Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 582

OceanofPDF.

com
Ik heb je gevonden, Adeline
1. Cover
2. Titelpagina
3. Inhoudstafel
4. Van dezelfde auteur
5. Copyright
6. Opgedragen aan
7. Playlist
8. Waarschuwing
9. Voorwoord
10. Proloog
11. 1. De Manipulator
12. 2. De Schaduw
13. 3. De Manipulator
14. 4. De Manipulator
15. 5. De Manipulator
16. 6. De Schaduw
17. 7. De Manipulator
18. 8. De Manipulator
19. 9. De Schaduw
20. 10. De Manipulator
21. 11. De Manipulator
22. 12. De Schaduw
23. 13. De Manipulator
24. 14. De Manipulator
25. 15. De Manipulator
26. 16. De Manipulator
27. 17. De Schaduw
28. 18. De Manipulator
29. 19. De Schaduw
30. 20. De Schaduw
31. 21. De Manipulator
32. 22. De Schaduw
33. 23. De Manipulator
34. 24. De Manipulator
35. 25. De Schaduw
36. 26. De Manipulator
37. 27. De Manipulator
38. 28. De Schaduw
39. 29. De Manipulator
40. 30. De Manipulator
41. 31. De Schaduw
42. 32. De Schaduw
43. 33. De Manipulator
44. 34. De Manipulator
45. 35. De Schaduw
46. 36. De Manipulator
47. 37. De Schaduw
48. 38. De Manipulator
49. 39. De Schaduw
50. 40. De Schaduw
51. 41. De Schaduw
52. 42. De Manipulator
53. Dankwoord
54. Over de auteur

1. Cover
2. Titelpagina
3. Inhoudstafel
4. Van dezelfde auteur
5. Copyright
6. Beginning
7. Over de auteur

OceanofPDF.com
IK HEB JE GEVONDEN, ADELINE
KAT EN MUIS
BOEK 1

H.D. CARLTON

VERTAALD DOOR
HELEEN ENGWERDA

OceanofPDF.com
INHOUDSTAFEL

Van dezelfde auteur


Playlist
Waarschuwing
Voorwoord

Proloog
1. De Manipulator
2. De Schaduw
3. De Manipulator
4. De Manipulator
5. De Manipulator
6. De Schaduw
7. De Manipulator
8. De Manipulator
9. De Schaduw
10. De Manipulator
11. De Manipulator
12. De Schaduw
13. De Manipulator
14. De Manipulator
15. De Manipulator
16. De Manipulator
17. De Schaduw
18. De Manipulator
19. De Schaduw
20. De Schaduw
21. De Manipulator
22. De Schaduw
23. De Manipulator
24. De Manipulator
25. De Schaduw
26. De Manipulator
27. De Manipulator
28. De Schaduw
29. De Manipulator
30. De Manipulator
31. De Schaduw
32. De Schaduw
33. De Manipulator
34. De Manipulator
35. De Schaduw
36. De Manipulator
37. De Schaduw
38. De Manipulator
39. De Schaduw
40. De Schaduw
41. De Schaduw
42. De Manipulator

Dankwoord
Over de auteur

OceanofPDF.com
Van H.D. Carlton verscheen eerder
bij SVM Publishing:

Kat en Muis
#1: Ik zal je vinden, Adeline!
#2: Ik zal je opnieuw vinden, Adeline!

OceanofPDF.com
ISBN 978-94-644-0360-2

ISBN 978-94-644-0359-6 (e-book)

NUR 343

Oorspronkelijke titel: Haunting Adeline

Vertaling: Heleen Engwerda

Omslagontwerp: TRCDesigns

Copyright © 2021. Haunting Adeline by H.D. Carlton

The moral rights of the author have been asserted.

Copyright © 2023 voor de Nederlandse taal: SVM Publishing

Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of
welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

OceanofPDF.com
Voor Amanda en May
Zade en ik zullen er voor altijd voor jullie zijn.

OceanofPDF.com
PLAYLIST

Hish- Evil
So Below- Sway
Boy Epic- Dirty Mind
Croosh- Lost
Vi- Victim
The Weeknd- Pretty
The Weeknd- Loft Music
Something Better- The Broken View
Play with Fire- Sam Tinnesz (feat. Yacht Money)

OceanofPDF.com
WAARSCHUWING

Dit boek eindigt met een cliffhanger. Dit boek is een dark romance met
triggerende situaties, zoals mensenhandel, kinderhandel, stalking en
expliciete seksuele scènes met misbruik en geweld. Er komen ook bepaalde
kinks in voor zoals seks met attributen, bondage, en vernedering.
Dit kan door sommige mensen als schokkend worden ervaren.

OceanofPDF.com
Ben je je tong verloren, kleine muis?

OceanofPDF.com
PROLOOG

D ederamen van mijn huis rammelen door de kracht van de donder die door
lucht rolt. In de verte slaat de bliksem in, waardoor de nacht verlicht
wordt. In dat korte moment stellen de paar seconden van verblindend licht
de man tentoon die voor mijn raam staat. Die naar me kijkt. Altijd naar me
kijkt.
Ik hou de schijn op, zoals ik altijd doe. Mijn hart slaat een slag over
waarna het hevig klopt, mijn ademhaling wordt oppervlakkig en mijn
handen worden klam. Het maakt niet uit hoe vaak ik hem zie, hij ontlokt
altijd dezelfde reactie aan mij.
Angst.
En opwinding.
Ik weet niet waarom het me opwindt. Er moet iets mis met mij zijn. Het
is niet normaal dat er vloeibare hitte door mijn aderen raast, wat brandende
tintelingen achterlaat in zijn kielzog. Het is niet gebruikelijk dat mijn brein
zich dingen begint af te vragen die ik me niet zou moeten afvragen.
Kan hij me nu zien? Terwijl ik slechts een dunne tanktop draag, waarin
mijn tepels door het materiaal heen prikken? Of de korte broek die ik draag,
die nauwelijks mijn kont bedekt? Geniet hij van het uitzicht?
Natuurlijk doet hij dat.
Daarom kijkt hij naar me, toch? Daarom komt hij elke avond terug en
wordt hij steeds brutaler met gluren, terwijl ik hem onuitgesproken uitdaag,
hopend dat hij dichterbij komt, zodat ik een reden heb om een mes in zijn
keel te steken.
De waarheid is dat ik bang voor hem ben. Doodsbang eigenlijk.
Maar de man die voor mijn raam staat zorgt ervoor dat het voelt alsof ik
in een donkere kamer zit, terwijl er alleen maar licht van de televisie schijnt
waar een horrorfilm op het scherm speelt. Het is verlammend en het enige
wat ik wil doen is me verstoppen, maar er is een onmiskenbaar deel van mij
dat me op mijn plek houdt, waardoor ik me blootstel aan de verschrikking.
Een deel dat er een kleine golf van opwinding door ervaart.
Het is weer donker en de bliksem slaat op plaatsen verder weg in.
Mijn ademhaling blijft versnellen. Ik kan hem niet zien, maar hij ziet
mij wel.
Terwijl ik mijn ogen van het raam los ruk, draai ik me om en kijk achter
me het donkere huis in, paranoïde dat hij op de een of andere manier een
weg naar binnen heeft gevonden. Hoe diep de schaduwen ook naar binnen
vallen in Parsons Manor, de zwart-witgeblokte vloer lijkt altijd zichtbaar.
Ik heb dit huis van mijn grootouders geërfd. Mijn overgrootouders
hadden het drie verdiepingen tellende Victoriaanse huis in de vroege jaren
veertig gebouwd. Het had hen bloed, zweet en tranen gekost en het leven
van vijf bouwvakkers.
Er is een legende, of eigenlijk zegt Nana het, dat het huis tijdens de
bouw in brand vloog waardoor de bouwvakkers omkwamen. Het is me nog
niet gelukt om nieuwsartikelen over het onfortuinlijke voorval te vinden,
maar de zielen die rondwaren in de Manor wasemen wanhoop uit.
Nana vertelde altijd grandioze verhalen die mijn ouders met de ogen
deden rollen. Mam geloofde nooit een woord van wat Nana zei, maar ik
denk dat ze dat gewoon niet wilde.
Soms hoor ik voetstappen midden in de nacht. Die zouden van de
geesten van de bouwvakkers kunnen zijn die tachtig jaar geleden bij de
tragische brand omkwamen, of ze zouden van de schaduw kunnen zijn die
voor mijn huis staat.
Naar me kijkt.
Altijd naar me kijkt.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 1
DE MANIPULATOR

S oms heb ik hele duistere gedachten over mijn moeder, gedachten die een
normale dochter nooit zou moeten hebben.
Soms, ik ben niet altijd normaal.
‘Addie, dat is belachelijk,’ zegt mam door de speaker van mijn telefoon.
Als antwoord werp ik er een boze blik naar en weiger om met haar in
discussie te gaan. Als ik niet reageer, zucht ze luid. Ik haal mijn neus op.
Het verbaast me dat deze vrouw Nana altijd dramatisch noemde, maar
tegelijkertijd haar eigen hang naar het dramatische niet ziet.
‘Dat je grootouders je het huis hebben gegeven, betekent niet dat je er
ook echt in moet wonen. Het is oud en het zou iedereen in die stad een
plezier doen als het gesloopt werd.’
Ik bonk met mijn hoofd tegen de hoofdsteun, terwijl ik met mijn ogen
rol en geduld probeer te vinden door naar het bevlekte dak van mijn auto te
kijken.
Hoe heb ik het voor elkaar gekregen om daarboven ketchup te krijgen?
‘En alleen dat jij het niet mooi vindt, betekent niet dat ik er niet in kan
wonen,’ kaats ik droog terug.
Mijn moeder is een bitch. Zo simpel is het. Ze zoekt altijd ruzie en al sla
je me dood, ik kan er niet achter komen waarom.
‘Je gaat een uur bij ons vandaan wonen! Dat is heel onhandig voor je als
je ons wilt bezoeken, of niet?’
O, hoe kan ik dat ooit overleven?
Ik weet vrij zeker dat mijn gynaecoloog ook op een uur rijden zit, maar
ik doe nog steeds mijn best om haar één keer per jaar te bezoeken. En die
bezoeken zijn veel pijnlijker.
‘Nope,’ antwoord ik brutaal met een klinkende p. Ik ben klaar met dit
gesprek. Mijn geduld duurt slechts zestig hele seconden als ik met mijn
moeder praat. Daarna is mijn tank leeg en heb ik geen puf meer om enige
moeite te doen het gesprek gaande te houden.
Als het niet dit is, dan is het wel dat. Ze krijgt het altijd voor elkaar om
ergens over te klagen. Dit keer is het mijn keuze om in het huis te gaan
wonen dat mijn grootouders me hebben nagelaten. Ik ben opgegroeid in
Parsons Manor, terwijl ik naast de geesten door de gangen rende en koekjes
bakte met Nana. Ik heb hier mooie herinneringen, herinneringen die ik
weiger te vergeten alleen omdat mam niet overweg kon met Nana.
Ik heb de spanning tussen hen nooit begrepen, maar toen ik ouder werd
en begon te begrijpen wat mams kribbigheid en onderhandse beledigingen
echt betekenden, viel alles op zijn plek.
Nana had altijd een positieve, zonnige kijk op het leven, zag de wereld
door een roze bril. Ze lachte en neuriede altijd, terwijl mam behept is met
een eeuwige frons op haar gezicht en naar de wereld kijkt alsof haar bril
gebroken is toen ze uit Nana’s vagina werd geworpen. Ik weet niet waarom
haar persoonlijkheid zich nooit verder heeft ontwikkeld dan dat van een
stekelvarken; ze is niet opgevoed tot een prikkelbare bitch.
Toen ik opgroeide, hadden mijn vader en moeder een huis op slechts
anderhalve kilometer afstand van Parsons Manor. Ze kon me nauwelijks om
zich heen hebben, dus heb ik het grootste gedeelte van mijn jeugd in dit
huis doorgebracht. Pas toen ik de deur uitging om naar de universiteit te
gaan, is mam verhuisd naar een stad een uur verderop. Toen ik stopte met
de studie, ben ik bij haar ingetrokken tot ik mijn leven weer op de rails had
en mijn schrijverscarrière een vlucht nam.
En toen dat het geval was, besloot ik het land rond te reizen, terwijl ik
me nergens echt settelde.
Nana overleed ongeveer een jaar geleden, waarna ze me het huis naliet
in haar testament, maar mijn verdriet verhinderde mij om mijn intrek te
nemen in Parsons Manor. Tot nu.
Mam zucht weer door de telefoon. ‘Ik zou gewoon willen dat je wat
meer ambitie in je leven had, in plaats van te blijven wonen in de plaats
waar je bent opgegroeid, lieverd. Doe iets meer met je leven dan het te
verdoen in dat huis zoals je oma deed. Ik wil niet dat je net zo waardeloos
wordt als zij.’
Een snauw neemt mijn gezicht over en woede scheurt door mijn
borstkas. ‘Hé, mam?’
‘Ja?’
‘Donder op.’
Ik verbreek de verbinding, terwijl ik woest mijn vinger op het scherm
druk tot ik het veelbetekenende geluidje hoor dat aangeeft dat het gesprek
beëindigd is.
Hoe durft ze op die manier over haar eigen moeder te spreken, terwijl ze
alleen maar geliefd en gekoesterd werd? Nana heeft haar absoluut niet
behandeld zoals ze mij behandelt, dat is een ding wat zeker is.
Ik scheur een pagina uit mams boek en laat een melodramatische zucht
ontsnappen, terwijl ik me omdraai en uit het zijraam kijk. Het huis in
kwestie staat zijn mannetje, de top van het zwarte dak doorboort de
mistroostige wolken en doemt dreigend op boven het dichtbegroeide gebied
alsof het wil zeggen je zult mij vrezen. Over mijn schouder kijkend zie ik
dat de dichte begroeiing van bomen niet meer uitnodigend is; hun
schaduwen kruipen met uitgestrekte klauwen uit de wildgroei.
Ik huiver en ben verrukt door het onheilspellende gevoel dat van dit
kleine deel van de klif af straalt. Het ziet er nog precies zo uit als in mijn
jeugd en het geeft me niet minder een kick om in de oneindige duisternis te
staren.
Parsons Manor is gelegen op de rand van een klif, kijkt uit over de baai
en heeft een oprit van ruim anderhalve kilometer lang die zich uitstrekt door
een dicht begroeid gebied. De verzameling bomen scheidt dit huis van de
rest van de wereld en zorgt ervoor dat je je helemaal alleen op de wereld
voelt.
Soms voelt het alsof je op een compleet andere planeet bent, verbannen
uit de beschaving. Het hele gebied heeft een dreigende, treurige uitstraling.
En ik hou er verdomme van.
Het huis begint af te takelen, maar het kan weer zo goed als nieuw
worden met een beetje liefdevolle aandacht. Honderden druivenranken
kruipen over alle zijden van het gebouw en klimmen naar de waterspuwers
die op het dak aan beide zijden van het huis staan. De zwarte gevelbeplating
vervaagt naar grijs en begint weg te trekken, en de zwarte verf op de
raamkozijnen bladdert af als goedkope nagellak. Ik moet iemand inhuren
om de grote veranda aan de voorkant een opknapbeurt te geven, omdat die
aan één kant begint te verzakken.
Het grasveld had al lang een maaibeurt moeten hebben, de grassprieten
zijn bijna net zo lang als ik, en de bijna anderhalve hectare aan open
plekken zit boordevol onkruid. Ik durf te wedden dat er zich veel slangen
genesteld hebben sinds het gras voor het laatst gemaaid is.
Nana compenseerde de zwarte kleur van het huis gewoonlijk met
gekleurde bloemen tijdens de lente. Hyacinten, sleutelbloemen, violen en
rododendron.
En in de herfst kropen de zonnebloemen tegen de zijkanten van het huis
omhoog, de felgele en feloranje bloemblaadjes vormden een prachtig
contrast met de zwarte gevelbekleding.
Ik kan een tuin aanleggen langs de voorkant van het huis als het daar het
seizoen voor is. Dit keer zal ik aardbeien en sla, maar ook kruiden planten.
Ik ben diep in gedachten verzonken als mijn ogen blijven hangen aan
een beweging van boven. Er wapperen gordijnen voor het enige raam
helemaal boven in het huis.
De zolder.
De laatste keer dat ik daar was, was er geen centrale luchtvoorziening
daarboven. Er is niets wat die gordijen zou kunnen laten bewegen, toch
twijfel ik niet aan wat ik gezien heb.
In combinatie met de dreigende storm op de achtergrond lijkt Parsons
Manor een decor uit een horrorfilm. Ik zuig mijn onderlip tussen mijn
tanden en kan de lach die zich op mijn gezicht vormt niet tegenhouden.
Daar hou ik van.
Ik kan niet uitleggen waarom, maar het is zo.
Fuck wat mijn moeder zegt. Ik woon hier. Ik ben een succesvolle auteur
en ik heb de vrijheid om overal te wonen. Dus wat nou als ik besluit te gaan
wonen op een plek die veel voor me betekent? Dat maakt me niet iemand
van lage stand omdat ik in mijn geboorteplaats blijf. Ik reis genoeg voor
boekentours en conferenties; me settelen in een huis verandert daar niks
aan. Ik weet wat ik verdomme wil, en het kan me niet schelen wat iemand
anders daarvan vindt.
Vooral niet mijn liefste mama.
De wolken gapen en de regen spoelt uit hun monden. Ik grijp mijn tas
en stap uit mijn auto, terwijl ik de geur van frisse regen inadem. Binnen
enkele seconden verandert het van een lichte miezer in een stortbui. Ik ren
de trap van de veranda aan de voorkant op, waarna ik waterdruppels van
mijn armen sla en mijn lichaam uitschud als een natte hond.
Ik hou van stormen, ik hou er alleen niet van om er middenin te zitten.
Ik kruip liever onder een dekentje met een kop thee en een boek terwijl ik
luister naar de vallende regen.
Ik laat de sleutel in het slot glijden en draai hem om. Maar hij zit vast en
weigert zelfs maar een millimeter mee te geven. Ik wrik aan de sleutel en
worstel ermee tot het mechanisme eindelijk meegeeft en ik de deur kan
openen.
Ik denk dat ik dat binnenkort ook moeten laten repareren.
Een ijzige tocht verwelkomt me als ik de deur open. Ik huiver door de
combinatie van ijskoude regen waardoor mijn huid nog nat is en de koude,
bedompte lucht. Het interieur van het huis is in schaduwen gehuld. Gedimd
licht schijnt door de ramen en vervaagt langzaam als de zon achter de grijze
stormwolken verdwijnt.
Ik heb het gevoel dat ik mijn verhaal moet beginnen met “het was een
donkere, stormachtige nacht…”
Ik kijk op en glimlach als ik het zwart geribbelde plafond zie, gemaakt
van honderden dunne, lange stukken hout. Een enorme kroonluchter hangt
boven mijn hoofd, het gouden staal verwrongen in een ingewikkeld design
met kristallen die aan de uiteinden hangen. Dit is altijd Nana’s meest
gewaardeerde bezit geweest.
De zwart-witgeblokte vloer leidt rechtstreeks naar de enorme zwarte
trap, breed genoeg om er een piano overdwars tussen te laten passen, en
vloeit over in de woonkamer. Mijn laarzen piepen over de tegels als ik me
verder naar binnen waag.
Deze verdieping is voornamelijk een open concept, waardoor het voelt
alsof de monsterlijkheid van dit huis je helemaal kan opslokken.
Het woongedeelte is links van de trap. Ik tuit mijn lippen en kijk om me
heen, de nostalgie raakt me als een stomp in mijn maag. Op elk oppervlak
ligt een laagje stof en de geur van mottenballen is overweldigend, maar het
ziet er nog precies zo uit als de laatste keer dat ik het zag, vlak voordat
Nana vorig jaar overleed.
In het midden van de woonkamer is een grote zwarte stenen open haard,
waar roodfluwelen banken in een vierkant omheen staan. Een sierlijke
houten koffietafel staat in het midden met een lege vaas boven op het
donkere hout. Nana vulde die altijd met lelies, maar nu verzamelt hij alleen
maar stof en insectenlijkjes.
De muren zijn bekleed met zwart paisley behang, afgezet tegen zware
goudkleurige gordijnen.
Een van mijn favoriete plekken is de grote erker aan de voorkant van
het huis, waardoor je een prachtig uitzicht hebt op het bos voorbij Parsons
Manor. Tegenover het raam staat een roodfluwelen schommelstoel met een
bijpassend voetenbankje. Nana zat daar altijd terwijl ze naar de regen keek,
en vertelde dat haar moeder altijd hetzelfde deed.
De geblokte tegels lopen door naar de keuken met prachtige
zwartgevlekte porseleinkasten en marmeren aanrechtbladen. In het midden
staat een enorm eiland met aan één kant een rij zwarte barkrukken. Opa en
ik zaten hier altijd te kijken hoe Nana kookte, terwijl ze in zichzelf neuriede
als ze heerlijke maaltijden bereidde.
Terwijl ik de herinneringen van me af schud, haast ik me naar een grote
lamp bij de schommelstoel en knip het licht aan. Ik slaak een zucht van
verlichting als er een boterzacht licht van de lamp komt. Een paar dagen
geleden had ik gebeld om de nutsvoorzieningen op mijn naam aan te
sluiten, maar je weet het maar nooit als je met een oud huis te maken hebt.
Dan loop ik naar de thermostaat en het getal daarop veroorzaakt nog een
rilling om mijn lichaam te breken.
Verdomme nog geen 17 graden.
Ik druk mijn duim op het pijltje omhoog en stop pas als de temperatuur
op drieëntwintig graden staat. Koudere temperaturen kunnen mij niets
schelen, maar ik heb liever dat mijn tepels niet door al mijn kleding
prikken.
Ik draai me om en zie een huis dat zowel oud als nieuw is, een huis dat
in mijn hart huist zolang als ik me kan herinneren, zelfs al was mijn lichaam
een tijdje afwezig.
En dan begin ik te glimlachen, terwijl ik me koester in de gotische
glorie van Parsons Manor. Zo hebben mijn overgrootouders het huis
aangekleed en die stijl is van generatie op generatie overgegaan. Nana zei
altijd dat zij er het meest van hield als zij het helderste in de kamer was.
Desondanks had ze nog steeds de smaak van een bejaarde.
Ik bedoel, echt, waarom hebben die witte sierkussens een kanten randje
en een raar geborduurd boeket bloemen in het midden? Dat is niet schattig.
Dat is lelijk.
Ik zucht.
‘Nou, Nana, ik ben teruggekomen. Precies zoals je wilde,’ fluister ik in
de stilte.

‘Ben je klaar?’ vraagt mijn personal assistant naast me. Ik werp een blik op
Marietta en merk op dat ze me afwezig de microfoon aanreikt, terwijl ze
haar aandacht richt op de mensen die nog steeds het smalle gebouw binnen
komen. Deze lokale boekhandel is niet berekend op zo veel mensen, maar
op de een of andere manier zorgen ze ervoor dat het past.
Hordes mensen persen zich in de krappe ruimte, komen samen in één
uniforme rij en wachten tot de signeersessie start. Mijn ogen dwalen over de
menigte, terwijl ik stilletjes in mijn hoofd tel. Ik raak de tel kwijt na dertig.
‘Yep,’ zeg ik. Ik grijp de microfoon en nadat ik ieders aandacht heb
getrokken, verstomt het geroezemoes. Tientallen ogen staren me aan,
waardoor er een blos helemaal over mijn wangen trekt. Ik krijg er kippenvel
van, maar ik hou van mijn lezers, dus ik kom er wel doorheen.
‘Voor we beginnen wil ik even een kort moment pakken om jullie te
bedanken voor jullie komst. Ik ben ieder van jullie dankbaar en ik ben
ongelooflijk blij om jullie te leren kennen. Is iedereen er klaar voor?!’ vraag
ik, terwijl ik mijn stem dwing enthousiast te klinken.
Niet dat ik niet enthousiast ben, maar ik voel me altijd ongelooflijk
ongemakkelijk tijdens boeksigneersessies. Ik ben geen natuurtalent als het
op sociale interactie aankomt. Ik ben het type dat je in de ogen kan staren
met een bevroren glimlach nadat je me een vraag gesteld hebt, terwijl mijn
brein het feit verwerkt dat ik de vraag niet eens gehoord heb. Meestal komt
dat omdat mijn hartslag te luid in mijn oren bonst.
Ik ga op mijn stoel zitten en leg mijn pen klaar. Marietta gaat ervandoor
om andere zaken af te handelen, nadat ze mij een snel succes heeft
toegewenst. Ze is getuige geweest van mijn incidentjes met lezers en heeft
de neiging om zich indirect te schamen voor mij. Ik vermoed dat dat de
keerzijde is van het vertegenwoordigen van een sociale paria.
Kom terug, Marietta. Het is zoveel leuker als ik niet de enige ben die in
verlegenheid gebracht wordt.
De eerste lezer komt dichterbij met mijn boek De Zwerver in haar
handen en een stralende glimlach op haar sproeterige gezicht.
‘O mijn god, geweldig om je te ontmoeten!’ roept ze uit, terwijl ze het
boek bijna in mijn gezicht duwt. Helemaal een me-move.
Ik glimlach breeduit en pak voorzichtig het boek.
‘Insgelijks,’ antwoord ik. ‘En hé, Team Sproetjes,’ voeg ik daaraan toe,
terwijl ik met mijn wijsvinger van haar gezicht naar het mijne zwaai. Ze
schenkt me een ongemakkelijk lachje, terwijl haar vingers over haar
wangen dwalen. ‘Hoe heet je?’ ga ik haastig verder voordat we vastzitten in
een raar gesprek over huidaandoeningen.
Jeez, Addie, en als ze nou een hekel heeft aan haar sproeten? Idioot.
‘Megan,’ antwoordt ze en spelt vervolgens haar naam voor me. Mijn
hand trilt als ik voorzichtig haar naam en een kort blijk van waardering
opschrijf. Mijn handtekening is slordig, maar dat weerspiegelt wel zo’n
beetje mijn gehele bestaan.
Ik geef haar het boek terug en bedank haar met een oprechte glimlach.
Als de volgende lezer dichterbij komt, vestigt de spanning zich op mijn
gezicht. Er staart iemand naar mij. Maar dat is een fucking stomme
gedachte, want iedereen staart naar mij.
Ik probeer het te negeren en schenk de volgende lezer een enorme
glimlach, maar het gevoel wordt alleen maar sterker, totdat het voelt alsof
een zwerm bijen onder mijn huid zoemt terwijl er een fakkel tegen mijn
vlees gehouden wordt. Het voelt… het voelt anders dan alles wat ik eerder
gevoeld heb. De haren in mijn nek gaan overeind staan en ik voel mijn
appelwangen knalrood worden.
De helft van mijn aandacht is bij het boek dat ik signeer en de
dweperige lezer, terwijl de andere helft bij de menigte is. Mijn ogen tasten
subtiel de oppervlakte van de boekhandel af, in een poging de bron van
mijn ongemak eruit te pikken zonder het duidelijk te laten blijken.
Mijn blik blijft hangen bij een eenzame persoon die helemaal achterin
staat. Een man. De menigte verbergt het grootste deel van zijn lichaam, er
piepen slechts kleine stukjes van zijn gezicht door de gaten tussen de
hoofden van de mensen. Maar wat ik wel zie, laat mijn hand verstijven,
midden onder het schrijven.
Zijn ogen. Het ene zo donker en bodemloos dat het voelt alsof ik in een
put staar. En het andere, ijsblauw en zo licht dat het bijna wit lijkt, doet me
denken aan huskyogen. Een litteken snijdt dwars door het verkleurde oog,
alsof het nog niet genoeg aandacht eiste.
Als iemand zijn keel schraapt, schrik ik op, ruk mijn ogen weg en kijk
weer naar het boek. Mijn pen is op dezelfde plek blijven rusten, waardoor er
een grote zwarte inktvlek ontstaan is.
‘Sorry,’ mompel ik, terwijl ik mijn handtekening afmaak. Ik leun naar
voren en pak een boekenlegger, signeer die ook en stop die tussen het boek
als een verontschuldiging.
De lezer staart me aan, ze is mijn fout alweer vergeten en haast zich
weg met haar boek. Als ik weer opkijk om de man te zoeken, is hij
verdwenen.

‘Addie, je hebt een goede beurt nodig.’


Als antwoord vouw ik mijn lippen om mijn rietje en slurp mijn martini
van blauwe bessen zo diep als mijn mond toestaat naar binnen. Daya, mijn
beste vriendin, kijkt me aan, totaal niet onder de indruk en ongeduldig,
gezien haar gefronste wenkbrauwen.
Ik denk dat ik een grotere mond nodig heb. Daar zou meer alcohol in
passen.
Ik zeg dit niet hardop, omdat ik mijn linkerbil erom durf te verwedden
dat haar reactie zou zijn dat ik hem in plaats daarvan moet gebruiken voor
een grotere pik.
Als ik doorga met zuigen op mijn rietje, leunt ze naar voren en trekt het
plastic tussen mijn lippen vandaan. Ik heb de bodem van mijn glas vijftien
hele seconden geleden al bereikt en ben nu alleen nog maar lucht door het
rietje aan het zuigen. Meer actie heeft mijn mond het afgelopen jaar niet
gehad.
‘Wow, persoonlijke ruimte,’ mompel ik, terwijl ik het glas neerzet. Ik
ontwijk Daya’s ogen en kijk het restaurant door op zoek naar de serveerster,
zodat ik nog een martini kan bestellen. Hoe sneller ik weer een rietje in
mijn mond heb, des te sneller kan ik dit gesprek nog wat ontwijken.
‘Geen afleidingsmanoeuvres, bitch. Daar ben je niet goed in.’
We kijken elkaar in de ogen, een hartslag verstrijkt en dan barsten we
beiden in lachen uit.
‘Ik ben blijkbaar ook niet goed in een goede beurt krijgen,’ zeg ik nadat
ons gelach rustiger is geworden.
Daya schenkt me een koddige blik. ‘Je hebt genoeg kansen gehad. Je
grijpt ze alleen niet. Je bent een hete zesentwintigjarige vrouw met
sproeten, een geweldig paar tieten en een kont om voor te sterven. De
mannen wachten hier buiten.’
Ik haal mijn schouders op en kijk weer weg. Daya heeft niet helemaal
ongelijk, in ieder geval niet over kansen hebben. Ik ben alleen in geen
enkele geïnteresseerd. Ze vervelen me allemaal. Het enige wat ik krijg is
wat draag je en wil je langskomen, knipoog om één uur ‘s ochtends. Ik
draag dezelfde joggingbroek die ik de hele week al draag, er zit een
mysterieuze vlek in mijn kruis, en nee, ik wil verdomme niet langskomen.
Ze steekt een verwachtingsvolle hand uit. ‘Geef me je telefoon.’
Mijn ogen worden groot. ‘Fuck, nee.’
‘Adeline Reilly. Geef me. Je. Fucking. Telefoon.’
‘Of anders?’ hoon ik.
‘Of ik werp mezelf over de tafel, breng je volledig in verlegenheid en
krijg mijn zin toch.’
Mijn ogen vinden eindelijk de serveerster en ik wenk haar. Wanhopig.
Ze haast zich naar ons toe, waarschijnlijk denkt ze dat ik een haar in mijn
eten heb gevonden, terwijl in werkelijkheid mijn beste vriendin er nu één in
haar reet heeft.
Ik rek het nog wat langer door de serveerster te vragen welk drankje ze
aanraadt. Ik zou voor de tweede keer de drankenkaart kunnen bekijken als
het niet zo onbeleefd was om haar te laten wachten, terwijl ze nog andere
tafeltjes heeft. Dus helaas, ik verkies een aardbeimartini boven de groene
appel en de serveerster haast zich weer weg.
Zucht.
Ik geef de telefoon, waarbij ik hem extra hard in Daya’s nog steeds
uitgestoken hand sla, want ik haat haar. Ze lacht triomfantelijk en begint te
typen, terwijl de speelse blik in haar ogen steeds groter wordt. Haar duimen
gaan in turbosnelheid, waardoor de gouden ringen die eromheen zitten bijna
vervagen.
Haar wijze groene ogen stralen een soort slechtheid uit die je alleen in
Satans bijbel zou vinden. Als ik even zou zoeken, weet ik zeker dat ik haar
foto daar ook ergens in zou vinden. Een stoot met een donkerbruine huid,
steil zwart haar en een gouden ring in haar neus.
Ze is waarschijnlijk een kwade geest of zo.
‘Wie stuur je een bericht?’ kreun ik, terwijl ik bijna met mijn voeten
stamp als een klein kind. Ik zie ervan af, maar ik kom dicht bij het punt om
mijn sociale angst de ruimte te geven en iets raars te gaan doen, zoals een
driftbui krijgen midden in het restaurant. Het helpt waarschijnlijk niet dat ik
al aan mijn derde martini bezig ben en ik me nu een klein beetje
avontuurlijk voel.
Ze kijkt op, vergrendelt mijn telefoon en geeft hem me een paar
seconden later terug. Meteen ontgrendel ik hem weer en begin mijn
berichten te doorzoeken. Ik kreun nog eens hardop als ik zie dat ze Greyson
een seksueel getint berichtje heeft gestuurd. Niet slechts een berichtje. Een
seksueel getint berichtje.
‘Kom vanavond langs en lik mijn kutje. Ik hunker naar je enorme pik,’
lees ik droogjes hardop. Dat is nog niet eens alles. De rest gaat over hoe geil
ik ben en dat ik mezelf elke avond aanraak terwijl ik aan hem denk.
Ik grom en schenk haar de vuilste blik die ik voor elkaar kan krijgen.
Mijn gezicht kan een vuilnisbak nog laten lijken op het huis van Meneer
Proper.
‘Ik zou zoiets niet eens zeggen!’ klaag ik. ‘Dat klinkt niet eens als mij,
bitch.’
Daya giechelt, waarbij haar ieniemienie kleine spleetje tussen haar
tanden volledig tevoorschijn komt.
Ik haat haar echt.
Mijn telefoon piept. Daya springt bijna op en neer in haar stoel terwijl
ik overweeg om de contactgegevens van de site 1000 manieren om te
sterven te googelen, zodat ik hun een nieuw verhaal kan sturen.
‘Lees het,’ eist ze, terwijl haar grijpgrage handen al naar mijn telefoon
reiken zodat ze kan zien wat hij gezegd heeft. Ik trek hem buiten haar
bereik en haal het bericht tevoorschijn.
GREYSON: Het werd tijd dat je tot bezinning kwam, schatje. Ik
ben om 8 uur bij je.
‘Ik weet niet of ik je dit ooit gezegd heb, maar ik haat je verdomme
echt,’ brom ik en werp haar nog een norse blik toe.
Ze glimlacht en slurpt haar drankje op. ‘Ik hou ook van jou, meisje.’

‘Fuck, Addie, ik heb je gemist,’ hijgt Greyson in mijn nek terwijl hij me
tegen de muur neukt. Mijn stuitje zal morgen wel bont en blauw zijn. Ik rol
met mijn ogen als hij weer in mijn nek slurpt, grommend als hij zijn pik in
het hoogtepunt van mijn dijen rolt.
Nadat ik besloten had dat ik even normaal moest doen en wat stoom
moest afblazen, zei ik Greyson niet af zoals ik eerst wilde doen. Zoals ik wil
doen. Ik heb spijt van die beslissing.
Op dit moment heeft hij me vastgepind tegen de muur in mijn griezelige
gang. Ouderwetse muurlampen hangen langs de bloedrode muren met
tientallen familiefoto’s van verschillende generaties ertussenin. Ik heb het
gevoel dat ze naar me kijken, met minachting en teleurstelling in hun ogen
als ze er getuige van zijn dat hun nakomeling op het punt staat hard geneukt
te worden in hun bijzijn.
Slechts een paar lampen werken en ze dienen er alleen voor om de
spinnenwebben te verlichten waar ze in verstrikt zitten. De rest van de gang
is volledig in schaduwen gehuld en ik wacht alleen nog tot de demon uit
The Grudge tevoorschijn komt, zodat ik een excuus heb om te vluchten.
Hierbij zou ik Greyson zeker weten laten struikelen op weg naar buiten
en ik schaam me daar totaal niet voor.
Hij mompelt nog wat meer vunzige dingen in mijn oor terwijl ik de
muurlamp inspecteer die boven onze hoofden hangt. Greyson heeft eens
tussen neus en lippen door gezegd dat hij bang is voor spinnen. Ik vraag me
af of ik discreet omhoog kan reiken, een spin uit zijn web kan plukken en
die achter in Greysons shirt kan stoppen.
Dat zou er zeker vaart achter zetten dat hij zich uit de voeten maakt en
hij zou zich te erg schamen om ooit nog met me te praten. Win-win.
Net op het moment dat ik het echt wil doen, leunt hij achterover, hijgend
van al de solo tongzoenen die hij met mijn keel gedaan heeft. Het leek alsof
hij verwachtte dat mijn keel hem terug zou likken of zo.
Zijn koperkleurige haar zit in de war door mijn handen en zijn bleke
huid is gevlekt met een blos. De vloek van een roodharige, vermoed ik.
Wat betreft de looks heeft Greyson alles in zijn voordeel. Hij is fucking
heet en heeft een prachtig lijf en een dodelijke glimlach. Zo jammer dat hij
niet kan neuken en dat hij verder een compleet volslagen loser is.
‘Laten we verdergaan in de slaapkamer. Ik wil nu in je zijn.’
Inwendig krimp ik ineen. Uitwendig … krimp ik ineen. Ik probeer het te
verbergen door mijn shirt over mijn hoofd te trekken. Hij heeft de
aandachtsspanne van een beagle. En precies zoals ik verwacht had, is hij
mijn kleine blunder al vergeten en staart intens naar mijn tieten.
Daya had daar ook gelijk in. Ik heb echt geweldige tieten.
Hij reikt omhoog om de beha van mijn lijf te trekken, ik zou hem
waarschijnlijk een klap verkocht hebben als hij hem daadwerkelijk
kapotgescheurd had, maar hij bevriest als luid gebonk vanaf de begane
grond ons stoort.
Het geluid klinkt zo plotseling en zo verschrikkelijk luid dat ik naar
adem hap terwijl mijn hart in mijn borstkas tekeergaat. We kijken elkaar in
verbijsterde stilte aan. Er bonst iemand op mijn voordeur en hij klinkt niet
zo vriendelijk.
‘Verwacht je iemand?’ vraagt hij terwijl zijn arm langs zijn zij valt,
zichtbaar gefrustreerd door de onderbreking.
‘Nee,’ fluister ik. Ik trek snel mijn shirt weer aan, achterstevoren, en
haast me de krakende traptreden af. Als ik even door het raam naast de deur
kijk, zie ik dat de veranda aan de voorkant leeg is. Ik frons mijn
wenkbrauwen. Ik laat het gordijn vallen en blijf staan voor de deur, terwijl
de stilte van de nacht het landhuis insluit.
Greyson komt naast me staan en bekijkt me van top tot teen met een
verwarde blik.
‘Eh, ga je niet opendoen?’ vraagt hij dommig, wijzend naar de deur
alsof ik niet weet dat die recht voor me is. Ik bedank hem bijna voor zijn
aanwijzingen, gewoon om een klootzak te zijn, maar ik hou me in. Iets aan
het geklop zorgt ervoor dat mijn instinct Code Rood schreeuwt. Het geklop
klonk agressief. Kwaad. Alsof iemand met al zijn kracht op de deur had
gebonsd.
Een echte vent zou aangeboden hebben de deur voor me te openen
nadat hij zo’n gewelddadig geluid had gehoord. Zeker als we omringd zijn
door ruim anderhalve kilometer dik bos en een klif die dertig meter boven
het water uitsteekt.
Maar in plaats daarvan staart Greyson me verwachtingsvol aan. En een
beetje alsof ik een idioot ben. Snuivend haal ik de deur van het slot en gooi
hem open.
Weer is er niemand. Ik stap naar buiten op de veranda en de rottende
vloerplanken kreunen onder mijn gewicht. Een koude wind waait door mijn
kaneelkleurige haar en de lokken kriebelen in mijn gezicht en sturen
rillingen over mijn huid. Ik krijg kippenvel als ik mijn haar achter mijn oren
stop en ik loop naar het ene uiteinde van de veranda. Terwijl ik over de
balustrade leun, kijk ik langs de zijkant van het huis. Niemand.
Er is ook niemand aan de andere kant van het huis.
Het zou makkelijk kunnen dat iemand me vanuit het bos in de gaten
houdt, maar ik kan dat onmogelijk zeker weten omdat het zo donker is.
Tenzij ik daar naartoe ga en zelf ga zoeken.
En hoezeer ik ook hou van horrorfilms, ik heb geen interesse om er in
eentje mee te spelen.
Greyson komt bij me op de veranda staan, terwijl zijn eigen ogen de
bomen scannen.
Daar is iemand die me bekijkt. Ik kan het voelen. Ik weet het net zo
zeker als dat ik zeker ben van het bestaan van de zwaartekracht.
Rillingen lopen langs mijn ruggengraat vergezeld van een stoot
adrenaline. Het is hetzelfde gevoel dat ik krijg als ik een enge film kijk. Het
begint met mijn hartslag, dan voel ik een zwaar gevoel in mijn maag dat
uiteindelijk in mijn kern zinkt. Ik schuifel wat, maar voel me niet helemaal
op mijn gemak.
Snuivend haast ik me weer het huis in en de trap op. Greyson volgt me
op de hielen. Ik merk niet op dat hij bezig is zich uit te kleden als hij door
de gang loopt, tot hij na mij mijn kamer binnenstapt. Als ik me omdraai, is
hij spiernaakt.
‘Serieus?’ bijt ik hem toe. Wat een fucking idioot. Iemand stond net op
mijn deur te bonzen alsof het hout persoonlijk een splinter in zijn reet had
gestoken en hij is meteen weer klaar om verder te gaan waar hij gestopt
was. Slurpend aan mijn hals als iemand die gelatine uit een bakje slurpt.
‘Wat is er?’ vraagt hij ongelovig, terwijl hij zijn armen wijd uitspreidt.
‘Heb je net niet gehoord wat ik heb gehoord? Iemand stond op mijn
deur te bonzen en dat was best beangstigend. Ik ben nu niet in de stemming
voor seks.’
Wat is er gebeurd met ridderlijkheid? Ik zou denken dat een normale
man zou vragen of het wel met me gaat. Zou aanvoelen hoe ik me voel.
Misschien zou proberen om ervoor te zorgen dat ik me goed en relaxed voel
voordat hij zijn pik in me steekt.
Je weet wel, de verdomde sfeer aanvoelen.
‘Serieus?’ vraagt hij en er twinkelt boosheid in zijn bruine ogen. Ze
hebben een stomme kleur, net als zijn stomme persoonlijkheid en zijn nog
stommere aaispelletje. Die kerel geeft vissen waar voor hun geld zoals hij
spartelt als hij neukt. Hij zou net zo goed naakt op de vismarkt kunnen
liggen, dan zou hij meer kans hebben om iemand te vinden die hem mee
naar huis neemt. Die persoon zal ik niet zijn.
‘Ja, serieus,’ zeg ik geërgerd.
‘Godverdomme, Addie,’ bijt hij me toe, terwijl hij boos een sok
omhoog zwiept en die aantrekt. Hij ziet er belachelijk uit, helemaal naakt
op een sok na, omdat de rest van zijn kleren lukraak op mijn overloop
gegooid zijn.
Hij stormt mijn kamer uit, terwijl hij onderweg kledingstukken oppakt.
Als hij ongeveer halverwege de lange overloop is, stopt hij en draait zich
naar me om.
‘Je bent zo’n bitch, Addie. Het enige wat je doet is mij blauwe ballen
bezorgen en ik ben het zat. Ik ben klaar met jou en dit fucking enge huis,’
briest hij, terwijl hij met zijn vinger naar me wijst.
‘En jij bent een klootzak. Maak dat je verdomme mijn huis uit komt,
Greyson.’ In eerste instantie schieten zijn ogen geschokt wijd open, waarna
ze zich vernauwen tot kleine spleetjes, boordevol woede. Hij draait zich
om, zwaait zijn arm naar achteren en laat zijn vuist tegen de gipswand
vliegen.
Ik hap naar adem als zijn halve arm verdwijnt met mijn mond geopend
door zowel schrik als ongeloof.
‘Omdat ik het jouwe niet krijg, dacht ik dat ik mijn eigen gat maar
moest creëren om vanavond in te gaan. Repareer dat maar, bitch,’ spuugt hij
me toe. Terwijl hij nog steeds rondloopt met één sok en een arm vol kleren,
stormt hij weg.
‘Jij lul!’ tier ik en stamp naar het grote gat dat hij net in mijn muur heeft
gemaakt.
Een tel later hoor ik de voordeur van beneden dichtslaan.
Ik hoop dat de mysterieuze persoon daar nog steeds buiten is. Laat de
klootzak vermoord worden terwijl hij slechts één sok draagt.

4 april 1944

Er staat buiten een vreemde man voor mijn raam.


Ik weet niet wie hij is of wat hij van me wil. Maar
ik denk dat hij me kent. Hij houdt me in de gaten door
de ramen als John niet thuis is. Hij draagt een hoge
hoed op zijn hoofd, waardoor zijn gezicht voor me
verborgen blijft. Ik heb geprobeerd hem te benaderen,
maar als ik dat doe, rent hij weg.
Ik heb het John nog niet verteld. Ik kan niet
doorgronden waarom, maar iets houdt me tegen mijn
mond open te doen en toe te geven dat een man mij
begluurt. John zou dat niet goed opvatten. Hij zou met
zijn geweer naar buiten rennen en proberen hem te
vinden.
Ik moet toegeven dat ik banger ben voor wat er
met mijn bezoeker zal gebeuren als mijn man daarin
slaagt.
Ik ben heel bang voor deze vreemde man.
Maar mijn god, hij intrigeert me ook.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 2
DE SCHADUW

D ebeetje
kreten van pijn die tegen de cementen muren weerkaatsen worden een
irritant.
Soms is het klote om de kraker en de uitvoerder te zijn. Ik geniet er echt
fucking veel van om mensen pijn te doen, maar vanavond heb ik verdomme
geen geduld voor deze zeurende klootzak.
En normaal gesproken heb ik het geduld van een engel.
Ik weet hoe ik moet wachten op wat ik het liefst wil. Maar als ik
probeer om wat echte antwoorden te krijgen en die vent is te veel bezig met
in zijn broek schijten en janken om een samenhangende reactie te kunnen
geven, word ik een beetje kregelig.
‘Dit mes zal ongeveer tot halverwege je oogbal gaan,’ waarschuw ik.
‘Ik zal je zelfs geen genade tonen en hem helemaal doorduwen tot je brein.’
‘Fuck, man,’ schreeuwt hij. ‘Ik heb je toch verteld dat ik slechts een
paar keer naar het pakhuis ben geweest. Ik weet helemaal niets over een of
ander fucking ritueel.’
‘Dus je zegt eigenlijk dat je nutteloos bent,’ veronderstel ik, terwijl ik
het lemmet centimeter voor centimeter dichterbij zijn oog breng.
Hij knijpt ze dicht, alsof huid van nog geen centimeter dikte het mes zal
verhinderen om door zijn oog te gaan.
Fucking lachwekkend.
‘Nee, nee, nee,’ smeekt hij. ‘Ik ken iemand daar die je misschien meer
informatie kan geven.’
Zweet drupt van zijn neus en mengt zich met het bloed op zijn gezicht.
Zijn te lange vettige blonde haren zijn vastgeplakt aan zijn voorhoofd en
achter in zijn nek. Het is niet echt blond meer, denk ik, omdat het meeste nu
roodgeverfd is.
Ik had een van zijn oren al afgesneden, tegelijk alle tien zijn
vingernagels uitgetrokken, beide achillespezen doorgesneden, een paar
steekwonden op specifieke plaatsen aangebracht waardoor de stommeling
niet te snel zou doodbloeden, en te veel botten gebroken om te tellen.
De idioot zal niet meer opstaan en hiervandaan lopen, dat is verdomme
zeker.
‘Minder janken, meer praten,’ blaf ik en schraap het puntje van het mes
over zijn nog steeds gesloten ooglid.
Hij deinst terug van het mes, terwijl tranen van onder zijn wimpers
opwellen.
‘Z-zijn naam is Fernando. Hij is een van de leiders van de operatie die
verantwoordelijk is voor het uitzenden van smokkelaars die helpen de
meisjes gevangen te nemen. Hij-hij is belangrijk, hij runt de hele zaak daar
p-praktisch.’
‘Fernando hoe?’ bijt ik hem toe.
Hij snikt. ‘Dat weet ik niet, man,’ jammert hij. ‘Hij heeft zich alleen
voorgesteld als Fernando.’
‘Hoe ziet hij er dan uit?’ breng ik ongeduldig knarsetandend uit.
Hij snuift en snot druipt over zijn gespleten lippen.
‘Mexicaans, kaal, hij heeft een litteken dat door zijn haargrens loopt, en
een baard. Je kunt het litteken niet missen, het ziet er behoorlijk verneukt
uit.’
Ik rol mijn nek en kreun als de spieren wegschieten. Het is een lange
fucking dag geweest.
‘Cool, bedankt man,’ zeg ik terloops, alsof ik hem de afgelopen uren
niet langzaam heb gemarteld.
Zijn ademhaling kalmeert en hij kijkt naar me op met zijn lelijke bruine
ogen, terwijl er onmiskenbaar hoop uit straalt.
Ik moet bijna lachen.
‘L-laat je me gaan?’ vraagt hij, terwijl hij naar me opkijkt als een
verdomde zwerfpuppy.
‘Tuurlijk,’ zeg ik vrolijk. ‘Als je kunt opstaan en lopen.’
Hij kijkt naar zijn doorgesneden achillespezen en weet net als ik dat als
hij gaat staan, zijn lichaam voorover zal vallen.
‘Alsjeblieft, man,’ snottert hij. ‘Kun je me een handje helpen?’
Ik knik langzaam. ‘Ja, ik denk dat ik dat wel kan doen,’ zeg ik, vlak
voordat ik mijn arm achteruit zwaai en mijn mes in zijn geheel door zijn
pupil stoot.
Hij sterft meteen. Alle hoop was nog niet eens uit zijn ogen verdwenen.
Of liever gezegd, uit zijn ene oog.
‘Je bent een kinderverkrachter,’ zeg ik hardop, hoewel hij me niet langer
meer kan horen. ‘Alsof ik jou zou laten leven,’ eindig ik met een lach.
Ik laat mijn mes uit zijn oogkas glijden, terwijl het zuigende geluid alle
plannen dreigt te verpesten die ik had om de komende uren te gaan eten.
Wat erg irritant is, want ik heb honger. Hoewel ik geniet van een goede
martelsessie, ben ik absoluut niet zo’n idioot die opgewonden raakt van de
geluiden die daarmee gepaard gaan.
Het gegorgel, geslurp en andere rare geluiden die lichamen maken als ze
extreme pijn moeten verduren en vreemde objecten in zich gestoten krijgen,
is niet de soundtrack waarmee ik ooit in slaap zou vallen.
En nu komt het ergste deel, het in stukken snijden ervan en me er op een
fatsoenlijke manier van ontdoen. Ik vertrouw geen andere mensen, dus zit
ik opgescheept met die vervelende, vuile taak.
Ik zucht. Hoe luidt dat gezegde? Als je wilt dat het goed gebeurt, doe
het dan zelf?
Nou, in dit geval, als je niet gepakt en beschuldigd wilt worden voor
moord, ontdoe je dan zelf van het lichaam.

