Professional Documents
Culture Documents
Full Download Handboek Jaarrekening 2021 1St Edition Ernst Young Accountants Online Full Chapter PDF
Full Download Handboek Jaarrekening 2021 1St Edition Ernst Young Accountants Online Full Chapter PDF
Full Download Handboek Jaarrekening 2021 1St Edition Ernst Young Accountants Online Full Chapter PDF
https://ebookstep.com/product/handboek-gezondheidsrecht-1st-
edition-h-j-j-leenen/
https://ebookstep.com/product/calculate-with-
confidence-8e-oct-26-2021_0323696953_elsevier-8th-edition-morris-
rn-bsn-ma-lnc/
https://ebookstep.com/product/saint-1st-edition-adrienne-young/
https://ebookstep.com/product/efsane-1st-edition-adrienne-young/
Hebzucht 1st Edition Erin Young
https://ebookstep.com/product/hebzucht-1st-edition-erin-young/
https://ebookstep.com/product/nietzsche-1st-edition-julian-young/
https://ebookstep.com/product/saint-1st-edition-adrienne-young-2/
https://ebookstep.com/product/die-typen-der-kriminellen-ernst-
seelig-ernst-weindler/
https://ebookstep.com/product/program-suzanne-young/
EY
Handboek jaarrekening 2021
Overige auteurs
Dr. I.Q.H. van Amelsfoort
Drs. E.J. Appel RA
M. van der Bend MSc RA
Drs. M. Boeijink RA
Drs. P.T.C. Dekker RA CA
R. van Duuren MSc RA
A.E. van Ekris LL.M. RA
Mr.dr. C.J.A. van Geffen
Drs. J.B. Hesselink RA
G.A. Kuus MSc RA
T. van Limpt MSc RA
Drs. B.W. Littel RA
Drs. F.M. van der Lof RA
R. Miezenbeek MSc
Drs. D.A.G.M. Ossenblok RA
M. Pabbi MSc
J.L. Rozema MSc RA
Drs. G.M. van Santen RA
S.A.C.L. Smeets MSc
J.S. Soetekouw MSc RA
D.C.A. Stolker MSc RA
Prof.dr. L.G. van der Tas RA
H.W. van der Veen RA
Drs. L.H.J. Vissers RA
Drs. W.C.J.A. Weijers RA
F. Zwienenbarg MSc RA
Auteur(s) en uitgever houden zich aanbevolen voor inhoudelijke opmerkingen en suggesties. Deze kunt u
sturen naar: boeken-NL@wolterskluwer.com.
Alle rechten in deze uitgave zijn voorbehouden aan Wolters Kluwer Nederland B.V. Niets uit deze uitgave
mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt,
in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige
andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Wolters Kluwer Nederland B.V.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m
Auteurswet jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde
vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl).
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s),
redacteur(en) en Wolters Kluwer Nederland B.V. geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en
onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan.
Op alle aanbiedingen en overeenkomsten van Wolters Kluwer Nederland B.V. zijn van toepassing de
Algemene Voorwaarden van Wolters Kluwer Nederland B.V. U kunt deze raadplegen via:
www.wolterskluwer.nl/algemene-voorwaarden.
Indien Wolters Kluwer Nederland B.V. persoonsgegevens verkrijgt, is daarop het privacybeleid van
Wolters Kluwer Nederland B.V. van toepassing. Dit is raadpleegbaar via www.wolterskluwer.nl/
privacycookies.
www.wolterskluwer.nl/navigator
Beknopte inhoudsopgave
Beknopte inhoudsopgave
Deel I Regelgeving
1 Overzicht van wet- en regelgeving 3
2 Formele aspecten 25
3 IFRS 57
Bijlagen
Bijlage 1 Wetteksten [per 1 januari 2021] 1747
Bijlage 2 Besluit modellen jaarrekening 1803
Bijlage 3 Besluit actuele waarde 1835
Trefwoordenregister1839
VII
Uitgebreide inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave
VoorwoordXLI
Deel I Regelgeving
1 Overzicht van wet- en regelgeving 3
1.1 Bronnen van regels voor externe verslaggeving 4
1.2 Titel 9 Boek 2 BW 6
1.2.1 Algemeen 6
1.2.2 Toepassingsgebied Titel 9 Boek 2 BW 7
1.2.3 Toepassing fiscale grondslagen (door kleine of micro-rechtspersonen) 10
1.3 Overige wet- en regelgeving 10
1.4 Arresten Ondernemingskamer en Hoge Raad 11
1.5 Richtlijnen voor de jaarverslaggeving (Raad voor de Jaarverslaggeving) 11
1.5.1 Doel, opzet en status van de Richtlijnen van de RJ 11
1.5.2 Verantwoordelijkheid van de accountant voor de naleving van de Richtlijnen 15
1.6 International Financial Reporting Standards (International Accounting Standards Board) 16
1.7 Europese Unie 16
1.8 Toezicht op financiële verslaggeving 19
1.8.1 Nederland 19
1.8.2 Coördinatie op Europees niveau 23
2 Formele aspecten 25
2.1 Opmaakplicht jaarrekening 26
2.2 Boekjaar 27
2.2.1 Algemeen 27
2.2.2 Kort/lang boekjaar en wijziging van boekjaar 28
2.2.3 Verslagperiode bij oprichting van de rechtspersoon 28
2.3 Termijnen voor opmaken van de jaarrekening 28
2.3.1 Algemeen 28
2.3.2 Uitstel/bijzondere omstandigheden 29
2.4 Ondertekening opgemaakte jaarrekening 30
2.4.1 Wie moet de opgemaakte jaarrekening ondertekenen? 30
2.4.2 Wijze en plaats van ondertekeningen datering 31
2.4.3 Ontbreken van ondertekening 31
2.4.4 Betekenis van de ondertekening 31
2.5 Inzage jaarrekening 32
2.6 Vaststellen jaarrekening en decharge 33
2.6.1 Algemeen 33
2.6.2 Vaststellen jaarrekening 33
2.6.3 Niet vaststellen jaarrekening 34
2.6.4 Gevolgen vaststellen jaarrekening 34
2.6.5 Decharge 35
2.7 Ontheffing van opmaken/vaststellen (en daarmee deponeren) jaarrekening 35
2.7.1 Algemeen 35
VIII
3 IFRS 57
3.1 Inleiding, begripsbepaling en toepassingsgebied 58
3.1.1 International Financial Reporting Standards (IFRS) 58
3.1.2 IFRS SME 61
3.1.3 IFRS in de Europese Unie 62
3.1.4 Verplichte of vrijwillige toepassing van IFRS 63
