Professional Documents
Culture Documents
Full Download Handboek Gezondheidsrecht 1St Edition H J J Leenen Online Full Chapter PDF
Full Download Handboek Gezondheidsrecht 1St Edition H J J Leenen Online Full Chapter PDF
https://ebookstep.com/product/handboek-jaarrekening-2021-1st-
edition-ernst-young-accountants/
https://ebookstep.com/product/gothikana-1st-edition-runyx/
https://ebookstep.com/product/osrobbanas-1st-edition-variable/
https://ebookstep.com/product/enkheiridion-1st-edition-epiktetos/
Odysseia 1st Edition Homeros
https://ebookstep.com/product/odysseia-1st-edition-homeros/
https://ebookstep.com/product/adoniada-1st-edition-adonis/
https://ebookstep.com/download/ebook-51590108/
https://ebookstep.com/product/poliedro-matematica-1st-edition/
https://ebookstep.com/product/poliedro-fisica-1st-edition/
Handboek
gezondheidsrecht
Achtste druk
P r o f. d r. H . J . J . L e e n e n †
P r o f. m r. J . K . M . G e v e r s
P r o f. m r. J . L e g e m a at e ( r e d . )
M r. d r. M . C . P l o e m
M r . M . F. va n d e r M e r s c h
M r. d r. E . P l o m p
M r . d r . V. E . T. D ö r e n b e r g
M r. E . J. C . d e J o n g
Achtste druk
Boom juridisch
Den Haag
2020
Omslagontwerp: Primo!Studio, Delft
Opmaak binnenwerk: Ambrac, Deventer
Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan
op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoe-
dingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp,
www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemle-
zingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet) kan men zich wenden tot
de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060,
2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or
any other means without written permission from the publisher.
ISBN 978-94-6290-748-5
NUR 820
www.boomjuridisch.nl
Vo o rwo o r d
Voor u ligt een geheel nieuwe uitgave van het Handboek gezondheidsrecht. Het Handboek
vindt zijn oorsprong in het in 1978 verschenen Rechten van mensen in de gezondheidszorg
van de hand van H.J.J. Leenen, in 1981 door hem aangevuld met het boek Gezondheidszorg
en recht. Sindsdien hebben beide boeken meerdere drukken gekend als deel I en deel II
van het Handboek gezondheidsrecht. De laatste (geheel herziene, vijfde) druk – de eerste
waaraan Leenen zelf niet meer kon meewerken – verscheen in 2007 (deel I) respectievelijk
2008 (deel II). Mede gelet op de vele veranderingen die zich sindsdien op het gebied van
het gezondheidsrecht hebben voorgedaan, was het hoog tijd voor een nieuwe druk.
5
Voorwoord
Evenals in vorige drukken moest aan de verwijzingen naar literatuur een grens worden
gesteld. Opnieuw is ervoor gekozen aan meer recente literatuur voorrang te geven. De
lezer die zich verder wil verdiepen in een bepaald onderwerp en daarbij ook oudere
publicaties wil raadplegen, zij verwezen naar vorige drukken van het Handboek.
In deze nieuwe uitgave zijn de (bewerkte) hoofdstukken 1 en 4 van de hand van J.K.M.
Gevers. J. Legemaate verzorgde de hoofdstukken 2, 3 (deel psychiatrie) en 5. J.C.J. Dute
bewerkte de andere onderdelen van hoofdstuk 3 alsmede de hoofdstukken 6, 7 en 8. De
bewerking van hoofdstuk 9 vond plaats door J. Legemaate (klacht- en strafrecht) en E.J.C.
de Jong (overige onderdelen). De nieuwe hoofdstukken 10 en 11 zijn van de hand van
G.R.J. de Groot respectievelijk M. Gelpke. Alle genoemde auteurs voelen zich overigens
tezamen voor de gehele tekst verantwoordelijk.
Omdat dit Handboek ondanks alle aanpassingen en aanvullingen nog steeds in
belangrijke mate het stempel draagt van de oorspronkelijke auteur, Henk Leenen, spreekt
het vanzelf dat zijn naam ook aan deze geheel herziene uitgave als eerste auteur verbonden
blijft.
Eveline van Andel, Caressa Bol, Margriet Ebbink, Marte van Graafeiland en Hedwig den
Herder zijn behulpzaam geweest bij het verzamelen van literatuur en jurisprudentie ten
behoeve van deze zesde druk. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.
Jos Dute
Sjef Gevers
Johan Legemaate
Rolf de Groot
Martin Gelpke
Ernst de Jong
Hoewel het nog maar relatief kort geleden is dat de zesde druk van dit handboek verscheen,
was er voldoende aanleiding een nieuwe druk te maken. De laatste jaren hebben zich op
het terrein van de wetgeving belangrijke wijzigingen voorgedaan. Te denken valt met name
aan de inwerkingtreding van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. In deze zevende
druk zijn op verschillende plaatsen de gevolgen van deze wet verwerkt. Daarnaast zijn
uiteraard ook nieuwe ontwikkelingen in de literatuur en de rechtspraak verwerkt.
6
Voorwoord
De vorige druk van dit handboek markeerde de overgang van twee handboeken naar één.
Bovendien werden hoofdstukken opgenomen over een onderwerp dat tot dan toe in beide
handboeken niet behandeld werd, namelijk het stelsel van zorg. Uit de reacties die wij
sinds 2014 hebben gekregen, maken wij op dat beide wijzigingen (één boek, met daarin
ook aandacht voor het zorgstelsel) door de gebruikers zeer worden gewaardeerd. Ten
opzichte van de vorige versie zijn in deze nieuwe druk geen wijzigingen aangebracht in de
opzet van het boek. Ook de verdeling van de hoofdstukken over de verschillende auteurs
is hetzelfde gebleven. Wel is in deze druk voor het eerst een trefwoordenregister opgenomen.
Wij danken mr. dr. Corrette Ploem voor haar bijdragen aan paragraaf 2.13 van dit handboek
en mr. Caressa Bol voor het verzamelen van literatuur en jurisprudentie.
Namens de auteurs,
Jos Dute en Johan Legemaate
Wederom was er relatief kort na het verschijnen van de vorige druk alle reden het handboek
te actualiseren, in het bijzonder vanwege de vele wetswijzigingen in de periode 2017-2020:
de inwerkingtreding van de AVG, wijzigingen van de WGBO en het wettelijk tuchtrecht,
de vervanging van de Wet Bopz door twee nieuwe wetten, de komst van een nieuwe regeling
voor orgaandonatie, enzovoort. Ook op tal van andere plaatsen is de tekst van het handboek
herzien en aangevuld. De vele verwijzingen naar literatuur en rechtspraak kunnen de lezer
helpen om de behandelde stof nog beter te doorgronden.
