Professional Documents
Culture Documents
Full Download Koude Zaken 1St Edition Katherine Howell Online Full Chapter PDF
Full Download Koude Zaken 1St Edition Katherine Howell Online Full Chapter PDF
Howell
Visit to download the full and correct content document:
https://ebookstep.com/product/koude-zaken-1st-edition-katherine-howell/
More products digital (pdf, epub, mobi) instant
download maybe you interests ...
https://ebookstep.com/product/frissons-au-mont-hemlock-1st-
edition-katherine-arden/
https://ebookstep.com/product/terreur-a-smoke-hollow-1st-edition-
katherine-arden/
https://ebookstep.com/product/het-geheime-recept-voor-
familie-1st-edition-katherine-reay/
https://ebookstep.com/product/twin-crowns-02-cursed-crowns-1st-
edition-catherine-doyle-katherine-webber/
A festa ao ar livre e outras histórias 1st Edition
Katherine Mansfield
https://ebookstep.com/product/a-festa-ao-ar-livre-e-outras-
historias-1st-edition-katherine-mansfield/
https://ebookstep.com/product/a-festa-ao-ar-livre-e-outras-
historias-1st-edition-katherine-mansfield-2/
https://ebookstep.com/product/twin-crowns-tome-2-cursed-
crowns-1st-edition-catherine-doyle-et-katherine-webber/
https://ebookstep.com/product/gemeas-para-uma-so-coroa-um-trono-
duas-princesas-twin-crowns-1-1st-edition-katherine-webber/
https://ebookstep.com/product/l-ours-et-le-rossignol-trilogie-d-
une-nuit-d-hiver-1-1st-edition-katherine-arden/
Van Katherine Howell verscheen eerder
Koude zaken
www.unieboekspectrum.nl
www.katherinehowell.com
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Hoofdstuk 9
Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14
Hoofdstuk 15
Hoofdstuk 16
Hoofdstuk 17
Dankwoord
Het laatste uur
1
‘Het stelt allemaal niet veel voor,’ zei Ken Butterworth, het hoofd van
de ambulancepost. ‘Werkplaats, vergaderzaal, daar de
personeelsruimte met aan de zijkant een keukentje. Aan deze kant:
de kleedkamers en de douches. En dit is de sleutel van je kastje.’
Ambulanceverpleegkundige Georgie Riley vouwde haar bezwete
handpalm eromheen. ‘Bedankt.’
‘Kortom: welkom op de Rocks.’ Butterworth keek even op zijn
horloge. ‘Ik weet niet waar ze is.’
‘Je hoeft niet te blijven,’ zei Georgie.
‘Als er een melding binnenkomt, ga ik wel mee.’
‘Ik vind het hier wel.’
‘Ja, maar om nu zo een eerste dag te beginnen.’
Ze glimlachte. ‘Hoe is het vannacht gegaan?’
‘Achttien klussen, waaronder een wiegedood, een hartstilstand in
een bus en een knokpartij in een nachtclub, waarbij vijf mensen
steekwonden opliepen.’ Hij hield zijn hand voor zijn mond en
geeuwde.
‘Ga nou maar naar huis,’ zei ze. ‘Echt, ik red me wel.’
‘Het geeft niet.’ Hij keek weer op zijn horloge. ‘Ik weet zeker dat
ze niet lang meer wegblijft.’
En ondertussen blijf ik met je opgescheept zitten. Georgie keek
naar het bord waaraan de sleutels hingen. ‘Met welke gaan we?’
‘De drieëndertig,’ antwoordde Butterworth.
Ze haalde de sleutels eraf. ‘Dan ga ik alvast alles maar
controleren.’
‘Ga je gang,’ zei hij. ‘Prima.’
