Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 15

INTERCULTURELE COMMUNICATIE

THEMA 1: WAT IS CULTUUR?

1.1 DEFINITIE VAN HET BEGRIP “CULTUUR”

Het geheel van normen, waarden, tradities, regels, kunstuitingen enz. van een land, volk of
groep.

‘Cultuur met een grote C’: Literatuur, kunst, muziek, theater, musea
en bouwkunst.

‘cultuur met een kleine c’: Bv: volksfeesten, kermiskoers, Breughelfestijn...

1.2 CULTUUR IS AANGELEERD

1.2.1 : Zichtbare elementen


Als je als toerist een land bezoekt, word je onmiddellijk geconfronteerd met de zichtbare
elementen van een cultuur:
- de chaotische verkeerssituatie in India,
- de straatmuzikanten in Frankrijk,
- torenhoge flatgebouwen in New York, enz...

1.2.2 : Onzichtbare elementen


- Tijdens de opvoeding van het kind worden heel veel waarden en normen ingeprent.
- Daarnaast leren we sommige regels door socialisatie, we worden “opgevoed” door
onze peer-groep. Zo zie je dat tieners dikwijls dezelfde jeans dragen, elkaar op een
eigen manier begroeten, en regels hebben over hoe ze communiceren via de sociale
media.

1.2.3 : De culturele ijsberg


= een metafoor die dikwijls gebruikt wordt om de relatie tussen de zichtbare en onzichtbare
elementen duidelijk te maken is de “culturele ijsberg”.

Vraag 1 : Wat is een culturele ijsberg?

We zien maar een klein gedeelte van de "cultuur"


van het land: de architectuur, het verkeer, de gastronomie... Ook bij een ijsberg steekt
maar een klein gedeelte boven het water.
De normen, waarden, overtuigingen van een cultuur zijn in eerste instantie
onzichtbaar maar bepalen het gedrag en de perceptie. Ze zijn "belangrijker" dan wat
je ziet.
Vraag 2 : Waar?
- Je kan een andere cultuur pas begrijpen als je er mee in interactie gaat.

Vraag 3 : Perceptie van een andere cultuur. Welke drie factoren onderscheidt de spreker?

- Emotionele factoren (= subjectieve factoren)


- Zichtbare factoren
- Heb je contact met de cultuur?

Vraag 4: Wat is een stereotype?


Een vast beeld van iets of iemand die niet helemaal met de werkelijkheid klopt.

Het is een overdreven beeld van een groep mensen dat niet vaak overeenkomt met
de werkelijkheid. Het is vaak een vooroordeel of negatief denkbeeld en wordt vaak
gebruikt als rechtvaardiging van bepaalde discriminerende acties.

Vraag 5: Wat is het eindadvies van de spreker om culturele misverstanden te vermijden? Ze


vermeldt drie elementen.

- Keep an open mind: met een open, onbevangen blik kijken. Niet te snel oordelen of
veroordelen. (Moeilijker dan je denkt!)
- Ask questions: stel vragen over de verschillen die je opmerkt, of onverklaarbare
elementen. Probeer op een neutrale manier het "WAAROM" te achterhalen.
- Be aware of your own cultural dispositions: Wees bewust van je eigen vooroordelen,
van je eigen culturele programmering (zie 1.3)

1.3 CULTURELE PROGRAMMERING

Geert Hofstede, sociaal psycholoog en antropoloog, en een expert


op het gebied van interculturele communicatie geeft de volgende definitie van cultuur:
“De collectieve mentale programmering die de leden van één groep onderscheidt van die
van andere groepen.” (1991)

De programmering gebeurt via


- Waarneming
- Opvoeding
- Normen en waarden
- Socialisatie: leerproces binnen een groep

Culturele programmering  culturele robots


Iedere persoon is een uniek individu en kan nog steeds zelf zijn keuzes maken.
- De menselijke natuur is dwingend (honger, dorst, territoriumdrang)
- Cultuur leert jou hoe daarmee om te gaan.
- Het individu neemt de uiteindelijke beslissing.