Binnen het team van auteurs hebben zich enkele wijzigingen voorgedaan. Jos Dute, Rolf
de Groot en Martin Gelpke hebben hun medewerking aan dit handboek beëindigd. Hen
bedank ik graag voor het vele werk dat zij ten behoeve van eerdere drukken van dit hand-
boek hebben verricht. Tot het team van auteurs zijn toegetreden Corrette Ploem, Vivianne
Dörenberg, Melita van der Mersch en Emke Plomp. Elders in dit boek (‘Over de auteurs’)
is een overzicht opgenomen van de door elke auteur uitgevoerde bewerkingen.
Namens de auteurs,
Johan Legemaate
7
I n h o u d s o p g ave
9
Inhoudsopgave
10
Inhoudsopgave
11
Inhoudsopgave
12
Inhoudsopgave
13
Inhoudsopgave
8 Preventie 581
8.1 Inleiding 581
8.2 Publieke gezondheidszorg 585
8.3 Infectieziekten 588
8.4 Vaccinatie 591
8.5 Bevolkingsonderzoek (screening) 595
9 Rechtshandhaving 607
9.1 Inleiding 607
9.2 Klachtrecht 607
9.2.1 Inrichting van het klachtenstelsel 609
9.2.2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg 610
9.3 Tuchtrechtspraak 617
9.3.1 Doel tuchtrecht 618
9.3.2 Klachtgerechtigden 619
9.3.3 Toetsnormen 620
9.3.4 Procedure 622
9.3.5 Gebruik medische gegevens 624
9.3.6 Intrekken klacht, overlijden aangeklaagde 625
9.3.7 Nemo tenetur 625
9.3.8 Eindbeslissing 627
9.3.9 Hoger beroep 630
9.3.10 Tuchtrecht als kwaliteitsinstrument 631
9.3.11 Maatregelen wegens ongeschiktheid 634
9.4 Aansprakelijkheid en schadevergoeding 635
14
Inhoudsopgave
10 Verzekeringsstelsel 683
10.1 Inleiding 683
10.2 Kenmerken van de zorgverzekering 685
10.2.1 Geschiedenis 685
10.2.2 Eén verzekeringsregime 687
10.2.3 Noodzakelijke, curatieve zorg 688
10.2.4 Verzekering en sturing van de zorg 688
10.2.5 Privaatrechtelijk karakter 689
10.2.6 De Zorgverzekeringswet stelt grenzen aan de contractsvrijheid 690
10.2.7 Uitvoering in een publiekrechtelijke context 692
10.3 Contractspartijen en de overeenkomst 694
10.3.1 Verzekeringsplichtige, verzekeringnemer, verzekerde 694
10.3.2 De zorgverzekeraar 695
10.3.3 Verzekeringsplicht 696
10.3.4 Acceptatieplicht 697
10.3.5 Totstandkoming van de zorgverzekering 697
10.3.6 Ingang en einde van de zorgverzekering 700
10.3.7 Polis en modelovereenkomst 701
15
Inhoudsopgave
16
Inhoudsopgave
11 De marktordening 781
11.1 Van aanbodsturing naar gereguleerde marktwerking 781
11.1.1 Vraag aan bod 783
11.1.2 Wegnemen van belemmeringen 785
11.1.3 Wet herziening overeenkomstenstelsel zorg 786
11.1.4 Wet tarieven gezondheidszorg ExPres 787
11.1.5 Wet toelating zorginstellingen 789
11.1.6 Wet marktordening gezondheidszorg 795
11.1.7 Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG 800
11.1.8 Wet continuïteit, kwaliteit en bereikbaarheid van zorg 802
11.1.9 Goed bestuur in de zorg 803
11.1.10 Resumerend 808
11.1.11 Tweede evaluatie Wet marktordening gezondheidszorg 808
11.1.12 Wetsvoorstel tarief- en prestatieregulering en markttoezicht 809
11.1.13 Wetsvoorstellen om fraude in de zorg te bestrijden 810
11.2 Overheid en marktpartijen 812
11.2.1 De regering 813
11.2.2 Het parlement 814
11.2.3 De minister van VWS 815
11.2.4 De zorgautoriteit 817
11.2.5 De Autoriteit Consument & Markt 821
11.2.6 Brancheorganisaties 825
11.2.7 Ziektekostenverzekeraars 828
11.2.8 Zorgaanbieders 829
11.2.9 Consumenten 830
11.3 Werkingssfeer Wet marktordening gezondheidszorg 831
11.4 Marktonderzoek 832
11.5 Algemene verplichtingen van zorgaanbieders en ziektekostenverzeke-
raars 834
11.5.1 Verboden 834
11.5.2 Administratieverplichtingen 836
11.5.3 Declaratie- en betalingsverkeer 836
11.5.4 Consumenteninformatie 838
11.5.5 Verzekeringsovereenkomsten op afstand 840
11.5.6 Administratievoerders 840
17
Inhoudsopgave
18
Inhoudsopgave
Trefwoordenregister 911
19
L i j s t va n a f ko rt i n g e n
AA Ars Aequi
AB AB Rechtspraak Bestuursrecht
ABRvS Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
ACM Autoriteit Consument & Markt
ADR Actief Donorregistratiesysteem
AFM Autoriteit Financiële Markten
aios arts in opleiding tot specialist
AMM aanmerkelijke marktmacht
AMvB algemene maatregel van bestuur
AP Autoriteit Persoonsgegevens
Arbobesluit Arbeidsomstandighedenbesluit
Arbowet Arbeidsomstandighedenwet
AV algemene verkoop
AV&S Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade
AVG Algemene verordening gegevensbescherming
Awb Algemene wet bestuursrecht
AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
AWR Algemene wet inzake rijksbelastingen
B&W burgemeester en wethouders
Biogeneeskundeverdrag Verdrag inzake mensenrechten en biogeneeskunde
BJ Bopz Jurisprudentie
BKZ Budgettair Kader Zorg
BMJ British Medical Journal
BoZ Brancheorganisaties Zorg
Bpg Besluit publieke gezondheid
BR Bouwrecht
BRP Wet basisregistratie personen
bsn burgerservicenummer
BW Burgerlijk Wetboek
CAK Centraal Administratiekantoor
cao collectieve arbeidsovereenkomst
CBb College van Beroep voor het bedrijfsleven
CBG College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
CBP College bescherming persoonsgegevens
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
21
Lijst van afkortingen
22
Lijst van afkortingen
23
Lijst van afkortingen
24
Lijst van afkortingen
25
Lijst van afkortingen
26
Lijst van afkortingen
27
Lijst van afkortingen
28
1 P l a at s b e pa l i n g e n
u i t g a n g s p u n t e n va n h e t
gezondheidsrecht
1.1 Plaatsbepaling
Het gezondheidsrecht als apart rechtsgebied is vooral sinds de jaren vijftig van de twintigste
eeuw tot ontwikkeling gekomen.1 Voor die tijd verschenen er wel juridische publicaties
over gezondheidszorg, maar deze hadden een incidenteel karakter. Er was geen professioneel
forum voor gezondheidsrecht en het vak werd aan de universiteiten niet onderwezen.