In de garage was een constant gezoem te horen van het verkeer
van de Harbour Bridge boven hen. Georgie deed de ambulance open
en schoof haar tas tussen de stoelen voorin, maakte toen aan de
zijkant het achterportier open en klom naar binnen. Door de getinte
ruit zag ze Butterworth met een fronsende blik in de verzamelruimte
staan. Matt zou zeggen dat hij fronste omdat haar collega te laat
was, en dat ze paranoïde was om te denken wat ze dacht, en dan
zou hij haar herinneren aan het gesprek over redelijkheid dat ze
hadden gehad. Maar Matt was dan ook niet getreiterd, belazerd en
bedrogen.
Ze plofte op de stoel naast de brancard en trok een van de laden
van de medicijnkast open. Door elastiek bijeengehouden canules
lagen op grootte gerangschikt, en individueel in plastic verpakte
injectiespuiten zaten in twee smalle vakjes gepropt. Ze legde de
stapel alcoholdoekjes goed, zette de doosjes met adrenaline,
dextrose en atropine rechtop en controleerde de vervaldatum van de
zes ampullen verdovingsmiddel voor plaatselijke narcose die naast
elkaar tegen de zijkant stonden.
Ze was verbaasd noch geschrokken toen Butterworth zijn hoofd
om de deur stak.
‘Was de indeling bij jullie hetzelfde?’ vroeg hij.
De ambulancedienst was één groot netwerk van bekende
gezichten met wie je je opleiding had gedaan en had samengewerkt.
Ze vermoedde dat Butterworth ongeveer even oud was als haar baas
in Woolford, Ross Oakes.
‘Ben je daar dan nooit geweest?’ antwoordde Georgie.
‘O, dat wel.’ Hij ging met zijn nagel over een veeg van een schoen
die bijna onder aan de wand zat. Maar ik heb nooit in de laden van
de medicijnkast gekeken. Mag ik een ontsmettingsdoekje?’
Ze gaf hem een alcoholdoekje en bleef kijken terwijl hij de zwarte
streep wegwerkte. Ze zou hem moeten vragen of hij Ross kende.
Het was een onschuldige vraag, en nu ze het toch over het gebied
hadden, was het nog een gewone vraag ook. Ze schraapte haar
keel, maar op dat moment bewoog er ineens iets aan de andere
kant van de voorruit, en het portier aan de bestuurderskant werd
met een ruk opengegooid.
‘Sorry Ken,’ klonk een vrouwenstem. ‘Die rottreinen ook.’ Een tas
zeilde naar binnen en belandde boven op die van Georgie.
Georgie haalde diep adem. Als ze het goed met Ross kan vinden,
kom ik nooit door de beoordeling.
‘Freya, dit is je nieuwe partner, Georgina Riley,’ zei Ken. ‘Georgina,
dit is Freya Craig.’
De vrouw keek achterom en Georgies hart sloeg over. Het haar
was langer en donkerder, het gezicht was wat voller geworden, maar
ze was het wel degelijk. Tegelijkertijd zag ze op het gezicht van de
vrouw een mengeling van verwondering en ontzetting.
Ontzetting?
‘Hé,’ zei Georgie.
‘George!’ Freya wrong zich tussen de voorstoelen door naar de
achterkant van de ambulance en omhelsde haar stevig. ‘Shit! Hoe
gaat het met jou?’
Georgie wilde haar eigenlijk wegduwen, maar deed het niet.
‘Prima.’ Ontzetting?
Freya wees naar hen beiden en zei tegen Butterworth: ‘We kennen
elkaar van school. Hartsvriendinnen.’
Even, dacht Georgie. Totdat je spoorloos verdween zonder ook
maar de moeite te nemen om afscheid te nemen en me met de
gedachte achterliet dat je ook vermoord was.
‘Geniet van de hereniging.’ Butterworth stapte uit de wagen.
‘Ik wist niet dat we collega's waren,’ zei Freya. ‘Hoe lang zit je al in
het vak?’
‘Negen jaar.’
‘Ik elf.’ Ze boog zich voorover om haar nog een keer te omhelzen,
maar Georgie week terug. Ze wilde haar ogen zien. Ze wilde haar
recht aankijken als ze de vraag stelde die negentien jaar aan haar
had geknaagd.