Het voelt alsof het tien uur ‘s avonds is, maar het is nog maar vijf uur ‘s
middags. Hoe verknipt het ook is na het afhandelen van menselijke
lichaamsdelen, ik heb zin in een enorme hamburger.
Mijn favoriete hamburgertent zit om de hoek van 3 rd Avenue, en is niet
ver rijden van mijn huis. Parkeren is een crime in Seattle, dus ben ik
gedwongen om een paar blokken verderop te parkeren en ernaartoe te
lopen.
Er is een storm op komst en spoedig zullen regengordijnen op onze
hoofden en schouders neervallen als ijspegels, typisch weer voor Seattle.
Ik fluit een onbekend deuntje als ik door de straat loop, terwijl ik
winkels passeer en een verscheidenheid aan warenhuizen waar mensen in
en uit lopen als een horde werkmieren.
Voor mij is een verlichte boekenwinkel, het warme licht schijnt op het
koude, natte trottoir en nodigt voorbijgangers uit in zijn warmte. Als ik
dichterbij kom, merk ik op dat hij afgeladen is met mensen.
Ik keur het slechts een enkele blik waardig voor ik doorloop. Romans
kunnen me niets schelen, ik lees alleen degene die me iets zullen leren. In
het bijzonder die over computerwetenschappen en hacken.
Onderhand is er niets meer wat die boeken mij kunnen leren. Ik heb het
onder de knie gekregen en ben vaardiger geworden.
Als ik mijn hoofd draai om naar iets anders te kijken, valt mijn oog op
een bord voor de boekwinkel, vanwaar een lachend gezicht me aanstaart.
Zonder toestemming minderen mijn voeten vaart tot ze stilstaan op het
trottoir. Iemand botst van achteren tegen me aan, zijn kleinere gestalte duwt
me nauwelijks naar voren, maar zorgt er toch voor dat ik uit mijn vreemde
trance word gerukt.
Ik draai me om en werp een norse blik op de razende vent achter me die
zijn mond opent en zich klaarmaakt om me uit te schelden, maar zodra hij
een glimp opvangt van mijn met littekens bedekte gezicht, maakt hij zich
uit de voeten, half lopend, half rennend. Ik zou lachen als ik niet zo afgeleid
was.
Voor me hangt een foto van een auteur die een boeksigneersessie houdt.
Ze is fucking verbluffend.
Lang, golvend, kaneelkleurig haar hangt geborsteld over tengere
schouders. Zachte, ivoorkleurige huid met sproetjes bedekt haar neus en
wangen. Lichtjes en slechts hier en daar, zonder haar onschuldige gezicht te
overheersen.
Het zijn haar ogen die me naar binnen trekken. Zwoele, schuin
aflopende ogen, het soort dat altijd verleidelijk lijkt zonder er moeite voor
te doen. Ze hebben bijna dezelfde kleur als haar haar. Zo lichtbruin, heel
opvallend. Eén blik van dit meisje en elke man zou op zijn knieën gaan.
Haar lippen zijn vol en roze, uitgerekt tot een stralende lach met rechte,
witte tanden.
Ik registreer haar naam onder de foto.
Adeline Reilly.
Een mooie naam die past bij een godin.
Ze heeft niet die plastic schoonheid die je op een rijtje in het
tijdschriftenrek ziet. Hoewel ze het met gemak tot een van die covers zou
kunnen schoppen zonder photoshop en plastische chirurgie, zijn haar
gelaatstrekken natuurlijk.
Ik heb veel mooie vrouwen gezien in mijn leven. Heb er ook veel
geneukt.
Maar iets aan haar boeit me. Het voelt alsof er een orkaan achter mijn
rug woedt die me naar haar toe duwt en geen ruimte laat voor verzet. Mijn
voeten dragen me de boekenwinkel binnen, mijn zwarte laarzen doorweken
de deurmat bij de ingang.
De enige aanhoudende geur die de lucht vult, is er een die ontstaat door
gebruikte boeken, hoewel die vermengd is met de grote groep mensen die
de ruimte volstopt. Dit smalle gebouw is niet gebouwd om meer te
huisvesten dan de tien grote boekenplanken die langs de linkerzijde van de
ruimte lopen, de kleine afrekenbalie aan de rechterkant en misschien dertig
mensen. Nu staat er een grote tafel midden in de ruimte, waar de auteur zit,
en is er minstens het dubbele van de bezettingscapaciteit samengepakt in de
bedompte winkel.
Het is hier binnen te warm. Te druk.
En een klootzak naast me blijft in zijn neus peuteren, waarna hij met
zijn vieze hand het hele boek aanraakt dat hij vasthoudt. Ik vang een glimp
op van Reilly op de omslag.
Arme meid. Gedwongen een boek te signeren dat waarschijnlijk onder
de snotjes zit.
Ik open mijn mond, klaar om de stommeling te vertellen dat hij moet
stoppen met schatzoeken in zijn neusgaten, wanneer het voelt alsof de
hemelpoorten opengaan.
Op dat moment lijken de mensen voor ons uit elkaar te gaan in de
perfecte hoek, waardoor ze mij een open zicht verschaffen. In eerste
instantie zie ik haar alleen vanuit mijn ooghoek, maar de kleine glimp is
genoeg om mijn hart in een vrije val terecht te laten komen.
Mijn hoofd draait als een van die enge bitches in een exorcist film,
langzaam, maar in plaats van met een kwaadaardige glimlach weet ik zeker
dat ik eruitzie alsof ik net ontdekt heb dat er bewijs is dat de aarde toch echt
plat is of dat soort shit.
Want dat is ook om te fucking lachen.
Zuurstof, woorden, samenhangende gedachten, al die shit ontglipt me
als ik Adeline Reilly voor het eerst in levenden lijve zie.
Shit.
Ze is zelfs nog verfijnder in het echt. De aanblik van haar zorgt ervoor
dat mijn knieën verslappen en mijn hartslag als een razende tekeergaat.
Ik weet niet of God echt bestaat. Ik weet niet of de mensheid ooit op de
maan heeft gelopen. Noch weet ik of parallelle universums bestaan. Maar
wat ik wel weet is dat ik zojuist de betekenis van het leven heb gevonden,
zittend achter een tafel met een ongemakkelijke glimlach op haar gezicht.
Terwijl ik diep ademhaal, vind ik een plek tegen de muur achterin. Ik
wil nog niet te dichtbij komen.
Nee.
Ik wil haar een tijdje in de gaten houden.
Dus blijf ik achterin, terwijl ik tussen tientallen hoofden door kijk om
haar eens goed te bekijken. Goddank voor mijn lengte, want als ik klein was
geweest had ik waarschijnlijk tussen iedereen door gescheurd.
Een lange, elegante vrouw geeft mijn nieuwe obsessie een microfoon en
een tel later ziet de laatste eruit alsof ze op het punt staat op de vlucht te
slaan. Ze staart naar de microfoon alsof de vrouw haar een afgehakt hoofd
overhandigt.
Maar die blik is na enkele seconden verdwenen, nauwelijks zichtbaar
voor haar masker weer op zijn plek glijdt. En dan grijpt ze de microfoon en
brengt hem naar haar beverige lippen.
‘Voor we beginnen…’
Fuck, haar stem is pure rook. De soort die je echt alleen hoort in
pornofilmpjes. Ik zuig mijn onderlip naar binnen, terwijl ik een kreun
inslik.
Ik leun tegen de muur en kijk naar haar, helemaal betoverd door het
kleine wezen voor me.
Iets onverklaarbaar duisters rijst in mijn borst. Het is zwart en
kwaadaardig en wreed. Gevaarlijk zelfs.
Het enige wat ik wil is haar breken. Haar in stukjes uiteen laten vallen.
En die stukjes dan zo in elkaar zetten dat ze in mij passen. Het kan me niet
schelen als ze niet passen, ik zal er verdomme voor zorgen dat ze dat doen.
En ik weet dat ik op het punt sta iets slechts te doen. Ik weet dat ik op
het punt sta een grens over te gaan, waarvan ik nooit terug zal kunnen
komen, maar er is geen grammetje van mij dat daar ook maar iets om geeft.
Want ik ben geobsedeerd.
Ik ben verslaafd.
En ik zal graag elke grens overschrijden als dat betekent dat ik deze
meid de mijne maak. Als dat betekent dat ik haar dwing de mijne te zijn.
Ik heb mijn keuze al gemaakt, de beslissing vestigt zich als graniet in
mijn brein. Op dat moment glijdt haar dwalende blik recht naar de mijne en
ze botsen tegen elkaar met een kracht die mijn knieën bijna naar de grond
stuurt. Haar ogen draaien heel lichtjes in de hoeken, alsof zij net zo in
vervoering is gebracht door mij als ik door haar.
En dan rukt de lezer voor haar haar aandacht weg en ik weet dat ik nu
weg moet gaan voor ik iets stoms ga doen, zoals haar kidnappen in het
bijzijn van op zijn minst vijftig getuigen.
Maakt niet uit. Ze kan nu niet meer aan me ontsnappen.
Ik heb net een kleine muis gevonden en ik zal niet stoppen tot ik haar
gevangen heb.

10 april 1944

Mijn bezoeker is hier, buiten voor mijn raam, en


kijkt naar mij terwijl ik schrijf. Mijn hand trilt en
ik kan niet zeggen of dat door angst komt of niet. Ik
zou dit gevoel niet kunnen uitleggen als ik het zou
proberen. Ik heb een poging gedaan om deze gevoelens
op te schrijven. Ze uit te leggen. Maar geen enkel
woord lijkt te voldoen.
Ik denk dat de beste manier om het te omschrijven
spannend is.
Ik weet niet wat er met me aan de hand is. Maar dat
er iets heel erg mis is, is duidelijk.
Als onze blikken contact maken, wordt mijn
ademhaling korter. Mijn bloed vat vlam. Het voelt
alsof er een blootgelegde stroomdraad op mijn huid
ligt.
Het is een lichamelijke reactie en ik ben bang dat
ik er verslaafd aan raak.
Hij komt nu dichterbij. Ik blijf hem steeds in de
ogen kijken, raak afgeleid van mijn schrijven.
Het begint nu een gewoonte te worden. Mijn
afleidingen. Het begon John op te vallen. Hij bestookt
me met vragen, vraagt waar ik aan denk.
Hoe vertel ik de man van wie ik hou dat ik denk aan
een ander? Hoe vertel ik hem dat ik begonnen ben me
een andere man voor te stellen als mijn man mij kust?
Als hij me aanraakt?
Mijn bezoeker trekt zich terug en verdwijnt
geleidelijk in de duisternis.
Ik ben bang voor deze man.
Maar toch intrigeert hij me nog steeds te veel.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 3
DE MANIPULATOR

D itHakkend
is niet hoe ik me had voorgesteld mijn vrijdagavond door te brengen.
in de muren van een oud huis met god weet wat voor wezens
die daarin gevangen zitten.
Ik zit er gewoon op te wachten dat er een dolle eekhoorn tevoorschijn
springt en zich aan mijn uitgestrekte arm vastklampt, gek geworden door de
honger en bereid alles te eten ten gevolge van de vele jaren dat hij
opgesloten is geweest met niets anders dan insecten waar hij zich mee kon
voeden.
Mijn arm zit tot aan mijn schouder in het verdomde gat dat Greyson
heeft gemaakt, terwijl ik stevig een zaklamp vastgrijp. Er is net genoeg
ruimte zodat mijn arm en een deel van mijn hoofd er in een vreemde hoek
in passen om rond te kunnen kijken.
Dit is stom. Ik ben stom.
Zodra ik hoorde dat de deur Greysons kont had geraakt toen hij naar
buiten ging, controleerde ik de schade. Het is geen enorm gat, maar wat me
tot nadenken zette, was de nogal grote leegte tussen de twee muren.
Minstens negentig tot honderdtwintig centimeter ruimte. En waarom zou dit
anders zo gebouwd zijn als er geen reden voor zou zijn?
Het voelt alsof ik er door een magneet naartoe getrokken word. En elke
keer als ik me probeer terug te trekken, voel ik een diepe vibratie door mijn
botten trekken. Mijn vingertoppen zoemen door de drang om ernaar te
reiken. Om gewoon in die onpeilbare leegte te kijken en te vinden wat mijn
naam roept.
Dus nu sta ik hier, voorovergebogen mezelf in een gat te proppen. Ik
neem aan dat als ik het mijne niet gevuld krijg vanavond, ik net zo goed op
deze manier mijn beweging kan krijgen.
De zaklamp op mijn telefoon onthult houten balken, dik spinrag, stof en
insectenlijkjes aan de binnenkant van de muur. Ik draai de andere kant op
en richt de lamp langs de andere zijde naar beneden. Niks. De
spinnenwebben zijn te dik om veel te kunnen zien, dus gebruik ik mijn
telefoon als een stok en begin er een aantal weg te halen.
Ik zweer dat als ik hem laat vallen, ik echt pissig zal zijn. Ik zal hem
dan niet terugkrijgen en dan moet ik een nieuwe kopen.
Ik huiver door het gevoel van haarachtige spinnenwebben die over mijn
huid strijken en die me de sensatie geven van insecten die over me heen
kruipen. Ik draai me weer naar links en laat het licht daar nog een keer heen
schijnen.
Ik sla nog een paar spinnenwebben aan de kant, klaar om het gewoon op
te geven en de roep van de sirene te negeren die me in de eerste plaats in
deze idiote situatie heeft gekregen.
Daar.
Een klein stukje verderop in de hal reflecteert iets in het licht. Slechts
het kleinste flintertje, maar genoeg om me te laten opspringen van
opwinding, waarbij ik met mijn hoofd tegen de dikke gipswand knal
waardoor stukjes naar beneden vallen in mijn haar.
Au.
Terwijl ik het doffe bonzen achter in mijn hoofd negeer, trek ik mijn
arm terug en haast me door de gang, de afstand inschattend naar waar ik het
mysterieuze object zag.
Ik grijp een fotolijst, haal hem van zijn haakje en zet hem voorzichtig
neer. Dit doe ik nog een paar keer tot ik bij een foto kom van mijn
overgrootmoeder op een retrofiets met een bos zonnebloemen in de mand.
Ze glimlacht breed en hoewel de foto zwart-wit is, weet ik dat ze rode
lippenstift draagt. Nana zei dat ze altijd haar rode lippenstift opdeed voor ze
koffiezette.
Ik haal de foto van de muur en onderdruk een snik als ik een
legergroene kluis voor me zie. Hij is oud met niet meer dan een draaislot.
Mijn longen branden van opwinding als mijn vingers over het draaislot
glijden.
Ik heb een schat ontdekt. En ik vermoed dat ik Greyson daarvoor moet
bedanken. Hoewel ik graag denk dat ik deze foto’s uiteindelijk wel van de
muur zou hebben gehaald zodat mijn voorouders niet langer hoefden neer te
kijken op mijn extreem dubieuze beslissingen.
Ik staar naar de kluis als een koude wind over mijn lichaam strijkt,
waardoor mijn bloed in ijs verandert. De plotselinge vrieskou laat me me
omdraaien, terwijl mijn ogen de lege gang afspieden.
Mijn tanden klapperen en ik denk dat ik mijn adem zelfs in wolkjes uit
mijn mond zie komen. En net zo snel als het kwam, verdwijnt het ook weer.
Langzaam warmt mijn lichaam weer op tot de normale temperatuur, maar
de rilling langs mijn ruggengraat blijft aanhouden.
Ik kan mijn ogen niet van de lege ruimte afhouden, wachtend tot er iets
gebeurt terwijl de minuten voorbij tikken, en uiteindelijk sta ik daar alleen
maar.
Focus, Addie.
Terwijl ik voorzichtig de foto neerzet, besluit ik de rare rilling van me af
te schudden en te googelen hoe ik een kluis moet openbreken. Nadat ik
verschillende fora heb gevonden die een stap-voor-stap-instructie tonen, ren
ik snel naar mijn opa’s gereedschapskist die stof staat te verzamelen in de
garage.
De ruimte is nooit gebruikt voor auto’s, zelfs niet toen Nana het huis in
bezit had. In plaats daarvan is er generaties lang troep verzameld die
voornamelijk bestaat uit mijn opa’s gereedschap en allerlei snuisterijen uit
het huis. Ik grijp het gereedschap dat ik nodig heb, ren de trap weer op en
ga door met proberen de kluis te openen. Het oude ding is behoorlijk
waardeloos qua bescherming, maar ik neem aan dat wie deze kluis hier ook
heeft verstopt niet echt verwacht had dat iemand hem zou vinden. In ieder
geval niet tijdens hun leven.
Verschillende mislukte pogingen, vlagen van gefrustreerd grommen en
een geplette vinger later krijg ik het stomme ding eindelijk open. Ik gebruik
mijn zaklamp weer en zie er drie bruine, in leer gebonden notitieboekjes in
liggen. Geen geld. Geen juwelen. Niks van waarde eigenlijk, in ieder geval
niet van monetaire waarde.
Om eerlijk te zijn had ik ook niet op deze dingen gehoopt, maar ik ben
toch verbaasd dat ik er geen vind, gezien het feit dat de meeste mensen daar
kluizen voor gebruiken.
Ik pak de notitieboeken eruit en geniet van het gevoel van het
boterzachte leer onder mijn vingertoppen. Een lach breekt door op mijn
gezicht als ik mijn vingers over de inscriptie op het eerste boek laat gaan.
Genevieve Matilda Parsons.
Mijn overgrootmoeder, Nana’s moeder. Dezelfde vrouw als op de foto
die de kluis verborg, zeer bekend om haar rode lippenstift en heldere lach.
Nana zei altijd dat ze bekend was onder de naam Gigi.
Een snelle blik op de andere twee boeken onthult dezelfde naam. Haar
dagboeken? Dat moeten ze wel zijn.
Verdoofd loop ik naar mijn slaapkamer, sluit de deur achter me en ga
met gekruiste benen op bed zitten. Om elk boek zit een leren koord
waardoor ze dicht blijven. De buitenwereld vervaagt als ik het eerste
notitieboek pak, voorzichtig het koord losmaak en het open.
Het is een dagboek. Elke pagina is beschreven in een vrouwelijk
handschrift. En onder aan elke pagina staat het handelsmerk van mijn
overgrootmoeder, een lippenstiftkus.
Ze is al voor mijn geboorte overleden, maar ik ben opgegroeid met
talloze verhalen over haar. Nana zei dat ze haar wilde persoonlijkheid en
scherpe tong van haar moeder had geërfd. Ik vraag me af of Nana ooit heeft
geweten van de dagboeken. Of ze ze ooit heeft gelezen.
Als Genevieve Parsons zo wild was als Nana zei dat ze was, dan kan ik
me voorstellen dat deze dagboeken me allerlei verhalen vertellen waaruit
dat blijkt. Glimlachend open ik de andere twee boeken en check de datum
op de eerste pagina van elk boek om er zeker van te zijn dat ik bij het begin
begin.
En dan blijf ik de hele nacht lezen, terwijl ik steeds meer verontrust raak
door elk stuk.

Een dreun van beneden wekt me uit een rusteloze slaap. Het voelt alsof ik
weggerukt word uit een diepe, volhardende mist die in het diepst van mijn
brein hangt.
Knipperend met mijn ogen staar ik naar mijn gesloten deur, terwijl ik
focus op de vage omlijsting tot mijn brein oppakt wat ik gehoord heb. Mijn
hart is me al voor, de spier in mijn borstkas klopt snel, terwijl de haren in
mijn nek overeind gaan staan.
Een wolk van ongemak neemt bezit van mijn buik en enkele seconden
later realiseer ik me dat het geluid dat ik hoorde, het sluiten van mijn
voordeur was.
Langzaam ga ik rechtop zitten en glij onder de dekens vandaan. De
adrenaline raast nu door mijn lijf en en ik ben klaarwakker.
Er was net iemand in mijn huis.
Het geluid kan van alles geweest zijn. Het kan de fundering geweest
zijn die verzakte. Of shit, zelfs een paar geesten die ravotten. Maar net zoals
je intuïtie je vertelt dat er iets ergs gaat gebeuren, vertelt de mijne me dat er
net iemand in mijn fucking huis was.
Was het degene die op mijn deur heeft gebonsd? Dat moet wel, toch?
Het is iets te toevallig dat een vreemdeling met opzet anderhalve kilometer
naar het landhuis loopt om alleen maar op mijn deur te bonzen en dan te
vertrekken. En nu is hij terug.
Als hij überhaupt al weg is gegaan.
Trillend sta ik op uit mijn bed, terwijl een koude rilling over mijn
lichaam trekt en zorgt voor kippenvel op mijn huid. Ik huiver, pak mijn
telefoon van mijn nachtkastje en stap zachtjes naar de deur. Langzaam open
ik hem en krimp ineen door het luide gekraak dat klinkt.
Ik heb de Tinnen Man net zo hard nodig om de scharnieren van mijn
deur te smeren als ik de moed van de Leeuw nodig heb. Ik tril als een
blaadje, maar ik weiger in elkaar te duiken en iemand vrij door mijn huis te
laten lopen.
Als ik de lampen aan klik, flikkeren de paar werkende lampen waardoor
ze de gang net genoeg verlichten om mijn hoofd trucjes met me uit te laten
halen door schaduwmensen tevoorschijn te toveren die net buiten het licht
blijven. En als ik langzaam naar de trap loop, voel ik hoe de ogen van de
foto’s die aan de muur hangen, me in de gaten houden als ik langsloop.
Me in de gaten houden terwijl ik weer een andere stomme fout maak.
Alsof ze zeggen domme meid, je wordt zo vermoord.
Kijk uit.
Hij is vlak achter je.
Die laatste gedachte laat me naar adem happen en me omdraaien,
hoewel ik weet dat er echt niet iemand achter me staat. Mijn stomme
fucking brein heeft iets te veel verbeelding.
Een eigenschap die wonderen doet voor mijn carrière, maar ik kan hem
op dit moment niet zo waarderen.
In een hoger tempo loop ik de trap af. Meteen doe ik het licht aan en
knipper met mijn ogen door het felle licht dat op mijn netvlies brandt.
Beter dan het alternatief.
Ik zou ter plekke dood neervallen als ik met een enkele lichtstraal zou
rondzoeken en zo iemand zou vinden die zich in mijn huis zou hebben
verstopt. Het ene moment is er niemand en het volgende moment hallo,
daar is mijn moordenaar. Nee, fucking bedankt.
Als ik niemand in de woonkamer of de keuken aantref, draai ik me snel
om en draai aan de deurknop van de voordeur. Die is nog steeds op slot, wat
betekent dat degene die vertrokken is het op een of andere manier voor
elkaar heeft gekregen om de deur weer op slot te doen.
Of hij is nooit vertrokken natuurlijk.
Terwijl ik scherp inadem, storm ik door de woonkamer de keuken in,
recht op de messen af.
Maar ik vang een glimp op van iets wat op mijn keukeneiland ligt, net
buiten mijn gezichtsveld, waardoor ik ter plekke bevries. Mijn ogen
schieten naar het voorwerp en een vloek ontsnapt aan mijn lippen als ik één
rode roos op het aanrecht zie liggen.
Ik staar naar de bloem alsof het een levende vogelspin is die me recht
aanstaart en me uitdaagt om dichterbij te komen. Als ik dat doe, zal hij me
zeker levend opeten.
Terwijl ik trillend uitblaas, pak ik de bloem van het aanrechtblad en rol
hem tussen mijn vingers. De doornen zijn van de steel verwijderd en ik
krijg het vreemde voorgevoel dat dat met opzet gedaan is om te voorkomen
dat ik mijn vingers eraan zou prikken.
Maar die gedachte is gestoord. Als iemand ‘s nachts mijn huis in sluipt
en bloemen voor me achterlaat, dan zijn zijn intenties precies het
tegenovergestelde van deugdzaam. Hij probeert me bang te maken.
Ik bal mijn vuist, verpletter de bloem in de palm van mijn hand en gooi
hem in de prullenbak, waarna ik mijn oorspronkelijke missie hervat. Ik ruk
de la open waardoor het zilverwerk hard rinkelt in de stilte, en ik sla hem
dicht nadat ik het grootste mes uitgekozen heb. Ik ben te pissig om stil en
sneaky te zijn.
Wie zich hier dan ook maar verstopt, zal me van verre horen aankomen,
maar dat kan me niets schelen. Ik heb niet de behoefte me te verstoppen.
Ik ben nu witheet.
Ik hou er niet van dat iemand denkt dat hij gewoon in mijn huis kan
inbreken terwijl ik boven slaap. En ik hou er al helemaal niet van dat
iemand ervoor zorgt dat ik me kwetsbaar voel in mijn eigen huis.
En dan ook nog de brutaliteit hebben om een bloem voor me achter te
laten als een fucking weirdo? Hij mag die roos dan wel machteloos hebben
gemaakt door de doornen te verwijderen, maar ik zal hem met alle plezier
laten zien dat een roos nog steeds verdomd dodelijk is als die in zijn strot
geduwd wordt.
Ik controleer de begane grond en de eerste verdieping grondig, maar
vind er niemand die me opwacht. Pas als ik aan het einde van de gang op de
eerste verdieping ben en naar de deur staar die naar de zolder leidt, komt
mijn zoektocht abrupt tot een einde.
Ik sta aan de grond genageld. Elke keer als ik mezelf dwing een stap
naar voren te zetten, terwijl ik mezelf een fikse uitbrander geef dat ik niet
elke kamer in het landhuis heb doorzocht, kan ik mezelf er niet toe zetten te
bewegen. Elk instinct in mij schreeuwt tegen me dat ik niet dicht bij die
deur moet komen.
Dat ik daar iets angstaanjagends vind als ik dat wel doe.
De zolder was de plek waar Nana zich vaak terugtrok, waar ze haar
dagen breiend doorbracht, terwijl ze een deuntje zat te neuriën en er tijdens
de zomers verschillende ventilatoren vanuit elke richting op haar stonden te
blazen. Ik durf te zweren dat ik die deuntjes op sommige dagen van de
zolder hoor komen, maar ik kan me er nooit toe zetten om naar boven te
gaan om te kijken.
Een daad die ik vanavond blijkbaar ook niet zal verrichten. Ik heb de
moed niet om naar boven te gaan. De adrenalineroes zakt weg en de
vermoeidheid weegt zwaar in mijn botten.
Zuchtend sleep ik mijn voeten weer naar de keuken om een glas water
te pakken. Ik klok het in drie teugen leeg voor ik het weer vul en opnieuw
leegdrink.
Ik zak in elkaar op een barkruk aan het keukeneiland en leg eindelijk het
mes neer. Een dun laagje zweet parelt op mijn voorhoofd en als ik voorover
leun en mijn hoofd op het koude marmeren aanrechtblad leg, schieten er
koude rillingen door mijn lijf.
De persoon is weg, maar mijn huis is niet het enige wat hij vanavond is
binnengedrongen.
Hij zit nu in mijn hoofd, precies zoals hij verdomme wilde.

‘Iemand heeft gisteravond in mijn huis ingebroken,’ beken ik met mijn


telefoon tussen mijn oor en mijn schouder geklemd. Het lepeltje klingelt in
de porseleinen mok als ik mijn koffie roer. Ik ben bezig met mijn tweede
kop, maar het voelt nog steeds alsof ik dikke slaapogen heb en mijn
oogleden de strijd in het gewichtheffen verliezen.
Nadat de griezel vannacht was vertrokken, kon ik de slaap niet meer
vatten, dus ben ik het hele huis doorgegaan om me ervan te verzekeren dat
alle ramen dicht waren.
Toen ik ontdekt had dat ze allemaal dicht waren, verontrustte me dat
nog meer. Elke deur en elk raam was voor die tijd en nadat hij vertrokken
was afgesloten geweest. Dus hoe de fuck is hij erin en eruit gekomen?
‘Wacht even, wat zei je? Iemand heeft in jouw huis ingebroken?’ gilt
Daya.
‘Yep,’ zeg ik. ‘Hij heeft een rode roos op mijn aanrecht achtergelaten.’
Stilte. Ik had nooit gedacht dat ik de dag zou meemaken dat Daya
Pierson sprakeloos is.
‘Maar dat is niet het enige wat er gebeurd is. Dit is slechts het ergste in
het grote geheel van de fuckerij van gisteravond, denk ik.’
‘Wat is er nog meer gebeurd?’ vraagt ze scherp.
‘Nou, Greyson is een klootzak. Hij was druk bezig met zijn tong een of
ander mysterieus gat in mijn hals te ontdekken toen er iemand op mijn
voordeur bonsde. En ik bedoel echt hard. We gingen kijken maar er was
niemand. Ik vermoed dat het mijn nieuwe vriend was die dit deed.’
‘Meen je dat verdomme serieus?’
Ik ga door en vertel haar de rest. Over Greysons zakkerige gedrag en ik
raakte een beetje gefixeerd op mijn geklaag daarover. Daarna vertelde ik
over zijn vuist die de muur in ging en zijn dramatische vertrek. Ik noem de
kluis en de dagboeken die ik gevonden heb niet, of wat ik erin gelezen heb.
Ik heb het zelf nog niet verwerkt, of de ironie dat ik haar armzalige
liefdesverhaal lees en dat er dezelfde avond iemand in mijn huis inbreekt.
‘Ik kom vandaag naar je toe,’ verklaart Daya als ik klaar ben.
‘Ik moet vandaag het huis uitmesten om het voor te bereiden voor de
verbouwing,’ werp ik tegen, alleen al uitgeput door de gedachte daaraan.
‘Dan help ik wel. En dan drinken we overdag om het interessant te
houden.’
Er vormt zich een kleine glimlach op mijn gezicht. Daya is altijd een
goede vriendin voor me geweest.
Ze is al sinds de middelbare school mijn beste vriendin. Nadat we
geslaagd waren, hebben we contact gehouden, zelfs toen we allebei ver weg
verhuisden naar verschillende universiteiten. Onze levens lieten het de
afgelopen jaren alleen toe om elkaar te zien tijdens vakanties en een
jaarlijkse spookachtige kermis.
Na een jaar ben ik gestopt op de universiteit en vervolgde ik mijn
schrijfcarrière, terwijl Daya haar graad in Computerwetenschappen haalde.
Op de een of andere manier heeft ze zich een weg gebaand in een of andere
hackersgroep en is ze zo ongeveer een lid van de burgerwacht voor de
mensen die overheidsgeheimen blootlegt voor het publiek.
Ze is de grootste complotdenker die ik ooit ontmoet heb, maar zelfs ik
kan toegeven dat de shit die ze vindt, verontrustend is en dat er te veel
bewijs voor is om het nog slechts als theorie te beschouwen.
Hoe dan ook, onze beider banen staan ons ruimschoots momenten van
vrijheid toe in ons dagelijks leven. We zijn gelukkiger dan de meesten.
‘Dat vind ik heel erg fijn. Ik zie je snel,’ zeg ik voor ik ophang.
Ik zucht en kijk naar de dagboeken die voor me op het keukeneiland
liggen. Ik heb het eerste boek nog niet uitgelezen en ik voel me nerveus bij
de gedachte om door te gaan. Met elk woord dat ik lees, wil ik Gigi
afwijzen.
Bijna net zo erg als dat ik haar wil zijn.

12 april 1944

Hij kwam weer terug. Ik durf te zeggen dat ik


teleurgesteld was geweest als hij dat niet had gedaan.
John was een week weg en Serafina was naar school
gegaan. Zodra het huis leeg was gestroomd, wachtte
ik bij het raam. Niet het moment waar ik het meest
trots op ben, moet ik zeggen.
Dit keer liep hij het huis binnen. Ik bevroor toen
hij dat deed. Doodsbang voor wat hij zou doen, maar
ook zijn volgende stap tegemoet ziend.
Toen hij zijn volledige gezicht onthulde, zonder
schaduwen die zijn gelaatstrekken verborgen, stokte
mijn adem.
Hij is prachtig. Doordringende blauwe ogen. Een
sterke kaaklijn. En groot. Zo erg groot.
Hij kwam op me af lopen, nog steeds weigerend te
spreken. Hij streelde mijn gezicht met zijn vingers. Zo
teder. Hij liep om me heen, terwijl hij zijn vingers
over mijn huid liet dwalen.
Ik huiverde onder zijn aanraking en hij glimlachte.
Zijn glimlach zorgde ervoor dat mijn hart in mijn
borstkas stopte met kloppen.
En toen vertrok hij. Hij liep de deur uit zonder een
woord te zeggen.
Ik smeekte hem bijna om terug te komen, maar ik
hield mezelf tegen.
Hij zal terugkomen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 4
DE MANIPULATOR

‘J e oma was een freak,’ meldt Daya voor ze doorgaat en oude, stoffige
lingerie omhooghoudt. Ik schrik terug, van streek gebracht door wat ik
voor me zie. Mijn gekke vriendin houdt de zijden van het kanten ondergoed
vast en likt uitdagend met haar tong. Of wat moet doorgaan voor uitdagend.
Ik ben veel meer in de war gebracht dan wat dan ook op dit moment.
‘Alsjeblieft, stop.’
Ze rolt dramatisch met haar ogen en doet alsof ze een orgasme krijgt,
wat er voor mij uiteindelijk meer uitziet als een duivelsuitdrijving.
‘Je gedraagt je nu volkomen ongepast. Wat als mijn Nana je kan zien?’
Dat zet haar op haar plek. Het slipje valt, net als haar
gezichtsuitdrukking.
‘Denk je dat ze een geest is?’ vraagt ze, terwijl ze met grote ogen het
huis afspeurt, alsof een verschijning van Nana op het punt staat kiekeboe
met haar te spelen. Ik rol met mijn ogen. Nana zou dat waarschijnlijk ook
doen als ze kon.
‘Nana hield van dit huis. Het zou me niets verbazen als ze gebleven is.’
Ik haal nonchalant mijn schouders op. ‘Ik heb verschijningen gezien en een
hoop onverklaarbare dingen zien gebeuren.’
‘Je weet wel hoe je iemand nuchter moet maken, weet je dat?’ klaagt ze,
terwijl ze de lingerie een beetje agressief in de prullenbak gooit. Ik
glimlach, tevreden door haar vaststelling. Wat er ook maar nodig is om haar
te laten stoppen mijn oma’s versleten ondergoed in mijn gezicht te zwaaien.
‘Ik zal nog iets te drinken maken voor ons,’ sus ik, terwijl ik een
enorme vuilniszak optil en over mijn schouder slinger. Ik ben niet trots op
de enorme zucht die mijn longen verlaat of het zweet dat me meteen
uitbreekt.
Ik moet echt stoppen met drinken en meer sporten.
Ik maak er mijn goede voornemen voor het nieuwe jaar van. Het is zo’n
beetje een gegeven dat ik het een week probeer en dan opgeef, terwijl ik
mezelf beloof dat ik het volgend jaar weer zal proberen. Dat gebeurt elke
keer.
‘Maak het extra sterk. Ik zal het nodig hebben nu ik het gevoel heb dat
demonen me in de gaten houden.’ Ik rol weer met mijn ogen.
‘Doe maar een kleine striptease. Dat zal ze wel afschrikken,’ zeg ik met
een uitgestreken gezicht. Een gesuis van lucht naast mijn oor zorgt ervoor
dat mijn haar danst en een seconde later raakt een rol ducttape de muur voor
me. Ik verlaat giechelend de kamer, terwijl het geluid van Daya’s gevloek
me de kamer uit volgt.
Ze weet verdomd goed dat ze mooi is, wat precies de reden is dat ik
geneigd ben haar te plagen dat ze het tegenovergestelde is. Iemand moet die
sexy bitch zo nu en dan eens vernederen. Ze wordt te groot voor deze
wereld als ik dat niet doe.
Ik dump de vuilniszak bij de voordeur en loop naar de keuken. Ik pak
ananassap uit de koelkast en draai me naar het keukeneiland om nog wat
drankjes te maken.
Mijn adem stokt. Mijn longen trekken samen en er stroomt ijs door mijn
aderen waardoor mijn bloed tot ijsschilfers stolt.
Op het keukeneiland staat een leeg whiskyglas met nog een rode roos
ernaast. Er is slechts een druppel van mijn opa’s whisky over.
Het glas stond hier nog niet. Noch Daya, noch ik heb de eerste
verdieping het afgelopen uur verlaten, beiden stonden we tot ons middel in
oude-mensen-dingen.
Ik loop rondjes om het duo, alsof het een sluimerende python is die me
elk moment kan aanvallen en bijten.
Mijn hart dondert in mijn oren als ik mijn hand voorzichtig uitsteek en
het glas pak, waarna ik het inspecteer alsof het een Magische 8-ball is en de
persoon zal onthullen die eruit gedronken heeft.
Het is duidelijk dat er niemand bij me in de keuken is. Van waar ik sta
kan ik de voordeur zien. Toch kammen mijn ogen de volledige ruimte van
de keuken en de woonkamer uit, op zoek naar de persoon die mijn huis
binnengeslopen is, een glas en een fles whisky heeft gepakt en vervolgens
een drankje genomen heeft. Terwijl mijn vriendin en ik boven waren, ons
niet bewust van het gevaar dat onder ons op de loer lag.
Ik had niemand binnen horen komen. Geen enkel geluid.
Kwaad storm ik naar de voordeur en druk de deurkruk naar beneden. Op
slot. Zoals hij verdomme altijd is. Dat lijkt zinloos, aangezien een
afgesloten huis niet voldoende is om een griezel buiten te houden.
‘Waar blijft mijn drankje, bitch? Ik hoor gefluister en dat soort shit,’
roept Daya luid vanaf de eerste verdieping.
‘Komt eraan!’ schreeuw ik terug, terwijl mijn stem breekt.
Ik loop de keuken weer in, nog steeds rondspeurend alsof er een
wormgat naar een ander universum is en de gek elk moment tevoorschijn
kan komen.
Er is een halletje aan de rechterkant van de keuken dat met de hal aan de
andere kant van het trappenhuis verbonden is. Er stroomt duisternis uit de
diepten van die ingang. De indringer zou in dat halletje kunnen zijn en net
buiten het zicht op de loer liggen. Of zich zelfs verstoppen in een van de
slaapkamers, wachtend tot ik voorbij kom.
Een nieuwe golf adrenaline stroomt door mijn aderen. Ik zou een van
die domme bitches kunnen zijn die je in horrorfilms op onderzoek uit ziet
gaan, tegen wie je zou willen roepen en schreeuwen omdat ze zo stom zijn.
Zou ik een mogelijke dood echt op die manier willen begroeten? Het
stomme meisje dat niet gewoon het huis uit kon rennen of om hulp kon
roepen? Of laat ik me intimideren door een of andere klootzak die denkt dat
hij mijn huis kan binnendringen wanneer hij maar wil? Mijn opa’s whisky
drinken. En bewijs achterlaten alsof het hem niks kan schelen als hij gepakt
wordt.
Ik vraag me af, zou hij zelfs maar de moeite nemen om zich te
verstoppen? Hij heeft blijkbaar een onopgemerkte ingang in het huis. Wat
zou dan het nut ervan zijn om zich te verstoppen in een slaapkamer of een
donker halletje? Hij zou me gemakkelijk op elk moment kunnen besluipen.
Komen en gaan wanneer hij wil.
Die wetenschap maakt me inwendig kwaad en net zo hulpeloos. Wat
zou het nut ervan zijn om de sloten te vervangen als die in eerste instantie
niet eens een hindernis vormen?
Diep inademend besluit ik de rol van de domme bitch te spelen. Terwijl
ik een mes grijp, doorzoek ik heel stil het hele huis en zet mijn voeten
zachtjes neer. Ik wil Daya nu niet doodsbang maken als het niet nodig is.
Als ik niets vind, loop ik weer naar de keuken, grijp de roos, trek de
blaadjes van de stengel en gooi ze in het lege glas.
Een deel van mij hoopt bijna dat hij terugkomt, zodat hij mijn kleine
meesterwerk kan zien.

‘Ik ga niet liegen, ik ben bang voor je,’ geeft Daya toe, terwijl ze in de
deuropening blijft hangen. Ze was de hele dag bij me gebleven om samen
het huis op te ruimen. Ik had een afvalcontainer gehuurd en we hebben het
klereding vol gegooid tot we geen van beiden onze armen meer konden
optillen.
Tien uren en verscheidene ritjes naar de kringloopwinkel later waren we
klaar met het opruimen van het landhuis. Mijn grootouders waren nooit
obsessieve verzamelaars, maar het is makkelijk om snuisterijen en dingen te
verzamelen waarvan je denkt dat je ze nog nodig zult hebben, maar wat
nooit zo is.
Nadat Nana overleden was, is mijn moeder door het hele huis gegaan en
heeft ze de meeste dingen hier verkocht of weggegeven. Anders had het
weken, zo niet maanden kunnen duren.
‘Dat hoeft niet, het komt wel goed,’ zeg ik.
Het heeft me het grootste deel van de dag gekost, maar nadat ik nog een
aantal mixdrankjes achterover geslagen had, had ik genoeg moed verzameld
om Daya te vertellen over het whiskyglas. Het zou verkeerd zijn om achter
te houden dat er iemand in het huis gekomen was terwijl zij er ook was. Het
zou niet eerlijk zijn als ik haar niet de mogelijkheid zou bieden te
vertrekken.
Ze ging uit haar plaat natuurlijk en deed vervolgens de rest van de dag
haar best om mij ervan te overtuigen dat ik bij haar moet logeren. Ik verroer
me niet. Ik ben moe van de mensen die proberen me uit dit huis weg te
jagen. Eerst mijn ouders, voornamelijk mijn moeder, en nu een of andere
zieke klootzak die er opgewonden van raakt een griezel te zijn.
Ik ben bang, maar ik ben ook dom.
Dus blijf ik.
Eerlijk gezegd was ik verbaasd dat Daya het volhield in het landhuis.
Haar ogen bleven heen en weer schieten en ze heeft de zin wat was dat
geluid? waarschijnlijk wel een paar duizend keer gezegd.
Maar er is na die tijd niets meer gebeurd.
Nu blijft ze bij mijn deur rondhangen en weigert mij hier alleen achter
te laten.
‘Laat me bij je blijven,’ zegt ze weer voor de miljoenste keer.
‘Nee. Ik ga jou niet in gevaar brengen.’
Ze knipt met haar vingers naar me en er schiet woede door haar groene
ogen. ‘Zie, precies dat. Dat is een fucking probleem. Als je vindt dat ik in
gevaar ben als ik hier zou blijven, wat ben jij dan?’ Ik open mijn mond om
te antwoorden, maar ze onderbreekt me. ‘In gevaar! Dat betekent dat jij ook
in gevaar bent, Addie. Waarom zou je hier willen blijven?’
Ik zucht en wrijf met mijn hand over mijn gezicht, terwijl ik
gefrustreerd raak. Het is niet Daya’s schuld. Ik zou ook gigantisch uit mijn
plaat gaan en haar geestelijke gezondheid in twijfel trekken als de rollen
omgedraaid waren.
Maar ik weiger te vluchten. Ik kan het niet uitleggen, maar het voelt
alsof ik hem laat winnen. Ik ben nog maar een week terug in Parsons Manor
en ik word er alweer uit gewerkt.
Ik kan niet uitleggen waarom ik de drang heb om het vol te houden.
Deze mysterieuze persoon te testen. Hem uit te dagen en te laten zien dat ik
niet bang voor hem ben.
Hoewel dat een dikke vette fucking leugen is. Ik ben absoluut
doodsbang. Hoe dan ook, ik ben net zo koppig. En zoals al vastgesteld, ook
dom. Maar ik kan me er niet toe zetten dat me dat op dit moment iets kan
schelen.
Vraag me dat later maar als hij naast mijn bed staat en me bekijkt in
mijn slaap, dan weet ik zeker dat ik er anders over denk.
‘Het komt wel goed, Daya. Dat beloof ik je. Ik slaap met een slagersmes
onder mijn kussen. Ik zal mezelf in de slaapkamer barricaderen als het
moet. Wie weet zelfs maar of hij nog terugkomt?’
Mijn argument is zwak, maar ik denk dat ik niet eens probeer te
argumenteren. Ik ga verdomme niet weg.
Hoe komt het dat als ik op openbare plekken en in sociale gelegenheden
ben, ik mezelf wel in brand wil steken, maar dat als iemand in mijn huis
inbreekt, ik me dapper genoeg voel om te blijven?
In mijn hoofd slaat het ook nergens op.
‘Het voelt niet goed om je hier achter te laten. Als je doodgaat, is de rest
van mijn leven verknald. Dan zal ik ongelukkig zijn, geplaagd door de wat
als-vragen.’ Met alle drama die ze in het theater heeft geleerd, kijkt ze op
naar het plafond en legt bedachtzaam een vinger op haar kin. ‘Zou ze nog
steeds in leven zijn als ik de bitch gewoon aan haar haren het huis uit zou
hebben gesleept?’ vraagt ze zich hardop af met een eigenaardig stemmetje,
waarmee ze haar vermoedelijke toekomstige ik en mij bespot.
Ik frons mijn wenkbrauwen. Ik word liever niet aan mijn haren naar
buiten getrokken. Het heeft me lange tijd gekost om het lang te laten
groeien.
‘Als hij terugkomt, bel ik meteen de politie.’
Geërgerd laat ze haar hand vallen en rolt ze met haar ogen, haar
gekunsteldheid is doordrenkt met tegenspraak. Ze is boos op me.
Ook wel begrijpelijk.
‘Als je doodgaat, zal ik zo woest zijn op je, Addie.’
Ik schenk haar een zwakke glimlach.
‘Ik ga niet dood.’
Hoop ik.
Ze gromt, grijpt ruw mijn hand en trekt me in een stevige knuffel. Ze
laat me los en het enige wat ik voel is enorme opluchting doorspekt met een
beetje spijt.
‘Bel me als hij terugkomt.’
‘Zal ik doen,’ lieg ik. Ze vertrekt zonder nog een woord te zeggen en
slaat de deur achter zich dicht.
Ik slaak een zucht, grijp een mes uit de lade en loop vermoeid naar de
badkamer. Ik heb een lange, hete douche nodig en als de griezel er nu voor
kiest om me te storen, dan zal ik hem daar graag voor neersteken.
16 mei 1944

John twijfelt de laatste tijd aan me. Vraagt zich


altijd af wat ik aan het doen ben als ik alleen thuis
ben. Ik vertel hem dat ik het huishouden doe en haak.
Sera is veertien en kan haar eigen huiswerk nu maken.
Dus ik zorg er gewoon voor dat de maaltijd op tafel
staat als hij thuiskomt. Mijn normale, alledaagse
taken als echtgenote.
Hij wantrouwt me.
Hij begint een verandering in mijn gedrag op te
merken.
Ik kan niet ontkennen dat ik me de laatste tijd
anders gedraag. Sinds de vreemde man in mijn leven is
gekomen. Door mijn raam.
Hij heeft nog niet tegen me gesproken. Het maakt
niet uit hoe vaak ik hem daar om smeek. Hem vraag
wat zijn naam is. Waar hij vandaan komt. Hoe hij me
kent. Wat hij van me wil.
Geen van alle succesvol.
Ik wil hem zo graag horen spreken dat ik begonnen
ben hem dingen aan te bieden. Slechte dingen.
Een kus. Een aanraking. Hij glimlacht naar me,
maar geeft zich niet gewonnen.
Zijn vingers fluisteren over mijn wang en dan loopt
hij weg en laat mij achter,verlangend naar de
volgende keer dat hij langskomt.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 5
DE MANIPULATOR

D eDebries dwingt mijn lichaam vooruit, alsof die me aanspoort te springen.


sprong te wagen en mijn dood tegemoet te duiken.
Je zult er geen spijt van krijgen.
Die kleine opdringerige gedachte blijft hangen. Op de een of andere
manier heb ik het gevoel dat het op zijn zachtst gezegd betreurenswaardig
zou zijn om op de scherpe rotsen te pletter te slaan. Wat als ik niet meteen
doodga? Wat als ik op miraculeuze wijze de val overleef en ik gedwongen
word daar te liggen, gebroken en bloedend, tot mijn lichaam het opgeeft?
Of wat als mijn lichaam weigert het op te geven en ik gedwongen word
de rest van mijn leven als een kasplantje door te brengen?
Allemaal betreurenswaardig.
Ik word uit mijn mijmeringen getrokken als ik iemand zijn keel hoor
schrapen.
‘Mevrouw?’
Ik draai mijn hoofd en zie een lange, oudere man, met een zachtheid
over zich die me bijna troost. Zijn grijze, dunner wordende haar is door het
zweet aan zijn voorhoofd geplakt en zijn kleren zijn besmeurd met modder
en smurrie.
Zijn ogen vliegen heen en weer tussen mij en de rand van de klif waar
ik op sta, terwijl ze een nerveuze energie uitstralen. Hij denkt dat ik ga
springen. En als ik alleen maar naar hem blijf staren, besef ik dat ik hem
geen enkele reden geef om anders te denken.
Nog steeds verroer ik me niet.
‘We gaan er voor vandaag weer vandoor,’ informeert hij me.
Hij is de hele dag met zijn crew bezig geweest om mijn veranda aan de
voorkant op te knappen door hem de facelift te geven die hij zo hard nodig
had. Daarbij hebben ze er ook voor gezorgd dat mijn voet niet door het
verrotte hout kan zakken en me waarschijnlijk een bloedvergiftiging
bezorgen.
Hij bekijkt me van top tot teen, terwijl hij zijn wenkbrauwen laat zakken
als zijn bezorgdheid lijkt toe te nemen. De wind waait hard, draait om ons
heen en blaast mijn haar in de war. Ik haal de plukken weg en zie dat hij me
nog steeds nauwlettend in de gaten houdt.
Toen ik jonger was, weigerde Nana me dicht bij de klif te laten komen.
Hij is slechts iets meer dan vijftien meter van het landhuis. Het uitzicht is
adembenemend, zeker bij zonsondergang. Maar ‘s nachts is het onmogelijk
om zonder zaklamp te zien waar de rand van de klif is.
Op dit moment zakt de zon achter de horizon wat donkere schaduwen
werpt over dit verlaten stukje land. Ik sta op ongeveer een meter afstand
van het gevaar, leven en dood gescheiden door een rotsachtige rand. Die zal
snel verdwijnen.
En als ik niet voorzichtig ben, ik ook.
‘Gaat het goed, mevrouw?’ vraagt hij, terwijl hij een stap naar voren
zet. Instinctief zet ik een stap naar achteren, naar de rand van de klif. De
bruine ogen van de man worden zo groot als schoteltjes en hij blijft meteen
staan en houdt zijn handen omhoog, alsof hij met de Force wil voorkomen
dat ik over de rand stap. Hij wilde me alleen maar helpen, niet bang maken.
En in ruil daarvoor stapte ik achteruit en joeg ik hem angst aan.
Ik vermoed dat ik dat de hele tijd al heb gedaan.
Ik kijk achterom en mijn hart bonkt in mijn keel als ik zie hoe weinig ik
van de rand verwijderd ben. Het enige wat ik op dat moment voel is pure
paniek. En als een Zwitsers uurwerk nestelt het bekende onstuimige gevoel
zich in mijn buik, als water dat door de afvoer cirkelt.
Er is duidelijk iets mis met mij.
Schaapachtig zet ik een paar stappen bij de klif vandaan en werp hem
een verontschuldigende blik toe.
Ik ben gespannen.
Rode rozen verschijnen nu overal waar ik maar ga. Het is drie weken
geleden dat ik het whiskyglas en de roos op mijn aanrecht vond.
Nadat Daya vertrokken was, had ik een lange, hete douche genomen en
in die tijd besloot ik dat ik verslagen moest maken. Dat ik een soort bewijs
moest achterlaten. Op die manier zouden ze precies weten waarom, als ik
dood opduik of vermist raak.
Toen ik onder de douche vandaan kwam, was het lege glas met de
geplukte bloemblaadjes verdwenen, wat zorgde dat elke warmte uit mijn
lichaam verdween.
Ik had die nacht meteen de politie gebeld. Ze beloofden me dat ze er een
melding van zouden maken, maar vertelden me dat het vinden van een roos
op vreemde plekken in en om mijn huis niet voldoende reden voor hen was
om ook maar iets te doen.
Sindsdien zijn de incidenten geëscaleerd. Ik weet niet meer wat het
exacte moment was dat ik besefte dat ik een stalker had, maar het is
duidelijk geworden dat dat precies is wat er aan de hand is de afgelopen
drie weken.
Ik wil in mijn auto stappen om naar mijn favoriete koffietentje te gaan
om te schrijven en op mijn stoel ligt een rode roos op me te wachten. In een
auto die afgesloten was en dat nog steeds was toen ik er aankwam.
Er zit nooit een briefje bij. Nooit een andere vorm van communicatie
dan de rode rozen zonder doornen.
Mijn paranoia is alleen maar toegenomen sinds de verbouwing twee
weken geleden is gestart. Talloze mensen lopen in en uit om het geraamte
van het huis te repareren of te vervangen. Elektriciens, loodgieters,
bouwvakkers en tuinmannen zijn hier allemaal geweest.
Ik heb elk raam in Parsons Manor vervangen en op elke deur
splinternieuwe sloten geplaatst, maar zoals ik al verwacht had, maakt het
geen verschil.
Hij vindt altijd weer een weg naar binnen.
Iedereen die in mijn huis komt, kan hem zijn. Toegegeven, ik heb een
aantal van de arme werklieden ondervraagd, gewoon om te zien of ze zich
verdacht gedroegen, maar ze keken me allemaal aan alsof ik hun vroeg of
ze me wat crack konden verkopen.
‘Mevrouw?’ herhaalt de man weer. Ik schud mijn hoofd, een
bedroevende poging om me weer te focussen op het gesprek.
‘Het spijt me zo, ik ben gewoon echt de kluts kwijt,’ ratel ik door,
terwijl ik met mijn handen voor me zwaai in een verzoenend gebaar.
Ik voel me hufterig voor mijn gedrag.
Als ik was gevallen, had de arme man zichzelf waarschijnlijk de schuld
gegeven. De aarde had makkelijk onder me weg kunnen zakken of ik had
gewoon een te grote stap kunnen zetten en mijn dood tegemoet kunnen
duiken, alleen maar omdat hij zich zorgen maakte.
Hij zou de rest van zijn leven met schuld hebben geleefd en wie weet
wat er daardoor dan van hem was geworden.
‘‘T is oké,’ zegt hij, terwijl hij me nog steeds met een vleugje
bedachtzaamheid aankijkt. Hij wijst met zijn duim over zijn schouder.
‘Nou, we komen morgen weer terug om de reling te plaatsen.’
Ik knik, terwijl ik mijn vingers in elkaar vlecht.
‘Dank je,’ antwoord ik zachtjes.
Zodra hij vertrekt, ga ik huilen omdat ik bijna zijn leven heb verwoest,
en ook al lijkt hij ontzettend aardig, ik merk dat hij niets liever wil dan
gewoon weglopen. Maar zijn aardigheid wint het. Of die dringende
behoefte om ervoor te zorgen dat hij zonder schuldgevoel wegloopt.
‘Moet ik iemand voor je bellen?’
Ik glimlach en schud mijn hoofd. ‘Ik weet dat het er slecht uitzag, maar
ik zweer dat ik niet van plan was om te springen.’
Zijn schouders zakken een paar centimeter en zijn gezicht ontspant van
opluchting.
‘Goed,’ zegt hij knikkend. Hij begint zich om te draaien, maar stopt
dan. ‘O ja, er ligt daar een boeket rozen op je te wachten.’
Mijn hart stopt vijf volle seconden voor het in de hoogste versnelling
schiet en zijn weg naar mijn keel baant.
‘W-wat? Van wie?’
Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat weet ik niet. Ze lagen er al toen we
eerder terugkwamen van de lunch. Ik was ze vergeten tot nu. Ik kan ze wel
even pakken…’
‘Nee, dat hoeft niet!’ onderbreek ik hem haastig. Zijn kiezen klappen op
elkaar en er glijdt weer een vreemde blik over zijn gezicht. Deze man denkt
zeker weten dat ik een mafkees ben.
Hij knikt weer en met nog een laatste bezorgde blik draait hij zich om
en loopt terug naar de voorkant van het landhuis. Terwijl ik een diepe zucht
slaak, wacht ik tot hij uit het zicht is verdwenen voor ik zelf weer terug
loop.
Het zou raar gevoeld hebben om achter hem aan te lopen, twee mensen
die dezelfde kant uit lopen en geen zin hebben om met elkaar te praten.
Daar krijg ik de kriebels van.
Als ik om de voorkant van het huis loop, sta ik eerst stil om de
schoonheid van de nieuwe, zwarte veranda te bewonderen. Het uiterlijk is
opgefrist, nog steeds helemaal zwart, maar met splinternieuwe zijkanten en
met een nieuw likje verf. Ik heb de druivenranken behouden en de
waterspuwers schoongemaakt en hoewel de stenen beschadigd zijn en door
het weer getekend, geven ze alleen maar meer karakter aan het spookhuis.
Het lijkt erop dat mijn smaak net zo min regenbogen en zonneschijn is als
die van mijn voorouders.
Dan schieten mijn ogen naar het boeket rode bloemen dat tegen de deur
aan gelegd is. Het lijkt alsof een van de teamleden het daar neergelegd
heeft, ik neem aan dat hij mijn huis niet binnen wilde gaan zonder mijn
toestemming.
Mijn ogen gaan langs de rand van het landgoed. De zonnestralen zijn
bijna verdwenen en ik kan niets zien vanaf anderhalve meter achter de
boomlijn. Als iemand daarachter staat, kan hij me bekijken zonder dat ik er
erg in heb.
Nu voel ik iets meer urgentie, dus ik grijp de rozen, haast me naar
binnen, sla de deur dicht en doe hem op slot. Netjes in het boeket genesteld
zit een zwart kaartje. Voor zover ik kan zien, is er in een soort gouden
kalligrafie op geschreven.
Mijn ogen worden groter, op mijn hoede voor het kaartje. Dit zal de
eerste echte communicatie zijn die ik van mijn stalker heb gekregen. Een
deel van mij heeft hier verlangend op zitten wachten, in de hoop dat het me
zou vertellen wat hij van me wil.
En nu het er is, wil ik het in stukjes scheuren en in zalige onwetendheid
leven.
Laat maar, ik ga waarschijnlijk dood van spijt en nieuwsgierigheid als ik
het niet lees.
Ik haal het kaartje er met trillende handen uit gehaald, open het en lees:

Ik zie je snel, kleine muis.

Oké, ik had het kunnen overleven zonder dit gezien te hebben.


Ik bedoel, kleine muis? Het is overduidelijk een man die me stalkt en hij
moet wel een kronkel in zijn fucking hoofd hebben. Duidelijk heeft hij dat.
Vol afgrijzen haal ik mijn telefoon uit mijn achterzak en bel de politie.
Ik heb echt geen zin om me vanavond met hen bezig te houden, maar ik
moet dit wel melden.
Ik ben niet naïef genoeg om te denken dat zij me kunnen redden van de
schaduw die zichzelf aan me vastgeklampt heeft, maar ik verdom het om
een of ander onopgelost mysterie te worden als ik doodga.