De menselijke natuur ligt aan de basis, de cultuur legt daar een laag op en leert ons hoe met
die menselijke natuur om te gaan en individu staat bovenaan de piramide.
THEMA 2 : WERELDBURGERSCHAP/ TOPOI-MODEL

2.1 SUBCULTUREN EN GENERATIES

Subcultuur = onderdeel van een grotere dominante cultuur, met andere opvatting dan die in
de dominante cultuur, met andere normen, gewoonten, bv. op basis van gender, leeftijd
(jongerencultuur) locatie, etniciteit…

- Kan bepaald worden door generatie waartoe men behoort, gaat samen met
consumentengedrag  vaak kopen mensen van een bepaalde subcultuur dezelfde
merken en producten.
- Niet alleen verschillen tussen subculturen, maar ook heel wat overeenkomsten.

Zelfde leeftijd
- Zelfde gebeurtenissen als kind, tiener etc.
- Historische mijlpalen
- Economische situatie
- Zelfde beelden, taal, cultuur, waarden etc.

Zorgt voor andere trends


- Bijvoorbeeld: generatie huidige 60ers: weinig zorgen, geboren na oorlog,
economische bloei etc.
- Bijvoorbeeld: generatie huidige 20ers: economische crisis = veel onzekerheid, nood
aan zekerheid (meer studeren)
- Wat met huidige generatie tieners? Impact coronacrisis op consumentengedrag?

Oef 2: cultuur: zichtbaar en onzichtbaar


- Tastbare zaken: de Eiffeltoren, het Frans brood, de muziek
- Normen en waarden: Veel kusjes bij begroetingen: "charmant
zijn", opkomen voor basisrechten in betogingen en stakingen,
stakingsbereidheid
- Basiswaarden: "liberté", "égalité" de trots van de underdog
(Asterix)?

2.2 DE WERELDBURGER

De Verenigde Naties startten in 2012 hun "Gobal Education First Initiative".


VN = 193 landen die samenwerken rond "cultuur", "veiligheid", mensenrechten"
- Opgericht in 1945
- Met hoofdzetel in New York
- Internationaal Gerechtshof in Den Haag

Huidige Secretaris-Generaal: Antonio Guterres (° 1949) (Portugal)

VN-Blauwehelmen: Garanderen en bewaken de vrede, ze houden scheidende partijen uit


elkaar.
Een lid van het burgerpersoneel of een militeir die in een VN-vredesmacht dient.
Blauwhelmen worden uitgezonden door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties als er
een internationaal conflict dreigt uit te breken. Hun taak bestaat er vooral in toezicht te
houden op een mogelijk staakt-het-vuren, te bemiddelen of de troepen te ontwapenen.
Benoemd  bleuwe helmen of baretten dragen, sikhsoldaten dragen blauwe tulbanden.

2.2.1 wereldburgerschap
Omvat :
- Kennis : Vb: inzicht in internationale gebeurtenissen, informatie over plaatselijke
leefomstandigheden, religies
- Vaardigheden : Interculturele sensitiviteit, taalkennis, interculturele communicatie
- Houding : Empathie en respect voor alle medemensen, Tolerantie, inclusie
- Gedrag : Globale problemen willen oplossen, veilige contexten creëren

--> Ruimte maken voor een collectieve identiteit


- Individuele verschillen proberen te overstijgen
- Individuele verschillen niet problematiseren
- Samenwerken voor het gezamelijk belang
- Veranderen van concurrerend gedrag naar samenwerking

-> Verdere elementen wereldburgerschap


Iedereen is "global" Universele rechten
invloed" internet" en media Recht op religie --> pluralisme
We leven in een globale economie Inspraak in de politiek en het beleid (<-->
(mondmaskers > China) / vaccins) dictatuur)
Familiale banden Ecologie, gezonde woonomgeving
Noodzakelijk: tolerantie tov diversiteit Kunnen leven zonder geweld

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens


- 1948 door Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
- Rechten van de mens
- Grondrechten/basisrechten

2.3 CULTURELE RUIS

2.3.1 Het TOPOI-model van Edwin Hoffman

Culturele misverstanden/ culturele “ruis” = vb. gewoonten die leden van een andere groep
‘irriteren’.