3.1.5 Enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening en IFRS 65
3.2 Eerste toepassing van IFRS 69
3.2.1 Uitgangspunten 69
3.2.2 Overgang naar IFRS en openingsbalans 70
3.2.3 Verplichte uitzonderingen 70
3.2.4 Vrijstellingen 74
3.2.5 Toelichtende informatie 81
3.3 IFRS en de Nederlandse wet- en regelgeving 81
3.3.1 Van toepassing blijvende Nederlandse regels bij toepassing IFRS 81
3.3.2 Invloed IFRS op Dutch GAAP 84
3.4 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 85
IX
Uitgebreide inhoudsopgave
5 Winst-en-verliesrekening 131
5.1 Algemene grondslagen voor de bepaling van het resultaat 135
5.1.1 Uitgangspunten 135
5.1.2 Baten en lasten 135
5.1.3 Verwerking van baten en lasten 137
5.1.4 Presentatie van baten en lasten in de winst-en-verliesrekening 137
5.2 Opbrengsten: begripsbepaling 144
5.2.1 Netto-omzet: begripsbepaling 146
5.2.2 Principaal versus agent 147
5.2.3 BPM 149
5.2.4 Kortingen 149
5.2.5 Wijziging in onderhanden projecten 149
5.2.6 Rente- en dividendopbrengsten 150
5.2.7 Verschillen Dutch GAAP — IFRS 150
X
Uitgebreide inhoudsopgave
8 Vastgoedbeleggingen 277
8.1 Algemeen 279
8.1.1 Begripsbepaling en toepassingsgebied 279
8.1.2 Bijzondere bedrijfstakken 283
8.2 Activering 284
8.3 Waardering 284
8.3.1 Keuze waarderingsgrondslag 284
8.3.2 Eerste waardering 284
8.3.3 Uitgaven na eerste verwerking 286
8.3.4 Waardering na eerste verwerking 287
8.3.5 Actuele waarde/reële waarde 288
8.3.6 Reële waarde niet op betrouwbare wijze vast te stellen 291
8.3.7 Historische kosten 292
8.4 Resultaatbepaling, alsmede consequenties voor de presentatie in het eigen
vermogen (herwaarderingsreserve) 292
8.4.1 Waardering tegen actuele waarde 292
8.4.2 Waardering tegen historische kosten 294
8.5 Herclassificatie 294
8.5.1 Moment van herclassificatie 294
8.5.2 Waardering bij herclassificatie 295
8.6 Buitengebruikstelling en afstoting 297
8.7 Verwerking van operationele lease als vastgoedbelegging door de lessee 298
8.7.1 Richtlijnen 298
8.7.2 IFRS 299
8.8 Presentatie en toelichting 300
8.8.1 Presentatie 300
8.8.2 Toelichting 302
8.9 Vrijstellingen voor middelgrote rechtspersonen 307
Uitgebreide inhoudsopgave
10 Deelnemingen 327
10.1 Begrippen 329
10.1.1 Het begrip ‘groepsmaatschappij’ 329
10.1.2 Het begrip ‘dochtermaatschappij’ 329
10.1.3 Het begrip ‘buiten de groep staande verbonden maatschappijen’ 331
10.1.4 Het begrip ‘deelneming’ 332
10.1.5 Een stroomschema 334
10.1.6 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 335
10.2 Verwerving van een deelneming 335
10.2.1 Moment van verwerving 335
10.2.2 Moment van aanvang van de waardering 335
10.2.3 Bepaling van de verkrijgingsprijs van een deelneming 336
10.2.4 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 338
10.3 Waardering en resultaatbepaling deelnemingen: keuze grondslagen 338
10.3.1 Onderscheid deelnemingen 338
10.3.2 Grondslag van waardering en resultaatbepaling: geen invloed van betekenis 340
10.3.3 Grondslag van waardering en resultaatbepaling: wel invloed van betekenis 341
10.3.4 Grondslag van waardering en resultaatbepaling: samenvattend schema 343
10.3.5 Waardering deelnemingen in enkelvoudige jaarrekening tegen
nettovermogenswaarde die is bepaald op basis van IFRS-grondslagen
(‘combinatie 3’) 344
10.3.6 Belangen in coöperaties 346
10.3.7 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 346
10.4 Waardering en resultaatbepaling deelnemingen: toepassing grondslagen 347
10.4.1 Kostprijsmethode 347
10.4.2 Actuele-waardemethode 348
10.4.3 Netto-vermogenswaardemethode 349
10.4.4 Zichtbaar-eigen-vermogenmethode 358
10.4.5 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 358
10.5 Wijziging van waarderingsmethode 359
10.5.1 Verkrijging van invloed van betekenis 359
10.5.2 Verlies van invloed van betekenis 360
10.5.3 Vrijwillige stelselwijziging 360
10.5.4 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 361
10.6 Eliminatie ongerealiseerde resultaten uit transacties met deelnemingen 361
10.7 Toename bestaand belang 362
10.7.1 Aankoop aandelen: stapsgewijze verwerving 362
10.7.2 Deelneming koopt aandelen in 362
10.7.3 Verwerving aandeel derden 363
10.7.4 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 364
10.8 Afname bestaand belang 364
10.8.1 Verkoop aandelen 365
10.8.2 Afname belang door emissie bij de deelneming (verwatering) 365
10.8.3 Verkoop met behoud van overheersende zeggenschap 366
10.8.4 Verkoop met verlies van overheersende zeggenschap 366
10.8.5 Verkoop met verlies van invloed van betekenis 368
10.8.6 Gevolgen voor de goodwill bij (gedeeltelijke) verkoop deelneming 369
10.8.7 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 370
10.9 Presentatie en toelichting 370
10.9.1 Presentatie 370
10.9.2 Toelichting 371
XIV
12 Voorraden 387
12.1 Algemeen 388
12.2 Activering voorraden 391
12.3 Waardering en resultaatbepaling voorraden 392
12.3.1 Algemene uitgangspunten voor de waardering van voorraden 393
12.3.2 Verkrijgingsprijs 396
12.3.3 Vervaardigingsprijs 396
12.3.4 De kostprijs van fungibele goederen 398
12.3.5 Lagere opbrengstwaarde 400
12.3.6 Actuele waarde 401
12.4 Presentatie voorraden 404
12.4.1 Presentatie in de balans 404
12.4.2 Presentatie in de winst-en-verliesrekening 404
12.4.3 Voormalige verhuurde activa 405