Een voorzichtige, maar stevige klop laat mijn voordeur trillen. Mijn hart
lijkt er al aan te wennen om een paar slagen over te slaan als ik ook maar
een geluid in het landhuis hoor.
Ik weet zeker dat dat niet gezond kan zijn. Misschien moet ik maar wat
Cheerios eten. Ze zeggen dat die goed voor het hart zijn, toch?
Ik loop naar het raam naast de deur en gluur tussen de gordijnen door
om te zien wie het is.
Ik kreun. Ik wil opgelucht zijn dat er niet een of andere enge vent voor
mijn deur staat die met een geweer in zijn hand staat te schreeuwen dat als
hij me niet kan hebben, niemand dat kan. Dat wil ik echt.
Dus het enige wat ik ben, is een beetje verdrietig dat het niet mijn
volhardende schaduw is die op het punt staat om mijn leven te beëindigen.
Met een diepe zucht zwaai ik de deur open en begroet Sarina Reilly,
mijn moeder. Haar blonde haar zit strak in een chignon, ze heeft roze
lippenstift op haar dunne lippen en ijsblauwe ogen.
Ze is zo keurig netjes en ik ben zo… niet dat. Waar zij zich gedraagt
met koninklijke waardigheid en gratie, heb ik de verschrikkelijke gewoonte
in elkaar te zakken en met mijn benen gespreid te zitten.
‘Waar heb ik het genoegen aan te danken, mam?’ vraag ik droogjes. Ze
snuift, niet onder de indruk van mijn houding.
‘Het is koud buiten. Ga je me niet uitnodigen om binnen te komen?’
snauwt ze, terwijl ze ongeduldig met haar hand wuift zodat ik aan de kant
ga.
Als ik met tegenzin opzij stap, wringt ze zich langs me heen waarbij een
zweem van haar Chanel-parfum haar in haar kielzog volgt. Ik deins terug
voor de geur.
Mijn lieve moeder kijkt rond in het landhuis en het afgrijzen is duidelijk
op haar gerimpelde gezicht te lezen.
Zij groeide op in dit gotische huis en de duisternis van het interieur
moet het binnenste van haar hart hebben beïnvloed.
‘Je krijgt nog rimpels als je zo naar het huis blijft kijken,’ zeg ik met
een uitgestreken gezicht, terwijl ik de deur sluit en rakelings langs haar
loop.
Ze snuift naar me en haar hakken klikken op de zwart-witgeblokte
tegels als ze naar de bank loopt. Het vuur brult en de lichten zijn gedimd
waardoor er een knusse sfeer ontstaat. Het zal spoedig beginnen te regenen
en ik hoop echt dat ze tegen die tijd vertrekt, zodat ik in alle rust van mijn
avond kan genieten met een boek en het geluid van de donder.
Mam zit bevallig op de bank met haar kont precies op het uiterste
puntje.
Als ik haar zou duwen, valt ze eraf.
‘Altijd een genoegen, Adeline,’ zucht ze en haar toon is hoog en
machtig, alsof het gewoon weer zo’n dag is dat ze de betere persoon is.
Die zucht. De achtergrond van mijn hele jeugd. Hij is gevuld met
teleurstelling en vervulde verwachtingen tegelijkertijd. Ik stel haar nooit
teleur in het haar teleurstellen, denk ik.
‘Waarom ben je hier?’ vraag ik, meteen to the point.
‘Kan ik mijn dochter geen bezoekje brengen?’ vraagt ze met een vleugje
bitterheid in haar toon.
Mam en ik hadden nooit een hechte band. Ze was verbitterd omdat
Nana en ik die wel hadden, wat ertoe leidde dat ik haar vaak boven mam
verkoos. In discussies en in de plek waar ik de meeste tijd doorbracht toen
ik opgroeide.
Op mijn beurt koesterde ik wrok, omdat ik het gevoel had gekregen dat
ik haar niet kon kiezen. Want als ik dat wel deed, zou ik slechts beloond
worden met nog een achterbakse opmerking over het eten van nog een
koekje, wat ik me niet kon veroorloven.
Ze zou klagen dat mijn kont te dik werd, maar wist zij veel dat dat
precies mijn bedoeling was.
Tot op de dag van vandaag begrijpt deze vrouw nog steeds niet waarom
ik haar niet bepaald mag.
‘Ben je hier om mij ervan te proberen te overtuigen dat ik mijn leven
verspil aan een oud huis?’ vraag ik, terwijl ik mezelf in de schommelstoel
bij het raam laat vallen en mijn voeten op het voetenbankje nestel.
Dezelfde waarin mijn overgrootmoeder en ik vaak gestalkt werden en
worden.
Zitten in deze stoel dwingt mijn gedachten terug naar gisteravond, het
enge briefje en het beantwoorden van wel twee vragen van de politieagent,
waarna hij zei dat hij het zou bewaren als bewijs en een rapport zou maken.
Zonde van de tijd, maar de politie weet nu tenminste dat er sprake is van
kwaad opzet als ik ergens dood in een sloot zou opduiken.
‘Ik heb vandaag een open huis in de stad. Ik dacht dat ik voor die tijd
wel even bij jou langs kon gaan.’
Aha. Dat verklaart een hoop. Mijn moeder zou niet een uur naar me toe
rijden om alleen maar thee te drinken en aardig te doen. Ze was in de buurt,
dus besloot ze me de les te komen lezen.
‘Weet je waarom Parsons Manor het verdient om met de grond gelijk te
worden gemaakt, Adeline?’ vraagt ze en haar stem druipt van minachting.
Ze klinkt alsof ze me gaat onderwijzen en ineens ben ik heel alert.
‘Waarom?’ vraag ik zachtjes.
‘Omdat er veel mensen in dit huis zijn gestorven.’
‘Je bedoelt die vijf bouwvakkers met die brand?’ vraag ik, terwijl ik me
het verhaal herinner dat Nana me verteld heeft toen ik nog een kind was,
over een brand die uitbrak in Parsons Manor, waardoor er vijf mannen
omkwamen. Ze hadden het verkoolde geraamte moeten slopen en opnieuw
beginnen. Maar de geesten van deze mannen hangen hier nog steeds rond,
dat weet ik gewoon.
‘Ja, maar zij niet alleen.’
Ze blijft me strak aanstaren terwijl mijn aarzeling erger wordt. Ik draai
me om en kijk uit het raam naast me, terwijl ik nadenk of ik haar nu
gewoon moet laten vertrekken. Ze staat op het punt om me iets te vertellen
wat mijn leven zal veranderen en ik weet niet zeker of ik het wel wil horen.
‘Wie nog meer dan?’ vraag ik uiteindelijk, terwijl mijn ogen vastgeplakt
zitten aan de glanzend zwarte Lexus van mijn moeder die buiten geparkeerd
staat. Chique. Zo chique dat het minachtend lijkt. Een schril contrast met dit
oude huis, alsof het zeggen wil Ik ben beter dan jij.
Het betaalt goed om makelaar te zijn. Toen ik geboren werd, wilde ze
een thuisblijfmoeder zijn. Maar gezien het tumult van onze relatie toen ik
ouder werd, kreeg ze een afkeer van dat idee en wierp ze zichzelf op de taak
een van de topverkopers van Washington te worden.
Eerlijk gezegd ben ik trots op wat ze bereikt heeft. Ik zou alleen willen
dat ze hetzelfde voelde voor wat ik bereikt heb.
‘Je overgrootmoeder, Gigi,’ verklaart ze, waarmee ze me uit mijn
gedachten trekt. Mijn hoofd schiet naar haar, terwijl de schok door me heen
kronkelt. ‘Ze stierf niet alleen in dit huis, Addie, ze is hier vermoord.’ Zelfs
al zou ik het geprobeerd hebben, ik kon niet voorkomen dat mijn mond
openviel.
Ik schiet omhoog en de schommelstoel knalt hard tegen de muur achter
me.
‘Niet waar,’ ontken ik. Maar wat mijn moeder ook is, ze is geen
leugenaar.
Nana vertelde vaak over Gigi. Haar moeder was haar hele wereld. Maar
ze heeft me absoluut niet verteld dat Gigi vermoord was. Ik heb slechts één
keer naar haar dood gevraagd en Nana zei toen alleen dat ze te vroeg was
overleden. Nana sloot daarna haar mond en weigerde nog meer te zeggen.
In die tijd was ik te jong om er te lang over na te denken. Ik ging ervan
uit dat ze nog steeds verdriet had en heb het daarbij gelaten. Het was niet bij
me opgekomen dat Gigi’s dood tragisch was.
Ze zucht. ‘Daarom had je Nana altijd die vreemde… obsessie met het
landhuis. Ze was jong toen het gebeurde. Haar vader, John, wilde niet
langer iets met deze plek te maken hebben, maar Nana kreeg de grootste
driftbui ter wereld en dwong hem in het huis te blijven waar zijn vrouw was
vermoord.’ Ze werpt een blik op mij en merkt de eigenaardige uitdrukking
op mijn gezicht op door haar belediging. ‘Dat waren mijn opa’s woorden,
niet de mijne. In ieder geval over de driftbui. Hoe dan ook, zodra ze oud
genoeg was, schonk mijn vader het aan haar en verhuisde hij en zij bleef in
het landhuis wonen, zoals je al weet.’
Ik kijk weer naar het raam, het begin van de storm klettert tegen het
glas. Over een paar minuten zal het een stortbui zijn. De donder rolt,
opbouwend naar een climax, tot een luide knal het huis op zijn fundamenten
laat schudden.
Het past perfect bij mijn stemming.
‘Heb je daar iets op te zeggen?’ dringt ze aan, terwijl haar ogen een gat
in de zijkant van mijn hoofd boren.
Ik schud geluidloos mijn hoofd, naarstig zoekend naar een antwoord.
Mijn brein is te verdoofd om samenhangende gedachten te vormen.
Er zijn geen woorden voor.
Totaal geen woorden om het volslagen ongeloof dat ik voel te
beschrijven.
Ze zucht weer, dit keer zachter en vervuld met… ik weet het niet,
medeleven? Mijn moeder mag dan geen leugenaar zijn, ze is ook nooit
medelevend geweest.
‘Mijn vader vond het nooit fijn voelen om me hier op te laten groeien,
maar je Nana stond erop. Ze hield van Gigi en ze was niet in staat dit huis
los te laten. Het is vervloekt. Ik wil niet dat je hetzelfde doet, gehecht raken
aan een huis, alleen maar omdat je van je Nana hield.’
Ik zuig mijn onderlip tussen mijn tanden en bijt er hard op als er nog
een donderknal door de atmosfeer scheurt.
Is Gigi vermoord door haar stalker? De man die ze een bezoeker
noemde, die in haar huis kwam en afschuwelijke dingen deed. Dingen die
ze probeerde niet te willen, maar toch deed.
Was hij het? Had hij haar de hele tijd bespeeld, gevoeld dat ze zich
steeds meer tot hem aangetrokken voelde ondanks wat hij deed, en daar
misbruik van gemaakt?
Dat is het enige wat logisch klinkt.
Ik draai me weer naar haar om. ‘Weten ze wie het gedaan heeft, wie
Gigi vermoord heeft?’
Mam schudt haar hoofd en haar lippen verstrakken tot een dunne lijn
waardoor de roze lippenstift barst. Die barstjes gaan veel dieper dan haar
lippenstift. Ze is ook gebroken, hoewel ik nooit kon ontdekken waarom.
‘Nee, tot op de dag van vandaag is het onopgelost. Ze hadden niet
voldoende bewijs en in die tijd was het makkelijker om met dingen weg te
komen dan vandaag de dag, Addie. Sommigen dachten dat het mijn opa
was, maar ik weet dat hij nooit zoiets zou doen. Hij hield zielsveel van
haar.’
Onopgelost. Mijn overgrootmoeder was vermoord in dit huis en
niemand heeft de moordenaar ooit gepakt. Doodsangst zakt in mijn maag
als een steen in een meer.
Ik weet vrijwel zeker wie haar vermoord heeft, maar ik wil mijn mond
niet opendoen om dat te zeggen tot ik er absoluut zeker van ben.
‘Waar is ze vermoord?’ vraag ik met gedempte stem.
‘In haar slaapkamer. Wat verontrustend genoeg jouw Nana’s slaapkamer
werd.’ Ze aarzelt even voor ze mompelt: ‘En nu de jouwe, dat weet ik
zeker.’
Ze heeft geen ongelijk. Ik heb Nana’s oude slaapkamer overgenomen en
hoewel die volledig gerenoveerd is, heb ik nog steeds de kist aan het
voeteneind van het bed gehouden en de levensgrote versierde spiegel die in
de hoek van de kamer gepropt staat. Dingen die door Gigi nagelaten zijn.
Het bed is er niet meer, omdat ik mijn eigen gekocht heb. Maar de vier
muren die een afgrijselijke moord hebben gehuisvest, zijn dezelfde vier
muren waartussen ik ’s nachts lig te slapen.
Ik krijg het er koud van, het is een beetje eng. Maar tot mams ontzetting
is het niet genoeg om me te laten verhuizen. Of zelfs maar van kamer te
wisselen. Als dat van mij een vreemde snuiter maakt, zou ik alleen maar in
de familie passen.
Gigi was verliefd geworden op haar stalker. Dezelfde man die haar
uiteindelijk vermoord moet hebben.
En nu heb ik er zelf een. Het enige voordeel is dat ik nooit zo stom zou
zijn om verliefd op hem te worden.
Mam staat op ten teken dat ze vertrekt. Haar hakken klikklakken op de
zwart-witgeblokte tegels als ze langzaam naar de voordeur loopt.
Ze werpt me een laatste blik toe.
‘Ik hoop dat je de juiste beslissing neemt en deze plek verlaat, Addie.
Het is… gevaarlijk hier.’
Haar staccato voetstappen verdwijnen geleidelijk als de deur zachtjes
achter haar sluit. Ik zie haar auto verdwijnen over de kilometerslange
oprijlaan, terwijl ik hier helemaal alleen achterblijf in dit grote, vervloekte
huis.
Ineens zijn mijn stalkers laatste woorden veel onheilspellender.
Ik zie je snel, kleine muis.

25 mei 1944

Mijn bezoeker sprak vandaag tegen me. Voor het


eerst sinds hij begon langs te komen. Ik was geschokt
toen hij dat deed.
Zijn stem is zo laag. Zo verleidelijk. Zodra hij
begon te praten, hoopte ik dat hij nooit zou stoppen.
Ik vroeg hem waarom hij bleef langskomen en me
in de gaten bleef houden. Hij bekende zijn liefde voor
mij. Zijn verlangen mij te hebben. Ik vroeg hem zijn
naam en hij gaf hem aan me.
Ronaldo. Een interessante naam, maar hij paste
perfect bij hem.
Hij bleef daarna niet veel langer. Maar hij vroeg
wel om een kus. Ik aarzelde wat, maar uiteindelijk
liet ik hem zijn gang gaan.
Ik schaam me om toe te moeten geven dat ik op dat
moment helemaal niet aan John heb gedacht. Het enige
waar ik aan kon denken was hoe zijn lippen zouden
voelen op mijn mond.
Mijn verbeelding deed daar geen recht aan. Toen hij
me kuste, vloog ik naar de sterren.
Ik geloof niet dat ik alweer geland ben.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 6
DE SCHADUW

H etop geknetter van het kleine apparaatje geeft aan dat mijn aanwijzingen
het punt staan binnen te komen. Ik schud mijn handen los en
rusteloosheid bindt mijn zenuwen in strakke knopen.
‘Vijf objecten in het hoofdgedeelte, allemaal gewapend. Nog drie op zes
uur van hen en vier op twaalf uur van hen.’
Ik kraak mijn nek, genietend van het gevoel dat mijn botten ploppen. De
spanning vloeit weg en mijn schouders ontspannen.
Twaalf mannen moeten niet zo moeilijk uit te schakelen zijn, maar ik
zal snel en onopvallend moeten zijn. Het was makkelijker om de bewakers
die het vervallen pakhuis omcirkelden één voor één neer te schieten.
De zon is al lang geleden ondergegaan, wat mij ruimschoots voldoende
dekking biedt. Het kostte me twee seconden om een plek te vinden
verborgen in de schaduw, vanwaar ik de perfecte hoek heb voor een
sluipschutterschot.
Hun fout was vertrouwen op hun beperkte zicht op indringers. Mijn
bekwaamheid om me in schaduwen te verstoppen is wat uiteindelijk hun
dood werd.
Hadden ze maar nachtkijkers moeten hebben, zoals ik.
Misschien had ik dan nog wat entertainment gehad.
Ik lik mijn lippen en de verwachting proeft scherp op mijn tong.
‘Wees voorzichtig, Z,’ zegt mijn rechterhand Jay. Zijn hackerskills zijn
bijna net zo goed als de mijne, alleen maar omdat ik zijn leraar was.
Ik heb een hele organisatie gebouwd, puur en alleen om een eind te
maken aan mensenhandel. Ik ben begonnen als een hacker die de waarheid
over onze corrupte regering onthulde. En daarna, toen ik me meer bewust
werd van hun ware aard, de verdorvenheid van hun zieke geest, veranderde
het in het persoonlijk koud maken van elke zieke klootzak, beginnend van
onder naar boven.
Alle werkbijen uitroeien zodat de koningin kwetsbaar en zwak
achterblijft.
Maar ik kon niet zowel een hacker als een huurling zijn en wat ik echt
het leukste vind om te doen is degene te zijn die hen een kogel in hun
hoofden schiet.
Dus bouwde ik mijn organisatie, Z, van de grond af op, waarbij ik een
team van hackers heb gerekruteerd om de huurlingen bij hun klus te helpen,
namelijk binnenkomen bij de kartels, iedereen omleggen en de slachtoffers
in veiligheid brengen. Ik positioneerde mijn huurlingen in gebieden met
veel mensenhandel en wees hun hun eigen team van hackers toe. Nu is Z zo
groot geworden dat er in elke staat teams zijn en zelfs enkele in het
buitenland.
Jay is de enige stem die ik in mijn oor wil horen, zijn vaardigheid staat
ongeveer gelijk aan wat drie hackers kunnen doen. En hij is de enige aan
wie ik mijn leven toevertrouw.
Ik erken Jay’s gevoelens niet.
Ik heb verdomme geen geluk nodig. Alleen vaardigheid en geduld. En
dat heb ik beide zonder meer.
Terwijl ik stilletjes naar de deur sluip, hou ik mijn lichaam dicht tegen
de muur gedrukt en mijn voetstappen onhoorbaar.
Als ik de deur bereik, hoor ik het subtiele geluid van een deur die van
het slot gaat.
Jay’s werk.
Ondanks het verval van het gebouw is het toch waar nodig voorzien van
de nieuwste technologie.
De kartelleiders willen de schijn ophouden van een vervallen, verlaten
gebouw om onder de radar te blijven. Maar het is compleet
ondoordringbaar voor krakers en graffitikunstenaars.
‘Het is veilig. De systemen zijn tien seconden down, ga nu naar binnen.’
Snel draai ik de deurknop om en in een fractie van een seconde sluip ik
erdoor naar binnen, waarbij ik de deur net ver genoeg open zodat mijn
lichaam erdoorheen past. De metalen deur sluit geluidloos achter me.
Het oude gebouw is voornamelijk open. Ik kwam door de achterdeur die
naar een slecht verlicht halletje leidt. Rechtdoor en dan links leidt naar de
ruimte waar de machines stonden toen dit nog een rubberfabriek was.
Daar worden de meisjes vastgehouden.
Gedempte schreeuwen bereiken mijn oren, het geluid van meisjes die
huilen en pijn hebben. Withete woede verblindt mijn zicht, maar ik ga niet
overhaast naar binnen en ik raak mijn geduld ook niet kwijt.
Niemand kan dit werk doen en zijn geduld verliezen, anders zouden
deze meisjes nooit gered worden.
Hoewel het moeilijk is om het niet te verliezen. Deze klootzakken halen
het slechtste in me naar boven.
‘Ik heb de camera’s overgenomen. Je hebt één uur voor het systeem gaat
resetten en ik eruit gegooid word,’ informeert Jay me.
Ik heb maar tien minuten nodig.
Terwijl ik in de schaduw blijf, zoek ik mijn weg door de gang en kijk ik
om het hoekje. Dunne veldbedjes zijn verspreid over de honderd vierkante
meter die de ruimte telt. Naast elk veldbed is een metalen paal vanaf de
grond omhoog geplaatst. Elk meisje is met een metalen halsband aan een
paal geketend die haar belet om verder dan hooguit een meter van haar
veldbed te komen.
Ik strek mijn vingers en knijp ze weer samen tot vuisten tot mijn handen
verdoofd voelen.
Ik haal mijn pistool achter uit mijn spijkerbroek.
Zodra ze merken dat de eerste man neergaat, zal de rest het vuur openen
waardoor ik voorzichtig en snel moet zijn.
Of ze onoplettend zullen zijn wat betreft de meisjes is moeilijk te
zeggen. De mannen kennen het risico als hun leiders erachter komen dat
een maagdelijk meisje vermoord is. Dat betekent dat er geld van iemand
afgepakt wordt en dat zijn hoofd op een spies komt om een voorbeeld te
stellen.
Maar sommige van deze mannen geven meer om hun eigen leven, zelfs
als dat betekent dat ze met een doelwit op hun hoofd rondlopen.
Precies zoals Jay zei, staan er drie mannen voor me op wacht, zich
compleet niet bewust van mijn aanwezigheid.
Stomme klootzakken.
Ik zal nooit begrijpen waarom mensen geen gevaar voelen als het in hun
reet zit.
Die shit gaat mijn verstand te boven.
Vlak na elkaar leg ik alle drie de mannen om. Hun lichamen vallen neer
en een paar meisjes schrikken op. Sommigen huilen en hurken, terwijl
anderen doodstil blijven staan. Een normale reactie voor een klein meisje
zou zijn dat ze gaat gillen, maar deze meisjes zijn al ongevoelig gemaakt
voor moord.
De vijf mannen die in het midden van de meisjes staan, draaien hun
hoofd tegelijk om en hun gezichten veranderen in een paar tellen van
verrassing naar schrik naar woede. Meteen graaien ze naar hun wapens.
Mijn lichaam is nog steeds verborgen door de muur waar ik me achter
verstop. Twee van hen openen het vuur waardoor ze me dwingen me terug
te trekken. Eén kogel schiet door de hoek van de muur, vlak langs mijn
gezicht. Stukjes beton vliegen in mijn ogen als er meer kogels om me heen
suizen. Ik grom en wrijf in mijn ogen om mijn zicht weer helder te krijgen.
Net als ik weer rechtop ga staan, komt er een vent om de hoek scheuren.
Hij is dood voor hij me zelfs maar gezien heeft, een mooi klein gaatje
precies tussen zijn wenkbrauwen.
Hij was toch al een lelijke klootzak. De wereld kan prima zonder hem.
Voor zijn lichaam naar voren kan vallen, grijp ik hem bij zijn kraag en
trek hem tegen me aan. Terwijl ik huiver door de slechte adem die uit het
rottende gat in zijn gezicht komt, stap ik uit de gang waarbij ik de dode man
als een schild gebruik tegen de rondvliegende kogels die nog steeds mijn
kant uit vliegen.
Het dode lichaam wordt een paar keer getroffen terwijl ik twee enkele
schoten los. Er vallen nog twee mannen neer en ik stap weer terug de gang
in, waarna ik de bebloede man die nu doorzeefd is met kogels, wegduw.
Zijn hoofd knalt met een misselijkmakende bons tegen de betonnen
vloer.
Ik heb zijn lichaam maar vijf seconden als schild gebruikt, maar ik heb
nog steeds geluk gehad. Het is niet zoals in films. Kogels kunnen makkelijk
door lichamen heen vliegen. Ingangs- en uitgangswond. Gewoon om daarna
mijn lichaam binnen te dringen.
Ik gebruik andere mensen niet als schild, tenzij het moet, en dan slechts
voor enkele seconden per keer.
Een golf van geluiden stijgt op in het pakhuis in de vorm van het
doodsbange krijsen van de meisjes, kreten van paniek van de mannen,
bevelen om ‘dat hoerenjong te vermoorden’ en woedende kreten dat de
meisjes moeten stoppen met huilen.
Er zijn nog zes mannen over en ik kan de paniek van hen af voelen
druipen.
‘Kom tevoorschijn met je handen omhoog en je pistool op de vloer,
anders begin ik deze bitches te vermoorden!’ schreeuwt een van hen, terwijl
zijn stem echoot.
Ik zucht, rol met mijn schouders en doe wat hij zegt. Ik gooi mijn
wapen op de grond en stap naar voren met mijn handen omhoog. De zes
mannen staan voor de groep meisjes, hen beschermend tegen rondvliegende
kogels. De wetenschap dat ze dat alleen maar doen om zich ervan te
verzekeren dat het product niet beschadigd raakt in plaats van er iets om te
geven of ze gewond raken, brandt heet in mijn borst.
‘Kom op, het werd net leuk,’ zing ik zachtjes, terwijl een grijns mijn
lippen omhoogtrekt.
‘Mond dicht!’ spuugt de man. Hij is een Mexicaan met een geschoren
hoofd, tatoeages die hem van top tot teen bedekken en hij draagt kleren die
eruitzien alsof ze weken niet gewassen zijn.
En kijk aan, best een akelig litteken op zijn voorhoofd.
Verdomme. Het lijkt alsof iemand gewoon met een broodmes in zijn
hoofd is gaan zagen.
Dit moet die goede oude Fernando zijn. Precies degene die ik zoek.
Fernando’s ogen zijn wijd opengesperd van angst en gezien de
crackpijpen die achter hem op tafel staan, gok ik erop dat de meesten
helemaal van het padje zijn.
Dat is niet zo goed.
Ze worden schietgraag als ze trippen op welke substantie ze ook maar in
hun vermoeide aderen hebben gespoten.
En ik heb zes van die schietgrage vingers op een trekker.
‘Wie heeft je gestuurd?’ schreeuwt Fernando die zijn vraag benadrukt
met een zwaai van zijn pistool.
‘Ik heb mezelf gestuurd,’ antwoord ik droog.
Waarom denken ze altijd dat ik voor iemand anders werk? Ik werk voor
niemand anders dan mijzelf.
De man richt zijn wapen boven mijn hoofd en vuurt het af, in een
poging mij bang te maken.
Zie je?
Schietgraag.
Ik geef geen krimp. In plaats daarvan neem ik de tijd om mijn omgeving
beter in me op te nemen. Links van mij staat een tafel bezaaid met wapens,
asbakken, lege bierblikjes en nog een crackpijp.
Perfect.
‘Laat me het je niet nog eens vragen, cabrón,’ zegt de man, terwijl zijn
vinger de trekker liefkoost.
‘Ben jij Fernando?’ vraag ik, terwijl ik doodstil sta. Ik zie de
wenkbrauwen van de man verbaasd omhoogschieten en ik zie vanaf hier de
paranoia in zijn ogen sijpelen.
Hij zal niet zo’n grote hulp zijn als ik had gehoopt. Hij is te druk in de
weer.
‘Hoe weet je dat, hè? Volg je mij?’
Ik lach mijn tanden bloot. ‘Dat is tenslotte mijn specialiteit. Ik heb
gehoord dat jij de man hier bent. Die de boel runt en alles.’
Hij beweegt snel. De klootzak kan er niets aan doen dat hij zich een
beetje trots voelt, dat weet ik gewoon. Alsof hij iets goeds doet voor de
wereld, terwijl het enige wat hij doet is honderden jongetjes en meisjes
nachtmerries bezorgen.
‘Ik hoopte dat je me ergens mee kon helpen, man.’
‘O ja?’ zegt hij minzaam. ‘Denk je dat? Denk je dat ik je shit ga
vertellen, man?’
Hij vuurt nog een schot af, dit keer vlak naast me. Te dichtbij. Dichtbij
genoeg om de hitte van de kogel te voelen. Ik vertrek nog steeds geen spier,
wat hem nog pissiger maakt.
Ik zucht. In zijn huidige geestelijke toestand heb ik niks aan hem. Ik zal
hem gewoon moeten ontvoeren en wachten tot zijn roes is verdwenen.
Een snelle scan met mijn ogen bewijst dat ik ongeveer twee seconden
heb voor de overige mannen beginnen te schieten, ongeacht wat er uit mijn
mond komt.
Twee seconden, dat is alles wat ik nodig heb om mijn hand in de zak
van mijn hoody te stoppen en een schot door de stof heen af te vuren
waardoor een van de mannen links van mij neergaat.
De verrassing van die actie geeft me precies de tijd om de tafel op zijn
kant te gooien en erachter te rollen.
De glazen asbakken vallen aan gruzelementen en een wapen valt van de
tafel en gaat af wat geschokte kreten aan de meisjes ontlokt.
Fuck. Als die kogel afketst en binnen een paar centimeter van die
meisjes landt, laat ik me zeker weten neersteken door hen.
Er volgen geen kreten van pijn, dus ik slaak een diepe zucht. Opgelucht,
maar niet minder pissig op mezelf.
Als een trein doorboort een stroom kogels de dikke houten tafel. Ik heb
mazzel dat de meeste er niet doorheen gaan.
Het is te gevaarlijk voor mij om terug te schieten. Ik kan nog niet eens
mijn kleine teen uitsteken zonder dat die eraf geschoten wordt en ik weiger
de meisjes nog meer in gevaar te brengen door blind te vuren. Ik schiet niet,
tenzij ik er zeker van ben dat ik trefzeker ben.
Het enige wat ik kan doen is wachten.
Het zal niet lang duren voor ze hun magazijn leeggeschoten hebben.
Ik hoor het ruisen van kleren en gedempt vloeken als ze zich haasten om
te herladen.
Het kost mij zelfs minder tijd om de overgebleven vier dood te schieten,
Fernando uitgezonderd. Ik bewaar hem voor later.
De kogels rijten hun hersenen met zulke korte tussenpozen open dat hun
lichamen gelijktijdig neervallen.
‘Zie je dat?’ vraag ik hardop, wetend dat Jay via de camera’s meekijkt.
‘Fuck, het heeft je slechts acht minuten gekost,’ kreunt Jay in mijn
oortje.
‘Vijfhonderd dollar, klootzak,’ is mijn zelfvoldane antwoord. Een reeks
vloeken stroomt uit zijn mond, maar ik luister niet meer naar hem.
Fernando spuugt zijn eigen kleurrijke tirade uit terwijl hij zich haast om
een ander wapen te pakken. Ik schiet hem in zijn knie waardoor de boze
man meteen in elkaar zakt. Kreten van rauwe pijn en woede vullen het
pakhuis en als ik niet beter had geweten, zou ik denken dat hij zelf een klein
meisje was.
Nee, de meisjes in dit pakhuis zijn veel stoerder dan hij ooit kan hopen
te zijn. Hij is gewoon een zeurderige bitch die in een mannenlichaam
gevangen zit.
Ik ga staan en drentel naar Fernando, ervan genietend dat ik hem zijn
knie zie vastpakken, terwijl er bloed uit de wond borrelt en op de vloer valt.
Zijn gezicht is rood en vol moorddadige bedoelingen als hij me woedend
aankijkt.
Ik negeer zijn blik en overzie de overvloedige hoeveelheid bloed die
strepen op de cementvloer maakt. Ik wil niet dat de meisjes daar doorheen
moeten lopen.
‘Jay, zorg dat Ruby een pad maakt voor deze meisjes.’ Ruby is één lid
van het team dat binnenkomt, speciaal met de opdracht om de overlevenden
in veiligheid te brengen. Ze is een roodharige heethoofd maar verandert in
een softie als ze bij de vrouwen en kinderen is die we redden.
‘Een pad?’
‘Ja, ik wil nog geen druppel bloed op hun tenen.’
Het pakhuis zit vol met zo’n vijftig meisjes, allemaal diep
getraumatiseerd en gebroken. Als het aan mij ligt hoeven ze nooit meer
bloed van hun lichaam te wassen.
Een van de meisjes gaat staan, ze heeft een krachtige uitdrukking op
haar gezicht. Ze kan niet ouder dan vijftien jaar zijn, maar een
pedofielenkartel zorgt ervoor dat iedereen er aanmerkelijk ouder uitziet.
‘Ga jij ons ook pijn doen?’ vraagt ze luid. Haar vieze bruine haren zitten
om haar gezicht gewikkeld. Ze is groezelig, dat zijn ze allemaal.
De enorme hoeveelheid huid die getoond wordt zit onder het vuil en
bloed. Ze lijkt de oudste en door haar beschermende houding heeft ze
zichzelf tot moeder van de groep uitgeroepen.
Alle meisjes hier zijn in de afgelopen zes dagen ontvoerd. Zes dagen
van onuitsprekelijke marteling en mishandeling die hen voor de rest van
hun leven bij zal blijven. Zes dagen waarin vieze mannen hen seksueel
misbruikt, geslagen en mishandeld hebben. De jonge meisjes zullen niet
ontmaagd zijn, maar dat betekent niet dat de monsters geen andere
manieren hebben gevonden om plezier aan hen te beleven.
Jay en ik hebben deze locatie de afgelopen twaalf uren in de gaten
gehouden, terwijl we zowel de meisjes als de mannen hebben
geïdentificeerd. Elke seconde die voorbij tikte, voelde als een eeuwigheid,
in de wetenschap dat zij iets gruwelijks moesten doorstaan.
Terwijl Jay hen in de gaten hield, stond ik mezelf toe om vijf uren slaap
te pakken voor ik hier kwam, genoeg tijd om mijn geest scherp te houden.
Ik moet op mijn allerbest zijn als ik hen er levend uit wil halen.
‘Ik ben hier om jullie naar huis te brengen,’ antwoord ik, terwijl ik mijn
wapen weer in mijn laars stop.
Ze kijkt me behoedzaam aan, net als een paar andere meisjes.
Geen van hen zal me vertrouwen.
Ik snap het wel.
Ik zit van top tot teen onder de littekens, heb twee verschillend
gekleurde ogen, beide in het dramatische spectrum, en ik ben geen kleine
vent. Niet te vergeten, ik heb net een hele rits mannen voor hun ogen
vermoord.
‘Back-up komt binnen,’ informeert Jay me, net voor ik de achterdeur
open hoor gaan en verscheidene mensen zich naar binnen haasten.
‘Jongeman, het is hier een bloedbad. Die arme meisjes! Schaam je, Z!’
Ik krimp ineen bij het geluid van Ruby’s stem. Het afvuren van een kogel
op enkele centimeters van mijn hoofd laat me geen spier vertrekken, maar
Ruby… God sta me bij.
‘Dit kon niet voorkomen worden, Ruby. Ik…’
‘Geen woord meer van jou. Als je moeder hier was, dan zou je een
probleem hebben.’
Ik brom maar geef geen antwoord, terwijl ik haar zich laat bemoeien
met de overlevenden terwijl ze nog steeds fluisterend uitbranders mompelt.
Ruby was een goede vriendin van mijn moeder en herinnert mij, en de rest
van het team, er graag aan dat ze mijn kont altijd afveegde toen ik nog een
baby was.
Als ik de mensenhandelaars in afzondering had kunnen vermoorden,
dan had ik dat gedaan en ik haat het dat ik heb bijgedragen aan het trauma
van de meisjes. Maar als je een pakhuis vol gewapende mannen hebt, roep
je ze niet een voor een naar je kantoor alsof ze ontslagen worden. Ze
moeten snel ter plekke uitgeschakeld worden. Anders is er ruimte voor
fouten wat ertoe kan leiden dat een van de overlevenden gewond raakt of
vermoord wordt.
Het is noodzakelijk de meisjes te bevrijden.
De andere twee die met Ruby binnenkwamen, Michael en Steve, zorgen
voor de lichamen. Michael sleept een worstelende Fernando naar buiten,
terwijl hij mij in het voorbijgaan de sleutels van de ketenen van de meisjes
toewerpt. Ruby heeft al een andere gevonden op een van de lichamen en is
op het moment al bezig om meisjes te bevrijden.
Ik loop naar de moeder van de groep en maak haar halsband los, terwijl
mijn hand bijna trilt van woede omdat ik een fucking halsband van de hals
van een klein meisje moet halen. Er zitten striemen en een grote blauwe
plek op haar keel, maar ik laat haar de razernij niet merken die onder het
oppervlak suddert. Ze staart me stilletjes aan en achterdocht en voorzichtige
hoop strijden in haar mooie lichtbruine ogen.
Haar ogen doen me denken aan mijn kleine muis waardoor er iets
beschermends in mijn borstkas flikkert.
‘Hoe heet je, meisje?’ vraag ik, terwijl ik mijn ogen op de hare gericht
houd. Ze wacht waarschijnlijk tot mijn sluwe starende blik over haar hele
lichaam zal glijden, maar dat soort shit zal ik nooit doen.
‘Sicily,’ antwoordt ze. Ik trek een wenkbrauw op.
‘Komen je ouders daarvandaan?’ vraag ik, terwijl ik de gebruinde huid
onder het vuil op haar gezicht opmerk.
Ze knikt aarzelend met haar hoofd. ‘Pap en mam zijn daar geboren,
maar ze hebben de kans niet meer gehad om daarnaar terug te keren na hun
tienerjaren. Ze vertelden dat ze me vernoemd hebben naar het eiland, want
zelfs al hebben ze heimwee, ik ben het enige thuis dat ze nodig hebben.’
Ik knik, terwijl ik naar haar gezicht kijk. Een paarse vlek breidt zich uit
vanuit haar rechteroog en ik voel nog een vonk woede ontbranden.
‘Ben je er klaar voor om hun weer een thuis te geven?’
Ze aarzelt, waarna er een kleine glimlach verschijnt. ‘Ja,’ fluistert ze.
Tranen vloeien uit haar ogen, maar ik laat haar niet merken dat ik het
gezien heb. Ik weet dat ze dat niet op prijs zou stellen.
‘Laten we dan gaan, meisje.’
Dit kleine meisje zal naar huis gaan en hoewel ze nog een lange weg te
gaan heeft, ze zal genezen.
We houden alle meisjes die we eruit halen in de gaten om ons ervan te
verzekeren dat ze niet weer verdwijnen. Als het één keer kan gebeuren, kan
het ook een tweede keer.
Ze kruipt dicht tegen me aan als we het gebouw uit lopen. Vanuit mijn
ooghoek zie ik een meisje in het bloed stappen. Ik blijf staan en wijs naar
haar maar staar boos naar Ruby.
‘Ruby! Wat had ik gezegd? Geen druppel bloed op de meisjes.’
Ruby schrikt op, terwijl de rollen omdraaien als ze zich met schaamte
naar het meisje haast.
‘Het spijt me, schatje, laat me je schoonmaken,’ kirt ze tegen het kleine
meisje dat heel veel meer dan een fucking druppel bloed op haar voet heeft.
‘Kijk uit waar je loopt, oké?’
Ik draai me om, tevreden dat ze het niet weer zal laten gebeuren.
Ik loods Sicily door het bloedbad, terwijl ik één oog gericht houd op
haar voeten en waar ze loopt. Zodra ze buiten is, leid ik haar naar het busje
waarmee ze haar veilig naar het ziekenhuis zullen brengen. Daar zal haar
familie op de hoogte gebracht worden.
Ik fluit een onbekend wijsje terwijl ik mijn team de rest laat afhandelen
en naar mijn Mustang loop die op een parkeerplaats aan de andere kant van
de straat verborgen staat. Ik verlang ernaar om me hier uit de voeten te
maken.
Mijn jacht is nog niet over. Ik moet nu met mijn kleine muis spelen.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 7
DE MANIPULATOR

‘J e moet het huis uit,’ concludeert Daya en angst en ontzetting kolken


door haar ernstige ogen als ze me aanstaart. Ik heb haar net over mijn
moeders bezoekje van gisteren verteld.
Gezien de uitdrukking op haar gezicht kan ik wel zeggen dat ze
compleet doodsangsten uitstaat voor me.
‘Ik moet mijn manuscript afmaken,’ breng ik ertegenin, terwijl mijn
gedachten afdwalen naar het enorme gat in mijn plot waar ik in ben
gevallen. Het lijkt niet uit te maken hoe vaak ik op de spreekwoordelijke
noodknop druk, ik kan er niet uit komen. Ik zal mijn whiteboard en post-its
er vanavond bij moeten pakken om het plot uit te tekenen, zodat ik kan
bedenken hoe ik dit voor eens en altijd kan oplossen.
Soms zou ik willen dat ik mijn boeken makkelijker kon maken en het
voor gezien houden, maar dan zou ik niet het lezerspubliek hebben dat ik nu
heb.
‘Uh uh,’ valt Daya me aan, terwijl ze haar hoofd schudt. ‘Pak je spullen.
We gaan een meidenavond houden.’
Ik zak in elkaar en het whiteboard en de post-its verdwijnen spontaan.
Maar ik ga er niet tegenin. Ik ben een onafhankelijke auteur, dus ik
publiceer als ik er klaar voor ben. Ik stel mezelf nauwelijks deadlines,
omdat de druk mijn creativiteit onderdrukt. Ik kan niet schrijven als ik te
veel gedreven word door stress om het boek binnen een bepaalde tijd klaar
te hebben. En hoe geweldig mijn lezers ook zijn, er is altijd die druk om het
volgende boek uit te brengen.
Natuurlijk weet Daya dit en gebruikt deze kennis nu als wapen.
Wijsneus.
Kreunend laat ik me door haar de trap op voeren naar mijn slaapkamer,
waar mijn ogen meteen naar de spiegel en de kist getrokken worden, dat
lijken ze nu altijd te doen sinds ik erachter gekomen ben wat hier echt is
gebeurd.
Deze twee meubelstukken voelen nu als bakens in de kamer die
dreigend naar me kijken alsof ze me willen zeggen ik weet wie haar
vermoord heeft.
Het maakt niet uit dat ik er wat zwarte verf op heb gekwakt. Het
geraamte blijft hetzelfde.
De muren en de vloer hebben nu gladde zwarte stenen, met daarnaast
witte plafonds en grote witte vloerkleden om de kamer op te lichten. Ik heb
ook vloerverwarming aangelegd. Anders zou het wreed en een
ongebruikelijke marteling zijn om midden in de nacht op te staan om te
moeten plassen en over de ijskoude vloer te moeten lopen.
Ik besloot dat ik de muurlampen in de gang zo mooi vond dat ik er ook
een paar in mijn slaapkamer wilde. Ze zijn kunstzinnig op de muur waar
mijn bed tegenaan staat geplaatst, waar ze een enorm, mooi kunstwerk van
een vrouw omringen.
Recht tegenover de slaapkamerdeur is mijn favoriete plek: het balkon.
Zwarte dubbele deuren openen naar een terras dat over de klif uitkijkt. Het
heeft iets waardoor je je klein en nietig voelt als je voor een uitzicht staat
dat zo mooi is als dit.
Het hele huis is nu gemoderniseerd, ook al heb ik het meeste van de
originele stijl behouden. De muurlampen, de zwart-witgeblokte vloeren, de
haard van zwarte steen en de zwarte kasten om maar wat te noemen. En het
belangrijkste, ik heb Gigi’s roodfluwelen schommelstoel gehouden.
Ik woon in een Victoriaans gothic droomhuis.
‘We gaan ervoor zorgen dat je er mooi uitziet en zoeken een lekkere
man om mee naar huis te nemen vanavond. En als de stalker langskomt, kan
hij hem ook nog vermoorden.’
Ik rol met mijn ogen. ‘Daya, het is vandaag de dag al moeilijk om een
man te vinden die zelfs maar goed kan neuken. Denk je dat ik een man zal
vinden die ook nog uit mijn naam wil moorden? Dat is lief.’
‘Je weet maar nooit, lieverd. Er zijn vreemdere dingen gebeurd.’

De bas die uit de speakers dreunt, trilt door mijn lichaam. Mijn zwarte,
gescheurde skinny jeans zit strak om mijn rondingen en de laag uitgesneden
rode tanktop met watervalhals laat mijn grote décolleté goed uitkomen,
samen met de kleine glinsterende pareltjes zweet tussen mijn borsten.
Het is heter dan Hades’ balzak en de alcohol die door mijn aderen vloeit
maakt het er ook niet beter op.
Gedurende een vol uur blijven Daya en ik dicht bij elkaar dansen. We
gaan beiden even kort uit elkaar om met een paar mannen te dansen, maar
ik krijg al snel genoeg van de tastende handen en zoek mijn beste vriendin
weer op.
Plotseling kruipt een sterke aanwezigheid tegen mijn rug, zijn handen
glijden om mijn taille en drukken me stevig tegen hem aan. Een vleug
pepermuntkauwgom en whisky dringt mijn zintuigen binnen, vlak voor ik
zijn adem op mijn oor voel. ‘Je bent prachtig,’ fluistert hij en zijn
pepermuntadem prikt in mijn neus nu hij dichterbij is. Ik trek mijn neus op,
draai me om en zie een lange, aantrekkelijke man naar me toe buigen.
Hij heeft rossig haar, mooie blauwe ogen en een verpletterende
glimlach.
Precies mijn type.
Ik grijns. ‘Nou, dank je,’ antwoord ik liefjes. Sociale situaties brengen
me bijna in een winterslaap, maar ik ben altijd goed in flirten geweest.
Helaas kan ik het meestal niet uitstaan om het te doen.
Mannen hebben, elke keer als ik binnen een afstand van een paar meter
van hen kom, een unieke manier om mijn zin te bederven.
‘Kom met me mee naar boven,’ schreeuwt hij boven de muziek uit. Zijn
stem is totaal niet agressief, maar het is ook geen vraag. Het is een verzoek
dat weinig ruimte voor tegenspraak duldt.
Daar hou ik van.
Ik trek een wenkbrauw op. ‘En als ik dat niet doe?’ vraag ik.
Zijn glimlach verbreedt. ‘Dan zul je daar de rest van je leven spijt van
hebben.’
De andere wenkbrauw vergezelt zijn tweelinghelft die tot halverwege
mijn voorhoofd klimt.
‘O, echt,’ zeg ik zedig. ‘Wat voor plannen heb je met me waar ik de rest
van mijn leven spijt van zou krijgen als ik dat zou missen?’
‘Het soort waarin je naakt en verzadigd in mijn bed achterblijft.’
‘Bitch, laten we gaan,’ breekt Daya in. Ik draai mijn hoofd naar haar,
maar ik voel dat de blik van de man op mijn gezicht gericht blijft, terwijl hij
mijn wang liefkoost alsof een veer over mijn huid glijdt.
Daya staat voor ons, ongeduldig met haar hand zwaaiend naar de trap
die naar de eerste verdieping leidt. Ze moet ons afgeluisterd hebben en ze
lijkt zich daar allerminst voor te schamen.
Als we beiden alleen maar naar haar staren, snuift ze en rolt ze met haar
ogen.
‘We snappen het, jullie hebben zin in elkaar. En zij gaat nergens naartoe
zonder mij. Dus laten we nu gaan.’ Ze zwaait nu nog dringender met haar
handen naar ons, waarmee ze ons naar de trap jaagt.
De man lacht en grijpt de kans die mijn lieve hartsvriendin hem biedt.
Hij grijpt mijn hand en leidt me naar de zwartmetalen trap achter in de club.
Maar niet voor ik Daya een samengeknepen blik toewerp. Eentje waar
ze plichtsgetrouw om giechelt.
Boven is alleen voor VIP-leden. De trap leidt naar een balkon dat de
hele club overziet. Dat is de plek waar rijke, belangrijke mensen drinken,
terwijl ze naar ons staren alsof we een stel insecten zijn die gevangen zitten
in een wetenschappelijk experiment.
De sfeer is hier duisterder, ondoordringbaarder en heeft een vibe
waardoor mijn instincten rood opflakkeren. Hier naar boven lopen voelt
alsof ik mijn hoofd in een wespennest steek. En die etters stoppen niet met
prikken tot ze genoeg van je hebben, of tot je dood bent.
Vier mannen hangen languit in een zwartleren zitje in de vorm van een
halve maan. In het midden staat een zwart marmeren tafel die vol staat met
verschillende glazen met een amberkleurige vloeistof, samen met een paar
kristallen asbakken. Er is hier nauwelijks een vleugje kleur te bekennen en
de inrichting doet me denken aan Parsons Manor.
Eén man kijkt verlekkerd naar ons beiden met een roofzuchtige en
berekenende schittering. Hij lijkt griezelig veel op de man die zijn hand om
de mijne gevouwen heeft. Hetzelfde rossige haar en dezelfde blauwe ogen,
hoewel deze een stuk jonger lijkt en een beetje boosaardiger.
De andere drie mannen zijn even knap en allemaal van hetzelfde
duistere en gevaarlijke type. Eén man lijkt Europees met zijn witblonde
haar, zijn gave, bleke huid en zijn scherpe hoekige trekken. Zijn halfdichte
ijsblauwe ogen zijn strak op Daya gericht als haar blik de kleine, intieme
ruimte aftast. Zijn starende blik glijdt al hongerig over de dalen en
rondingen van haar lichaam. Mijn instinct steekt weer de kop op en vertelt
me de ogen van de man uit hun kassen te drukken en die over het balkon te
gooien.
De overige twee mannen zijn een tweeling met een gebruinde huid,
donker haar en donkere ogen en prachtige lichamen. Hun pakken kunnen
nauwelijks de spieren omvatten die dreigen de kostbare stof bij de zomen te
laten scheuren.
De ene helft van de tweeling heeft lang haar dat in een knot gebonden
zit en diverse ringen die zijn vingers versieren, terwijl de andere zijn haar
kortgeknipt heeft en een diamanten neusring heeft.
Alle vier zouden ze makkelijk mijn leven kunnen verwoesten. En ik zou
aarzelen om ze tegen te houden.
‘Dus je hebt eindelijk de ballen gekregen om haar te veroveren,’ zegt de
blonde man, terwijl hij duivels grijnst naar mij. Hij is de enige van de vier
die ons niet met zijn ogen aan het neuken is. Eerlijk gezegd lijkt hij veel
meer geïnteresseerd in het eten van baby’s als diner.
Er hangt een duister aura om hem heen. Als ik moest gokken, zou ik
zeggen dat de hele sfeer hierboven direct uit hem voortvloeit. Zijn energie
spruit en zweert tot je het gevoel krijgt dat je gevangen bent in een kamer
en zwarte rook inademt.
‘Stil, Connor,’ zegt de man naast me, zijn stem laag en waarschuwend.
Ik rol bijna met mijn ogen. Hij ziet eruit als een Connor. De corpsbal die
rondhangt bij onbezette drankjes en stiekem zijn telefoon onder de rokken
van meisjes houdt om foto’s te maken.
‘Dames, sorry voor zijn onbeschofte gedrag,’ zegt mijn nieuwe vriend,
terwijl zijn glimlach zijn ogen niet helemaal bereikt. ‘Dat is mijn broer,
Connor. De tweeling, Landon en Luke. En dan Max.’
Hij wijst respectievelijk elke man aan. Landon blijkt de tweeling met
het hipsterknotje en Luke degene met een neusring. Ik verplaats vol
verwachting mijn blik met een opgetrokken wenkbrauw naar mijn
metgezel.
‘En jouw naam is?’
‘Ik heet Archibald Talaverra III. Je mag me Arch noemen.’
‘Klinkt pretentieus,’ peins ik, glimlachend om het feit dat hij me zijn
volledige naam gaf.
Wie stelt zichzelf eigenlijk op die manier voor aan een vreemde?
Archibald Talaverra de derde. Noem me gewoon je Royal Highn-ass.
Zijn broer, Connor, reageert met een lach, blijkbaar is hij het met me
eens.
Arch opent zijn mond, maar ik onderbreek hem. ‘Ik ben Addie. En dit is
Daya,’ stel ik ons voor waarbij ik naar mijn beste vriendin wijs. Ze schenkt
hun een glimlach, maar haar blik is scherp en taxerend. Ze is te scherp en
intelligent om zich zomaar in het gevaar te laten zuigen zoals ik gewoonlijk
doe.
‘Aangenaam kennis te maken, dames,’ mompelt Max, terwijl zijn
aandacht nog steeds aan Daya vastgeplakt blijft. Trouwens, de tweeling
heeft hun blik ook nauwelijks van haar afgewend sinds ze de kamer binnen
is komen lopen.
Elk stukje van mij wil voor haar gaan staan om haar te beschermen
tegen de starende, dierlijke blikken. Maar Daya kan haar mannetje wel
staan, dus blijf ik naast haar staan. Klaar om aan te vallen als het nodig is.
‘Ga zitten, alsjeblieft,’ spoort Arch aan. Er is genoeg ruimte in het zitje,
maar we besluiten beiden aan het eind te gaan zitten, het dichtst bij Max.
Mijn telefoon trilt zodra mijn kont het zachte leer raakt. Ik merk op dat
Daya meteen in een gesprek met Max is gezogen en dat Arch een glas met
een dure bourbon vult en ik werp snel even een blik op het berichtje.
ONBEKEND: Wegsluipen met willekeurige mannen, kleine muis?
Als ik zijn handen ook maar bij je in de buurt zie, vind je ze
morgenochtend in je brievenbus.
Mijn hart stopt in mijn borstkas. Dit is de eerste keer dat hij echt met me
communiceert, afgezien van een dreigend briefje.
Mijn blik schiet naar het balkon. Niemand kan ons hier zien. We zijn te
ver van de reling verwijderd. Maar toch is er iemand die me overduidelijk
in de gaten houdt.
Maar hoe?
En hoe komt hij in godsnaam aan mijn nummer? Laat maar, dat was een
domme vraag. Hij is een fucking stalker, verdomme. Natuurlijk heeft hij
mijn nummer.
Arch loopt naar me toe en overhandigt me een drankje, met een
glimlach op zijn gezicht. Hij denkt dat hij vannacht gaat neuken.
Normaal gesproken zou hij dat misschien ook gedaan hebben. Maar het
lijkt erop dat ik in plaats daarvan beter zijn leven kan redden en moet
maken dat ik bij hem uit de buurt kom.

Er verstrijkt een uur en ik word met de minuut nerveuzer. Ik heb niet meer
berichtjes ontvangen, maar het zit er en het weegt zwaar op het achterste
deel van mijn hersenen. Ik vrees dat mijn hersenstam zal knappen van de
spanning.
Arch’ handen raken me echt wel aan. De ene rust momenteel op mijn
dij, gevaarlijk dicht bij mijn kruis. Ik staar naar de ster die op zijn duim
getatoeëerd is, terwijl mijn hoofd beelden oproept dat ik hem vasthou,
zonder dat zijn lichaam er nog aan vastzit.
Toch laat ik het gebeuren, ook al zou ik dat niet moeten doen. En omdat
ik dat niet zou moeten doen, kan ik niet stoppen ernaar te staren, terwijl ik
me voorstel hoe ze bij de polsen afgehakt en bloederig zijn. En in mijn
brievenbus liggen.
Ik heb niet eens een brievenbus.
Mijn huis ligt te ver van de weg af, dus de post wordt bij mij op de
deurmat achtergelaten.
Zou een stalker dat niet weten?
Wat een lullige kleine schaduw.
‘Vermaak je je?’ vraagt Arch, terwijl hij me zachtjes met zijn schouder
aanstoot. Ik knik afwezig terwijl ik doorga mijn lip die tussen mijn tanden
gevangen zit, te mishandelen.
Ik zou moeten vluchten. Ik zou deze man moeten vertellen dat hij zijn
hand van mij af moet halen als dat alleen zou betekenen dat die nooit van
zijn lichaam gehakt zal worden en in mijn niet-bestaande brievenbus zou
belanden.
‘Je bent gespannen,’ merkt Arch zachtjes op. Ik schraap mijn keel en
open mijn mond, maar een nieuwe trilling in mijn achterzak onderbreekt
me.
Ik kan voelen hoe de kleur uit mijn gezicht wegtrekt. Arch’
wenkbrauwen zakken van bezorgdheid en het doet me denken aan de arme
man die ik bijna een hartaanval bezorgde aan de rand van de klif.
Hij kijkt in de richting van het geluid. ‘Gaat het wel?’ vraagt hij, terwijl
zijn stem steeds zachter lijkt te worden.
Ik krijg genoeg van de bezorgde blikken, maar toch, ze voelen als
reddingslijnen. Alsof er daar mensen zijn die mijn vreemde gedrag zullen
opmerken en vrijuit zullen spreken als er ooit iets met mij gebeurt.
Een verslaggever zal Arch interviewen en hij zal dan vertellen dat een
tekstberichtje mij de stuipen op het lijf joeg. De bouwvakker die mijn
veranda heeft gemaakt, zijn verhaal zal uitgezonden worden en er zal
weken over gepraat worden. Een meisje dat op de rand van de klif stond,
nadacht over springen en er toen bijna vanaf viel.
Het hangt allemaal samen met het feit dat ik een stalker had. En de
politie wimpelde het af als ik melding maakte van willekeurige rozen. Maar
het zal niets veranderen voor het volgende meisje dat gestalkt wordt.
Dat doet het nooit.
Uiteindelijk zal ik slechts een statistisch gegeven zijn, maar zal ik
vervagen als niet meer dan dat. Een mooi meisje dat gestalkt werd door een
verwarde man. En niemand nam de moeite haar te helpen tot het te laat was.
‘Het gaat prima,’ weet ik uit te brengen met een stijf glimlachje. Het
voelt star en onoprecht, maar het doet desalniettemin zijn werk. Zijn gezicht
ontspant en de bezorgdheid vloeit weg.
Of beter gezegd, Arch laat het gewoon gaan omdat het hem eigenlijk
niets kan schelen.
‘Wil je weggaan?’ mompelt hij, zijn stem nu vol belofte en bedoeling.
Zijn onderlip verdwijnt tussen zijn witte tanden, de handeling op zich is
primitief.
Het woord nee ligt op het puntje van mijn tong, als een ballerina die
onzeker op spitzen danst, gevaarlijk dichtbij het moment om te vallen en
haar enkel te breken. Want als ik nee zeg tegen deze man, dan zal ik daar de
rest van de nacht, week, misschien langer, spijt van hebben.
Ik haat mezelf dat ik een rare snuiter mijn leven laat bepalen en me laat
beroven van een pleziertje met een heerlijke man.
Hij is prachtig, met een vleug duisterheid die om hem heen hangt die
net zo verleidelijk en om van te watertanden is als chocoladecake. Er hangt
een belofte dat ik aan het eind van de nacht met hem volledig voldaan zal
zijn.
En wat als het zich ontwikkelt tot meer? Wat als ik nee zeg tegen iets
moois? Dit zijn de hoop en dromen van een klein meisje, maar ik kan er
niets aan doen dat ik er toch aan denk.
Hij ziet eruit als een man met wie ik zou kunnen settelen, maar
gevaarlijk genoeg om me geprikkeld te houden.
‘Ja,’ zeg ik zachtjes, eindelijk. ‘Maar alleen als ik weet dat Daya veilig
thuiskomt.’
Arch glimlacht langzaam. Wellustig. ‘Daar kan ik voor zorgen.’