In zijn preadvies voor het Nederlands Congres voor Openbare Gezondheidsregeling
van 1954 hield C.J. Goudsmit een pleidooi voor het specialisme gezondheidsrecht als een
specialisatie binnen het bestuursrecht. Dit was de eerste systematische beschouwing over
gezondheidsrecht. De beperking tot het bestuursrecht heeft overigens geen aanhangers
gevonden. Het gezondheidsrecht heeft zich ontwikkeld als een horizontaal specialisme dat
wordt bestudeerd vanuit het civiel-, straf-, bestuurs- en internationaalrechtelijke perspectief.
1 C.J. Goudsmit, Volksgezondheid en recht. Preadvies Nederlands Congres voor Openbare Gezondheidsre-
geling 1954; J.H. Hubben & H.D.C. Roscam Abbing, Gezondheidsrecht in perspectief. Utrecht: De Tijd-
stroom, 1993; H.J.J. Leenen, Gezondheidsrecht – een poging tot plaatsbepaling. Preadvies VGR, 1968; idem,
Health and health legislation, in: Health legislation at the dawn of the XXIst century. Special issue Interna-
tional Digest of Health Legislation 1998, No. 1; B. Sluijters, Geknipt verband (oratie). Deventer: Kluwer,
1985; J.K.M. Gevers, Gezondheidsrecht – een plaatsbepaling opnieuw beschouwd, in: J.C.J. Dute e.a. (red.),
Omzien naar de toekomst; 35 jaar preadviezen Vereniging voor Gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu
van Loghum, 2002, p. 11-20.
2 H.J.J. Leenen, Twintig jaren gezondheidsrecht, TvGR 1987, p. 256-260; idem, Vereniging voor Gezondheids-
recht 25 jaar: geschiedenis van de start, TvGR 1992, p. 128-134; idem, Vijfentwintig jaar gezondheidsrecht,
in: Hubben & Roscam Abbing, 1993, p. 16-27.
29
Handboek gezondheidsrecht
In 1977 verscheen het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (TvGR), in 1994 het eerste nummer
van het, in Nederland opgerichte, European Journal of Health Law (EJHL).
Vanaf 1970 toonden ook de universiteiten belangstelling voor het gezondheidsrecht.
Geleidelijk zijn aan verschillende (juridische en/of medische) faculteiten leerstoelen tot
stand gekomen.
In ons land is het nieuwe rechtsgebied vanaf het begin als ‘gezondheidsrecht’ aangeduid.
Elders werd nog lange tijd (en soms ook nu nog) van ‘medisch recht’ gesproken, wat veel
te maken heeft met de centrale plaats die de arts innam in de gezondheidszorg en (in die
landen) ook in wettelijke regelingen op dat gebied. Medisch recht als beroepsgerichte (en
niet activiteitsgerichte) aanduiding weerspiegelt die centrale positie van het medische
beroep.3 Ook de World Association for Medical Law, die eind jaren zestig van de vorige
eeuw werd opgericht, koos overigens voor de traditionele benaming.
Bij ‘medisch recht’ gaat het niet alleen om een andere aanduiding, maar vaak ook om
een andere achtergrond en referentiekader. Van oudsher kwamen recht en geneeskunde
elkaar tegen, enerzijds in de sfeer van het beroepsrecht van de medicus (beroepsgeheim,
aansprakelijkheid), anderzijds bij de juridische kwalificatie van medische feiten in civiele
en strafrechtelijke procedures. Vanuit de geneeskunde waren het vooral de forensisch
geneeskundigen die zich voor vragen van medisch recht interesseerden (in de Angelsaksi-
sche wereld in dit verband ook wel aangeduid als ‘legal medicine’). Dat ‘medisch recht’
kan met goede reden ouder worden genoemd dan het recentere ‘gezondheidsrecht’. Dat
laatste kwam meer voort uit de vele rechtsvragen die zich aandienden door een steeds
complexer wordende en dieper ingrijpende gezondheidszorg.4 Het is ook tegen deze ach-
tergrond dat wel gesproken wordt van medisch recht (of zelfs gezondheidsrecht) als ‘het
kind van Themis en Aesculapius’.5 Tegen die beeldspraak zijn bezwaren aan te voeren,
zeker waar het gaat om het gezondheidsrecht in de moderne zin, omdat dit daarmee ten
onrechte wordt geplaatst tussen recht en geneeskunde in, en niet wordt beschouwd als
juridische discipline.6
De groei van het gezondheidsrecht hangt samen met ontwikkelingen in de medische
wetenschap en technologie en met veranderingen in de samenleving.7 Vooral in de twin-
tigste eeuw is de publieke regulering van de gezondheidszorg en daarmee ook van de
3 Zie over de verhouding tussen medisch recht en gezondheidsrecht als persoonsgebonden versus activiteits-
gericht H. Nys, Van medisch recht naar gezondheidsrecht; meer dan een verandering van naam, Vlaams
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 1980, p. 5-17.
4 Zie hierover o.a. H. Nys, Medical law and health law: from co-existence to symbiosis? International Digest
of Health Legislation 1998, p. 1-13.
5 Zie bijv. het Voorwoord van de toenmalige minister van Justitie in het eerste nummer van TvGR 1977.
6 Zie ook Nys, 1980, p. 7; Sluijters, 1985, p. 10.
7 Zie hierover o.a. H.J.J. Leenen, Mensen, rechten, instituties en de staat in de gezondheidszorg. Alphen aan
den Rijn: Samsom Tjeenk Willink, 1990.
30
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht
8 H.J.J. Leenen, Recht op zorg voor de gezondheid. Preadvies VGR, 1997. Zie over dit recht verder par. 1.3.
31
Handboek gezondheidsrecht
Een van de andere factoren die een rol spelen in de ontwikkeling van het gezondheidsrecht
is de toepassing van methoden uit de geneeskunde voor doelen en belangen buiten de
gezondheidszorg. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij keuringen voor het krijgen van een aanstel-
ling of voor het sluiten van een verzekeringsovereenkomst. Naarmate door medisch en
genetisch onderzoek meer informatie kan worden verzameld over aanleg voor ziekte en
risico’s op toekomstige gezondheidsschade, roept het uitvoeren van dergelijke keuringen
meer problemen op.
