Professional Documents
Culture Documents
Samenvatting H9 H10.1 H10.
Samenvatting H9 H10.1 H10.
Trilling
Een trilling is een periodieke beweging rond een evenwichtsstand. 1
T de periode de tijdsduur van 1 trilling
f=
T
f de frequentie, het aantal trillingen per seconde
A de amplitude, de maximale uitwijking t
φ de fase, het aantal uitgevoerde trillingen (zie fase en faseverschil) φ=
T
Harmonische trilling
Een voorwerp voert een harmonische trilling uit als de resulterende kracht op F res =−C ∙u
dat voorwerp tegengesteld gericht en recht evenredig is met de uitwijking (u). 2
4∙ π ∙m
C is de krachtconstante van de trilling. De uitwijking van een harmonische C= 2
trilling wordt beschreven met een sinusvorm. T
T =2 π ∙
√m
C
2 π ∙t
u=A ∙ sin ( )
T
2π ∙ A
v max=
T
De snelheid is maximaal als het voorwerp de evenwichtsstand passeert.
De versnelling is maximaal in de uiterste standen (daar is de snelheid dus 0!)
Massa-veer Systeem
De veerconstante (C) F veer
volgt uit de veerkracht en C=
uuitrekking
de uitrekking.
De krachtconstante (C)
volgt uit de resulterende
F res
C=
kracht en de uitwijking. uuitwijking
De krachtconstante en de
veerconstante zijn aan
elkaar gelijk!
Mathematische slinger
Bij een mathematische slinger is de krachtconstante m∙ g
recht evenredig met de massa waardoor de periode niet
C=
L
√
meer van de massa afhangt.
L
T =2 π ∙
Energie van een trilling g
Trilenergie is de som van de kinetische en potentiële
energie. Bij een ongedempte trilling is de trilenergie
constant. Bij de beweging door de evenwichtsstand is
er uitsluitend kinetische energie. In de uiterste standen 1 2 1 2
Etril =Ekin + E pot = ∙ m ∙ v + ∙ C ∙ u
is er alleen potentiële energie. 2 2
De veerenergie bereken je met de uitrekking u. Voor de 1 2
Etril = ∙m ∙ v max
totale potentiële energie (met bijvoorbeeld ook een 2
veranderende zwaartenergie), moet je voor u de 1 2
uitwijking nemen. Etril = ∙C ∙ A
2
Resonantie
Resonantie bij een trilling van een voorwerp treedt op als een gedwongen frequentie
(aandrijffrequentie) gelijk is aan een eigenfrequentie van het voorwerp.
1
Lopende golven
Bij een transversale golf trillen alle punten in een
richting die loodrecht staat op de voortplantings-
richting van de golf. Je ziet bergen en dalen
Golfsnelheid
In 1 periode beweegt de kop van de golf 1 golflengte λ=v ∙ T
vooruit.
De voortplantingssnelheid van de golf wordt bepaald v
door het medium, de frequentie wordt bepaald door de λ=
f
frequentie van de bron. De golflengte past zich aan
aan de frequentie en/of de golfsnelheid.
Fase en faseverschil
De fase van een punt geeft aan hoeveel trillingen dat t
punt heeft uitgevoerd. Bij een lopende golf is de fase
φ= t is de tijd dat het punt
T
van een punt ook te bepalen uit de afstand tot de kop heeft getrild
van de golf en de golflengte. De kop van de golf heeft Δ x met kop
immers een fase van 0. φ= ∆xmet kop is de afstand tot de
λ
kop van de golf
Interferentie
2
Interferentie treedt op als golven door elkaar heen lopen.
Ieder punt maakt dan tegelijk deel uit van 2 of meerdere golven.
Coherente trillingsbronnen
Coherente trillingsbronnen Buiklijnen:
hebben dezelfde f, φred, en A. Δx = 0, λ, 2λ, 3λ, …
De oppervlaktegolven
veroorzaken staande golven Knooplijnen
met buiklijnen en knooplijnen. Δx = ½λ, 1½λ, 2½λ, …
Bij een vast uiteinde zit een knoop, bij een los of 1 v
open uiteinde een buik. Mogelijke golflengtes die L=n∙ λ f = f n=n∙ f 1
2 λ
kunnen resoneren moeten precies passen.
Blaasinstrumenten 1 v
Bij blaasinstrumenten wordt lucht in trilling L=( 2 n−1 ) ∙ λ f = f n=( 2 n−1 ) ∙ f 1
4 λ
gebracht. De golfsnelheid is de geluidssnelheid
(BINAS 15A). Er ontstaan staande longitudinale
golven. Bij de knopen trilt de lucht niet, bij de
buiken trilt de lucht maximaal en verandert de
dichtheid van de lucht maximaal.
3
Samenvatting H10.1 + H10.2 – Elektromagnetisme
Elektrische veld
Volgens de wet van Coulomb is de elektrische q∙Q
kracht tussen twee ladingen omgekeerd
F el=f ∙ 2
r
evenredig met hun afstand in het kwadraat.