12.5 Toelichting voorraden 405
12.6 Vrijstellingen voor middelgrote rechtspersonen 407
Uitgebreide inhoudsopgave
16 Voorzieningen 525
16.1 Begripsbepaling en categorieën 526
16.1.1 Begrip en toepassingsgebied 526
16.1.2 Categorieën 527
16.2 Opname en verwerking 528
16.2.1 Voorziening is een verplichting 528
16.2.2 Waarschijnlijkheid 529
16.2.3 Betrouwbare schatting 529
16.2.4 Vergoedingen – verhaal op een derde 530
16.3 Omvang en waardering 531
16.3.1 Bepaling van de omvang 531
16.3.2 Grondslag van waardering 533
16.3.3 Toevoegingen, onttrekkingen en vrijval 535
16.4 Presentatie en informatie in de toelichting 536
16.4.1 Presentatie 536
16.4.2 Toelichting 537
16.4.3 Informatie over verplichtingen waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd 540
16.5 Specifieke soorten voorzieningen 541
16.5.1 Voorziening voor reorganisatiekosten 541
16.5.2 Voorziening voor garantieverplichtingen 546
16.5.3 Voorziening voor verlieslatende contracten 547
XVII
Uitgebreide inhoudsopgave
18 Pensioenen 599
18.1 Algemeen 601
18.1.1 Inleiding 601
18.1.2 Verschillen tussen Nederlandse en internationale regelgeving 602
18.1.3 Toepassingsgebied 603
18.1.4 Wijze van uitvoering pensioenregeling in Nederland 604
18.1.5 Belangrijke begrippen 605
18.1.6 Geen consolidatieplicht 606
18.1.7 Negatieve rente 606
18.2 Hoofdlijnen Richtlijn 271 607
18.2.1 Inleiding 607
18.2.2 Waardering en resultaatbepaling Nederlandse pensioenregelingen 607
18.2.3 Waardering en resultaatbepaling buitenlandse pensioenregelingen 611
18.2.4 Presentatie 612
18.2.5 Toelichting 612
18.3 Hoofdlijnen IAS 19 613
18.3.1 Classificatie van pensioenregelingen 613
18.3.2 Toegezegde-bijdrageregeling (‘defined contribution plan’) 615
XVIII
Uitgebreide inhoudsopgave
21 Toelichting 715
21.1 Algemeen 716
21.1.1 Inhoud toelichting 716
21.1.2 Vergelijkende cijfers in de toelichting 721
21.1.3 Verschillen Dutch GAAP - IFRS 721
21.2 Specifieke onderdelen 721
21.2.1 Informatie met betrekking tot andere vennootschappen in de toelichting
op de jaarrekening 721
21.2.2 Aantal werknemers 729
21.2.3 Vermeldingen ten aanzien van lonen en salarissen en afschrijvingen 730
21.2.4 Toelichting personeelsbeloningen 730
21.2.5 Bezoldiging van (ex-)bestuurders en (ex-)commissarissen 731
21.2.6 Leningen aan bestuurders en commissarissen 735
21.2.7 Wet normering topinkomens 736
21.2.8 Verbonden partijen 739
21.2.9 ‘Buiten de groep staande overige verbonden maatschappijen’ 742
21.2.10 Informatie omtrent het accountantshonorarium 743
21.2.11 Winstbestemming en gebeurtenissen na balansdatum 745
21.3 Vrijstellingen voor middelgrote rechtspersonen 745
XX
23 Consolidatie 771
23.1 Inleiding 773
23.1.1 Definitie geconsolideerde jaarrekening 773
23.1.2 Waarom consolidatie? 774
23.2 Begripsbepaling 775
23.2.1 Het begrip groep (Dutch GAAP) 775
23.2.2 Beleidsbepalende invloed (Dutch GAAP) 777
23.2.3 Control (IFRS) 778
23.3 Consolidatieplicht 782
23.3.1 Consolidatieplicht groepshoofd 782
23.3.2 Consolidatieplicht tussenhoudstermaatschappij 783
23.3.3 Consolidatieplicht participatiemaatschappij en beleggingsentiteiten 783
23.3.4 Consolidatieplicht personal holding 784
23.3.5 Aanvang consolidatieplicht 785
23.4 Vrijstelling van consolidatieplicht 786
23.4.1 Vrijstelling vanwege omvang (regime micro en ‘klein’) (art. 2:407 lid 2 BW) 786
23.4.2 Vrijstelling vanwege tussenhoudsterregime (art. 2:408 BW) 786
23.5 Consolidatiekring 791
23.6 Vrijstellingen inzake consolidatiekring 794
23.6.1 Vrijstellingen 794
23.6.2 Vrijstelling voor consolidatie van maatschappijen van wie gezamenlijke
betekenis te verwaarlozen is op het geheel 794
23.6.3 Belang dat slechts wordt gehouden om te vervreemden 794
23.6.4 Vrijstelling voor participatiemaatschappijen en beleggingsentiteiten 795
23.7 Einde consolidatieplicht 797
23.8 Consolidatiegrondslagen 797
23.8.1 Integrale consolidatie 797
23.8.2 Proportionele consolidatie (Dutch GAAP) 800
23.8.3 Uniforme grondslagen van waardering en resultaatbepaling 801
XXI
Uitgebreide inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave
32 Leasing 1125
32.1 Begripsbepaling en nadere onderverdelingen 1126
32.1.1 Begripsbepaling 1127
32.1.2 Samenvoegen van contracten 1132
32.1.3 Splitsen van contracten 1132
32.1.4 Het onderscheiden van de leasebetalingen van andere betalingen 1132
32.1.5 Leasevormen 1134
32.2 Classificatie als financiële lease of operationele lease 1135
32.2.1 Algemeen 1135
32.2.2 Indicaties dat sprake is van financiële lease 1137
32.2.3 Toepassing van het 90%-criterium 1141
32.2.4 Wijziging van de leaseclassificatie 1145
32.2.5 ‘Special purpose company’ (SPC) 1145
32.2.6 Sub-leases 1146
32.3 Verwerking in de jaarrekening van de lessee 1147
32.3.1 Financiële lease — lessee (Richtlijn 292) 1147
32.3.2 Operationele lease — lessee (Richtlijn 292) 1150
32.3.3 Verslaggeving door de lessee onder IFRS 16 1152
32.4 Verwerking in de jaarrekening van de lessor 1160
32.4.1 Financiële lease — lessor 1160
32.4.2 Operationele lease — lessor 1166
32.5 ‘Sale-and-leaseback’-transacties 1169
32.5.1 ‘Sale-and-leaseback’ met financiële teruglease (Richtlijn 292) 1170
32.5.2 ‘Sale-and-leaseback’ met operationele teruglease (Richtlijn 292) 1171
32.5.3 ‘Sale-and-leaseback’ onder IFRS 16 1173
