Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 69

Handboek gezondheidsrecht 1st

Edition H.J.J. Leenen


Visit to download the full and correct content document:
https://ebookstep.com/product/handboek-gezondheidsrecht-1st-edition-h-j-j-leenen/
More products digital (pdf, epub, mobi) instant
download maybe you interests ...

Handboek Jaarrekening 2021 1st Edition Ernst & Young


Accountants

https://ebookstep.com/product/handboek-jaarrekening-2021-1st-
edition-ernst-young-accountants/

Gothikana 1st Edition Runyx

https://ebookstep.com/product/gothikana-1st-edition-runyx/

■srobbanás 1st Edition Variable

https://ebookstep.com/product/osrobbanas-1st-edition-variable/

Enkheiridion 1st Edition Epiktetos

https://ebookstep.com/product/enkheiridion-1st-edition-epiktetos/
Odysseia 1st Edition Homeros

https://ebookstep.com/product/odysseia-1st-edition-homeros/

Adoniada 1st Edition Adonis

https://ebookstep.com/product/adoniada-1st-edition-adonis/

■■■■■■ 1st Edition ■■■■■■■

https://ebookstep.com/download/ebook-51590108/

Poliedro Matemática 1st Edition

https://ebookstep.com/product/poliedro-matematica-1st-edition/

Poliedro Física 1st Edition

https://ebookstep.com/product/poliedro-fisica-1st-edition/
Handboek
gezondheidsrecht
Achtste druk

Prof. dr. H.J.J. Leenen


Prof. mr. J.K.M. Gevers
Prof. mr. J. Legemaate
Mr. dr. M.C. Ploem
Mr. M.F. van der Mersch
Mr. dr. E. Plomp
Mr. dr. V.E.T. Dörenberg
Mr. E.J.C. de Jong
Handboek gezondheidsrecht
Handboek gezondheidsrecht

P r o f. d r. H . J . J . L e e n e n †
P r o f. m r. J . K . M . G e v e r s
P r o f. m r. J . L e g e m a at e ( r e d . )
M r. d r. M . C . P l o e m
M r . M . F. va n d e r M e r s c h
M r. d r. E . P l o m p
M r . d r . V. E . T. D ö r e n b e r g
M r. E . J. C . d e J o n g

Achtste druk

Boom juridisch
Den Haag
2020
Omslagontwerp: Primo!Studio, Delft
Opmaak binnenwerk: Ambrac, Deventer

© 2020 De auteurs | Boom juridisch

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze


uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of
openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door
fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van de uitgever.

Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan
op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoe-
dingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp,
www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemle-
zingen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet) kan men zich wenden tot
de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060,
2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or
any other means without written permission from the publisher.

ISBN 978-94-6290-748-5
NUR 820

www.boomjuridisch.nl
Vo o rwo o r d

Bij de zesde druk

Voor u ligt een geheel nieuwe uitgave van het Handboek gezondheidsrecht. Het Handboek
vindt zijn oorsprong in het in 1978 verschenen Rechten van mensen in de gezondheidszorg
van de hand van H.J.J. Leenen, in 1981 door hem aangevuld met het boek Gezondheidszorg
en recht. Sindsdien hebben beide boeken meerdere drukken gekend als deel I en deel II
van het Handboek gezondheidsrecht. De laatste (geheel herziene, vijfde) druk – de eerste
waaraan Leenen zelf niet meer kon meewerken – verscheen in 2007 (deel I) respectievelijk
2008 (deel II). Mede gelet op de vele veranderingen die zich sindsdien op het gebied van
het gezondheidsrecht hebben voorgedaan, was het hoog tijd voor een nieuwe druk.

In de voorliggende uitgave hebben niet alleen de nodige bijstelling en aanvulling plaatsge-


vonden, het boek verschilt ook in twee belangrijke opzichten van eerdere uitgaven van het
Handboek.
In de eerste plaats is de behandelde stof uitgebreid met twee uitvoerige hoofdstukken
over de zorgverzekering respectievelijk de regulering van de gezondheidszorg als markt.
Tot nu toe ontbrak aan het Handboek als het ware een derde deel, met daarin een
beschrijving en bespreking van het recht betreffende het zorgstelsel. Die lacune, die zich
steeds sterker deed voelen, is met deze nieuwe uitgave gelukkig verleden tijd.
In de tweede plaats is nu niet langer sprake van meerdere delen, maar is de tekst
samengebracht in één geheel. Dat betekent dat het een bijzonder omvangrijk boekwerk
geworden is, maar wel met het voordeel dat de hele stof nu in één uitgave te vinden is.

Inhoudelijk gezien is – afgezien van de toevoeging van twee nieuwe hoofdstukken – de


behandelde stof goeddeels hetzelfde gebleven. Wel moesten in verband met de noodzaak
ombestaande teksten enigszins in te korten soms kleinere onderdelen/onderwerpen worden
geschrapt. Voorts is de behandelde stof voor een deel op andere wijze in de hoofdstukken
ingedeeld. Wie echter de eerdere versies van het Handboek kent, zal in de huidige opbouw
van het nieuwe Handboek nog veel herkennen. Zo opent het boek nog steeds met een
inleidend hoofdstuk waarin het gezondheidsrecht als rechtsgebied wordt verkend, gevolgd
door vier hoofdstukken (2-5) waarin de positie van de patiënt centraal staat. In de vier
hoofdstukken (6-9) daarna gaat het vooral om kwaliteit van zorg, beroepsuitoefening en
aansprakelijkheid. De twee nieuwe hoofdstukken over het stelsel (10 en 11) sluiten de
uitgave af en maken dat het boek – anders dan voorheen – het karakter heeft gekregen van
een drieluik.

5
Voorwoord

Evenals in vorige drukken moest aan de verwijzingen naar literatuur een grens worden
gesteld. Opnieuw is ervoor gekozen aan meer recente literatuur voorrang te geven. De
lezer die zich verder wil verdiepen in een bepaald onderwerp en daarbij ook oudere
publicaties wil raadplegen, zij verwezen naar vorige drukken van het Handboek.

In deze nieuwe uitgave zijn de (bewerkte) hoofdstukken 1 en 4 van de hand van J.K.M.
Gevers. J. Legemaate verzorgde de hoofdstukken 2, 3 (deel psychiatrie) en 5. J.C.J. Dute
bewerkte de andere onderdelen van hoofdstuk 3 alsmede de hoofdstukken 6, 7 en 8. De
bewerking van hoofdstuk 9 vond plaats door J. Legemaate (klacht- en strafrecht) en E.J.C.
de Jong (overige onderdelen). De nieuwe hoofdstukken 10 en 11 zijn van de hand van
G.R.J. de Groot respectievelijk M. Gelpke. Alle genoemde auteurs voelen zich overigens
tezamen voor de gehele tekst verantwoordelijk.
Omdat dit Handboek ondanks alle aanpassingen en aanvullingen nog steeds in
belangrijke mate het stempel draagt van de oorspronkelijke auteur, Henk Leenen, spreekt
het vanzelf dat zijn naam ook aan deze geheel herziene uitgave als eerste auteur verbonden
blijft.

Eveline van Andel, Caressa Bol, Margriet Ebbink, Marte van Graafeiland en Hedwig den
Herder zijn behulpzaam geweest bij het verzamelen van literatuur en jurisprudentie ten
behoeve van deze zesde druk. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.

De tekst werd afgesloten op 1 april 2014.

Jos Dute
Sjef Gevers
Johan Legemaate
Rolf de Groot
Martin Gelpke
Ernst de Jong

Voorwoord bij de zevende druk

Hoewel het nog maar relatief kort geleden is dat de zesde druk van dit handboek verscheen,
was er voldoende aanleiding een nieuwe druk te maken. De laatste jaren hebben zich op
het terrein van de wetgeving belangrijke wijzigingen voorgedaan. Te denken valt met name
aan de inwerkingtreding van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. In deze zevende
druk zijn op verschillende plaatsen de gevolgen van deze wet verwerkt. Daarnaast zijn
uiteraard ook nieuwe ontwikkelingen in de literatuur en de rechtspraak verwerkt.

6
Voorwoord

De vorige druk van dit handboek markeerde de overgang van twee handboeken naar één.
Bovendien werden hoofdstukken opgenomen over een onderwerp dat tot dan toe in beide
handboeken niet behandeld werd, namelijk het stelsel van zorg. Uit de reacties die wij
sinds 2014 hebben gekregen, maken wij op dat beide wijzigingen (één boek, met daarin
ook aandacht voor het zorgstelsel) door de gebruikers zeer worden gewaardeerd. Ten
opzichte van de vorige versie zijn in deze nieuwe druk geen wijzigingen aangebracht in de
opzet van het boek. Ook de verdeling van de hoofdstukken over de verschillende auteurs
is hetzelfde gebleven. Wel is in deze druk voor het eerst een trefwoordenregister opgenomen.

Wij danken mr. dr. Corrette Ploem voor haar bijdragen aan paragraaf 2.13 van dit handboek
en mr. Caressa Bol voor het verzamelen van literatuur en jurisprudentie.

De tekst werd afgesloten op 1 mei 2017.

Namens de auteurs,
Jos Dute en Johan Legemaate

Voorwoord bij de achtste druk

Wederom was er relatief kort na het verschijnen van de vorige druk alle reden het handboek
te actualiseren, in het bijzonder vanwege de vele wetswijzigingen in de periode 2017-2020:
de inwerkingtreding van de AVG, wijzigingen van de WGBO en het wettelijk tuchtrecht,
de vervanging van de Wet Bopz door twee nieuwe wetten, de komst van een nieuwe regeling
voor orgaandonatie, enzovoort. Ook op tal van andere plaatsen is de tekst van het handboek
herzien en aangevuld. De vele verwijzingen naar literatuur en rechtspraak kunnen de lezer
helpen om de behandelde stof nog beter te doorgronden.

Binnen het team van auteurs hebben zich enkele wijzigingen voorgedaan. Jos Dute, Rolf
de Groot en Martin Gelpke hebben hun medewerking aan dit handboek beëindigd. Hen
bedank ik graag voor het vele werk dat zij ten behoeve van eerdere drukken van dit hand-
boek hebben verricht. Tot het team van auteurs zijn toegetreden Corrette Ploem, Vivianne
Dörenberg, Melita van der Mersch en Emke Plomp. Elders in dit boek (‘Over de auteurs’)
is een overzicht opgenomen van de door elke auteur uitgevoerde bewerkingen.

De tekst werd afgesloten op 1 mei 2020.

Namens de auteurs,
Johan Legemaate

7
I n h o u d s o p g ave

Lijst van afkortingen 21

1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht 29


1.1 Plaatsbepaling 29
1.1.1 Ontwikkeling van het gezondheidsrecht 29
1.1.2 Omschrijving van het gezondheidsrecht 33
1.1.3 Gezondheidsrecht en gezondheidsethiek 35
1.2 Bronnen van het recht in de gezondheidszorg 36
1.2.1 Bovennationale rechtsbronnen 37
1.2.2 Wetgeving in de gezondheidszorg 41
1.2.3 Jurisprudentie 44
1.2.4 Zelfregulering 46
1.2.5 Relatief gewicht van de verschillende bronnen 47
1.3 Rechtsbeginselen en grondrechten 49
1.3.1 Rechtsbeginselen en grondrechten in het algemeen 49
1.3.2 Rechtsbeginselen en grondrechten in het gezondheidsrecht 55
1.4 De professionele standaard 63
1.4.1 Twee categorieën normen voor het medisch handelen 64
1.4.2 Medisch-professionele standaard 66
1.4.3 Richtlijnen, standaarden en protocollen 72
1.4.4 Medisch-professionele autonomie 75
1.4.5 Gewetensbezwaren 79
1.5 De juridische positie van het lichaam 80
1.5.1 Biologisch versus juridisch mensbeeld 80
1.5.2 Recht op eigen lichaam 82
1.6 Gezondheidsrecht in het geval van een (wereldwijde) crisis 94

2 Rechten van patiënten 101


2.1 Inleiding 101
2.2 Geschiedenis, (inter)nationale ontwikkeling 102
2.3 Juridisch kader, wetgeving 104
2.3.1 Zelfregulering 106
2.4 Geneeskundige behandelingsovereenkomst 107
2.4.1 Reikwijdte van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereen-
komst 108