Edwin Hoffman (NE) onderzoeker van interculturele com. en diversiteit  1999 TOPOI-model
TOPOI-model  biedt een houvast om de misverstanden in de gespreksvoering op te
sporen.
2.3.1.1 Het TOPOI-model: T = Taal
Taal (verbaal, non-verbaal)
- Bv. Altijd”ja” in Japan is een vorm van beleefdheid
- Bv. Talen met verschillende persoonlijke voornaamwoorden en voor dezelfde
persoon (jij/u, tu/ vous,) en talen die dat niet hebben (English: you)
- Glimlachen/ ernstig kijken
- Veel/weinig lichaamstaal

2.3.1.2 Het TOPOI-model: O = Ordening


Ordening(= ideologie, mening, interpretatie, inhoud, logica, referentiekader)
- “Zwarte Piet is racistisch”
- Solidariteit is noodzakelijk/ niet nodig
- Orthodoxe religies, spirituele religies
- Politieke stelsels: communisme/ kapitalisme
- Ouderen hebben altijd gelijk en worden niet tegengesproken/ iedereen heeft
recht op een mening

2.3.1.3 Het TOPOI-model: P = Personen


Personen = relaties tussen personen, hiërarchie symmetrische en complementaire relaties
- Kritiek uitoefenen op je baas in een vergadering: toegelaten of niet?
- Man/vrouw: gelijkwaardig of complementair? Of is er sprake of over
onderschikking?
- Inspraak van kinderen binnen het gezin: gewenst of overbodig?

2.3.1.4 Het TOPOI-medel: O = Organisatie


Organisatie = sociale en professionele context, procedures, regels, volgorde van handelen
- Een aankoop doen, een handtekening zetten: kan je dat zelf in je firma? Welke
stappen moeten doorlopen worden?
- Drankje geven aan gast: zelf kiezen? Gast laten kiezen? Bereidingswijze?
- Op tijd komen? Te vroeg? Te laat?

2.3.1.5 Het TOPOI-model: I = Inzet


Inzet = bedoeling, intentie, behoeftes
- Iemand doet de deur open voor jou om beleefd te zijn
- Iemand geeft je geen hand maar legt zijn hand op zijn hart om je te begroeten
- Iemand wil tijd om te mediteren voor een vergadering

Het TOPOI-model:
- Je merkt misschien dat het begrip "TOPOI" een beetje "geforceerd" is.
- Dr. Hoffman had hier een bedoeling mee. "Topoi" is een Grieks woord en
betekent "plaatsen".
- Dr. Hoffman wou 5 plaatsen/werven beschrijven waar de communicatie kan
mislopen.
- Veel handelingen of elementen van het TOPOI-model passen in verschillende
categorieën
Drie sleutelvragen en tips over hoe omgaan met "culturele ruis”
Het TOPOI-model biedt een houvast voor omgang met culturele ruis. Daarbij kan je ook
volgende sleutelvragen en tips gebruiken bij misverstanden:
3 sleutelvragen
1. Wat is mijn aandeel in het misverstand?
2. Wat is het aandeel van de ander in het misverstand?
3. Wat is de invloed van de sociale omgeving (waarden, normen, heersende
opvattingen?)
Tips
1. Vraag anderen om hun werkelijkheid te geven, luister met empathie en onderbreek
niet.
2. Geef eigen gezichtspunt en benadruk het gemeenschappelijke.
3. Toon ook duidelijk wat verschillen zijn tussen jullie gezichtspunten en accepteer ze.