Bij keuringen gaat het primair om het belang van derden (zoals een werkgever of ver-
zekeringsinstelling). Als dergelijke belangen in de hulpverlening een rol spelen, geeft dat
aanleiding tot rechtsbescherming. Dit doet zich bijvoorbeeld ook voor bij medisch-
wetenschappelijk onderzoek met mensen en bij orgaantransplantatie. Op dergelijke
gebieden zijn dan ook de afgelopen decennia wettelijke regels tot stand gekomen.
32
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht
voortdurend nog genoeg te doen, zowel waar het gaat om conceptualisering, het verdiepen
en uitwerken van normatieve grondslagen en beginselen als waar het gaat om de rechtsbe-
oefening en rechtshandhaving in de dagelijkse praktijk.10 Veel thema’s in dit handboek
getuigen daarvan.
Gezondheidsrecht kan worden omschreven als: het geheel van rechtsregels dat betrekking
heeft op de zorg voor de gezondheid en de toepassing van overig burgerlijk, bestuurs- en
strafrecht in dat verband.
Bij rechtsregels moet niet alleen worden gedacht aan wettelijk recht, maar ook aan
buitenwettelijk recht. Recht is niet beperkt tot de geschreven regel. Ook het rechtersrecht
heeft in de gezondheidszorg een rol; de rechter heeft aan de ontwikkeling van het
gezondheidsrecht in belangrijke mate bijgedragen, bijvoorbeeld ten aanzien van euthanasie
en hulp bij zelfdoding. Andere rechtsbronnen zijn internationale overeenkomsten, verkla-
ringen en aanbevelingen, maar ook zelfregulering, die in de gezondheidszorg veel voorkomt.
Zelfregulering, recht in eigen kring, ook wel autonoom recht genoemd, fungeert naast het
van buitenaf opgelegde, heteronome recht. Voorts hebben, net als in het recht in het alge-
meen, in het gezondheidsrecht gebruik of gewoonte en de invloed van wetenschap en
literatuur hun doorwerking. Zie over de bronnen van het recht in de gezondheidszorg
verder paragraaf 1.2.
Het eigen object van het gezondheidsrecht is het geheel van rechtsregels dat op de
gezondheid is gericht. Het kan daarbij gaan om zowel preventieve activiteiten (ter
bescherming van de gezondheid) als ‘cure’ (curatieve zorg gericht op diagnose, behandeling
bij ziekte of aandoeningen) en ‘care’ (verpleging, verzorging, begeleiding en dergelijke).
Dat geheel van rechtsregels is van grondwettelijke en internationaal verdragsrechtelijke,
civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aard. Het gezondheidsrecht is een
horizontaal specialisme, omdat het door die verschillende hoofdgebieden van het recht
heen snijdt.11 Dat wil natuurlijk niet zeggen dat die bij elk gezondheidsrechtelijk probleem
allemaal relevant zijn. In veel gevallen zal een bepaald aspect – bijvoorbeeld het civielrech-
telijke of het bestuursrechtelijke – overwegen.
In het tweede deel van de definitie is sprake van de toepassing van overig burgerlijk,
bestuurs- en strafrecht. In de gezondheidszorg gelden uiteraard ook de algemene rechtsre-
33
Handboek gezondheidsrecht
gels.12 Die kunnen daarom in het kader van het gezondheidsrecht niet buiten beschouwing
worden gelaten. Overigens kan de toepassing van algemene rechtsregels in de gezondheids-
zorg toch een enigszins specifiek karakter krijgen. Dat is bijvoorbeeld het geval in de
jurisprudentie over medische aansprakelijkheid. De kern van het gezondheidsrecht als
discipline wordt echter primair bepaald door de specifiek op de gezondheidszorg betrekking
hebbende regels.
In hoeverre heeft het gezondheidsrecht naast een eigen object een eigen identiteit in
de zin van specifieke grondslagen van waaruit het recht in de gezondheidszorg dient te
worden bestudeerd en bewerkt? Dat grond- en mensenrechten en daarin tot uitdrukking
komende beginselen voor het gezondheidsrecht van belang zijn, zal duidelijk zijn; zie
daarover in het bijzonder paragraaf 1.3. De vraag is echter of dergelijke grondslagen (zoals
het zelfbeschikkingsrecht en het recht op gezondheidszorg) voor het gezondheidsrecht
specifiek zijn en het daaraan een eigen karakter kan ontlenen. Over die vraag is vooral in
de jaren tachtig van de vorige eeuw discussie gevoerd.13
Dat die discussie inmiddels is geluwd, heeft veel met de ontwikkelingen op het terrein
van gezondheidszorg en recht te maken. Het belang van uitgangspunten en beginselen is
(ook) op dit terrein sterk op de voorgrond getreden door de voortschrijdende internatio-
nalisering en de verdere doorwerking en ‘receptie’ van mensenrechten in het (gezond-
heids)recht. De toegenomen nationale en internationale discussie over de status en impli-
caties van het recht op gezondheidszorg (zie par. 1.3.2) en de totstandkoming van het
Verdrag inzake mensenrechten en biogeneeskunde (Biogeneeskundeverdrag) (Raad van
Europa, 1997; zie par. 1.2.1) zijn daarvan voorbeelden. Het valt niet (meer) te ontkennen
dat fundamentele beginselen op een gebied als het gezondheidsrecht, met zulke essentiële
waarden als beschikking over het eigen lichaam, gezondheid, leven en dood, een relatief
grote rol spelen. Die beginselen verschaffen op zichzelf weliswaar geen normatieve eenheid
aan het gezondheidsrecht (beginselen als zelfbeschikking zijn uiteraard ook niet van
exclusief belang voor dit rechtsgebied), maar hun belangrijke rol draagt wel bij aan de
eigen aard van het vakgebied.14
12 Zie daarover o.m. T. Hartlief, De staat van het privaatrechtelijk gezondheidsrecht. Preadvies VGR. Den
Haag: Sdu Uitgevers, 2007, p. 53-121 en P.A.M. Mevis, Gezondheidszorg en strafrecht; ontwikkelingen in
een niet altijd even gemakkelijke relatie. Preadvies VGR. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2007, p. 123-173.
13 H.J.L. Leenen, Gezondheidszorg en recht; een gezondheidsrechtelijke studie. Alphen aan den Rijn: Samsom,
1981, p. 13; Sluijters, 1985; H.J.J. Leenen, Handboek gezondheidsrecht; rechten van mensen in de gezond-
heidszorg, Alphen aan den Rijn: Samsom, 1988, p. 21, alsmede TvGR 1989, p. 233 e.v.
14 Zie ook J.K.M. Gevers, Gezondheidsrecht: ontwikkelingen en reflecties, TvGR 2010, p. 363-371. Verdere
beschouwingen over het gezondheidsrecht en zijn uitgangspunten zijn onder meer te vinden in de Oratie-
bundel gezondheidsrecht; verzamelde redes 1971-2011. Vereniging voor Gezondheidsrecht. Den Haag:
Sdu Uitgevers, 2012.
