Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 5

T1OV3 – Oefening 3

Renteverhoging? Recessie? Stagflatie?


Het abc van de economie uitgelegd

Foto: Fred Debrock

De inflatie doet de loonkosten oplopen, de rente slaat op hol … Termen als inflatie, recessie
en langetermijnrente zijn niet meer uit het nieuws weg te slaan. Kunt u niet meer volgen?
Deze gids wijst u de weg.
Inflatie
Met deze term wordt aangeduid dat het leven geleidelijk duurder wordt. Een ander woord
voor inflatie is geldontwaarding, wat precies aangeeft waar het om draait. Geld verliest zijn
waarde, waardoor je er steeds meer van nodig hebt om hetzelfde te kopen. Inflatie kan
verschillende oorzaken hebben. Soms ontstaat inflatie bij een snelgroeiende economie en
een lage werkloosheid. Een tekort aan werkkrachten betekent dat werknemers looneisen
kunnen stellen, wat de prijs van goederen en diensten omhoogtrekt. De inflatie waar we nu
mee te maken hebben, heeft een andere oorsprong. Dat het leven duurder wordt, komt
doordat er aan het einde van de pandemie tekorten aan grondstoffen zoals olie en gas
ontstonden. De oorlog in Oekraïne heeft daar nog een schepje bovenop gedaan.
Economen vinden een inflatie van 2 procent ideaal. Een te hoge inflatie wordt ongewenst
geacht, omdat die de koopkracht aantast en het vertrouwen van consumenten een knauw
kan geven. Bovendien dreigt een hoge inflatie een zelfversterkend effect te hebben, die in
het uiterste geval kan uitmonden in hyperinflatie waarbij geld bijna al zijn waarde verliest.
Renteverhoging
De klassieke manier om te hoge inflatie te bestrijden, is door de rente te verhogen. Zo hoopt
de centrale bank de economische activiteit af te remmen. Centrale banken hebben
rechtstreeks greep op enkele belangrijke rentetarieven, bijvoorbeeld op de rente die banken
betalen als ze geld van de centrale bank ontlenen.

BUZZ &Economics 5 Oefenen T1OV3


De gedachte is dat banken de hogere rentetarieven doorrekenen aan hun klanten. Als lenen
duurder wordt, is het voor bedrijven financieel minder aantrekkelijk om te investeren in
nieuwe machines of gebouwen. Gezinnen zullen meer moeten betalen voor een
woonkrediet of een autolening. Door dat alles zal er minder gebouwd en geproduceerd
worden. De vraag naar producten en diensten daalt. Omdat prijzen bepaald worden door de
verhouding tussen vraag en aanbod, zullen de producten en diensten minder snel in prijs
stijgen. De inflatie neemt dan dus af. Dat werkt door op alle geledingen van de economie. Als
de industrie op een lager pitje draait, neemt de vraag naar gas en elektriciteit af en kan de
prijs wat zakken. Daardoor wordt het voor een bakker wat minder duur om zijn oven aan te
schakelen, en kan de stijging van de broodprijs getemperd worden.
Dat is een deel van het verhaal. De werkelijkheid is genuanceerder. De hypotheekrente was
bijvoorbeeld al gestegen nog voor de Europese Centrale Bank (ECB) haar eerste
renteverhoging doorvoerde. De rente op woonkredieten wordt vooral bepaald door de
marktrente. Die komt tot stand door de vraag naar staatsobligaties. Ook daar heeft de ECB
grote invloed op: de centrale bank heeft jarenlang de vraag naar staatsobligaties kunstmatig
verhoogd door die zelf op grote schaal aan te kopen. Door die extra vraag steeg de koers en
daalde de rente. Sinds kort heeft de ECB die aankopen grotendeels afgebouwd, waardoor de
langetermijnrente op de financiële markten is gestegen. Dat was meteen te merken aan de
rente op woonkredieten.
Toch hebben de centrale banken het nu lastig om de inflatie de kop in te drukken. Zelfs in de
Verenigde Staten, waar de Federal Reserve de rente in het snelste tempo sinds decennia
verhoogt, blijven de prijzen sterk stijgen. Dat komt doordat de huidige inflatie-opstoot
uitzonderlijk van aard is. Niet zozeer een te hoge vraag is het probleem, maar een te beperkt
aanbod. Vooral de energieprijzen zijn gestegen doordat onvoldoende olie en gas werd
opgepompt tijdens het snelle economische herstel na de coronacrisis. De centrale banken
waren aanvankelijk terughoudend om de rente te verhogen. ECB-voorzitter Christine Lagarde
zei in februari nog dat hogere rentes geen invloed zouden hebben op de energieprijzen. Nu is
de bank van mening dat de inflatie zich zo breed in de economie heeft genesteld, dat er niets
anders opzat dan de rente te verhogen.
Geldpers
Letterlijk is dat een drukpers waarmee bankbiljetten worden gedrukt. Maar de term wordt in
figuurlijke zin vaak gebruikt om het beleid van centrale banken te omschrijven. Zij kunnen
naar believen geld creëren. Dat gebeurde de afgelopen jaren volop: de ECB bijvoorbeeld
sloeg met zelfgecreëerd geld massaal staatsobligaties in van de landen in de eurozone. De
ECB stopt in juni met dat beleid, de Amerikaanse tegenhanger Federal Reserve deed dat al
eerder. Daarna zal het beleid weer genormaliseerd moeten worden. Als de staatsobligaties
worden afgelost, wordt de opbrengst aan het financiële systeem onttrokken. Dan verandert
de geldpers in een papierversnipperaar.
Het creëren van geld is een alternatief voor een renteverlaging. Toen de rente op nul stond,
zochten de centrale banken een andere manier om beleid te voeren, met hetzelfde effect.