THEMA 3: DE 6 DEMENSIES VAN HOFSTEDE + INNOVATIE

3.1 INLEIDING GEERT HOFSTEDE

- Nederlandse antropoloog
- Jaren 60 onderzoek in 50 + landen
- Ondervroeg alleen medewerkers van het bedrijf IBM
- 10 jaar lang
Hij legde 6 demnsies vast = 6 -D model

- Ze geven handvaten om een cultuur te beschrijven


- Ze beschrijven de dieperliggende drijfveren die een cultuur aansturen
- Het is de bedoeling om LANDEN te vergelijken, geen individuen
- De concepten blijven zeer waardevol en kunnen inzichten verschaffen in andere
landen/culturen
- ---> Zo kan een bedrijf beter de motivatie aansturen
- ----> Zo kan een bedrijf beter connecteren met bedrijven/filialen in andere landen
3.2 DE 6 CULTURELE DIMENSIES VAN GEERT HOFSTEDE

3.2.1 Machtsafstand
De mate waarin je het normaal vindt dat de macht (on)gelijk verdeeld is.
- In het gezin
- Op school
- Op je werk

Grote machtsafstand
- Macht hebben en uitoefenen is goed
- Macht, status en privileges hangen samen
- Centralisatie is goed
- Ondergeschikten verwachten leiding, weinig eigen initiatief
- Ideale baas welwillende dictator / goede vader
- Stijl van spreken formeel, verwijst naar status

Kleine machtsafstand
- Hiërarchie is een kwestie van taakverdeling
- Iedereen is in principe gelijk, geen privileges
- Decentralisatie is populair
- Ondergeschikten verwachten coaching en willen meepraten
- De ideale baas overlegt met de medewerkers
- Stijl van spreken is informeel door alle lagen van de organisatie
heen

3.2.2 Individualisme - Collectivisme


In een individualistische maatschappij zijn de onderlinge banden tussen individuen los. Je
zorgt voor jezelf en je naaste familie.
Bv. Meeste landen in Noord-Amerika, Australië, Noord- en West-Europa
(= score 50 of hoger)

In een collectivistische maatschappij zijn individuen vanaf hun geboorte opgenomen in


sterke, hechte groepen, die hen levenslang bescherming bieden in ruil voor
onvoorwaardelijke loyaliteit.
Bv. Meeste landen in Azië, Afrika, Latijns-Amerika, Midden-Oosten en Oost-Europa

Individualisme:
- Ik – gerelateerd
- Zelfstandigheid
- (constructieve) kritiek
Vb. Canada, Nederland

Collectivisme:
- Wij-georiënteerd
- Groepsidentiteit
- Geen kritiek, geen "nee", geen afwijkende mening
Vb Thailand, Senegal
3.2.3 Masculiniteit – Femininiteit
Sociaal en cultureel gedrag dat met mannen of vrouwen geassocieerd wordt
Masculien = assertiviteit, resultaat, succes
- Mensen leven om te werken
- Successen behalen, prestaties, geld en erkenning zijn belangrijke doelen
- Het bereiken van succes in het werk geeft persoonlijke voldoening, aanzien en macht
- Mensen overschatten hun eigen prestaties
- Leidinggevenden horen besluitvaardig en agressief te zijn.
Bv. Hongarije, Oostenrijk, Japan, VS

Feminien = verzorgend, bescheiden, charmant


- Mensen werken om te leven.
- Carrière maken en veel verdienen zijn niet zo belangrijk.
- Relaties en levenskwaliteit zijn belangrijk
- Bescheidenheid is een mooie deugd
- Zwakkeren worden aangemoedigd
- Competitiviteit is niet zo belangrijk
- Ego's worden verstopt
- “Hoofd niet boven het maaiveld uitsteken”
Bv. Scandinavië, Nederland

Appelleert aan masculiene waarden, "pintjes drinken met de mannen", maar is gericht tot
een persoon die in transitie is....