9
Inhoudsopgave

2.4.2 Professionele standaard 111


2.4.3 Plichten van de patiënt in het kader van de Wet op de geneeskundige
behandelingsovereenkomst 112
2.5 Recht op informatie 113
2.5.1 Doelen van het recht op informatie 115
2.5.2 Inhoud van het recht op informatie 117
2.5.3 Heeft de patiënt de informatie begrepen? 120
2.5.4 Recht op informatie over fouten 122
2.5.5 Uitzonderingen op het recht op informatie 124
2.5.6 Recht om niet te weten 126
2.5.7 Recht op keuze-informatie 126
2.6 Toestemmingsvereiste 127
2.6.1 Toestemming: totstandkoming 128
2.6.2 Toestemming: reikwijdte 129
2.6.3 Toestemming: uitzonderingen 130
2.6.4 Intrekken of weigeren van toestemming 130
2.6.5 Zorgplan 133
2.6.6 Schriftelijke wilsverklaringen 133
2.7 Minderjarige patiënten 135
2.7.1 Algemene aspecten 135
2.7.2 Leeftijdsgrenzen, zeggenschap van de minderjarige zelf 138
2.7.3 Diversen 142
2.8 Wilsonbekwame meerderjarigen 143
2.8.1 Door de rechter benoemde vertegenwoordiger 145
2.8.2 Persoonlijk gemachtigde 147
2.8.3 De niet-benoemde vertegenwoordiger 148
2.8.4 Meningsverschillen 150
2.8.5 Vaststellen van wils(on)bekwaamheid 151
2.9 Rechten met betrekking tot het dossier 152
2.10 Einde van de behandelingsovereenkomst 156
2.11 Drang en dwang 157
2.12 Beroepsgeheim 160
2.12.1 Aspecten van het beroepsgeheim 161
2.12.2 Doorbreking van het geheim 167
2.12.3 Het inzagerecht van nabestaanden en andere belanghebbenden na het
overlijden van de patiënt 171
2.12.4 Bijzondere situaties 173
2.13 Privacy 174
2.13.1 Uitgangspunten 174

10
Inhoudsopgave

2.13.2 Regulering van medische (persoons)gegevens 178


2.13.3 Individuele privacyrechten 185
2.13.4 Zelfregulering en handhaving 187
2.13.5 Nieuwe ontwikkelingen 188
2.14 Plichten van de patiënt en rechten van de hulpverlener 194
2.15 Collectieve patiëntenrechten 198

3 Gezondheidszorg en derdenbelangen 199


3.1 Inleiding 199
3.2 Psychiatrie 199
3.2.1 Vrijwillige opneming in een psychiatrisch ziekenhuis 202
3.2.2 De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg 206
3.2.3 De Wet zorg en dwang 221
3.2.4 Dwangtoepassing in de jeugdzorg en het strafrecht 228
3.3 Wetenschappelijk onderzoek 229
3.3.1 Inleiding 229
3.3.2 Wetenschappelijk onderzoek met patiëntengegevens 231
3.3.3 Wetenschappelijk onderzoek met lichaamsmateriaal 237
3.3.4 Wetenschappelijk onderzoek met mensen 243
3.4 Orgaan- en weefseltransplantatie 270
3.4.1 Inleiding 270
3.4.2 Donatie bij leven 273
3.4.3 Organen uit overledenen 276
3.4.4 Voorbereiding, orgaancentrum en orgaanbank 282
3.4.5 Xenotransplantatie 285
3.4.6 Internationale aspecten 286
3.5 Medische keuringen 287
3.5.1 Inleiding 287
3.5.2 Bij de keuring betrokken partijen 289
3.5.3 Inhoud keuring 290
3.5.4 Wet op de medische keuringen 291
3.5.5 Rechten van de keurling 301
3.5.6 Positie van de keurend arts 307

4 Begin van het leven 311


4.1 Inleiding 311
4.2 Genetica en DNA-technologie 311
4.2.1 Ingrijpen in het genoom 313
4.2.2 Erfelijkheidsonderzoek en -advisering 318

11
Inhoudsopgave

4.3 Voortplanting 327


4.3.1 Recht op procreatie 328
4.3.2 Sterilisatie en castratie 330
4.3.3 Donatie van geslachtscellen 333
4.3.4 Geslachtskeuze 339
4.3.5 In-vitrofertilisatie en embryo-overbrenging 341
4.3.6 Draagmoederschap 344
4.3.7 Ectogenese 347
4.3.8 Klonen 348
4.4 Leven in wording 350
4.4.1 Bescherming van het embryo voor en na innesteling 351
4.4.2 Juridische betekenis van de geboorte 355
4.4.3 Progressieve rechtsbescherming? 356
4.4.4 Gebruik van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek 358
4.4.5 Pre-implantatiediagnostiek 362
4.4.6 Prenataal onderzoek en behandeling van de foetus 364
4.4.7 Abortus provocatus 369
4.4.8 Late zwangerschapsafbreking 378
4.4.9 Wetenschappelijk onderzoek met foetaal weefsel 381

5 Einde van het leven 383


5.1 Ontwikkelingen 383
5.2 De relatie tussen wetgeving en richtlijnen van de medische beroeps-
groep 385
5.3 Medische beslissingen rond het levenseinde 387
5.3.1 Staken of niet-instellen van een behandeling wegens gebrek aan toestem-
ming 387
5.3.2 Staken of niet-instellen van een behandeling in het geval van medisch
zinloos handelen 389
5.3.3 Pijn- en symptoombestrijding 397
5.3.4 Palliatieve sedatie 398
5.3.5 Euthanasie, algemeen 402
5.3.6 Euthanasiewet 407
5.3.7 Euthanasie in bijzondere situaties 424
5.3.8 Zorgvuldigheidseisen buiten de euthanasiewet 436
5.3.9 Levensbeëindiging zonder verzoek 439
5.4 Doodscriterium 446
5.5 Overlijdensverklaring 447
5.6 Sectie 449

12
Inhoudsopgave

6 Kwaliteit van zorg 451


6.1 Kwaliteitsbewaking en -bevordering 451
6.1.1 Inleiding 451
6.1.2 Verantwoordelijkheid voor kwaliteit 456
6.1.3 Kwaliteitsnormen 459
6.1.4 Kwaliteitstoetsing 460
6.2 Kwaliteit en zorgaanbieders 462
6.2.1 Wetgeving 462
6.2.2 Governance en goed bestuur 464
6.2.3 Kwaliteitsbewaking en MIP/VIM 466
6.2.4 Kwaliteit en jeugdhulpaanbieders 469
6.3 Kwaliteit en beroepsbeoefening 470
6.3.1 Beroepsbeoefening in instellingsverband 471
6.3.2 Samenwerking 472
6.3.3 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg 476
6.3.4 Arts 493
6.3.5 Tandarts en tandheelkundige beroepen 496
6.3.6 Apotheker 497
6.3.7 Gezondheidszorgpsycholoog 502
6.3.8 Psychotherapeut 502
6.3.9 Fysiotherapeut 503
6.3.10 Verloskundige 503
6.3.11 Verpleegkundige 504
6.3.12 Physician assistant 505
6.3.13 Orthopedagoog-generalist 506
6.3.14 Klinisch technoloog 506
6.3.15 Art. 34-beroepen 507
6.3.16 Beroepsbeoefening en het vrij verkeer van personen en diensten 508
6.3.17 Alternatieve behandelwijzen 510
6.3.18 Taakherschikking 514
6.4 Kwaliteit van zorg: producten 516
6.4.1 Lichaamsmateriaal 516
6.4.2 Bloed en bloedproducten 519
6.4.3 Geneesmiddelen 524
6.4.4 Medische hulpmiddelen 535
6.5 Toezicht op de kwaliteit van zorg 541

7 Beroepsbeoefening in bijzondere situaties 549


7.1 Inleiding 549

13
Inhoudsopgave

7.2 Bedrijfsgezondheidszorg 550


7.3 Verzekeringsgeneeskunde 558
7.4 Jeugdgezondheidszorg 562
7.5 De arts als deskundige in een juridische procedure 565
7.5.1 Strafrecht 566
7.5.2 Civiele recht 567
7.5.3 Bestuursrecht 568
7.5.4 Tuchtrecht 569
7.5.5 Professionele standaard 569
7.5.6 Toestemming en geheimhouding 571
7.6 Militaire gezondheidszorg 571
7.7 Gezondheidszorg in penitentiaire inrichtingen 574
7.8 Gezondheidszorg voor asielzoekers 576

8 Preventie 581
8.1 Inleiding 581
8.2 Publieke gezondheidszorg 585
8.3 Infectieziekten 588
8.4 Vaccinatie 591
8.5 Bevolkingsonderzoek (screening) 595

9 Rechtshandhaving 607
9.1 Inleiding 607
9.2 Klachtrecht 607
9.2.1 Inrichting van het klachtenstelsel 609
9.2.2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg 610
9.3 Tuchtrechtspraak 617
9.3.1 Doel tuchtrecht 618
9.3.2 Klachtgerechtigden 619
9.3.3 Toetsnormen 620
9.3.4 Procedure 622
9.3.5 Gebruik medische gegevens 624
9.3.6 Intrekken klacht, overlijden aangeklaagde 625
9.3.7 Nemo tenetur 625
9.3.8 Eindbeslissing 627
9.3.9 Hoger beroep 630
9.3.10 Tuchtrecht als kwaliteitsinstrument 631
9.3.11 Maatregelen wegens ongeschiktheid 634
9.4 Aansprakelijkheid en schadevergoeding 635

14
Inhoudsopgave

9.4.1 Algemeen juridisch kader 636


9.4.2 Onzorgvuldig handelen 636
9.4.3 Causaal verband en schade 641
9.4.4 Soorten van schade 644
9.4.5 Baby Kelly 647
9.4.6 De adressering van de schadeclaim 649
9.4.7 Aansprakelijkheid voor hulpmiddelen/producten 650
9.4.8 Gebrek in informatieplicht 653
9.4.9 De behandeling van een schadeclaim 655
9.4.10 Klachtplicht en verjaring 656
9.4.11 Stelplicht en bewijslast 658
9.4.12 Toekomstige ontwikkelingen 661
9.5 Strafrecht 664
9.5.1 Inleiding 664
9.5.2 Strafrecht en medisch handelen, de medische exceptie 664
9.5.3 Strafrecht in de gezondheidszorg 667
9.5.4 Strafrechtelijke procedure 671
9.5.5 Inzage OM in patiëntendossiers 674
9.5.6 Enkele andere kwesties 676
9.5.7 Afsluiting 680

10 Verzekeringsstelsel 683
10.1 Inleiding 683
10.2 Kenmerken van de zorgverzekering 685
10.2.1 Geschiedenis 685
10.2.2 Eén verzekeringsregime 687
10.2.3 Noodzakelijke, curatieve zorg 688
10.2.4 Verzekering en sturing van de zorg 688
10.2.5 Privaatrechtelijk karakter 689
10.2.6 De Zorgverzekeringswet stelt grenzen aan de contractsvrijheid 690
10.2.7 Uitvoering in een publiekrechtelijke context 692
10.3 Contractspartijen en de overeenkomst 694
10.3.1 Verzekeringsplichtige, verzekeringnemer, verzekerde 694
10.3.2 De zorgverzekeraar 695
10.3.3 Verzekeringsplicht 696
10.3.4 Acceptatieplicht 697
10.3.5 Totstandkoming van de zorgverzekering 697
10.3.6 Ingang en einde van de zorgverzekering 700
10.3.7 Polis en modelovereenkomst 701

15
Inhoudsopgave

10.3.8 Collectieve contracten 703


10.4 Prestatievormen 704
10.4.1 Zorgplicht 704
10.4.2 Natura en restitutie 705
10.4.3 Het naturamodel nader beschouwd 706
10.4.4 Het restitutiemodel nader beschouwd 712
10.4.5 Persoonsgebonden budget 715
10.4.6 Natura en restitutie vergeleken 715
10.5 Het verzekerde pakket 716
10.5.1 Grondwet en verdragen 716
10.5.2 Unierecht 718
10.5.3 Beleid ten aanzien van het verzekerde pakket 718
10.5.4 Nationaal recht 723
10.5.5 De regeling van de Zorgverzekeringswet 725
10.5.6 Voorwaardelijke toelating 725
10.6 Het recht op prestaties 726
10.6.1 Systematiek van de Zorgverzekeringswet 726
10.6.2 Wettelijke omschrijving van de zorg 728
10.6.3 Stand van de wetenschap en praktijk 730
10.6.4 Indicatiegebieden 735
10.6.5 Contractuele omschrijving van de zorg 736
10.6.6 Verzekeringsindicatie 739
10.6.7 Doelmatigheid 740
10.6.8 Procedurele voorwaarden 743
10.6.9 Redelijkheid en billijkheid 744
10.7 Overige rechten en verplichtingen 746
10.7.1 Premie en inkomensafhankelijke bijdrage 746
10.7.2 Eigen bijdrage en eigen risico 750
10.7.3 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer 751
10.7.4 Klachten en geschillen 753
10.8 Zorginkoop 756
10.8.1 Inleiding 756
10.8.2 Aard en inhoud van de overeenkomst 758
10.8.3 Totstandkoming van de overeenkomst 762
10.8.4 Varianten van zorginkoop 768
10.9 Overige verzekeringen en voorzieningen 769
10.9.1 Aanvullende ziektekostenverzekeringen 769
10.9.2 Langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning 770
10.9.3 Wijziging zorgverzekering 771