34
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht
Gezondheidsrecht en gezondheidsethiek staan niet los van elkaar.15 Bij analyse van norma-
tieve vragen op het gebied van de gezondheidszorg hangen ethische en juridische overwe-
gingen vaak met elkaar samen.16 Ook bij het gezondheidsrecht gaat het (mede) om funda-
mentele beginselen, om individuele en maatschappelijke waarden en om de onderlinge
verhouding tussen beide. Zoals al het recht is ook het gezondheidsrecht in belangrijke
mate gebaseerd op morele uitgangspunten.17 De beginselen die in de gezondheidsethiek
als uitgangspunt worden beschouwd (respect voor autonomie, rechtvaardigheid, niet-
schaden en weldoen), zijn overigens voor een belangrijk deel ook in het recht geïncorpo-
reerd, ook al zijn rechtsbeginselen niet in alle opzichten gelijk aan morele beginselen. Uit
toetsing van geldend recht aan beginselen kan kritiek voortvloeien op geldend recht en
kunnen voorstellen voor wenselijk recht worden ontwikkeld.18 Als studie van beginselen,
normen en waarden overlappen gezondheidsrecht en gezondheidsethiek elkaar.
Het gezondheidsrecht houdt zich daarnaast bezig met wettelijke en andere juridische
regelingen, met rechten en plichten, contractuele en andere verhoudingen, met rechtspro-
cedures, jurisprudentie, enzovoort. De gezondheidsjurist kan zich niet tot waarden en
normen beperken. Dit verschil heeft ook gevolgen voor adviezen in individuele gevallen
en kan leiden tot verschillende uitkomsten.
Een ander onderscheid tussen gezondheidsrecht en gezondheidsethiek is dat ethische
opvattingen verschillen, terwijl het recht tot taak heeft de ethische verschillen in het
rechtssysteem een plaats te geven. Daarbij is de verhouding tussen regel en pluriformiteit
aan de orde. Het recht kan er niet omheen algemeen geldende regelingen te ontwikkelen
in een systeem dat normatief bindt en de vrijheid erkent. Bij verschil van ethische opvat-
tingen mag het recht zich niet met één ethische visie identificeren.
Een daarmee samenhangend verschil tussen gezondheidsrecht en gezondheidsethiek
is dat ethiek weliswaar gedrag normeert, maar dat die norm niet direct juridisch bindend
is. Wel kunnen ethische normen doorwerking in het recht krijgen, in het bijzonder waar
15 W. van der Burg & P. Ippel, De Siamese tweeling; recht en moraal in de biomedische praktijk. Assen: Van
Gorcum, 1994; D.P. Engberts, Met recht en reden; het gemeenschappelijk belang van medische ethiek en
gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2006; D.P. Engberts & L.E. Kalkman-Bogerd (red.),
Leerboek gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2013, m.n. hoofdstuk 14; J.K.M. Gevers,
Gezondheidsrecht en gezondheidsethiek. KNAW, 1997; H.J.J. Leenen, Gezondheidsethiek en gezondheids-
recht, over de ontmoeting tussen ethici en juristen, in: J. Reinders & W. Dondorp (red.), Een mens moet
van ophouden weten. Baarn: Ten Have, 1994; H.D.C. Roscam Abbing & R. Dillmann, Gezondheidsrecht
en gezondheidsethiek, Medisch Contact 1997, p. 220-224, 287-289 en 351-353.
16 J. Legemaate & G. Widdershoven (red.), Basisboek ethiek en recht in de gezondheidszorg. Amsterdam:
Boom uitgevers, 2016.
17 G.A. den Hartogh, De morele grondslagen van het gezondheidsrecht: de erfenis van Leenen. Den Haag:
Sdu Uitgevers, 2014, p. 15.
18 Zie verder par. 1.3.
35
Handboek gezondheidsrecht
de wetgever zogenoemde blanket termen heeft gebruikt. Dat zijn begrippen als redelijkheid,
billijkheid en goede trouw. Ook overmacht (art. 40 Wetboek van Strafrecht (Sr)) kan ruimte
bieden voor het aanvaarden van een zedelijke overtuiging en via gewetensbezwaren kan
de werking van de rechtsregel terugtreden. Ethische opvattingen kunnen voorts via
gewoonterecht en rechtspraak juridische gelding krijgen.
In het maatschappelijk verkeer behoort men zich in principe aan rechtsregels te houden.
Een ethische opvatting legitimeert niet zonder meer tot rechtens ongeoorloofd handelen.
Toch zijn hier soms uitzonderingen op. Dat is het geval als een zodanig spanningsveld
tussen wet en ethiek is ontstaan dat een wettelijke regel dwingt of dringt tot gedrag dat
strijdig is met fundamentele waarden of beginselen. Dat er een spanning kan bestaan tussen
ethische waarden en de wet, bewijzen de geschiedenis en het heden. Bij een dergelijke
spanning kan de wet haar legitimatie verliezen en de ethiek prevaleren. Ook in het recht
is erkend dat fundamentele rechtsbeginselen in omstandigheden boven de wet kunnen
gaan.
Ook in een ander opzicht kan de ethiek verder gaan dan het recht. De juridische regel
tendeert, voor zover die menselijk gedrag betreft, vaak – zij het niet altijd – in de richting
van een minimum of een gemiddelde. Het recht laat ruimte voor een strengere ethische
norm op grond van de eigen ethische impuls.
Ruimte voor de ethiek is er voorts waar het recht niet regelt. Recht en vooral de wet
moeten niet beogen de samenleving in al haar aspecten te omvatten. Dit geldt zeker als
ethische opvattingen uiteenlopen. Dan is terughoudendheid van de wetgever aangewezen.
In controversiële aangelegenheden mag hij niet een bepaald ethisch standpunt via de wet
opleggen. De wetgever heeft in dergelijke gevallen pas een taak als een erkende rechtsnorm
zou worden geschonden.
De grenzen van wetgeving in de gezondheidszorg zijn in het gezondheidsrecht een
veelbesproken onderwerp. Aan de zelfregulerende krachten in de samenleving moet de
nodige ruimte worden gelaten, ook al kleven aan zelfregulering bezwaren.19 In die ruimte
is plaats voor ethische normen. Maar ook buiten zelfregulering is er een breed terrein van
directe betrekkingen tussen mensen waar eerder de ethiek dan het recht moet gelden.
36
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht
Ook voor de gezondheidszorg geldt dat het toepasselijke recht allang niet meer alleen het
product is van rechtsvorming op nationaal niveau. De twee belangrijkste wegen waarlangs
het gezondheidsrecht bovennationale trekken bezit, zijn enerzijds de internationale men-
senrechtenverdragen20 en anderzijds het supranationale recht van de Europese Unie (EU).