32.6 Samengestelde transacties met de juridische vorm van een leaseovereenkomst 1176
32.7 Vrijstellingen voor middelgrote rechtspersonen 1177
Uitgebreide inhoudsopgave
39 Bestuursverslag 1319
39.1 Begripsbepaling en toepassingsgebied 1323
39.2 Wet- en regelgeving met betrekking tot het bestuursverslag 1324
39.3 Formele aspecten bestuursverslag 1327
39.3.1 Algemeen 1327
39.3.2 Taal en geldeenheid 1327
39.3.3 Openbaarmaking 1328
XXIX
Uitgebreide inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave
48 Verzekeringsmaatschappijen 1507
48.1 Terreinafbakening 1509
48.1.1 Verzekeraars en verzekeringen 1509
48.1.2 Toepassingsgebied Nederlandse regelgeving 1512
48.2 Toepasselijke regelgeving 1513
48.2.1 Specifieke bronnen 1513
48.2.2 Jaarverslaggeving 1513
48.3 Algemene aspecten van de verslaggeving van verzekeringsmaatschappijen 1514
48.3.1 Jaarrekeningregime 1514
48.3.2 Consolidatie 1514
48.3.3 Boekjaar, termijnen en actualiteit 1514
48.4 Balans met toelichtingen 1515
48.4.1 Model 1515
48.4.2 Immateriële activa in relatie tot acquisities 1515
48.4.3 Beleggingen 1515
48.4.4 Vorderingen 1519
48.4.5 Overige activa 1520
48.4.6 Overlopende activa 1520
48.4.7 Eigen vermogen en solvabiliteit 1520
48.4.8 Verzekeringsverplichtingen algemeen 1521
48.4.9 Verzekeringsverplichtingen onder IFRS 4 1522
48.4.10 Nieuwe ontwikkelingen: IFRS 17 1525
48.4.11 Nederlandse regelgeving inzake verzekeringsverplichtingen 1528
48.4.12 Schulden 1537
48.4.13 Overlopende passiva 1537
XXXIV
49 Beleggingsentiteiten 1547
49.1 Algemeen 1551
49.1.1 Begripsbepaling en definities 1551
49.1.2 Wet- en regelgeving 1552
49.1.3 Rapportage en publicatievereisten 1555
49.1.4 Verslaggevingsregels voor beleggingsentiteiten 1556
49.1.5 Toepassing van IFRS voor beleggingsentiteiten 1557
49.1.6 Consolidatie door beleggingsentiteiten 1557
49.2 Balans 1558
49.2.1 Inrichting van de balans 1558
49.2.2 Beleggingen 1559
49.2.3 Geldmiddelen en kasequivalenten 1564
49.2.4 Vorderingen, crediteuren, schulden en overlopende posten 1565
49.2.5 Netto-activa 1566
49.3 Winst-en-verliesrekening 1570
49.3.1 Inrichting van de winst-en-verliesrekening 1570
49.3.2 Beleggingsresultaat 1570
49.3.3 Kosten 1571
49.3.4 Winst per aandeel 1579
49.4 Kasstroomoverzicht 1579
49.5 Toelichting 1580
49.5.1 Toelichting fiscale positie 1580
49.5.2 Toelichting effectenfinancieringstransacties, totale opbrengstenswaps
en hergebruik 1581
49.5.3 Toelichting bij gebruik instrumenten voor goed portefeuillebeheer 1583
49.5.4 Toelichting gelieerde partijen (art. 124 lid 1 BGfo) 1585
49.5.5 Aandelenklassen en subfondsen 1586
49.6 Bestuursverslag 1587
49.6.1 Beloningsbeleid 1588
49.6.2 Verklaring omtrent bedrijfsvoering 1590
49.6.3 Toelichting stembeleid en stewardship 1592
49.6.4 Transparantie duurzame beleggingen 1594
49.6.5 Actief en passief beheerde beleggingsentiteiten 1595
49.7 Overige gegevens 1596
49.8 Periodieke informatieverschaffing door beleggingsinstellingen 1596
49.9 Halfjaarcijfers 1597
49.10 Verplichtingen voor beheerders en bewaarders 1598
49.11 Vrijstellingen voor middelgrote rechtspersonen 1599
50 Pensioenfondsen 1601
50.1 Algemeen 1604
50.1.1 Begripsbepaling 1604
50.1.2 Wettelijk kader en richtlijnen inzake de jaarverslaggeving 1604
50.1.3 Behandeling regelgeving in dit hoofdstuk 1605
XXXV
Uitgebreide inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave
54 Personenvennootschappen 1693
54.1 Begripsbepaling 1693
54.2 Algemene bepalingen personenvennootschappen 1694
54.2.1 Wetgeving personenvennootschappen 1694
54.2.2 Afgescheiden vermogen 1695
54.2.3 Commanditaire vennootschap 1695
54.3 Toepasselijke wet- en regelgeving 1696
54.3.1 Jaarverslaggeving van de personenvennootschap 1696
54.3.2 Jaarverslaggeving van de vennoten inzake belang in de
personenvennootschap1697
54.4 Specifieke aspecten jaarverslaggeving van de personenvennootschap 1697
54.4.1 Joint venture 1697
54.4.2 Aansprakelijkheid 1697
54.4.3 Inbreng 1698
54.4.4 Winst en verlies; uitkeringen 1698
54.4.5 Kapitaal 1698
54.5 Specifieke aspecten jaarverslaggeving van de vennoten inzake belang in de
personenvennootschap 1699
54.5.1 Classificatie belang in de personenvennootschap 1699
54.5.2 Verwerking van het belang in de personenvennootschap in de
jaarrekening van de vennoten 1700
55 Woningcorporaties 1705
55.1 Algemeen 1706
55.1.1 Begripsbepaling 1706
55.1.2 Toepasselijke wet- en regelgeving 1707
55.2 Algemene aspecten jaarverslaggeving van woningcorporaties 1707
55.2.1 Totstandkoming financieel verslag 1707
55.2.2 Modellen 1708
55.2.3 Grootteregime en geconsolideerde jaarrekening 1708
55.2.4 Accountantscontrole 1709
55.2.5 Openbaarmaking 1709
55.3 Balans met toelichting 1709
55.3.1 Vastgoed in exploitatie 1709
55.3.2 Vastgoed in ontwikkeling 1719
55.3.3 Vastgoed bestemd voor verkoop 1719
55.3.4 Woningen verkocht onder voorwaarden 1720
55.3.5 Eigen vermogen 1721
55.3.6 Voorziening onrendabele investeringen 1722
55.3.7 Overige toelichtingsvereisten 1722
XXXVIII
56 Zorginstellingen 1725
56.1 Algemeen 1726
56.1.1 Begripsbepaling 1726
56.1.2 Toepasselijke wet- en regelgeving. 1727
56.2 Algemene aspecten jaarverslaggeving van zorginstellingen 1727
56.2.1 Inleiding 1727
56.2.2 Totstandkoming financiële verantwoording 1728
56.2.3 Modellen 1728
56.2.4 Grootteregime 1731
