niet of ze er behoefte aan had hem beter te leren
kennen. Wat was het nut daarvan? Morgenochtend zouden hun
wegen zich weer scheiden en dat was prima. Luuk was geen
relatiemateriaal en zij was op zoek naar iets langdurigs. Als ze bij haar
vriendin Tess thuis was, die al ruim twee jaar samenwoonde met Jay,
dan voelde ze zich op een bepaalde manier zelfs buitengesloten. Tess
en Jay kenden elkaar al meer dan zeven jaar en hadden even lang
een relatie, maar toch spatten daar nog steeds de vonken en het
geluk vanaf. En zelfs Wes – die zich nooit aan wie dan ook had willen
binden – woonde inmiddels al anderhalf jaar samen met de stugge en
zelfingenomen zus van Tess. Dat had het meest onwaarschijnlijke
setje ever moeten zijn, maar blijkbaar werkte het. En hoewel Guusje
Wessel niet terug wilde – hooguit voor de seks – was ze jaloers op
haar vrienden die hun leven zo goed op orde hadden en bouwden aan
een toekomst. Het was niet zo dat ze direct haar levensmaatje wilde
ontmoeten of dacht dat ze als oude vrijster zou eindigen, maar ze zei
er ook geen nee tegen als er een serieuze kandidaat op haar deur
klopte. Ze wilde iets langdurigers dan een of twee nachten. Iets om
op te bouwen. Om op terug te kunnen vallen. Ze wilde niet overal
alleen of met een vriendin naartoe of nog vervelender: thuiskomen in
een leeg huis. Haar werk voor een jong, hip reisbureau dat graag
internationaal naam wilde maken en zich onderscheidde van de
concurrentie door een aantal medewerkers ook echt op reis te sturen,
zorgde ervoor dat ze soms maar een week of anderhalve week per
maand thuis was. Maar als ze er was, dan miste ze de intimiteit van
het samen met iemand zijn. Onderdeel zijn van een stel.
‘Doen?’
‘Hm?’ Ze knipperde verward en zag een mobiel voor haar neus
heen en weer zwaaien.
‘Wat voor regels spreken we af?’
‘Regels?’
‘Over het niet beantwoorden van een vraag of uitvoeren van een
opdracht?’
‘Eh…’ Ze knipperde nogmaals. ‘Ik weet het niet. Wat is
gebruikelijk?’ Ze had dit spel een paar keer gespeeld, maar dat was
wel even geleden én in een groep. Niet met z’n tweeën.
Luuk grijnsde. ‘Dat hangt ervan af met wie je het speelt.’
Guusje kneep haar ogen half dicht. ‘Niks seksistisch.’
‘O, kom op, dat is het leukste,’ mopperde hij. ‘Oké, als je een vraag
of opdracht niet wilt doen, dan mag je die beurt overslaan. Maar dat
mag maar bij een op de vijf beurten, goed?’
‘Oké,’ hoorde ze zichzelf zeggen voor ze er echt goed over had
nagedacht.
Luuk zocht op zijn mobiel naar de app en klikte erop. ‘Jij mag
beginnen.’ Hij keek haar aan. ‘Wil je mijn telefoon lenen?’
Met een knikje nam ze zijn mobieltje over, dat warm was van zijn
hand. ‘Truth or dare?’
‘Dare,’ zei hij direct.
Ze zocht tot ze een leuke had gevonden. ‘Imiteer vijf
dierengeluiden.’
Zijn grijns werd breder. ‘In slaap of tijdens het paren?’
‘Luuk!’
Hij grinnikte, voordat hij achtereenvolgens een perfecte imitatie
van een hond, een kat, een varken, een eend en een paard gaf. ‘Mijn
beurt.’ Ze wilde hem zijn telefoon geven, maar hij schudde zijn hoofd.
‘Ik weet er wel een paar uit mijn hoofd. Truth or dare?’
Help, waar was ze aan begonnen? ‘Truth,’ zei ze met meer lef dan
ze voelde. Ze had zo het idee dat ze veelvuldig gebruik ging maken
van die ‘pas’-mogelijkheid. Zij had hem een makkelijke instapper
gegeven, maar het zag er niet naar uit dat hij hetzelfde ging doen.
‘Wanneer heb je voor het laatst gelogen?’