16
Inhoudsopgave

10.9.4 Wet langdurige zorg 772


10.9.5 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 778
10.9.6 Jeugdwet 779

11 De marktordening 781
11.1 Van aanbodsturing naar gereguleerde marktwerking 781
11.1.1 Vraag aan bod 783
11.1.2 Wegnemen van belemmeringen 785
11.1.3 Wet herziening overeenkomstenstelsel zorg 786
11.1.4 Wet tarieven gezondheidszorg ExPres 787
11.1.5 Wet toelating zorginstellingen 789
11.1.6 Wet marktordening gezondheidszorg 795
11.1.7 Wet aanvulling instrumenten bekostiging WMG 800
11.1.8 Wet continuïteit, kwaliteit en bereikbaarheid van zorg 802
11.1.9 Goed bestuur in de zorg 803
11.1.10 Resumerend 808
11.1.11 Tweede evaluatie Wet marktordening gezondheidszorg 808
11.1.12 Wetsvoorstel tarief- en prestatieregulering en markttoezicht 809
11.1.13 Wetsvoorstellen om fraude in de zorg te bestrijden 810
11.2 Overheid en marktpartijen 812
11.2.1 De regering 813
11.2.2 Het parlement 814
11.2.3 De minister van VWS 815
11.2.4 De zorgautoriteit 817
11.2.5 De Autoriteit Consument & Markt 821
11.2.6 Brancheorganisaties 825
11.2.7 Ziektekostenverzekeraars 828
11.2.8 Zorgaanbieders 829
11.2.9 Consumenten 830
11.3 Werkingssfeer Wet marktordening gezondheidszorg 831
11.4 Marktonderzoek 832
11.5 Algemene verplichtingen van zorgaanbieders en ziektekostenverzeke-
raars 834
11.5.1 Verboden 834
11.5.2 Administratieverplichtingen 836
11.5.3 Declaratie- en betalingsverkeer 836
11.5.4 Consumenteninformatie 838
11.5.5 Verzekeringsovereenkomsten op afstand 840
11.5.6 Administratievoerders 840

17
Inhoudsopgave

11.5.7 Invloed op overeenkomsten 840


11.5.8 Procedures 842
11.6 Marktontwikkeling 842
11.6.1 Aanmerkelijke marktmacht 842
11.6.2 Zorgspecifieke fusietoets 846
11.7 Bekostiging 849
11.7.1 Prestatie- en tariefregulering 849
11.7.2 Macrobudgetkortingen 856
11.7.3 Uitwerking in de praktijk 857
11.7.4 Jurisprudentie 862
11.7.5 Tariefsomgrenzen 868
11.7.6 Macrobeheersinstrument 870
11.7.7 Beschikbaarheidbijdragen 873
11.7.8 Vereffeningbedragen 874
11.7.9 Experimenten 875
11.7.10 Europese aspecten 876
11.7.11 Ontwikkelingen 878
11.8 Informatie 879
11.9 Handhaving 882
11.9.1 Uitleg van de normen 883
11.9.2 Bestuursrechtelijke handhaving Algemene wet bestuursrecht 884
11.9.3 Bestuursrechtelijke handhaving Wet marktordening gezondheids-
zorg 887
11.9.4 Aanwijzing en openbare kennisgeving 889
11.9.5 Bestuursdwang en last onder dwangsom 891
11.9.6 Bestuurlijke boete 892
11.9.7 Tuchtrechtelijke handhaving 893
11.9.8 Strafrechtelijke handhaving 894
11.9.9 Privaatrechtelijke handhaving 894
11.10 Rechtsbescherming 896
11.10.1 Formele rechtskracht 896
11.10.2 Bekendmaking 898
11.10.3 Rechtsingang 899
11.10.4 Op de zaak betrekking hebbende stukken 901
11.10.5 Beoordeling in bezwaar en beroep 904
11.10.6 Voorlopige voorziening 906
11.10.7 De burgerlijke rechter als restrechter 907

18
Inhoudsopgave

Over de auteurs 909

Trefwoordenregister 911

19
L i j s t va n a f ko rt i n g e n

AA Ars Aequi
AB AB Rechtspraak Bestuursrecht
ABRvS Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
ACM Autoriteit Consument & Markt
ADR Actief Donorregistratiesysteem
AFM Autoriteit Financiële Markten
aios arts in opleiding tot specialist
AMM aanmerkelijke marktmacht
AMvB algemene maatregel van bestuur
AP Autoriteit Persoonsgegevens
Arbobesluit Arbeidsomstandighedenbesluit
Arbowet Arbeidsomstandighedenwet
AV algemene verkoop
AV&S Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade
AVG Algemene verordening gegevensbescherming
Awb Algemene wet bestuursrecht
AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
AWR Algemene wet inzake rijksbelastingen
B&W burgemeester en wethouders
Biogeneeskundeverdrag Verdrag inzake mensenrechten en biogeneeskunde
BJ Bopz Jurisprudentie
BKZ Budgettair Kader Zorg
BMJ British Medical Journal
BoZ Brancheorganisaties Zorg
Bpg Besluit publieke gezondheid
BR Bouwrecht
BRP Wet basisregistratie personen
bsn burgerservicenummer
BW Burgerlijk Wetboek
CAK Centraal Administratiekantoor
cao collectieve arbeidsovereenkomst
CBb College van Beroep voor het bedrijfsleven
CBG College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
CBP College bescherming persoonsgegevens
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek

21
Lijst van afkortingen

CCMO Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek


CE Conformité Européenne
CGB Commissie gelijke behandeling
CGR Stichting Code Geneesmiddelenreclame
CHMP Committee for Medicinal Products for Human Use
CIOMS Council for International Organizations of Medical Sciences
CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg
CMT College van Medisch Toezicht
CPB Centraal Planbureau
CRM College voor de Rechten van de Mens
CRvB Centrale Raad van Beroep
CTG Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
CVZ College voor Zorgverzekeringen
dbc diagnose-behandelcombinatie
DD Delikt en Delinkwent
DNB De Nederlandsche Bank N.V.
ECRM Europese Commissie voor de Rechten van de Mens
ECSZ Europese Code inzake sociale zekerheid
EER Europese Economische Ruimte
EHRC European Human Rights Cases
EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens
EJHL European Journal of Health Law
EPD elektronisch patiëntendossier
ESB Economisch-Statistische Berichten
ESH Europees Sociaal Handvest
EU Europese Unie
EU-Verdrag Verdrag betreffende de Europese Unie
EUS elektronisch uitwisselingssysteem
EVRM Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
en de fundamentele vrijheden
fg functionaris voor gegevensbescherming
FIOD-ECD Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst/Economische Con-
troledienst
FJR Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht
FMS Federatie Medisch Specialisten
FMWV Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen
GD geneesheer-directeur
GGD gemeentelijke gezondheidsdienst
ggz geestelijke gezondheidszorg

22
Lijst van afkortingen

GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio


GJ Gezondheidszorg Jurisprudentie
Gmw Geneesmiddelenwet
GOMA Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling
Medische Aansprakelijkheid
Gw Grondwet
HR Hoge Raad
HvJ EG Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie
ic intensive care
ICSI intracytoplasmatische sperma-injectie
IGJ Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
IGR Internationale Gezondheidsregeling
IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg
ILO International Labour Organization
IVBPR Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
IVD in-vitrodiagnostica
IVESCR Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten
ivf in-vitrofertilisatie
IVRK Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
JA Jurisprudentie Aansprakelijkheid
JAMA The Journal of the American Medical Association
JB Jurisprudentie Bestuursrecht
JBP Jurisprudentie Bescherming persoonsgegevens
JenV Ministerie van Justitie en Veiligheid
JGGZR Journaal Ggz en recht
JGR Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht
JGZ jeugdgezondheidszorg
JLME Journal of Law, Medicine and Ethics
JME Journal of Medical Ethics
JV Jurisprudentie Vreemdelingenrecht
JVggz Jurisprudentie Verplichte ggz
KB koninklijk besluit
KG Kort Geding
KNMG Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der
Geneeskunst
KNMP Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der
Pharmacie

23
Lijst van afkortingen

KWZ Kwaliteitswet zorginstellingen


Kzbo Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
L&S Letsel & Schade
M&M Markt & Mededinging
MAW Militaire Ambtenarenwet 1931
MC Medisch Contact
METC medisch-ethische commissie
MGv Maandblad Geestelijke volksgezondheid
MIP Melding Incidenten Patiëntenzorg
MP Tijdschrift Mededingingsrecht in de Praktijk
MT Medisch Tuchtcollege
MvA memorie van antwoord
MvT memorie van toelichting
MvV Maandblad voor Vermogensrecht
Mw Mededingingswet
NEJM New England Journal of Medicine
NFU Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
n.g. niet gepubliceerd
NGS next generation sequencing
NHG Nederlands Huisartsen Genootschap
NIAZ Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg
NIPT Non-Invasive Prenatal Test
NJ Nederlandse Jurisprudentie
NJB Nederlands Juristenblad
NJF Nederlandse Jurisprudentie Feitenrechtspraak
NMa Nederlandse Mededingingsautoriteit
NMvA nadere memorie van antwoord
NPCF Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie
NRV Nationale Raad voor de Volksgezondheid
NTBR Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht
NtER Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht
NTvG Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
NV nota naar aanleiding van het verslag
NVAB Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
NVK Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
NvT nota van toelichting
NVVE Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde
NVvP Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
NvW nota van wijziging

24
Lijst van afkortingen

NVZ Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen


NZa Nederlandse Zorgautoriteit
O&A Overheid en Aansprakelijkheid
O&F Onderneming en Financiering
OM Openbaar Ministerie
PBW Penitentiaire beginselenwet
pgb persoonsgebonden budget
PGD persoonlijk gezondheidsdossier
pgo preventief gezondheidsonderzoek
pvp patiëntenvertrouwenspersoon
RAV Rechtspraak Aansprakelijkheids- en Verzekeringsrecht
Rb. Rechtbank
RGO Raad voor Gezondheidsonderzoek
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RMA Regeling Medische zorg Asielzoekers
RMThemis Rechtsgeleerd Magazijn Themis
RSV Rechtspraak Sociale Verzekeringen
RTE Regionale Toetsingscommissie Euthanasie
RTG Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg
Rv Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
RvB raad van bestuur
RvdW Rechtspraak van de Week
RVP Rijksvaccinatieprogramma
RVS Raad voor de Volksgezondheid & Samenleving
RvT raad van toezicht
RVZ Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
RZA Rechtspraak Zorgverzekering; Regeling Zorg Asielzoekers
SDM shared decisionmaking
SEH Spoedeisende Hulp
SER Sociaal-Economische Raad
SEW Tijdschrift voor Europees en economisch recht
SG Scheidsgerecht Gezondheidszorg
SKGZ Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen
SMA Sociaal Maandblad Arbeid
Sr Wetboek van Strafrecht
Stb. Staatsblad
Stcrt. Staatscourant
Sv Wetboek van Strafvordering
SVB Sociale Verzekeringsbank

25
Lijst van afkortingen

T&C Tekst & Commentaar


TBS&H Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving
TCR Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging
Trb. Tractatenblad
TvCR Tijdschrift voor Constitutioneel Recht
TvGR Tijdschrift voor Gezondheidsrecht
TvOB Tijdschrift voor vennootschapsrecht, rechtspersonenrecht en
ondernemingsbestuur
TVP Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade
TvT Tijdschrift voor Toezicht
TvZ Tijdschrift voor Verpleegkundigen
UA uitsluitend apotheek
UAD uitsluitend apotheek en drogist
UAVG Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
UR uitsluitend op recept
USZ Uitspraken Sociale Zekerheid
uvo uitkomst van overleg
UVRM Universele verklaring van de rechten van de mens
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
V&O Vennootschap & Onderneming
V&VN Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
VenJ Ministerie van Veiligheid en Justitie
VGR Vereniging voor Gezondheidsrecht
VIM Veilig Incident Melden
VN Verenigde Naties
VOG Verklaring Omtrent het Gedrag
VR Verkeersrecht
VRMB Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde
VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Vz. Voorzitter
Wabvpz Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in
de zorg
Wafz Wet afbreking zwangerschap
WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wbmv Wet op bijzondere medische verrichtingen
WBO Wet op het bevolkingsonderzoek
Wbp Wet bescherming persoonsgegevens
Wcz Wet cliëntenrechten zorg