56.2.5 Consolidatieplicht 1731
56.2.6 Formele aspecten 1731
56.2.7 Accountantscontrole 1732
56.2.8 Openbaarmaking 1732
56.3 Balans met toelichting 1732
56.3.1 Algemeen 1732
56.3.2 Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s/DBC-zorgproducten 1732
56.3.3 Vorderingen en schulden uit hoofde van financieringstekort of -overschot 1734
56.3.4 Eigen vermogen 1735
56.4 Specifieke toelichtingsvereisten zorginstellingen 1737
56.4.1 Mutatieoverzicht vaste activa 1737
56.4.2 Overzicht langlopende schulden 1740
56.4.3 Macrobeheersinstrument 1741
56.5 Winst-en-verliesrekening met toelichting 1742
56.5.1 Samenstelling bedrijfsopbrengsten 1742
56.5.2 Honorariumkosten vrijgevestigde medisch specialisten 1743
56.6 Specifieke toelichtingsvereisten zorginstellingen 1743
56.6.1 Uitsplitsing personeelskosten 1743
56.6.2 Uitsplitsing overige bedrijfskosten 1744
56.6.3 Toelichting resultaat deelneming 1745
56.7 Toekomstige wijzigingen in de Nederlandse wet- en regelgeving, specifiek voor
zorginstellingen1745
Trefwoordenregister1839
XXXIX
Voorwoord
Voorwoord
Voor u ligt de tweeëntwintigste editie van het EY Handboek jaarrekening. Dit Handboek jaarrekening 2021 richt
zich zowel op de voor de jaarrekening 2021 geldende Nederlandse wet- en regelgeving als op de hoofdzaken van
de internationale regelgeving, zoals die vorm krijgt in IFRS (International Financial Reporting Standards).
Standaarden, Richtlijnen en wetteksten laten zich vaak niet gemakkelijk lezen. Zij worden gekenmerkt door een
compact en soms juridisch taalgebruik. Ook ontbreken vaak toelichtingen en nadere verduidelijkingen die de lezer
kunnen helpen. Dit jaarlijkse Handboek heeft ten doel de bepalingen die gelden voor een jaarrekening op een meer
overzichtelijke wijze toegankelijk te maken.
Bij de behandeling in de tekst zijn de eerste vier componenten als één geheel beschouwd. Zij vormen immers
gezamenlijk de normen waaraan een Nederlandse rechtspersoon dient te voldoen indien de jaarrekening wordt
opgesteld in overeenstemming met de in Nederland aanvaardbare grondslagen. De wettelijke bepalingen staan
daarbij voorop. De Richtlijnen vullen het wettelijke algemene inzichts-vereiste nader in. Daarom verwacht de RJ
dat van de stellige uitspraken in de Richtlijnen slechts wordt afgeweken als daarvoor goede gronden aanwezig zijn.
De RJ acht deze goede gronden in ieder geval aanwezig wanneer de afwijking noodzakelijk is voor het verschaffen
van het vereiste inzicht. Jurisprudentie met een algemeen karakter is verwerkt in de Richtlijnen.
Het Handboek legt de nadruk op de algemene eisen die voor alle ondernemingen gelden. Voorts wordt ingegaan
op de verslaggevingsregels die alleen van betekenis zijn voor banken, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsin-
stellingen, pensioenfondsen, woningcorporaties, zorginstellingen en overige organisaties zoals coöperaties, onder-
linge waarborgmaatschappijen, commerciële stichtingen en verenigingen, non-profit instellingen, fondsenwer-
vende instellingen en personenvennootschappen. Specifieke regelgeving voor andere dan de hiervoor genoemde
instellingen en organisaties komt in het Handboek jaarrekening 2021 niet naar voren.
IFRS heeft een directe invloed op de verslaggeving in Nederland in de situatie dat Nederlandse bedrijven ver-
plicht of vrijwillig IFRS toepassen. IFRS heeft op de Nederlandse regelgeving een indirecte invloed omdat de
Richtlijnen voor een deel zijn aangepast aan de IFRS-regels. Bij de behandeling van de verschillende onderwerpen
is zowel aan de Nederlandse regels als aan de IFRS regels aandacht geschonken. De optredende verschillen zijn
beknopt samengevat onder het kopje ‘Verschillen Dutch GAAP - IFRS‘. Naar onze mening leidt de gekozen wijze
van behandeling ertoe dat het Handboek jaarrekening 2021 zowel een functie kan hebben voor ondernemingen
die hun financiële verslagen over 2021 baseren op de Nederlandse wet- en regelgeving als voor ondernemingen
XLII
die hun financiële verslagen over 2021 verplicht of vrijwillig baseren op IFRS. Wel is in dit Handboek de bespreking
van IFRS beperkt tot de hoofdlijnen. Voor de meer uitgebreide IFRS-regelgeving zijn andere, internationale hand-
boeken beschikbaar (bijvoorbeeld International GAAP 2021 van EY).
Omdat dit Handboek ten doel heeft een actueel overzicht te geven van de wet- en regelgeving, is de tekst uiter-
aard in zeer belangrijke mate ontleend aan zowel de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving als aan IFRS1. Ook zijn
soms voorbeelden uit de Richtlijnen of IFRS overgenomen. Men kan zich afvragen waarin dan de toegevoegde
waarde ligt van dit Handboek. Naar onze mening ligt de kracht van dit Handboek vooral in de toegankelijkheid
en de leesbaarheid. Het is onze uitdaging geweest om de vele regels die gelden voor de financiële verslaggeving
inzichtelijk te maken, door middel van een heldere structurering van onderwerpen en deelonderwerpen, door het
verbeteren van de leesbaarheid van de regels, door het geven van interpretaties, door het leggen van verbanden,
door het geven van vele (ook nieuwe) voorbeelden, door het analyseren van de verschillen tussen de huidige en
toekomstige regelgeving, en door het maken van vergelijkingen tussen Nederlandse wet- en regelgeving en IFRS.