7 juli 1944

Ronaldo houdt ervan om te plagen.


Slechts een uur nadat ik Serafina naar school heb
gestuurd, komt hij binnen en beveelt me om op mijn
eetkamerstoel te gaan zitten.
Ik volg zijn bevelen gretig op. Zijn vingers
fluisteren over mijn vlees. Als ik tegen hem praat,
reageert hij niet.
Hij knoopt mijn blouse los, waarmee hij mijn
borsten ontbloot. Dan gaat hij verder met mijn broek.
Hij trekt hem naar beneden en laat me achter in niets
anders dan mijn ondergoed.
Hij glimlacht als hij de opwinding in mijn ogen
ziet.
Toch weigert hij me nog steeds. Hij raakt me nooit
aan waar ik wil dat hij dat doet. Waar ik het nodig
heb.
Zijn vingers tergen me. En dan vertrekt hij.
En ik moet er alles aan doen om hem niet te
smeken om terug te komen. Een dezer dagen zal ik
mezelf niet langer kunnen tegenhouden.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 8
DE MANIPULATOR

D aya neemt Luke mee naar huis, terwijl ik Arch meeneem naar het
landhuis. Hij vroeg me om naar het zijne te gaan, maar ik voel me veel
veiliger in mijn eigen huis. Meer in controle.
Achteraf gezien had ik hem niet mee moeten nemen naar een huis dat
op een klif staat, omringd door bossen en mijlenver van de bewoonde
wereld. En het ergst van alles, met een stalker die rondhangt en ervan houdt
in te breken.
God, dit was dom.
Mijn huis is in geen enkel opzicht veiliger, maar ik kon mezelf er niet
toe zetten naar zijn huis te gaan. Ik hou er niet van om met vreemden op
onbekende plekken te zijn. Alsof ik een huis in kon wandelen waar ik nooit
weer uit zou komen. Daardoor voel ik me veel kwetsbaarder, hoewel ik nu
in de meest kwetsbare positie zit waar ik mogelijkerwijs maar in kan zitten.
‘Je hebt een mooi huis,’ complimenteert Arch me, terwijl hij zijn blik
door de hele woonkamer en keuken laat gaan. Ik heb het behang vervangen
door een moderner zwart paisley, heb de treurige gouden gordijnen
vervangen door rode en heb de banken gemoderniseerd naar rood leer.
Maar zijn blik blijft terugkeren naar de zwarte houten treden, alsof hij
weet dat die naar mijn slaapkamer leiden.
Maar ik heb andere plannen.
‘Dat is niet het beste deel,’ plaag ik, terwijl ik zijn hand pak en hem
meeneem door de gang naar mijn favoriete kamer in Parsons Manor.
De zonnekamer.
Ik ga hier niet vaak naartoe. Hier brachten Nana en ik de meeste tijd
samen door. Het doet pijn om hier te komen terwijl de kamer nog steeds
gevuld is met haar aanwezigheid.
Terwijl ik diep ademhaal, open ik de dubbele deuren en stap naar
binnen.
Deze kamer is een glazen ruimte. Het plafond, de muren, overal om ons
heen is één groot raam. Het is ook de beste ruimte om te zijn. Je overziet
hier de rand van de klif en het water dat daaronder glinstert in het
maanlicht.
Maar het meest opmerkelijke deel is recht boven ons. De sterren zijn
adembenemend om te zien. Hier op de buiten hebben we geen
lichtvervuiling. De nachtelijke hemel is verlicht met diamanten
hemellichamen die glinsteren en schitteren tegen de zwarte achtergrond.
Arch’ hoofd draait langzaam als hij het uitzicht in zich opneemt. En dan
kantelt hij zijn nek achterover, terwijl hij met openhangende mond naar de
hemel staart.
Ik stel me voor dat dit een van de weinige momenten is dat deze man er
onaantrekkelijk uit heeft gezien. Maar voor mij is dit het aantrekkelijkste
dat hij de hele avond is geweest.
Hij maakt zich niet druk om zijn gezicht en bewegingen onder controle
te houden, noch is hij geoefend in het volgen van een script. Hij is gewoon
een man vol bewondering door de schoonheid die hem omringt.
‘Jezus,’ mompelt hij uiteindelijk met een stem doordrenkt van
verwondering. Hij draait zijn hoofd terug naar mij en zijn ogen zijn groot
van verrukking.
De blauwe manen in zijn ogen glinsteren van een emotie waar ik mijn
vinger niet op kan leggen. Pas als zijn masker weer over zijn gezicht glijdt,
realiseer ik me dat hij er verdrietig uitzag. Melancholisch.
En ik wil weten waarom, maar gezien de manier waarop zijn ogen
gloeien als een brander op het fornuis, weet ik dat de kans alweer voorbij is.
‘Je hebt hier iets bijzonders,’ zegt hij zachtjes, terwijl hij naar me toe
sluipt. De sterren zijn allang verdwenen en het enige waar hij nu zijn blik
niet vanaf kan houden ben ik.
‘Dat klopt,’ fluister ik, terwijl ik hem met ingehouden adem dichterbij
zie komen.
Er woedt een kleine strijd achter in mijn hoofd, een instinctief gevoel
dat me eraan herinnert dat ik in een glazen ruimte ben met een schaduw die
daarbuiten waarschijnlijk op de loer ligt. Voorzien van een volledig beeld
van wat hier gebeurt.
Een deel van mij maakt het niet uit of hij daar is. Ik wil iets bewijzen
aan de gestoorde man die denkt dat hij me bezit. Ik wil hem laten zien dat
hij dat niet doet.
De enige persoon die ik mijn lichaam wil laten bezitten is degene die ik
dat toesta. Ik laat Arch’ handen me aanraken. Handen die elke centimeter
van mijn huid verkennen, gevolgd door zijn mond. Ik laat zijn tong mijn kut
likken tot ik verzadigd ben, waarna hij mij meteen neukt tot ik niet langer
weet hoe ik heet.
Ik sta hem dat toe omdat ik heb gezegd dat dat mocht.
Arch torent boven me uit, drukt zijn voorkant tegen de mijne en pint
mijn borsten tegen zijn borstkas. Mijn adem stokt als de warmte mij
omhult, terwijl hij zijn arm dicht rond mijn taille klemt en mij stevig tegen
zich aan drukt.
Ik hou van het gevoel dat hij tegen me aan gedrukt is. De zachtheid van
mijn lichaam vormt zich tegen de harde randen van het zijne. Het voelt…
lekker. Goed.
Arch staart een ogenblik diep in mijn ogen. En dan buigt hij zijn hoofd
en vangt voorzichtig mijn lippen tussen de zijne.
Ik zucht, terwijl zijn zachte lippen ritmisch tegen de mijne bewegen, als
het water onder aan de klif dat tegen de rotsen klotst.
Ik kreun in zijn mond, omdat ik meer nodig heb en de kus verdiep,
terwijl ik zijn lippen openwrik zodat ik mijn tong naar binnen kan steken.
Hij gromt en zijn terughoudendheid ontglipt hem. Zijn andere hand
vliegt in mijn haar, waarna hij mijn hoofd in een betere hoek draait, zodat
hij zijn tong in mijn mond kan laten duiken, me vakkundig en met weinig
controle verkennend.
Ik kom op mijn tenen omhoog, terwijl ik me verder tegen hem aan druk.
Huiverend door het gevoel van zijn stijve pik die in mijn buik prikt, terwijl
zijn lengte mijn verlangen alleen maar versterkt.
Hij is niet klein. En dat heb ik echt nodig vannacht. Iets dat me
verblindt van plezier en me ademloos en voldaan achterlaat.
Zijn tong vecht met de mijne, vegend en likkend terwijl zijn tanden in
mijn lippen bijten. Er ontglipt me nog een kreun die in zijn mond
weerkaatst tot hij hem met zijn eigen kreun combineert.
De hand in mijn haar wordt strakker en trekt mijn mond weg, waardoor
zijn lippen de vrijheid hebben om zich een weg te banen over mijn kaak,
waarna ze afdalen naar de overgang tussen mijn nek en schouder.
Ik hap naar adem als ik zijn tanden over mijn vlees voel schrapen, een
kleine waarschuwing voordat hij erin bijt. Scherp genot laat mij ogen
helemaal naar achteren draaien en een lange kreun ontsnapt me.
‘Fuck,’ vloekt hij, terwijl hij mijn hals likt met een woeste kreun. ‘Wat
heb je een sexy stem.’
Mijn ogen knipperen als ik me overgeef aan het genot dat zijn tong en
tanden aan mij onttrekken.
Zijn handen dwalen lager tot ik een stevige ruk aan mijn spijkerbroek
voel. De knoop springt een tel later open gevolgd door het zachte geluid
van mijn rits die opengaat.
‘Is je kutje nat voor me, Addie?’ vraagt Arch met een diepe grom,
terwijl hij een beetje gemeen in mijn nek bijt. Het doet pijn en ik kan er
niets aan doen dat ik ineenkrimp van de pijn. Zijn tong glijdt over de
bijtplek waardoor de stekende pijn verzacht.
‘Ja,’ fluister ik als het genot de pijn begint te overstemmen.
Zijn hand glijdt voor in mijn spijkerbroek en string en zijn vingers
zakken lager tot het puntje van zijn middelvinger bij mij naar binnen glipt.
Een diepe, lage grom komt omhoog als hij voelt hoezeer ik gelijk had.
‘Fuck, schatje, goed zo. Laat me je nu horen zingen.’
En dan duiken twee vingers in me, draaiend om dat ene plekje te
vinden. Mijn blik wordt zwart en een kreet van genot is mijn enige reactie.
Het is het enige waartoe ik in staat ben.
Instinctief rol ik met mijn heupen, wrijvend tegen zijn hand. Hij trekt
zijn vingers tot de topjes terug, waarna hij ze weer in me stoot. En nog een
keer, tot hij me met zijn vingers neukt en het enige wat ik kan doen is hem
vasthouden, terwijl mijn nagels in zijn colbertjasje klauwen.
Lange, hese kreunen ontsnappen mijn keel, terwijl ik voor hem zing
zoals hij me dat vroeg.
‘Je zingt zo mooi,’ fluistert hij in mijn oor. Een scherpe beet volgt op
zijn woorden.
De palm van zijn hand drukt stevig tegen mijn clit. Zijn vaardige
vingers tillen me hoger, het orgasme krult onder in mijn buik. Maar dan
wrijft hij precies goed waardoor mijn knieën beven van genot.
‘O,’ kreun ik met onregelmatige en ademloze ademhaling.
‘Zing je mooi als je komt, Addie?’ vraagt hij in een duistere fluistering.
Ik denk dat ik knik, maar dat weet ik niet zeker, want binnen enkele
seconden schiet mijn hoofd achterover als mijn ontlading zich opbouwt
naar een heftig punt.
‘Laat het me horen,’ haalt hij me over. Zijn vingers glijden uit me en
wanneer ze weer in me duiken, is er een derde vinger bij gekomen. Mijn
ogen rollen en ik stort over de rand.
Ik schreeuw het uit, het geluid breekt uit de toon als een diepgeworteld
genot me van binnenuit verteert. Schaamteloos rij ik tegen zijn hand en rij
ik de eindeloze golven uit.
‘Zo’n mooie vogel,’ mompelt hij, terwijl het genoegen zijn stem doet
verstrakken.
Ademloos, maar op de een of andere manier nog hongeriger, ga ik op
mijn tenen staan en pers mijn mond op de zijne. Hij humt goedkeurend,
terwijl hij mijn lippen met zijn tong spreidt. Dan gaat zijn hand omhoog en
verbreekt de kus met een vinger die over mijn onderlip wrijft en mijn
opwinding verspreidt.
‘Je hebt een bende op mijn hand achtergelaten, Addie. Het zou
ongemanierd zijn om het niet schoon te maken.’
Ik hou oogcontact met hem terwijl ik mijn tong naar buiten steek en met
het puntje over zijn vinger glijd. Hij glimlacht zondig en dwingt me mijn
mond verder te openen.
Net als zijn vinger naar binnen zal glijden, overspoelt een ijzig gevoel
me. Het voelt alsof de golven waarop ik dreef boos zijn geworden en mijn
lichaam tegen de onverzoenlijke rotsen rammen.
Mijn mond stokt en mijn blik schiet over zijn schouder. Het is hier
donker, op het maanlicht en de heldere lucht na, maar het voelt alsof ik in
een kamer ben die gevuld is met stadionverlichting.
Een beweging recht voor me laat mijn hart buitelen en zorgt ervoor dat
het naar de kern van mijn buik zakt.
Hij is daarbuiten.
Ik kan hem niet zien, ik kan zelfs zijn silhouet niet onderscheiden. Maar
ik weet dat hij er is. Ik kan hem voelen.
Als hij de verandering in mij opmerkt, trekt Arch zich terug, terwijl hij
zwaar ademt en naar me kijkt alsof hij niet kan besluiten of hij me wil
vragen hoe het met me gaat of dat hij toch gewoon doorgaat.
‘Wat is er?’ vraagt hij, terwijl hij mijn biceps vastpakt in een poging om
mijn aandacht te vangen.
‘Niets,’ roep ik uit en trek hem dichterbij. ‘Laten we maar naar boven
naar mijn kamer gaan.’
Ik voel me niet langer zelfverzekerd genoeg om een man te neuken voor
de ogen van een gestoord persoon. De roes van mijn orgasme heeft mijn
zelfvertrouwen volledig laten verdwijnen.
Maar ik ben te koppig om te stoppen. Ik wil Arch. Ik wil alleen geen
voyeurs als ik hem neem.
‘Wil je niet gebeft worden onder de sterren?’ vraagt hij ongelovig,
terwijl hij me aankijkt alsof ik twee hoofden heb gekregen.
‘Jawel, maar ik…’ Mijn stem sterft weg wanneer een andere beweging
mijn aandacht trekt.
Arch stapt naar voren, duwt zich tegen me aan en brengt mijn aandacht
terug naar hem. Ik moet mijn nek kantelen om hem fatsoenlijk te kunnen
zien en dat beeld zal ik nooit vergeten.
‘Ik denk dat je je kleding maar uit moet trekken en dat sexy lijf van je
aan me moet showen. Dan wil ik dat je gaat liggen, je benen spreidt en mij
de troep laat schoonmaken die je hebt gemaakt.’
Een volledig beschamend piepje ontsnapt me. Een geluid dat meteen
een grijns op zijn gezicht tovert en het bloed naar mijn wangen laat
stromen, terwijl ik de griezel even vergeet.
Echt gladjes, sukkel.
Ik zet een stap achteruit, terwijl de hitte door mijn lijf glijdt als ik mijn
handen naar beneden laat gaan en mijn duimen in mijn spijkerbroek haak.
Net als ik hem langs mijn benen naar beneden wil laten glijden,
verstoort een luide knal de geladen stilte en mijn hart vliegt naar mijn keel.
Ik gil geschrokken en ik plas bijna in mijn broek door het woeste gebons.
Arch' hoofd schiet naar het geluid, duidelijk net zo geschrokken.
‘Verwacht je gezelschap?’ vraagt Arch en zijn stem is een beetje
ademloos.
Mijn eigen stokkende ademhaling is onregelmatig als ik zeg: ‘Nee.’
Ik heb een fucking déjà-vu en zelfs al zag ik het deze keer aankomen, ik
heb sterk de neiging om met mijn voet te gaan stampen als een klein kind.
In tegenstelling tot met Greyson vermaakte ik me nu eigenlijk prima.
Hij haast zich de gang weer in, naar beneden naar de voordeur met mij
in zijn kielzog. Ik knoop en rits mijn broek dicht terwijl ik loop, want ik
voel al aan dat deze avond voorbij is.
De gang leidt rechtstreeks naar de hal en de voordeur is rechts van de
trap. Terwijl hij voor de voordeur blijft staan, draait hij zich naar me om en
grijpt me vast.
‘Blijf in de gang. Wie het ook is, ik wil niet dat hij jou ziet.’
Hij aarzelt en er trekt een vreemde blik over zijn gezicht. Voor ik die
kan ontcijferen, spreekt hij weer, met gespannen stem. ‘Bel de politie als er
iets fout gaat.’
Ik ben niet in staat om een samenhangende zin te vormen, de paniek
berooft me van mijn verstand.
Ik had hem moeten vertellen dat ik een stalker heb en dat ik dacht dat ik
iets gezien had toen we in de zonnekamer waren, maar alles gebeurde te
snel en nu brengt hij zichzelf actief in gevaar.
De situatie windt me net zoveel op als dat hij me angst aanjaagt. Ik moet
mezelf eens laten nakijken in een psychiatrisch ziekenhuis als ik deze nacht
overleef.
Want mijn schaduw is pissed. Net als hij was toen Greyson hier was en
ik heb geen idee hoe gevaarlijk deze vent is, maar hij zou hier kunnen zijn
om ons allebei te vermoorden.
Zeker nu hij gezien heeft dat een andere man me heeft laten klaarkomen
met dezelfde hand die hij dreigde af te hakken en in mijn brievenbus te
stoppen.
Ik laat mijn hoofd in mijn handen vallen en spijt vult mijn lichaam
onmiddellijke zoals een waterval een meer. Ik barst ervan, want als de
stalker zo gestoord is als hij zegt dat hij is, dan heb ik net misschien een
man gedood. Of op zijn minst wreed verminkt.
Ik hoor de deur open knarsen. Als reactie schiet mijn hoofd omhoog.
‘Kom tevoorschijn, klootzak. Ik weet dat je daar bent,’ dreigt Arch luid.
Als ik om het hoekje kijk, zie ik Arch naar buiten stappen. Maar niet
voor hij een wapen trekt. Mijn ogen puilen uit, mijn mond valt open en ik
vraag me af wie ik in godsnaam in mijn huis heb binnengelaten. Hij sluit de
deur achter zich en de weerklinkende klik van de deur echoot door mijn
hoofd.
Het ziet ernaar uit dat ik het fout had en dat ik wel iemand gevonden
heb die bereid is om voor mij te doden. De jury is nog bezig met het
neukgedeelte, maar als zijn voorspel enige indicatie is, denk ik dat hij ook
op dat gebied goed zou zijn geweest. Nu meer dan ooit wil ik deze griezel
zelf vermoorden.
Vind ik eindelijk een man die in staat is om me te bevredigen en dan
verpest deze klootzak het.
God? Ik weet dat we het niet altijd eens zijn over mijn levenskeuzes,
maar laat deze arme man alsjeblieft niet door mijn schuld doodgaan. Ik zal
stoppen met drinken. Deze keer meen ik het.
En ik bid ook dat Arch goed kan richten. Als ik naar buiten loop en de
gek met een kogel in zijn schedel aantref, zal ik niet om zijn dood rouwen.
Gedurende de volgende paar minuten hoor ik helemaal niets. Dat is ook
moeilijk wanneer mijn hart in mijn oren bonst, maar een pistoolschot zou
niet te missen zijn.
Fuck, ik kan deze spanning niet aan. Als ik niet langer kan wachten,
haast ik me naar het raam naast de deur en gluur naar buiten.
Arch' auto staat nog steeds op de oprit, maar verder zie ik niets. Geen
lichamen. Niets.
Terwijl ik een schietgebedje richt aan mijn minst favoriete persoon op
dit moment, open ik langzaam de deur, luisterend naar geluiden van gevaar
of gevecht.
Als ik door niets anders begroet word dan het getsjirp van krekels, open
ik de deur verder en stap ik naar buiten.
Het gekraak van iets onder mijn voet doet mijn lichaam in steen
veranderen.
Ik sluit mijn ogen met een ander gebed op mijn tong. Als ik op een
lichaamsdeel ben gaan staan… o mijn god, ik ga uit mijn dak.
Nadat ik een paar korte ademteugen heb genomen, haal ik mijn voet aan
de kant en kijk ik naar beneden.
Een roos, waarvan de blaadjes vertrapt zijn door mijn voet.
‘O, fuck,’ mompel ik, terwijl ik buk om de roos op te pakken. De
doornen zijn afgeknipt waardoor ik me niet kan snijden, maar het maakt
niet uit, deze roos is niet verschoond gebleven van iemands pijn.
Vers bloed druipt van de blaadjes op mijn voet. Arch is verdwenen en
het enige wat van hem achtergebleven is, is een bloederige roos.
Nadat ik mijn telefoon uit mijn achterzak heb gehaald, ontgrendel ik
hem met trillende handen om de politie te bellen. De telefoon licht op en
dan zie ik nog een berichtje, het ene dat ik in de club ontving en dat ik braaf
genegeerd heb.
ONBEKEND: Voel je niet schuldig, schatje. Ik uit geen loze
dreigementen, dus beschouw dit als een les die je geleerd hebt.

Rode en blauwe lichten verlichten de wereld voor me en de flitsende


kleuren maken me misselijk. Afgrijzen verzamelt zich in mijn maag terwijl
politieagenten en honden het omringende gebied doorzoeken.
Een agent heeft de roos in beslag genomen, maar het bloed kleeft al aan
mijn handen, zowel letterlijk als figuurlijk. Ik wrijf mijn vingers over elkaar
en zie het opgedroogde bloed van mijn huid schilferen.
Een traan ontsnapt, maar ik veeg hem snel weg.
Ik heb een man gedood.
Ik heb hem hiernaartoe gebracht in de wetenschap dat er een gevaarlijk
persoon rondhing en toch heb ik het gedaan.
En nu is hij dood.
‘Mevrouw? Ik moet u een paar vragen stellen,’ zegt sheriff Walters,
terwijl hij naar de verandatrap loopt waar ik momenteel op zit.
Ik ken hem al sinds ik een kind was. Hij ging samen met mijn moeder
naar school en ze waren goede vrienden. Zo nu en dan nodigt ze hem uit
voor het eten. Hij is altijd aardig, rustig en zacht sprekend en hij leek altijd
meer geïnteresseerd in luisteren dan praten.
Hij is een lange, gespierde man die op zijn minst twee meter is. Ik denk
dat zijn familie afstamt van reuzen, want zijn vader en broers zijn net zo
bizar groot. Zijn vader was een sheriff en zijn opa ook. Ik weet vrij zeker
dat een aantal van zijn broers ook agent zijn.
Eén grote familie van gigantische politieagenten. Precies wat de wereld
nodig heeft, toch?
Stoppels bedekken de wangen van sheriff Walters en zijn bruine ogen
staan moe en bedachtzaam.
Ik heb de situatie al uitgelegd aan de agent die het eerst ter plaatse was,
maar toen ik hem vertelde dat er een man vermist werd en ik een bloederige
roos had gekregen, zag hij de noodzaak van een zoekactie in.
Aangezien dichte bossen me omringen, is het waarschijnlijk dat de man
Arch te voet heeft meegenomen totdat hij hem ergens in een auto heeft
gekregen en weggereden is.
Ik snuif, veeg snot van mijn neus en knik met mijn hoofd.
‘Ja, natuurlijk.’
‘Kunt u mij de naam geven van de man die hier vanavond bij u was?’
‘Archibald Talaverra,’ antwoord ik automatisch. Ik vermoed dat het zich
uitbetaald heeft dat Arch zo pretentieus was om me zijn volledige naam te
geven. Ik glimlach bijna, maar dit is allesbehalve grappig.
De sheriff reageert niet meteen. Ik werp een snelle blik op hem en merk
op dat zijn borstelige wenkbrauwen hoog opgetrokken op zijn voorhoofd
zitten.
‘Talaverra, hè? Deze man heeft je misschien een gunst bewezen,’ zegt
hij, het laatste deel mompelend.
‘Wat?’ piep ik, terwijl mijn ogen groot worden.
De sheriff zucht en haalt een hand door zijn dikke, donkere haar. Ik
weet zeker dat hij in zijn jongere jaren aantrekkelijk was. Maar nu dringt er
zilver door zijn haar en omlijnen rimpels de randen van zijn ogen en mond.
Hij ziet er oud en verweerd uit en in de loop der jaren heb ik gezien dat zijn
ogen dof en moe zijn geworden.
‘De Talaverra’s zijn bekende criminelen,’ informeert hij me.
Mijn ogen gaan wijd open en op dat moment besef ik dat mijn moeder
me niet goed opgevoed heeft. Mijn levenskeuzes zijn op zijn minst
twijfelachtig de laatste tijd.
Ik moet eens een serieus lang gesprek met de Duivelin van hierboven
hebben. Ze heeft me geprobeerd te vermoorden, denk ik. En ik begin me af
te vragen of ik haar dat gewoon moet laten doen.
‘Wat voor criminelen?’
Sheriff Walters draait zijn gebarsten lippen opzij en hij lijkt na te
denken over wat hij wil zeggen.
‘Er is niets bewezen. Nooit voldoende bewijs. Maar ze dealen
voornamelijk in cocaïne. Van horen zeggen,’ voegt hij eraan toe aan het
eind, met een zijdelingse blik naar mij. ‘Wat ik wel kan zeggen, is dat
Archibald meerdere keren door zijn ex-vrouw beschuldigd is van huiselijk
geweld. Hij is ongeschonden onder de aanklachten uit gekomen natuurlijk.
Maar hij staat erom bekend dat hij een erg gewelddadige man is.’
Ik draai mijn hoofd weg en verberg mijn gezicht in mijn handen.
Sheriff Walters geeft me ongemakkelijk een klopje op mijn rug, omdat
hij aanneemt dat ik huil. Maar mijn ogen zijn zo droog als de Sahara. Ik ben
te boos om te huilen. Boos op mezelf omdat ik zo stom was om een
willekeurige man mee naar huis te nemen.
Boos omdat ik die man heb laten vermoorden. Een man die verbonden
is aan een gevaarlijke familie.
‘Zal zijn familie achter mij aan komen?’
‘Nee,’ antwoordt hij scherp. ‘Die familie heeft een ellenlange lijst met
vijanden. Zij gaan zich niet drukmaken om een willekeurige meid. Ze
zullen misschien naar je kijken, maar als ze niks vinden, zullen ze gaan
zoeken naar degene die ze kwaad hebben gemaakt.’
Ik knik, ietwat gerustgesteld door zijn woorden.
‘Tenminste, als ze er niet achter komen van de roos.’
Mijn hart zakt als een steen in een waterput. Ik hef mijn hoofd en kijk
hem aan en ik begrijp wat hij bedoelt.
‘Die roos was persoonlijk, Adeline. Weet je wat die betekent?’
‘Ik… ik heb een stalker. Ik heb onlangs meerdere meldingen gedaan
over inbraken in mijn huis en dat er overal waar ik ga rozen opduiken.’
De wenkbrauwen van de sheriff trekken samen.
‘Ik heb in je dossier gekeken. Er zijn geen meldingen gedaan over een
stalker.’
Mijn rug schiet recht als de schok door me heen raast.
‘Wat bedoel je?’ vraag ik met schrille en boze stem. ‘Ik heb er meerdere
gemaakt!’
‘Rustig maar,’ zegt sheriff Walters, terwijl hij zijn handen spreidt in een
gebaar dat bij zijn woorden past. ‘Ik zal er dieper in duiken als ik terug ben
op het bureau. Kun je me nu vertellen wat er aan de hand is?’
Terwijl ik mijn hart dwing om langzamer te slaan, vertel ik alles wat er
gebeurd is. Over de willekeurige glazen alcohol die werden gedronken
terwijl ik alleen thuis was. De rozen. En het briefje met de onheilspellende
bedreiging.
Sheriff Walters luistert aandachtig, trekt een notitieblok tevoorschijn en
maakt aantekeningen terwijl ik spreek. Als ik uitgesproken ben, voel ik me
nog uitgeputter dan daarvoor.
‘Ik zal erin duiken. Maar Adeline? Je begrijpt dat als de Talaverra’s
erachter komen dat je een stalker hebt, ze je de schuld kunnen geven?’
Ik sla steil achterover van verbijstering dat een politieman me
waarschuwt dat een criminele familie me achterna zou kunnen komen.
Maar hij is nooit iemand geweest die de waarheid verbergt of verfraait. Bij
verschillende gelegenheden had mijn vader de gewoonte vragen te stellen
over bepaalde dingen en de sheriff onthulde altijd alles wat hij maar mocht.
Mam heeft de twee mannen een paar keer moeten afsnauwen voor de
gruwelijke gesprekken aan tafel, in het bijzijn van een kind nog wel. Sheriff
Walters verontschuldigde zich dan, maar keek nooit echt heel berouwvol.
‘Ik zal alles doen wat binnen mijn vermogen ligt om dat te voorkomen,’
verzekert hij me. Op de een of andere manier voel ik me daar allerminst
beter door.
Zuchtend draai ik me om en staar naar de dichte bomen, de flikkerende
rode en blauwe lichten creëren een feest van dansende schaduwen.
Ik knik met mijn hoofd en aanvaard zijn hulp voor wat het is. Deze man
zal niets kunnen doen om te voorkomen dat een crimineel naar mijn
voordeur loopt.
Of het nu een criminele familie is of een fucking stalker.

10 september 1944

Ik heb Ronaldo al drie dagen niet gezien.


Drie dagen waarin ik me afvraag waar hij is. Of er
iets met hem gebeurd is. Mijn gedachten draaiden rond.
John en ik kregen ruzie. Hij zegt dat ik veranderd
ben. Dat ik niet langer de vrouw ben op wie hij
verliefd is geworden. Ik ben nu afstandelijk. Als hij
seks wil hebben, ben ik niet geïnteresseerd.
Ik begin het gevoel te krijgen dat mijn huwelijk
verkeerd en vies is.
Ik begin het gevoel te krijgen dat ik vreemdga,
maar niet tegenover mijn man. Het voelt alsof ik
vreemdga tegenover mijn bezoeker.
Er was niet veel wat ik kon zeggen om mijn man
gerust te stellen dat ik nog steeds van hem hou,
behalve die vier woorden. Ze beginnen leeg te voelen
als ik ze zeg.
Op basis van de holheid in zijn ogen zijn die vier
woorden ook voor hem hol gaan voelen.
Ik verlies mijn man. Langzaam, maar zeker.
En ik schaam me om toe te geven dat ik dat niet zo
erg vind.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 9
DE SCHADUW

I kverschillende
heb een moord gepleegd. Een koelbloedige moord. Op vele mannen die
gezichten van de duivel droegen. En ik heb het gedaan om
uiteenlopende redenen. Of ze nu een kind hadden verkracht, een
onschuldige hadden vermoord of iemands leven hadden verwoest die dat
niet verdiende.
Maar ik heb nog nooit iemand uit jaloezie vermoord.
Voor alles een eerste keer, denk ik.
Archibald Talaverra heeft zijn lippen op mijn meisje en zijn handen in
haar broekje. Hij raakt haar aan. Neukt haar met zijn vingers. Zegt
schunnige dingen tegen haar die haar een mooi klein blosje op haar wangen
bezorgen.
En op dat moment besluit ik dat hij vanavond niet zal overleven.
Zodra ik ze samen zag, moest ik enorm mijn best doen om niet de club
binnen te stormen en haar naar buiten te sleuren.
Niet alleen omdat een andere man bezit wilde nemen van mijn meisje,
maar omdat Archibald Talaverra een fucking psychopaat is.
Een echte.
Hij sloeg zijn ex-vrouw meerdere keren tot bloederige pulp en maakte
haar leven een hel toen ze uiteindelijk besloot van hem te scheiden.
De vrouw zit nog steeds in een psychiatrisch ziekenhuis voor
behandeling van ernstige PTSS. Hij heeft de vrouw letterlijk gebroken en
terwijl zij haar dagen doorbrengt in een poging van zijn misbruik te
herstellen, brengt hij de nachten in clubs door om een andere vrouw mee
naar huis te nemen en te neuken.
Laatst hoorde ik dat hij ook geen aardige kerel is in bed. Zijn vorm van
ruig spel is op geen enkele manier plezierig als de vrouw wegloopt met een
bloedneus en een gebarsten lip.
De klootzak verdient het te sterven. En ik ben blij dat ik die fucking eer
krijg.
De misdaden van deze man en zijn familie waren kleine kruimels in het
grote geheel. Zijn familie is betrokken bij kleine misdaden en ziet zichzelf
als de maffia van Seattle. Maar ze zijn mieren in vergelijking met de
fucking dinosaurussen die in deze stad rondlopen.
Ik heb ze met rust gelaten omdat er grotere problemen zijn dan kleine
criminelen die denken dat ze misdadigers zijn. Hun dreiging voor de
mensheid is minuscuul in vergelijking met de mensen achter wie ik aan ga
en die ik dood, en totdat ze gaan handelen in meer dan alleen poeder,
hebben ze nooit op mijn radar gestaan.
Tot nu dan.
Addie is niet tegen te houden om haar mond open te doen en de politie
te vertellen dat ze een stalker heeft. Het maakt niet uit dat ik al het bewijs
van haar aangiften bij de politie heb vernietigd.
En als de Talaverra’s daar lucht van krijgen, zullen ze Addie
vermoorden om iets waar ze totaal geen invloed op heeft. Het maakt niet uit
dat de familie vijanden heeft. Elke mogelijkheid zal worden uitgesloten
wanneer ze ontdekken dat de erfgenaam van het Talaverra-imperium is
vermoord.
Dus vanavond zal ik Seattle ontdoen van de kleine plagen die zich
hebben verzameld, zodat ik me weer kan richten op de grote dingen.
Adeline de mijne maken en de pedofielenkartels ontmantelen.
Ik kraak mijn nekspieren, storm naar de voordeur en sla zo hard als ik
kan met mijn vuist tegen het hout. Ik gooi al mijn woede erin, het kan me
niets schelen als ik het hout onder mijn vuist breek. Net als die nacht dat die
klootzak met de kleine lul hier was. Hij rende naakt het huis uit met slechts
één sok aan, terwijl hij Addies naam vervloekte.
Ik was opgelucht dat Addie hem zelf de deur uit geschopt had. Het was
de enige reden dat ik hem die nacht niet heb vermoord. Maar dat betekent
niet dat ik zijn tong niet had uitgesneden omdat hij haar uitgescholden had.
Ze is zich daar nog steeds niet van bewust, aangezien ik hem de stad uit
heb gejaagd en hem verboden heb om weer contact met haar op te nemen.
Ik duik weer terug in de schaduwen achter de veranda.
Ik ken Archies type. Hij zal naar buiten komen stormen, altijd de redder
van de dame in nood. Klaar om de strijd met de grote boze wolf aan te
gaan, alsof hij niet de oude oma is die op het punt staat opgegeten te
worden.
Echt, hij is gewoon een hondsdolle vos die zich voordoet als wolf. Zijn
beet doet pijn, maar is niets vergeleken met die van een echt roofdier.
Precies op tijd trekt Archie de deur open met zijn handen om een pistool
geklemd.
‘Kom tevoorschijn, klootzak. Ik weet dat je daar bent.’
Kom maar op, Archie.
Hij aarzelt op de drempel en voelt dat het gevaar zich in de schaduwen
bevindt.
Maar na een paar tellen krijgt hij ballen en stormt hij de deur uit, de
verandatrap af. Zijn hoofd draait en zijn ogen gaan wijd open wanneer hij
een glimp van mijn gezicht opvangt met een rode roos in mijn mond, de
steel vastgeklemd tussen mijn tanden.
Ik ontbloot mijn tanden in een woeste grijns die zelfs de duivel zou
doen bevriezen. Voordat hij kan reageren, spring ik naar voren, pak zijn arm
en draai hem om. Mijn hand sla ik over zijn mond terwijl ik zijn rug tegen
mijn voorkant trek.
Draaiend met mijn mes steek ik hem twee keer in zijn buik, precies op
plekken waar ik niet door vitale organen snijd. Hij gromt onder mijn hand,
terwijl de schok hem grotendeels stil doet worden.
Voordat de situatie tot hem doordringt en hij begint te schreeuwen, duw
ik hem van me af en geef hem een scherpe stomp op zijn achterhoofd.
Omdat dit binnen tien seconden gebeurde, kwam er geen enkel geluid
uit zijn mond.
Mijn arm schiet uit en ik pak hem bij de achterkant van zijn pak vast,
voordat hij met zijn gezicht tegen de koude, modderige grond kan knallen.
Buiten bewustzijn en hevig bloedend.
Ik moet de wonden stelpen voor hij te veel bloed verliest.
Maar eerst schuif ik de roos uit mijn mond en dompel de bloemblaadjes
in het karmozijn dat uit zijn wonden stroomt.
Het kan niet zo zijn dat mijn kleine muis denkt dat er geen
consequenties aan verbonden zijn als ze een andere man laat aanraken wat
van mij is. Ze komt er gauw genoeg achter dat ik geen loze dreigementen
uit.
Ik leg zijn lichaam even tegen de veranda aan terwijl ik naar boven loop
en de roos op haar deurmat gooi. Ik ben te kwaad om nog iets anders te
doen.
Daarna grijp ik zijn lichaam en begin aan de korte wandeling door de
bossen naar waar mijn Mustang staat. Tegen de tijd dat de politie hier is, zal
het te laat zijn.
Een bloedspoor zal hen naar bandensporen leiden en ze kunnen
misschien het merk en het model afleiden aan de hand van de
profielafdrukken, maar het bewijs zal daarna doodlopen. Dat zal allemaal
snel genoeg vernietigd worden.
De politie zal niet weten in welke richting ze moet zoeken. En Archies
familie zal aannemen dat hun vijanden hem te grazen hebben genomen.
En ze zouden geen ongelijk hebben. Ze zullen alleen niet kunnen raden
wie het is, tot ik voor hen sta en een mes in hun hals steek.

‘Laat me verdomme gaan, fucking lul. Denk je dat ik iemand ben om mee
te sollen? Heb je enig fucking idee wie mijn familie is?’
Zijn mond zal in minder dan een seconde dichtgeniet worden als hij zo
door blijft gaan, dat weet ik wel. Ik herhaal dit tegen hem en hij antwoordt
met een hyenalach.
Ik draai me om en geef hem een oplawaai, terwijl ik de Mustang recht
houd.
Kleurrijke woorden volgen, maar ze zijn niet rooskleuriger dan het
bloed dat met hen naar buiten stroomt.
Mooie jongen is nu niet zo mooi meer.
Hij zal nog iets veel ergers ervaren zodra ik terug ben op mijn plek. Hij
heeft zijn mond en handen op mijn meisje gelegd en er zijn consequenties
verbonden aan zulke domme fouten.
Hij werd wakker toen we ongeveer vijf minuten aan het rijden waren.
Twee stroken stof van zijn overhemd zijn strak over elke steekwond in zijn
buik geknoopt. Zijn handen en voeten zijn aan elkaar vastgebonden, geen
enkele kans dat hij daaruit loskomt.
Ik heb daar te veel ervaring mee.
Hij heeft zijn mond nog niet stil gehad sinds hij wakker is en ik krijg het
er enorm van op mijn heupen. Hij uit loze dreigementen alsof hij kogels
afvuurt, maar in plaats daarvan is het als papier in de wind. Geen van beide
maken indruk. Ze raken me feitelijk niet eens.
Het noemen van Addie zorgt er echter voor dat ik in een moordzuchtige
woede uitbarst.
‘Kom op, man. Ben je zo geraakt door een lekker wijf? Haar stem mag
dan geknipt zijn voor porno en haar kutje zo strak als wat, maar shit, dat
hebben andere bitches ook. Ik heb er genoeg van geneukt.’
Wat een redelijk langzame dood zou worden, wordt nu de langzaamste
dood sinds het begin van de mensheid.
Het was al erg genoeg dat hij op zo’n weerzinwekkende manier over
mijn meisje sprak, maar toen ging hij door en maakte het af door te
impliceren dat Addie niet bijzonder is.
Ze is de eerste in haar soort en er zal nooit een ander zijn zoals zij.
Ik rij de oprit naar mijn pakhuis op. Het is een kleiner gebouw dat
gebruikt werd voor de productie van camera’s voor een onbenullig bedrijf
dat binnen vijf jaar failliet ging.
Er werd beslag gelegd op het gebouw en ik kocht het voor een
habbekrats. Daarna heb ik honderdduizenden dollars uitgegeven om het te
veranderen in een ondoordringbare vesting.
Ik veranderde de begane grond in mijn leefruimte met de allernieuwste
snufjes op bewakingsgebied. Een mier zal het gebouw niet binnen kunnen
komen zonder dat ik er iets van afweet.
De eerste verdieping is mijn werkruimte. Tientallen computers en
illegale technologie die mogelijk maken wat ik doe, vullen de ruimte. En de
kelder is de plaats waar ik al mijn zaken afhandel, wat betekent waar ik de
pedofielen mee naartoe neem om hen te martelen en hen te vermoorden als
ze informatie hebben die ik nodig heb.
Ik heb een ondergrondse garage gebouwd die rechtstreeks de kelder in
leidt. Zorgt voor makkelijker vervoer wanneer ik een twee meter lange eikel
naar de tafel moet dragen.
Ik ben een grote man, maar ik kan net zo goed mijn rug overbelasten als
ieder ander persoon. Ik ben nog steeds een fucking mens.
Terwijl ik de garagedeur achter me dicht doe, zet ik de auto uit en draai
me om.
Ik zucht door het beeld. Normaal gesproken ben ik beter voorbereid als
ik mensen ontvoer. Ze gaan de kofferbak in, zodat ik me niet druk hoef te
maken of mijn auto vies wordt. Maar tegen de tijd dat ik hem naar mijn
auto gedragen had, had ik haast en heb ik hem gewoon achterin gegooid.
Hij zit inmiddels onder het bloed en ik zal mijn schoonmaakploeg extra
moeten betalen om deze vlekken eruit te krijgen. Met die hoeveelheid bloed
zou iedereen vragen gaan stellen.
Maar zij krijgen veel te veel betaald om vragen te stellen die hun dood
kunnen worden.
‘We kunnen dit makkelijk maken of moeilijk. Ik kan je bewusteloos
slaan of je kunt een brave kleine bitch zijn en stil blijven.’
Zijn bloederige mond vormt het woord fuck en je hoeft er geen genie
voor te zijn om te weten welk woord erop zal volgen. Ik sla hem op zijn
neus voor hij de eerste lettergreep heeft kunnen zeggen.
Het kraken van botten onder mijn vuist zorgt bijna voor een orgasme.
Tegen de tijd dat ik mijn vuist wegtrek, spuit het bloed uit zijn gebroken
neus. Hij spuugt en er vliegt een tand uit zijn mond op de vloer.
Ik zal hem een schop onder zijn kont verkopen daarvoor.
Ik stap uit, loop om de auto heen en zwaai de deur open.
Hij begint te protesteren, maar de woorden worden onverstaanbaar
wanneer ik hem bij zijn kraag grijp en hem eruit sleur. Met zijn ledematen
aan elkaar gebonden voelt hij elke val en stoot als ik zijn lichaam uit de
auto trek en hem naar de tafel vervoer.
Hij kronkelt als een worm aan de haak en aan de paniekerige blik op
zijn gezicht is te zien dat hij zich precies zo voelt. Het indalende gevoel dat
zijn leven op het randje balanceert en ik op het punt sta hem er verdomme
van af te trappen.
Ondanks zijn worstelingen krijg ik het voor elkaar hem op de
chirurgische tafel te krijgen, waarna ik systematisch bepaalde touwen
losmaak zodat ik hem aan de tafel vast kan maken, terwijl ik hem
gelijktijdig immobiel hou.
Hij kijkt om zich heen en ziet een dode Fernando op de andere tafel
liggen.
Nadat ik Sicily afgezet had, liet Michael Fernando bij mij thuis achter
terwijl ik naar Parsons Manor ging om rond te snuffelen. Addie en haar
vriendin gingen weg, dus volgde ik hen naar de club.
Het kostte me enorme wilskracht om niet elke man die zijn pik tegen
haar kont aan duwde een kogel door het hoofd te jagen. Ik besloot om naar
huis te gaan en zaken af te handelen voor ik iets stoms deed en haar
daadwerkelijk zou ontvoeren.
Terwijl ik Fernando ondervroeg, zette ik een monitor aan en hield ik een
oogje op Addie via de camera’s van de club. Ik moet toegeven dat mijn
marteltechnieken een stuk bloederiger werden toen ik zag dat Archie haar
de trap op leidde.
Ik kreeg de informatie die ik nodig had van Fernando. Hun proces om
de meisjes te selecteren, namen van sommige smokkelaars en de naam van
degene aan wie Fernando rapporteert. Blijkbaar zit de vent in Ohio, dus laat
ik een van de andere huurmoordenaars hem afhandelen. Hij zal de
informatie over zijn baas krijgen en dan werken we ons een weg omhoog in
de keten.
De smokkelaars zijn al gelokaliseerd en ze worden in de gaten
gehouden, dus als ik klaar ben me van deze twee klootzakken te ontdoen,
krijgen ze een sluipschutterschot door het hoofd en dan door naar Archies
familie.
‘Wat de fuck, man?’ spuugt Archie me toe, met zowel doodsangst als
afgrijzen duidelijk aanwezig in zijn stem. Fernando’s gezicht is begonnen
op te zwellen.
Ik haal mijn schouders onverstoorbaar op. ‘Ik moet me vannacht van
veel lichamen ontdoen. Het is makkelijker om me op hetzelfde moment van
allemaal te ontdoen.’
‘Wat mijn familie ook gedaan heeft, we kunnen er wel uit komen,’
onderhandelt Archie en zijn woorden zijn een beetje onverstaanbaar en
vervormd door zijn gebroken tanden. Zijn neus is inmiddels al opgezwollen
en beurs, samen met zijn gespleten, opgezwollen lippen. Hij ziet eruit alsof
hij vijf rondes in een boksring heeft gestaan met zijn handen op zijn rug
gebonden.
‘Ik heb geen enkele connectie met jouw familie,’ zeg ik kalm. ‘In ieder
geval tot nu toe niet.’
Hij is een tel stil en staart me ongelovig aan terwijl zijn brein verwerkt
dat ik geen vijand van de Talaverra’s ben.
‘Waarom doe je dit dan verdomme? Vanwege die stomme meid?’ vraagt
hij met hysterische stem.
Ik leun naar voren en laat hem goed naar mijn getekende gezicht kijken.
Als mijn littekens mensen nog niet wegjagen, dan doet de dodelijke
glinstering in mijn ogen dat meestal wel.
‘Ze wilde mij verdomme. Het is niet mijn schuld dat jouw meisje je niet
wil.’
Ik zucht en recht mijn rug. Ik ga geen moeite doen om het aan deze lul
uit te leggen. Hij zal mijn obsessie niet begrijpen en het kan me niet genoeg
schelen om te willen dat hij dat doet.
Wat hij niet weet is dat op het moment dat ik mijzelf netjes voorstel aan
Adeline Reilly, ze aan niemand anders meer kan denken.
Ik zal haar van binnenuit verslinden tot elke ademteug het inferno dat ik
in haar ontstoken heb alleen maar zal aanwakkeren. Zoals zuurstof een vuur
voedt, zal ik elke centimeter van haar zoete lichaam verslinden tot ze
nergens anders meer aan kan denken dan hoe ze me dieper in zich moet
krijgen.
In het begin zal ze me vrezen, maar die angst zal haar vuur alleen maar
aanwakkeren. En ik zal maar al te fucking blij zijn om voor die pijn te
zorgen als ze te dicht bij de vlam komt.
Naast me staat een dienblad met netjes gerangschikt gereedschap.
Zonder weg te kijken pak ik het eerste het beste gereedschap waar mijn
hand op landt.
Een gekartelde schroevendraaier. Speciaal gemaakt om te martelen. Het
leger gebruikt deze shit buiten medeweten van het volk. Niet dat de
overheid ooit vrijwillig aan het volk zal toegeven dat ze vaak
oorlogsmisdadigers martelen en hiervoor behoorlijk verknipte methoden
gebruiken.
Het volk is hoe dan ook niet totaal onwetend, maar ze weten verdomme
ook niet de omvang van de verdorvenheid van onze regering.
Zijn ogen sperren op komische wijze wijd open als hij een blik opvangt
van de schroevendraaier.
Ik glimlach. ‘Ik ben er nog niet aan toegekomen deze te gebruiken,’ zeg
ik observerend, terwijl ik de schroevendraaier ronddraai en ons beiden goed
zicht bied op elke scherpe punt. Zodra deze erin gaat, zal het nog meer pijn
doen om hem er weer uit te halen.
Ik kan verdomme niet wachten.
‘Bro, laten we hierover praten. Dat meisje is het niet waard om me voor
te vermoorden. Besef je wel wat mijn familie met je zal doen? Met haar?’
‘Dacht je echt dat ik alleen van plan was om jou te vermoorden?’ kaats
ik terug en trek een wenkbrauw op om te laten zien hoe weinig ik onder de
indruk ben van zijn waarschuwing.
Zijn gezicht wordt zo rood als een biet, zoals de appels die mijn moeder
voor me uit de boomgaard plukte toen ik nog een kind was. Ik vond die
dingen altijd heerlijk.
Bedreigingen stromen uit zijn mond, aangewakkerd door woede
vanwege het onverwachte lot van zijn familie.
‘Doe je dit omdat ik bijna een meisje neukte?! Ik wist verdomme niet
eens dat ze van jou was,’ brult hij, terwijl er aders op zijn voorhoofd
zichtbaar zijn.
Niet zo’n mooi gezicht.
Als antwoord steek ik de schroevendraaier in zijn buik. Hij gaapt me
aan en zijn mond staat open van de schok. Er gaan een paar tellen voorbij
en dan hoest hij bloed op. Een scala aan emoties schiet door zijn ogen. Ik
weet vrijwel zeker dat ik daarin ook de vijf stadia van verdriet zie.
Ik buig naar voren en knars tussen mijn tanden door: ‘Wat jij en elke
andere trieste motherfucker die ook maar in haar richting kijkt zullen leren,
is dat niemand veilig is als het op haar aankomt. Het kan me niet schelen of
je alleen maar op de verkeerde manier in haar richting geademd hebt, je zult
verdomme sterven.’
‘Je bent verdomme knettergek,’ brengt hij verstikt uit, terwijl hij
ongelovig naar beneden kijkt waar de schroevendraaier uit zijn buik steekt.
Deze keer heb ik zeker weten vitale organen geraakt.
Langzaam trek ik de schroevendraaier eruit en het zuigende geluid
klinkt zacht tegen de achtergrond van zijn geschreeuw.
De tomeloze woede die door me heen stroomt is meedogenloos, niet te
stoppen. En het beeld van zijn hand in haar broek, terwijl hij haar kust, shit
in haar oor fluistert en haar laat komen. Alles bij elkaar wakkert de
gewelddadige storm in mijn hoofd aan. Ik duw de schroevendraaier weer in
hem als het beeld van haar gezicht heen en weer schiet. Terwijl ze hem
terug wilde. Een hoogtepunt bereikte voor zo’n strontvlek als hij. Ik zal zijn
aanraking van haar moeten uitwissen.
En snel.
Ik ruk de schroevendraaier eruit en haal diep adem. Ik moet mezelf
eraan herinneren dat ze me nog niet kent. Ze weet nog niet wat echte nood
is. Nog niet, maar dat komt wel. Want ze zal het haten hoezeer ze me nodig
heeft. Ze zal ertegen vechten, zich verzetten tegen de hunkering en proberen
iets anders te zoeken waardoor ze zelfs maar een fractie voelt van wat ik
haar zal laten voelen.
Ze zal het nooit vinden.
En ik zal het haar niet laten proberen.
Terwijl ik mijn nek kraak, haal ik nog een keer diep, kalmerend adem.
Mijn opvliegendheid kreeg de overhand. Ik ben normaal gesproken geen
impulsief persoon, maar ik heb al aanvaard dat mijn kleine muis ook
nieuwe gevoelens bij me oproept.
‘Hoeveel vrouwen heb je pijn gedaan, Archie?’ vraag ik, terwijl ik mijn
lippen lik en om zijn lichaam heen loop tot ik uit zijn zicht verdwijn.
Het is een intimidatietechniek voor de zwakzinnigen. Het maakt hen
nerveus als ik dat korte moment achter hen verdwijn. Hun gedachten gaan
met hen op de loop terwijl ze zich afvragen wat ik ga doen. En dan zijn ze
een beetje opgelucht als ze me weer zien.
Waarna ik het hele proces gewoon herhaal.
Dat is al marteling op zich. Niet weten of ik zal toeslaan. Of wanneer.
‘Noem me geen Archie,’ bijt hij me toe, kokend van woede terwijl ik
achter hem sta. Hij is gespannen.
Ik kom weer terug naar de voorkant en zijn schouders ontspannen zich,
slechts een paar centimeter.
‘Je ontwijkt de vraag, Archie,’ attendeer ik hem, bewust die naam
gebruikend. Hij gromt om mijn minachting maar antwoordt niet.
Zijn moeder noemde hem altijd Archie. Totdat ze aan borstkanker
overleed toen hij tien jaar was. Op dat moment werd zijn vader gek en
begon hij drugs te dealen om geld te verdienen zodat hij de rekeningen van
het ziekenhuis en de kosten van de begrafenis kon betalen.
Hij voedde zijn kinderen op en leerde hen koud en meedogenloos te zijn
en Archie hier liet nooit toe dat iemand hem bij zijn moeders koosnaampje
noemde zonder diegene neer te steken.
Hij heeft veel mensen neergestoken die hem bij die naam noemden,
inclusief zijn beste vriend Max. Zijn maatje klaagde er een keer of twee
over in een bar die Jay regelmatig bezoekt.
‘Laat het me niet weer vragen,’ waarschuw ik, terwijl ik mijn stem laat
zakken om aan te geven hoe serieus ik het meen.
‘Ik weet het niet,’ schreeuwt hij gefrustreerd. ‘Een aantal, vermoed ik.
Wat maakt dat verdomme uit?’
‘Ik heb over je ex-vrouw gelezen,’ zeg ik, terwijl ik zijn stomme
klotevraag negeer. ‘Je hebt haar zo hard geslagen dat ze nauwelijks
herkenbaar was toen ze naar het ziekenhuis werd gebracht. Er was bewijs
dat je een tequilafles tegen haar gezicht hebt gebroken en haar er daarna
mee hebt gestoken. En niet te vergeten de talloze gebroken botten en
blauwe plekken. Je hebt haar bijna vermoord.’
Archie snuift en er weerspiegelt geen enkel spoor van berouw in zijn
koude ogen. Dat hebben die narcistische klootzakken nooit. Op de een of
andere manier weten ze het in hun hoofd zo te draaien dat het slachtoffer
het verdiend heeft en dat welke verwondingen hun ook toegebracht zijn,
hun eigen schuld zijn.
‘Ze bedroog me,’ antwoordt hij kregelig, pruilend als een kind dat geen
verjaardagstaart kreeg.
‘Heb jij haar eerst bedrogen?’
‘Dat doet er niet toe,’ bijt hij terug. ‘Zij is de vrouw en ik breng het geld
binnen. Als ik zin heb om voor een nacht een stripper in te huren, dan is dat
mijn verdomde recht. Het enige wat zij ooit heeft gedaan is thuis op haar
luie gat zitten en mijn geld uitgeven.’
Ik knik en accepteer zijn antwoord voor wat het is.
‘Zou je Addie pijn hebben gedaan?’ vraag ik na een beladen pauze.
Honend zegt hij: ‘Ik zou haar geneukt hebben zoals ik ervan hou te
neuken. En als ze dan eindigt met een paar blauwe plekken, wat dan nog?
Bitches houden daarvan. Ze houden van ruig.’
Hernieuwde woede slaat me op de borst. En het kost me al mijn
zelfbeheersing om deze schroevendraaier niet hier en nu in zijn oog te
steken.
Archie zou nog niet eens weten hoe hij goede ruige seks moest hebben,
zelfs al zou hij de gebruiksaanwijzing hebben gekregen. Hij doet vrouwen
pijn omdat hij ervan geniet. Hij weet niet hoe hij vrouwen naar het randje
van pijn en genot moet duwen, hen laten balanceren tussen die twee en
ervoor zorgen dat ze wanhopig naar meer smachten.
Hij doet hen gewoon pijn. Tegen de tijd dat hij klaar is, is het meisje
volkomen bont en blauw en getraumatiseerd, misschien bloedt ze zelfs. En
hij loopt weg met een tevreden, zelfgenoegzaam lachje op zijn gezicht,
alsof hij de eerste man is die bewijst dat het eigenlijk geen mythe is dat een
vrouw een hoogtepunt krijgt.
‘Je hebt Addie geen pijn gedaan,’ merk ik op, wachtend op het
antwoord waarvan ik weet dat hij het zal geven. Hij is nog niet wanhopig
genoeg, bang genoeg. Hij probeert nog steeds een valse act van bravoure op
te voeren en met waardigheid te sterven. Maar dat zal heel snel veranderen.
Hij lacht zelfgenoegzaam. ‘Je moet ze eerst op hun gemak stellen. De
plannen die ik met haar had…’ Zijn stem sterft weg, terwijl hij ordinair zijn
lippen likt. ‘Haar kreten zouden zo’n mooi lied geweest zijn.’
Weer knik ik met mijn hoofd in aanvaarding van het antwoord. Ik
aanvaard het omdat het precies aanwakkert wat ik voor hem gepland heb.
Ik ga zijn methode voor seks zeker uitdragen. Ik zal ervan genieten hem
pijn te doen en hem te laten bloeden, en hij? Hij zal wensen dat hij Adeline
Reilly nooit had ontmoet.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 10
DE MANIPULATOR