--> erkenning
--> iedereen hoort er bij
= eerder feminiene waarde

3.2.4 Onzekerheidsvermijding
Onzekere of onbekende situaties zijn (al dan niet) bedreigend.
Culturen met een grote hang naar onzekerheidsvermijding vertonen de volgende kenmerken:
- een reeks regels (formeel of informeel – geschreven en ongeschreven) geven
houvast
- door een duidelijk kader ervaart men minder stress
- voorspelbaarheid is gewenst
- een duidelijke agenda, gekende procedures waar je je aan houdt zorgen
voor gemoedsrust
Sterke onzekerheidsvermijding, bv. België, Argentinië
Lage onzekerheidsvermijding, bv. China, Jamaica

3.2.5 Gericht op de korte / lange termijn


Deze dimensie lijkt voor zichzelf te spreken, maar er zit toch meer achter dan je misschien op
het eerste gezicht denkt.
LANGE TERMIJN: Je streeft naar een beloning in de toekomst. Daarvoor ben je bereid je hard
in te spannen.
- Falen brengt een gevoel van schaamte en tekortkoming met zich mee.
- Lange-termijn gerichte landen: China, Vietnam
KORTE TERMIJN: Jouw inspanningen worden snel of makkelijk onderbroken door andere
doelstellingen of sociale verplichtingen.
- Focus op onmiddellijk resultaat door andere handelingen te stellen.
- Bij “falen” is er een logische verklaring: je had geen tijd, andere prioriteiten
- Korte-termijn gerichte landen: Nieuw-Zeeland, Verenigd Koninkrijk

3.2.6 Hedonisme – Soberheid


Hedonisme: Genieten van het leven. Een maatschappij waarin je onbelemmerd plezier kan
maken en er een groot aanbod is om te sporten, lekker te eten, te ontspannen.
- Landen waarin "Bourgondisch" gelijk staat met "goed leven". Bv. Australië,
Denemarken

Soberheid: Genieten en ontspanning worden in toom gehouden. Hoe beperkter, hoe beter,
want dan is er meer tijd om te werken en iets op te bouwen.
- (Voormalig) calvinistische en protestantse landen streven eerder naar een ascetische
levenshouding, hard werken, veel sparen.
Bv. Tsjechië, Noord-Duitsland

Kritieken
- Afgenomen bij werknemers IBM (sterke corporate cultuur)
- Hofstede was eerder geïnteresseerd in werkgerelateerde waarden i.p.v.
consumentengedrag
- Intussen 50 jaar oud, wereld is veel meer geglobaliseerd sindsdien
- Ondanks wereldwijde bekendheid, is er vandaag veel kritiek op Hofstede omdat je
culturele verschillen niet zomaar op nationaal niveau kunt meten (teveel individuele
verschillen  beter op individueel niveau meten?)

3.3 INNOVATIE

3.3.1 Definitie
3.3.1.1 Creativiteit
Vaak wordt gedacht dat creativiteit alleen op gebieden zoals kunst en muziek
voorkomt. Creativiteit vind je echter overal in terug.

Vooral voor (startup) bedrijven is creativiteit belangrijk omdat het op langere termijn een
goed competitief voordeel kan opleveren.
De definitie van creativiteit halen we uit de innovatieliteratuur.

3.3.1.2 Uitvinding
Een uitvinding is de ontwikkeling van iets nieuws. Als je een creatief idee hebt is de volgende
stap het fysiek maken van dit idee. Wanneer het fysiek gemaakt is noemen we het een
uitvinding. Kortom, uitvindingen zijn min of meer experimenten van creatieve ideeën.
Bv. Thomas Edison vond in 1879 de gloeilamp uit.
3.3.1.3 Innovatie
Een innovatie is de (succesvolle) commerciële implementatie van creatieve ideeën en
uitvindingen door een organisatie.
Helaas zijn lang niet alle innovaties zomaar een succes, ruim 90% haalt het eerste jaar niet
eens. Innovaties mislukken dus met grote regelmaat.