Met uw eventuele opmerkingen houden wij uiteraard rekening bij het vervaardigen van het volgende ‘EY Handboek
jaarrekening’. Opmerkingen kunt u sturen naar directoraat.vaktechniek.am@nl.ey.com onder vermelding van EY
Handboek jaarrekening 2022.
Een speciaal woord van dank spreken wij uit naar Bram Luteyn die waardevol commentaar heeft geleverd op de
vorige editie van het Handboek. Wij hebben dankbaar gebruik gemaakt van de commentaren en suggesties.
1
Bronvermeldingen zijn in alle relevante situaties aangegeven.
XLIII
Ten geleide
Bronnen
Aan het Handboek jaarrekening 2021 liggen de volgende bronnen ten grondslag:
X Titel 9 Boek 2 BW en enkele andere relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek;
X krachtens Titel 9 Boek 2 BW uitgevaardigde besluiten: Besluit modellen jaarrekening en Besluit actuele waarde;
X jurisprudentie voor zover voor de jaarrekening 2021 nog van betekenis;
X Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor grote en middelgrote rechtspersonen, jaareditie 2020 en
Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor kleine en micro-rechtspersonen, jaareditie 2020;
X International Financial Reporting Standards 2021, met behandeling tot en met IFRS 17, IAS 41, IFRIC 23 en
SIC 32 (voor zover de IASs en SIC-interpretaties nog geldend en definitief zijn); daarnaast worden uitstaande
exposure drafts tot en met december 2020 besproken.
Voor wat betreft Titel 9 Boek 2 BW geldt dat in het Handboek jaarrekening 2021 uitgegaan is van de bepalingen
van Titel 9, het Besluit modellen jaarrekening en het Besluit waardering activa zoals deze gelden vanaf 1 januari
2021.
Wat de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving betreft, gaat het in enkele gevallen om ontwerp-Richtlijnen; deze
worden in de betreffende hoofdstukken kort behandeld onder het kopje ‘Toekomstige regelgeving’. Voor de jaar-
rekening 2021 kunt u deze ontwerp-Richtlijnen buiten beschouwing laten. Nieuwe Richtlijnen zijn van toepassing
voor de jaarrekening 2021, nieuwe ontwerp-Richtlijnen worden merendeels waarschijnlijk van toepassing voor de
jaarrekening 2022. Wel kunnen ontwerp-Richtlijnen richting geven aan de praktijk.
In een aantal hoofdstukken wordt onder een kopje ‘Regelgeving van toepassing in toekomstige jaren’ regelgeving
besproken die al wel een definitieve status heeft maar die pas in toekomstige jaren verplicht toegepast hoeft te
worden.
Inhoud
Het Handboek jaarrekening 2021 bestaat uit 56 hoofdstukken. Een volledig overzicht daarvan vindt u in de
inhoudsopgave. Ter nadere toelichting op de structuur van het Handboek kan worden gesteld dat sprake is van een
indeling in een vijftal hoofdcategorieën:
I. Grondslagen (hoofdstukken 1 tot en met 3).
II. Posten jaarrekening en toelichting (hoofdstukken 4 tot en met 21).
III. Capita selecta (hoofdstukken 22 tot en met 46).
IV. Financiële instellingen (hoofdstukken 47 tot en met 50).
V. Overige organisaties (hoofdstukken 51 tot en met 56).
X De hoofdstukken 1 tot en met 3 hebben een inleidend karakter: dit betreft een overzicht van de wet- en
regelgeving, formele bepalingen rond de jaarrekeningen en een beschrijving van de consequenties van het
toepassen van IFRS.
X In de hoofdstukken 4 tot en met 21 wordt ingegaan op een beschrijving van de algemene grondslagen van
financiële verslaggeving, de winst-en-verliesrekening, de posten van de balans, het kasstroomoverzicht en op
algemene bepalingen inzake de toelichting.
XLIV
X De hoofdstukken 22 tot en met 46 bevatten diverse bijzondere onderwerpen in relatie tot de inhoud van
de financiële verslaggeving (capita selecta), zoals consolidatie, fusie/overname, goodwill, vreemde valuta,
stelselwijzigingen, bijzondere waardevermindering, financiële instrumenten, leasing, beëindiging bedrijfsactivi-
teiten en afstoting van (groepen) activa, betaling op basis van aandelen en overheidssubsidies en ook formele
regelingen in verband met het groepsregime, vrijstellingen voor middelgrote en kleine rechtspersonen, tussen-
tijdse berichtgeving, bestuursverslag, ontwikkelingen in corporate reporting en de jaarrekening op basis van
liquidatiegrondslagen.
X De hoofdstukken 47 tot en met 50 hebben betrekking op de specifieke regelgeving voor de verslaggeving
van financiële instellingen respectievelijk banken, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsinstellingen en
pensioenfondsen.
X In de hoofdstukken 51 tot en met 56 wordt ingegaan op overige organisaties zoals coöperaties en onderlinge
waarborgmaatschappijen, commerciële stichtingen en verenigingen, organisaties zonder winstoogmerk waar-
onder fondsenwervende instellingen, personenvennootschappen, woningcorporaties en zorginstellingen.
Ten behoeve van de toegankelijkheid van het Handboek is een uitgebreid onderwerpenregister opgenomen. In de
bijlagen zijn ook relevante wetteksten en modellen weergegeven.
In ieder hoofdstuk is zo veel mogelijk een zelfde structuur gevolgd. Een hoofdstuk begint met een samenvattend
schema, waarin de belangrijkste onderwerpen en bepalingen worden weergegeven. Dit schema is zowel een
introductie van de onderwerpen die in dat hoofdstuk aan de orde komen als een beknopte samenvatting van
het betreffende hoofdstuk. Per (sub)paragraaf wordt begonnen met een bespreking van het aan de orde zijnde
onderwerp, waarbij zowel de huidige Nederlandse wet- en regelgeving als IFRS de revue passeren. Hierop volgt per
paragraaf een beknopte samenvatting van de verschillen tussen de Nederlandse regels en IFRS onder het hoofdje
‘Verschillen Dutch GAAP — IFRS’. Per paragraaf wordt vervolgens, indien relevant, onder het hoofdje ‘Toekomstige
regelgeving’ melding gemaakt van zowel in de toekomst te verwachten en nu reeds bekende nieuwe Nederlandse
wet- en regelgeving als toekomstige nieuwe IFRS-regelgeving. Ieder hoofdstuk waarvoor dit van toepassing is
bevat een paragraaf waarin onder de titel ‘Vrijstellingen middelgrote rechtspersonen’ de desbetreffende vrijstellin-
gen zijn vermeld.