‘Freya…’
Freya onderbrak haar. ‘Over toeval gesproken, zeg.’ Ze grijnsde,
het was een verwilderde blik. ‘Zo'n tijd elkaar niet gezien, en hier
zijn we nu.’
Op de post ging de telefoon en Butterworth nam op.
‘Dat zal voor ons zijn.’ Freya klauterde op de passagiersstoel.
Als deze klus voorbij is, dacht Georgie. Een uur langer kon er nog
wel bij. Ze sloeg de achterklep dicht en ging naar hun baas om de
bijzonderheden te horen.
‘Er is iemand bij de haven in het water gevallen,’ zei hij.
Georgies huid begon te tintelen.
‘Weet je zeker dat je het aankunt?’
Hij weet ervan.
Ze pakte het kladblaadje uit zijn hand. ‘Natuurlijk.’
Ella las dat Tim die avond met vier vrienden was gaan stappen:
Gareth Wing en Damien Millerton, die hij al kende vanaf groep 1, en
Steven Franklin en Christopher Patrick, met wie hij vanaf de brugklas
bevriend was. Gareth Wing had verklaard dat Tim die avond heel stil
was geweest en meer had gedronken dan normaal. Rechercheur Will
Tynan had gevraagd wat daar de reden van kon zijn geweest, maar
Wing had daar geen antwoord op kunnen geven of er zelfs naar
kunnen gissen. Damien Millerton, die naar eigen zeggen Tims beste
vriend was geweest, had aan rechercheur Peter Constantine verteld
dat Tim volgens hem al een paar maanden ergens over piekerde. Hij
vertelde dat Tim hem toen ze samen na een feestje naar huis liepen,
een maand of drie voordat hij stierf, had gevraagd of hij wel eens
had gedacht dat hij homo was.
Ella's telefoon ging. Met moeite keerde ze terug naar het heden.
‘Onopgeloste zaken, Marconi.’
‘Dag lieverd, zei haar moeder. ‘'Hoe staan de zaken daar?’
‘Goed, antwoordde Ella. ‘Druk.’
‘Jij hebt het ook altijd druk.’
Op de achtergrond hoorde Ella haar vader vragen: ‘Hoe gaat het
met haar?’
‘Goed,’ zei Netta.
‘Komt ze vanavond eten?’
‘Dat heb ik haar nog niet gevraagd,’ antwoordde Netta.
Ella zei: ‘Ik kan vanavond niet.’
‘Wanneer dan wel?’
‘Dat laat ik nog wel weten.’
‘Want we zijn benieuwd naar je eerste dag weer op het werk.’
‘Het gaat goed, echt waar.’
‘Geen last van je schouder?’
‘Nee, helemaal niet,’ zei Ella. ‘Sorry, maar ik moet nu echt verder.’
‘Bel je als je thuis bent?’
‘Ma.’
‘Ik weet het, maar je kunt het me toch niet kwalijk nemen dat ik
me zorgen om je maak.’
‘Ik bel nog wel.’
‘Dááág,’ riep Franco.
‘Je vader zegt “dááág”, zei Netta. ‘Kom binnenkort eten, Ella. Zul
je dat doen?’
‘Dat beloof ik. Dááág.’
Ella legde de telefoon neer, keek op haar horloge en pakte toen
weer het afschrift van het verhoor. Voordat ze wegging, wilde ze
zoveel mogelijk van Tims verhaal hebben gelezen.
‘Homo. Jij of hij?’ had rechercheur Constantine aan Damien
Millerton gevraagd.
‘Hij,’ antwoordde Millerton. ‘Of ik dacht dat Tim homo was. Of ik
dat in hem zag, en dat soort dingen.’
‘Vond je dat een vreemde vraag?’