26
Lijst van afkortingen

Wdkb Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting


WED Wet op de economische delicten
Wet BIG Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Wet Bopz Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
Wet SUWI Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
Wfsv Wet financiering sociale verzekeringen
Wft Wet op het financieel toezicht
Wfz Wet forensische zorg
WGBO Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
WHO Wereldgezondheidsorganisatie
WHOZ Wet herziening overeenkomstenstelsel zorg
WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Wibv Wet inzake bloedvoorziening
WKCZ Wet klachtrecht cliënten zorgsector
Wkkgz Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg
Wlb Wet op de lijkbezorging
Wlz Wet langdurige zorg
Wmcz Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen
Wmg Wet marktordening gezondheidszorg
WMH Wet op de medische hulpmiddelen
Wmk Wet op de medische keuringen
Wmo 2015 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
WMO Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
WNT Wet normering topinkomens
Wob Wet openbaarheid van bestuur
WOD Wet op de orgaandonatie
Wpg Wet publieke gezondheid
WPNR Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie
Wpr Wet persoonsregistraties
WRR Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
WTG Wet tarieven gezondheidszorg
WTL Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
Wtz Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
WTZa Wet toetreding zorgaanbieders
WTZi Wet toelating zorginstellingen
WUG Wet regelende de uitoefening der geneeskunst
Wvggz Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
WVKL Wet veiligheid en kwaliteit lichaamsmateriaal
Wzd Wet zorg en dwang

27
Lijst van afkortingen

Wzl Wet zeggenschap lichaamsmateriaal


WZV Wet ziekenhuisvoorzieningen
ZBC zelfstandig behandelcentrum
Zfw Ziekenfondswet
ZiN Zorginstituut Nederland
ZIP Zorg & recht in Praktijk
ZON ZorgOnderzoek Nederland
Zvw Zorgverzekeringswet
ZW Ziektewet

28
1 P l a at s b e pa l i n g e n
u i t g a n g s p u n t e n va n h e t
gezondheidsrecht

1.1 Plaatsbepaling

1.1.1 Ontwikkeling van het gezondheidsrecht

Het gezondheidsrecht als apart rechtsgebied is vooral sinds de jaren vijftig van de twintigste
eeuw tot ontwikkeling gekomen.1 Voor die tijd verschenen er wel juridische publicaties
over gezondheidszorg, maar deze hadden een incidenteel karakter. Er was geen professioneel
forum voor gezondheidsrecht en het vak werd aan de universiteiten niet onderwezen.
In zijn preadvies voor het Nederlands Congres voor Openbare Gezondheidsregeling
van 1954 hield C.J. Goudsmit een pleidooi voor het specialisme gezondheidsrecht als een
specialisatie binnen het bestuursrecht. Dit was de eerste systematische beschouwing over
gezondheidsrecht. De beperking tot het bestuursrecht heeft overigens geen aanhangers
gevonden. Het gezondheidsrecht heeft zich ontwikkeld als een horizontaal specialisme dat
wordt bestudeerd vanuit het civiel-, straf-, bestuurs- en internationaalrechtelijke perspectief.

Geleidelijk groeiden de contacten tussen een aantal juristen die in de gezondheidszorg


werkzaam waren. Op het eerste Wereldcongres voor Medisch Recht in 1967 te Gent ont-
stond de gedachte om een nationale groepering voor gezondheidsrecht in het leven te
roepen. Nog in 1967 werd de eerste bijeenkomst gehouden. Dat was het begin van de
Vereniging voor Gezondheidsrecht (VGR).2

1 C.J. Goudsmit, Volksgezondheid en recht. Preadvies Nederlands Congres voor Openbare Gezondheidsre-
geling 1954; J.H. Hubben & H.D.C. Roscam Abbing, Gezondheidsrecht in perspectief. Utrecht: De Tijd-
stroom, 1993; H.J.J. Leenen, Gezondheidsrecht – een poging tot plaatsbepaling. Preadvies VGR, 1968; idem,
Health and health legislation, in: Health legislation at the dawn of the XXIst century. Special issue Interna-
tional Digest of Health Legislation 1998, No. 1; B. Sluijters, Geknipt verband (oratie). Deventer: Kluwer,
1985; J.K.M. Gevers, Gezondheidsrecht – een plaatsbepaling opnieuw beschouwd, in: J.C.J. Dute e.a. (red.),
Omzien naar de toekomst; 35 jaar preadviezen Vereniging voor Gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu
van Loghum, 2002, p. 11-20.
2 H.J.J. Leenen, Twintig jaren gezondheidsrecht, TvGR 1987, p. 256-260; idem, Vereniging voor Gezondheids-
recht 25 jaar: geschiedenis van de start, TvGR 1992, p. 128-134; idem, Vijfentwintig jaar gezondheidsrecht,
in: Hubben & Roscam Abbing, 1993, p. 16-27.

29
Handboek gezondheidsrecht

In 1977 verscheen het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (TvGR), in 1994 het eerste nummer
van het, in Nederland opgerichte, European Journal of Health Law (EJHL).
Vanaf 1970 toonden ook de universiteiten belangstelling voor het gezondheidsrecht.
Geleidelijk zijn aan verschillende (juridische en/of medische) faculteiten leerstoelen tot
stand gekomen.

In ons land is het nieuwe rechtsgebied vanaf het begin als ‘gezondheidsrecht’ aangeduid.
Elders werd nog lange tijd (en soms ook nu nog) van ‘medisch recht’ gesproken, wat veel
te maken heeft met de centrale plaats die de arts innam in de gezondheidszorg en (in die
landen) ook in wettelijke regelingen op dat gebied. Medisch recht als beroepsgerichte (en
niet activiteitsgerichte) aanduiding weerspiegelt die centrale positie van het medische
beroep.3 Ook de World Association for Medical Law, die eind jaren zestig van de vorige
eeuw werd opgericht, koos overigens voor de traditionele benaming.
Bij ‘medisch recht’ gaat het niet alleen om een andere aanduiding, maar vaak ook om
een andere achtergrond en referentiekader. Van oudsher kwamen recht en geneeskunde
elkaar tegen, enerzijds in de sfeer van het beroepsrecht van de medicus (beroepsgeheim,
aansprakelijkheid), anderzijds bij de juridische kwalificatie van medische feiten in civiele
en strafrechtelijke procedures. Vanuit de geneeskunde waren het vooral de forensisch
geneeskundigen die zich voor vragen van medisch recht interesseerden (in de Angelsaksi-
sche wereld in dit verband ook wel aangeduid als ‘legal medicine’). Dat ‘medisch recht’
kan met goede reden ouder worden genoemd dan het recentere ‘gezondheidsrecht’. Dat
laatste kwam meer voort uit de vele rechtsvragen die zich aandienden door een steeds
complexer wordende en dieper ingrijpende gezondheidszorg.4 Het is ook tegen deze ach-
tergrond dat wel gesproken wordt van medisch recht (of zelfs gezondheidsrecht) als ‘het
kind van Themis en Aesculapius’.5 Tegen die beeldspraak zijn bezwaren aan te voeren,
zeker waar het gaat om het gezondheidsrecht in de moderne zin, omdat dit daarmee ten
onrechte wordt geplaatst tussen recht en geneeskunde in, en niet wordt beschouwd als
juridische discipline.6
De groei van het gezondheidsrecht hangt samen met ontwikkelingen in de medische
wetenschap en technologie en met veranderingen in de samenleving.7 Vooral in de twin-
tigste eeuw is de publieke regulering van de gezondheidszorg en daarmee ook van de

3 Zie over de verhouding tussen medisch recht en gezondheidsrecht als persoonsgebonden versus activiteits-
gericht H. Nys, Van medisch recht naar gezondheidsrecht; meer dan een verandering van naam, Vlaams
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 1980, p. 5-17.
4 Zie hierover o.a. H. Nys, Medical law and health law: from co-existence to symbiosis? International Digest
of Health Legislation 1998, p. 1-13.
5 Zie bijv. het Voorwoord van de toenmalige minister van Justitie in het eerste nummer van TvGR 1977.
6 Zie ook Nys, 1980, p. 7; Sluijters, 1985, p. 10.
7 Zie hierover o.a. H.J.J. Leenen, Mensen, rechten, instituties en de staat in de gezondheidszorg. Alphen aan
den Rijn: Samsom Tjeenk Willink, 1990.

30
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht

beroepsbeoefening in de gezondheidszorg sterk toegenomen. Redenen daarvoor zijn onder


andere:
– de groeiende behoefte van de samenleving om de gezondheidszorg, die zich geruime
tijd betrekkelijk autonoom had ontwikkeld, onder de invloedssfeer van het openbaar
bestuur te brengen;
– de wens om waarden en normen die in de samenleving leven ook in de gezondheidszorg
tot uitdrukking te laten komen;
– de ontwikkeling van de rechten van de patiënt;
– de noodzaak tot beheersing van de kosten van de gezondheidszorg, de vraag naar de
grenzen van de gezondheidszorg en een rechtvaardige verdeling van de schaarse mid-
delen;
– de snelle evolutie van de geneeskunde en de daarmee samenhangende mogelijkheden
voor dieper ingrijpen in lichaam en geest;
– de specialisatie en de arbeidsverdeling, waardoor hulpverlening meer en meer een zaak
van samenwerking werd, en de daaruit voortvloeiende problemen ten aanzien van de
verantwoordelijkheden van hulpverleners onderling en ten opzichte van de patiënt;
– de toenemende aandacht in de gezondheidszorg en samenleving voor de veiligheid en
kwaliteit van de zorg en de behoefte om deze ook juridisch te waarborgen.

Door deze ontwikkelingen zijn gezondheidszorg en beroepsbeoefening in de gezondheids-


zorg meer onder invloed van beleid en recht komen te staan.

Bij de ontwikkeling van het gezondheidsrecht speelde na de Tweede Wereldoorlog ook de


uitwerking van de rechten van de mens een rol, zowel in het kader van de bescherming
van de patiënt, die in een afhankelijke positie verkeert (individuele grondrechten, rechten
van de patiënt), als in het kader van het kunnen delen in de mogelijkheden van de
gezondheidszorg (sociale grondrechten, recht op zorg voor de gezondheid).
Het eerste aspect, de rechten van de patiënt, hangt samen met het feit dat de patiënt
die zich tot de gezondheidszorg wendt met een vraag om hulp, daarbij soms ook tegen die
zorg beschermd moet worden. Het recht is een van de middelen om te zorgen dat de patiënt
de positie heeft die hem toekomt. Daartoe strekt onder meer de wettelijke regeling van de
geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wet op de geneeskundige behandelingsover-
eenkomst (WGBO); zie verder hoofdstuk 2).
Ook het tweede aspect, de erkenning van het recht op zorg voor de gezondheid, speelt
in het gezondheidsrecht een belangrijke rol. Dat recht kan worden onderverdeeld in het
recht op gezondheidszorg en het recht op gezondheidsbescherming en -bevordering.8
Eenieder dient toegang te hebben tot voor de gezondheid noodzakelijke zorg en de zorg

8 H.J.J. Leenen, Recht op zorg voor de gezondheid. Preadvies VGR, 1997. Zie over dit recht verder par. 1.3.

31
Handboek gezondheidsrecht

moet aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Toegankelijkheid omvat beschikbaarheid


(aanwezigheid van voorzieningen, eerlijke verdeling, geen ontoelaatbare wachttijden) en
financiële bereikbaarheid (dit laatste is met name gewaarborgd in de Zorgverzekeringswet
(Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz); zie verder par. 1.3.2).

Een van de andere factoren die een rol spelen in de ontwikkeling van het gezondheidsrecht
is de toepassing van methoden uit de geneeskunde voor doelen en belangen buiten de
gezondheidszorg. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij keuringen voor het krijgen van een aanstel-
ling of voor het sluiten van een verzekeringsovereenkomst. Naarmate door medisch en
genetisch onderzoek meer informatie kan worden verzameld over aanleg voor ziekte en
risico’s op toekomstige gezondheidsschade, roept het uitvoeren van dergelijke keuringen
meer problemen op.
Bij keuringen gaat het primair om het belang van derden (zoals een werkgever of ver-
zekeringsinstelling). Als dergelijke belangen in de hulpverlening een rol spelen, geeft dat
aanleiding tot rechtsbescherming. Dit doet zich bijvoorbeeld ook voor bij medisch-
wetenschappelijk onderzoek met mensen en bij orgaantransplantatie. Op dergelijke
gebieden zijn dan ook de afgelopen decennia wettelijke regels tot stand gekomen.