In september 2020 is een nieuwe jaareditie 2020 van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving verschenen en in
juli 2020 is een nieuwe IFRS-bundel verschenen. Hierna wordt aangegeven welke hoofdstukken in de editie 2021
van het Handboek jaarrekening wijzigingen hebben ondergaan en worden de belangrijkste wijzigingen ten opzichte
van het Handboek 2020 voor die hoofdstukken kort weergegeven.
Opmerking vooraf
Het jaar 2020 is een bijzonder jaar geweest vanwege het uitbreken van de Covid-19 pandemie. Ook op de
verslaggeving heeft dit invloed gehad. De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft gedurende 2020 RJ-Uitingen
Another random document with
no related content on Scribd:
CHAPTER XVI.
“A very good shot, Mr. Bryce. A trifle high, though. Correct your
elevation for the next shot.”
“Yes, sir.”
“Number two―ready! Fire!”
The scene was West Point, and the place was the target practice
ground.
Over on the opposite side of the West Point inlet, stood a post
with a barrel upon it. That was the target; the fondest hope of every
cadet heart was that “some day” he might hit that barrel. With a
mortar that is no easy task, but it has been done in West Point’s
history.
The cadets were grouped about the guns, under the command of
one of the tactical officers. In response to his order to fire, a cadet
pulled the lanyard and with a flash and a roar the second of the
heavy cannon was discharged. A white cloud of smoke ascended,
half hiding the battery. There was an anxious wait, and then a splash
far out on the water. It was followed by a murmured cheer from the
spectators for the aim was so close that the barrel was half hidden
from sight by the spray.
“A little to the right, Mr. Thompson,” said the imperturbable “tac.”
“Number three―ready!”
Such is “mortar drill” at West Point. It gets to be very exciting at
times, for there is no end of rivalry among the young gunners, and
there are fair partisans to look on―sisters, and some who are not
sisters. Cadets always look forward with pleasure to the hours for
mortar drill. It is a pleasure vouchsafed to first classmen alone.
Gazing wistfully at the scene during half an hour of liberty that
morning were certain members of the plebe class with whom we are
acquainted. “Plebes” or new cadets, are far, far away from such a
delightful function as mortar drill. It takes the three years to get to
that honor, three years of work. The road that leads to it is blocked
with much débris; there are fallen logs, and many bad places, ruts,
and mud holes; there are drills and examinations by the dozens, and
the wayside is strewn with the corpses of unfortunate plebes and
yearlings who get “left” during the journey.
Some such train of thought was wandering through the minds of
the aforementioned interested plebes.
Three years does seem a dreadfully long time, with such chances
of failure.
“It is a case of ’Many are called,’” began one of the plebes.
“And the arithmetical ratio,” put in another, “of those who
successfully achieve the ultimate object of their concentrated
endeavors, and of those who are compelled to relinquish their efforts
owing to unprognosticated circumstantialities, is so excessively
diminutive that――”
Another gun went off there and put a period to the discourse.
It is quite needless to say that the person last quoted was our
genial friend, Parson Stanard. There dwelt no other human being in
all West Point who could have delivered such an address as that.
There were probably no others who would have taken it more as a
matter of course than did the six who were with him then. They were
used to the Parson.
The party strolled back toward camp, after drill was over, internal
conditions reminding them that they might soon expect to hear the
drum that summoned them to dinner.
As the plebes entered the camp the members of the guard were
being “turned out” for inspection. Mark recognized one of them and
he turned to his companions.
“There’s our old friend, ’Echo’ Rogers,” said he.
The rest were tickled by that nickname, for they broke into a
laugh, in which even Dewey joined. The cadet himself, a tall, heavily
built yearling, was standing at attention―“eyes to the front―chest
out―” and so on. But he heard the remark and an angry flush swept
over his face.
“Echo doesn’t like his name,” observed Mark, as the party went
on down the company street. “You could tell that, anyhow, from the
fact that he and his crowd haven’t told a soul about their
adventures.”
“I wish I knew about that mystery,” put in Dewey. “B’gee, there’s
something the matter up at that cave. The yearlings have kept pretty
mum.”
“We’ll find out to-night,” muttered Texas. “That is, if you fellers
don’t get scared afore that an’ go back on our bargain. Haven’t
forgotten, have you?”
“I haven’t,” laughed Mark, an assurance which the others were
just as prompt to give.
“An’ you ain’t afraid, be you?” Texas added.
“N-n-no!” answered Indian, dubiously. “I―I―― I’m not.”
What had caused the flight from the cave the plebes had not the
slightest idea. They had walked home somewhat frightened and
subdued, and sought out the yearlings, who had fled so wildly back
to camp. The latter had, strangely enough, refused to answer any
questions. They had turned angrily away upon the slightest mention
of the matter, and what was still more strange, they had even gone
to the length of refusing to explain to the authorities how their
clothing had been torn or how Rogers had gotten the severe cut
which he bore on his shoulder.
Naturally, this behavior had puzzled the plebes. It puzzled them
still, and made them think that there was some terrible mystery back
of the matter, some mystery connected with that dark and uncanny
cavern. It was “their” cavern, too, and they didn’t relish the idea of
having any secret danger to make them afraid to go near it.
The upshot of the whole matter, to put it briefly, had been just this:
The wild and woolly Texan had vowed that morning, after having
been tormented by the mystery for two whole days, that down where
he came from men weren’t afraid of anything―man, beast or devil;
and that he was going to go up and find out about “that air bizness,”
if it was the last thing he ever did in his life.
The audacity of the proposal had rather taken the Banded Seven
aback. The idea of daring to enter that cave, after the horrible danger
into which the yearlings had gotten, had never quite occurred to
them. But Texas vowed he was going to do it alone, if he couldn’t get
anybody else; that he would be ashamed to call himself a son of his
father, “the Honorable Scrap Powers, o’ Hurricane County, Texas,” if
he didn’t. And so that settled the matter.
“When are you going?” Mark asked him.
And Texas answered promptly:
“To-night.”
The result of which startling announcement had been that the
Seven, as appeared from the conversation previously mentioned,
stood pledged by a solemn promise to probe that mystery to the
bottom that very evening.
“The thing that puzzles me so much about this matter,” Mark
observed to his friends as they strolled down the street, “is the fact
that Rogers and his crowd are unwilling or afraid to tell anybody
about the cave and what happened. I can’t to save my life conceive
why they should be so quiet.”