‘Dat kun je wel zeggen, ja,’ zei Millerton. ‘Elke keer dat we het
over meisjes hadden, had hij altijd het hoogste woord. Als ze op
vakantie naar de zuidkust gingen, waren de meisjes volgens hem
niet van hem weg te slaan.’
‘Geloofde je hem?’
‘Niet echt, maar hij was mijn kameraad, dus daarom zei ik er niets
van.’
‘Wat heb je die avond wel gezegd?’
‘Ik zei dat hij niet zo idioot moest doen.’
‘Hoe reageerde hij daarop?’
‘Hij werd wat stil. We liepen door en toen vroeg hij of ik mijn
mond kon houden als hij me iets vertelde. Ik zei ja, en toen vertelde
hij dat er iets was voorgevallen met een man. Hij had zich geen raad
geweten en was klaargekomen, en daarom dacht hij waarschijnlijk
dat hij homo was. Het was donker, maar aan zijn stem hoorde ik dat
hij bijna huilde. Ik wilde iets zeggen, maar ik wist niet wat. Maar
shit, wat moet je daarop zeggen? Toen kwam er een auto aan. Het
was de broer van een schoolvriend en van hem kregen we een lift
naar huis.’
‘Heb je het er naderhand nog wel eens over gehad?’
‘Nee,’ zei Millerton. ‘Ik dacht dat als hij erover wilde praten, hij dat
wel zou doen. En zo niet, dan niet.’
‘En heeft hij op de avond dat hij stierf nog laten doorschemeren
dat er iets aan de hand was?’ vroeg Constantine. ‘Iets wat daarmee
te maken had?’
‘Nee. Hij vertelde dat er bij hem thuis een barbecue was geweest
omdat er iemand jarig was, en dat er ruzie was geweest.’
‘Tussen wie?’
‘Hem en zijn ouders. Waarover het ging, heeft hij niet gezegd.’
‘Heb je hem die avond in de kroeg, los van jullie vriendenclubje,
nog met iemand anders zien praten?’
‘U bedoelt of hij iemand tegen het lijf was gelopen, of iemand
probeerde hem te versieren? Nee, in elk geval niet dat ik heb
gezien.’
‘Of dat hij gewoon met iemand stond te praten?’
‘Nee.’
‘Heb je hem zien weggaan?’
‘Nee,’ antwoordde Millerton.
‘Wanneer merkte je dat hij weg was?’
‘Rond een uur of twaalf vroeg iemand waar hij was. Ik had hem al
meer dan een halfuur niet meer gezien. We zijn toen in de plee gaan
kijken en daarna buiten, voor het geval hij in de goot stond te
kotsen, maar hij was er niet.’
‘Hebben jullie nog verder naar hem gezocht?’
‘Alleen daar,’ zei Millerton. ‘We dachten dat hij een taxi naar huis
had genomen. We zijn naar binnen gegaan en hebben verder
gefeest. Ik kan me verdomme wel voor mijn kop slaan.’
Het verhoor was daar gestopt. Ella legde de kopie neer en keek of
ze in het verslag van de sectie nog iets kon vinden over sperma of
verkrachting, maar daar stond niets over in. Tynan en Constantine
beschreven in hun verslag hun vruchteloze pogingen om meer te
weten te komen over een mogelijke relatie tussen Tim en een man;
de rest van zijn vrienden ontkende door hem in vertrouwen te zijn
genomen, en zijn foto werd in geen enkele plaatselijke homotent
herkend. Tijdens de drie maanden voor Tims dood waren er diverse
keren homo's in elkaar geslagen en de dader, een man die Gary
Thomas heette, zat op dat moment vast. Constantine had hem en
zijn maten ondervraagd, maar hij had geschreven dat de vrienden
van Thomas over degelijke alibi's beschikten en Thomas zelf wist
zelfs niet van de moord af.
Ella keek bedenkelijk. Misschien hadden Tims vrienden niet
helemaal de waarheid gesproken, en datzelfde gold voor degenen
die zich bij een ontmoetingsplaats voor homo's ophielden. Vooral als
ze dachten dat het problemen kon opleveren of als ze zich niet
kenbaar wilden maken.