Zie? ‘Ehm… vanmiddag. Toen ik bij een bed and breakfast wegging
en aangaf dat er nog wel wat verbeterpuntjes waren wat betreft de
service. Die was fantastisch, maar mijn bazin wil dat adresje voor een
lager tarief dan de eigenaresse eigenlijk hanteert.’ Ze keek op zijn
telefoon. En nu had ze opnieuw gelogen, want toen ze daarnet had
gedaan alsof ze de naam van zijn band niet wist was dat niet de
waarheid geweest. Die wist ze namelijk uitstekend. Daar was haar
Another random document with
no related content on Scribd:
being taken in at one glance. But already it appears heavier and
richer in the ornament of the Imperial Fora (Nerva’s, Trajan’s) and
that of the temple of Mars Ultor; the organic disposition has become
so complicated that, as a rule, it requires to be studied, and the
tendency to fill up the surfaces appears. In Byzantine art—of which
Riegl thirty years ago noticed the “latent Saracenic character” though
he had no suspicion of the connexion brought to light here—the
acanthus leaf was broken up into endless tendril-work which (as in
Hagia Sophia) is disposed quite inorganically over whole surfaces.
To the Classical motive are added the old-Aramæan vine and palm
leaves, which have already played a part in Jewish ornamentation.
The interlaced borders of “Late-Roman” mosaic pavements and
sarcophagus-edges, and even geometrical plane-patterns are
introduced, and finally, throughout the Persian-Anatolian world,
mobility and bizarrerie culminate in the Arabesque. This is the
genuine Magian motive—anti-plastic to the last degree, hostile to the
pictorial and to the bodily alike. Itself bodiless, it disembodies the
object over which its endless richness of web is drawn. A
masterpiece of this kind—a piece of architecture completely opened
out into Ornamentation—is the façade of the Castle of Mashetta in
Moab built by the Ghassanids.[268] The craft-art of Byzantine-Islamic
style (hitherto called Lombard, Frankish, Celtic or Old-Nordic) which
invaded the whole youthful West and dominated the Carolingian
Empire, was largely practised by Oriental craftsmen or imported as
patterns for our own weavers, metal-workers and armourers.[269]
Ravenna, Lucca, Venice, Granada, Palermo were the efficient
centres of this then highly-civilized form-language; in the year 1000,
when in the North the forms of a new Culture were already being
developed and established, Italy was still entirely dominated by it.
Take, lastly, the changed point of view towards the human body.
With the victory of the Arabian world-feeling, men’s conception of it
underwent a complete revolution. In almost every Roman head of
the period 100-250 that the Vatican Collection contains, one may
perceive the opposition of Apollinian and Magian feeling, and of
muscular position and “look” as different bases of expression. Even
in Rome itself, since Hadrian, the sculptor made constant use of the
drill, an instrument which was wholly repugnant to the Euclidean
feeling towards stone—for whereas the chisel brings out the limiting
surfaces and ipso facto affirms the corporeal and material nature of
the marble block, the drill, in breaking the surfaces and creating
effects of light and shade, denies it; and accordingly the sculptors,
be they Christian or “pagan,” lose the old feeling for the phenomenon
of the naked body. One has only to look at the shallow and empty
Antinous statues—and yet these were quite definitely “Classical.”
Here it is only the head that is physiognomically of interest—as it
never is in Attic sculpture. The drapery is given quite a new meaning,
and simply dominates the whole appearance. The consul-statues in
the Capitoline Museum[270] are conspicuous examples. The pupils
are bored, and the eyes look into the distance, so that the whole
expression of the work lies no longer in its body but in that Magian
principle of the “Pneuma” which Neo-Platonism and the decisions of
the Church Councils, Mithraism and Mazdaism alike presume in
man.
The pagan “Father” Iamblichus, about 300, wrote a book
concerning statues of gods in which the divine is substantially
present and working upon the beholder.[271] Against this idea of the
image—an idea of the Pseudomorphosis—the East and the South
rose in a storm of iconoclasm; and the sources of this iconoclasm lay
in a conception of artistic creation that is nearly impossible for us to
understand.