That was a strange state of affairs for a fact; the plebes talked it
over nearly all day, without coming to a conclusion. The cave was
within bounds, and the yearlings had a perfect right to go there that
Saturday afternoon. So they need not have feared to tell the
authorities for that reason. Questioned they certainly must have
been; their wounds and torn uniforms must certainly have made the
superintendent inquisitive. But they had stuck tight to their secret and
apparently told not a soul. The matter would have been the talk of
the post if they had.
“It may be they’re ashamed of how we fooled ’em,” was Dewey’s
suggestion.
That did not seem at all probable, but it was the best the Seven
came to, and finally they were compelled to adopt it.
“Perhaps we’ll know to-night,” they said.
The reader must not suppose that the plebes were going to set
out upon this expedition haphazard or recklessly. That was hardly
like a man who had learned his lessons in Texas. Cadet Powers, as
we know, had had, when he came to West Point, no less than
seventeen revolvers stowed away in his trunk. These he had hidden
safely, and though they had been somewhat reduced in number by
excessive use he still had enough to go around. There was one for
each, except Indian, who vowed that he’d die before he’d touch one.
Thus armed the plebes fancied they’d be able to receive warmly
anything the cave might hold.
And yet even armed as they were, it was a mighty “scary”
business. They found that when they came to start that night.
Wandering through a forest about midnight is a very dubious sort of
an occupation, anyway. And when you have continually before your
mind the image of a deep black hole in the mountains with all sorts
of possible and impossible horrors lurking about inside―dragons
and demons and bears and snakes, to say nothing of a few stray
ghosts and rattling skeletons―it was no wonder Indian’s knees gave
way occasionally.
At West Point the drum sounds tattoo at nine-thirty in the evening.
That means that the battalion lines up for roll call and then breaks
ranks for bed. “Taps” sounds half an hour later, and means “lights
out, all quiet.” After that every one is supposed to be asleep in his
tent, and there is a watchful “tac” who goes around with a lantern to
make sure.
The tac himself goes to bed, however, by eleven at the latest.
Then, the cat being away, the mice sometimes come out for a little
fun.
Stealing out of camp was what our plebe friends were doing. They
dressed softly and silently, and then after signaling the sentry, a
member of their own class, swept across his post and vanished in
old Fort Clinton.
Something like half a minute later a very startling incident
happened in camp. At least it would have startled the plebes if they
had seen it. A figure, all dressed, crept swiftly out of one of the tents
and across the street. He stole into another tent and awakened its
inmates.
“Fellows,” he whispered, “they’ve gone.”
“Who?”
“The plebes!”
“Up there, do you mean?”
“Yes, I think so. Come on, hurry up.”
The cadets leaped up as one man and hastily slipped into their
uniforms. A few minutes later they, too, stole out of camp. But it was
in the opposite direction! They were going to Highland Falls!
It is needless to say that the cadets were Rogers and his crowd; it
is likewise needless to say that their action meant trouble of some
kind for our friends, the plebes.
The latter, of course, were altogether unaware of that. Having
safely reached Fort Clinton, they stole across the inclosure and
made their way swiftly around past Trophy Point and the old
graveyard, and so out into the woods beyond. Once there they
stopped just long enough to light two or three lanterns they had and
then hurried on their journey.
It was quite a silent party. The plebes felt rather solemn on the
whole, for there was no one of them who failed to realize that a very
serious adventure might result from their trip. How many of them
wished they hadn’t come may not be said, but it is certain that Indian
whispered “Bless my soul!” at least “a thirty-four to the minute
stroke,” as Dewey phrased it; also that Dewey himself got off no
more than two jokes all the way. In fact, the only person who seemed
at all inclined to talk was our old friend, the Parson.
The Parson was a man who felt with real earnestness that he had
a serious duty to perform during “this life temporal,” that duty was the
dissemination of knowledge, and the Parson never lost a chance to
work in a few instructive remarks―philosophical, moral or
scientific―upon every possible occasion. So when other people
were quiet the Parson saw a chance that he never failed to utilize.
The subjects for that night’s discourse chanced to be geological.
The Parson talked on the question of alluvial deposits, the forces of
denudation and sedimentation, etc. He gave very accurately the
various authoritative hypotheses as to the thickness of strata in the
Hudson River Valley. In fact, there is no telling what knowledge he
would not have imparted by the end of the trip if it had not been for
an unforeseen occurrence which deprived the Seven of the Parson’s
company for the rest of that night.
It appeared that when they had come to about halfway to their
destination the Parson, who could not lose his habits of observation
even in the night time (like the wise old owl he was), suddenly
stopped and with a startled exclamation pointed to the ground at one
side.
The rest looked, but at first they could distinguish nothing. The
Parson approached the spot and then they saw a most interesting
sight. An unfortunate bullfrog, hopping about country during the night
had gotten into trouble. A garter snake had him by the leg and was
slowly swallowing him. (The Parson referred to it as “the process of
deglutition.”)
It was rather an interesting sight, and ordinarily the plebes would
have been glad to watch it; but now they were in a hurry.
“I wish we had time to stop,” said Mark. “Come on.”
And Stanard turned and gazed at him in consternation.
“Come on!” he echoed. “Come on! Do you actually mean to say
that the scientific spirit has burned so low in your breast that you will
not stop to witness a process of such extraordinary interest as this?
Why, sir, a man might not see it once in a lifetime! I would stop an
express train to watch it!”
“I’m sorry,” laughed Mark, “but we’re in more of a hurry than an
express. Come on.”
“By Zeus!” gasped the Parson. “I will not go for one.”
“You may stay if you want to,” said Mark, good-naturedly. “But I’m
going.”
He started away, the rest following.
“Do you mean,” roared the Parson, gazing at them indignantly,
“that there is no one who cares to stay after all the scientific interest I
have striven to awaken in you?”
“I-I-I think I’ll stay,” stammered Indian, who was really scared to
death at the mere thought of the cave. “I-I’m v-very m-m-much
interested.”
But the dodge didn’t “go.” Poor Indian was dragged off, protesting
at the outrage, and the solemn Parson was left alone with his lantern
and his snake.
“I’ll join you later,” he called, and then settled himself into a
meditative pose, à la Hamlet. His friends’ footsteps died away in the
distance and he was left in silence to observe and study that
“process of deglutition.”
We must follow the plebes, in the meanwhile. A few minutes later
they reached the cave, where momentous things were destined to
occur.
CHAPTER XVIII.