Het doel van het recht is de samenleving vreedzaam en rechtvaardig en op zo doelmatig


mogelijke wijze te ordenen. Het doel van het gezondheidsrecht sluit daarbij aan, namelijk
rechten van mensen in de gezondheidszorg te beschermen en evenwichtige verhoudingen
in en ten aanzien van de zorg voor de gezondheid te scheppen. Het gaat uiteindelijk om
goede en humane zorg en rechtvaardige verdeling van de beschikbare mogelijkheden.
Naast medische en ethische overwegingen zijn daarbij rechtsnormen in het geding.
Bescherming van rechten van mensen is ook nodig tegen de overheid. Het is een klassieke
taak van het recht de vrijheid van de burger te beschermen tegen onnodige of onevenredige
overheidsbemoeienis. Dat is uiteraard ook het geval op het gebied van gezondheidszorg
en gezondheidsbescherming.
Wat betreft de hulpverlening dient het gezondheidsrecht het kader aan te geven waar-
binnen die hulp zich moet voltrekken en de posities van patiënt en hulpverlener te omlijnen.
Binnen dat normatieve kader moeten patiënt en hulpverlener hun eigen vertrouwensrelatie
opbouwen. Daarin kan het recht nooit voorzien. Doel van het gezondheidsrecht is niet het
scheppen van een tegenstelling tussen patiënt en hulpverlener, maar van een evenwichtige
situatie in de hulpverlening. Het gezondheidsrecht is niet statisch, maar in beweging en
steeds opnieuw zullen de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen nieuwe
vraagstukken voor het gezondheidsrecht aandragen, aldus Leenen in zijn preadvies voor
de VGR in 1968.9 Dat is nog steeds zo. Er blijft op het gebied van het gezondheidsrecht

9 Gepubliceerd in het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde 1968, p. 778-785.

32
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht

voortdurend nog genoeg te doen, zowel waar het gaat om conceptualisering, het verdiepen
en uitwerken van normatieve grondslagen en beginselen als waar het gaat om de rechtsbe-
oefening en rechtshandhaving in de dagelijkse praktijk.10 Veel thema’s in dit handboek
getuigen daarvan.

1.1.2 Omschrijving van het gezondheidsrecht

Gezondheidsrecht kan worden omschreven als: het geheel van rechtsregels dat betrekking
heeft op de zorg voor de gezondheid en de toepassing van overig burgerlijk, bestuurs- en
strafrecht in dat verband.
Bij rechtsregels moet niet alleen worden gedacht aan wettelijk recht, maar ook aan
buitenwettelijk recht. Recht is niet beperkt tot de geschreven regel. Ook het rechtersrecht
heeft in de gezondheidszorg een rol; de rechter heeft aan de ontwikkeling van het
gezondheidsrecht in belangrijke mate bijgedragen, bijvoorbeeld ten aanzien van euthanasie
en hulp bij zelfdoding. Andere rechtsbronnen zijn internationale overeenkomsten, verkla-
ringen en aanbevelingen, maar ook zelfregulering, die in de gezondheidszorg veel voorkomt.
Zelfregulering, recht in eigen kring, ook wel autonoom recht genoemd, fungeert naast het
van buitenaf opgelegde, heteronome recht. Voorts hebben, net als in het recht in het alge-
meen, in het gezondheidsrecht gebruik of gewoonte en de invloed van wetenschap en
literatuur hun doorwerking. Zie over de bronnen van het recht in de gezondheidszorg
verder paragraaf 1.2.
Het eigen object van het gezondheidsrecht is het geheel van rechtsregels dat op de
gezondheid is gericht. Het kan daarbij gaan om zowel preventieve activiteiten (ter
bescherming van de gezondheid) als ‘cure’ (curatieve zorg gericht op diagnose, behandeling
bij ziekte of aandoeningen) en ‘care’ (verpleging, verzorging, begeleiding en dergelijke).
Dat geheel van rechtsregels is van grondwettelijke en internationaal verdragsrechtelijke,
civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke aard. Het gezondheidsrecht is een
horizontaal specialisme, omdat het door die verschillende hoofdgebieden van het recht
heen snijdt.11 Dat wil natuurlijk niet zeggen dat die bij elk gezondheidsrechtelijk probleem
allemaal relevant zijn. In veel gevallen zal een bepaald aspect – bijvoorbeeld het civielrech-
telijke of het bestuursrechtelijke – overwegen.
In het tweede deel van de definitie is sprake van de toepassing van overig burgerlijk,
bestuurs- en strafrecht. In de gezondheidszorg gelden uiteraard ook de algemene rechtsre-

10 J. Legemaate, Rechtstekorten in het gezondheidsrecht, TvGR 2018, p. 193-203.


11 Kritisch over de verhouding tussen het gezondheidsrecht en het civiele recht is T. van Malssen, Een verticale
haven in een horizontale wereld. Wanneer opent het gezondheidsrecht de sluizen voor het civiele recht?
NJB 2019, p. 1312-1318.

33
Handboek gezondheidsrecht

gels.12 Die kunnen daarom in het kader van het gezondheidsrecht niet buiten beschouwing
worden gelaten. Overigens kan de toepassing van algemene rechtsregels in de gezondheids-
zorg toch een enigszins specifiek karakter krijgen. Dat is bijvoorbeeld het geval in de
jurisprudentie over medische aansprakelijkheid. De kern van het gezondheidsrecht als
discipline wordt echter primair bepaald door de specifiek op de gezondheidszorg betrekking
hebbende regels.
In hoeverre heeft het gezondheidsrecht naast een eigen object een eigen identiteit in
de zin van specifieke grondslagen van waaruit het recht in de gezondheidszorg dient te
worden bestudeerd en bewerkt? Dat grond- en mensenrechten en daarin tot uitdrukking
komende beginselen voor het gezondheidsrecht van belang zijn, zal duidelijk zijn; zie
daarover in het bijzonder paragraaf 1.3. De vraag is echter of dergelijke grondslagen (zoals
het zelfbeschikkingsrecht en het recht op gezondheidszorg) voor het gezondheidsrecht
specifiek zijn en het daaraan een eigen karakter kan ontlenen. Over die vraag is vooral in
de jaren tachtig van de vorige eeuw discussie gevoerd.13
Dat die discussie inmiddels is geluwd, heeft veel met de ontwikkelingen op het terrein
van gezondheidszorg en recht te maken. Het belang van uitgangspunten en beginselen is
(ook) op dit terrein sterk op de voorgrond getreden door de voortschrijdende internatio-
nalisering en de verdere doorwerking en ‘receptie’ van mensenrechten in het (gezond-
heids)recht. De toegenomen nationale en internationale discussie over de status en impli-
caties van het recht op gezondheidszorg (zie par. 1.3.2) en de totstandkoming van het
Verdrag inzake mensenrechten en biogeneeskunde (Biogeneeskundeverdrag) (Raad van
Europa, 1997; zie par. 1.2.1) zijn daarvan voorbeelden. Het valt niet (meer) te ontkennen
dat fundamentele beginselen op een gebied als het gezondheidsrecht, met zulke essentiële
waarden als beschikking over het eigen lichaam, gezondheid, leven en dood, een relatief
grote rol spelen. Die beginselen verschaffen op zichzelf weliswaar geen normatieve eenheid
aan het gezondheidsrecht (beginselen als zelfbeschikking zijn uiteraard ook niet van
exclusief belang voor dit rechtsgebied), maar hun belangrijke rol draagt wel bij aan de
eigen aard van het vakgebied.14

12 Zie daarover o.m. T. Hartlief, De staat van het privaatrechtelijk gezondheidsrecht. Preadvies VGR. Den
Haag: Sdu Uitgevers, 2007, p. 53-121 en P.A.M. Mevis, Gezondheidszorg en strafrecht; ontwikkelingen in
een niet altijd even gemakkelijke relatie. Preadvies VGR. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2007, p. 123-173.
13 H.J.L. Leenen, Gezondheidszorg en recht; een gezondheidsrechtelijke studie. Alphen aan den Rijn: Samsom,
1981, p. 13; Sluijters, 1985; H.J.J. Leenen, Handboek gezondheidsrecht; rechten van mensen in de gezond-
heidszorg, Alphen aan den Rijn: Samsom, 1988, p. 21, alsmede TvGR 1989, p. 233 e.v.
14 Zie ook J.K.M. Gevers, Gezondheidsrecht: ontwikkelingen en reflecties, TvGR 2010, p. 363-371. Verdere
beschouwingen over het gezondheidsrecht en zijn uitgangspunten zijn onder meer te vinden in de Oratie-
bundel gezondheidsrecht; verzamelde redes 1971-2011. Vereniging voor Gezondheidsrecht. Den Haag:
Sdu Uitgevers, 2012.

34
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht

1.1.3 Gezondheidsrecht en gezondheidsethiek

Gezondheidsrecht en gezondheidsethiek staan niet los van elkaar.15 Bij analyse van norma-
tieve vragen op het gebied van de gezondheidszorg hangen ethische en juridische overwe-
gingen vaak met elkaar samen.16 Ook bij het gezondheidsrecht gaat het (mede) om funda-
mentele beginselen, om individuele en maatschappelijke waarden en om de onderlinge
verhouding tussen beide. Zoals al het recht is ook het gezondheidsrecht in belangrijke
mate gebaseerd op morele uitgangspunten.17 De beginselen die in de gezondheidsethiek
als uitgangspunt worden beschouwd (respect voor autonomie, rechtvaardigheid, niet-
schaden en weldoen), zijn overigens voor een belangrijk deel ook in het recht geïncorpo-
reerd, ook al zijn rechtsbeginselen niet in alle opzichten gelijk aan morele beginselen. Uit
toetsing van geldend recht aan beginselen kan kritiek voortvloeien op geldend recht en
kunnen voorstellen voor wenselijk recht worden ontwikkeld.18 Als studie van beginselen,
normen en waarden overlappen gezondheidsrecht en gezondheidsethiek elkaar.
Het gezondheidsrecht houdt zich daarnaast bezig met wettelijke en andere juridische
regelingen, met rechten en plichten, contractuele en andere verhoudingen, met rechtspro-
cedures, jurisprudentie, enzovoort. De gezondheidsjurist kan zich niet tot waarden en
normen beperken. Dit verschil heeft ook gevolgen voor adviezen in individuele gevallen
en kan leiden tot verschillende uitkomsten.
Een ander onderscheid tussen gezondheidsrecht en gezondheidsethiek is dat ethische
opvattingen verschillen, terwijl het recht tot taak heeft de ethische verschillen in het
rechtssysteem een plaats te geven. Daarbij is de verhouding tussen regel en pluriformiteit
aan de orde. Het recht kan er niet omheen algemeen geldende regelingen te ontwikkelen
in een systeem dat normatief bindt en de vrijheid erkent. Bij verschil van ethische opvat-
tingen mag het recht zich niet met één ethische visie identificeren.
Een daarmee samenhangend verschil tussen gezondheidsrecht en gezondheidsethiek
is dat ethiek weliswaar gedrag normeert, maar dat die norm niet direct juridisch bindend
is. Wel kunnen ethische normen doorwerking in het recht krijgen, in het bijzonder waar

15 W. van der Burg & P. Ippel, De Siamese tweeling; recht en moraal in de biomedische praktijk. Assen: Van
Gorcum, 1994; D.P. Engberts, Met recht en reden; het gemeenschappelijk belang van medische ethiek en
gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2006; D.P. Engberts & L.E. Kalkman-Bogerd (red.),
Leerboek gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2013, m.n. hoofdstuk 14; J.K.M. Gevers,
Gezondheidsrecht en gezondheidsethiek. KNAW, 1997; H.J.J. Leenen, Gezondheidsethiek en gezondheids-
recht, over de ontmoeting tussen ethici en juristen, in: J. Reinders & W. Dondorp (red.), Een mens moet
van ophouden weten. Baarn: Ten Have, 1994; H.D.C. Roscam Abbing & R. Dillmann, Gezondheidsrecht
en gezondheidsethiek, Medisch Contact 1997, p. 220-224, 287-289 en 351-353.
16 J. Legemaate & G. Widdershoven (red.), Basisboek ethiek en recht in de gezondheidszorg. Amsterdam:
Boom uitgevers, 2016.
17 G.A. den Hartogh, De morele grondslagen van het gezondheidsrecht: de erfenis van Leenen. Den Haag:
Sdu Uitgevers, 2014, p. 15.
18 Zie verder par. 1.3.