Beide worden hierna kort besproken; de mensenrechten komen in paragraaf 1.3 uitvoeriger
aan de orde.
20 Het internationaal gezondheidsrecht bestaat naast mensenrechtenbepalingen ook uit verdragen en regelingen
van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), o.a. op het gebied van infectieziektebestrijding en tabaks-
ontmoediging; zie daarover B.C.A. Toebes, Schets van het internationaal gezondheidsrecht, TvGR 2016,
p. 513-526.
21 Zie ook B.C.A. Toebes, Schets van het internationaal gezondheidsrecht, TvGR 2016, p. 513-526.
37
Handboek gezondheidsrecht
de VN kunnen onder meer worden genoemd de Universele verklaring van de rechten van
de mens (UVRM, 1948), het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke
rechten (IVBPR, 1966), het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten (IVESCR, 1966), het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
(IVRK, 1989) en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (2006).
Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden (EVRM), in 1950 gesloten te Rome in het kader van de Raad van Europa, is in
algemene zin en ook voor de gezondheidszorg van het grootste belang. De invloed van dat
verdrag doet zich in de Nederlandse rechtsorde sterk voelen. Afgezien van het feit dat de
Nederlandse rechter de verdragsbepalingen die zich daarvoor lenen rechtstreeks moet
toepassen, voorziet het EVRM in de instelling van een Europees Hof voor de Rechten van
de Mens (EHRM). Daarmee is een internationale toezichtprocedure in het leven geroepen
die (mede) door klachten van particulieren in werking kan worden gezet.
Het belang van het EVRM voor de gezondheidszorg22 blijkt allereerst uit uitspraken
van Nederlandse rechters in zaken waarin een beroep werd gedaan op in het verdrag
neergelegde mensenrechten, zoals het verbod op een onmenselijke of vernederende
behandeling (art. 3) in relatie tot de grenzen die aan de (dwang)behandeling van psychia-
trische patiënten kunnen worden gesteld, de betekenis van het recht op een eerlijk proces
(art. 6) voor de tuchtrechtspraak en van het recht op privéleven (art. 8) voor uiteenlopende
onderwerpen als het inzagerecht in medische gegevens en het recht op vrije artsenkeuze.
Ook buiten de rechtszaal speelt het EVRM een rol; een voorbeeld is de discussie over de
vraag of de Nederlandse euthanasiewetgeving zich verdraagt met het recht op leven neer-
gelegd in art. 2.
In de tweede plaats zijn uiteraard de uitspraken van het EHRM zelf van belang.23 Dan
gaat het niet alleen om zaken waarin een klacht tegen Nederland is behandeld, zoals de
befaamde Winterwerp-zaak uit 1979), waarin de Krankzinnigenwet van 1884 op onderdelen
in strijd met het EVRM werd geoordeeld, maar ook om uitspraken tegen andere landen
waarin belangrijke gezondheidsrechtelijke onderwerpen aan de orde komen, bijvoorbeeld
de uitspraken van het Hof over de verenigbaarheid van nationale abortuswetgeving met
art. 2 EVRM (zie hierover verder hoofdstuk 4). Of het in de praktijk veelvuldig zal komen
tot een beroep op het EVRM hangt uiteraard af van de rechtsbescherming die aan het
nationale recht kan worden ontleend: naarmate nationale wetgeving in een betere
22 Zie hierover J.K.M. Gevers (red.), Het EVRM en de gezondheidszorg. Nijmegen: Ars Aequi Libri, 1994;
A.C. Hendriks, De betekenis van het EVRM voor het gezondheidsrecht. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2009,
p. 13-102.
23 Voor periodieke overzichten van de rechtspraak van het EHRM, zie de jaarlijkse kronieken in TvGR, o.a.
A.C. Hendriks, Kroniek rechtspraak rechten van de mens, TvGR 2019, p. 459-482.
38
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht
bescherming voorziet, zullen klachten over schending van het verdrag minder vaak voor-
komen.
In het kader van de Raad van Europa is niet alleen het EVRM tot stand gekomen, maar
ook het Europees Sociaal Handvest (ESH; voor de gezondheidszorg onder meer van belang
vanwege het in art. 11 opgenomen recht op gezondheidszorg), alsmede een groot aantal
(formeel niet-verbindende, maar politiek en beleidsmatig wel belangrijke) aanbevelingen
(bijvoorbeeld over bloedbanken, orgaandonatie, medische gegevens, genetische screening).
Bijzondere vermelding verdient het Biogeneeskundeverdrag (1997).24 In dit verdrag is niet
alleen een aantal algemene rechten opgenomen (zoals recht op informatie en toestemming,
regels over de positie van wilsonbekwame patiënten), het beoogt ook gemeenschappelijke
principes te formuleren met het oog op de ontwikkelingen in de biomedische wetenschap-
pen. In verband met dat laatste bevat het Biogeneeskundeverdrag onder meer bepalingen
over medisch-wetenschappelijk onderzoek, de positie van het embryo, genetisch onderzoek
en orgaandonatie. Ongeveer dertig landen hebben het verdrag inmiddels geratificeerd.
Nederland behoort tot de groep van landen die het verdrag wel heeft ondertekend, maar
het nog niet heeft geratificeerd. Langere tijd was het voornemens om tot ratificatie over
te gaan. In 2015 heeft de regering echter aan de Tweede Kamer laten weten dat men van
ratificatie wil afzien.25 Argumenten daarvoor zijn onder meer dat de algemene bepalingen
van het verdrag te onbestemd zijn en de meer toegespitste bepalingen te gedetailleerd; ook
zou Nederland te veel voorbehouden bij het verdrag moeten maken.26 Het Biogeneeskun-
deverdrag is inmiddels aangevuld met vier Additionele Protocollen, respectievelijk inzake
het verbod van klonen van menselijke wezens (1998), inzake orgaan- en weefseltransplan-
taties (2002), inzake biomedisch onderzoek (2005) en inzake genetisch testen voor
gezondheidsdoeleinden (2008).
Mensenrechten zijn ook opgenomen in het Handvest van grondrechten van de Europese
Unie (EU) (2000), bindend sinds het in werking treden van het Verdrag van Lissabon in
2009. Het belang van het EU-recht voor de gezondheidszorg vindt echter vooral zijn basis
in de EU-verdragen (Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag) en Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)), waarvan de instelling van een
gemeenschappelijke markt, met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal,
24 Zie o.a. H.D.C. Roscam Abbing, The Convention on Human Rights and Biomedicine: an appraisal of the
Council of Europe Convention, EJHL 1998, p. 377-387; J.K.M. Gevers, E.H. Hondius & J.H. Hubben (eds.),
Health law, human rights and the Biomedicine Convention. Leiden: Martinus Nijhoff, 2005.