3.3.1.4 Ontdekking
Christoffel Colombus, Italiaanse ontdekkings-reiziger, "ontdekte" Amerika in 1492 in
opdracht van Spanje.

3.3.1.5 Design thinking


In innovatie maakt men vaak gebruik van 'design thinking': een procesmatige aanpak om
problemen op te lossen en de gebruikers centraal te zetten.

3.3.2 Consumentengedrag en innovaties


Hoe gedraagt de consument zich t.o.v. de innovatie
- Ze zijn soms een flop
- Te duur zijn

3.3.2.1 Psychologie van innovaties


Veranderen is een psycholgische last, het is veel gemakkelijker om te blijven bij wat je hebt
en mensen vinden verandering niet fijn.
- Mensen beoordelen de aantrekkelijkheid van een alternatief niet gebaseerd op de
daadwerkelijke waarde, maar op zijn subjectieve, of waargenomen, waarde. Dus
hoeveel is het product waard voor hen in plaats van de feitelijke waarde.
- Consumenten evalueren nieuwe producten ten opzichte van een eigen,
subjectief referentiepunt. Mensen kunnen eventuele verbeteringen ten opzichte van
dit referentiepunt als winst zien en tekortkomingen en
eventuele wijzigingen als verliezen.
- Gepercipieerde “verliezen” hebben een veel grotere impact op mensen dan de
‘winst’ die een product aanbiedt.

Nochtans zorgt net innovatie ervoor dat de mens zich blijft ontwikkelen!

3.3.2.2 Marktpotentieel van innovaties


Het eerste wat bedrijven moeten doen om ervoor te zorgen dat consumenten nieuwe
producten zullen adopteren is vaststellen wat klanten echt willen (= Onderzoek).

Bedrijven zorgen voor de beste productinnovaties door een goede verandering aan het
product in combinatie met een zo laag mogelijke verandering in het gedrag van
consumenten.

3.3.3 Innovatieve regio’s landen en steden


De Europese Commissie stelde in 2020 de The European innovation scoreboard op.
Hierin vergelijkt men alle landen van de EU op het vlak van innovatie.
Romenie helemaal vanachter, zweden 1 ste plaats, belgie 6e
THEMA 4: HERHALING EN OEFENINGEN

4.1 COMMUNICATIE TUSSEN CULTUREN: HET TOPOI-MODEL

Advies van Edwin Hoffman


- De betrokkenheid, de inzet en het respect dat je toont zijn doorslaggevend.
- Deze grondhouding uit zich vooral in je lichaamstaal (gezichtsuitdrukking, stem). Deze
non-verbale taal is 5 x zo krachtig als de verbale taal.

4.2 COMMUNICATIE TUSSEN CULTUREN

"Vanuit deze respectvolle grondhouding moet je aandacht hebben voor storingen in de


communicatie.
- Stel dan je communicatie bij.
- Maak de storing bespreekbaar op een neutrale manier.
- Je vertrekt vanuit de reactie van je gesprekspartner, niet vanuit je eigen bedoelingen.
- Als je gesprekspartner zich gekwetst voelt door jouw communicatie, dan is dat
kennelijk de betekenis die je overgedragen hebt."
- In veel gevallen ben je je er niet van bewust dat er in de communicatie sprake is van
verschillen en misverstanden.
- Het TOPOI model biedt een handvat om culturele verschillen en misverstanden in de
communicatie op te sporen en aan te pakken.
- TOPOI betekent “plaatsen” in het Grieks, in het meervoud (enkelvoud: Topos = plaats,
denk aan topografie)
 Het gaat over plaatsen en gebieden in de communicatie waar je culturele misverstanden
kunt achterhalen en aanpakken.

Volgens Edwin Hoffman zijn de vijf gebieden van TOPOI onlosmakelijk met elkaar verbonden
“In de praktijk van de alledaagse communicatie zul je alle vijf gebieden altijd tegelijkertijd
tegenkomen”.