35
Handboek gezondheidsrecht

de wetgever zogenoemde blanket termen heeft gebruikt. Dat zijn begrippen als redelijkheid,
billijkheid en goede trouw. Ook overmacht (art. 40 Wetboek van Strafrecht (Sr)) kan ruimte
bieden voor het aanvaarden van een zedelijke overtuiging en via gewetensbezwaren kan
de werking van de rechtsregel terugtreden. Ethische opvattingen kunnen voorts via
gewoonterecht en rechtspraak juridische gelding krijgen.

In het maatschappelijk verkeer behoort men zich in principe aan rechtsregels te houden.
Een ethische opvatting legitimeert niet zonder meer tot rechtens ongeoorloofd handelen.
Toch zijn hier soms uitzonderingen op. Dat is het geval als een zodanig spanningsveld
tussen wet en ethiek is ontstaan dat een wettelijke regel dwingt of dringt tot gedrag dat
strijdig is met fundamentele waarden of beginselen. Dat er een spanning kan bestaan tussen
ethische waarden en de wet, bewijzen de geschiedenis en het heden. Bij een dergelijke
spanning kan de wet haar legitimatie verliezen en de ethiek prevaleren. Ook in het recht
is erkend dat fundamentele rechtsbeginselen in omstandigheden boven de wet kunnen
gaan.
Ook in een ander opzicht kan de ethiek verder gaan dan het recht. De juridische regel
tendeert, voor zover die menselijk gedrag betreft, vaak – zij het niet altijd – in de richting
van een minimum of een gemiddelde. Het recht laat ruimte voor een strengere ethische
norm op grond van de eigen ethische impuls.
Ruimte voor de ethiek is er voorts waar het recht niet regelt. Recht en vooral de wet
moeten niet beogen de samenleving in al haar aspecten te omvatten. Dit geldt zeker als
ethische opvattingen uiteenlopen. Dan is terughoudendheid van de wetgever aangewezen.
In controversiële aangelegenheden mag hij niet een bepaald ethisch standpunt via de wet
opleggen. De wetgever heeft in dergelijke gevallen pas een taak als een erkende rechtsnorm
zou worden geschonden.
De grenzen van wetgeving in de gezondheidszorg zijn in het gezondheidsrecht een
veelbesproken onderwerp. Aan de zelfregulerende krachten in de samenleving moet de
nodige ruimte worden gelaten, ook al kleven aan zelfregulering bezwaren.19 In die ruimte
is plaats voor ethische normen. Maar ook buiten zelfregulering is er een breed terrein van
directe betrekkingen tussen mensen waar eerder de ethiek dan het recht moet gelden.

1.2 Bronnen van het recht in de gezondheidszorg

In deze paragraaf is de aandacht gericht op de regels die specifiek op de gezondheidszorg


van toepassing zijn. In welk kader komen die regels tot stand? En daarbij aansluitend: waar
zijn ze te vinden? Dergelijke vragen vallen in de rechtswetenschap onder de noemer

19 Zie daarover verder par. 1.2.

36
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht

‘rechtsbronnen’. Als belangrijke rechtsbronnen worden doorgaans onderscheiden: inter-


nationale verdragen, wetgeving, rechtspraak en gewoonte. In de volgende paragrafen wordt
dit onderscheid in hoofdzaak gevolgd. Het enige verschil is dat als vierde rechtsbron niet
gewoonte maar zelfregulering wordt besproken; in onze snel veranderende samenleving
en ook in de gezondheidszorg speelt zelfregulering een grotere rol als mechanisme van
rechtsvorming dan gewoonte of gebruik. De bedoeling van deze paragraaf is inzicht te
bieden in de verschillende soorten regels (onderscheiden naar rechtsbron) die in het
gezondheidsrecht een rol spelen en in hun betekenis voor de praktijk.

1.2.1 Bovennationale rechtsbronnen

Ook voor de gezondheidszorg geldt dat het toepasselijke recht allang niet meer alleen het
product is van rechtsvorming op nationaal niveau. De twee belangrijkste wegen waarlangs
het gezondheidsrecht bovennationale trekken bezit, zijn enerzijds de internationale men-
senrechtenverdragen20 en anderzijds het supranationale recht van de Europese Unie (EU).
Beide worden hierna kort besproken; de mensenrechten komen in paragraaf 1.3 uitvoeriger
aan de orde.

De relevantie van mensenrechten voor de gezondheidszorg ligt voor de hand.21 Zorg is


een belangrijke bestaansvoorziening; daarom wordt de toegang tot noodzakelijke zorg als
een mensenrecht beschouwd. Voorts is de mens als patiënt in lichaam of geest onderwerp
van bemoeienis van artsen of andere hulpverleners; daardoor kunnen mensenrechten in
het geding komen, zoals het recht op bescherming van de privésfeer, op lichamelijke en
geestelijke integriteit, op bescherming tegen onrechtmatige vrijheidsbeneming of tegen
een mensonwaardige behandeling.
Mensenrechten zijn te vinden in een breed scala van internationale verklaringen en
verdragen. Vooral die laatste zijn van belang: als zij zijn geratificeerd, kan de burger de
daarin opgenomen bepalingen die zich daartoe lenen voor de Nederlandse rechter inroepen
(art. 93 Grondwet (Gw) spreekt in dit verband van bepalingen van verdragen die naar hun
inhoud eenieder kunnen verbinden; volgens art. 94 Gw moet nationale wetgeving voor
die bepalingen wijken).
De voor het gezondheidsrecht belangrijkste instrumenten zijn tot stand gekomen in
het kader van de Verenigde Naties (VN) respectievelijk de Raad van Europa. Wat betreft

20 Het internationaal gezondheidsrecht bestaat naast mensenrechtenbepalingen ook uit verdragen en regelingen
van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), o.a. op het gebied van infectieziektebestrijding en tabaks-
ontmoediging; zie daarover B.C.A. Toebes, Schets van het internationaal gezondheidsrecht, TvGR 2016,
p. 513-526.
21 Zie ook B.C.A. Toebes, Schets van het internationaal gezondheidsrecht, TvGR 2016, p. 513-526.

37
Handboek gezondheidsrecht

de VN kunnen onder meer worden genoemd de Universele verklaring van de rechten van
de mens (UVRM, 1948), het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke
rechten (IVBPR, 1966), het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten (IVESCR, 1966), het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind
(IVRK, 1989) en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (2006).

Het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden (EVRM), in 1950 gesloten te Rome in het kader van de Raad van Europa, is in
algemene zin en ook voor de gezondheidszorg van het grootste belang. De invloed van dat
verdrag doet zich in de Nederlandse rechtsorde sterk voelen. Afgezien van het feit dat de
Nederlandse rechter de verdragsbepalingen die zich daarvoor lenen rechtstreeks moet
toepassen, voorziet het EVRM in de instelling van een Europees Hof voor de Rechten van
de Mens (EHRM). Daarmee is een internationale toezichtprocedure in het leven geroepen
die (mede) door klachten van particulieren in werking kan worden gezet.
Het belang van het EVRM voor de gezondheidszorg22 blijkt allereerst uit uitspraken
van Nederlandse rechters in zaken waarin een beroep werd gedaan op in het verdrag
neergelegde mensenrechten, zoals het verbod op een onmenselijke of vernederende
behandeling (art. 3) in relatie tot de grenzen die aan de (dwang)behandeling van psychia-
trische patiënten kunnen worden gesteld, de betekenis van het recht op een eerlijk proces
(art. 6) voor de tuchtrechtspraak en van het recht op privéleven (art. 8) voor uiteenlopende
onderwerpen als het inzagerecht in medische gegevens en het recht op vrije artsenkeuze.
Ook buiten de rechtszaal speelt het EVRM een rol; een voorbeeld is de discussie over de
vraag of de Nederlandse euthanasiewetgeving zich verdraagt met het recht op leven neer-
gelegd in art. 2.
In de tweede plaats zijn uiteraard de uitspraken van het EHRM zelf van belang.23 Dan
gaat het niet alleen om zaken waarin een klacht tegen Nederland is behandeld, zoals de
befaamde Winterwerp-zaak uit 1979), waarin de Krankzinnigenwet van 1884 op onderdelen
in strijd met het EVRM werd geoordeeld, maar ook om uitspraken tegen andere landen
waarin belangrijke gezondheidsrechtelijke onderwerpen aan de orde komen, bijvoorbeeld
de uitspraken van het Hof over de verenigbaarheid van nationale abortuswetgeving met
art. 2 EVRM (zie hierover verder hoofdstuk 4). Of het in de praktijk veelvuldig zal komen
tot een beroep op het EVRM hangt uiteraard af van de rechtsbescherming die aan het
nationale recht kan worden ontleend: naarmate nationale wetgeving in een betere

22 Zie hierover J.K.M. Gevers (red.), Het EVRM en de gezondheidszorg. Nijmegen: Ars Aequi Libri, 1994;
A.C. Hendriks, De betekenis van het EVRM voor het gezondheidsrecht. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2009,
p. 13-102.
23 Voor periodieke overzichten van de rechtspraak van het EHRM, zie de jaarlijkse kronieken in TvGR, o.a.
A.C. Hendriks, Kroniek rechtspraak rechten van de mens, TvGR 2019, p. 459-482.

38
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht

bescherming voorziet, zullen klachten over schending van het verdrag minder vaak voor-
komen.
In het kader van de Raad van Europa is niet alleen het EVRM tot stand gekomen, maar
ook het Europees Sociaal Handvest (ESH; voor de gezondheidszorg onder meer van belang
vanwege het in art. 11 opgenomen recht op gezondheidszorg), alsmede een groot aantal
(formeel niet-verbindende, maar politiek en beleidsmatig wel belangrijke) aanbevelingen
(bijvoorbeeld over bloedbanken, orgaandonatie, medische gegevens, genetische screening).
Bijzondere vermelding verdient het Biogeneeskundeverdrag (1997).24 In dit verdrag is niet
alleen een aantal algemene rechten opgenomen (zoals recht op informatie en toestemming,
regels over de positie van wilsonbekwame patiënten), het beoogt ook gemeenschappelijke
principes te formuleren met het oog op de ontwikkelingen in de biomedische wetenschap-
pen. In verband met dat laatste bevat het Biogeneeskundeverdrag onder meer bepalingen
over medisch-wetenschappelijk onderzoek, de positie van het embryo, genetisch onderzoek
en orgaandonatie. Ongeveer dertig landen hebben het verdrag inmiddels geratificeerd.
Nederland behoort tot de groep van landen die het verdrag wel heeft ondertekend, maar
het nog niet heeft geratificeerd. Langere tijd was het voornemens om tot ratificatie over
te gaan. In 2015 heeft de regering echter aan de Tweede Kamer laten weten dat men van
ratificatie wil afzien.25 Argumenten daarvoor zijn onder meer dat de algemene bepalingen
van het verdrag te onbestemd zijn en de meer toegespitste bepalingen te gedetailleerd; ook
zou Nederland te veel voorbehouden bij het verdrag moeten maken.26 Het Biogeneeskun-
deverdrag is inmiddels aangevuld met vier Additionele Protocollen, respectievelijk inzake
het verbod van klonen van menselijke wezens (1998), inzake orgaan- en weefseltransplan-
taties (2002), inzake biomedisch onderzoek (2005) en inzake genetisch testen voor
gezondheidsdoeleinden (2008).

Mensenrechten zijn ook opgenomen in het Handvest van grondrechten van de Europese
Unie (EU) (2000), bindend sinds het in werking treden van het Verdrag van Lissabon in
2009. Het belang van het EU-recht voor de gezondheidszorg vindt echter vooral zijn basis
in de EU-verdragen (Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag) en Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)), waarvan de instelling van een
gemeenschappelijke markt, met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal,

24 Zie o.a. H.D.C. Roscam Abbing, The Convention on Human Rights and Biomedicine: an appraisal of the
Council of Europe Convention, EJHL 1998, p. 377-387; J.K.M. Gevers, E.H. Hondius & J.H. Hubben (eds.),
Health law, human rights and the Biomedicine Convention. Leiden: Martinus Nijhoff, 2005.
25 Kamerstukken II 2014/15, 34000 XVI, 106.
26 Voor een kritische bespreking van deze en andere argumenten, zie J.C.J. Dute, Buiten de (mensenrech-
ten)orde? Over het niet ratificeren van het Biogeneeskundeverdrag door Nederland, TvGR 2015, p. 394-
402; zie ook M. Buijsen, Ratificatie van het Biogeneeskundeverdrag: kwestie van menselijke waardigheid,
Socialisme en Democratie 2015, nr. 4, p. 56-63.