‘H eb je iets gehoord?’ vraag ik, terwijl mijn telefoon glad wordt door de
aanhoudende angst sinds Arch van mijn stoep verdwenen is.
‘Niemand heeft hem kunnen traceren,’ antwoordt Daya door de
telefoon. Ze heeft zichzelf in Arch’ verdwijning verdiept nadat ik haar
verteld had wat er gisteravond is gebeurd, ze is nooit iemand die erop
vertrouwt dat de politie iets oplost.
Maar Daya heeft niet veel aanknopingspunten. Ze heeft de systemen
van bekende vijanden van Arch gehackt: hun camera’s, telefoons, laptops
en de gps op hun auto’s. Zoals we al vermoedden, hadden ze geen connectie
met Arch’ verdwijning, tenminste niet voor zover we konden vinden.
Het was mijn schaduw die hem heeft meegenomen. En zonder enig idee
te hebben wie hij is, is er geen enkele manier om Arch te vinden.
‘Ik kan niet geloven dat dit echt gebeurt. Ik heb deze man praktisch
laten vermoorden,’ zeg ik, terwijl de tranen in mijn ogen prikken.
‘Lieverd, ik haat het dit te moeten zeggen, maar ik denk dat dit het
minst erge is wat er had kunnen gebeuren. Ik denk dat deze vent je serieus
pijn had gedaan. De dingen die hij zijn ex-vrouw heeft aangedaan… ze zijn
onbeschrijfelijk. Hij was geen goede man. Geen van die mannen waren
dat…’ Haar stem sterft weg en ik heb haar woorden niet nodig om te weten
dat ze aan Luke denkt.
Ze zei dat ze een fantastische nacht samen hadden, maar ze heeft hem
genegeerd zodra ze erachter kwam wat voor soort man Arch is, was.
Ze zei dat iemand die bevriend is met een man als Arch zelf ook geen
fijne vent is.
Daar kan ik het eigenlijk ook niet mee oneens zijn.
Ik haal diep adem. ‘Ik weet het, je hebt gelijk. Ik denk dat ik het
gewoon niet leuk vind dat hij gewond is, of vermoord, vanwege mij. Ik zou
het veel fijner vinden als een van zijn vele vijanden hem te grazen heeft
genomen.’
‘Ja, dat zou het best-case-scenario zijn geweest,’ geeft ze toe.
‘Het best-case-scenario zou zijn geweest een wilde nacht vol hete seks
met een lekkere vent, waarin ik meerdere keren klaarkom en hem daarna
wegstuur om vrolijk zijn weg te vervolgen,’ onderbreek ik haar.
Ze aarzelt even voor ze zegt: ‘Ja, je hebt gelijk. Maar dat is niet wat er
zou zijn gebeurd. Niet met de geschiedenis van deze man. Hij is
gewelddadig.’
‘Nou, blijkbaar is mijn stalker dat ook.’
‘Ik weet het, dat is precies de reden dat ik een beveiligingssysteem voor
je ga regelen. Je gaat niet een van de statistieken zijn, niet meer dan je al
bent. Als je sterft, dan moet ik je volgen en ik ben behoorlijk gehecht aan
mijn lichaam. God heeft me in dit leven een goed lijf gegeven.’
Ik rol met mijn ogen bij haar theatrale gedoe, vooral omdat ze niet eens
gelovig is.
‘Oké, stuur me de rekening maar,’ geef ik toe. Ik vind het wel een fijn
idee om camera’s in mijn huis te hebben. Dat zorgt ervoor dat ik me beter
voel over iemand die rondsluipt zonder dat ik hem kan zien.
‘Ik kom straks langs om ze te installeren.’
Het krijgen van camera’s zal het eerste zijn in een maand dat me enige
schijn van veiligheid geeft. Maakt niet uit hoe breekbaar het is.
Ik maak net een volgend hoofdstuk af als ik de USPS-bus hoor stoppen. De
pakketbezorger is altijd wel een aardige man. Hij blijft niet lang plakken en
kijkt het grootste deel van de tijd nerveus rond.
De laatste keer dat ik hem ernaar vroeg, zei hij dat er hier iets
onheilspellends was gebeurd.
En sinds er gisteravond een man van mijn stoep is verdwenen, zou ik
zeggen dat er hier meerdere onheilspellende dingen gebeurd zijn.
Ik open de deur net op het moment dat hij diverse dozen met boeken
neerzet. Die moet ik allemaal signeren en naar mijn lezers laten sturen.
Acht grote dozen later hijgt de pakketbezorger en loopt het zweet over
zijn lichtbruine gezicht.
‘Dank je, Pedro. Het spijt me van al die dozen,’ zeg ik, terwijl ik
ongemakkelijk zwaai.
Hij zwaait met zijn hand als dank voor hij weer in zijn bus stapt en
wegrijdt.
Ik zucht en staar naar de dozen met een blik vol afgrijzen. Dit wordt een
hel om ze naar binnen te slepen. Ik stap naar buiten, maar mijn voet stoot
tegen de hoek van iets zwaars.
Als ik naar beneden kijk, zie ik een kleine kartonnen doos met een
deksel. Er zit geen verzendlabel op wat betekent dat Pedro deze niet heeft
afgeleverd.
Mijn hart maakt een vrije val en een uitbarsting van angst raakt me vol
in mijn maag.
Ik weet niet waarom, maar mijn ogen schieten naar het bos alsof ik daar
echt iemand zal zien staan. Dat is niet zo. Natuurlijk is dat niet zo.
Terwijl ik diep ademhaal, pak ik de doos op. En dan laat ik hem bijna
vallen als ik een veeg bloed zie waar de doos heeft gestaan.
‘O, fuck. Fuck, fuck, fuckity fuck. God? Alstublieft, laat dit niet
gebeuren op deze mooie zondagmorgen. Laat me alstublieft niet vinden wat
ik denk dat ik ga vinden,’ bid ik hardop, terwijl mijn stem breekt als er een
druppel bloed op mijn teen valt.
Met trillende handen zet ik de doos weer neer en raak ik gewoon in
paniek. Er zit een druppel bloed op mijn teen. Ik wist dat er bloed aan mijn
handen zat, maar nu ook op mijn tenen? Ik kan dit niet aan.
Voor ik kan nadenken over wat ik doe, tik ik het deksel met mijn voet
van de doos.
Handen.
Er zitten afgehakte handen in de doos, zoals ik al vreesde.
‘O, fuck. Fuck dit.’
Ik draai me om en ren terug het huis in, haastig op zoek naar mijn
telefoon om Daya te bellen.
Hij gaat slechts twee seconden over voor ze opneemt.
‘Ik ben er over een paar uu…’
‘Daya.’
‘Wat is er gebeurd?’ vraagt ze scherp.
‘Een hand. En nog een hand. Twee stuks. In een doos. Op mijn
veranda.’
Ze vloekt, maar mijn paniek dempt het geluid.
‘Doe nog even niets. Wacht tot ik er ben,’ beveelt Daya. ‘Neem een paar
shotjes en wacht op mij.’
Ik knik ondanks dat ze me niet kan zien. Maar het weerhoudt me er niet
van nogmaals te knikken en dan zonder een woord te zeggen op te hangen.
Ik doe precies wat ze zegt. Neem twee wodka-shotjes om mij zenuwen
te kalmeren. En dan haal ik diep adem, langzaam, in en uit, tot mijn razende
hart rustiger wordt.
De klootzak heeft het echt gedaan. Hij heeft me Arch’ handen gestuurd.
Een deel van mij wist dat hij niet zou liegen, maar op de een of andere
manier geloofde ik het toch niet.
‘Shit,’ mompel ik, terwijl ik mijn hoofd tussen mijn schouders laat
hangen en mijn gewicht op de rand van het aanrecht laat balanceren.
Twintig minuten later duikt Daya op en haar auto scheurt over de oprit
aan de gierende banden te horen.
Haar autoportier slaat dicht. Tegen de tijd dat ik bij de deur ben, nadert
zij mijn cadeau dat nog steeds op de veranda staat met haar blik op het
gruwelijke beeld gericht.
‘Deze vent is fucking krankzinnig,’ spuugt Daya uit, terwijl ze de doos
oppakt om de handen van dichtbij te bekijken. ‘Ze zijn absoluut van Arch.
Hij heeft een tattoo van die stomme klotester op zijn duim.’
Ik knipper met mijn ogen, benieuwd hoe het komt dat zij dat weet, maar
nog steeds te veel in shock om mijn mond te openen en het te vragen.
‘Er zit een briefje in,’ mompelt ze, terwijl ze er een stukje papier uit
haalt dat onder het bloed zit. Voorzichtig opent ze het. Het kost haar twee
seconden om het te lezen, daarna zucht ze en geeft het aan mij.
Aarzelend steek ik mijn hand uit en pak het briefje bij de hoek waar
geen bloed op zit.
Hoewel ik zal genieten van het straffen van jou voor elke keer dat je
de politie belt, laten we dit keer wachten. Ik zou niet willen dat ik hen
hierna moet verwonden, kleine muis.
Maakt deze vent een geintje? Hij gaat mij straffen? Denk je niet dat het
sturen van fucking afgehakte handen genoeg straf is, klootzak?
‘Dreigt hij nu serieus om een politieagent te vermoorden?’ sis ik. Daya
slikt en haar ogen schieten naar de handen.
‘Ik denk dat je deze keer moet luisteren,’ zegt ze zachtjes. Ik kijk naar
haar op, terwijl ik tot dezelfde conclusie was gekomen. Deze vent is
gevaarlijk. Heel gevaarlijk.
Hoe graag ik ook wil dat de politie dit afhandelt, er zijn twee
problemen. Ik heb er totaal geen vertrouwen in dat zij deze vent kunnen
pakken. En ten tweede, ik wil niet dat iemand anders iets aangedaan wordt
vanwege mij.
Ik weet niet of ik dat wel aankan.
‘Ik weet niet wat ik moet doen, Daya,’ fluister ik terwijl mijn stem
breekt. Daya zet de doos neer en haast zich naar me toe, waarna ze me
omvat in een strakke omhelzing.
‘Een vriend van mij komt hierheen om te helpen de
beveiligingscamera’s en een alarminstallatie te installeren. Luister, normaal
gesproken zou ik zeggen dat je toch de politie moet bellen. Maar ik weet het
niet, Addie. Je weet hoe ik denk over politieagenten op zichzelf, maar ik
geloof werkelijk waar niet dat ze jou kunnen helpen. Ik heb wat connecties
en misschien kunnen we een persoonlijke lijfwacht of zo inhuren.’
Ik schud mijn hoofd nog voor ze haar laatste zin kan afmaken. ‘Zodat
hij ook kan sterven?’
Ze schenkt me een eigenaardige blik. ‘Dit zal niet zomaar een vent van
de straat zijn, Addie. Tegen wie je het ook moet opnemen, hij kan niet meer
badass zijn dan een getrainde moordenaar, toch?’
‘Misschien,’ geef ik me gewonnen. ‘Maar ik weet het nog niet
helemaal. Als ik een lijfwacht heb die me overal volgt, voel ik me net een
dame in nood.’
Aan de blik op haar gezicht te zien denkt ze dat ik dom doe. Ik bedoel,
ik heb een hand-afhakkende, mogelijke moordenaar die me stalkt. Maar wat
dan? Dan heb ik een willekeurige vent die me overal volgt tot mijn schaduw
is gepakt en wie weet of dat ooit zal gebeuren.
Ik knars met mijn tanden overweldigd door frustratie. Ik wil mijn leven
niet leiden met een extra aanhangsel, een extra ledemaat. En in beide
scenario’s heb ik er een. De ene is er om me te beschermen, terwijl de
andere er is om… ik weet het niet. Me iets aan te doen? Van me te houden?
Hoe dan ook, ik wil geen van beide.
‘Denk je dat Arch dood is?’ vraag ik, er niet in slagend de trilling uit
mijn stem te houden.
Ze verwringt haar lippen. ‘Ik weet het niet. Het is absoluut een
mogelijkheid. Maar het is ook mogelijk dat hij zijn handen heeft afgehakt
en hem heeft laten gaan als een waarschuwing. We zullen het niet weten tot
Arch weer op komt duiken… of niet.’
Ik knik. ‘Ik laat het je nog weten over dat lijfwachtgedoe. Laten we
eerst maar eens zien hoe die alarminstallatie uitpakt.’
‘Oké, in de tussentijd ga ik deze handen wegdoen. Ik ben over een
uurtje terug en dan gaan we stomdronken worden.’
Ik sper mijn ogen open. ‘Daya, dat hoef je niet te doen. Dit is al
morbide genoeg en ik wil niet dat je moet…’
De strengheid in haar blik laat me plotseling ophouden, terwijl mijn
woorden wegsterven.
‘Ik zie dagelijks veel ergere dingen, Addie. Ga naar binnen, ik ben snel
weer terug.’
Slikkend knik ik en draai me om naar mijn deur, terwijl ik nog een
laatste langgerekte blik op de zich verwijderende vorm van mijn beste
vriendin werp, me afvragend waar ze in godsnaam in verzeild is geraakt als
ze dagelijks ergere dingen ziet dan afgehakte lichaamsdelen.

‘Ze zijn allemaal dood.’ De woorden gaan als een bom af in mijn oor, net
zoals die rechter in Law Abiding Citizen.
‘Wat?’
‘Er wordt gemeld dat de hele familie van Arch dood is. Zijn vader, twee
broers, een oom en twee neven. Ik ken de details niet, want de misdaad was
zo glad als de hel. Geen getuigen. Geen bewijs. Niks.’
‘O mijn god. Denk je dat het de stalker was?’
Ze zucht en zelfs door de telefoon weet ik dat ze aan haar neusring
draait. ‘Dat is een behoorlijk zware misdaad, maar niet onmogelijk. Er
wordt gezegd dat toen Arch vermist werd nadat jij de politie had gebeld,
Connor ernstige beschuldigingen aan hun rivalen heeft rondgestrooid. De
politie lijkt te denken dat zij het hebben gedaan, maar door gebrek aan
bewijs is er niemand om de schuld te geven.’
Ik knijp mijn ogen dicht en voel hoofdpijn opkomen bij mijn slaap.
‘Dus de stalker heeft Arch wel vermoord dan.’
‘Waarschijnlijk,’ zegt ze aarzelend. ‘Als Arch thuis was gekomen voor
zijn familie weggevaagd werd, zou hij gezegd hebben wie hem verminkt
had en zou Connor niet zijn uitgevaren tegen hun rivalen. Dus ik denk dat
het aannemelijk is dat Connors beschuldigingen de reden zijn waarom de
rest vermoord is.’
Er kolken zo veel emoties door mijn hoofd, ik kan er geen touw aan
vastknopen wat ik voel. Ik ben fucking geschokt dat mijn schaduw iemand
vermoord heeft.
Maar hij was een slechte man.
Dat zou niet uit moeten maken, toch? En om heel eerlijk te zijn denk ik
dat de ware reden dat hij Arch heeft vermoord was dat hij me heeft
aangeraakt, niet vanwege zijn misdaden.
‘Eerlijk gezegd, Daya, ben ik een beetje opgelucht. Arch’ familie zal nu
niet achter mij aan komen en ik voel me zo egoïstisch dat ik dat zeg.’
‘Dan zijn we allebei egoïstische trutten, want ik ben verschrikkelijk
blij.’ Ik snuif om haar enthousiasme. ‘Kijk, de Talaverra’s waren slechte
mensen. Arch was niet de enige met een slechte geschiedenis. Connor had
aanklachten van verkrachting tegen zich en hun vader moet hun geleerd
hebben hoe ze een vrouw moeten verkrachten en slaan, want zijn
strafblad… nog slechter.’
Ik knik met mijn hoofd, even vergeten dat ze dat niet kan zien.
‘Ik zal zeker niet om hun dood rouwen,’ mompel ik.
Daarna hangen we op, we moeten beiden nog wat werk doen, maar mijn
gedachten blijven afdwalen.
Echt, ik ben niet verdrietig door het lot van de Talaverra’s, maar ergens
in mijn achterhoofd blijft er nog wel de knagende zorg dat mijn schaduw
ervoor gezorgd heeft dat ze dit lot ondergingen.
Het is een week geleden dat Arch vermist raakte en er is nog steeds
geen teken van mijn schaduw. Het is niet te zeggen dat hij niet meer
rondsluipt, maar hij heeft zijn aanwezigheid nog niet bekend gemaakt.
Daya’s vriend heeft mijn nieuwe alarminstallatie en camera’s
geïnstalleerd en ik schaam me ervoor hoe obsessief ik ze sindsdien check.
Het naïeve deel van mij hoopt dat hij weg zal blijven nu ik een
beveiligingssysteem heb. Maar terwijl ik veel domme beslissingen neem, en
ik bedoel veel, ben ik niet zo dom om te geloven dat hij hier niet snel zal
verschijnen.
Ik rek me uit, kreunend als mijn spieren knappen, want de barkruk in
mijn keuken geeft weinig steun aan mijn rug terwijl ik schrijf. Ik ben bezig
met een nieuwe fantasyroman over een meisje dat de slavernij ontvlucht en
de deadline die ik voor mezelf heb gesteld nadert snel.
Zodra ik weer begin te typen, trekt een gekraak van boven mijn
aandacht. Het geluid zorgt er meteen voor dat mijn hart als een razende
tekeergaat. Ik pauzeer en luister of ik nog meer geluiden hoor. Er verstrijken
enkele ogenblikken zonder verstoring. De enige geluiden komen van de
verwarming en het zachte getik van de regen tegen het raam.
Net als ik begin te denken dat ik mijn verstand begin te verliezen, hoor
ik nog een gekraak direct boven me.
Terwijl ik mijn adem inhoud, sta ik langzaam op van de kruk waarbij de
metalen poten over de tegels schrapen. Ik krimp ineen, de uitbarsting van
geluid is hard en onaangenaam.
Verdomme, het is maar goed dat ik geen spion ben geworden. Ik zou dat
zo niet overleven.
Snel loop ik naar de lade met bestek, trek hem open en pak het
slagersmes. Dit wapen vasthouden begint een dagelijkse routine te worden
en ik begin er moe van te worden.
Ik denk niet na over wat ik aan het doen ben. Ik klauter naar de trap,
draai me om de reling en ga geruisloos naar boven. Even overweeg ik
welke titel de horrorfilm zou krijgen die ze zouden maken van mijn leven.
Terwijl ik door de gang loop, gluur ik in de open kamers, het mes voor
me uit houdend. De gang is lang en breed met vijf slaapkamers hierboven.
Net als ik uit een van de lege slaapkamers stap, hoor ik een zachte bonk.
Het klinkt alsof het uit mijn kamer komt.
Met ingehouden adem sluip ik door de gang, terwijl ik mijn hele
gewicht op mijn tenen hou.
Ik heb geen fucking idee hoe ballerina’s dat doen.
Mijn slaapkamerdeur is dicht. Adrenaline wordt gestaag in mijn
bloedstroom vrijgegeven, zoals het injecteren van heroïne in een ader.
Hij was eerder nog niet dicht.
Ik sta voor mijn deur en staar ernaar alsof hij een gezicht krijgt en me
waarschuwt voor wat er binnen is. Dat zou nu heel nuttig zijn.
Want het ergste is dat ik niet weet wat ik aan de andere kant zal
aantreffen. Dat is wat mijn hart woest in mijn borst doet bonzen en mijn
longen samenknijpt.
Zal ik de deur opendoen en de schaduw van mijn nachtmerries zien?
Terwijl hij door mijn spullen snuffelt?
Mijn ogen worden groter, het besef slaat toe dat de zieke rotzak
misschien wel door mijn ondergoedlade snuffelt. De gedachte zorgt ervoor
dat een tsunami van woede over me heen spoelt en voordat ik de gevolgen
kan overwegen, stort ik me door de deur.
Er is niemand binnen.
Ik doorzoek de kamer en controleer elke hoek voor ik het balkon op
storm. Niemand.
Terwijl mijn borst op en neer gaat, draai ik me om en bekijk ik de
kamer, proberend te bedenken waar een indringer zich zou kunnen
verstoppen. Mijn ogen blijven rusten op de kast.
Ik loop ernaartoe en schuif de deur zo hard open dat hij bijna van de
rails komt. Mijn arm schiet tussen de kleding door op zoek naar iemand die
er niet is.
Maar ik weet dat ik iets gehoord heb.
Mijn adem stokt als ik me omdraai en mijn ogen over het bed laat gaan,
wat me ertoe dwingt om terug te gaan. Onder mijn bed ligt Gigi’s dagboek
opengeslagen op de vloer.
Dat moet de bons veroorzaakt hebben, maar hoe kon het in godsnaam
vallen? Mijn bloed bevriest als ik naar mijn nachtkastje kijk en daar het
dagboek dat ik aan het lezen ben nog steeds zie liggen.
Ik had Gigi’s andere twee dagboeken in mijn nachtkastje gelegd om ze
veilig te bewaren tot ik eraantoe was. Dus hoe kwam er eentje op de grond
terecht?
Terwijl ik nog een wantrouwige blik door de kamer werp, loop ik naar
het boek toe en pak het op, waarbij ik het open laat. Mijn ogen glijden over
de pagina en ik stop even als ik de woorden in me opneem.
Aan de hand van de datums is het het laatste boek waarin ze heeft
geschreven voor ze stierf. De drie boeken samen bestrijken twee jaar, tot
Gigi overleed op 20 mei 1946.
Het boek lag open op een notitie van twee dagen voor de moord op
Gigi, 18 mei. Ze uit angst, maar ze zegt niet voor wie. Het is duidelijk dat
ze doodsbang is voor iets. Mijn hart bonkt harder als ik haar haastige
woorden in me opneem.
Ze praat over iemand die haar achtervolgt. Haar bang maakt. Maar wie?
Terwijl ik alles om me heen vergeet, ga ik op de bedrand zitten en blader ik
terug naar het begin.
Met elke volgende notitie worden haar woorden korter en angstiger.
Voor ik het weet scheur ik bijna door de pagina’s, op zoek naar enige
aanwijzing van wie haar moordenaar is.
Maar op de laatste pagina zijn haar laatste woorden: hij kwam me halen.
Geen lippenstiftkussen op de pagina. Alleen die vier angstaanjagende
woorden. Ik sla de pagina om, op zoek naar meer. Er wanhopig naar
verlangend eigenlijk.
Er zijn geen notities meer, maar ik merk wel iets vreemds op.
Een rafelig stuk papier steekt uit de rug. Ik ga er met mijn vingers
overheen. Er is een pagina uit het dagboek gescheurd.
Schreef ze iets belangrijks op en besloot ze dat het niet de moeite waard
was om het risico te nemen dat iemand het wist? Alle drie de boeken zijn
gewaagd, vol vreemdgaan en seks. En bovenal vol liefde voor een man die
haar stalkte.
Ik kijk op en staar voor me uit maar zie niets.
Toen mam wegging, vertrok ze in de hoop dat ik naar haar advies zou
luisteren en Parsons Manor zou verlaten. Maar toen ze die deur uit liep met
de walgelijke geur van haar Chanel-parfum in mijn neusgaten, besloot ik
dat ik niet wilde verhuizen.
Had Nana een vreemde band met het landhuis? Mogelijk. Maar als dit
huis zoveel voor haar betekende, voelt het niet goed om het weg te geven.
Ook al betekent dat dat ik ook een ongezonde band heb.
En nu wordt die beslissing alleen maar versterkt. Er is geen enkele
manier waarop dit boek op de vloer terecht zou kunnen komen. Toch is het
zo. En ik weet niet of het door Nana’s toedoen is of door Gigi’s, maar
iemand wilde dat ik deze passages zou lezen.
Wil diegene dat ik de persoon vind die Gigi vermoord heeft? God, ik
kan me niet voorstellen hoe moeilijk het geweest moet zijn om in de jaren
40 een moord op te lossen met zo’n ondermaatse technologie. Is haar
moordenaar nog steeds in leven?
Misschien maakt het niet uit of hij dat wel of niet is. Misschien wil Gigi
gerechtigheid voor de moord op haar en wil ze dat de man die haar leven te
vroeg beëindigd heeft bekend wordt, dood of levend.
Ik blaas een trillerige adem uit, terwijl mijn vingers over de vier
angstaanjagende woorden gaan.
Hij kwam me halen.

‘Kun je me alsjeblieft uitleggen waarom je me dwingt om de database van


de politie te hacken om naar misdaadfoto’s van je vermoorde grootmoeder
te kijken?’ vraagt Daya naast me terwijl haar vingers boven de muis blijven
zweven.
Ik kom in de verleiding om naar voren te leunen en haar vinger naar
beneden te duwen, zodat ze eindelijk op de knop klikt. Als ze dat doet,
zullen de gegevens van Gigi opgehaald worden.
Ik zucht. ‘Dat heb ik je al gezegd. Ze is vermoord. En ik denk dat ik
weet wie het gedaan heeft, ik moet gewoon… nou ja, ik weet niets van hem
behalve zijn voornaam en het feit dat hij haar stalkte.’
Daya kijkt me aan, maar geeft uiteindelijk toe. Ze klikt op de muis,
eindelijk, en haalt de foto’s van de plaats delict van Gigi op.
Ze zijn behoorlijk choquerend. Gigi was in haar bed gevonden met haar
keel opengesneden en een brandwond van een sigaret op haar pols. Ze
hadden de moordenaar nooit gevonden door onvoldoende bewijs.
Veel schuld wees naar de politieagenten die op de melding afkwamen,
toen geconstateerd werd dat ze de plaats delict vertrapt hadden. Er ging
bewijs verloren of werd vervuild door de politiemacht en er werd met
vingers gewezen, maar uiteindelijk werd niemand ervoor verantwoordelijk
gehouden.
Daya klikt door de foto’s, de ene nog choquerender dan de andere.
Close-up foto’s van de wond in haar hals. De brandwond op haar pols.
Gigi’s gezicht bevroren in angst terwijl haar dode ogen terugkijken in de
camera. En haar kenmerkende lippenstift over haar wang gesmeerd.
Ik slik, het beeld is een scherp contrast met de foto die haar kluis
verborg. Haar breed lachende gezicht zo vol leven en vuur. En dan haar
dode, koude lichaam bevroren in angst.
Wie haar ook vermoord heeft, die heeft haar goed bang gemaakt. Een
knagend gevoel trekt achter in mijn hoofd. Op basis van Gigi’s notities
heeft haar stalker haar geen angst aangejaagd. Eigenlijk klinkt het alsof hij
precies het tegenovergestelde deed.
Ik schud de gedachte uit mijn hoofd. Hij was geobsedeerd door haar en
er waren enkele vermeldingen in de aanloop naar haar dood die aangaven
dat ze het niet met elkaar konden vinden vanwege zijn jaloezie over haar
huwelijk.
Zijn obsessie moet van de dodelijke soort zijn geweest.
Daya klikt dan door naar de politierapporten. Niet alleen de rapporten
die aan het publiek zijn vrijgegeven, maar ook documenten uit het
onderzoek die vertrouwelijk waren.
Technisch gezien is het onderzoek nog steeds open. Het is alleen een
cold case geworden.
We nemen de tijd om de documenten te lezen, maar uiteindelijk is het
enige wat we te weten komen het tijdstip van overlijden en het gegeven dat
Gigi heeft gevochten en hard ook.
Mijn overgrootvader John werd meteen uitgesloten als verdachte, omdat
hij meerdere ooggetuigen had die hem boodschappen hadden zien doen ten
tijde van de moord.
Ik bijt op mijn lip, de gedachte roept schuldgevoel op, toch kan ik er
niets aan doen dat ik het denk.
Wat als hij nog steeds een medeplichtige was?
Ik schud de gedachte van me af. Nee. Het is onmogelijk. Mijn
overgrootvader hield van Gigi ondanks het feit dat hun huwelijk uit elkaar
aan het vallen was.
Het moest haar stalker wel zijn.
Het is de meest logische verklaring. De stalker verwierf het vertrouwen
van Gigi, op de een of andere manier, en zorgde ervoor dat ze zich
comfortabel genoeg voelde om zich te ontspannen bij hem in de buurt. En
toen vermoordde hij haar.
‘Er moet een betekenis achter die uitgescheurde pagina zitten,’ mompel
ik, terwijl ik gefrustreerd raak vanwege het gebrek aan bewijs. Ik zou nooit
een detective kunnen zijn en dit elke dag doen.
‘Misschien heeft de moordenaar het gedaan,’ raadt Daya, terwijl ze
gedachteloos door de foto’s scrolt.
Ik druk mijn lippen op elkaar, denk er even over na en schud dan mijn
hoofd. ‘Nee, dat zou niet logisch zijn. Waarom zou hij slechts één pagina
uitrukken en niet gewoon alle dagboeken weggooien? Ze zijn allemaal
belastend. Of het nu de stalker was of iemand anders, Gigi spreekt over
opgejaagd worden. En als het de stalker niet was, hadden ze Ronaldo
makkelijk de schuld kunnen geven en klaar kunnen zijn. Wie het ook was,
hij kon hier niet van hebben geweten. Gigi moet de pagina uitgescheurd
hebben voordat ze de boeken verborg.’
Daya knikt met haar hoofd. ‘Je hebt gelijk. Wat op die ontbrekende
pagina staat is belangrijk, maar daar kunnen we niet op vertrouwen.’
‘We moeten uitzoeken wie Ronaldo is,’ concludeer ik.
Daya knikt met haar hoofd, maar lijkt een beetje moe van de gedachte
alleen al. Ik kan ook niet zeggen dat ik dat niet ben.
‘En we hebben niks om op af te gaan. Er is geen vermelding van zijn
achternaam. Bijna geen fysieke beschrijving.’
‘Hij had een litteken op zijn hand,’ breng ik naar voren, terugdenkend
aan de vermeldingen van die dingen in Gigi’s dagboek. ‘En hij droeg een
gouden ring.’
‘Heeft ze iets genoemd over zijn maatschappelijke positie? Baan? Iets
wat ons naar hem kan leiden?’
Ik krul mijn lippen. ‘Ik zal het nog eens moeten doorlezen. Ik herinner
me dat ze iets zei dat hij betrokken was bij iets gevaarlijks, maar ik heb nog
geen kans gehad om alles door te nemen.’
Ze knikt en zucht zwaar. ‘Tot die tijd denk ik dat we vastzitten tot we
Ronaldo of die ontbrekende pagina vinden.’
Ik zucht en mijn schouders zakken naar beneden. ‘Die kan letterlijk
overal zijn of niet eens meer bestaan.’
Daya kijkt nu naar me met medelijden in haar ogen. ‘We blijven
proberen verschillende wegen te bewandelen. Ik ben er nu net zo door
opgeslokt als jij op dit punt.’
Ik werp haar een dankbare glimlach toe voor ik weer naar de foto’s van
de plaats delict kijk.
Dit was zonder twijfel een misdaad uit passie en als er iets is dat ik
weet, is het dat stalkers diep gepassioneerd zijn over hun obsessies.

Ik schiet recht overeind en een snik blijft op het puntje van mijn tong
hangen. Zweet bedekt mijn huid en mijn haar zit aan mijn wangen en nek
en langs mijn rug geplakt.
Ik kan me niet herinneren waarover ik gedroomd heb. Maar iets heeft
mij gewekt.
Mijn hart bonkt, mijn slaapdronken ogen dwalen door de donkere
kamer. Er dringt net genoeg licht van de maan door de balkondeuren naar
binnen. De meubels werpen schaduwen in de kamer waardoor figuren
ontstaan die er niet echt zijn. Ik heb geen probleem met de spoken die over
mijn vloer dansen, maar wat mij ook wakker heeft gemaakt, heeft een
aanwezigheid. Een ziel.
De vloerplanken kraken van rechts buiten mijn slaapkamerdeur. Mijn
hoofd schiet in die richting en ik haal scherp adem. De haren in mijn nek
gaan rechtop staan als een bang hondje dat in een hoek gedreven is.
Ik hou mijn adem in, ervoor wakend dat ik geen geluid maak voor als ik
het geluid weer zou horen. De stilte daalt neer in het huis. Het is te stil.
Mijn vingers knijpen in de deken op mijn schoot terwijl mijn hartslag
toeneemt.
Er is iemand buiten mijn slaapkamer.
Maar hoe?
Hoe is hij in hemelsnaam langs het alarmsystem gekomen?
Nog een gekraak gevolgd door zware voetstappen. Een zorgvuldig
loopje, langzaam en vastberaden. Doelbewust.
Ik glip langzaam uit bed en loop op mijn tenen achteruit tot mijn rug
tegen de koude stenen muur drukt waardoor ik afstand heb gecreëerd tussen
de insluiper aan de andere kant van mijn deur en mij.
Ondanks mijn inspanningen slaak ik een trillerige zucht. Mijn borstkas
gaat op en neer door de kleine, snelle ademhalingen als de voetstappen
dichterbij komen.
Ik sta als bevroren. Mijn rug drukt zo stevig tegen de stenen dat ik er
deel van word waardoor ik niet kan bewegen. Me niet kan verstoppen.
De voetstappen stoppen voor mijn deur.
Wanhopig doorzoeken mijn ogen de ruimte. Mijn blik valt op een
schroevendraaier die op de kist aan het voeteneind van het bed ligt. Ik had
hem achteloos opzij gegooid nadat ik mijn kaptafel in elkaar gezet had en
nu ligt hij daar als een baken van hoop. Mogelijk het enige wat me
vanavond in leven zou kunnen houden.
Beweeg, Addie. Verdomme, BEWEEG!
Mijn ledematen gaan van het slot, ik storm naar de schroevendraaier en
pak hem met mijn gladde handen vast. Mijn blik is vastgelijmd aan de
deurknop, wachtend tot de knop om zal draaien. Stilletjes sluip ik naar de
deur en druk mezelf tegen de muur.
Ik zal wachten tot hij binnenkomt en dan aanvallen. Hopelijk kan ik de
schroevendraaier in zijn nek krijgen voordat hij weet wat er gebeurt.
Dus ik wacht met ingehouden adem. De knop draait niet, maar ik voel
tot in mijn botten dat er daarbuiten iemand is. Wacht hij op mij? Hij is
knettergek als hij denkt dat ik de deur open zal doen. Ik neem aan dat hij dat
wel moet zijn, als hij mijn huis binnendringt en buiten mijn kamer
rondhangt.
De langste minuut van mijn leven verstrijkt. Het voelt alsof het uren
heeft geduurd voor ik weer gekraak hoor. En dan hoor ik de voetstappen
zich verwijderen. Ze verdwijnen steeds verder weg tot ik ze uiteindelijk
helemaal niet meer hoor.
Mijn oren spitsen zich en precies zoals ik verwachtte, hoor ik mijn
voordeur dicht gaan. Een zachte klik die voelt als een donder in een stil
huis. Meteen ruk ik de deur open en ren ik door de gang naar de slaapkamer
met ramen die uitkijken op de oprit.
Ik hurk neer, gluur door de gordijnen en wacht tot de persoon de
veranda aan de voorkant afkomt.
Het voelt als een eeuwigheid, maar ik denk dat het slechts seconden zijn
geweest voordat ik beweging zie. Een hoorbare kreet verlaat mijn lippen als
een grote man nonchalant de traptreden afdaalt en over mijn oprit loopt. Hij
is totaal in het zwart gekleed met een diepe capuchon over zijn hoofd.
Hij is lang, erg lang, maar niet dik. Zelfs hoewel hij gekleed is, kan ik
zeggen dat zijn lichaam fucking dodelijk is. Slank, maar vol met spieren.
Zijn hoody plakt aan zijn lichaam waardoor zijn brede schouders, dikke
armen en getrainde taille zichtbaar zijn.
God, hij zou me kunnen vermorzelen als hij wilde. Zijn hand lijkt groot
genoeg om mijn hele gezicht te bedekken. Of hem om mijn nek te vouwen.
Zou hij dat doen om me pijn of genot te bezorgen? Wil mijn schaduw
mij pijn doen of me beminnen?
Hij blijft staan met zijn rug naar me toe. Hij kan voelen dat ik naar hem
kijk, precies zoals ik hem voelde voor mijn deur.
Ik duik verder weg in de schaduwen, uit het zicht. Mijn hart gaat nog
steeds als een razende tekeer, hoewel nu om een heel andere reden.
Er is iets aan hem waardoor ik mijn gezicht tegen het raam wil drukken.
Ik wil hem zien. Ik wil de man zien die in mijn huis rondloopt, me bloemen
geeft en iedere nietsvermoedende ziel martelt die me durft aan te raken.
Lag zijn hand op de deurknop, klaar om binnen te komen? Wat hield
hem tegen?
Alsof hij mijn gedachten gehoord heeft, houdt hij zijn hoofd een beetje
scheef. Gespannen zie ik hem zijn hoofd langzaam opzij draaien. En heel
subtiel tilt hij zijn kin op waardoor het maanlicht zijn brede mond en
scherpe kaak onthult.
Ik druk me steviger tegen de muur als ik zijn ogen op me gericht voel.
Hij kan me op geen enkele manier zien. Toch voel ik op de een of andere
manier dat zijn blik me doorboort. Als kleine scherpe messen die mijn huid
raken voordat ze zich in me boren.
En dan glimlacht hij, zijn mond verbreedt zich in een gestoorde grijns.
Mijn adem stokt en mijn longen vullen zich met vuur.
O, vind je dit grappig, klootzak?
Voor ik kan verwerken wat ik moet doen, wat ik voel, draait hij zich om
en loopt weg en verdwijnt in het bos. Langzaam en doelgericht, alsof hij
geen zorgen in de wereld heeft.

18 september 1944
Hij is teruggekomen. Ronaldo is teruggekomen.
Hij zat onder de blauwe plekken en was gewond
toen hij terugkwam. Snijwonden ontsierden zijn
prachtige gezicht. Blauwe plekken verkleurden zijn
huid. Ik was zo blij om hem te zien dat ik me op hem
wierp. Pas toen merkte ik het gekreun van pijn. Ik was
bijna in tranen toen ik zijn verwondingen zag.
Hij kon me niet vertellen wat er gebeurd was.
Maar ik denk dat de afstand ons beiden heeft geraakt.
Omdat we…
Ik heb met een andere man gelegen. Een man die
niet mijn echtgenoot was. En ik vind het erg moeilijk
om spijt te voelen. Er is wel schaamte. Dat voel ik
wel. Maar geen spijt.
Integendeel, het enige wat ik zou willen, is het
opnieuw doen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 11
DE MANIPULATOR

D aya zei dat Nana een freak was, maar ik begin me af te vragen of het
haar moeder was die een freak was. Ik blader door het dagboek en lees
haar woorden weer.
Ik zit in dezelfde schommelstoel als waar Gigi ooit in zat om haar
dagboek te schrijven terwijl haar stalker toekeek. Terwijl zij toestond dat hij
zich verlustigde in de aanblik van haar en daar blijkbaar ook opgewonden
van werd.
Ik sla het boek dicht en gooi het op de voetenbank voor me, het
meubelstuk schommelt door de beweging van het zware boek.
Ik zucht diep en knijp in de brug van mijn neus om een opkomende
hoofdpijn af te wenden.
Ik bedoel, wat dacht ze? Om een vreemde man naar haar te laten kijken,
in haar huis te laten komen en haar te laten aanraken? Dat is gestoord. Rijp
voor het gekkenhuis.
Wat werkelijk gestoord is, is het feit dat ik dit dagboek heb gevonden,
terwijl een stalker mij heeft gevonden op dezelfde avond. Ik wil er niet aan
denken wat dat betekent.
De wind waait buiten het raam en laat het glas rammelen. Stormwolken
rollen binnen, het altijd aanwezige weer dat Seattle plaagt als ernstig acne.
Net wanneer je denkt dat we een prachtige zonnige dag zullen hebben,
verschijnt er een stormwolk, klaar om los te barsten.
Oké, walgelijk, Addie.
Een luide bons klinkt uit de keuken waardoor ik bijna uit mijn stoel
opspring. Terwijl mijn hart zwaar in mijn borstkas klopt, kijk in die richting
en zie niets verdachts.
‘Hallo?’ roep ik, maar niemand antwoordt.
Terwijl ik probeer mijn ademhaling gelijkmatig te krijgen, draai ik me
terug op het moment dat een beweging net buiten het raam vanuit mijn
ooghoek mijn aandacht vangt. Mijn hoofd schiet in die richting en mijn
ogen richten zich op wat het ook was dat ik zojuist zag. Het is bijna
pikkedonker buiten, op het maanlicht en een enkele lamp bij mijn voordeur
na.
Nog een beweging zorgt ervoor dat ik bijna mijn gezicht tegen het raam
druk. Het is een persoon die lopend naar mijn huis tussen twee grote bomen
vandaan tevoorschijn komt. Ik knijp mijn ogen tot dunne spleetjes als de
vorm van de persoon duidelijker wordt.
Hij is terug.
Na twee avonden niets is de klootzak zowaar teruggekomen.
Mijn hand gaat naar de salontafel naast me en grijpt het slagersmes dat
ik sinds hij laatst bij me inbrak bij me draag. Het blijkt dat mijn
beveiligingscamera’s nutteloos zijn bij hem. Zodra hij wegging,
controleerde ik ze waarbij ik ontdekte dat ze geen glimp van hem hebben
opgevangen.
Toen Daya ernaar keek, vertrok haar gezicht en werden haar ogen groot
van angst. Hij splitste de camera’s. Hij heeft ze gehackt en zorgde ervoor
dat het leek alsof er niets gebeurde terwijl hij door mijn huis liep terwijl ik
sliep.
Ze zei dat hij de cameraverbinding niet alleen splitste, maar ook dat hij
het zo goed deed dat het niet traceerbaar was. De enige reden dat Daya tot
die conclusie kwam, is omdat ze weet hoe technologie werkt en ze hetzelfde
doet voor haar werk.
Deze vent is gevaarlijk, op meer manieren dan alleen zijn gewelddadige
neigingen.
Ik grijp het heft in mijn vuist en leg het op mijn schoot. Als hij
dichterbij komt, bonst mijn hart in mijn borstkas in hetzelfde ritme als elke
stap die hij naar me toe zet.
Ik sta op en loop naar mijn raam toe. Ik weet niet precies wat ik aan het
doen ben. Hem provoceren? Hem uitdagen om weer in mijn huis te komen?
Als hij dat doet, heb ik elk recht om mezelf te verdedigen.
De man stopt ongeveer zes meter verderop met zijn gezicht weer diep
verborgen in een capuchon. Hij gaat wat breder staan alsof hij het zich
comfortabel gaat maken, duikt met een hand in zijn buidelzak en haalt er
iets uit wat ik niet kan zien. Niet totdat ik hem een aansteker aan zie
knippen waardoor zijn ongelooflijk scherpe kaaklijn en een sigaret die uit
zijn mondhoek steekt scherp omlijnd worden. Hij steekt de sigaret aan en
dan gaat het vlammetje uit waardoor alleen zijn door de maan verlichte
silhouet en een brandend puntje overblijven.
Hij staart.
En ik staar terug.
Zonder weg te kijken pak ik mijn telefoon van de bijzettafel. Ik heb naar
hem geluisterd en heb de politie niet gebeld toen hij me die gestoorde doos
met handen stuurde, maar hij zei niet dat ik ze niet kan bellen als hij op zes
meter afstand van mijn raam staat.
Ik kijk naar beneden om mijn telefoon te ontgrendelen en als ik een blik
omhoog werp, bevriezen mijn duimen.
Het maanlicht stroomt over zijn silhouet. En volkomen duidelijk zie ik
hem langzaam zijn hoofd naar me schudden. Een waarschuwing dat ik niet
moet doen wat ik op het punt sta te doen.
Ik werp een vluchtige blik op mijn voordeur en de angst druppelt
gestaag op alarmerende snelheid door mijn lijf. Hij zit op slot, maar hij
heeft al bewezen dat dat nutteloos is. Ik bereken de afstand tussen hem en
de deur. Hoe lang zou het duren om hierheen te rennen, erdoorheen te
breken en mij te pakken? Op zijn minst dertig seconden.
Dat is genoeg tijd om 112 te bellen en te vertellen dat iemand probeert
mij iets aan te doen, toch? Maar het zou geen zin hebben. Het zal de politie
minstens een halfuur kosten om bij me te komen.
Alsof hij mijn gedachten kan lezen, zet hij een paar stappen naar me toe,
terwijl zijn hand regelmatig zijn sigaret uit zijn mond haalt als hij uitblaast.
Daagt hij… me uit? Mijn ruggengraat schiet recht en withete woede vult
mijn blik. Wie denkt deze gast verdomme dat hij is?
Fluisterend grom ik, storm naar mijn deur, ontgrendel hem en trek hem
open. Hij draait zijn hoofd naar me toe en heel even lijk ik bijna bij zinnen
te komen en terug naar binnen te rennen.
Terwijl ik mijn rug recht, stamp ik woedend de traptreden af en hol naar
hem toe.
‘Hé, klootzak! Als je niet van mijn terrein af gaat, dan bel ik de politie
wel.’
Later zal ik God vragen waarom Zij me zo gemaakt heeft, maar op dit
moment kan ik alleen maar mijn twee handen tegen zijn borst planten en
hem duwen als ik dicht genoeg bij hem ben. Ik sta mezelf niet toe om zijn
scherp omlijnde spieren te registreren, want alleen psychopaten zouden daar
op dit moment op letten.
De kolos van een man wijkt geen centimeter terug.
Hij spreekt ook niet. Noch reageert hij. Of doet hij iets.
Scherpe, harde ademhalingen blazen uit mijn neus als een stier als ik de
man met de capuchon aankijk. Ik kan niet veel van zijn gezicht zien behalve
de onderste helft, maar ik kan zijn ogen op mij voelen branden. Spoedig zal
mijn lichaam smeulen tot er niets overblijft dan as die in de koude wind
danst.
‘Wat wil je van mij?’ sis ik, terwijl ik mijn handen tot vuisten bal alleen
maar om het trillen te laten afnemen. Mijn hele lijf begint te trillen van
woede en angst. Maar ook van iets anders. Iets wat zo verontrustend is dat
ik weiger er een naam aan te hangen.
Hij antwoordt niet, maar grijnst, een langzame, zondige krulling van
zijn lippen die vonken door mijn ruggengraat stuurt.
Weloverwogen likt hij met zijn tong over zijn onderlip. Mijn ogen
richten zich op de beweging. De actie is primitief. Dierlijk. En verdomd
angstaanjagend.
Mijn hart baant zich klauwend een weg naar mijn keel. Terwijl ik het
weer naar beneden slik, knijp ik mijn ogen samen en open ik mijn mond om
nog meer naar hem te schreeuwen.
Voor ik dat kan doen, zet hij één enkele stap naar achter. En hoewel ik
het niet kan zien, weet ik dat hij me snel in zich opneemt. Dan draait hij
zich om en loopt weg.
Gewoon zomaar.
Zonder een woord te zeggen. Zonder een verklaring te geven. Zelfs
geen idiote bekentenis over hoe hij ons samen wil laten zijn of dat soort
shit.
Niets.
Ik sta daar en kijk naar zijn zich verwijderende gestalte, terug lopend
naar welke poort van de hel dan ook waar hij uit gekropen is. Ik staar totdat
hij verdwenen is en ik begin me af te vragen of ik echt mijn verstand
verloren ben en het hele gebeuren verzonnen heb.
Natuurlijk zou ik niet zo dom zijn om een psychopaat te confronteren.
Dezelfde psychopaat die de handen van een man had afgehakt en ze bij mij
op de stoep achterliet.
Maar dat is precies wat ik deed. En hij deed niets terug behalve over
zijn lippen likken alsof hij een feestmaal van me gaat maken.
O nee, wat als de wederopstanding van Jeffrey Dahmer me stalkt?
Met het hart weer in mijn keel draai ik me om en haast ik me weer naar
binnen alsof de honden van Lucifer aan mijn billen knagen. En wanneer ik
de deur achter me sluit en op slot doe, kijk ik weer naar de schommelstoel
waar ik zat en zie ik het mes op de grond liggen naast het voetenbankje.
O mijn god.
Ik confronteer een psychopaat en laat het mes op de grond vallen in
plaats van dat ik het meeneem.
God, waarom heb je me gemaakt zoals ik ben? Kun je in een volgend
leven niet zulk slecht werk afleveren?

Als beloning voor het afronden van mijn manuscript en het toesturen naar
mijn redacteur, trakteer ik mezelf op een goed moordonderzoek.
Daya heeft me nog meer notities toegestuurd die ze in de politiedatabase
had gevonden. Met de minuut stromen er e-mails binnen met meer details.
Het grootste deel is handgeschreven door mannen met verschrikkelijke
handschriften.
Buiten de verkeerde behandeling van de plaats delict hebben we niks
om op af te gaan.
Mijn overgrootvader heeft in een rapport gemeld dat ze zich vreemd
gedroeg in de maanden voorafgaand aan haar dood.
Ze was afstandelijk. Niet zo spraakzaam. Paranoïde. Kortaf tegen Nana
en ze was vaak te laat om haar op te halen van school zonder uit te leggen
waarom.
Gigi wilde er niet over praten met haar man wat leidde tot verschillende
ruzies tussen hen. In de rapporten gaf hij toe dat hun relatie de afgelopen
twee jaar achteruit was gegaan. Hij had Gigi gesmeekt om met hem te
praten over haar veranderde gedrag, maar ze beweerde dat er niets mis was.
Ik spendeerde uren aan het ontleden van Gigi’s dagboeknotities op zoek
naar verborgen betekenissen in alles wat ze schreef. Zoekend naar de
notities waarin ze angst en ongemak uitdrukt.
Maar wat haar ook angst had aangejaagd, het had haar zo bang gemaakt
dat ze het niet eens in woorden kon opschrijven.
Een deel van mij zou willen dat deze dagboeken tijdens het onderzoek
waren gevonden. Misschien had ik ze nooit gelezen als dat het geval was
geweest, maar misschien hadden ze dan wel haar zaak kunnen oplossen.
Ik zucht en ga met mijn handen door mijn dikke haar. Mijn schouders
beginnen te branden van mijn voorovergebogen houding en mijn ogen
worden wazig van al het lezen.
Ik voel hoofdpijn opkomen bij mijn slapen waardoor mijn zicht slechter
wordt totdat ik niet meer helder kan zien of denken.
Ik leun achterover in de schommelstoel en kijk uit het raam.
Mijn gesmoorde schreeuw doorboort de lucht als ik zie dat de stalker
weer terug is, hij staat op dezelfde plek als eerder, trekjes nemend van zijn
stomme sigaret. Het is drie dagen geleden sinds ik de confrontatie met hem
ben aangegaan en sindsdien sta ik op scherp. Wachtend tot hij weer inbreekt
en dit keer mijn slaapkamer binnenkomt als ik lig te slapen.
Mijn hart bonst in mijn borstkas, onregelmatig pompend. Een lage hitte
ontbrandt in mijn buik en mijn mond wordt droog als de brand afdaalt
tussen mijn dijen.
Ik zit vastgeplakt aan de stoel, hijgend van de bedwelmende mix van
angst en opwinding. Mijn wangen branden van schaamte, maar het gevoel
verdwijnt niet. Ik zou de gordijnen moeten sluiten, mezelf een plezier doen
en ons beiden afsluiten van onze stille strijd.
Maar om een onbekende reden kan ik me er niet toe zetten in beweging
te komen. Om de telefoon te pakken en de politie te bellen. Om iets te doen
wat mij zou classificeren als intelligent en met gezond verstand.
Deze dingen bestaan niet als ik naar de man staar. Welke geesten er ook
rondwaren binnen deze muren is niet meer relevant, niet als er iets veel
gevaarlijkers rondwaart op het terrein.
Alsof de geesten mij gehoord hebben, klinken er lichte voetstappen
boven mij. Ik draai mijn hoofd en richt mijn ogen naar het plafond, de
voetstappen van geesten volgend tot ze verdwijnen.
En als ik me weer terugdraai, is mijn stalker een paar meter dichterbij
gekomen. Alsof hij benieuwd is waar ik naar staar. Zich afvraagt wat mijn
aandacht van hem heeft kunnen afleiden.
Hij vraagt zich af of het een andere man is, dat weet ik zeker. Misschien
denkt hij dat Greyson terug is die ergens het huis bezet. Naar me roept en
vraagt of ik bij hem in bed kom, naakt en hard voor me.
Misschien denkt hij wel dat we net geneukt hebben, mijn dijen nog
steeds glibberig van het zaad van een andere man.
Maakt dat hem kwaad?
Natuurlijk wel. Hij heeft een man verminkt en vermoord omdat hij me
aanraakte. Wat zou hij doen met een man die mij neukt?
Wat zou hij doen met mij?
Het maakt niet uit dat het het verst van de waarheid verwijderd is. Het
feit dat die gedachten door zijn hoofd kunnen gaan en hem gek maken,
zorgt voor een kleine glimlach om mijn lippen.
Alleen om hem te pesten draai ik mijn hoofd en doe alsof ik iets roep.
‘Wat doe je?’ zeg ik hardop, terwijl ik mijn woorden richt aan een geest
die nooit zal antwoorden.
Als ik terugkijk naar mijn schaduw, zie ik dat hij zijn telefoon
tevoorschijn trekt en het blauwe licht verdwijnt in de diepte van zijn
capuchon terwijl hij ergens naar kijkt. Enkele seconden later stopt hij hem
weer weg in zijn zak, haalt nog een sigaret uit het pakje en steekt hem aan.
Kettingroker. Walgelijk.
Hij blijft nog zo’n vijftien minuten rondhangen. En gedurende die tijd
kijk ik nauwelijks weg. Het voelt bijna als een spel en ik ben altijd al een
slechte verliezer geweest.