BUZZ &Economics 5 Oefenen T1OV3


Door op grote schaal staatsobligaties op te kopen, konden ze de rente op die leningen
drukken. Het werd een extra instrument om de economie aan te sturen.
Langetermijnrente
Dit is de rente die aangerekend wordt voor wie geld op een relatief lange termijn wil
ontlenen, bijvoorbeeld een paar jaar. Meestal wordt de rente voor een termijn van tien jaar
als referentie gebruikt. Die rente komt tot stand op de financiële markten, via de uitgifte van
obligatieleningen. Een bedrijf dat of een overheid die geld nodig heeft, biedt op zo’n
obligatielening een rendement van bijvoorbeeld 2 procent. De hoogte ervan is afhankelijk
van het risico op wanbetaling. Als dat risico groot is, zullen de geldschieters een hogere rente
eisen.

Doordat obligaties permanent verhandeld worden tegen een veranderlijke koers, schommelt
de langetermijnrente voortdurend op en neer. Als een obligatie van 100 euro die uitgegeven
werd met een rentecoupon van 2 procent verkocht wordt voor 80 euro, is het rendement
gestegen naar 2,5 procent. Andersom, als iemand bereid is om 120 euro te betalen, is het
rendement gedaald naar 1,7 procent. Naarmate obligaties beter of slechter in de markt
liggen, is de rente lager of hoger. De rente beweegt omgekeerd evenredig met de koers. Een
hoge Italiaanse rente betekent dat veel beleggers hun Italiaanse obligaties kwijt willen.
Kortetermijnrente
Dit is de rente die financiële instellingen elkaar aanrekenen voor leningen met een duur van
minder dan een jaar. De boven- en ondergrens voor die rente wordt vastgelegd door de
centrale banken. De ECB bijvoorbeeld heeft drie rentetarieven voor de korte termijn. Tegen
die tarieven kunnen banken geld lenen bij de centrale bank, of overtollig geld stallen.
Beleidsrente
In feite is elk van de drie rentetarieven van de ECB een beleidsrente, want de bank kan haar
beleid bepalen door die rentes te verhogen of verlagen. Maar de aandacht van de beleggers
en de pers gaat over het algemeen uit naar één beleidsrente. In Europa is dat de
depositorente, de vergoeding die banken krijgen als ze overtollig geld op een rekening van de
ECB plaatsen. Die rente is nu negatief, dus de banken moeten in feite bijbetalen.
Door de beleidsrente te verhogen of verlagen, hopen de centrale banken de economie af te
remmen of juist te stimuleren. Als geld lenen duurder wordt, zal er minder krediet worden
opgenomen om een auto te kopen, een huis te bouwen of een fabrieksuitbreiding te
realiseren. De kortetermijnrente wordt weliswaar vooral door financiële instellingen
onderling aangerekend, maar sijpelt ook door naar de tarieven die voor bedrijven en
particulieren van kracht zijn. De centrale banken noemen dat het ‘monetair
transmissiemechanisme’.
Spread