25 Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, 106.
26 Voor een kritische bespreking van deze en andere argumenten, zie J.C.J. Dute, Buiten de (mensenrech-
ten)orde? Over het niet ratificeren van het Biogeneeskundeverdrag door Nederland, TvGR 2015, p. 394-
402; zie ook M. Buijsen, Ratificatie van het Biogeneeskundeverdrag: kwestie van menselijke waardigheid,
Socialisme en Democratie 2015, nr. 4, p. 56-63.
39
Handboek gezondheidsrecht
een belangrijk element is. Om dat te realiseren kunnen de organen van de EU (Raad van
Ministers, Europese Commissie, Europees Parlement) al dan niet gezamenlijk bindende
regels stellen. Daartoe behoren verordeningen (verbindend in al hun onderdelen, zowel
voor de lidstaten als voor de burgers, en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat) en
richtlijnen (voor elke lidstaat verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, waarbij
aan de nationale instanties de bevoegdheid wordt gelaten vorm en middelen te kiezen die
zij voor implementatie in het nationale recht het meest geschikt achten).
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) ziet toe op de naleving van de
verdragen. Het heeft de exclusieve bevoegdheid de verdragsbepalingen uit te leggen, en
kan daartoe benaderd worden door nationale rechters met een verzoek om een zogeheten
prejudiciële beslissing. In een vroeg stadium heeft het Hof in zijn uitspraken al duidelijk
gemaakt dat de rechtsorde van de EU prevaleert boven nationaal recht; lidstaten hebben
met andere woorden een deel van hun soevereiniteit prijsgegeven. Inmiddels zijn er vele
uitspraken van het Hof die de nationale rechtsordes van de lidstaten ingrijpend hebben
beïnvloed, ook op het gebied van de gezondheidszorg; een voorbeeld zijn de uitspraken
over financiële en andere belemmeringen bij het verkrijgen van medische hulp in een
andere lidstaat (waarbij het Hof het vrij verkeer van diensten heeft vooropgesteld).27
Naast algemene bepalingen van EU-recht die ook voor de gezondheidszorg van bete-
kenis zijn (zoals de verdragsbepalingen inzake mededinging, de richtlijnen inzake het
schadeverzekeringsbedrijf of die inzake Europese aanbesteding), zijn er ook richtlijnen en
verordeningen die specifiek op de gezondheidszorg betrekking hebben, bijvoorbeeld die
inzake geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en producten van menselijke oorsprong
(zoals bloed en bloedproducten, cellen en weefsels. Deze houden uiteraard direct verband
met het vrij verkeer van goederen. Met het oog op het vrij verkeer van beroepsbeoefenaren
in de gezondheidszorg zijn diverse richtlijnen tot stand gekomen die betrekking hebben
op de onderlinge erkenning van diploma’s. Hoewel het primaire doel van dit soort richtlij-
nen economisch van aard is (bevorderen van het functioneren van de gemeenschappelijke
markt door harmonisering van nationale bepalingen die daarbij belemmerend zouden
kunnen zijn), beogen zij tegelijk een hoog gemeenschappelijk niveau van veiligheid en
gezondheidsbescherming te realiseren. In verband met het vrij verkeer van patiënten is
van belang de richtlijn inzake toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrij-
dende zorg.28
Bij sommige richtlijnen en verordeningen zijn ook andere grondwaarden in het geding,
zoals de lichamelijke integriteit (een voorbeeld is de Verordening EU 2014/536 betreffende
27 Zie o.m. de uitspraak van het Hof in de befaamde zaken Kohl en Decker, HvJ EG 28 april 1998, TvGR
1998/57 en 58.
28 Richtlijn 2011/24 betreffende de toepassing van de rechten van de patiënt bij grensoverschrijdende
gezondheidszorg (PbEU 2011, L 88/45). Zie over deze EU Cross-border Care Directive EJHL 2014, Vol. 21,
No. 1 (March 2014, Special Issue).
40
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht
Het recht regelt de verhoudingen tussen de deelnemers aan het maatschappelijk verkeer
(individuele burgers, maar ook organisaties en instellingen die als rechtspersoon kunnen
optreden) en de verhouding tussen burgers respectievelijk private rechtspersonen en de
overheid. Het beginsel van de rechtsstaat houdt in dat ook de overheid in haar optreden
gebonden is aan het recht. Enerzijds waarborgt het recht aldus dat op zorgvuldige wijze
met de belangen van individuen en maatschappelijke organisaties wordt omgegaan,
anderzijds is het een instrument voor de overheid om haar beleid te realiseren.
Wetgeving is een belangrijk middel om aan die instrumentele en waarborgfuncties van
het recht inhoud te geven. Ook al kennen we een open rechtssysteem en bestaat naast het
in de wet neergelegde recht ook het zogeheten ongeschreven recht, in een democratische
rechtsstaat zijn het primair formele wetten (tot stand gekomen in samenwerking tussen
regering en parlement) die vastleggen wat als recht dient te gelden. Voor de gezondheidszorg
is dat niet anders dan voor andere sectoren van de samenleving.
Met de ontwikkeling van de naoorlogse welvaartsstaat en de expansie van het overheids-
beleid op velerlei terreinen heeft wetgeving – ook op het gebied van de gezondheidszorg –
een hoge vlucht genomen, vooral in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De
samenleving is echter complex en slechts beperkt maakbaar. Zij laat zich niet gemakkelijk
reguleren. Dat geldt zeker ook voor de gezondheidszorg. In de jaren tachtig en daarna zijn
29 J.K.M. Gevers, Health law in Europe: from the present to the future, EJHL 2008, p. 261-272; J.W. van der
Gronden & J.J.M. Sluijs, De betekenis van het EG-verdrag voor het reguleren van de zorgmarkt. Preadvies
VGR. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2009, p. 103-192. E. Steyger, Toepassing van het VWEU in het zorgstelsel:
van zorgen verzekerd, TvGR 2015, p. 403-409; A. de Ruijter, EU health law & policy – The expansion of
EU power in public health and health care. Oxford: Oxford University Press, 2019.
41
Handboek gezondheidsrecht
dan ook de grenzen van wetgeving zichtbaar geworden. Duidelijk wordt welke problemen
een onbeperkt gebruik van het wetgevingsinstrument kan oproepen: gebrek aan kenbaarheid
en toegankelijkheid, afwezigheid van voldoende samenhang tussen verschillende wetten,
verlies aan flexibiliteit, spanningen tussen wet en praktijk, bureaucratisering, hoge uitvoe-
ringslasten, enzovoort. Dit leidde tot een roep om deregulering, het tot stand komen van
Aanwijzingen voor de regelgeving (waarin terughoudendheid uitgangspunt is, naast aan-
dacht voor kwaliteit van regelgeving) en de toetsing van alle nieuwe wetgevingsprojecten.