Ze pakte een pen. Opnieuw navraag doen bij zijn vrienden. De
volgende verslagen betroffen gesprekken met Tims ouders. Zelfs op
papier waren de woede en het verdriet van Tamara Pieters duidelijk
merkbaar. John kwam over als geschokt, verbaasd, bijna verlamd
door het verlies. Ella las dat Tim een aardige knul was, een goede
leerling, dat hij geen vijanden had, niemand die reden had hem om
te brengen of zelfs maar te kwetsen. Tamara en John gaven echter
wel toe dat ze niet wisten dat Tim dronk en stiekem met zijn
vrienden de kroeg in dook.
Constantine had John verteld wat hij van Damien Millerton had
gehoord. ‘Heeft Tim het ooit met jou daarover gehad?’ vroeg hij.
‘Nooit,’ antwoordde John.
‘Heb je het sowieso wel eens over seks met hem gehad?’
‘Toen hij op de basisschool zat, zijn we samen wel eens naar een
voorlichtingsfilm geweest,’ zei John. ‘Toen heb ik hem gezegd, dat
als hij iets wilde weten, hij het maar moest vragen.’
‘En heeft hij dat ook gedaan?’
‘Nee.’
‘Waar ging de ruzie over, die bewuste avond tijdens het
barbecuefeestje?’
‘Tim misdroeg zich. Ik moest hem tot orde roepen.’
‘In welke zin misdroeg hij zich?’
‘Hij deed niet wat hem gevraagd werd, hij had een grote mond.’
‘Wat hield dat “tot orde roepen” precies in?’
‘We ruzieden over wat fatsoenlijk gedrag was, en toen zei ik hem
dat hij niet met zijn vrienden uit mocht.’
‘Dat was alles?’
‘Wat bedoelt u?’
‘Was er een handgemeen?’
‘Vraagt u nu of ik mijn zoon geslagen heb? Nee, dat heb ik niet
gedaan.’
‘U hebt niets gedaan om hem tegen te houden of zo?’
‘Nee.’
‘Volgens uw vrouw bent u later die avond de deur nog uit gegaan.’
‘We kwamen er om negen uur achter dat Tim weg was,’ zei John.
‘Tamara en ik waren het er niet over eens wat we moesten doen en
hoe we hem moesten straffen als hij thuiskwam.’
‘U dacht daar verschillend over?’
‘Ik zei dat hij behoorlijk over de schreef was gegaan en dat we
hem zijn fiets en zijn walkman moesten laten inleveren en hem nog
drie maanden langer op zijn rijles moesten laten wachten. Volgens
haar waren twee weken huisarrest genoeg.’
‘Dat was dus olie op het vuur, temeer daar u al kwaad op Tim
was.’
‘Ik weet wat u bedoelt.’
‘Wat ik bedoel?’
‘Ik lees detectives, ik kijk naar de tv. Ik weet dat jullie altijd eerst
naar de familie kijken, en ik weet hoe het klinkt als ik dat zeg.
Inderdaad, ik was al kwaad op Tim en daarna ook op Tamara. Maar
dat wil niet zeggen dat ik mijn zoon heb vermoord.’
‘Dat heb ik ook niet gezegd.’
‘En zelfs nu ik dit zeg… Kunnen we niet gewoon stoppen? Ja, ik
was kwaad op Tamara. Is dat wat jullie willen weten? Een paar uur
lang waren we aan het bakkeleien en toen ging ze woedend naar
bed. Ik bleef op, en na een tijdje hield ik het niet meer uit en stapte
ik in de auto om hem te gaan zoeken. Ik weet niet hoe ik erbij kwam
om te denken dat ik hem zou vinden, want de kans was klein dat hij
op straat zou lopen terwijl ik daar reed.’
‘Maar u ging toch zoeken?’
‘Ja.’
‘Waar bent u precies heen gegaan?’