BUZZ &Economics 5 Oefenen T1OV3


Een Engels woord dat je zou kunnen vertalen als de rentekloof. Met die term wordt
aangegeven in welke mate de rente van minder kredietwaardige landen (zoals Italië) afwijkt
van die van zeer kredietwaardige landen (zoals Duitsland). Als de langetermijnrente voor
Duitse staatsobligaties 1 procent bedraagt en die voor Italiaanse 4 procent, dan is de spread
3 procentpunt. Vaak wordt de spread uitgedrukt in basispunten. Een basispunt is een
honderdste procentpunt. In dit voorbeeld zou de spread dus 300 basispunten bedragen. In
tijden van crisis krijgt de spread veel aandacht, omdat die aangeeft hoe groot beleggers het
wanbetalingsrisico inschatten. Als de spread tussen de Italiaanse en Duitse rente hoog
oploopt, is dat een teken dat er twijfels ontstaan over de terugbetaalcapaciteit van de
Italiaanse overheid.
Recessie
Dit woord is afgeleid van het Latijnse werkwoord recedere, dat terugtrekken betekent. Bij
een recessie zet de economie dus een stapje terug. Er worden minder goederen en diensten
geproduceerd, in plaats van meer. De economie groeit niet, maar krimpt. Vaak leidt dat ook
tot een oplopende werkloosheid, omdat er bij een minder groot productievolume minder
arbeidskrachten nodig zijn.
Een recessie kan op verschillende manier ontstaan. Recente recessies deden zich voor na het
uitbreken van de covid-pandemie en na de financiële crisis. Officieel is er sprake van een
recessie als er gedurende twee opeenvolgende kwartalen een economische krimp wordt
gerealiseerd. Dat is een vrij arbitrair gegeven. Eén kwartaal met forse krimp is geen recessie,
twee kwartalen met lichte krimp wel. In de Verenigde Staten bestaat er een comité van
specialisten – het business cycle dating committee – dat de economische conjunctuur
analyseert en autonoom beslist wanneer er al dan niet sprake is geweest van een recessie.
Dat gebeurt wel pas achteraf.
Rentecurve
De rentecurve is een grafiek die het verband laat zien tussen de resterende looptijd van een
lening en de rente die erop betaald wordt. Wie een hypotheek sluit, weet dat de rente hoger
ligt bij een lening van 30 jaar in plaats van 20 jaar. Hetzelfde geldt op de markt voor
obligaties: een lening op 10 jaar geeft een hogere rente dan eentje op 3 jaar. De verklaring is
dat een langere looptijd de onzekerheid vergroot over de terugbetaling van de lening.
Beleggers vragen een hogere vergoeding om dat extra risico te compenseren.
Soms keert die verhouding om, en is de rente voor leningen van bijvoorbeeld 1 jaar hoger
dan die voor 5 jaar. Dat gebeurt als beleggers ongeruster zijn over de nabije toekomst dan
over de langere termijn. Vaak wordt dat gezien als de voorbode van een recessie.
Stagflatie
Dit woord werd op 17 november 1965 voor het eerst gebruikt in het Britse Lagerhuis, door
de Conservatieve politicus Iain Macleod. Hij omschreef meteen wat hij ermee bedoelde: niet
inflatie aan de ene kant en stagnatie aan de andere, maar de twee samen. De term werd snel
populair, vooral toen in de nasleep van de oliecrisis in de jaren 70 van de vorige eeuw de
economie gedurende lange tijd inderdaad een hoge inflatie combineerde met een zwakke

BUZZ &Economics 5 Oefenen T1OV3


groei. Sindsdien is stagflatie het symbool geworden voor een economisch doemscenario met
opeenvolgende recessies en een hoge werkloosheid. Daarvan is nu nog geen sprake. De
inflatie is weliswaar hoog, maar de economie groeit nog en de werkloosheid is laag.
Bron https://www.standaard.be/cnt/dmf20220728_93788999
28/07/2022 door Ruben Mooijman

BUZZ &Economics 5 Oefenen T1OV3

You might also like