CHAPTER VII | | MUSIC AND PLASTIC
I
THE ARTS OF FORM
CHAPTER VII
II
With this, the notion of Form opens out immensely. Not only the
technical instrument, not only the form-language, but also the choice
of art-genus itself is seen to be an expression-means. What the
creation of a masterpiece means for an individual artist—the “Night
Watch” for Rembrandt or the “Meistersinger” for Wagner—that the
creation of a species of art, comprehended as such, means for the
life-history of a Culture. It is epochal. Apart from the merest
externals, each such art is an individual organism without
predecessor or successor. Its theory, technique and convention all
belong to its character, and contain nothing of eternal or universal
validity. When one of these arts is born, when it is spent, whether it
dies or is transmuted into another, why this or that art is dominant in
or absent from a particular Culture—all these are questions of Form
in the highest sense, just as is that other question of why individual
painters and musicians unconsciously avoid certain shades and
harmonies or, on the contrary, show preferences so marked that
authorship-attributions can be based on them.
The importance of these groups of questions has not yet been
recognized by theory, even by that of the present day. And yet it is
precisely from this side, the side of their physiognomic, that the arts
are accessible to the understanding. Hitherto it has been supposed
—without the slightest examination of the weighty questions that the
supposition involves—that the several “arts” specified in the
conventional classification-scheme (the validity of which is assumed)
are all possible at all times and places, and the absence of one or
another of them in particular cases is attributed to the accidental lack
of creative personalities or impelling circumstances or discriminating
patrons to guide “art” on its “way.” Here we have what I call a
transference of the causality-principle from the world of the become
to that of the becoming. Having no eye for the perfectly different logic
and necessity of the Living, for Destiny and the inevitableness and
unique occurrence of its expression-possibilities, men had recourse
to tangible and obvious “causes” for the building of their art-history,
which thus came to consist of a series of events of only superficial
concordance.
I have already, in the earliest pages of this work, exposed the
shallowness of the notion of a linear progression of “mankind”
through the stages of “ancient,” “mediæval” and “modern,” a notion
that has made us blind to the true history and structure of higher
Cultures. The history of art is a conspicuous case in point. Having
assumed as self-evident the existence of a number of constant and
well-defined provinces of art, one proceeded to order the history of
these several provinces according to the—equally self-evident—
scheme of ancient-mediæval-modern, to the exclusion, of course, of
Indian and East-Asiatic art, of the art of Axum and Saba, of the
Sassanids and of Russia, which if not omitted altogether were at
best relegated to appendices. It occurred to no one that such results
argued unsoundness in the method; the scheme was there,
demanded facts, and must at any price be fed with them. And so a
futile up-and-down course was stolidly traced out. Static times were
described as “natural pauses,” it was called “decline” when some
great art in reality died, and “renaissance” where an eye really free
from prepossessions would have seen another art being born in
another landscape to express another humanity. Even to-day we are
still taught that the Renaissance was a rebirth of the Classical. And
the conclusion was drawn that it is possible and right to take up arts
that are found weak or even dead (in this respect the present is a
veritable battle-field) and set them going again by conscious
reformation-program or forced “revival.”
And yet it is precisely in this problem of the end, the impressively
sudden end, of a great art—the end of the Attic drama in Euripides,
of Florentine sculpture with Michelangelo, of instrumental music in
Liszt, Wagner and Bruckner—that the organic character of these arts
is most evident. If we look closely enough we shall have no difficulty
in convincing ourselves that no one art of any greatness has ever
been “reborn.”
Of the Pyramid style nothing passed over into the Doric. Nothing
connects the Classical temple with the basilica of the Middle East,
for the mere taking over of the Classical column as a structural
member, though to a superficial observer it seems a fact of the first
importance, weighs no more in reality than Goethe’s employment of
the old mythology in the “Classical Walpurgis Night” scene of
“Faust.” To believe genuinely in a rebirth of Classical art, or any
Classical art, in the Western 15th Century requires a rare stretch of
the imagination. And that a great art may die not merely with the
Culture but within it, we may see from the fate of music in the
Classical world.[275] Possibilities of great music there must have been
in the Doric springtime—how otherwise can we account for the
importance of old-fashioned Sparta in the eyes of such musicians as
there were later (for Terpander, Thaletas and Alcman were effective
there when elsewhere the statuary art was merely infantile)?—and
yet the Late-Classical world refrained. In just the same fashion
everything that the Magian Culture had attempted in the way of
frontal portraiture, deep relief and mosaic finally succumbed before
the Arabesque; and everything of the plastic that had sprung up in
the shade of Gothic cathedrals at Chartres, Reims, Bamberg,
Naumburg, in the Nürnberg of Peter Vischer and the Florence of
Verrocchio, vanished before the oil-painting of Venice and the
instrumental music of the Baroque.
III
IV