39
Handboek gezondheidsrecht

een belangrijk element is. Om dat te realiseren kunnen de organen van de EU (Raad van
Ministers, Europese Commissie, Europees Parlement) al dan niet gezamenlijk bindende
regels stellen. Daartoe behoren verordeningen (verbindend in al hun onderdelen, zowel
voor de lidstaten als voor de burgers, en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat) en
richtlijnen (voor elke lidstaat verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, waarbij
aan de nationale instanties de bevoegdheid wordt gelaten vorm en middelen te kiezen die
zij voor implementatie in het nationale recht het meest geschikt achten).
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) ziet toe op de naleving van de
verdragen. Het heeft de exclusieve bevoegdheid de verdragsbepalingen uit te leggen, en
kan daartoe benaderd worden door nationale rechters met een verzoek om een zogeheten
prejudiciële beslissing. In een vroeg stadium heeft het Hof in zijn uitspraken al duidelijk
gemaakt dat de rechtsorde van de EU prevaleert boven nationaal recht; lidstaten hebben
met andere woorden een deel van hun soevereiniteit prijsgegeven. Inmiddels zijn er vele
uitspraken van het Hof die de nationale rechtsordes van de lidstaten ingrijpend hebben
beïnvloed, ook op het gebied van de gezondheidszorg; een voorbeeld zijn de uitspraken
over financiële en andere belemmeringen bij het verkrijgen van medische hulp in een
andere lidstaat (waarbij het Hof het vrij verkeer van diensten heeft vooropgesteld).27
Naast algemene bepalingen van EU-recht die ook voor de gezondheidszorg van bete-
kenis zijn (zoals de verdragsbepalingen inzake mededinging, de richtlijnen inzake het
schadeverzekeringsbedrijf of die inzake Europese aanbesteding), zijn er ook richtlijnen en
verordeningen die specifiek op de gezondheidszorg betrekking hebben, bijvoorbeeld die
inzake geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en producten van menselijke oorsprong
(zoals bloed en bloedproducten, cellen en weefsels. Deze houden uiteraard direct verband
met het vrij verkeer van goederen. Met het oog op het vrij verkeer van beroepsbeoefenaren
in de gezondheidszorg zijn diverse richtlijnen tot stand gekomen die betrekking hebben
op de onderlinge erkenning van diploma’s. Hoewel het primaire doel van dit soort richtlij-
nen economisch van aard is (bevorderen van het functioneren van de gemeenschappelijke
markt door harmonisering van nationale bepalingen die daarbij belemmerend zouden
kunnen zijn), beogen zij tegelijk een hoog gemeenschappelijk niveau van veiligheid en
gezondheidsbescherming te realiseren. In verband met het vrij verkeer van patiënten is
van belang de richtlijn inzake toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrij-
dende zorg.28
Bij sommige richtlijnen en verordeningen zijn ook andere grondwaarden in het geding,
zoals de lichamelijke integriteit (een voorbeeld is de Verordening EU 2014/536 betreffende

27 Zie o.m. de uitspraak van het Hof in de befaamde zaken Kohl en Decker, HvJ EG 28 april 1998, TvGR
1998/57 en 58.
28 Richtlijn 2011/24 betreffende de toepassing van de rechten van de patiënt bij grensoverschrijdende
gezondheidszorg (PbEU 2011, L 88/45). Zie over deze EU Cross-border Care Directive EJHL 2014, Vol. 21,
No. 1 (March 2014, Special Issue).

40
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht

klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik) en de bescherming van


de informationele privacy (zie de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG),
in werking getreden in 2018).
Dit alles neemt niet weg dat de gezondheidszorg niet primair een zaak is van EU-recht.
De organisatie, financiering en kwaliteit van de gezondheidszorg, alsmede de bescherming
van immateriële belangen en waarden in de gezondheidszorg, zijn in de eerste plaats een
aangelegenheid van de lidstaten. Verder geldt het subsidiariteitsbeginsel, op grond waarvan
de organen van de EU pas optreden als de desbetreffende doelstelling niet op nationaal
niveau kan worden bereikt. Een en ander brengt met zich dat aan de EU op veel deelterrei-
nen van de gezondheidszorg (vooralsnog) alleen een coördinerende en stimulerende rol
toekomt. Wel neemt de invloed van de EU op de gezondheidszorg geleidelijk, maar
onmiskenbaar toe.29

1.2.2 Wetgeving in de gezondheidszorg

Het recht regelt de verhoudingen tussen de deelnemers aan het maatschappelijk verkeer
(individuele burgers, maar ook organisaties en instellingen die als rechtspersoon kunnen
optreden) en de verhouding tussen burgers respectievelijk private rechtspersonen en de
overheid. Het beginsel van de rechtsstaat houdt in dat ook de overheid in haar optreden
gebonden is aan het recht. Enerzijds waarborgt het recht aldus dat op zorgvuldige wijze
met de belangen van individuen en maatschappelijke organisaties wordt omgegaan,
anderzijds is het een instrument voor de overheid om haar beleid te realiseren.
Wetgeving is een belangrijk middel om aan die instrumentele en waarborgfuncties van
het recht inhoud te geven. Ook al kennen we een open rechtssysteem en bestaat naast het
in de wet neergelegde recht ook het zogeheten ongeschreven recht, in een democratische
rechtsstaat zijn het primair formele wetten (tot stand gekomen in samenwerking tussen
regering en parlement) die vastleggen wat als recht dient te gelden. Voor de gezondheidszorg
is dat niet anders dan voor andere sectoren van de samenleving.
Met de ontwikkeling van de naoorlogse welvaartsstaat en de expansie van het overheids-
beleid op velerlei terreinen heeft wetgeving – ook op het gebied van de gezondheidszorg –
een hoge vlucht genomen, vooral in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De
samenleving is echter complex en slechts beperkt maakbaar. Zij laat zich niet gemakkelijk
reguleren. Dat geldt zeker ook voor de gezondheidszorg. In de jaren tachtig en daarna zijn

29 J.K.M. Gevers, Health law in Europe: from the present to the future, EJHL 2008, p. 261-272; J.W. van der
Gronden & J.J.M. Sluijs, De betekenis van het EG-verdrag voor het reguleren van de zorgmarkt. Preadvies
VGR. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2009, p. 103-192. E. Steyger, Toepassing van het VWEU in het zorgstelsel:
van zorgen verzekerd, TvGR 2015, p. 403-409; A. de Ruijter, EU health law & policy – The expansion of
EU power in public health and health care. Oxford: Oxford University Press, 2019.

41
Handboek gezondheidsrecht

dan ook de grenzen van wetgeving zichtbaar geworden. Duidelijk wordt welke problemen
een onbeperkt gebruik van het wetgevingsinstrument kan oproepen: gebrek aan kenbaarheid
en toegankelijkheid, afwezigheid van voldoende samenhang tussen verschillende wetten,
verlies aan flexibiliteit, spanningen tussen wet en praktijk, bureaucratisering, hoge uitvoe-
ringslasten, enzovoort. Dit leidde tot een roep om deregulering, het tot stand komen van
Aanwijzingen voor de regelgeving (waarin terughoudendheid uitgangspunt is, naast aan-
dacht voor kwaliteit van regelgeving) en de toetsing van alle nieuwe wetgevingsprojecten.
Een en ander heeft overigens ook geleid tot aangepaste vormen van wetgeving (zoals
kaderwetten die voornamelijk algemene regels bevatten of wetten die meer in procedures
voorzien dan in directe geboden of verboden) en tot een veelvuldiger beroep op zelfregu-
lering (zie par. 1.2.4).

Ondanks de genoemde beperkingen blijft wetgeving een onmisbaar instrument om


maatschappelijke verhoudingen te reguleren, ook in de gezondheidszorg. Dat betekent
overigens niet dat de wetgever zich zou moeten bezighouden met het wettelijk regelen van
de inhoud van het medisch handelen; algemeen wordt aanvaard dat dat (behoudens bij-
zondere ingrepen waar een maatschappelijk belang in het geding is, zoals bij abortus of
euthanasie) aan de medische professie moet worden overgelaten. Dit gezegd zijnde zijn er
echter vele overwegingen die een reden voor een wettelijke regeling kunnen vormen. Tot
zulke motieven voor wetgeving worden onder meer gerekend:
– het vastleggen van (de randvoorwaarden voor) de structuur en het functioneren van
de gezondheidszorg met het oog op beschikbaarheid en bereikbaarheid voor alle burgers;
– het waarborgen van veiligheid en kwaliteit, onder meer door de instelling van over-
heidstoezicht, veiligheidseisen ten aanzien van genees- en hulpmiddelen en kwaliteits-
wetgeving voor instellingen en individuele beroepsbeoefenaren;
– het garanderen van de financiële toegankelijkheid van als noodzakelijk te beschouwen
zorg op basis van solidariteit tussen mensen met verschillende gezondheidsrisico’s
respectievelijk verschillende financiële middelen;
– de bescherming van de patiënt in diens afhankelijkheid van de hulpverlener en meer
in het algemeen het aan banden leggen van machtsposities;
– de bescherming van individuen waar belangen van derden een rol gaan spelen, zoals
bij medische keuringen of medisch-wetenschappelijk onderzoek;
– de bescherming van de volksgezondheid op collectief niveau, bijvoorbeeld in verband
met infectieziekten.

Om doelen, zoals hiervoor aangegeven, te bereiken is inmiddels een veelheid aan wetten
tot stand gekomen. Als voorbeelden zijn te noemen:

42
1 Plaatsbepaling en uitgangspunten van het gezondheidsrecht

– op het terrein van structuur en functioneren: de Wet bijzondere medische verrichtingen


(1997), de Wet toelating zorginstellingen (2005) en de Wet marktordening gezond-
heidszorg (2006);
– op het gebied van veiligheid en kwaliteit: de Geneesmiddelenwet (2007), de Wet op de
medische hulpmiddelen (1970), de Wet op de beroepen in de individuele gezondheids-
zorg (1993), de Wet inzake bloedvoorziening (1998) en de Wet kwaliteit, klachten en
geschillen zorg (2016);
– ten aanzien van de financiële toegankelijkheid: de Zorgverzekeringswet (2005), de Wet
maatschappelijke ondersteuning (2006) en de Wet langdurige zorg (2014);
– inzake de rechtspositie van de patiënt (individueel en collectief): de Wet op de
geneeskundige behandelingsovereenkomst (1994) en de Wet medezeggenschap cliënten
zorginstellingen (1996);
– ter bescherming tegen derdenbelangen: de Wet op de orgaandonatie (1996), de Wet
op de medische keuringen (1997) en de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met
mensen (1998);
– op het gebied van collectieve gezondheidsbescherming: de Wet op het bevolkingson-
derzoek (1992) en de Wet publieke gezondheid (2008).

Voorgaand overzicht illustreert overigens dat er gedurende de afgelopen decennia sprake


was van veel nieuwe wetgeving. Dat hoeft niet in strijd te zijn met de eerder gesignaleerde,
terughoudende tendens ten aanzien van het gebruik van wetgeving als instrument om
overheidsbeleid uit te voeren. Het duidt veeleer op het feit dat er in de gezondheidszorg
op onderdelen sprake was van een zekere onderregulering (bijvoorbeeld op het gebied van
de rechten van de patiënt); verder heeft een en ander te maken met de ingrijpende vernieu-
wing van het zorg- en verzekeringsstelsel, die in 2006 in gang is gezet.
Een (te) ambitieuze poging om een aantal wetten (op het gebied van patiëntenrechten,
kwaliteit van zorg en goed bestuur) samen te brengen in een nieuwe Wet cliëntenrechten
zorg (Wcz)30 is eind 2012 gestrand. Daarna is dat omvattende wetsvoorstel opgeknipt in
onderdelen, die als afzonderlijke wetsvoorstellen zijn (of nog zullen worden) ingediend.31
De eerste en belangrijkste stap was dat de inhoud van het oorspronkelijke wetsvoorstel
beperkt is tot de onderdelen kwaliteit en klachten. Dat heeft geleid tot de Wet kwaliteit,
klachten en geschillen zorg (Wkkgz), die op 1 januari 2016 in werking trad.