Ik dank Jezus dat ik niet hoef te reizen voor dit boeksigneerevent. Een
andere grote romanschrijver organiseert het en gelukkig vindt het plaats in
het goede oude Seattle.
Een dun laagje zweet bedekt mijn huid terwijl ik mezelf nog een laatste
keer in de spiegel bekijk.
‘Je hebt er al een miljoen van deze gedaan, vriendin. Je gaat het prima
doen,’ stelt Daya me van achter me gerust. Ik draag een flatterende rode
blouse die mijn lichaam mooi laat zien zonder te gewaagd of ongepast te
zijn en een gescheurde zwarte spijkerbroek met hoge taille. Ik heb mijn
lippen rood geverfd en comfortabele geruite Vans aangetrokken.
Mijn kaneelkleurige haar is gekruld in losse beach waves waardoor de
casual maar chique look compleet is. Ik hou er niet van om me te veel op te
doffen voor deze gelegenheden. Ik zit de hele dag op een stoel, dus ik zorg
ervoor dat ik er mooi genoeg uitzie om foto’s mee te maken en focus me
verder op comfort.
Ik snuif aan mijn oksel en controleer nogmaals of mijn deodorant me
niet bedrogen heeft en niet tegen sterke geurtjes werkt.
‘Ik weet het, maar dat maakt ze niet makkelijker,’ mopper ik.
‘Hoe noem je jezelf?’ vraagt Daya, terwijl ze een wenkbrauw naar me
optrekt.
Ik zucht. ‘Een meestermanipulator.’
‘Waarom?’
Ik rol met mijn ogen. ‘Omdat ik de emoties van mensen met mijn
woorden manipuleer als ze mijn boeken lezen,’ zeg ik morrend.
‘Precies. Dus dat is het enige wat je doet, behalve dat je mond de
woorden zegt in plaats van je vingers. Fake it till you make it, schat.’
Ik knik met mijn hoofd, terwijl ik mijn oksels vanuit alle hoeken in de
spiegel bekijk. Mijn deodorant mag dan wel beweren dat hij sterke geuren
bestrijdt, maar het shirt had geen label dat het bestand was tegen
okselvlekken.
Terwijl ik weer zucht, laat ik mijn armen zakken. ‘Het is niet dat ik het
niet leuk vind om mijn lezers te ontmoeten, ik doe het gewoon niet zo goed
in groepen en sociale situaties. Ik ben te onhandig.’
‘Je bent ook een goede leugenaar. Dat is waar je je geld mee verdient.
Glimlach gewoon en doe net alsof je niet één grote paniekaanval hebt.’
Ik rol weer met mijn ogen als ik mijn tas van het bed graai. ‘Je geeft
zulke goede peptalks,’ zeg ik droogjes. Ze snuift als antwoord.
Daya is slecht in peptalks en dat weet ze. Zij is de logisch denkende
persoon in onze vriendschap, terwijl ik de emotionele ben. Ze draagt altijd
oplossingen aan, terwijl ik me liever in mijn angst en bezorgdheid wentel en
erover praat.
Ik denk dat ik meer op mijn moeder lijk dan ik dacht.
Ik zal dat nog steeds nooit hardop toegeven.

Het evenement is geweldig zoals gewoonlijk. Elke keer zie ik op tegen deze
evenementen en het eindigt er altijd mee dat ik nooit weg wil gaan tegen de
tijd dat ze afgelopen zijn.
De kans krijgen om andere auteursvrienden tegen het lijf te lopen en
proberen weg te rennen met al hun gesigneerde boeken terwijl ik
waanzinnig lach, is wat me echt rust geeft in mijn leven.
Wat me echt vreugde schenkt, is de vele lachende gezichten zien die me
heel graag willen ontmoeten en gesigneerde boeken van me willen hebben.
Ik hou van mijn carrière als professionele manipulator. Ik heb het geluk
dat ik kan doen wat ik doe.
Ik ben een beetje aangeschoten door de drankjes aan de bar na afloop
van het evenement, dus Daya rijdt me in mijn auto terug naar huis. We
lachen en giechelen over grappige momenten en roddelen zelfs over het
gekke drama dat altijd circuleert in de boekenwereld.
We zijn nog in een roes van de lol die we hadden, maar onze glimlachen
verdwijnen als ze bij het huis parkeert.
Er brandt een lamp die vanuit de erker schijnt. Ik had alle lampen
uitgedaan voor we vertrokken.
Ik klauter snel de auto uit, maar Daya’s stevige greep om mijn hand
houdt me tegen.
‘Hij kan nog steeds daarbinnen zijn,’ zegt ze dringend, terwijl haar
greep bijna pijnlijk strakker wordt.
‘Dat kan hij verdomme maar beter zijn,’ grom ik, terwijl ik mijn arm
loswring uit haar greep. Ik laat me uit de auto glijden voor Daya kan
proberen me weer tegen te houden en storm naar het landhuis.
‘Addie, stop! Doe niet zo stom.’
Dat doe ik wel, maar de alcohol heeft mijn woede alleen nog maar
sterker gemaakt. Voor Daya me kan tegenhouden, draai ik de voordeur van
het slot en storm ik het huis binnen.
Er brandt een enkel licht boven de gootsteen in de keuken, te zwak om
de voorkant van het huis fatsoenlijk te verlichten.
Er wacht niemand op me, dus begin ik lampen aan te knippen om de
dreigende sfeer in de lucht te verdrijven.
‘Kom tevoorschijn, freak!’ schreeuw ik, terwijl ik de keuken in storm en
het grootste mes pak dat ik kan vinden. Als ik me omdraai, staat Daya in de
deurpost, terwijl ze met een gealarmeerde blik op haar gezicht de ruimte
rondkijkt.
Ik had zo mijn zinnen gezet op het vermoorden van die klootzak dat ik
niet eens de moeite heb genomen om rond te kijken.
De hele woonkamer is gevuld met rode rozen. Mijn mond valt open en
de woorden stokken op mijn tong en verdampen.
Ik draai me om en zie een leeg whiskyglas op het aanrecht staan met
een druppel alcohol op de bodem van het glas en een duidelijke afdruk op
de rand.
Naast het glas ligt een enkele rode roos.
Mijn wijd opengesperde blik botst met die van Daya. Het enige wat we
kunnen doen is elkaar geschokt aanstaren.
Met het hart in de keel weet ik eindelijk uit te brengen: ‘Ik moet de rest
van het huis controleren.’
‘Addie, hij kan hier nog steeds zijn. We moeten de politie bellen en
vertrekken. Nu.’
Ik bijt op mijn lip, twee helften strijden in mij. Ik wil hem zoeken, hem
confronteren en hem een paar keer in het oog steken. Maar ik kan Daya niet
meer in gevaar brengen dan ik al heb gedaan. Ik kan hier niet zo dom mee
om blijven gaan.
Ik geef toe, knik met mijn hoofd en volg haar het landhuis uit. De frisse
lucht dringt niet eens door de ijslaag die zich om mijn botten heeft
gevormd.
Wat heeft hij nog meer gedaan? Een grom komt op als ik besef dat hij
waarschijnlijk in mijn slaapkamer geweest is. Mijn ondergoed heeft
aangeraakt. Misschien zelfs wat gestolen heeft.
De stem van de centralist doorbreekt mijn gedachten. Ik was zo afgeleid
dat ik niet doorhad dat Daya de politie al voor me gebeld had.
Ze beschrijft de situatie en na enkele minuten stuurt de centralist een
agent en laat ons weten dat hij binnen twintig minuten bij ons zal zijn.
Ik weet dat de stalker hier niet meer is. Ik voel het in mijn botten. Maar
ik hoop dat hij een crimineel is en in het systeem zit, zodat zijn DNA van
het whiskyglas hem zal identificeren.
Maar net zoals ik weet dat hij hier niet meer is, weet ik ook dat het niet
zo eenvoudig zal zijn om hem te vangen.

‘Kom met mij mee naar huis vannacht,’ zegt Daya. We zijn beiden moe en
broodnuchter nadat we twee uur met de politie gepraat hebben.
Ze hebben het hele huis doorzocht, maar hebben hem nergens
gevonden. Ze hebben afdrukken van het whiskyglas genomen om te zien of
ze een match kunnen vinden.
Ik ben doodmoe, dus knik ik.
Haar huis is twintig minuten verderop en het is maar goed dat ik haar de
hele tijd volgde, anders was ik misschien mijn focus verloren en had ik
zonder richtinggevoel gereden.
Daya woont in een gezellig huis in een mooie, rustige buurt. Ze parkeert
de auto en we sloffen beiden het huis in.
Haar huis zou redelijk leeg zijn als de meubels en de duizenden
computers niet overal hadden gestaan. Ze neemt haar werk serieus en
hoewel ze niet veel over haar werk praat, weet ik dat ze te maken heeft met
enkele zware gevallen.
Ze heeft eerder al eens gezegd dat ze te maken heeft met het dark web
en mensenhandel. En dat alleen al is genoeg om iemand nachtmerries te
bezorgen.
Blijkbaar is haar baas heel strikt in het geheimhouden van de details,
maar er zijn momenten dat Daya nog meer gekweld leek dan Parsons
Manor.
Toen ik haar vroeg welke voldoening ze eruit haalde, had ze gezegd ‘het
redden van onschuldige levens’. Dat was alles wat ik wilde horen om te
weten dat Daya een held is.
‘Je weet waar de logeerkamer is,’ zegt Daya, terwijl ze lui haar vinger
in die richting wijst. ‘Wil je wat gezelschap? Ik kan me voorstellen dat je
behoorlijk in paniek bent.’
Ik dwing mezelf te glimlachen. ‘Ik waardeer je aanbod, maar ik denk
dat we allebei nu gewoon slaap nodig hebben,’ zeg ik.
Daya knikt en nadat ze me welterusten heeft gewenst, trekt ze zich terug
in haar kamer.
Ik plof op het witte dekbed in haar logeerkamer. Net als in de rest van
haar huis is het hier redelijk kaal. Lichtblauwe muren versierd met een paar
oceanische foto’s en witte, dunne gordijnen.
Mijn blik blijft daarop hangen.
Niet op de gordijnen zelf, maar op wat ertussen is.
Voor de tweede keer vanavond komt mijn hart vast te zitten in mijn
keel, kloppend tegen mijn stembanden waardoor ik geen geluid kan maken.
Voor het raam zie ik het silhouet van een man. Die mij recht aanstaart.
Ik zet een stap achteruit, klaar om me om te draaien en Daya te roepen.
Als mijn telefoon trilt, krimp ik ineen waardoor ik als bevroren blijf staan
en bijna verstikt word door angst.
Terwijl ik mijn blik op de man gericht hou, haal ik mijn telefoon uit
mijn zak en zie een nieuw tekstberichtje.
ONBEKEND: Vond je mijn bloemen niet leuk?

19 november 1944

Ik kan niet genoeg van hem krijgen. Ik schaam me


om dat zelfs maar toe te geven. Het duurt al maanden
maar toch voelt elke keer weer nieuw.
Frank en John gaan vandaag vissen en ik schaam me
te moeten zeggen dat ik niet kan wachten tot ze
weggaan. Ondanks mijn veranderde gedrag heeft John
me niet verdacht van vreemdgaan.
Het is vreselijk, maar ik heb geen spijt van deze
liefdesaffaire.
Ronaldo zorgt ervoor dat ik me mooi voel.
Gekoesterd. Iets wat ik niet meer gevoeld heb sinds
Sera is geboren. Hij behandelt me als een vrouw, niet
als iemand die zijn bevelen opvolgt en eten voor hem
kookt.
En zeker niet als fijn porselein, maar als een
vrouw die ervan houdt om echt in extase gebracht te
worden.
Ik doe mijn best om er niet aan te denken als John
thuis is. Ik lijk de lach op mijn gezicht niet in
bedwang te kunnen houden. En het is zo lang geleden
dat John me liet lachen dat ik bang ben dat hij nog
achterdochtiger wordt.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 12
DE SCHADUW

‘E r is nog een filmpje,’ zegt Jay door de telefoon met plechtige stem. Ik
krabbel op van mijn bank en loop naar mijn kantoor.
Een reeks computerschermen staan naast elkaar op het drie meter lange
bureau samen met al mijn andere illegale apparaten hier. Stoorzenders,
trackers, knoppen die explosieven in een aantal plaatsen tot ontploffing
brengen mocht iemand mij verraden, en zo verder.
Deze kamer is alleen al miljoenen waard met al die spullen die ik hier
heb.
Het is zowel mijn geluksplek als mijn levende nachtmerrie.
Dit is waar ik een verschil maak in de wereld. Waar ik vrouwen en
kinderen vind die gered moeten worden, terwijl ik ook getuige ben van de
marteling die deze zieke individuen hen aandoen.
Het kost geld om zwaarbeveiligde gebouwen binnen te dringen, de
meisjes te redden en hen uit het zicht een toevluchtsoord en veiligheid te
bieden.
Grote bedrijven betalen me een ontzettend groot bedrag om het system
van hun concurrenten te hacken om welke onzinreden dan ook, of het nu is
omdat ze concurreren en willen weten wat de ander aan het bereiden is, of
omdat ze een rechtszaak tegen elkaar voeren en op zoek zijn naar
informatie.
Het kan me geen donder schelen wat hun problemen met elkaar zijn.
Het is voor mij alleen belangrijk dat ze krijgen waar ze me voor ingehuurd
hebben.
Uiteindelijk wordt iemand met veel geld genaaid, maakt mijn client
daardoor enorme winst en ik krijg de rente daarover. Het is een vuil
spelletje, maar ik heb nooit werk gedaan waarbij ik mijn handen schoon kon
houden.
En het stelt me in staat om mijn leven te wijden aan het beëindigen van
mensenhandel.
‘Waar?’ blaf ik en mijn vingers vliegen al over het toetsenbord.
‘Al versleuteld en naar je gemaild.’
Ik rol mijn nek waardoor de spieren kraken en ik me voorbereid op iets
wat ervoor zorgt dat de biefstuk die ik net gegeten heb in mijn maag
neerstrijkt als een verwoest schip in de oceaan.
Het filmpje begint te spelen en ondanks dat mijn instinct schreeuwt dat
ik het niet moet doen, draai ik het volume omhoog, zodat ik het kan horen.
Het is een ruw filmpje van een gestoord satanisch ritueel. De persoon
die opneemt, ademt zwaar, waarschijnlijk vanwege het risico betrapt te
worden bij iets uiterst gevaarlijks.
Vier mannen in gewaden staan boven een steenplaat met een
wriemelend jongetje erop vastgebonden.
Keer op keer schreeuwt hij om hem te laten gaan. Zijn kleine stem
breekt als hij om hulp roept.
Ik strijk met mijn hand over mijn gezicht als ze een gekromd mes in zijn
borst steken. Ze vullen metalen bekers met zijn bloed en drinken de
volledige inhoud van de bekers in één teug leeg.
Ik dwing mezelf te kijken en de pijn samen met deze jongen te
verdragen. Want zelfs al is deze onschuldige ziel nu dood, dat betekent niet
dat ik niet alles wat in mijn macht ligt zal doen om gerechtigheid voor hem
te vinden.
Als het filmpje afgelopen is, moet ik me afwenden en door de drang om
te kotsen heen ademen.
‘Z?’ Ik was vergeten dat Jay zelfs nog aan de lijn hing.
‘Ja?’ antwoord ik met een hese en nauwelijks hoorbare stem.
‘Ik… ik kon het niet kijken, man. Ik kon het niet.’
Ik sluit mijn ogen en haal diep adem.
‘Dat geeft niet,’ zeg ik. ‘Dat hoeft ook niet.’
Jay weet hoe zwaar ik deze dingen opneem, maar hij weet ook dat ik
weiger om ervoor weg te draaien. Dat is wat de meeste mensen doen als het
om mensenhandel gaat. Iedereen weet dat het bestaat en de meesten zullen
zich erin verdiepen hoe ze het kunnen vermijden, maar ze kunnen niet
kijken als het om de realiteit ervan gaat. Ze kunnen er niet naar luisteren. Ze
kunnen de gruwelijkheid niet zien. Want als ze niet kijken, kunnen ze
terugkeren naar hun normale leven en doorgaan alsof er hier niet duizenden
mensen zijn die elke dag sterven.
Jay is niet een van die mensen, hij doet wat hij kan. Maar hij heeft ook
niet zo’n sterke maag om dit aan te kunnen en ik kan hem dat niet kwalijk
nemen.
Want ik heb dat ook niet. En om eerlijk te zijn, degenen die dat wel
hebben, zijn degenen die de mensen verhandelen en de misdaden begaan.
‘Zijn het de vier die we gevolgd hebben?’ vraag ik.
Jay zucht. ‘Nee, Mark is gisteravond in een restaurant gespot met zijn
vrouw gedurende de tijdsaanduiding van het filmpje. Het lijkt erop dat het
andere mannen zijn, maar deze zijn niet te identificeren. Ik kan me
voorstellen dat ze het ritueel maar één keer uitvoeren.’
Ik knik met mijn hoofd, terwijl mijn gedachten rondrazen als ik probeer
te bedenken wat de fuck ik ga doen.
Ongeveer zes maanden geleden werd er een filmpje op het dark web
gelekt van vier mannen in zwarte gewaden die een ritueel op een klein
meisje uitvoerden. Ik weet niet of het arrogantie was of niet, maar de
mannen hielden hun capuchon naar beneden, onaangedaan dat
toeschouwers precies konden zien wie ze waren.
Zelfs met de lage kwaliteit van het filmpje en de gedimde verlichting
kon ik hen meteen identificeren.
De senatoren Mark Seinburg, Miller Foreman, Jack Baird en Robert
Fisher.
Ze omringden het kleine meisje op de plaat van cement, staken haar en
dronken toen haar bloed. Het meisje was nog steeds in leven en kronkelde
en schreeuwde uit volle borst toen de mannen om haar heen zongen.
Exact hetzelfde ritueel dat het jongetje net doorstond en dat nog steeds
op mijn beeldscherm herhaald wordt. Behalve dat in dit filmpje de vier
mannen die het jongetje omringen, grote kappen met scherpe punten over
hun hoofd hebben getrokken wat hun identiteit verhult.
Ik voel mezelf alweer terugglijden in dat zwarte gat waar ik zes
maanden geleden weken voor nodig had om weer uit te kruipen. Het heeft
me in een van de donkerste ruimtes in mijn hoofd gebracht waarin ik ooit
geweest ben.
Ik heb mezelf opgesloten in een kamer en ben er na het kijken van dat
eerste filmpje zesentwintig uren niet uit gekomen. Ik was fysiek niet in staat
om verder te gaan met mijn normale dagelijkse leven met de kennis dat dit
kinderen werd aangedaan.
Die hulpeloosheid groeide alleen maar toen ik het dark web verkende en
duizenden filmpjes ontdekte van ouders die hun eigen kinderen
verkrachtten. Naast de miljoenen andere filmpjes van marteling,
kannibalisme en zelfs necrofilie. Veel van deze filmpjes vinden plaats in
zogenaamde red rooms waar kopers kunnen bepalen hoe ze willen dat het
slachtoffer precies gemarteld, verkracht en vermoord wordt.
En dat zijn alleen nog maar degene waarbij kinderen betrokken zijn.
Deze filmpjes in het bijzonder zijn de reden geweest dat ik Z vijf jaar
geleden bedacht heb. Als kind had ik al een talent voor informatica en mijn
vaardigheden hebben zelfs de beste hackers bij overheidsorganisaties
overtroffen.
Dat ik op het dark web terechtkwam en over deze filmpjes struikelde
was bij toeval. Maar het heeft mijn fucking leven veranderd.
Sindsdien heb ik niet meer kunnen slapen. Wetend dat er zieke mensen
zijn die betalen om honderdduizenden kinderen te zien die aan deze zaken
onderworpen worden. Nog erger is weten dat de mensen die de daden
plegen dit zowel voor hun eigen plezier als voor geldelijk gewin doen.
En dat er voortdurend net zo veel vrouwen en kinderen elke dag
verdwijnen zodat ze aan dezelfde dingen onderworpen kunnen worden.
Sindsdien heb ik het tot mijn missie gemaakt om ze allemaal te vinden
en te doden. Ik heb tot nu toe honderden mensen gedood. Daders
gelokaliseerd van wie ik honderd procent bewijs heb dat ze betrokken zijn
bij mensenhandel.
Nu ga ik me een weg banen door de regering beginnend bij de vier
politici uit het eerste filmpje en vervolg dan mijn weg door de rest.
Ik weet precies waar ze wonen. Wat ze eten, waar ze slapen, poepen en
werken. Maar ze hebben me nog niet naar de plaats geleid waar deze
rituelen plaatsvinden.
En elke dag die voorbijgaat zonder deze informatie, zullen deze rituelen
vaker uitgevoerd worden.
‘Hebben we een hit gekregen op een IP-adres van degene die het
filmpje gelekt heeft?’ vraag ik Jay, hoewel ik het antwoord al weet.
‘Nee, ze hebben hun sporen uitgewist. Wie het ook was die dit gelekt
heeft, hij wist wat hij aan het doen was,’ antwoordt Jay. Ik rol mijn nek
opnieuw, knarsetandend tegen de uitstralende pijn van de gespannen
spieren.
Meer dan wat ook zou ik de handen van mijn kleine muis willen voelen
als ze de bijna permanente knopen in mijn nek en schouders onder handen
neemt. Maar het zal nog even duren voordat ze daarmee akkoord gaat.
‘Oké, ik zal kijken wat ik kan vinden over dit nieuwe filmpje,’ zeg ik
waarna ik de verbinding verbreek.
Fuck. Ik heb een drankje nodig.
En mijn kleine muis heeft toevallig een fles van mijn favoriete whisky
in haar huis.

Een huiveringwekkende kou vestigt zich in mijn nek. Ik sis tussen mijn
tanden en draai mijn hoofd, ervan overtuigd dat ik iemand achter me zal
vinden. Maar er is niemand ondanks de aanhoudende kou die me omringt
als een dichte mist.
Ik heb een paar onverklaarbare dingen ervaren terwijl ik Parsons Manor
aan het uitpluizen was.
Maar welke geest er ook langs mijn kont strijkt, hij heeft een verdomd
slechte timing.
‘Wegwezen,’ mompel ik met opeengeklemde tanden, terwijl ik me weer
omdraai. Verrassend genoeg doet het dat ook. Wat het ook is.
En ik staar weer gedachteloos in mijn whiskyglas.
Wiens whisky dit ook is, hij is goddelijk. Een citroensmaak blijft op
mijn tong hangen als ik een slok uit het kristallen glas neem. Addie slaapt
boven, niet wetend dat ik hier zit, haar whisky drink en smoor in het
wespennest dat in mijn schedel zoemt.
Twee van mijn medewerkers hebben beveiligingssystemen in haar huis
geïnstalleerd, onbewust om hun baas buiten te houden. Ik heb deze
systemen praktisch uitgevonden, dus ik ben meer dan in staat om ze te
ontmantelen met één klik op mijn telefoon.
In het begin kraakte ik gewoon haar sloten om binnen te komen waarna
ik ze weer op slot deed nadat ik weg was. Het enige roofdier dat ik in haar
huis toelaat ben ik zelf. Ondanks haar waardeloze sloten zou ik haar nooit
kwetsbaar achterlaten.
Ik was opgelucht toen ze het beveiligingssysteem installeerde, ook al
was het bedoeld om mij buiten te houden. Het doorbreken van deze
barrières is gewoon een andere les om te leren. Uiteindelijk zal ze leren dat
ze mij niet kan buitensluiten, net zomin als ze een andere man kan neuken.
Ze probeerde me daarvan te overtuigen laatst, maar met één blik op haar
camera’s wist ik dat ze blufte. Ze probeerde me op te winden. Het had bijna
gewerkt, tot ik me realiseerde dat ik het rustig aan doe met haar.
In het begin probeerde ik zo hard om haar te vergeten. Ik probeerde te
vluchten. Maar ik kon haar niet uit mijn hoofd krijgen. Ik ging naar huis
vanuit die boekenwinkel en probeerde mezelf tot rust te brengen. Maar het
leek erop dat hoe meer ik worstelde om het beest in mij ervan te overtuigen
dat ik haar met rust moest laten, hoe meer het tekeerging.
En zodra ik in haar leven begon te wroeten, elk beetje dat ik kon vinden
opgravend, groeide de obsessie alleen maar. Ze werd een inoperabele
hersentumor die me elk wakker moment in mijn leven plaagde.
Soms voelt het alsof ik het, als ik het toch probeerde haar uit mijn leven
te snijden, niet zou overleven.
Terwijl ik nog een slok whisky neem, draai ik een rode roos tussen mijn
duim en wijsvinger waarna een druppel bloed zich verzamelt waar de doorn
mij prikte. Ik negeer het en blijf de gevaarlijke stengel tussen mijn vingers
rollen, terwijl een wervelwind van woede en angst in mijn maag ronddraait.
Kinderen worden op ditzelfde moment gemarteld. In deze seconde, deze
milliseconde, terwijl ik hier zit en alcohol drink uit een kristallen glas.
Er worden op dit moment kinderen geofferd. Verwond. Verminkt.
Verkracht. Vermoord. Terwijl sadistische klootzakken hen omringen en
bloed uit hun lichamen drinken.
Mijn telefoon ligt op het keukeneiland, het scherm wordt verlicht door
het groteske filmpje dat herhaaldelijk afspeelt.
Ik heb mezelf er nog niet toe kunnen zetten om te stoppen met kijken, of
liever gezegd, te stoppen met mezelf te martelen. Het is een kleine prijs die
ik betaal voor de absolute horror die dit kind moest doormaken. Mijn
noodzaak om uit te vinden waar deze rituelen plaatsvinden gaat dieper en
het maakt me verdomme knettergek.
Op dit moment is er niets wat ik kan doen. Ik heb geprobeerd de bron
van het filmpje te achterhalen, maar degene die het gelekt heeft, heeft zijn
huiswerk gedaan. Er kwamen geen hits, wat me een gevoel van volslagen
fucking machteloosheid geeft.
Ik mag dan de beste zijn, maar technologie heeft zijn beperkingen. Ik
heb geleerd informatie om te buigen en af te leiden uit bijna niets, maar
soms bestaan de sporen niet. De cijfers zijn gewoon niet aanwezig.
Mijn gedachten dwalen af, zoals de amberkleurige vloeistof door mijn
keel naar beneden glijdt.
Ik rol de roos harder tussen mijn vingers, sneller. De scherpe doornen
snijden door mijn vlees. De kleine hoeveelheid pijn biedt me een soort van
verlossing.
Soms maakt het zien van de marteling waar deze kinderen doorheen
gaan dat ik mijn eigen huid wil opensnijden en de pijn naast hen wil voelen.
Ik wil hun pijn verzachten door mijn eigen pijn te creëren. Misschien
zouden ze zich, als ik naast hen op een altaar dood lag te bloeden, niet meer
zo verdomd alleen voelen.
Maar dat doe ik niet. Die drang is ongegrond en dat herken ik. Ik herken
dat ik sterk moet zijn, niet verzwakt door bloedverlies en met mijn mentale
gesteldheid aan een zijden draadje hangend.
Als ik deze kinderen ga redden en de huidhandel ga uitroeien, dan moet
ik op mijn best zijn. Ze hebben het nodig dat ik sterk ben en capabel, want
zij kunnen dat niet zijn.
Het filmpje start opnieuw. Ik grom, de kreten van de jongen worden
hernieuwd en vullen de verder stille ruimte om me heen.
Ik heb het filmpje heel goed bestudeerd, net zoals ik bij het vorige heb
gedaan op zoek naar elke mogelijke aanwijzing. Maar ik kon niks
ontdekken. Niets waardevols dat me zou leiden naar de exacte plek waar
deze rituelen plaatsvinden.
Slechts vier mensen die gekleed zijn in zwarte gewaden en een stenen
plaat omringen. Van wat ik kan zien, bestaat de hele omgeving uit rotsen,
wat lijkt op een grot of iets dergelijks.
Maar ik ben niet dom genoeg om te geloven dat deze mannen een of
andere grot in de bergen hebben gevonden om stiekem naar weg te glippen.
Dit is een door mensen gemaakte grot ergens diep in de onderbuik van
Seattle. Een plek waar een willekeurige burger niet per ongeluk over zou
kunnen struikelen.
De enige reden waarom ik zes maanden geleden naar Seattle ben
verhuisd was deze kerker. Ik ben geboren en getogen in Californië. Maar
toen het eerste filmpje gelekt werd, kon ik het IP-adres van deze persoon
pingen wat Seattle als de oorspronkelijke locatie onthulde.
Ze hebben niet nogmaals dezelfde fout gemaakt.
Deze baan geeft me de vrijheid om te leven waar ik maar wil, dus het
duurde maar een dag om het besluit te nemen naar Washington te verhuizen
waar ik dit hellegat kon vinden en vernietigen.
En in tijden zoals deze waarin ik op mijn slechtst ben, kan ik er niets
aan doen dat ik me realiseer dat het mijn leven ook op de beste manier
veranderd heeft. Het bracht me immers naar Addie.
Mijn hoofd zakt diep tussen mijn schouders, terwijl de spanning door
mijn overbelaste spieren trekt.
De zwarte wolk die me omringt wordt donkerder, zuigt me dieper naar
binnen als het filmpje opnieuw begint. Ik verfrommel de roos en knijp hem
stevig in mijn vuist. Mijn hand beeft van de pijn en de kracht waarmee ik in
de bloem knijp.
Ik ga door met het vernietigen van de bloem tot er niets meer over is
dan gekreukte bloemblaadjes en een geplette stengel die gedrenkt is in het
bloed dat uit mijn hand stroomt.
Ik knars met mijn tanden en kan nauwelijks het verdrietige gehuil
tegenhouden dat mijn lippen dreigt te verlaten.
Dit … dit is de verwoesting van wat ik doe.
Op sommige dagen is het moeilijk om ermee te leven. Op sommige
dagen kan ik nauwelijks staan door het gewicht van deze wrede wereld dat
op mij schouders rust.
Maar ik weet dat als ik dat niet doe, mijn leven waardeloos zou zijn en
die kinderen voor niets zouden zijn gestorven.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 13
DE MANIPULATOR

‘I k heb net de eerste ronde correcties teruggekregen,’ zeg ik tegen


Marietta aan de telefoon. ‘Ik begin er vanavond mee.’
‘Geweldig, laat het me weten als je iets nodig hebt,’ zegt ze.
Ik loop door de schemerige gang naar mijn kamer als een flits van een
beweging mijn aandacht trekt. Ik verstijf en mijn vinger drukt net op de
rode knop als ik wat eruitziet als een vrouw zie verdwijnen door de deur
naar de zoldertrap.
Voor ik het kan tegenhouden, vormt zich een glimlach op mijn gezicht.
In al die jaren dat ik in dit huis ben, heb ik maar een paar keer een
verschijning gezien. Vaker heb ik stemmen gehoord, voetstappen, deuren
die dichtslaan en de ijskoude tochten gevoeld, maar zelden iets visueels.
Maar ik weet wat ik net gezien heb.
Een vrouw in een witte jurk met strakke blonde krullen. Ik heb haar
gezicht niet gezien, maar ik heb stellig het gevoel dat het Gigi was.
Terwijl ik bijna mijn telefoon laat vallen als ik haastig achter haar aan
ren, loop ik de gang door en trek de deur naar de zoldertrap open. Het is
pikzwart op de trap en ik voel een nerveuze tinteling achter in mijn brein,
maar dat houdt me niet tegen.
Ik tik de zaklamp op mijn telefoon aan en loop snel de trap op. Een
zwaar gevoel van naderend onheil drukt op mijn schouders, maar ik baan
me erdoorheen. Wie het ook was, ze wilde dat ik iets zag. Ik huiver door het
gevoel, zowel uit angst als uit verrukking.
Op het moment dat ik op de overloop stap, voelt het alsof ik onder water
ademhaal. De lucht hierboven is benauwd en zwaar, vol met negativiteit.
Het voelt alsof iets duisters deze ruimte heeft opgeslokt. En het vindt
het niet fijn dat ik hier ben. Ik voel dat het me van alle kanten aankijkt.
Er is hier ergens één enkele gloeilamp met een lang koord eraan. Ik
zwaai rond met mijn zaklamp tot ik het koord heb gespot.
Het zwaait heen en weer op een zolder zonder luchtstroom en waar de
atmosfeer dichter is dan het bos buiten dit landhuis.
Ik haast me erheen, grijp het koord en trek eraan waardoor de lamp
aangaat. Een zoemend geluid verbreekt de stilte wat een extra spookachtige
noot toevoegt.
Ik knijp mijn ogen tot spleetjes, klaar om een angstaanjagend monster te
zien dat zich verstopt in de hoek, maar er is hier niets.
Tenminste, niet dat ik kan zien.
‘Waarom heb je me naar boven geleid, Gigi?’ vraag ik hardop, kijkend
naar de ruimte terwijl ik probeer uit te zoeken wat ik hier mogelijk kan zien.
Natuurlijk krijg ik geen antwoord. Het is nooit zo simpel.
Mijn ogen volgen elk stoffig voorwerp dat in de ruimte staat. Ik heb het
compleet vermeden om hierboven te komen en heb er zelfs voor gekozen
om deze ruimte niet te renoveren. Ik weet niet wat het was, maar ik had het
gevoel dat als ik dat wel deed, er iets kwaadaardigs bevrijd zou worden.
Ik heb al genoeg monsters die me achtervolgen.
Er staat een oude gebarsten spiegel in de hoek waar een wit laken
gedeeltelijk overheen hangt. Ik zorg er koste wat kost voor dat ik er niet
naar kijk. Ik hou ervan om te schrikken, maar ik heb nog steeds geen enkele
behoefte om een demon achter me te zien staan in de spiegel.
Er liggen veel stoffige dozen en tassen verspreid door de ruimte. Het is
een vrij grote kamer, dus zijn er veel plaatsen om naar te kijken.
Ik stop mijn telefoon in mijn zak en haal diep adem, terwijl ik het
gevoel heb dat ik net mijn longen vol giftig afval heb gevuld. En dan loop
ik naar een van de dozen en begin ik te graven.
Ze zijn bedekt met spinnenwebben en ik overweeg bijna om naar
beneden te gaan om een paar handschoenen te zoeken. Maar ik wil niet
stoppen als ik al bezig ben. Ik zou mezelf ervan kunnen overtuigen niet
terug te komen als ik eenmaal de ruimte niet langer deel met iets
boosaardigs.
Ik negeer de spinnen die uit de dozen vluchten en blijf graven. Het
enige wat ik vind zijn oude kleren, schoenen, snuisterijen en prullaria.
Niets belangrijks, maar misschien zouden enkele van deze dingen wel
waardevol kunnen zijn.
Achter me klinkt een harde knal en deze keer gil ik luid. De echo van
mijn gil weerklinkt terwijl ik me omdraai om wat het geluid dan ook
veroorzaakte tegemoet te treden.
Er is niets te zien, behalve een zwaaiende houten plank die nog aan één
spijker hangt. De gehele zolder bestaat uit houten planken waarvan de
meeste verrot en door muizen aan geknaagd zijn. Waar de houten plank zat,
is nu een bodemloos zwart gat.
‘Je wilt dat ik mijn hand daar in steek, of niet?’ zeg ik droog, terwijl ik
rondkijk om te zien of ik nog een aanwijzing van Gigi spot. Ik kijk
overigens nog steeds niet in die verdomde spiegel.
Met mijn hand op mijn bonzende hart loop ik voorzichtig naar het nog
steeds zwaaiende hout. Ik pak mijn telefoon en schakel de zaklamp weer
aan waarna ik met het licht in het gat schijn.
Het is een platform en diep in het gat lijken twee proppen papier te
liggen.
Ik kreun hardop. ‘Fuck, laat je me echt mijn hand daarin steken?’
Insecten maken me normaal gesproken niet bang. Er zijn niet veel
dingen in deze wereld die me echt tot op het bot doen schrikken. Maar dat
betekent niet dat ik graag mijn hand in een gat steek dat stikt van de
insecten. Bovendien zou het me niet verrassen als de negatieve energie die
hierboven woont, besluit om me te pesten en mijn hand te grijpen.
Ik kan toegeven dat ik dan waarschijnlijk een beetje in mijn broek zou
plassen.
Zuchtend steek ik mijn hand in het gat, pak de papieren en trek mijn
hand er snel weer uit en dat alles binnen één seconde.
Ik doe bijna mijn mond open om te juichen, maar besluit dat het beter is
om niets te irriteren aangezien we hetzelfde huis delen.
Ik draai me om, ren naar het koord, doe het licht uit en dender de trap af
alsof het meisje uit The Ring me achtervolgt.
Nadat ik de deur naar de zoldertrap heb dichtgesmeten, haal ik een
diepe, zuiverende ademteug. Het is zoveel lichter hier beneden. Het voelt
alsof het hele huis op mij is ingestort en ik er zojuist onderuit ben gekropen.
Ik strijk de papieren glad en knijp mijn ogen tot spleetjes om de nette
krabbels op de eerste pagina te kunnen lezen.

Ik heb gedaan wat me werd opgedragen. Want als ik dat niet deed, wist ik
dat ik de volgende was. Dus dit is mijn bekentenis. Ik heb hem geholpen
haar moord te verdoezelen. Het spijt me zo.

Mijn hartslag versnelt als ik het briefje steeds weer opnieuw lees. Degene
die dit geschreven heeft, heeft het over de moord op Gigi. Dat moet wel.
Wie heeft hem geholpen de moord te verdoezelen? Wie is hem?
Als ik overschakel naar het andere briefje, duurt het slechts een seconde
voor ik besef dat het de pagina is die uit haar dagboek is gescheurd. Ik
glimlach triomfantelijk, maar de glimlach verdwijnt snel als ik de
chaotische woorden lees.
Ik moet snel zijn, hij zei dat hij onderweg is en ik ben doodsbang. Als ik
vlucht, zal hij me te pakken krijgen, dus schrijf ik dit briefje in de hoop dat
iemand het zal vinden. Als er iets met mij gebeurt, John, het wa

Het briefje eindigt daar zonder zelfs het laatste woord af te maken. Mijn
mond valt geschokt open terwijl ik er uiterst ongelovig naar staar.
‘Neem je me verdomme in de maling, Gigi! Laat je het er daar bij
zitten? Is dat wat je me wilde laten zien? Een briefje waarin je op het punt
staat te zeggen wie het is MAAR HET DAN NIET DOET?’ Ik maak mijn
tirade af met een luide kreet, terwijl ik met mijn voeten stamp en mijn
armen wijd openspreid.
Natuurlijk geeft ze me geen antwoord.
Terwijl ik theatraal grom, stamp ik naar mijn slaapkamer en sla de deur
hard dicht.
Ik ben nu boos op haar. Ze kan maar beter niet binnenkomen, anders
schop ik haar meteen weer naar buiten.

Hij staat weer buiten. Hij kijkt naar me, een helderrode kegel die oplicht in
het maanlicht.
Ik staar naar hem terug. De bekende lijntjes van angst hebben me stevig
in hun greep. Maar de bakstenen die zich in mijn maag hebben gevestigd
zakken ook lager…
Ik kauw op mijn lip, overwegend of ik hem weer moet confronteren of
niet. Mijn telefoon pakken en hem aangeven zou de logische stap zijn.
Maar de politie zal niks kunnen doen. Tegen de tijd dat ze hier zijn, is
hij weer verdwenen.
En wat heeft een politierapport voor nut als het net als de vorige keer
verdwijnt? Met zijn klaarblijkelijke inbraakskills en niet te vergeten
hackingskills is het duidelijk dat hij met dingen knoeit. Maar misschien
maakt dat niet uit. Sheriff Walters weet dat ik een stalker heb, ondanks dat
hij zegt dat ze er geen registratie van hebben.
Misschien is dat juist de reden om te bellen.
Hij is nu waarschijnlijk van plan om mij te vermoorden, net zoals Gigi’s
stalker haar vermoord heeft. Ik heb dat briefje over en weer gelezen en heb
de afgelopen drie nachten door haar dagboeken gebladerd, maar ik heb nog
geen bewijs gevonden dat haar stalker haar moordenaar is.
Maar ik weet zeker dat ik gelijk heb.
Terwijl ik mijn ogen op hem gericht hou, pak ik mijn telefoon, ga pal
voor het raam staan en hou de telefoon tegen mijn oor. Ik heb de politie nog
niet eens gebeld; ik wil gewoon zien wat hij zal doen.
Want er is duidelijk iets mis met mij.
Ik speel met vuur. Hoe meer ik hem uitdaag, hoe waarschijnlijker het is
dat hij achter mij aan komt. Maar ik kan mezelf niet tegenhouden. Ik kan de
scherpe opwinding niet tegenhouden die ik elke keer krijg als ik tegengas
geef.
Het is zowel verslavend als dom.
Ik kan zijn gezicht niet zien onder zijn diepe capuchon, maar ik weet dat
hij naar me glimlacht. Dat wetende geeft me niet de reactie die het zou
moeten geven. Ik zou moeten walgen. Ik zou bang moeten zijn. Ik
veronderstel dat ik ook bang ben, maar wat ik echt voel is de neiging om
terug te lachen.
Mijn telefoon piept in mijn oor. Terwijl ik mijn wenkbrauw optrek, haal
ik aarzelend de telefoon van mijn oor en kijk naar het inkomende bericht.
ONBEKEND: Moet ik geloven dat je aan de telefoon hangt met de
politie? Ik denk dat mijn kleine muis een leugenaar is.
O, nee, dat heeft hij niet gedaan.
Boos typ ik mijn bericht terug.
IK: Wil je het weten?
ONBEKEND: Ja, eigenlijk wel. Ik wil je er later ook graag voor
straffen.
Mijn duimen bevriezen boven de letters. De laatste afstraffing was
gruwelijk en misselijkmakend.
IK: Wat, ga je me de volgende keer tenen toesturen?
ONBEKEND: Dat hangt ervan af, doe je nog steeds alsof je andere
mannen neukt? Of schreeuw je liever weer naar de geesten in je huis?
Mijn hoofd schiet omhoog en ik staar in de diepten van zijn capuchon.
Zijn telefoon ligt in zijn hand wachtend op mijn reactie. De verlichting van
zijn telefoon is ingesteld op laag, de zwakke gloed straalt net genoeg licht
uit om zijn scherpe kaaklijn en een deel van zijn grijnzende lippen te tonen.
Ik til mijn hand omhoog en steek mijn middelvinger op.
Fuck you, klootzak.
Als antwoord beginnen zijn duimen te bewegen en zijn glimlach wordt
breder.
ONBEKEND: Dat ben ik inderdaad van plan.
Ik grom om zijn brutaliteit. Hij gaat me absoluut niet neuken.
IK: Als je bij me in de buurt komt, steek ik je neer. Ik bel de politie
als je nu niet meteen vertrekt.
ONBEKEND: Doe dat maar, kleine muis.
Ik kan niet zeggen of hij nu zegt dat ik hem moet neersteken of moet
bellen. Ik doe beide met plezier. Ik vind zijn insinuatie niet zo leuk dat ik de
muis ben en hij de kat. Dat zou betekenen dat hij op mij jaagt. Het laatste
wat ik wil is dat er op mij gejaagd wordt.
Fuck. Ik twijfel. Ik zou de politie moeten bellen. Ik moet wel. Maar ik
kan mijn vingers niet overtuigen te bewegen. Hij daagt me uit en ik haat het
dat ik bang ben om uit te vinden wat hij gaat doen als ik het doe. Ik haat het
dat ik dat wil.
Mijn hart bonst als ik de nummers draai. Hij houdt me nauwlettend in
de gaten terwijl ik de oproepknop indruk en de telefoon naar mijn oor
breng.
‘112, wat is uw noodgeval?’
Ik adem diep in.
‘Er is een man die mij stalkt. Hij heeft een week geleden in mijn huis
ingebroken. En nu staat hij buiten naar me te kijken.’
‘Hij staat op dit moment buiten?’ vraagt de centralist. Ik hoor typen op
de achtergrond vergezeld door het gesmak van haar kauwgom.
‘Ja,’ fluister ik.
‘Mevrouw, doet hij iets? Heeft hij een wapen bij zich?’ vraagt ze.
‘Niet dat ik weet. Kunt u iemand sturen?’
Meer getyp. ‘Wat is uw adres, mevrouw?’
Ik noem voor haar mijn adres op. Ze stelt nog een paar zinloze vragen
en informeert mij dat er over ongeveer vijf minuten een patrouillewagen is.
Ze vraagt me aan de telefoon te blijven, maar dat doe ik niet.
Ik druk de telefoon uit. Mijn kleine schaduw zal echt niet lang genoeg
rond blijven hangen tot de politie er is en hem pakt. Hij zal in de bossen
verdwijnen waar hij uit tevoorschijn kwam en nooit gevonden worden. Dat
weet ik.
Ik kan zijn ogen niet zien, maar ik ontmoet toch zijn blik. Met een
laatste glimlach typt hij een snel bericht. Mijn telefoon trilt, maar ik kijk
niet meteen.
Ik ben daar te bang voor.
En zonder zich ergens druk om te maken draait hij zich langzaam om en
loopt weg. De duisternis reikt naar hem, krijgt hem in zijn greep en slokt
hem op in zijn diepten tot hij helemaal verdwenen is.
Wanneer de patrouillewagen aankomt, wil ik al dat hij weggaat. Om
redenen die ik niet helemaal kan verklaren, heb ik er al spijt van dat ik de
politie gebeld heb. Ik wil gewoon… dat hij weggaat.
De politieagent is een te dikke man met kort blond haar en een blozend
gezicht. Hij kijkt alsof hij overal wil zijn behalve hier.
Ik voel precies hetzelfde.
‘Wat is er aan de hand, mevrouw?’ vraagt hij hijgend en puffend terwijl
hij zich een weg baant naar de voordeur.
‘Er stond een man voor mijn raam,’ zeg ik kortaf.
‘O-oké,’ zegt hij, terwijl hij de O uitrekt. ‘Is dit vaker gebeurd?’
Ik vertel hem dat ik verschillende meldingen heb gedaan die verdwenen
zijn, maar dat deze man de afgelopen paar maanden hier steeds rondhangt
en in mijn huis inbreekt. Nadat ik hem over de voorgaande ervaringen heb
verteld, haalt hij zijn notitieblok tevoorschijn en begint de verklaring op te
schrijven.
‘U zei dat uw naam Adeline Reilly is, correct?’
‘Ja.’
Hij stopt met schrijven en kijkt me aan alsof hij een heel ander persoon
ziet.
‘Bent u niet degene bij wie Archibald Talaverra van de veranda
verdween?’ vraagt hij, terwijl hij me van top tot teen bekijkt en net iets te
lang bij mijn borst stopt, alsof mijn tieten hem het antwoord gaan geven.
‘Ja,’ zeg ik bits, steeds ongeduldiger.
Hij humt als antwoord en gaat verder met het schrijven van zijn rapport.
‘Denkt u dat het dezelfde vent was?’
‘Het zou echt heel erg fucked up zijn als dat niet zo was,’ mompel ik.
Als de politieagent me van opzij aankijkt, zucht ik. ‘Ja, dat denk ik
inderdaad.’
Hij stopt daarna met schrijven en stelt me nog een paar gebruikelijke
vragen. Heeft u een beschrijving, weet u misschien wie hij is, enzovoort. Ik
geef hem alle informatie die ik heb, behalve wat het belangrijkste is.
Ik vertel hem niet over de tekstberichten. Ik weet niet waarom, maar ze
voelen… privé. Wat verdomd stom is. Het slaat nergens op, maar ik kan me
er niet toe zetten om iets te zeggen. De politieagent gaat weg zonder enige
nuttige informatie. Maar hij gaat nog steeds weg met een politieverklaring
en daar gaat het om.
Pas nadat ik een hete douche heb genomen en me in mijn bed heb
genesteld, lees ik zijn bericht.
ONBEKEND: Hoe meer je ongehoorzaam bent, des te harder zal je
straf zijn.

‘Ik ga die kleine schofterige lul vinden,’ verklaart Daya boos, terwijl ze de
toetsen bijna door haar laptop ramt als ze god weet wat typt. Ik heb haar net
de details van gisteravond verteld.
Ik neem een slokje van mijn drankje. Het is niet genoeg, dus neem ik er
nog een. En dan eindig ik ermee dat ik het hele ding achterover klok.
We doen elk ons eigen werk, maar ze wilde me niet alleen laten in het
huis nu mijn schaduw meer begint te communiceren.
‘Schoft en lul zijn hetzelfde,’ zeg ik. Ze kijkt op en haar gezicht
weerspiegelt exact mijn gedachten sinds gisteravond. Wat is er met je aan
de hand?
Ik haal een schouder op. ‘Ik zeg het alleen maar. Je noemde hem net een
kleine lullige lul.’
Ze rolt met haar ogen, negeert me en begint opnieuw op haar laptop te
typen. Waarschijnlijk is ze iets aan het hacken. Hoewel ik me niet kan
voorstellen wat ze zou kunnen hacken. Laat het alsjeblieft niet mijn
telefoon zijn. Ik heb daar naaktfoto’s op staan.
Mijn gezicht verbleekt. O, god, wat als hij mijn telefoon hackt en ze
vindt? Ik probeer mijn telefoon te pakken, verwijder elke opwindende foto
en verwijder ze vervolgens nog een keer uit de Prullenbakmap.
Een deel van mijn angst vermindert, maar niet alles. Voor hetzelfde geld
kan hij hem al gehackt hebben.
Nu ga ik me hier de rest van mijn leven mee bezighouden.
Mijn interne crisis opmerkend richt Daya haar aandacht op mij, haar
wenkbrauw bezorgd opgetrokken. ‘Gaat het, meisje?’
Ik schraap mijn keel. ‘Hoe waarschijnlijk is het dat hij mijn telefoon kan
hacken en mijn naaktfoto’s vindt?’ Haar lip krult in een lach en ik ben bijna
zover dat ik die lach van haar gezicht mep.
‘Meisje, die man heeft nu waarschijnlijk al duizenden keren gezien hoe
jij je uitkleedt in je kamer.’
Mijn ogen worden groter, omdat ik daar ook nog niet aan gedacht had.
‘O mijn god.’
‘Waarom vraag je dat?’ vraagt Daya met haar stem vol achterdocht.
Ik pers mijn lippen twijfelend samen. Op dit moment is het enige wat
me tegenhoudt om Daya over de tekstberichten te vertellen haar dreigende
woede.
Als ik eindelijk de moed verzameld heb, stamel ik: ‘Zou jij een
onbekend nummer kunnen traceren?’
Haar ogen trekken scheef. ‘Heeft hij je van zo’n nummer berichten
gestuurd?’
Schaamte kruipt omhoog. Ik had haar dit eerder moeten vertellen, maar
ik had een vreemde beschermende behoefte om de berichten voor mezelf te
houden, net zoals bij de politieagent. Nu besef ik hoe stom dat is, omdat
Daya een van de beste hackers ter wereld is. Of dat zegt ze tenminste.
Ik knik schaapachtig en geef haar mijn telefoon, het gesprek staat al
open. Ze grijpt hem uit mijn hand, werpt me een verhitte, woeste blik toe en
leest de berichten.
Haar blik gaat terug naar de mijne en er likt vuur aan haar pupillen.
‘Laat je me deze nu pas zien?’
Ik kreun. ‘Ik weet het, ik ben een stomme trut. Ik weet het gewoon niet,
Daya. Ik weet het echt niet. Kun je het achterhalen?’
‘Ik vergeef het je nog niet, maar laat me kijken.’
Ik maak me geen zorgen over haar woede. Daya zou door een slang
gebeten kunnen worden en hem onmiddellijk vergiffenis schenken. Ze
speelt het gewoon hard op dit moment.
Iets dat lijkt op frustratie neemt bezit van haar gezicht. Haar lippen
zakken naar beneden en naarmate de seconden verstrijken, wordt haar frons
dieper. Ze leunt dichter naar het scherm, nog steeds met een snelheid van
een kilometer per uur typend.
Na een paar minuten slaat ze met haar handpalmen op het graniet en
leunt achterover, nu met duidelijke woede op haar gezicht.
‘Ontraceerbaar,’ is alles wat ze zegt.
Mijn angst keert terug naar de oppervlakte. ‘Dus deze man kan mijn
beveiligingscamera’s hacken, ze overschrijven en hij kan blijkbaar
berichten sturen van een ontraceerbaar nummer. Wat betekent dat hij mijn
telefoon gehackt heeft en mijn naaktfoto’s heeft.’
Ze kijkt naar me op en ik weet het antwoord al.
‘Het is mogelijk,’ zegt ze, hoewel haar toon aangeeft dat het
waarschijnlijk is.
Ik laat mijn hoofd op mijn laptop zakken waarbij ik vast op allerlei
toetsen druk, maar dat kan me op dit moment niet schelen. Een eng ventje
heeft waarschijnlijk mijn naaktfoto’s. Erger nog, hij heeft waarschijnlijk
video-opnames van me waarop ik naakt sta. Ik neem aan dat het niet het
ergste ter wereld is wat kan gebeuren, mijn lichaam is fantastisch. Maar ik
zal me absoluut vernederd voelen als ze gelekt worden.
Wat als hij ze gebruikt om me te chanteren? Ik had nooit gedacht dat ik
dit zou denken, maar ik hoop dat hij te geobsedeerd is door mij om ze te
lekken. Hij heeft al bewezen in hoge mate bezitterig te zijn. Als een andere
man niet eens mijn dij kan aanraken zonder dat zijn handen afgehakt
worden, dan zou hij de wereld mij naakte lijf toch zeker niet laten zien?
‘Heb je ze verwijderd?’ Ik knik en mijn voorhoofd wrijft tegen de
toetsen. Ik krimp ineen door het geluid. Als ik niet stop, zal mijn klotehoofd
mijn laptop verpesten.
Ik til mijn hoofd op, pak Daya’s glas wodka met ananassap en begin het
achterover te slaan. Ze klaagt niet. Integendeel, ze schuift de hele fles
wodka naar me toe.
‘Laat het je niet kwellen. Als hij er nog niets over gezegd heeft, is er een
goede kans dat hij ze niet heeft.’
Haar woorden helpen weinig om me beter te laten voelen, maar ik
waardeer het gebaar toch.
‘Aan wie heb je die naaktfoto’s gestuurd?’ vraagt ze, terwijl ze de fles
wodka uit mijn hand grist nadat ik een flinke slok genomen heb.
‘Ik heb geen naaktfoto meer gestuurd sinds mijn twintigste. Ik maak
naaktfoto’s omdat ik van mijn lichaam hou en het de hele dag wil bekijken.’
Daya lacht. ‘Ik hou verdomd veel van je.’
Jammer genoeg is zij misschien niet de enige.
Haar telefoon licht op. Instinctief schieten mijn ogen naar het scherm,
maar het is dat zij hem zo snel oppakt alsof de telefoon in brand is gevlogen
wat mijn aandacht trekt.
Ik trek een wenkbrauw op, terwijl ik haar nerveus naar me zie kijken.
‘Je vergeeft het me niet dat ik geheimen voor je achterhou, maar toch
doe je hetzelfde,’ constateer ik droogjes.
Ze zakt in elkaar, terwijl ze nu lijkt op een hond die met toiletpapier in
zijn bek betrapt is.
‘Ik wilde je niet ongerust maken,’ mompelt ze.
‘Waarover?’ blaf ik, terwijl ik mijn hand afwachtend uitsteek voor de
telefoon. Ze kreunt en drukt hem steviger tegen haar borst.
‘Luke… hij stuurt me steeds berichtjes,’ begint ze. Mijn ogen worden
groot en hebben een gealarmeerde vonk.
‘Stuurt je berichtjes waarover? Gewoon om weer te neuken?’
Langzaam schudt ze haar hoofd. ‘Hij valt me lastig over jou en wat er
die nacht met Arch is gebeurd. Ik heb hem verteld wat jij de politie hebt
verteld. Dat iemand op de deur heeft gebonsd en dat hij daarna vermist
werd. Ik denk dat hij probeert uit te vogelen wie het had kunnen zijn.’
‘Fuck,’ vloek ik, terwijl ik mijn hoofd in mijn handen laat vallen.
‘Blijkbaar gaat Max waanzinnig tekeer,’ geeft ze met een zucht toe.
‘Niet alleen is zijn beste vriend gestorven, maar de hele familie. Ze hebben
het niet gezegd, maar ik betwijfel of ze geloven dat het de rivalen van de
Talaverra’s waren die de familie vermoord hebben. Ik heb Luke verteld dat
jij er niets mee te maken hebt. En ik denk dat hij dat gelooft.’
Er worden woorden onuitgesproken gelaten, dus zeg ik ze voor haar.
‘Voorlopig.’
Haar lippen verstrakken als antwoord en ik besef dat mijn schaduw
gevaarlijke vijanden voor me heeft gemaakt.