Maar dat jij je afvraagt of het misschien te maken heeft met de


• De TAAL die eenieder hanteert (verbale en non-verbale taal)
• De ORDENING: de zienswijze, mening, ideologie
• De PERSONEN: hoe je jezelf ziet en de andere en de relatie tussen jullie
• De ORGANISATIE: mogelijke verschillen in context, regels, procedures
• De INZET: wat zijn de onderliggende motieven, intentie en gevoelens?

Zie oefening les 4 surinaams ziekenhuis bezoek


THEMA 5: INTERCULTURELE SENSITIVITEIT

5.1 CULTUUR BESTUDEREN

Taxonomieën van cultuur: (Wetenschappelijke manier op bepaalde zaken te ordenen.)


verschillende niveaus van cultuur, bv. Hoog- en laagcontext cultuur, hedonistische of sobere
levensstijl, ..
In een taxonomie worden mensen, dingen of artikelen in groepen en categorieën
beschreven, onderverdeeld en geordend

Identificatie van culturele universa: aspecten van cultuur die je in alle samenlevingen
terugvindt, bv. lichaamsdecoratie, cadeautjes geven, huwelijksrituelen…

5.2 HOOG EN LAAG CONTEXTCULTUUR

Hoogcontextcultuur: normen en waarden zijn diep ingebed in de leden van een bepaalde
cultuur  indirecte en impliciet communicatie waar veel achtergrondinfo door iedereen
impliciet gedeeld wordt.
Bv.: Jouw afdeling doet het niet goed. Op een vergadering mijden de collega’s jou,
je staat geïsoleerd in een hoek. Dan weet je dat je zal gedegradeerd worden of
je werk zal verliezen.

Laagcontextcultuur: directe en expliciete communicatie om misinterpretatie te voorkomen,


veel achtergrondinfo moet expliciet beschikbaar gesteld worden (bv. agenda’s, contracten,
notulen,…)
5.3 SNELLE EN LANGZAME BOODSCHAPPEN

Snelle boodschappen: decoderen en begrijpen we snel.


Bv. een tweet, een bericht, een reclame slogan

Langezame boodschappen: bevatten meer contextuele informatie


Bv. een dossier of een uitgebreide mail.

In sommige landen is een lange aanloop nodig om de boodschap over te brengen. Niet te br
uusk, niet direct "to the point” komen, eerst de relatie opbouwen. Daar ga je bewust voor
een "langzame boodschap".

Conclusie: zorg ervoor dat je boodschap juist begrepen wordt.


Controleren of de: snelheid, toon en inhoud duidelijk en goed gekozen is.

Een randbemerking hierbij: Let op (via de reactie of het gebrek aan reactie) of
je wel de persoon te pakken hebt die de beslissingsmacht heeft en of die
de inhoud doorgeeft aan de juiste persoon.

De snelheid van een informatiestroom wordt volgens Hall bepaald door de tijd die nodig is
om de gewenste reactie te krijgen op een boodschap.

5.4 SNELLE EN LANGZAME INFORMATIE DOORSTROMING

Langzame informatiedoorstroming
In lagecontextculturen is informatie gecompartimentaliseerd: info blijf binnen eigen
departement / afdeling. Geen vlotte informatiedoorstroming.

Snelle informatiedoorstroming
In hogecontextculturen leiden informatiestromen hun eigen leven. Mensen leven in
'een zee van informatie', zitten in grote netwerken en delen spontaan.
Secretaresses en gesloten bureaus zijn minder belangrijk
Belang van informele ontmoeting: aan koffieautomaat, tijdens lunch, op café, …

THEMA 6: INTERCULTURELE SENSITIVITEIT

6.1 SELF-ASSESSMENT TOOL

1) Cultureel bewustzijn (awareness)


- Waardering van diversiteit
- Zelfkennis
- Noodzaak tot interactie
- Veronderstalling
- Parallelle visies
2) vaardigheden (skills)
- Leren van fouten
3) kennis (knowledge)

You might also like