‘Ik ben de Pennant Hills Road op gereden, eerst in zuidelijke
richting. Ik ben op Boundary Road voorbij het huis van Millerton
gereden en daarna ben ik naar het noorden gegaan. Ik weet dat ik
nog voorbij de huizen van Steve, Gareth en Chris ben gekomen, al
weet ik niet meer in welke volgorde.’
‘Hoe laat bent u thuis vertrokken?’
‘Nadat Tamara naar bed ging, en dat was volgens mij rond een
uur of elf.’
‘Enig idee hoe lang daarna?’
‘Dat kan ik echt niet zeggen. Als ik geweten had dat ik er later op
zou worden aangevallen, dan had ik het wel opgeschreven.’
‘Niemand valt u aan.’
‘Ik heb mijn zoon verloren.’
‘En wij proberen erachter te komen wie hem heeft vermoord,’ zei
Constantine. ‘Gaat u alstublieft zitten, meneer Pieters.’
‘Ik heb mijn zoon verloren!’
Volgens het verslag was John Pieters snikkend ingestort en was
het gesprek voor die dag beëindigd.
Ella keek op haar horloge. Ze had nog vijf minuten en dan moest
ze weg. Ze bladerde door de verslagen, de gesprekken met Tims
zus, Haydee, en ze stopte even bij het gesprek met zijn broer, Josh:
een half A-4'tje met als verklarende kop dat degene met wie
gesproken was het syndroom van Down had en werd vergezeld door
zijn vader. Ella had medelijden met de jongen, omdat hij de hele tijd
had zitten huilen en keer op keer aan de rechercheur had verteld dat
Tim dood was en dat een slechte man dat had gedaan.
Ze had net het verslag van het volgende gesprek met John
gevonden en nogmaals op haar horloge gekeken – ze had nog één
minuut – toen een bekende stem zei: ‘Ik hoorde dat je terug was.’
Ze draaide zich om en zag rechercheur Murray Shakespeare tegen
de deurstijl hangen. ‘Dat klopt, zoals je ziet,’ zei ze.
Hij kwam naar haar toe. ‘Wat hebben ze je in de maag gesplitst?’
‘Zo het een en ander.’ Ze zag zijn blik over de pagina's glijden en
vond dat hij daar eigenlijk niets mee te maken had. ‘Druk bij jullie?’
Hij pakte de foto van Pieters in zijn schooluniform. ‘Heb je nieuw
bewijsmateriaal, nieuwe DNA-resultaten?’ Ze hoorde aan zijn stem dat
hij geïnteresseerd was.
‘Een familielid van hem zit in de politiek. Hij wil gewichtig doen en
eist dat alles nog eens wordt bekeken, meer niet.’ Ze probeerde
onverschillig over te komen en stak de verslagen en de foto's van de
plaats delict in haar tas. ‘Ik vraag me overigens af of we er veel mee
kunnen.’
Hij keek naar haar notitieblok. ‘Waarover wil je navraag doen bij
zijn vrienden?’
‘Gewoon wat bijzonderheden natrekken.’ Ze veegde de overige
papieren bij elkaar en klapte de dossiermap dicht. ‘Ik moet trouwens
weg.’
‘Waarheen?’
‘Dat is een lang verhaal.’
Ze gooide haar tas over haar schouder. ‘Ik zie je straks nog wel.’
‘Heeft het met de zaak te maken? Moet je daar in je eentje heen?
Ik kan vragen of…’
‘Dag, Murray.’
In de auto sloeg ze de stratengids open en legde het verslag op
de passagiersstoel. Ze had geen tijd om het te lezen, maar ze was
van plan om het elke keer wanneer ze voor een rood licht stond op
te pakken. Als ze John Pieters zou zien, en ze was er ze ker van dat
dit zou gebeuren, dan wist ze of hij weer te veel zijn best had
gedaan om zijn onschuld aan te tonen.
(CHERNETES, PSEUDOSCORPIONES.)