14 januari 1945

Het koude, sombere weer duwt me in een stemming


die rivaliseert met het ijs dat aan mijn raam kleeft.
Frank merkte zelfs mijn slechte humeur op toen
hij vandaag langskwam. Hij probeerde me op te
vrolijken met slechte moppen. Ik moet toegeven dat ik
om één of twee gelachen heb, maar ik lijk niet veel
meer te kunnen dan dat.
Ronaldo en ik hebben gisteren ruzie gehad.
Hij zei dat hij niet kan verdragen dat ik nog steeds
bij John ben. Hij wordt ongelooflijk jaloers. En ik
kan niet zeggen dat ik het hem helemaal kwalijk
neem. Niet als de gedachte aan hem met een andere
vrouw me bijna blind maakt van woede.
Maar Ronaldo’s leven is nog steeds een raadsel
voor me. Hij zei dat hij weigert me te betrekken bij
zijn gevaarlijke levensstijl en ik weet niet eens
precies wat dat betekent.
Hoe kan ik stabiliteit voor mij dochter opgeven
voor een man wiens leven nog steeds een raadsel en
gevaarlijk is?
Ik weet niet wat ik moet doen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 14
DE MANIPULATOR

D aya heeft een soort blokkade op mijn telefoon gezet om hacking verder
tegen te gaan. Terwijl mijn brein steeds weer ronddraaide en uitkwam
bij de naaktfoto’s, was Daya’s grootste zorg dat deze vent toegang had tot
mijn telefoon in het algemeen. Hij heeft de mogelijkheid om al mijn
berichten te zien, toegang tot mijn bankgegevens te hebben, mijn telefoon te
traceren en me te vinden waar ik ook maar ga.
Het lijkt erop dat mijn waardering voor Daya met de dag toeneemt. Ze
geeft me een gevoel van veiligheid waarvan ik niet besefte dat ik het miste.
Ik zal haar binnenkort ten huwelijk moeten vragen of zo.
Toch zal ik in mijn hele leven nooit meer een naaktfoto nemen, maar dat
is een kleine prijs die ik moet betalen in het grote geheel. Ik heb besloten
om de camera uit mijn kamer te verwijderen om tenminste enige schijn van
comfort te hebben. Ik zal gewoon moeten wachten met naakt in huis
rondlopen tot er iets aan deze griezel wordt gedaan.
Als Arch’ beste vrienden me niet op de nek zouden zitten, zou ik elke
nacht misschien een uur of twee extra kunnen slapen.
De rest van de dag brachten we in stilte door, beiden verloren in ons
werk.
Terwijl Daya deed wat ze ook maar doet, haalde ik alle foto’s in dit huis
tevoorschijn en doorzocht ze. Ik heb geen idee wat ik eigenlijk zoek.
Misschien Gigi met een andere man dan mijn overgrootvader.
Na een uur te hebben gezocht besefte ik dat ze er de gewoonte van
maakte om de namen van de mensen die op de foto stonden en het jaartal op
de achterkant van elke foto te zetten.
Ik heb gezocht naar de naam Ronaldo, maar heb hem nooit gevonden.
‘Halloween komt eraan. We gaan dit jaar naar spookhuizen, toch?’
vraagt Daya. Ze staat bij mijn voordeur, klaar om voor de nacht naar huis te
gaan.
Ik werp haar een geamuseerde blik toe. ‘Mijn hele leven is Halloween,
Daya. Natuurlijk gaan we naar fucking spookhuizen.’
Zolang ik me kan herinneren heeft Halloween me gefascineerd. De
wezens en er eng uitziende gezichten. De schrikreacties en het
onvermijdelijke gevoel dat er iets verschrikkelijks zou gaan gebeuren. Ik
had een ongezonde fascinatie voor dat alles.
Mijn moeder stuurde me naar therapie specifiek voor mijn fascinatie
voor bloederige horrorfilms. Ze dacht dat ik een psychopaat was. En
eigenlijk raak ik gewoon opgewonden van bang zijn.
Ik denk dat het een stapje hoger is dan een psychopaat te zijn, maar de
therapeut was het daar niet mee eens.
Te vaak hoorde ik mijn moeder tegen mijn vader zeggen dat ik een freak
was. Dat er iets mis was met mij. Niemand bij zijn volle verstand houdt
ervan om bang te zijn.
Maar ik wel.
Ik hou ervan.
Daarom is het voor iemand als ik het ergste om een stalker te hebben. Ik
ben een beetje te ontvankelijk voor het genieten van angst. Mijn liefde voor
horror zal me op een dag doden. Het is alsof het voorbestemd is dat er op
mij gejaagd wordt.
Kleine muis.
Die naam blijft me achtervolgen.
Ik ben geen prooi. Dat ben ik niet.
‘Satan’s Affair komt weer naar de stad en ze hebben nieuwe
spookhuizen,’ herinnert Daya me eraan waarmee ze me terugbrengt naar het
heden.
Satan’s Affair is een reizende kermis die elk jaar naar de stad komt,
twee nachten blijft en dan naar de volgende stad verhuist. Ze stellen veel
spookhuizen en thrill rides op. Daya en ik gaan steevast elk jaar.
Na de eerste paar jaren werden de spookhuizen wat voorspelbaar.
Sindsdien veranderen ze ze elk jaar en nu heeft de reizende kermis een paar
van de beste spookhuizen van het land.
‘Je weet al dat ik de eerste ben die in de rij zal staan.’
‘Ja, dat weten we, freak,’ plaagt ze. Ondanks het feit dat het vroeger het
favoriete scheldwoord van mijn moeder was, laat ik het me nu niet meer
dwarszitten.
Genoeg mannen hebben me hetzelfde genoemd, gevolgd door
wanhopige smeekbeden om nog een keer met me te neuken. Een freak zijn
kreeg lang geleden al een nieuwe lading. Ik geniet nu van de naam.
Daya vertrekt zodra we de plannen voor de kermisavond bevestigen.
Het is pas over een paar weken, maar het evenement heeft een trouwe
aanhang en is elk jaar uitverkocht. Het is zo druk geworden dat ze het aantal
mensen moesten beperken dat naar binnen mag.
Ze behandelen het als een concert om rijen buiten het kermisterrein te
voorkomen. Zodra de tickets uitverkocht zijn, kun je niet meer
binnenkomen. Gelukkig heb ik een computergenie aan mijn zijde en zij
regelt tickets voor ons voor ze zelfs live gaan.
Op het moment dat de deur achter Daya in het slot klikt, trilt mijn
telefoon. Omdat ik denk dat het Daya is die me een berichtje stuurt dat ze
iets is vergeten, haal ik mijn telefoon uit mijn zak en open het bericht
zonder te zien wie het is.
Zodra ik de tekst zie, mist mijn hart een slag.
ONBEKEND: Klaar voor je straf, kleine muis?
Ik kijk op en storm naar het raam. Hij staat niet buiten. Daya rijdt nu net
de oprit af en trapt het gas in en haar achterlichten verdwijnen door de
bomen.
Ik draai me om, nerveus dat hij een andere manier heeft gevonden om
mijn huis binnen te komen. Of dat hij al in het huis is en de hele tijd al bij
me is geweest.
IK: Waarom doe je dit?’
Zijn bericht komt niet meteen door. Ik wacht met ingehouden adem en
als ik besef dat ik naar mijn telefoon aan het staren ben, wil ik hem bijna
door de kamer smijten. Hij laat me waarschijnlijk met opzet wachten.
Eindelijk trilt mijn telefoon. Ik dwing mezelf om een minuut te wachten
voor ik het bericht open, gewoon om hem te treiteren.
ONBEKEND: Je achtervolgt me. Het is niet meer dan eerlijk als ik
dat gevoel beantwoord.
Ik slik en nerveuze energie stroomt door mij heen als ik bedenk hoe ik
zal reageren.
ONBEKEND: Je bent zo mooi als je bang bent.
Ik laat mijn telefoon vallen. Beschaamd en biddend dat hij mijn blunder
niet zag, kijk ik nogmaals uit het raam. Nog steeds niet daar.
Waar is hij verdomme?
Alsof hij mijn gedachten leest, komt er nog een berichtje binnen.
ONBEKEND: Ik ben zo dichtbij, ik kan je ruiken.
Mijn handen beven terwijl ik zijn berichtje keer op keer lees. De
woorden beginnen te vervagen als de paniek toeslaat. Hij is hier ergens in
mijn huis. Ik ren naar de keuken, pak mijn handige keukenmes en storm
weer terug naar de woonkamer.
Hij is nog niet tevoorschijn gekomen, maar ik stel me voor dat hij dat
wel zal doen.
Met bonkend hart en trillende handen neem ik plaats op de rand van de
schommelstoel en bezegel mijn lot.
IK: Hou op een watje te zijn en kom dan tevoorschijn.
Zodra het bericht verstuurd is, heb ik al spijt. Ik wil het terugtrekken.
Er klinken voetstappen boven me. Ik slik en kijk omhoog alsof ik door
het plafond heen kan kijken en hem kan zien. De voetstappen verwijderen
zich van me richting mijn kamer.
Mijn telefoon trilt.
ONBEKEND: Kom me maar zoeken.
Exact op dat moment begin ik te twijfelen aan mijn eigen geestelijke
gesteldheid. Zonder na te denken sta ik op uit de stoel en zet ik een stap
richting de trap. Mijn instinct zegt naar het gevaar toe te gaan, niet ervan
weg te vluchten.
God? Ben ik weer. We moeten het echt even hebben over uw
beslissingen toen u me schiep.
Ik weet niet eens zeker of ik wel in Haar geloof, maar als Ze echt
bestaat, dan moet iemand Haar op de vingers tikken voor hoe Ze me
geschapen heeft.
Gelukkig treedt het gezonde verstand op en ik hou mezelf tegen om
naar boven te gaan en daar een gestoorde man in mijn huis te vinden. Het
slimste zou zijn om de politie te bellen.
Er is geen sprake van dat hij ongezien zou kunnen ontsnappen. De enige
uitweg uit dit huis is via de trap naar beneden. Hij kan zich niet eeuwig
verstoppen. Op dit moment maakt het me niet uit of de agent hem niet kan
pakken. Zolang iemand anders ook maar bewijs heeft gezien dat hij daar
was, is dat voldoende om me serieus te nemen.
Nog een trilling.
ONBEKEND: Te bang, kleine muis?
Alsof hij me uitdaagt, slaat er een deur dicht. Ik schrik op van het geluid
en mijn hart springt in mijn keel. Zelfs als ik had willen schreeuwen, had ik
geen enkel geluid kunnen maken.
Mijn borstkas pompt onregelmatig terwijl de angst sterk groeit.
IK: Ik bel de politie.
Ik kan het oordeel door de muren heen voelen. Hier sta ik, terwijl ik
hem een watje noem en hem uitdaag om tevoorschijn te komen. Dan zijn de
rollen omgedraaid, ik dreig de politie te bellen.
Omdat dat het slimste is om te doen, dombo.
Waarom voel ik me dan zo stom dat ik het gezegd heb? Hoe is dat
mogelijk?
ONBEKEND: Herinner je je nog wat ik de vorige keer heb gezegd?
Hoe zou ik dat kunnen vergeten? Hoe meer ik hem ongehoorzaam ben,
hoe zwaarder de straf. Ik bijt op mijn lip, ernstig overwegend om naar
boven te gaan en hem te zoeken. Ik slaak een trillende zucht.
Ik moet een keuze maken en ik weet nu al dat ik de verkeerde zal
maken.
Ik geef me over en begin te typen.
IK: Ik kom eraan, klootzak.
Ik hou mijn telefoon in mijn ene hand geklemd en het mes in de andere.
Het gaat niet gebeuren dat ik weer zo’n idioot ben en het mes laat vallen.
Het blijft stevig in mijn greep geklemd, net als het stevig in het gezicht van
deze gast geplant zal worden zodra ik hem vind.
Ik loop zachtjes de trap op. Hoewel ik niet zeker weet of het echt
uitmaakt of hij me hoort aankomen of niet. Ik heb het sombere gevoel dat
zelfs al kom ik hem zoeken, hij mij als eerste zal vinden.
Dat vertrouwde gevoel van verhoogde opwinding vestigt zich in mijn
buik. Het borrelt als alcohol in een lege maag. Het zweet breekt uit op mijn
voorhoofd en mijn mond voelt alsof ik zand heb ingeslikt.
Ik ben verdomme doodsbang.
Een rij muurlampen aan elke kant van de gang zorgt voor net genoeg
licht om te zien dat er niemand is. Ik klik de zaklamp op mijn telefoon aan
en begin in de eerste kamer.
Ik loop langzaam elke kamer binnen en controleer onmiddellijk links en
rechts van mij voor ik verder naar binnen ga. Ik kijk achter de deuren en in
elke hoek van de kamer.
De kast is het ergste deel. Het openen van de deur en weten dat ik oog
in oog kan komen te staan met een man.
Een man die me wil straffen.
Tranen verzamelen zich in mijn ogen als ik ontdek dat de eerste kast
leeg is. Mijn arme hart lijdt nu aan extreme hartkloppingen. Ik denk niet dat
deze hoeveelheid angst in mijn bloed gezond is.
Toch ga ik door en ik tref de volgende twee kamers ook helemaal leeg.
Er zijn nog slechts twee kamers en een badkamer over in deze gang en
tenslotte een deur aan het einde van de gang die leidt naar de zolder.
Als hij daarboven is, kan hij daar blijven. Er is absoluut geen sprake van
dat ik die verdomde zolder op ga om hem te zoeken. Ik zal graag mijn
nederlaag toegeven.
Met een diepe zucht richt ik me op mijn slaapkamer. Behalve de zolder
is het de enige kamer in deze gang met een gesloten deur.
Wat voelt hij op dit moment? Terwijl hij aan de andere kant staat
wachtend tot ik binnenkom. Onze rollen zijn omgedraaid, deze keer blijf ik
buiten de deur rondhangen. Toch ben ik degene die doodsbang is, terwijl hij
kalm op mij wacht. Alle dingen voorbereidt die hij tegen me wil zeggen.
Met me wil doen.
Hoe hij me zal pijnigen. Me zal straffen.
Ik recht mijn rug, draai de deurknkop om en duw de deur open. Als hij
openzwaait, klimt er een gil in mijn keel omhoog.
Hij heeft niet eens geprobeerd zich te verstoppen.
Mijn balkondeuren staan wagenwijd open en het maanlicht stroomt naar
binnen. En daar is mijn schaduw, een donkere figuur gehuld in wit licht.
Starend naar me met een boosaardige glimlach op zijn gezicht en een mes
in zijn hand.

13 maart 1945

Ronaldo nam me mee op een minivakantie. Ik


vertelde John dat ik een meidenweekend met een
vriendin van Sera’s school had. Omdat ik wel vaker een
weekend weg ging, stelde hij geen vragen.
Ik voel me zo schuldig. Maar niet genoeg om terug
te keren naar huis.
Ik ben zo gelukkig met Ronaldo. Zo betoverd.
Dit weekend was absoluut magisch. Ik wou alleen
maar dat Sera erbij was om met ons te genieten. Maar
dat is afschuwelijk van me, of niet?
Ik hou van John en ik zou nooit willen dat Sera
hem niet zou hebben. Hij is geweldig voor haar en mijn
Sera zou verloren zijn zonder hem. Ik zou haar nooit
bij hem weghalen.
Maar soms zou ik willen dat ze Ronaldo ook had.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 15
DE MANIPULATOR

I khoebenmijncompleet bevroren onder zijn aanblik. Ik kan me niet voorstellen


gezicht eruitziet als ik hem daar zie staan, wachtend op mij.
De lampen bij mijn bed zijn aan, wel gedempt. Maar het geeft me
genoeg zicht. Hij is volledig in het zwart gekleed. Leren laarzen, een
spijkerbroek die strak om zijn stevige benen zit en een bijpassende trui die
net een maatje te klein lijkt te zijn bij dit gespierde lijf.
Maar ik kan nog steeds niet veel van zijn gezicht zien… verdomde
capuchon.
Mijn tong vliegt even over mijn lippen.
‘Doe je capuchon af,’ zeg ik met een lichte trilling in mijn stem. Hij
doet het niet. Hij zegt ook niks.
Woede begint op te komen onder het laagje angst.
‘Je wilde dat ik je opzocht, tijger. Dat heb ik gedaan. Dus doe je
capuchon af, verdomme. En laat me je gezicht zien,’ eis ik terwijl mijn stem
steeds harder wordt door de boosheid.
Een zondige grijns trekt aan zijn lippen als hij zijn nieuwe bijnaam
hoort. Hij denkt dat het een kat-en-muisspelletje is. Als hij me wil verlagen
tot alleen een bijnaam dan doe ik dat ook bij hem.
Langzaam reikt hij omhoog en doet de capuchon af, het mes glinstert
alsof het me uitlacht. Ik heb mijn eigen mes.
Wat voor triomf ik ook maar voelde over mijn kleine steek verdwijnt nu
als sneeuw voor de zon.
En alle angst die ik ooit heb gevoeld is verdrievoudigd. Zijn gezicht
is… iets wat ik nog nooit eerder heb gezien. Maar dat is het nu juist, ik heb
hem eerder gezien. Zijn ongelijke ogen verraden hem.
In de boekenwinkel zag ik maar een gedeelte van zijn gezicht. En toen
leek hij enigszins aantrekkelijk. Maar nu ik zijn volledige gezicht zie, is hij
verwoestend.
Zijn rechteroog is net zo donker als de nacht, het andere compleet
tegenovergesteld. Zijn linkeroog is kleurloos, haast wit. Het litteken begint
op zijn voorhoofd, gaat recht door zijn witte oog heen en eindigt
halverwege zijn wang. Het is iets wat ik nooit meer ben vergeten sinds de
boekenwinkel.
En het lelijke litteken verscherpt alleen maar zijn schoonheid. Een harde
kaaklijn, zo hard dat je er diamanten mee zou kunnen slijpen. Een rechte
neus, volle lippen. Dik zwart haar, precies lang genoeg dat je er met je
vingers doorheen kan.
Het is verkeerd. Zo verkeerd.
Ik kan me niet aangetrokken voelen tot mijn stalker.
Zijn aanwezigheid is overweldigend. Het voelt alsof hij een metershoge
schaduw is die over het plafond naar me toe kruipt. De kamer voelt klein nu
hij erin staat. Ik voel me klein.
Hij zet een stap naar voren en een kleine grijns blijft hangen op zijn
gezicht. Je ziet zijn mondhoeken krullen.
‘Heeft de kat je tong te pakken gekregen, kleine muis?’
Ik sluit even mijn ogen. Zijn stem walst over me heen en laat een spoor
van kippenvel achter. Zijn stem is net zo donker als zijn ene oog.
Ik slik nog een keer en stik er bijna van. Het lijkt wel alsof mijn tong
twee keer zo groot is geworden.
‘Wat wil je van mij?’ piep ik.
Hij loopt op me af als een roofdier dat op zijn prooi afloopt. Ik recht
mijn rug en ondanks de golven van angst die door mij heen gepompt
worden, blijf ik stilstaan. Als hij dichtbij genoeg is dan steek ik hem neer.
Richt op zijn keel, Addie.
Mijn ogen blijven op de zijne gericht en ik kan niet meer nadenken. Hij
drukt zijn lichaam tegen het mijne. Geen schaamte. Geen verlegenheid.
Koop anders eerst een drankje voor me voordat je je lijf tegen mij
aandrukt…
De vrijmoedigheid hiervan zorgt ervoor dat ik bijna op mijn tong bijt.
Het duurt even voordat mijn lichaam ontdooit. Voordat ik er verder over
na kan denken, duw ik het mes in zijn richting. Maar ik voel weerstand als
ik het probeer op te heffen.
Ik kijk verward naar beneden en zie zijn blote hand om het mes
gewikkeld. In zijn handpalm verzamelt zich bloed en een klein straaltje
druppelt richting mijn hand.
Mijn ogen worden groot, ik kijk naar hem en hap naar adem. Ik zie geen
flintertje pijn in zijn ogen, helemaal niets.
Hij trekt een keer aan mijn mes en ik laat het los. Hij gooit het achter
zich neer.
Het mes klettert ergens tegenaan en valt dan op de vloer, het geluid
echoot in de verder stille kamer. Het enige wat ik hoor is mijn harde
ademhaling. Zijn aanwezigheid is net een zwart gat, hij trekt alle zuurstof
naar zich toe. Zelfs de zuurstof die nog in mijn hersenen zit.
Ik kan niet logisch nadenken als zijn lichaam zo dicht bij dat van mij is.
De angst zit strak om mij heen gewikkeld en zorgt ervoor dat ik versteend
raak. Ik ben nutteloos. Machteloos. Het gebrek aan vechtlust raast door
mijn hoofd, mijn survival instinct zegt me in beweging te komen maar mijn
lichaam weigert.
En dan legt hij zijn bebloede hand om mijn nek en onttrekt hij een rode
blos aan mijn lichaam. Ik krimp ineen bij het gevoel van zijn bloed dat uit
zijn hand drupt. Het bloed voelt alsof het vingers zijn die over mijn
ruggengraat lopen en mijn huid besmeuren alsof ze die markeren.
Tot mijn grote angst heft hij zijn andere hand op, de hand die een veel
enger mes heeft, en legt hij de punt van het mes tegen de onderkant van
mijn keel aan.
Hij oefent net genoeg druk uit om mijn kin omhoog te duwen. Het
metaal bijt in mijn huid. Een minieme glimlach vormt zich nu op zijn lippen
en ik ben ademloos. Deze handeling voelt onheilspellend. Veroordelend.
‘Dichterbij ben je nog veel mooier,’ mompelt hij terwijl zijn zondige
ogen mijn gezicht verslinden.
Ik frons en plaats mijn handen op zijn borst, negeer het pure staal onder
zijn huid en probeer hem weg te duwen. Maar het lukt niet en hij grijnst
kwaadaardig.
Er vormen zich tranen bij mijn ooghoeken als mijn frustratie alleen
maar groter wordt.
‘Alsjeblieft, ga gewoon weg. Ik… ik wil niet dat je hier bent. Ik wil jou
niet. Laat me gewoon met rust,’ smeek ik hem. Het voelt alsof een hand in
mijn borstkas reikt, mijn trots eruit trekt en hem op de grond gooit. Maar ik
kan me niet meer druk maken om mijn trots.
Ik wil gewoon dat deze man weggaat, verdomme.
Hij komt nog dichter tegen mij aan staan. ‘Ga je huilen, Addie?’ tergt
hij. Mijn handen liggen nog steeds op zijn borst. Ik voel zijn hart kloppen.
Je zou haast zeggen dat het hem toch wel iets doet, ook al lijkt het niet zo.
‘Nee,’ lieg ik.
Ik vind het geen probleem om in janken uit te barsten zodra hij weg is.
Maar zolang hij hier is, weiger ik om hem nog meer zwakte te tonen.
Zijn kwaadaardige grijns ontbloot zijn tanden, hij haalt het mes bij mijn
kin weg en haalt zijn hand van mijn nek af.
Zodra hij naar achteren stapt voel ik een mix van kou en opluchting.
Maar hij komt weer terug.
De intensiteit in zijn ogen houdt me op mijn plaats terwijl hij weer op
me af komt en naast me komt staan. Zijn borst komt even tegen mijn arm
aan. Hij ruikt naar leer en rook. Het is bedwelmend. Hij is bedwelmend.
Angst kun je proeven. Het smaakt zuur als verbrand metaal. Het
verdooft mijn tong, niet alleen mijn tong maar mijn hele lichaam.
Ik ben zo ontzettend bang.
Maar ook zo… verteerd door hem.
Ik hou mijn hoofd recht, maar blijf hem vanuit mijn ooghoeken volgen.
Hij leunt mijn kant op met zijn gewicht tegen me aan. Ik hou stand tegen
zijn gewicht. In plaats van dat ik weggeduwd word, word ik volledig
geabsorbeerd door hem. Zijn hete adem verwarmt mijn huid en zijn lippen
volgen de ronding van mijn oor. Een nieuwe rilling knalt tegen mijn
ruggengraat aan.
‘Ik wil je verslinden,’ fluistert hij.
Mijn lip trilt. Ik zuig die lip tussen mijn tanden zodat mijn zwakheid
niet meer zichtbaar is. En als ik het aandurf om een blik op hem te werpen
dan zie ik dat zijn ogen volledig op mijn lippen liggen.
‘Ben je hier om mij te vermoorden?’ vraag ik langzaam terwijl ik de
trillingen probeer tegen te houden die door mijn lichaam heen golven.
Ik faal.
Langzaam schudt hij zijn hoofd. ‘Waarom zou ik dat doen?’ Ik weet niet
goed hoe ik daarop moet antwoorden. Hij gaat verder: ‘Ik ga je niet
vermoorden, mijn kleine muis. Ik wil je houden.’
‘En als ik dat niet wil?’
Hij glimlacht. ‘Dat wil je wel.’
Ik open mijn mond, klaar om een tirade af te steken maar voor ik
daaraan kan beginnen veegt hij ruw met zijn duim over mijn onderlip.
‘Hmm,’ gromt hij. ‘Dit is wat er gaat gebeuren. Ik geef je de
mogelijkheid om weg te rennen en je te verstoppen. Als ik je vind, dan krijg
je je straf. Als ik je niet vind dan ontloop je de straf en ga ik weg.’
Ik knijp mijn ogen dicht en een klein gevoel van hoop flakkert op in
mijn hysterische gedachten. Ik ken dit huis door en door. Ik weet waar alle
goede verstopplekken zijn.
Op de begane grond zijn er in de gang twee deuren die naar twee
slaapkamers leiden. De eerste slaapkamer heeft een kleine kier achter in de
kast. Ik pas er nauwelijks in, maar ik heb me daar zo vaak verstopt toen
oma en ik verstoppertje speelden.
‘Prima,’ fluister ik. ‘Hoelang ga je naar mij zoeken?’
Hij glimlacht. ‘Ik geef je vijf minuten tot je over mijn knie ligt.’
Ik snuif en trek mijn gezicht weg van zijn hand. Hij laat me los maar
zijn glimlach wordt alleen maar groter.
‘De tijd start nu, Adeline. Ik zou maar gaan rennen als ik jou was.’
Ik twijfel geen seconde meer, draai me om, sprint de deur uit en knal de
deur achter mij dicht. Ik zie zijn geamuseerde blik als ik dat doe, maar ik
geef mezelf niet de tijd om daarbij stil te staan.
Ik ga direct naar de trap, hou mijn stappen lichtvoetig terwijl mijn korte
benen me ontzettend snel naar beneden dragen. Halverwege val ik bijna
voorover maar ik grijp de reling vast en kan mezelf omhoogtrekken zonder
te gillen van schrik.
De adrenaline en de intense angst bijten zo hard dat het voelt alsof ik
moet overgeven.
Ik sla af naar links richting de gang en ga de eerste slaapkamer in terwijl
ik boven de zware voetstappen hoor.
Het is haast onmogelijk maar mijn hart gaat nog sneller slaan. Mijn
handen trillen zo hard dat het metaal ratelt als ik de kast opentrek. Het
geluid rolt door het huis heen als een donderwolk.
Ik haal even diep adem en dwing mijn lichaam af te remmen terwijl ik
de deur dicht doe en in het hoekje verdwijn.
Ik raak in paniek.
Mijn borstkas voelt beklemd en ik voel grote noodzaak om te hoesten.
Misschien omdat mijn keel droog is en zich steeds verder sluit. Ik wil mijn
hals openklauwen om zo meer lucht toe te laten en de zuurstof te krijgen
waar ik naar smacht.
Het zit tussen je oren. Adem in, adem uit, Addie. Hij gaat je hier niet
vinden. Dat lukte oma ook nooit.
Ik hoor zijn voetstappen niet meer boven me wat inhoudt dat hij
waarschijnlijk al beneden is. Ik bijt hard op mijn lip en een harde,
koperachtige smaak vult mijn mond. Maar ik blijf doorbijten.
In de verte hoor ik geschuifel en geluid. En terwijl de minuten
voorbijgaan wordt mijn ademhaling rustiger.
Maar dan hoor ik hoe de deur langzaam opengaat en mijn ademhaling
hapert direct. Ik doe mijn hand over mijn mond, ik weiger om ook maar iets
van geluid te maken, zelfs als me dat voor altijd de mond snoert.
De deur van de kast glijdt open en zijn geur vult de kleine ruimte. Leer.
Een vleugje rook. En nog iets. Iets waardoor ik normaal gesproken met
mijn ogen zou rollen als het niet nu zo godvergeten verstikkend was.
‘Je kunt tevoorschijn komen, schatje.’ Zijn stem is hees en donker.
O nee. Nee, nee, nee.
Ik beweeg niet en hoop dat hij nu alleen maar bluft.
‘Ik kan je ruiken.’ Mijn hemel, als dat niet het engste is wat ik ooit heb
gehoord dan weet ik het ook niet meer.
Heel stiekem gluur ik om het hoekje en zie dat hij in de ingang van de
kast staat. Hij kijkt niet in mijn richting. Zijn hoofd is omlaag en staart naar
een willekeurige plek op de grond.
‘Je hebt tien seconden om eruit te komen voordat ik je eruit sleep.’ Hij
zet een stap naar achteren en ik besluit dat dit het moment is.
Ik spring naar voren, glip langs hem heen en ren naar de deur. Hij lacht,
donker en gemeen. Het is een geluid dat ik de rest van mijn leven in mijn
nachtmerries ga horen.
Maar ik stop niet. Ik ren door de gang naar de voordeur en hap naar
adem als ik merk dat deze op slot zit.
‘Als je die deur van het slot haalt dan zijn er consequenties,’
waarschuwt hij mij. Ik schrik van zijn nabijheid. Er is niet genoeg tijd om
alle sloten los te maken. Hij is te dichtbij.
De serre. Die heeft een deur die naar buiten leidt. Ik draai me om en
vanuit mijn ooghoek zie ik mijn schaduw die op mij af komt lopen.
Ik ren door de deur van de woonkamer, door de keuken en richting de
deur die naar de achterkant van de gang leidt. In de hoop dat hij ook door is
gelopen, trek ik de deur open en de gang is leeg. In ieder geval de eerste
paar meter, de rest kan ik in het donker niet zien.
Ik ren in de richting van de serre, dender door de deur heen en zie hem
daar al staan, hij leunt tegen de deur die mijn ontsnapping zou moeten zijn.
Ik probeer af te remmen en knal tegen hem op. Ik zet een stap naar
achteren, mijn borst gaat hevig op en neer en mijn brein draait overuren.
‘Je bent zo voorspelbaar, kleine muis. Daar moeten we aan gaan
werken.’
Ik sta daar verstijfd terwijl ik besef dat ik hier niet wegkom. Hij is
verdomde snel, maar het meest enge is dat ik geen enkele voetstap heb
gehoord. Ik klonk als een olifant en hij was nog stiller dan een muis.
‘Je raakt me niet aan,’ sis ik met mijn stem wiebelig en gevuld met
tranen die nog moeten vallen.
‘Afspraak is afspraak, kleine muis.’ Hij kijkt naar de donkere hemel
boven ons. ‘Het is hier prachtig. Hier zal je je straf krijgen, dan is de cirkel
weer rond.’
Ik grom, krijg eindelijk mijn lichaam weer in actie en ren direct weer
naar de gang op weg naar de trap.
Misschien kan ik nog een verstopplek vinden. Ergens waar hij me niet
zal vinden. In mijn hoofd ga ik elke mogelijkheid bij langs, terwijl ik de
leuning vastpak en de trap op ren.
Een vleugje wind raakt de achterkant van mijn dijen aan en als ik
achterom kijk dan zie ik hem vlak achter mij.
Ik schreeuw nog een keer en versnel mijn pas. Ik ben bovenaan de trap
en ren daar de gang door. Pure paniek en wanhoop golven zo luid door mijn
hoofd heen. Ik kan niet meer nadenken, alleen nog maar doen.
Ik ben nog maar halverwege de gang als een stalen greep om mijn pols
klemt en me optilt.
‘Nee!’ schreeuw ik. Ik schop met mijn benen in de lucht, vechtend
tegen zijn greep.
‘Ja echt wel, schatje,’ gromt hij en duwt onze lichamen richting de
muur. Ik kreun door de schok, leun tegen de muur aan en gebruik hem als
een hefboom om die klootzak van me af te schoppen.
‘Laat me los, jij fucking vieze gore klootz…’
‘Hoe meer je praat, hoe erger je straf.’
Ik krijs het uit, ben buiten adem en word alsmaar zwakker terwijl hij
mijn lijf tegen de muur drukt waardoor ik me niet meer kan bewegen.
‘We hebben een afspraak, toch?’
Een traan valt over mijn wang. En dan nog een en nog een tot ik bijna
sta te snikken.
‘Huil niet, kleine muis. Het wordt nog veel erger.’
Zijn adem vliegt over mijn kaaklijn terwijl hij zich nog steviger tegen
mijn lichaam aandrukt. Hij voelt zoveel groter en zijn lichaam omvat me tot
ik niets anders meer kan zien, voelen en ruiken. Warmte, leer, een unieke
geur die hem toebehoort en zijn zwartgeklede lichaam omringt me.
‘Ik vind het leuk als je bang bent’, fluistert hij. Het stuurt rillingen over
mijn lichaam. ‘Ik vind het leuk als je smeekt en pleit. Het uitschreeuwt naar
een god om je te redden.’ Ik voel dat hij met zijn hand mijn gezicht
aanraakt en ik deins terug. Zijn vingers gaan zachtjes over mijn jukbeen en
naar mijn haar waar hij de losse plukken achter mijn oren schuift. ‘Ik vind
het heerlijk als je oncontroleerbaar trilt onder mijn aanraking.’
‘Je bent ziek,’ snauw ik naar hem terwijl ik precies doe wat hij zegt. Ik
schud van top tot teen en kan maar niet stoppen.
‘Jij denkt dat je alleen maar smeekt omdat je vecht voor je leven, maar
dat heb je mis. De enige manier waarop ik je naar de hemelpoort breng is
via mijn lul.’ Hij lacht, rauw en diep. ‘En zeer zeker ook met mijn tong en
vingers.’
‘Dat zal nooit gebeuren,’ sis ik.
Zijn ogen worden overschaduwd door het beetje licht dat uit de
armaturen komt. Het lijkt wel alsof er iets mis is met mijn zicht. Je ogen
zijn zo dichtbij, maar je kunt niet scherpstellen. De schaduwen zijn
onderdeel van hem. Hij draagt ze met zich mee.
‘Het wordt tijd dat ik je straf en ik heb veel mogelijkheden de revue
laten passeren.’ Hij negeert mijn opmerking volledig. Het maakt me kwaad
dat mijn toestemming hem zo weinig boeit. Alsof het niks waard is.
‘Ik zal me gedragen deze keer.’ Ik open mijn mond, maar hij gromt, het
is een waarschuwing. ‘Maar alleen als jij dat ook doet, Adeline.’
Het dichtklappen van mijn mond is hoorbaar, het zorgt voor een nieuwe
geamuseerde grijns bij hem. Mijn trots krijgt een knauw en ik wil hem een
knietje geven, maar ik krijg mijn been niet eens een centimeter omhoog als
ik dat al zou willen.
‘Wat ga je doen?’ krijg ik verstikt uit mijn mond, het gestotter van mijn
woorden loopt synchroon met de haperende hartslag in mijn borst.
Zijn hete adem glijdt weer over mijn wang en ik voel hoe zijn tong over
mijn kaak glijdt. Ik slik, maar stik er haast in. Zo droog is mijn keel. Die
lippen gaan naar mijn hals, van punt naar punt tot ze bij het plekje vlak
onder mijn oor terecht komen.
‘Ik ga je claimen,’ zegt hij waarna hij bijt op dat gevoelige plekje.
Onbewust holt mijn rug zich en afkeer en genot gaan gezamenlijk door
mijn lijf en zenden verkeerde signalen naar mijn zenuwuiteinden. Daardoor
verliest mijn brein alle logische gedachten en blijft er niets over dan een
dierlijk instinct.
Hij kreunt en zijn tanden schrapen terwijl zijn tong over mijn hals heen
gaat. Mijn mond valt open en een stille schreeuw wordt weggezogen terwijl
zijn mond hetzelfde doet. Hij zuigt diep alsof hij mijn levenssappen
probeert te drinken. Zijn tanden schrapen over mijn huid als hij loslaat, een
pijnlijke plek achterlatend.
Mijn handen duwen tegen zijn borst aan voor stabiliteit of om hem weg
te drukken, dat weet ik niet. Al is de vraag snel beantwoord als mijn instinct
mijn handen laat krommen en ik de trui stevig vastpak alsof het mijn
reddingsboei is. Maar eigenlijk is hij degene die me gaat vermoorden.
Heftige rillingen trekken door mijn lijf als hij een nat spoor achterlaat
richting mijn nek. Hij pauzeert even en het is alsof ik op het hakblok lig
wachtend op het oordeel. Ik hou mijn adem in en de verwachting ratelt door
mijn lichaam heen.
En dan bijt hij weer, hij trekt een dierlijk geluid uit de krochten van mijn
borst. Hij doet dat keer op keer wat resulteert in een spoor van blauwe
plekken langs mijn hals en over mijn schouder.
Tegen de tijd dat hij stopt ben ik compleet buiten adem.
‘Braaf meisje,’ ademt hij ietwat verhit. Op de een of andere manier
zorgt dat ervoor dat ik me slechter voel. Ik wil hem zo intens haten als ik
zou moeten.
Ik kan ook niet verklaren waarom ik mijn volgende actie uitvoer. Zal het
later aan God voorleggen. Maar op dat moment ben ik zo overspoeld door
een tsunami aan emoties dat ik mijn hoofd hef en in zijn wang bijt.
Hard.
Ik proef bloed, maar het maakt me niet uit, ik ga door.
Misschien wil ik hem ook pijn doen. Een koekje geven van eigen deeg.
Hem laten voelen wat ik voel.
Wat de reden ook is, hij vindt het niet leuk. Zijn hand vouwt zich om
mijn keel en drukt me naar achteren terwijl hij zijn hoofd wegtrekt. Mijn
hoofd knalt tegen de muur aan en een doffe bons trekt door mijn hoofd.
Hij knijpt hard, maar het maakt me niet uit. Ik voel me voldaan. Als hij
me hier en nu vermoordt, dan kan ik in ieder geval zeggen dat ik mijn
stempel op hem heb achtergelaten.
Hij gromt, een laag geluid gevuld met frustratie en iets wat ik niet thuis
kan brengen.
Ik staar hem aan, er ligt bloed op mijn lippen en het drupt langs mijn
kin. Het is maar heel weinig. Ik heb zijn gezicht niet aan flarden kunnen
trekken zoals ik van plan was. Maar de kleine puntjes op zijn gezicht zorgen
ervoor dat ik me wel voldaan voel.
‘Ik begin te denken dat je graag gestraft wil worden, wat betekent dat ik
beter mijn best moet gaan doen.’
Voor ik kan reageren tilt hij me op en gooit me over zijn schouder, alsof
ik een zak aardappelen ben.
‘Klootzak!’ snauw ik hem toe en beuk met mijn vuisten op zijn rug. Ik
ben verdomme geen aardappel.
Een harde klap op mijn billen is de enige reactie die ik krijg.
Hij draagt me de trap af, draait naar links de gang in en gaat op weg
naar de serre. De hele tijd vecht ik tegen hem, schop en sla, maar hij laat het
overkomen alsof hij wordt aangevallen door een vlinder.
Alsof hij mijn frustratie hoort zegt hij: ‘Schatje, de wind kan zelfs nog
meer schade aanrichten dan jij.’
‘Wil je mijn tanden weer zien? Klootzak. Ik zal je gezicht kapot
maken.’
‘Hou jezelf dat vooral voor, we weten allebei dat je nat wordt van mijn
littekens.’ Ik hoor de geamuseerde toon. Ik grom gefrustreerd door hoe
fucking onaangedaan hij is. En hij heeft misschien een klein beetje gelijk.
Nee, sukkel. Hij heeft het bij het verkeerde eind.
Ik blijf maar vloeken spuien, maar die worden een abrupt halt
toegeroepen als hij mijn lichaam naar voren trekt tot mijn benen om zijn
middel liggen en hij me tegen zijn borst aan drukt.
O, kut.
Ik til mijn handen op zodat ik zijn gezicht kan openkrassen, misschien
wel een oog kan uitsteken, maar in plaats daarvan gil ik alleen. Hij duwt me
hard naar achteren zodat mijn maag in mijn keel schiet, en legt me op mijn
rug. Hij knielt voor me neer en zet zijn handen aan beide kanten van mijn
hoofd terwijl hij boven mij zweeft.
Boven hem zie ik de sterren fel stralen, de haast volle maan verspreidt
een zachte, lichte gloed door de kamer.
Het is onheilspellend hoe helder het vannacht is. Normaal gesproken is
het altijd wel bewolkt in Seattle.
Ik slik, terwijl er tranen prikken in mijn ogen.
‘Wat een heer, ik mag naar de sterren kijken terwijl je mij vermoordt,’
geef ik hem een grote mond en ik dwing de woorden uit mijn verstrakte
keel.
Ik moet echt mijn fucking mond houden. Maar ik kan mezelf niet
tegenhouden. Als ik in een levensbedreigende situatie zit kan ik blijkbaar
maar één ding doen, het erger maken.
Sommigen noemen het onbevreesd, anderen gewoonweg dom.
Hij leunt op een hand terwijl hij met de andere achter zich reikt. Ik open
mijn mond, klaar om meer beledigingen uit te spuwen maar zijn arm komt
weer in mijn gezichtsveld. Met een pistool in zijn hand.
Weer hoor ik hoe mijn mond dichtklapt en ik word weer verstikt door
angst.
‘Hier heb je een man je laten aanraken. Je laten klaarkomen,’ zegt hij
feitelijk met emotieloze stem . ‘Normaal gesproken zou ik zijn vingers
vervangen door de mijne, maar ik denk dat je nu iets anders nodig hebt om
je lesje te leren.’
‘Oké, het spijt me,’ zeg ik snel. Mijn ogen gaan wijd open terwijl hij het
pistool op mijn borst richt. ‘Het spijt…He…Het spijt me ontzettend…’
‘Ssst. Je hebt nog geen spijt, kleine muis. Dat komt nog wel.’

14 april 1945

John en ik gaan met Frank mee naar een etentje


dat georganiseerd wordt door de politie. Dat soort
uitjes zijn altijd plezierig.
Frank haalt ons zo op, John en ik wachten in stilte.
Sera is bij haar vriendinnen deze avond. En nu wenste
ik dat ze er was.
De laatste tijd is ze een goede buffer tussen ons. Ik
weet niet of ze het verschil ziet. John en ik maken
geen ruzie. We bestaan gewoon naast elkaar.
Ik heb zijn hart gebroken. Dat weet ik.
Maar waarom voelt het alsof het mijne heelt?
Frank is er. Godzijdank.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 16
DE MANIPULATOR

M iljoenen gedachten razen door mijn hoofd. Wat kan ik in godsnaam


zeggen om me hieruit te lullen? De standaard opmerking Het spijt me
was overduidelijk niet goed genoeg.
‘Ga je mij neerschieten?’
Mijn blaas dreigt te exploderen en de wetenschap dat ik misschien
doodga in mijn eigen plas brengt een nieuwe lading tranen aan de
oppervlakte.
‘Dat heb ik je al gezegd, ik ga je niet doden,’ antwoordt hij met een
stem vervuld van ongeduld. Dat zet hij nog extra kracht bij door de punt
van de loop tussen mijn borsten door te laten glijden. Het pistool vervolgt
zijn weg over mijn buik en stopt bij de rand van mijn legging.
‘Trek uit.’
Mijn lip trilt en een eenzame traan ontsnapt en glijdt over mijn wang.
‘Alsjeblieft, doe dit niet.’
Hij trekt een wenkbrauw op en die beweging is vernietigend. Hij lijkt zo
niet onder de indruk van mijn smeekbedes en dat zorgt ervoor dat een
tweede traan het pad van de eerst volgt.
‘Nu. Adeline.’
Ik snuif en luister naar hem. Ik haak mijn duimen in mijn legging en
trek hem naar beneden. Ik kom halverwege en dan zit zijn lichaam in de
weg.
Hij snapt de hint, gaat omhoog en trekt de legging helemaal uit.
Meer tranen volgen.
‘Shirt ook,’ commandeert hij met een beweging van zijn pistool dat zijn
bevel ondersteunt. Ik trek het shirt omhoog en trek het over mijn hoofd. Met
een snuif ga ik weer liggen.
‘Prachtig, verdomme,’ mompelt hij. Zijn ogen glijden over elke ronding
van mijn lichaam. Die klootzak mag blij zijn dat ik mijn zwarte, kanten
ondergoedsetje niet draag vandaag.
Hij verdient dat verdomme ook niet.
Hij leunt weer over me heen en zijn mond kust de laatste blauwe plek
die hij op mijn schouder heeft achtergelaten.
‘Weet je wat deze betekenen?’ fluistert hij terwijl hij doorgaat naar een
andere plek. Ik tril onder zijn aanraking, waar zijn lippen mij raken ontstaat
elektriciteit en het danst over mijn huid heen.
Ik antwoord niet, maar dat lijkt hij niet erg te vinden.
‘Ze betekenen dat je van mij bent. Ik heb je gemarkeerd als de mijne.’
Het puntje van zijn tong glijdt over mijn huid, terwijl hij richting mijn
borsten gaat.
‘Niet…’
Zijn tanden bijten in mijn linkerborst voor ik mijn eis af kan maken. Ik
hap naar adem en knijp mijn ogen dicht terwijl hij weer een plek op mijn
lichaam markeert.
Zodra hij tevreden is, hervat hij zijn pad met zijn mond, laat
zuigplekken achter op beide borsten en ook verspreid over mijn buik. Het
enige wat ik kan doen is ze ontvangen. Dat pistool in zijn hand doet precies
wat hij wil, het maakt me gedwee.
Als mijn lichaam goed onder handen is genomen door zijn tanden en
tong, gaat hij omhoog en duwt hij mijn benen uit elkaar. Ik probeer hem
tegen te houden, maar dat doet alleen maar pijn. Hij is veel te sterk.
Zijn wijsvinger krult om het randje van mijn string en hij volgt de lijnen
van mijn dij naar beneden. Voordat hij bij mijn clit aankomt trekt hij zijn
vinger onder de string vandaan en gaat ermee heen en weer over de stof,
zijn vinger maar een centimeter verwijderd van mijn ingang.
Ik wil mijn gezicht bedekken want ik weet dat hij het verraad van mijn
lichaam voelt.
‘Het is doorweekt,’ zegt hij met ruwe stem, terwijl zijn lippen nog nat
zijn van zijn speeksel.
‘Dat is afscheiding,’ snauw ik hem toe hopend dat mijn leugen hem
afschrikt. Hij glimlacht.
‘Om je maar even uit de droom te helpen, ik ben zeker geen vreemde als
het gaat om kutjes en hoe ze om mij schreeuwen.’
Ik krul mijn lippen vol walging. ‘Voor zover ik weet schreeuwen
meisjes als ze van streek zijn. Snap de hint.’
Hij grinnikt. ‘Kleine muis, dat is precies wat ik doe.’ Dan trekt hij mijn
string opzij en ontbloot mijn kutje voor hem. De opwinding glinstert hem
tegemoet. Hij vloekt even terwijl zijn ogen elke centimeter van mij
verslinden. Een trilling in mijn lip zorgt ervoor dat ik op mijn lip bijt om het
verraderlijke vlees tegen te houden.
Hij houdt een vinger in mijn string en met zijn andere hand duwt hij het
pistool in mijn gezicht. Ik verstil, sluit mijn ogen en slaak een verschrikte
gil.
‘Rustig maar, ik wil alleen dat je er op zuigt.’
Het duurt een paar seconden voordat ik kan verwerken wat hij zegt. Om
te verwerken dat hij de trekker niet heeft overgehaald. Dat ik niet dood ben.
Als dat gelukt is dan vliegen mijn ogen open en staar ik hem aan.
‘Wat de fu…’ Met de punt van de loop tikt hij even op mijn lippen wat
me direct de mond snoert. De rest van mijn woorden verdwijnen terwijl hij
de loop over mijn lippen heen laat glijden. Alsof hij lippenstift opdoet bij
mij.
‘Zuig,’ beveelt hij en zijn toon laat niets meer aan de twijfel over. Om
de tranen tegen te houden sluit ik mijn ogen, ik open mijn mond en laat hem
de loop voorbij mijn tanden duwen. Ik knijp mijn ogen verder samen als ik
met mijn tong over het koude metaal ga. Ik krimp ineen bij de vieze smaak.
‘Zo’n braaf meisje,’ zegt hij terwijl hij de met speeksel besmeurde loop
weer uit mijn mond haalt.
Mijn hele lichaam bevriest als ik het koude metaal tegen mijn clit voel.
Ik vecht tegen het vreemde gevoel van dit ontzettend gevaarlijke wapen.
Pure angst spoelt over me heen en het kost me alle moeite om niet in
huilen uit te barsten. Een pistool tegen je hoofd is minder eng dan eentje dat
tussen je benen wordt gestoken. Een schotwond in je hoofd betekent dat je
direct dood bent, maar dit? Dit zou langzaam en pijnlijk zijn. Een marteling.
Hij leunt naar voren en ik voel zijn hete adem op mijn binnenste. Ik til
mezelf iets op voor een beter beeld en op dat moment kijkt hij me aan door
zijn donkere, lange wimpers en zijn ongelijke ogen stralen van genot. En op
het moment dat ik mijn mond opendoe om te vragen wat hij nu van plan is,
steekt hij zijn tong uit. Speeksel heeft zich op het puntje van zijn tong
verzamelt en drupt nu op mijn kutje.
‘Je kunt nooit te nat zijn toch? Kleine muis?’
Hij gaat zitten en omcirkelt mijn ingang met de loop van het pistool.
Het metaal tegen mijn huid aan.
‘O mijn god, nee alsjebl…’ Mijn zin wordt afgebroken als hij het
pistool langs mijn schaamlippen naar binnen drukt. Alleen het puntje, maar
het is genoeg om mijn keel dicht te laten slaan waardoor er alleen nog een
verschrikt gilletje uit komt.
Hij lacht ontzettend vals. ‘Je klinkt zelfs als een muis.’
Ik zou hem afsnauwen ware het niet dat ik compleet versteend ben. Ik
kan niet wegkijken. Ik kan alleen maar toekijken hoe hij het pistool in mijn
kutje duwt. Ik kan amper verwerken wat ik zie. Wat ik voel.
Langzaam duwt hij steeds verder en ontlokt zowel genot als pijn aan
mij. Ik klem mijn kaken op elkaar, trillend door de bewegingen maar ik
weiger om geluid te maken. Ik zal hem die genoegdoening niet geven.
Het wapen zit er halverwege in als hij het weer helemaal terugtrekt tot
het puntje. Ik kan even ademhalen voordat hij de hele loop van het pistool
in mij begraaft. Ik haal diep adem en laat mij weer achterovervallen. Ik heb
niet meer de kracht om dit nog te aanschouwen.
Dit is zo, zo verknipt. Het gaat nog verder dan verknipt.
Maar als de loop weer wordt teruggetrokken en dan weer in mij wordt
geduwd glipt er toch een geluidje over mijn lippen, terwijl golven van genot
door me heen gaan.
‘Braaf meisje. Wijd open, schatje.’ De hand die nog steeds mijn string
beet heeft duwt tegen mijn dij aan. Zonder er verder bij stil te staan spreid
ik mijn benen.
Nog een compliment maar het is haast niet te verstaan door mijn
bonkende hart.
‘Ik voel hoe strak je kutje is. De manier waarop het mijn pistool
vastgrijpt… het is zo verdomd mooi.’
Ik bijt op mijn lip, maar dat is niet genoeg om de volgende kreun tegen
te houden. Of die daarna. Ik hoor de zuigende en pompende bewegingen die
hij met zijn pistool maakt en ik raak vervuld van schaamte.
De schaamte is haast nog groter dan de angst. Maar geen van beide is
meer aanwezig dan het genot waaraan mijn lichaam gedwongen wordt zich
over te geven.
Hij past de hoek iets aan waardoor een bepaald plekje wordt geraakt
waardoor mijn ogen in mijn hoofd rollen en een kreun over mijn lippen
komt.
Hij gromt en mijn rug kromt terwijl hij die plek maar blijft raken. Mijn
string snijdt in mijn huid waarna hij van mijn lichaam wordt getrokken, het
geluid haast niet hoorbaar door mijn gekreun.
Hij gooit het stukje stof aan de kant waardoor zijn hand vrijkomt om
mijn dij vast te pakken in een ijzeren greep.
Mijn hart slaat een slag over als hij naar voren buigt en zijn tanden
vastklemt op mijn dij. Ik huil van de scherpe beet, maar het verandert al
snel in genot als hij maar doorgaat en doorgaat. Zijn mond zuigt over de
gebeten plekken en zijn bewegingen versnellen en ik voel een beginnend
orgasme opborrelen in mijn buik.
‘Alsjeblieft,’ smeek ik. Al weet ik niet waar ik om smeek. Hij trekt zijn
mond weg om daarna weer los te gaan, steeds een stukje lager maar nog te
ver weg bij mijn clit.
Veel te ver weg.
‘Vertel me wat je hebt geleerd, Adeline,’ beveelt hij. Hij kijkt me aan
met zijn mond nat van al het gebijt en gelik. De aanblik laat mijn hart
overslaan.
‘Dat ik niet in je wang moet bijten?’ gok ik met een trillende stem.
Zijn antwoord is een beet in mijn dij. Ik gil het uit, want de pijn is
verblindend. Hij maakt zijn greep wat losser waardoor de pijn verandert in
genot. Een dierlijk geluid ontsnapt mijn keel terwijl hij het pistool diep naar
binnen duwt.
‘Moet ik het nog een keer vragen?’
Ik open mijn mond maar er komt geen antwoord uit. De stilte zorgt
ervoor dat ik zijn waarschuwing luid en duidelijk hoor. Hij haalt de
veiligheidsgrendel van het pistool.
‘Oke, oke, fuck. Ik… ik heb geleerd dat een andere man mij niet meer
mag aanraken.’
Die woorden zorgen voor tranen in mijn ogen. Want nu ik ze hardop
uitspreek, voel ik me volledig gevangen door deze man.
‘Wie is de enige die je mag aanraken, Adeline?’
Ik sluit mijn ogen en haat de leugen die over mijn lippen komt terwijl er
tranen opwellen in mijn ogen.
‘Jij,’ fluister ik. De woorden smaken bitter en blijven haast hangen in
mijn keel. Een veldslag raast door mijn lichaam. De ene kant die wil dat hij
me laat klaarkomen, de andere kant die wil dat hij het pistool op zichzelf
richt en de trekker overhaalt.
Ik kijk naar beneden, naar hem en zie hoe hij naar mij staart. En ik heb
het angstaanjagende gevoel dat hij mijn leugens niet gelooft.
‘Je hebt tien seconden om klaar te komen, kleine muis. Niets meer,’
waarschuwt hij me en hij bijt weer in mijn dij. ‘Wrijf over je clit, schatje.’
Ik aarzel. Het laatste wat ik wil is deze man de voldoening geven van
mijn orgasme. En nog erger, dat ik hem help.
Hij verdient dat verdomme niet. En ook al hunkert mijn lichaam naar
het orgasme, mijn brein stribbelt tegen.
‘Nu,’ gromt hij. Zijn ogen zijn gevuld met iets gevaarlijks, iets duivels.
Ik vloek, reik naar beneden en wrijf met mijn vingers over mijn clit, te
bang voor de gevolgen. Als ik moet kiezen tussen een orgasme of een kogel
dan kies ik toch maar voor het orgasme.
‘Braaf meisje,’ fluistert hij me toe. Het kost me nog twee stoten van het
pistool en ik val over de rand. Mijn billen komen van de grond af terwijl het
orgasme door me heen raast.
Ik schreeuw. Ik voel het door mijn keel razen. Ik voel hoe hees mijn
stem wordt. Maar ik hoor het niet. Niet nu mijn hele lichaam wordt
verzwolgen door vuur en ijs en het enige wat ik kan zien is de hemel.
Het pistool in mij gaat sneller en dieper en trekt het orgasme uit me tot
ik smeek om te stoppen.
Hij trekt het pistool uit me en mijn dijen klappen tegen elkaar en het
orgasme sterft uit.
Ik ben een hoopje ellende en ik schud door de naweeën van mijn
orgasme, terwijl hij gaat staan en boven me uittorent.
Door mijn halfgesloten ogen kijk ik hem aan, nog licht schokkend
terwijl hij het pistool omhooghoudt en de loop aflikt. Het voelt als een
buitenaardse ervaring als ik kijk hoe hij het wapen schoon likt en weer in
zijn broek stop.
Mijn lichaam zit vol met woede, schaamte en vernedering, dat voel ik.
Maar het lijkt wel alsof mijn brein het niet voor elkaar krijgt om al deze
emoties te verwerken en dus ervoor kiest om maar niks te voelen.
Is dat wat trauma inhoudt? Je weet wat je overkomen is maar je brein
kiest ervoor om maar niks te voelen?
Als een soort goocheltruc komt zijn hand in mijn gezichtsveld met een
roos die hij ergens verstopt had. De blaadjes zijn verfrommeld,
waarschijnlijk door ons gevecht. Maar dat lijkt hij niet erg te vinden. Hij
draait de roos rond en gooit hem dan naar mij. Hij landt op mijn buik.
Hij geeft me nog een lange blik, draait zich om en loopt weg zonder ook
maar iets te zeggen.
En eindelijk barst de dam die mijn emoties tegenhield en alle gevoelens
razen door mijn lichaam en stromen via mijn ogen naar buiten.