Een en ander heeft overigens ook geleid tot aangepaste vormen van wetgeving (zoals
kaderwetten die voornamelijk algemene regels bevatten of wetten die meer in procedures
voorzien dan in directe geboden of verboden) en tot een veelvuldiger beroep op zelfregu-
lering (zie par. 1.2.4).
Om doelen, zoals hiervoor aangegeven, te bereiken is inmiddels een veelheid aan wetten
tot stand gekomen. Als voorbeelden zijn te noemen:
42
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht
43
Handboek gezondheidsrecht
gebied van de gezondheidszorg, moet voldoen aan een aantal eisen, zoals doeltreffendheid
en doelmatigheid, subsidiariteit en evenredigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid,
en consistentie, duidelijkheid en toegankelijkheid. Om na te gaan of de met wetgeving
beoogde doelen worden bereikt, problemen en fricties te signaleren en de kwaliteit van en
afstemming tussen wetten te verbeteren vindt sinds een decennium in toenemende mate
systematische evaluatie van wetgeving plaats. Doorgaans gaat het daarbij om evaluatie ex
post; dat wil zeggen onderzoek naar de naleving, effecten en neveneffecten van een wet
nadat deze is ingevoerd en enige tijd heeft gefunctioneerd.
Ook in de gezondheidszorg heeft evaluatie van wetgeving een hoge vlucht genomen.32
Zo werd in 1997 bij ZorgOnderzoek Nederland (ZON; thans ZonMw) gestart met een
Programma evaluatie regelgeving in de gezondheidszorg. In dat kader worden er in opdracht
van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) evaluatieonderzoeken
uitgezet bij onafhankelijke deskundigen. In de meeste gevallen vonden die evaluaties plaats
omdat de desbetreffende wet daartoe een verplichting bevat. In andere gevallen is ook wel
bij de parlementaire behandeling van de wet door de verantwoordelijke minister aan de
Tweede Kamer toegezegd dat deze geëvalueerd zou worden; een voorbeeld is de WGBO.
Sommige wetten zijn intussen al verschillende keren geëvalueerd, zoals de Wet toetsing
levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, waarvan in mei 2017 het derde eva-
luatierapport verscheen. De bij ZonMw uitgegeven evaluatierapporten zijn een belangrijke
bron van kennis van een wet en het functioneren ervan in de praktijk. Na het verschijnen
van een dergelijk rapport (enkele maanden of langer daarna) zendt de regering haar
standpunt ter zake aan de Tweede Kamer en geeft daarbij aan in hoeverre zij de conclusies
en aanbevelingen in het rapport overneemt. Dat kan ook leiden tot aanpassing van de
geëvalueerde wet.
1.2.3 Jurisprudentie
44
Another random document with
no related content on Scribd:
In mounting the holder on the typewriter, the uprights are drilled at
the base to engage the two small screws at the side of the carriage
back of the roller. The exact location of these holes will vary in
machines of the different makes. Next, the uprights are clamped into
place with the screws, one at each end of the carriage. Then
determine the distance between the arms of the uprights, drill a
corresponding hole at each end of the guide-and-cutter plate, and
fasten the plate to the uprights with small stove bolts. The roll of
paper is placed on the rod and fed between the machine platen and
roller as with single sheets. When the article or memorandum being
written is finished, the paper is held against the guide plate and the
blade of a pocketknife inserted in the slot. Passing the blade the
length of the slot cuts off the paper, or it may be torn off at the slot.
The end of the paper roll is again fed into the machine, ready for
another operation.
Handy Paring Knife Made from Old Hacksaw
Blade
A Serviceable Paring Knife Made from a Piece of Hacksaw Blade, and Details
of Its Construction: The Handle and Blade are Held Together with a Rivet and
a Lead Ferrule
An outfit which may be used for either projecting picture post cards or
enlarging photographic negatives was assembled as delineated
in the illustration. An ordinary camera, which provides the lens and
bellows, is required, in combination with a dark box which can be
built in the home workshop. The method of construction is this:
Make a box about 8 in. square out of ¹⁄₂-in. planed soft-wood
stock. Nail the sides, but omit, for the present, the top and the
bottom. The two openings thus left will be called the front and the
back. Mount an 8 by 8 by ¹⁄₂-in. board, D, which constitutes a door,
on the back with hinges and provide a hook to hold it shut. Cut a
square hole, of the same size as that of the opening in the back of
the camera which is to be used, in another 8 by 8-in. piece, E. This
will constitute the front board. This front board is so cut that it fits in
between the sides of the box instead of on the ends, as does the
back. In the top, cut a square hole for ventilation. A hood is provided
over this hole to prevent light being thrown forward.
When using the arrangement as a projector or magic lantern two
40-watt tungsten lamps, A, are required. Each lamp is mounted in a
porcelain receptacle held on the floor with screws. A lamp cord, one
end connecting the two lamps in multiple and the other fitted with an
attachment plug, passes through a hole in the floor of the box. Form
the two reflectors, B, of 8 by 7-in. bright tinned sheet-iron pieces,
each having holes along one of its edges to admit of attachment.
The reflectors are bent to a semicircular contour before mounting.
The card holder is detailed at C. It is a piece of tinned sheet iron bent
to the form shown so that it will hold a post card. A hole is drilled in
its center for a screw pivot. It can then be fastened to the center of
the back door and can be turned into position for either horizontal or
vertical pictures. A washer is inserted on the screw between the
holder and the door. The thickness of the camera body having been
determined, a slide is fastened to the front board, as diagrammed, to
support this body.
Attractive stands which will preserve the dining table from injuries,
or heat marks made by hot dishes, can be easily made from thin
pieces of board cut oblong or oval. After the board has been cut the
proper size, cleats are fastened to the underside to which billiard-cue
tips are attached to serve as supports. The stand should be
varnished and waxed to match the table.—George L. Furse, St.
Louis, Mo.
Cord Used as Spacer for Curtain Rings
To make the curtain rings space automatically along the curtain
pole, tie a cord from one ring to the next, spacing the rings uniformly.
Or the cord may be attached at uniform distances to the curtain. A
pull at the edge of the curtain will space the rings evenly every time.
—Frank L. Matter, Portland, Ore.
Device for Packing Earth in Transplanting
When tomato or cabbage plants are to be set out in considerable
numbers, the simple implement shown here makes stooping over to
press the dirt about the plants unnecessary. After a row of plants has
been set in dibble holes and watered, the soil can be packed about
their roots quickly while one is standing upright. The jaws of the
device are actuated by means of the hinged lever.—A. S. Thomas,
Amherstburg, Ont.