De toegenomen aandacht voor de mogelijkheden en grenzen van wetgeving als instrument


van overheidsbeleid en de daaruit voortvloeiende aandacht voor de kwaliteit van wetgeving
spelen ook op het gebied van het gezondheidsrecht een rol. Wetgeving, ook die op het

30 Kamerstukken II 2009/10, 32402, 1-4.


31 Kamerstukken II 2012/13, 32402, 11.

43
Handboek gezondheidsrecht

gebied van de gezondheidszorg, moet voldoen aan een aantal eisen, zoals doeltreffendheid
en doelmatigheid, subsidiariteit en evenredigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid,
en consistentie, duidelijkheid en toegankelijkheid. Om na te gaan of de met wetgeving
beoogde doelen worden bereikt, problemen en fricties te signaleren en de kwaliteit van en
afstemming tussen wetten te verbeteren vindt sinds een decennium in toenemende mate
systematische evaluatie van wetgeving plaats. Doorgaans gaat het daarbij om evaluatie ex
post; dat wil zeggen onderzoek naar de naleving, effecten en neveneffecten van een wet
nadat deze is ingevoerd en enige tijd heeft gefunctioneerd.
Ook in de gezondheidszorg heeft evaluatie van wetgeving een hoge vlucht genomen.32
Zo werd in 1997 bij ZorgOnderzoek Nederland (ZON; thans ZonMw) gestart met een
Programma evaluatie regelgeving in de gezondheidszorg. In dat kader worden er in opdracht
van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) evaluatieonderzoeken
uitgezet bij onafhankelijke deskundigen. In de meeste gevallen vonden die evaluaties plaats
omdat de desbetreffende wet daartoe een verplichting bevat. In andere gevallen is ook wel
bij de parlementaire behandeling van de wet door de verantwoordelijke minister aan de
Tweede Kamer toegezegd dat deze geëvalueerd zou worden; een voorbeeld is de WGBO.
Sommige wetten zijn intussen al verschillende keren geëvalueerd, zoals de Wet toetsing
levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, waarvan in mei 2017 het derde eva-
luatierapport verscheen. De bij ZonMw uitgegeven evaluatierapporten zijn een belangrijke
bron van kennis van een wet en het functioneren ervan in de praktijk. Na het verschijnen
van een dergelijk rapport (enkele maanden of langer daarna) zendt de regering haar
standpunt ter zake aan de Tweede Kamer en geeft daarbij aan in hoeverre zij de conclusies
en aanbevelingen in het rapport overneemt. Dat kan ook leiden tot aanpassing van de
geëvalueerde wet.

1.2.3 Jurisprudentie

Ook op het gebied van de gezondheidszorg is de rechtspraak een belangrijke rechtsbron.33


Naast bovennationale rechtsprekende colleges, zoals het EHRM en het HvJ EU (zie
par. 1.2.1), gaat het daarbij om rechtspraak op nationaal niveau. Te denken valt in de eerste
plaats aan de gewone rechtspraak op het gebied van het civiele, straf- en bestuursrecht. In
de rechtspraak op die gebieden worden uiteraard niet alleen specifiek op de gezondheidszorg

32 Zie bijv. het Themanummer wetsevaluaties, TvGR 2007, nr. 8, p. 583-626.


33 Veel uitspraken zijn tegenwoordig online te raadplegen. Voor andere vindplaatsen, zie de uitgave
Gezondheidszorg Jurisprudentie, de jurisprudentie(rubrieken) in diverse tijdschriften, zoals TvGR, en
gespecialiseerde tijdschriften, zoals Jurisprudentie Geneesmiddelenrecht. Voor een verzameling van kern-
uitspraken op verschillende deelgebieden, zie J.H.H.M. Dorscheidt e.a. (red.), Rechtspraak gezondheidsrecht.
Den Haag: Sdu Uitgevers, 2019.

44
Another random document with
no related content on Scribd:
In mounting the holder on the typewriter, the uprights are drilled at
the base to engage the two small screws at the side of the carriage
back of the roller. The exact location of these holes will vary in
machines of the different makes. Next, the uprights are clamped into
place with the screws, one at each end of the carriage. Then
determine the distance between the arms of the uprights, drill a
corresponding hole at each end of the guide-and-cutter plate, and
fasten the plate to the uprights with small stove bolts. The roll of
paper is placed on the rod and fed between the machine platen and
roller as with single sheets. When the article or memorandum being
written is finished, the paper is held against the guide plate and the
blade of a pocketknife inserted in the slot. Passing the blade the
length of the slot cuts off the paper, or it may be torn off at the slot.
The end of the paper roll is again fed into the machine, ready for
another operation.
Handy Paring Knife Made from Old Hacksaw
Blade

A Serviceable Paring Knife Made from a Piece of Hacksaw Blade, and Details
of Its Construction: The Handle and Blade are Held Together with a Rivet and
a Lead Ferrule

With a little work a hacksaw blade, or a portion of one, can be


made into a paring knife that will prove very durable because of the
excellent quality of the steel. Two pieces of hard wood should be cut
into the shapes shown and riveted together with one end of the
blade between them. After putting a paper mold about the end of the
handle from which the steel projects, melted lead is poured into it, to
form a collar that will hold the parts firmly together. The exposed part
of the saw can then be ground as desired.
Washing Machine Equipped with Churn
Attachment

Without Impairing the Usefulness of this Washing Machine a Plunger has


been Attached to the Flywheel Which Does the Work of a Churn, a Jar for
the Cream being Installed as Shown

The owner of a power-driven family washing machine has


provided an attachment for it with which he churns cream at a little
additional expenditure of energy. A wooden plunger was bolted to
the outside of the flywheel and its upper end placed between two
rollers set in a metal frame attached to the side of the tub. Enough
play was allowed between the rollers to permit the plunger to move
up and down freely. A framework large enough to hold a glass fruit
jar was attached to the side of the plunger, a thumbscrew being
provided in its upper end with which the jar is held firmly in place. As
the flywheel revolves, the movement of the plunger thoroughly
agitates the contents of the jar.—Dale R. Van Horn, North Loup,
Neb.
Treating Closets with Cedar Oil
Apropos of the article in a recent issue of Popular Mechanics
Magazine entitled “A Cedar-Lined Oak Chest,” readers who desire
the advantages of a cedar-lined box or closet may accomplish it by
the use of cedar oil. Painting the interior of a box with this oil will to
all intents and purposes convert it into a cedar chest regardless of
the kind of wood used. The cost of the oil is not great. A closet
treated in the same manner will likewise keep out insects.—Robert
E. M. Bain, St. Louis, Mo.
Barnyard Gate is Operated with the Foot
This Gate is Unlatched by Operating the Foot Lever as indicated. It Is a
Special Convenience When One has Both Hands Occupied Carrying Pails
or Bundles
A gate which can be unlatched with the foot has proven a great
convenience across a path on a farm where laborers frequently pass
with both hands occupied carrying pails. Pivoted to the side of the
gate, near its center, a beam, or foot lever, is hung in a vertical
position, extending almost to the ground and having a shelf bracket
fastened to its upper end. The horizontal arm of the bracket passes
beneath a porcelain knob projecting from a pivoted bar that engages
the elbow catch. By pushing the vertical beam to one side with the
foot the bar is raised above the catch, allowing the gate to swing
open. If the gate is properly hung it will close of itself, the elbow
catch serving to prevent its being opened again, except when the bar
is raised.—T. C. McDowell, Adrian, Michigan.
Improvised Post-Card Projector and
Enlarging Camera
By HARRY MARCELLE

An outfit which may be used for either projecting picture post cards or
enlarging photographic negatives was assembled as delineated
in the illustration. An ordinary camera, which provides the lens and
bellows, is required, in combination with a dark box which can be
built in the home workshop. The method of construction is this:
Make a box about 8 in. square out of ¹⁄₂-in. planed soft-wood
stock. Nail the sides, but omit, for the present, the top and the
bottom. The two openings thus left will be called the front and the
back. Mount an 8 by 8 by ¹⁄₂-in. board, D, which constitutes a door,
on the back with hinges and provide a hook to hold it shut. Cut a
square hole, of the same size as that of the opening in the back of
the camera which is to be used, in another 8 by 8-in. piece, E. This
will constitute the front board. This front board is so cut that it fits in
between the sides of the box instead of on the ends, as does the
back. In the top, cut a square hole for ventilation. A hood is provided
over this hole to prevent light being thrown forward.
When using the arrangement as a projector or magic lantern two
40-watt tungsten lamps, A, are required. Each lamp is mounted in a
porcelain receptacle held on the floor with screws. A lamp cord, one
end connecting the two lamps in multiple and the other fitted with an
attachment plug, passes through a hole in the floor of the box. Form
the two reflectors, B, of 8 by 7-in. bright tinned sheet-iron pieces,
each having holes along one of its edges to admit of attachment.
The reflectors are bent to a semicircular contour before mounting.
The card holder is detailed at C. It is a piece of tinned sheet iron bent
to the form shown so that it will hold a post card. A hole is drilled in
its center for a screw pivot. It can then be fastened to the center of
the back door and can be turned into position for either horizontal or
vertical pictures. A washer is inserted on the screw between the
holder and the door. The thickness of the camera body having been
determined, a slide is fastened to the front board, as diagrammed, to
support this body.

An Ordinary Small Camera, Fitted with This Attachment, Becomes an


Enlarging and Post-Card Projecting Camera
Before it can be used as a projector it must be adjusted to operate
with the camera of the type and size available. The adjustment,
which must be made in a darkened room, having on one of its walls
a white screen on which the image will be projected, is effected thus:
Remove the back from the camera and place the camera in the slide
without extending the bellows. Open the shutter. Insert a card in the
holder C. Light the tungsten lamps. Now move the front board, with
the camera carried on it, back and forth within the box until the
components are in focus, that is, until the most distinct image
obtainable is reproduced on the screen. Then, illuminate the
previously darkened room and nail the front board in the position
thus determined. These adjustments having been made, paint the
box, inside and out, a coat of dead black. Everything should be
painted black except the reflecting surfaces of the tin reflectors and
the incandescent-lamp bulbs. The front board having been fastened,
subsequent focusing can be effected by shifting longitudinally the
lens board of the camera. The image of any sort of a picture that will
fit in the holder can be reproduced. Colored post cards will project in
their natural tints.
To make enlargements with the same box, a few minor changes
are necessary. When employed for enlargements the tungsten
lamps, which are required for projection, are not used. They may,
however, remain in the box and can be disconnected from circuit by
unscrewing them a few turns. The negative, or film, which is to be
enlarged, is held in the opening E. Where a film is to be reproduced,
it is held between two pieces of glass which are fastened to the
inside of the front board with small clips. If a glass negative is used,
the two additional glass plates are unnecessary. If the negative does
not fill the opening in the camera, a mask cut from heavy black paper
will be required to cut off the light.
The light for the enlargement is furnished by another tungsten
lamp mounted in a porcelain receptacle which is screwed to a board
which constitutes a base. This light source is moved about in the
house until it is directly back of the opening E in the front of the box
and until the light is distributed equally over the entire negative. To
focus, move the camera backward or forward. While focusing, use a
yellow glass, or ray screen, to cover the lens. When focusing has
been completed, the shutter is closed and the ray screen removed.
Then stop down the lens to bring out detail, and expose.
Changing a Motor-Car Tire without a Jack

It occasionally happens that a motorist fails to have a jack at hand


when a tire needs to be changed on the road. The situation is easily
met with the aid of a strong board and a couple of blocks or rocks.
Driving the desired wheel onto the incline, provided in the manner
illustrated, and setting the brakes, a block is placed beneath the
axle. The board is then knocked out of the way.—John Peters,
Milwaukee, Wis.
Roller Truck for Use in Scrubbing
A little padded platform on wheels takes most of the drudgery
away from scrubbing in hotels and office buildings. The platform
carries the pail as well as the scrubber, and enables the scrubber to
keep dry.—Florence L. Clark, McGregor, Ia.
Economical Use of Wood Alcohol in Small
Cooking Stove
A couple eating breakfast and supper in their room used a chafing
dish for cooking. A hard alcohol was used for fuel, and the expense
seemed too high. So a fuel can was filled with pulverized asbestos
pipe covering, and then saturated with wood alcohol. A quart of
alcohol lasted about a month.—Charles A. King, Plymouth, N. H.
Attractive Table Stands for Hot Dishes

Attractive stands which will preserve the dining table from injuries,
or heat marks made by hot dishes, can be easily made from thin
pieces of board cut oblong or oval. After the board has been cut the
proper size, cleats are fastened to the underside to which billiard-cue
tips are attached to serve as supports. The stand should be
varnished and waxed to match the table.—George L. Furse, St.
Louis, Mo.
Cord Used as Spacer for Curtain Rings
To make the curtain rings space automatically along the curtain
pole, tie a cord from one ring to the next, spacing the rings uniformly.
Or the cord may be attached at uniform distances to the curtain. A
pull at the edge of the curtain will space the rings evenly every time.
—Frank L. Matter, Portland, Ore.
Device for Packing Earth in Transplanting
When tomato or cabbage plants are to be set out in considerable
numbers, the simple implement shown here makes stooping over to
press the dirt about the plants unnecessary. After a row of plants has
been set in dibble holes and watered, the soil can be packed about
their roots quickly while one is standing upright. The jaws of the
device are actuated by means of the hinged lever.—A. S. Thomas,
Amherstburg, Ont.

You might also like