De daaropvolgende drie nachten staat mijn schaduw buiten bij mijn raam.
Hij bekijkt me en de rode punt van zijn sigaret licht op. Ik wil hem vertellen
dat het verdomd smerig is dat hij rookt.
Maar de hitte tussen mijn benen vindt het maar te lekker hoe hij
eruitziet. Ik denk dat mijn vagina zelfs jaloers is geweest op die sigaret, de
bitch. Die heeft blijkbaar een voorkeur voor vreemde objecten.
En die herinnering maakt mijn bloed chagrijnig. Zo erg dat ik de keuken
binnen storm en een glas wijn pak. Wijn maakt alles even beter.
Boosheid.
Trauma.
Maar nu, zonder het glas wijn, raast de woede door mijn trillende
handen bij de herinnering dat hij me op de grond heeft achtergelaten, de
roos op me heeft gegooid alsof het afval was en toen wegging. Ik heb me
nooit eerder zo klein gevoeld. Zo vernederd gevoeld.
Hij heeft me daarna geen berichten meer gestuurd. Heeft niet weer een
poging gewaagd om een pistool in mijn gezicht te duwen. Hij hangt alleen
maar rond bij het raam.
En ik staar terug.
Het is onze verknipte routine geworden.
Overdag komt hij niet langs en zolang ik me niet laat betasten door
andere mannen die hun handen in mijn broek steken, ontvang ik ook geen
dreigende appjes meer.
Ik heb Daya niks verteld over onze confrontatie, al helemaal niet over
hoe de avond eindigde. Als mijn schaduw me niet vermoordt dan doet Daya
dat wel.
Ik was ongelooflijk dom. Dat heb ik nooit ontkend. Nu helemaal niet.
Er is gewoon geen verklaring voor de reacties die hij aan me onttrekt. Ik
zou graag willen doen alsof het normaal voor me is om zo’n enge man te
confronteren. Maar dat is absoluut niet het geval. Als ik een vreemde een
vraag moet stellen, dan praat ik mezelf al een hele paniekaanval aan.
Dus waarom verval ik in een vorm van krankzinnigheid telkens als hij
langskomt?
‘Waarom draag je een coltrui?’ vraagt Daya afkeurend en ze schuift een
hap salade naar binnen. We hebben afgesproken bij Fiona’s voor een hapje
eten.
Ik moest het huis even uit. Dat werd hoog tijd. De kleinste dingen
brengen me terug naar die avond. En iedere keer als ik in de spiegel kijk,
word ik overvallen door de herinnering aan hem die zijn tanden in mij liet
zinken. En aan het gevoel van metaal.
Ik schraap mijn keel. ‘Ik probeer eens iets anders,’ mompel ik. Dit was
het enige wat ik kon vinden dat alle plekken op mijn lichaam kon
verbergen. Ik heb er een aantal in verschillende kleuren besteld via
Amazon. Vandaag besteld, morgen in huis. En ik had ze snel nodig.
Ik kan die plekken nooit aan Daya laten zien. Of ooit toegeven dat mijn
stalker een compleet andere vorm van orale seks had bedacht.
Ze haalt haar schouders op en kijkt naar haar salade. ‘Jij bent iemand
die een coltrui, een spijkerbroek en een trui kan omtoveren tot iets
modieus.’
Ik frons terwijl ik naar mijn outfit kijk. Ik ben het niet met haar eens. Ik
haat deze outfit, maar het is het enige wat ik nu kan dragen. Iets wat
ontworpen is om alle blauwe plekken en tandafdrukken te verbergen. Onder
deze kleuren zit een blauwdruk van bijtafdrukken.
‘En je lover? Nog iets gebeurd?’
Ik hoop dat ik de opkruipende blos kan terugdringen. Zo niet dan geef
ik die godvergeten coltrui de schuld.
‘Ik praat liever over Gigi,’ zeg ik met mijn ogen gericht op de
mozzarellasticks. Ik heb er al vier op en wil die laatste ook. Daya ziet mijn
blik, rolt met haar ogen en wappert met haar hand. ‘Neem maar.’
En dat doe ik met een grote glimlach op mijn gezicht.
‘Ik heb nieuws over Ronaldo.’ Haar beide wenkbrauwen schieten
omhoog, mij daarmee aansporend om door te gaan. ‘Afgelopen nacht ging
ik door de dagboeken heen om te zien of ik informatie over hem kon
vinden. Gigi schreef vaak dat hij mooie pakken droeg en een gouden ring.
Een indicatie dat hij van een middel tot hoge sociale klasse was. En er was
een opmerking dat hij overvallen zou zijn, dat hij binnen kwam met blauwe
plekken en bloedvlekken maar hij wilde er niet over praten. Dus ik denk dat
hij op de een of andere manier in het criminele circuit zat. Hij deed heel
geheimzinnig over zijn leven en heeft haar verteld dat hij niet wilde dat zijn
gevaarlijke levensstijl effect had op Gigi.’
‘Denk je dat hij een maffiabaas was?’
Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, ik denk dat zijn baas een maffiabaas was.
Toen Gigi sprak over dat hij in elkaar gemept was, klonk het alsof hij
gestraft was voor iets. Ze nam een quote van hem over: het was niet iets wat
ik niet verdiend had. Dat was alles wat hij erover wilde zeggen. Gigi heeft
een paar keer opgeschreven dat ze vragen bleef stellen, ze maakte zich
zorgen om hem. Het laatste wat hij haar vertelde, was dat hij een strenge
baas had die niet mocht weten van haar bestaan.’
Daya knikt met haar hoofd en een vleugje opwinding glanst in haar
groene ogen. ‘Ik ga op zoek naar maffiafamilies in de jaren veertig. Eens
zien of ik iemand kan vinden die aan de omschrijving voldoet.’
Ik glimlach en voel dezelfde hoop en opwinding. Dit fijne gevoel duurt
maar een paar seconden totdat Daya’s ogen groot worden, terwijl haar blik
gericht is op iets achter mij.
Mijn hart bonkt en de haren in mijn nek gaan omhoog staan. Mijn
schaduw zou hier toch niet zomaar op komen dagen? Of wel?
‘Dag, dames.’
Max.
Mijn ogen worden net zo groot als die van Daya. Haar blik knalt op die
van mij en we wisselen miljoenen gedachten uit in een paar seconden. Zoals
dat we nu verdomd voorzichtig moeten zijn.
Hij gaat naast me zitten, zijn lichaam ontspannen in de stoel terwijl hij
mij breed glimlachend aankijkt. Een glimlach die zijn ogen niet bereikt.
Ik schraap mijn keel en forceer een glimlach op mijn gezicht. ‘Hoi,
Max. Je bent een vriend van Arch toch?’
‘De enige echte,’ antwoordt hij met zijn blauwe ogen gefixeerd op die
van mij. Ik voel dat er een blos omhoog kruipt door de enge manier waarop
hij mij aanstaart.
‘Wat kan ik voor je doen?’ vraag ik ontspannen en neem een slokje van
mijn margarita die nu snel verdampt. Ik zal snel een serveerster moeten
aanschieten, want ik heb zeker nog een drankje nodig om me door dit
gesprek te loodsen en na afloop nog eentje om alles te verwerken.
Ik zal een taxi moeten bellen vanavond, ik voel het.
Hij leunt voorover op de tafel, kruist zijn vingers en kijkt me aan alsof
hij nieuwsgierig is naar iets. Zijn hele houding is vijandig.
‘Ik wil graag dat je me precies vertelt wat er is gebeurd toen Arch
vermist raakte,..’ Zijn lippen vormen zich in een gemene grijns als hij eraan
toevoegt, ‘..bij je voordeur.’
Ik frons. ‘Heb je dat niet al gehoord via de politie? Heb je de rapporten
gelezen?’
Hij knijpt zijn ogen samen, met die glimlach bevroren op zijn gezicht.
‘Ik wil het graag van jou horen, mevrouw Reilly.’
Ik probeer mijn gezichtsuitdrukking blanco te houden maar weet niet
hoe goed ik daarin slaag. Ik kan niet zeggen dat ik goed om kan gaan met
een crimineel. Integendeel, drie nachten geleden heb ik bewezen dat ik het
totaal niet kan.
Hij gebruikt mijn achternaam om te laten zien dat hij onderzoek heeft
gedaan naar mij. Maar dat ben ik inmiddels wel gewend. Gestalkt te
worden.
‘We gingen naar mijn huis voor wat plezier,’ begin ik. Een glinstering
verschijnt in Max zijn ogen als ik dat zeg. ‘We waren eigenlijk druk bezig
met het hebben van plezier toen iemand heel hard op de voordeur bonkte
en…’
‘Is dat eerder gebeurd?’
Mijn zenuwen spelen op want dit is een vraag waarvan ik niet goed
weet hoe ik hem moet beantwoorden.
‘Nee,’ zeg ik uiteindelijk en moet me bedwingen om niet te gaan
hyperventileren. Ik wil ook heel graag mijn margarita oppakken maar mijn
handen beven en ik denk niet dat ik dat kan verbergen voor hem.
Dus ik doe alsof ik niet goed bij mijn hoofd ben en leun naar voren om
zo van de margarita te drinken die op de tafel staat.
‘Hm, oké.’
Max moet weten dat ik een stalker heb. Sheriff Walters zei al dat ik daar
nog problemen mee zou krijgen. Maar ik moest het ergens melden. Max
heeft die verslagen vast gezien. Maar één ding is zeker, de handen bij mijn
voordeur heb ik niet gerapporteerd.
‘Weet je, Addie, ik kan me niet echt een motief voor de geest halen,
snap je. Waarom zou een vijand van Arch opdagen bij jouw voordeur,
midden in de nacht, terwijl jullie plezier hebben?’
Ik krimp ineen bij zijn woorden en voel me haast beschaamd dat ik
Arch mij heb laten aanraken.
‘Max,’ snauwt Daya. Zijn ijskoude ogen richten zich op haar, maar ze
houdt stand. ‘Ik heb het je al duizenden keren gezegd, Addie heeft er niks
mee te maken.’
Zijn blik vernauwt zich weer en hij leunt nog verder over de tafel heen
en houdt Daya gevangen in zijn blik.
‘Dat is het probleem, Daya. Ik geloof je niet, verdomme.’
Ze snuift en balt haar handen tot vuisten.
‘Als je antwoorden wil, Max, dan ben je op de verkeerde plek,’
onderbreek ik ze snel voordat dit gesprek uit de hand loopt en Max ons
allebei omlegt.
‘Dat denk ik niet,’ antwoordt hij en hij kijkt me weer aan.
‘Want Arch’ handen lagen de volgende dag bij jouw voordeur. En dan
denk ik dat het persoonlijk zou zijn. Dus waarom zouden Arch’ handen iets
persoonlijks zijn voor jou?’
Hij glimlacht triomfantelijk als mijn ogen groot worden.
‘Hoe weet je dat?’
‘Er klopte iets niet, dat Arch nota bene bij jouw huis verdween.
Bijzonder. De volgende dag hebben we een mannetje langs gestuurd om de
omgeving bij jou te verkennen. En die zag precies hoe Daya een bebloede
doos ophaalde en daarmee wegreed. Ze zijn haar gevolgd en nadat zij hem
had begraven, heeft mijn mannetje hem weer opgegraven. Je kan je onze
verrassing wel voorstellen als je de doos openmaakt en daar de handen van
mijn beste vriend in ziet zitten. En helemaal als ze mij vertellen dat die aan
jou was gegeven als cadeau.’
Ik durf Daya niet aan te kijken. Ik wil niet dat Max ziet hoeveel zorgen
ik me precies maak.
Mijn ogen vernauwen zich. ‘Misschien was het wel bij mijn deur
neergelegd omdat er werd gedacht dat ik iets te maken had met Arch zijn
zaken.’
Hij lacht, maar het is zonder humor. ‘Jij denkt dat een van onze rivalen
heeft gedacht dat jij Arch z’n bitch was? En dat je op de hoogte was van
ons werk?’
‘Misschien wel,’ snauw ik. ‘Zouden ze weten dat ik dat niet was?’
Hij geeft geen antwoord. Hij staart me aan en ik staar terug. Ik laat hem
mijn boosheid en frustratie zien.
‘Waarom moest Daya het dan begraven, Addie? Waarom heb je het niet
verteld aan de politie?’
Ik denk na over mijn mogelijkheden en besluit de halve waarheid te
vertellen. ‘Omdat er een briefje bij zat dat mijn leven bedreigde, samen met
dat van de politieagenten als ik ze zou bellen. Ik wist toen wat Arch deed…
voor werk… en vond het verstandig om maar naar de dreigementen te
luisteren en me er verder niet mee te bemoeien. Ik heb er niks mee te
maken.’
En weer staart hij me aan. Mijn hart bonkt in mijn keel en gezien de blik
in Max zijn ogen heb ik mijn twijfels of hij me gelooft.
Een deel van mij wil gewoon bekennen dat ik gestalkt word. Wat maakt
het nog uit? Max weet nu toch al van die hele situatie af met Arch’ handen.
Maar het maakt wel uit.
Als Max weet dat ik een stalker heb, eentje die overduidelijk gevaarlijk
en gewelddadig is, dan zou hij mij kunnen gebruiken om hem uit de
schaduwen te lokken en zo zijn wraak te krijgen.
Dan zit ik vast tussen twee heel gevaarlijke mannen en ik weet niet of ik
dat overleef.
Nu is er in ieder geval nog een kans dat Max me met rust laat, als hij
denkt dat ik gewoon een willekeurig meisje ben dat vast kwam te zitten
tussen twee rivaliserende criminelen.
Max gaat staan, trekt zijn colbert recht en knoopt het weer dicht. Zijn
pak straalt status en geld uit. Iets zegt me dat Max de handel van de
Talaverra’s heeft overgenomen.
Er is een nieuwe maffiabaas en hij is boos. Op mij.
‘Geniet van jullie etentje, dames.’
Hij loopt weg en neemt zijn enge energie met zich mee. De lucht voelt
nu direct lichter nu hij weg is, maar ik proef nog een rare smaak in mijn
mond.
‘Dat gaat een probleem worden,’ zegt Daya zachtjes.
Ik knik en wuif naar de serveerster. ‘Schrijf het maar op het lijstje.’

15 april 1945

De avond was verschrikkelijk. John had veel te veel


gedronken en dan wordt hij gemeen.
Frank moest hem naar huis dragen en in bed leggen.
Ik was te boos om hem te helpen.
Die avond brak de dam eindelijk door en hij
beschuldigde mij van vreemdgaan. Frank was erbij en
die keek me aan alsof ik zijn hond had vermoord. Dit
gebeurde voor de neus van Franks collega’s.
Ik voelde me verschrikkelijk. Maar wel terecht.
Ik heb zijn beschuldigingen ontkend en was meer
bezig om hem weer rustig te krijgen.
Nadat Frank John op bed had gelegd vroeg hij me
of het waar was.
Ik heb nee gezegd, maar denk niet dat hij mij
geloofde.
Hij stormde toen het huis uit. En ik weet niet zo
goed wat ik heb gezegd dat hem zo boos maakte.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 17
DE SCHADUW

F uck. Ze is zo mooi als ze denkt dat ze alleen is. Ze ijsbeert in haar


slaapkamer en haar slippers klepperen op de grond. Ze is moe. Donkere
kringen beginnen zich onder haar ogen te vormen.
Ik wil ze wegnemen zodat ik ze weer terug kan geven. Maar ik wil dat
ze moe is omdat ze de hele avond is opgebleven omdat ze mijn lul in haar
heeft tot ze geen kracht meer over heeft. En zelfs dan neuk ik haar nog.
Ik heb mezelf tegengehouden de laatste keer. Ik weigerde haar aan te
raken met mijn eigen handen omdat ze dat nog niet verdiend had. Maar
kijken hoe de loop van het pistool in haar gleed was een marteling voor mij.
Ik was nog maar net bij mijn auto toen ik al in mijn hand klaarkwam,
terwijl het zoete geluid van haar hese gekreun in mijn hoofd echode.
De stem van die vrouw alleen al kan elke man op zijn knieën krijgen.
En nu draagt ze alleen een wit lang shirt dat tot op haar bovenbenen
komt. Haar roze tepels steken door de stof heen en het water loopt me in de
mond bij de gedachte dat ik ze in mijn mond neem en zuig tot ze loopt te
kreunen.
Ik lik over mijn lippen. Binnenkort.
Haar bedwelmende, roomkleurige huid is goed zichtbaar en ik zie af en
toe een glimp van haar rode slipje als ze vooroverbuigt, zoals wanneer ze
het dekbed openslaat en met haar kleine vuist op het kussen slaat om het op
te bollen.
Ik krijg haar billen volledig in beeld als ze haar slippers uitdoet en bukt
om ze netjes voor haar nachtkastje neer te zetten.
Mijn lul wordt stijf, haar perfecte ronde billen vullen het broekje zo
goed. Haar kutje is goed te zien, een klein lapje stof tussen haar en mijn
tong.
Ik sluit mijn ogen en spreek mezelf streng toe.
Ik moet stil zijn.
Ze weet niet dat ik me verstop in haar kast. Dat ik wacht tot ze slaapt
zodat ik haar in alle rust kan bekijken.
Op dit moment is ze bang voor me. En terecht.
Ik ben een gevaarlijke man, ik vermoord mensen. En niet alleen dat, ik
geniet er ook nog van.
Ze zou me ook moeten vrezen, maar alleen omdat ze uiteindelijk aan me
zal toegeven en dan geen kans meer heeft om te ontsnappen.
Ze is er al mee begonnen maar ze heeft het nog niet door.
Ik ben nog nooit zo verliefd geweest, behalve dan op mijn werk. Ik heb
al meer dan een jaar geen vrouw meer geneukt. Ik heb gewoon geen tijd.
Het was altijd een vluggertje en dan was ik weer weg. Het genot deed niks
om iets van spanning te verlichten.
Nadat ik genoeg had van het gejank en de wanhopige pogingen om mij
huisje boompje beestje te laten spelen ben ik ermee opgehouden.
Op het moment dat ik haar zag in de boekenwinkel, toen ze druk bezig
was om haar zenuwen en nervositeit te verbergen, was ik een fucking
volwassen vent met een nieuwe obsessie.
En nu, nu voel ik me als een vijftienjarige puber die net ontdekt heeft
hoe een kutje voelt. Iedere keer als ik naar haar kijk, staat mijn broek direct
op spanning.
Ik wil haar aanraken, haar zoeken en haar van mij maken op elke
manier die er bestaat. Het markeren van haar lichaam was niet genoeg.
Maar ik heb het idee dat het nooit genoeg gaat zijn. Dat het nooit zal voelen
alsof ik genoeg heb gehad als het gaat om Adeline Seraphina Reilly.
Ik heb verdomme geen schaamte. Ik heb nooit gezegd dat ik een goede
man ben.
Ze stapt in haar bed, wikkelt zich in haar dekbed en pakt een oud,
versleten leren boek.
Het dagboek van haar overgrootmoeder.
Nadat Addie op een dag was vertrokken voor boodschappen of zo, heb
ik een aantal pagina’s doorgebladerd.
Haar overgrootmoeder had ook een stalker. Ik moest glimlachen bij het
idee dat de geschiedenis zich herhaalt.
Addie bladert al een uur door het dagboek en haar gezicht schetst een
onleesbare emotie terwijl ze Gigi’s diepste en donkerste gedachten leest.
Het lijkt wel alsof ze zoekt naar antwoorden en het enige wat die kan geven
zijn de woorden van haar overgrootmoeder.
Gedeeltelijk lijkt ze geschokt door het dagboek. Maar ze lijkt ook
gefascineerd. Geboeid. Alsof ze zich probeert voor te stellen hoe het is om
verliefd te worden op je stalker en de gedachte is even fascinerend als
ongemakkelijk.
Ik moet haast lachen. Want dat gaat er precies gebeuren, verdomme.
Ik laat haar verliefd worden op elk verknipt stukje van mij. Ik wil dat dit
meisje mij ziet als ik verdorven ben. Ik wil dat ze de echte donkerheid
meemaakt die schuilt in mijn ziel.
Als je iemand verliefd laat worden op de donkerste delen van je, dan
kan niks ze meer afschrikken.
Ze zullen voor altijd van je zijn want ze houden al van de meest
verknipte stukjes die bij je horen.
Haar oogleden vallen dicht, haar hoofd knikt en het dagboek begint uit
haar handen te glijden.
Ze schrikt wakker, haar ogen gaan even heel wijd open voordat ze weer
rustig wordt. Ik bijt op mijn lip, zoveel gevoel komt bij mij binnen.
Ze klapt het dagboek dicht, legt het op haar nachtkastje en klikt het
lampje uit. De kamer gaat direct op zwart. Via de balkondeuren komt er
maanlicht binnen dat een schaduw creëert in de kamer, en het houten
meubilair verandert in een monster.
Maar het enige echte monster in dit huis ben ik.
Zodra haar ademhaling dieper is doe ik de kastdeur open en wacht ik in
de schaduw. Ik wil zeker weten dat ze niet wakker is geworden.
Net als ik een stap wil zetten voel ik iets ijskouds tegen mijn nek
aankomen. Kippenvel verschijnt op mijn hele lijf terwijl ik me omdraai en
in de kast kijk. Ik vecht tegen de neiging om te gaan klappertanden.
Het is ontzettend koud en niet de eerste keer dat ik het voel. Wat me ook
achterna zit, het zal me niks doen. Ik voel alleen de ogen en hoop dat ik
terug staar zodat het ziet dat ik niet bang ben.
Ik zie niets, draai me weer om en stap de kamer in. De kou verdwijnt als
ik richting het bed loop. Ik ben geneigd om de lok van haar gezicht te vegen
maar weet dat ze dan wakker wordt.
Ze voelt het gevaar snel aan en er komt een moment dat ze mij betrapt.
Een groot gedeelte van mij wil dat ze mij betrapt. Mijn brein is zo
verdorven, dat geniet ervan als ze zo bang is. Ik wil haar horen schreeuwen
want ik weet dat iedere keer dat ze bang is, mijn kleine muis ook een beetje
opgewonden raakt. Het zorgt ervoor dat het bloed rechtstreeks naar mijn lul
suist en dan wil ik niets liever dan haar precies te laten zien hoe hard ik haar
kan laten schreeuwen.
Maar het lieve stukje van mij wil haar in alle rust laten slapen. Zeker
omdat ik haar geen rust gun als ze wakker is.
Ik haal de roos uit mijn zak en leg hem op haar nachtkastje. Morgen zal
ze zich rot schrikken en ik zal ervoor zorgen dat ik die video terug kan
kijken en zo kan genieten van haar angst.
Ze draait zich met een hoop geluid om.
Het geluid is een mix van gesnurk en het knorren van een varken.
Ik bijt op mijn vuist om niet in lachten uit te barsten. Ik ga direct de
kamer uit en moet ontzettend mijn best doen om stil te blijven.
Ik denk niet dat ik ooit zo’n geluid uit iemand heb gehoord, laat staan
uit iemand die er zo schattig uitziet als Addie. Ik heb gemarteld en gemoord
en daardoor al veel geluiden gehoord maar dit is iets… dat heb ik nog nooit
gehoord.
Als ik buiten ben laat ik me een bulderende lach ontglippen. Ik kan het
niet meer tegenhouden.
Mijn lachen wordt me snel de mond gesnoerd als mijn telefoon trilt. Ik
haal mijn telefoon tevoorschijn en zie Jay’s naam in het beeldscherm staan.
‘Ja?’ antwoord ik en loop naar mijn auto.
Jay belt me alleen over werk. En dat resulteert er vaak in dat er een paar
of tientallen mensen doodgaan.
‘Mark Seinburg is in de stad,’ begint hij en komt direct ter zake. Dat is
wat ik zo fijn vind aan Jay. Hij begint niet slap te lullen over koetjes en
kalfjes. ‘Samen met zijn collega’s Miller Foreman, Jack Baid en Robert
Fisher.’
Ik open mijn autodeur en ga in de leren stoel zitten. Ik start de auto en
laat hem stationair lopen.
‘Waar zijn ze?’ vraag ik.
‘Ik heb verschillende hits gehad over de hele stad: casino’s, bars en een
luxe herenclub. Alleen voor gasten. Allemaal plekken met veel
beveiliging.’
‘Beveiliging betekent dat ze iets te verbergen hebben,’ zeg ik. ‘Dat
maakt voor mij geen verschil.’
Het is geen arrogantie maar gewoon een feit. Mijn vertrouwen in mijn
vaardigheden is het enige wat me in leven houdt.
Je kunt niet het hol van een roofdier binnengaan zonder enige vorm van
vertrouwen. Je gaat daar naar binnen wetende dat je weer naar buiten komt
met bloed op je handen en rollende hoofden op de grond.
Dat is de enige manier waarop je het redt.
‘Dat klopt,’ bevestigt Jay. ‘Maar het is te vroeg om hun hangplekken
binnen te stormen. Ik heb je toegang kunnen geven tot een paar van de
herensociëteiten. Ik denk dat dat de beste plekken zijn om informatie te
krijgen. Ga er gewoon heen, bekijk ze, begin er vaker op te duiken en krijg
hun vertrouwen. Kijk of er iets gaande is.’
Addie en haar gesnurk zijn allang naar de achtergrond verdwenen. Het
voelt alsof ik me nooit eerder zo…blij heb gevoeld als een paar minuten
geleden. Vieze klootzakken die onschuldige kinderen verhandelen doen dat
met je.
‘Jezus, Jay, je wil dat ik me inlaat met een groep verkrachters? Ik kan
gewoon de camera’s hacken.’
‘Het hacken van camera’s geeft je niet alle informatie.’
Ik zucht en wrijf over de verstijfde spier in mijn schouder. Hij heeft
gelijk. De camera’s hebben geen geluid en er is veel meer informatie te
verkrijgen als ik kan horen wat ze zeggen.
‘En nu hebben we niks,’ gaat Jay verder.
Ik knik, ook al kan hij me niet zien. Bevriend raken met de pedo’s zou
kunnen betekenen dat ik uitgenodigd ga worden voor het ritueel. Gezien de
video verwacht ik dat dit diep, diep geheim is. Er toegang toe krijgen zal
ontzettend moeilijk gaan worden, maar voor mij is het niet onmogelijk.
En dat niet alleen, het geeft me ook meer mensen op mijn radar die ik
kan vermoorden.
Het is verdomme een netwerk van pedofielen en zodra je er eentje
ontmoet dan ontmoet je er honderd. Het is verdomme ontzettend
vermoeiend…de lijst met mensen om te vermoorden zal nooit korter
worden.
Maar ik ben een geduldig man.
‘Weet ik’, zeg ik, ‘ik zal de nodige connecties maken.’
Ik zal die plek vinden en als dat gelukt is, dan ga ik elke gore klootzak
vermoorden die geassocieerd wordt met die plek.
Als ik klaar ben is de godvergeten hele overheid ontmanteld.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 18
DE MANIPULATOR

O NBEKEND: Je bent zo mooi als je slaapt.


Mijn hart bonkt in mijn keel als ik het berichtje lees. Ik wist al dat
die klootzak in mijn huis is geweest gezien de roos op het nachtkastje. Maar
zijn gebrek aan schaamte maakt me boos. Ik voel het bloed naar mijn
wangen stromen terwijl er woede en verlegenheid in mij opborrelen.
Ik was diep in slaap gisteren en ik haat het dat terwijl ik vredig in slaap
was, een man in mijn kamer stond, me bekeek en een complete gek is. Die
gedachte geeft me koude rillingen.
Nadat Max ons etentje was binnengestormd, waren Daya en ik beide
gespannen. Ons humeur was zuur en rot. We probeerden dat gevoel te
verdrinken. We kozen willekeurige drankjes van de kaart voor elkaar en aan
het einde van de avond waren we beiden goed dronken.
Ik wilde de hele avond niet meer aan Max denken maar zijn
dreigementen vielen me alsnog lastig. Ze liggen aan de rand van mijn
gedachten en herinneren me aan zijn woorden zodra ik ook maar een
moment heb om na te denken.
En het is er nog niet veel beter op geworden.
Ik heb de hele dag geprobeerd om te schrijven, maar ik kon amper
duizend woorden schrijven. Ik heb het opgegeven, ben op bed gaan liggen
en heb de tv aangezet.
IK: Je zult er mooi uitzien als ik je neersteek.
Ik weet niet eens waarom ik op hem reageer. Ik moet hiermee stoppen
en het melden bij de politie. Ze zullen denken dat ik hem opjut.
Jezus, ik ben hem aan het opjutten.
Maar na Max zijn bedreiging moet ik hem niet achterdochtiger maken
door melding te maken van een stalker. En ik hoop dat de meldingen die ik
al heb gemaakt na Arch’ verdwijning, ook vermist zijn.
Ik had nooit gedacht dat ik het beetje bewijs tegen mijn schaduw liever
kwijt dan rijk ben. Maar de dreigementen van Max maken me banger dan
mijn schaduw.
Misschien hou ik mezelf wel voor de gek met een soort schijnveiligheid
bij mijn schaduw. Hij maakt me echt ontzettend bang, maar hij lijkt mij
fysiek geen pijn te willen doen. Juist het tegenovergestelde en die gedachte
maakt me ziek.
Max gaat me sowieso pijn doen.
ONBEKEND: Een pistool was niet genoeg voor je? Interessant.
Ik gooi de telefoon op mijn bed en dan mijn hoofd in mijn handen. En
dan gaat mijn hoofd weer omhoog als ik mezelf eraan herinner dat die
klootzak naar me keek toen ik sliep. Wat betekent dat hij weer mijn huis is
binnengekomen.
En alle kleur verdwijnt uit mijn gezicht als ik besef dat hij in mijn huis
kon zijn voordat ik naar bed ging.
Dat is wat hij de laatste keer heeft gedaan en gisteren was ik nogal
kapot. Ik weet dat ik in Gigi’s dagboeken heb gelezen maar kan me er niet
veel meer van herinneren.
Mijn blik gaat naar mijn kastdeuren. Het is een grote kast met twee
deuren die uit elkaar schuiven. Mijn ogen vernauwen zich als ik het kleine
kiertje tussen beide deuren zie.
Mijn lichaam beweegt op de automatische piloot. Ik strompel van het
bed af en ga op de kastdeur af voordat ik er echt over na kan denken. Ik heb
geen idee wat ik ga doen als hij daar nu staat.
Waarschijnlijk zeven kleuren stront schijten.
Ik trek de deuren open en stop even als ik alleen maar de kleren zie
hangen die ik toch nooit aantrek.
Er is echt geen plek waar hij zich zou kunnen verstoppen. De kast is niet
diep en zeker niet groot genoeg om zijn grote lijf te kunnen verstoppen.
Mijn handen gaan door mijn kleren heen, toch zoekend naar hem. En zelfs
als ik zeker weet dat hij er niet is, ga ik nog agressiever door mijn kleding
heen.
Jezus, Addie. Doe normaal, het lijkt wel alsof je wil dat hij hier is.
Ik zucht en draai me om en de adrenaline zakt weer. Er is geen andere
ruimte in deze kamer waar hij zich kan verstoppen. De kamer is groot maar
open met nauwelijks meubelen.
Ik voel me een idioot.
Ik plof op het bed, ga in kleermakerszit zitten en staar naar mijn
telefoon alsof het een muizenval is met een megagroot blok kaas. De goede
kaas wel te verstaan, Goudse kaas.
Mijn telefoon licht op door een nieuw appje en de vibraties vliegen over
mijn benen omhoog.
Ik grijp de telefoon, ik hou van Goudse kaas.
ONBEKEND: Ik zie je vanavond, kleine muis.
Ik grom.
IK: Buiten het huis en liefst in politiehandboeien.
ONBEKEND: Je hebt geen politie nodig om mij in handboeien te
krijgen, schatje. Ik laat je met me doen wat je maar wil.
Mijn god, ik ga nog een hartaanval krijgen. Mijn kutje pulseert bij de
gedachte dat hij geboeid aan mijn bed ligt met een grijns en een verdorven
blik op zijn gezicht. En die godvergeten ongelijke ogen die me aankijken op
dezelfde manier als toen hij mij neukte met het pistool. Alsof ik een muisje
ben dat hij wil verslinden, en ik vastzit in de val terwijl ik blokjes kaas in
mijn mond stop.
Fuck.
Mijn handen trillen terwijl ik de gedachte uit mijn hoofd probeer te
krijgen. Maar hij heeft me in zijn greep en ik krijg hem er niet uit.
Ik recht mijn benen en knijp mijn dijen bij elkaar. Het doet niks aan het
geklop van mijn kutje tussen mijn samengeknepen benen en de natheid die
zich daar verzamelt.
Mijn hartritme versnelt terwijl een nieuw berichtje binnenkomt.
Ik wil niet kijken maar ik heb geen controle.
ONBEKEND: Ben je met jezelf aan het spelen, kleine muis? Raak
je je zachte, kleine kutje aan bij de gedachte dat ik aan je bed ben
vastgeketend?
IK: Je bent walgelijk.
Maar het klopt precies. Zodra ik de woorden las, leek het alsof hij mijn
lichaam in bezit nam en ik precies deed wat hij opdroeg. Mijn hand gleed
naar beneden mijn slipje in en mijn vinger ging zacht over mijn gezwollen
clit. Zelfs toen ik mijn bijdehante opmerking stuurde.
Het enige wat ik nog aan heb is een lang shirt en comfortabel
ondergoed.
Ik voel me naakt en zichtbaar onder de dunne stof. En als mijn benen
het begeven trek ik mijn hand direct terug, alsof ik een brandend fornuis
heb aangeraakt en sis naar mijn eigen domheid.
ONBEKEND: En jij bent een leugenaar.
Ik: Flikker. Op.
ONBEKEND: De volgende keer dat je me dat zegt, gaat je clit
tussen mijn tanden.
Mijn onderlip gaat tussen mijn tanden. Ik zuig mijn lip naar binnen
geschokt door zijn lef. Door de pure brutaliteit die deze man heeft. Maar het
maakt me geil.
Ik knijp de telefoon samen en haat mezelf meer en meer hoe langer dit
gesprek doorgaat.
Mijn vingers jeuken om hem te vertellen dat hij de hoogste boom mag
opzoeken. Die klootzak weet niet hoe ik ben.
Zeg mij iets niet te doen en dan doe ik het juist.
En met zo’n dreigement is het verdomd verleidelijk. Ik voel mijn hart
bonken in mijn borst, bonkend tegen mijn ribbenkast terwijl mijn duim over
de letters gaat.
Ik staar naar de twee woorden op mijn scherm en mijn duim zweeft
boven de verzendknop. Mijn schaduw heeft bewezen dat hij zijn
dreigementen nakomt.
Dus waarom wil ik dit zo graag? Ik bedoel, wie tergt nu verdomme zijn
stalker?
Ik gooi mijn telefoon weg zodra ik het berichtje heb verstuurd. Het
berichtje verdwijnt en ik weet dat ik iets heel doms heb gedaan.
Kut, kut, kut.
Mijn hoofd is weer in mijn handen, mijn handen zijn in mijn haar
geklemd en ik voel het trekken. Kleine steekjes pijn.
Ping.
Mijn hart bonkt zo hard dat het losraakt en omhoog klimt in mijn keel.
Ik durf niet te kijken. Ik ga staan en een onrustige energie raast door me
heen, tot ik haast begin te trillen. Ik moet iets…iets doen. Mezelf afleiden.
Ik grijp mijn telefoon, spurt naar beneden en ga de keuken in.
Het is hier donker. Onheilspellend. Maar mijn koppigheid weerhoudt
me ervan om de lampen aan te doen.
Ping.
Ik tril en schenk wat van mijn opa’s whisky in. En dan zie ik dat er bijna
niks meer in de fles zit.
Klootzak.
Ik drink de whisky in een keer op. Het smaakt rokerig met een vleugje
citrus. Het brandt zijn weg naar beneden en ontsteekt een vuur in mij.
Alsof ik het nog niet warm genoeg had.
Ik schenk mezelf nog een glas in, drink het op en vind de moed om naar
mijn telefoon te kijken.
ONBEKEND: Oh, kleine muis.
ONBEKEND: Ik kan niet wachten om je op te eten. Er zal niks
meer van je over zijn als ik klaar ben.
Godverdomme.
Rillingen vliegen over mijn lichaam en ik laat de telefoon vallen. Hij
valt met een luide knal op de grond en verbreekt de stilte in de lucht.
‘God, waarom haat je mij?’ vraag ik hardop.
Natuurlijk antwoordt Ze mij niet. Dat doet Ze nooit. Ik praat ook niet
tegen God. Ik praat tegen mezelf en de geesten die in dit huis wonen.
En zij geven ook geen antwoord.
Zoek het ook maar uit, ik ga naar bed.
Ik storm de trap op, zet de tv uit en ga weer mijn bed in. Ik leg mijn
telefoon aan de lader en trek dan het dekbed over mijn hoofd heen.
Onder het dekbed kunnen de monsters mij niet vinden. Ik ben veilig.
Onaantastbaar.
Ik negeer het kloppende gevoel tussen mijn benen en sluit mijn ogen, ik
dwing mezelf te gaan slapen.
En ondanks de soms voorbijkomende gedachten die in mijn hoofd
ronddwalen, lukt het mij om in een onrustige slaap te komen. Ik draai en
draai. Het dekbed houdt mijn lichaam warm, maar mijn onderbewustzijn
laat het dekbed niet hoger komen dan mijn ogen.
Ergens midden in de nacht voel ik iets ruws tegen mijn armen
aankomen. Mijn onderbewustzijn verdwijnt langzaam uit mijn dromen maar
het voelt alsof ik gevangen zit onder een zware mist.
Iets ruws glijdt om een pols heen en trekt me weer verder in de richting
van mijn bewustzijn. Als ik ook iets ruws om mijn andere pols voel, kom ik
eindelijk weer in het land der levenden. Mijn omgeving wordt helder en
zelfs nog half slapend weet ik dat er iets mis is.
Mijn gezicht voelt strak en mijn lichaam ontbloot.
Ik voel dat mijn dekbed over mijn borsten naar beneden wordt
getrokken, over mijn buik en over mijn heupen. Als de koude lucht mijn
tepels raakt schrik ik wakker.
Mijn ogen zijn wijd open en mijn adem stokt in mijn keel als ik een
donkere figuur tussen mijn benen zie. Ik raak direct in paniek. Mijn hart
klopt als een gek en adrenaline golft omhoog.
Ik wil schreeuwen maar er zit iets op mijn mond. Shit, mijn mond is
dichtgeplakt.
Verschillende realisaties komen tegelijk binnen. Mijn armen zijn boven
mij met dikke touwen vastgebonden aan het hoofdbord. Ik trek aan de
boeien en probeer me los te wurmen maar zonder effect.
Ik probeer te vechten, maar mijn lichaam kan zich amper bewegen.
Stevige dijen houden me stevig vastgepind terwijl mijn stalker boven me
verschijnt met zijn gezicht nog verstopt in de schaduw.
Ik probeer me nog steeds los te maken, maar het enige resultaat is dat
mijn huid pijn doet.
‘Wat zei ik je, kleine muis?’ vraagt hij al fluisterend. Ik kijk hem niet
aan, ik concentreer me alleen maar op de touwen die me compleet
hulpeloos maken.
Het boeit me niet wat hij me heeft verteld.
‘Laat me los!’ schreeuw ik door de tape heen maar de woorden zijn niet
te verstaan.
Hij plant zijn handen op mijn heupen en drukt me ruw tegen het bed
aan. Er worden elektrische schokken tussen onze lichamen uitgewisseld en
dat gevoel laat me rillen.
Paniek maakt me knettergek. Ik kan niet meer logisch nadenken. Mijn
lichaam gaat in een overlevingsstand en ik vecht tegen hem met zoveel
kracht als ik heb.
Maar het is zinloos. Hij is te groot. Te zwaar. Te veel, verdomme.
Ik schreeuw uit frustratie, probeer hem van me af te beuken maar alles
zonder resultaat. Hij lacht om mijn pogingen en zijn geamuseerde toon
stuurt ijskoude rillingen over mijn rug.
Ik stop hevig ademend tegen de tape aan. Mijn haar is verward en
plukken haar hangen over mijn gezicht heen waardoor ik hem niet goed kan
zien.
Niet dat ik zijn gezicht wil zien, het is een godvergeten wapen.
Zachtjes veegt hij het haar uit mijn gezicht. Ik voel de tederheid in zijn
aanraking.
‘Fascinerend om te zien dat je nog niet doorhebt dat ik mijn
dreigementen altijd nakom,’ fluistert hij.
‘Flikker. Op!’ schreeuw ik en probeer de woorden zo duidelijk mogelijk
te articuleren zodat hij ze hoort ondanks de tape.
Hij grijpt mijn gezicht ruw vast en brengt zijn gezicht naar het mijne.
De geur van pepermunt en rook valt over me heen.
‘Ga vooral zo door, Adeline. Ik vind het leuk om je pijn te doen. Het is
als muziek in mijn oren als ik je hoor huilen.’
Ik vecht tegen hem en vloek van achter mijn afgetapete mond.
Ik hoor hem lachen.
‘Je bent een stout meisje geweest,’ zegt hij met een donkere stem die ik
voel vibreren. ‘En ik vind het erg leuk dat ik je kan laten zien wat er met
stoute meisjes gebeurt.’
Zweetdruppels prikken bij mijn haarlijn en maken een spoor over mijn
rug. Ik ben nog steeds in paniek en schud van angst.
Maar ik heb geen idee hoe ik in godsnaam aan deze man moet
ontsnappen. Tranen prikken in mijn ogen als ik me realiseer dat ik niet kan
ontsnappen.
Zijn woorden van eerder landen in mijn hoofd. Je kunt me niet
ontvluchten.
Zijn eeltige vingers trekken mijn shirt omhoog en hij onthult daarmee
mijn zwarte kanten onderbroek en blote buik. Ik kan ze niet zien maar voel
dat zijn ogen mij verslinden. Hij blijft mijn shirt verder omhoogtrekken tot
mijn borsten ontbloot zijn.
Ik hoor hem even diep ademhalen wat zijn verlangen laat horen. Mijn
tepels zijn stijf. Maar de klootzak kan erin stikken als hij denkt dat het komt
door hem.
‘Je bent werkelijk prachtig,’ zegt hij terwijl zijn vingers over mijn buik
gaan. Over de vervagende markeringen die hij een paar nachten geleden
heeft gemaakt.
‘Flikker. Op,’ grom ik nog een keer.
‘Pas op,’ zegt hij met een stem gevuld met verwachting en verlangen.
Mijn ogen worden groot als zijn vingers langs de rand van mijn
onderbroek glijden, over mijn gevoelige huid en me waarschuwen wat hij
van plan is. Ik onderdruk een rilling, ik wil mijn waardigheid behouden.
Ook al trekt hij in een beweging mijn broekje op mijn knieën.
Mijn vechtlust wakkert weer aan, ik schop hard en geef een harde trap
tegen zijn borst aan. Hij lijkt onaangedaan, duwt zelfs terug en de pijnlijke
golven gaan door mijn been heen.
Het verdooft me lang genoeg om hem de kans te geven mijn broekje
helemaal uit te trekken. In plaats van het weg te gooien maakt hij er een
balletje van en stopt dit in zijn broekzak.
O, dat is smerig.
Ik grom met een geluid diep in mij en wanhopig probeer ik hem nog een
keer te schoppen. Ik gebruik beide benen en verzamel zoveel mogelijk
kracht.
Hij grijpt beide voeten voordat ik zijn gezicht kan raken.
Godver.
Ik blijf tegenstribbelen.
Hij vouwt zijn handen om beide enkels waarbij hij weer een schop in
het gezicht ontwijkt. En dan duwt hij mijn benen wijd, drukt mijn knieën
tegen het bed aan en ontbloot mijn kutje.
Wat een eeuwigheid leek te duren was nog geen vijftien seconden.
Ik dwing mezelf om rustig te worden terwijl mijn borstkas heftig op en
neer gaat. Als ik zo blijf tegenstribbelen dan breng ik mijn kutje nog recht
voor zijn gezicht. En die klootzak zou dat fantastisch vinden.
Woede zoals ik nog nooit eerder heb ervaren golft door mijn lichaam,
het vervangt de angst en hulpeloosheid. Ik schreeuw door de tape heen,
woedend, vloekend terwijl hij mijn kutje verslindt met zijn ogen.
Het maanlicht geeft hem niet genoeg details maar het maakt hem niet
uit. Hij weet hoe het eruitziet.
Hij haalt diep adem. ‘Fuck, je ruikt precies zoals ik het me herinner. Zo
verdomd zoet.’
Hij leunt naar voren en drukt een zachte kus op mijn schaambot. Ik
krom mijn rug en druk mijn lichaam dieper in het matras om weg te komen
bij zijn kus. Ik adem hard en snel door mijn neus. Ik klink als een op hol
geslagen stier.
Haat tegen mezelf vecht tegen de haat voor hem. Ik heb dit zelf gedaan.
Dat weet ik. Ik heb hem opgejut, aangedrongen terwijl hij me had
gewaarschuwd wat er zou gaan gebeuren.
Het maakt niet uit. Ik was te dom en te koppig. Te high van een of
andere zieke soort spanning waar ik maar geen genoeg van lijk te krijgen.
Hij grijpt mijn heupen en trekt me omlaag waardoor de touwen om mijn
polsen nog strakker trekken en hij heeft nu volledige toegang tot mijn kutje.
Nog een zachte kus, deze een centimeter boven mijn clit. De zachte
kreun kan ik niet tegenhouden. Hij plakt tegen de tape aan, net als mijn
lippen.
Maar de tape hield mijn woorden niet tegen, hij houdt de kreun ook niet
tegen. Ik voel dat hij stopt en dan glimlacht hij tegen mijn huid aan.
Ik tril onder zijn aanraking met zijn hete adem op mijn meest gevoelige
delen. Mijn knieën proberen mijn benen weer naar binnen te drukken. Een
sneue poging.
En dan voel ik ze. Een koppige traan breekt los terwijl zijn tanden over
mijn schaamlippen schrapen.
Ik hap naar adem en voel nu veel meer dan alleen zijn tanden. Zijn tong
glijdt over mijn clit en een wilde grom borrelt op terwijl hij van mij proeft.
Mijn ogen rollen en mijn hoofd knalt naar achteren terwijl ik het meest
heerlijke gevoel ooit krijg.
Maar ik laat niet toe dat dat mijn oordeel vertroebelt. Het berijden van
deze golf van plezier is walgelijk.
Afkeer van mezelf, van mijn lichaam, dat het iets anders voelt. En
afkeer van het feit dat hij van mij pakt wat ik niet gewillig heb gegeven.
‘Fuck,’ gromt hij tegen mij aan en de vibraties zorgen ervoor dat ik diep
ademhaal. Het geluid van zijn diepe stem zorgt voor een zwerm aan
vlinders in mijn buik.
‘Je bent zo fucking romig.’ Ik knijp mijn ogen dicht en haat hoe mijn
kutje klopt bij zijn woorden en de aandacht die hij mij geeft. En nog erger,
ik haat het dat hij gelijk heeft. Ik kan mijn eigen opwinding ruiken. Voel al
het vocht eruit druppen.
Ik tril.
Ik tril omdat ik niet weet wat ik verdomme nu moet doen.
Nu, meer dan ooit, haat ik mezelf en de reactie die mijn lichaam geeft
op adrenaline en angst.
Hij likt mijn hele opening en zijn tong gaat weer omhoog naar het
bundeltje zenuwen waarna hij het tussen zijn tanden neemt en bijt.
Precies zoals hij al voorspelde.
Ik schreeuw, zowel van angst als genot. Zijn beet is hard genoeg om een
golf van pijn door mijn lijf heen te sturen maar niet te hard om me echt pijn
te doen.
Langzaam trekt hij zijn hoofd omhoog en trekt mijn clit mee tot hij
loslaat en er een brandend gevoel ontstaat.
Ik probeer me los te wurmen maar het enige wat ik daarmee bereik is
dat hij mijn knieën optrekt tot bij mijn oren.
Ik knijp mijn ogen weer dicht, er is weer een verraderlijke kreun die mij
ontsnapt. Ik vecht tegen het touw, wil er alles aan doen om los te raken. In
deze positie ben ik nog kwetsbaarder.
Maar net zoals altijd zorgt het gevoel van gevaar voor een
oncomfortabel gevoel in mijn binnenste.
Hij heeft mijn lichaam zo gebogen dat mijn billen het matras niet eens
meer raken. Alsof ik me nog niet genoeg schaamde, nu voel ik ook mijn
opwinding over mijn buik glijden.
Hij ziet de opwinding die zich bij mijn ingang heeft verzameld en hij
gromt. Ik voel hoe zijn lichaam verstrakt door de drang naar macht en
verlangen. Het trekt door zijn lichaam heen.
Hij verspilt geen tijd meer, hij brengt zijn mond terug naar mijn kutje en
zuigt weer op mijn clit.
Ik beweeg, het gevoel van genot is weer vernieuwd en hij trekt en zuigt
aan mijn clit. Hij gebruikt alleen zijn tanden en weigert nu zijn tong te
gebruiken.
Elke keer dat ik beweeg, gaat hij harder bijten. Dus ik dwing mezelf me
stil te houden, maar de druk vermindert niet. Integendeel, hij versterkt
alleen maar de scherpe pijn.
Ik gil van de pijn, schreeuw, vloek tegen hem. De tape vervormt mijn
geluid. En als ik denk dat het te veel gaat zijn, dan laat hij los. Ik hijg door
het gevoel van opluchting en pijn, mijn clit heftig kloppend en beurs.
Maar hij geeft me niet veel tijd om zo te lijden. Zijn middelvinger glijdt
in me, gekromd zodat het dat lekkere plekje raakt. Mijn heupen knallen
tegen hem op en een andere vorm van genot zwelt in mij op.
Een gevoel dat steekt, brandt maar ook heerlijk voelt.
‘Deed dat pijn?’ vraagt hij zachtjes. Hij tilt zijn hoofd op en hij kijkt hoe
zijn vinger heen en weer glijdt. Het vocht dat zich verzamelt in zijn
handpalm.
Nu een van mijn benen bevrijd is ben ik geneigd om mijn voet in zijn
gezicht te schoppen. Maar de herinnering aan die beet houdt mijn been stil.
Dus ik kook van woede, in stilte, brand gaten in hem. Het voelt alsof de
woede me van binnenuit verbrandt.
Hij is hoorbaar teleurgesteld door mijn stilte. Hij leunt naar voren en
grijpt de gebruikte knop weer tussen zijn tanden, zuigt maar bijt minimaal.
Dat samen met zijn vinger die nog steeds het plekje raakt, zorgt ervoor dat
ik niet meer kan ademhalen.
Zachtjes schraapt hij met zijn tanden over het gevoelige vlees, keer op
keer tot ik helemaal gek word van zowel de drang naar meer als de drang
om hem te vermoorden. Misschien kan ik zijn handen afhakken zoals hij dat
met Arch heeft gedaan. Zijn tanden eruit slaan zodat hij die niet meer op
mijn lichaam kan gebruiken.
‘Onthou dit, kleine muis, ’mompelt hij tussen het geknabbel door.
‘Onthou dat je ongehoorzaamheid je pijn geeft.’ Weer een scherpe beet.
Met mijn heupen probeer ik bij hem weg te komen maar het is zinloos. ‘Ik
weet dat jij weet hoe lekker het was toen mijn pistool in je kutje zat. Moet
je je voorstellen als het mijn tong is of mijn lul. Het genot dat je dan zou
krijgen zou oogverblindend zijn.’
Zijn vinger kromt en hij bewijst de waarheid van zijn woorden, hij
stuurt nu al golven van het verblindende genot door mijn lichaam.
Ik voel het moment. Het moment waarop mijn lichaam besluit dat het
meer smacht naar wat hij geeft dan naar de drang om hem tegen te houden.
Ik vecht tegen het duistere stukje in mij dat wil smeken om meer. Het
donkere stukje dat een stem heeft gekregen en probeert los te breken. Het
over te nemen en me over te geven aan deze man zodat we allebei onze
verlichting krijgen. Ik beuk ertegenaan, ik betreed een geluidloos slagveld
en probeer het nu de nek om te draaien zodat het nooit het daglicht zal zien.
Maar dan trekt hij zijn vinger terug tot het puntje, haalt hem langs mijn
ingang en als hij weer naar binnen gaat zijn er twee vingers bij gekomen.
Mijn ogen rollen als hij me uitrekt, keer op keer over dat gevoelige plekje
wrijft, en zijn tanden weer op mijn clit losgaan.
Mijn donkere kant wint terwijl ik hulpeloos toekijk dat mijn lichaam
weer aanwakkert. Maar deze keer rij ik schaamtevol tegen hem aan. Hij
geeft me niet wat mijn lichaam nu wil, wat mijn lichaam nu nodig heeft om
het hoogtepunt te bereiken.
Hij gaat door met het aanraken van mijn clit met zijn tanden. Hij
weigert mij zijn tong te geven.
Frustratie borrelt op tot ik overkook. