Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 11

HT : SOS Verbes

● Zéro excuses

avoir hebben

être zijn

penser denken

étudier studeren

apprécier waarderen

confier vertrouwen

crier schreeuwen

oublier vergeten

publier publiceren

remercier bedanken

vérifier controleren

manger eten

changer veranderen

corriger corrigeren

déménager bewegen

encourager aanmoedigen

exiger vereisen

mélanger mengen

nager zwemmen

neiger sneeuw

partager delen

plonger duiken

protéger beschermen
ranger opruimen

avancer vooruitgaan/doorgaan

annoncer aankondigen

commencer beginnen

(se) déplacer (zich) verplaatsen

effacer wissen

(s') exercer oefenen

lancer gooien

menacer dreigen

placer plaatsen

prononcer uitspreken

acheter kopen

amener brengen

emmener nemen

(se) lever opstaan

mener leiden

geler bevriezen

peler schillen

peser wegen

(se) promener wandelen

semer zaaien

appeler bellen

s'appeler heten

(se) rappeler zich herinneren

renouveler vernieuwen/ hernieuwen


jeter gooien

feuilleter bladeren

projeter projecteren

rejeter afwijzen

employer gebruiken

appuyer drukken

aboyer blaffen

effrayer afschrikken

(s') ennuyer (zich) vervelen

essayer proberen

(s') essuyer (zich) afdrogen (afvegen)

nettoyer schoonmaken/ poetsen

(se) noyer verdrinken

payer betalen

espérer hopen

compléter voltooien

exagérer overdrijven

s'inquiéter zich zorgen maken

pénétrer doordringen/ binnendringen

précéder voorafgaan

préférer verkiezen

protéger beschermen

répéter herhalen

révéler onthullen

sécher drogen
succéder à opvolgen/ slagen in

finir beëindigen

partir vertrekken/weggaan

dormir slapen

mentir liegen

servir bedienen/serveren

sortir uitgaan

(res)sentir (aan)voelen

ouvrir openen

couvrir bedekken

découvrir ontdekken

entrouvrir half openen/ licht openen

offrir aanbieden

recouvrir bedekken

rouvrir heropenen

souffrir lijden

attendre wachten

confondre verwarren

correspondre overeenkomen

défendre verdedigen

dépendre afhangen

descendre afdalen/ naar beneden gaan

détendre ontspannen

entendre horen

étendre uitbreiden/ verlengen


mordre bijten

perdre verliezen

prétendre doen alsof

rendre terugbrengen:geven/ terugkeren

répondre antwoorden

suspendre ophangen

tendre reiken/strekken

tordre omwringen

vendre verkopen

pendre hangen

conduire rijden

construire bouwen

cuire koken

détruire vernietigen

instruire onderwijzen

introduire introduceren/voorstellen

produire produceren

reconduire terugvoeren

réduire reduceren

séduire verleiden

traduire vertalen

éteindre doven

atteindre bereiken

contraindre dwingen

craindre vrezen
enfreindre overtreden

feindre feindre

joindre bereiken

peindre verven(muur)

(se) plaindre beklagen/klagen

rejoindre zich voegen bij

teindre kleuren verven (haar)

● partie 1

Aller gaan

s’en aller weggaan

faire doen/ maken

contrefaire namaken

défaire losmaken

refaire opnieuw doen

satisfaire voldoen

venir komen

devenir worden

intervenir tussenbeide komen

parvenir à erin slagen te

prévenir verwittigen , voorkomen

se souvenir de zich herinneren

convenir passen

provenir de afkomstig zijn van

subvenir dans voorzien in

survenir gebeuren , plaatsvinden


tenir houden , vasthouden

appartenir à toebehoren aan

obtenir verkrijgen

retenir onthouden

soutenir steunen

contenir bevatten , inhouden

détenir & beschikken over , bezitten

maintenir handhaven , behouden

s’abstenir de zich onthouden van

entretenir onderhouden

prendre nemen

apprendre leren

comprendre begrijpen

entreprendre ondernemen

reprendre hernemen

surprendre verrassen

s’éprendre de verliefd worden op, ook bezeten zijn van


iet s

pouvoir kunnen, mogen

vouloir willen

devoir moeten

savoir weten

● partie 2

recevoir krijgen/ontvangen
apercevoir opmerken/spotten

décevoir ontgoochelen

dire zeggen

redire herhalen

contredire tegenspreken

médire de kwaadspreken over

prédire voorspellen

interdire verbieden

maudire vervloeken

écrire schrijven

décrire beschrijven

s’inscrire à zich inschrijven voor

prescrire voorschrijven

lire lezen

élire verkiezen

relire herlezen

réélire herverkiezen

rire lachen

sourire glimlachen

croire geloven

voir zien

revoir terugzien

prévoir voorzien

envoyer sturen/opsturen

renvoyer terugsturen/ontslaan

souscrire afsluiten
● Partie 3
● complémentaires

mourir doodgaan

acquérir verwerven

battre slaan

conclure concluderen/afronden

cueillir bijeenkomen

émouvoir ontroeren/ bewegen

fuir vluchten

haïr haten

plaire aanstaan

résoudre oplossen

rompre uitmaken/dumpen/breken

suffire voldoen/ volstaan

suivre volgen

se taire zwijgen

vaincre overwinnen

déplaire niet bevallen

You might also like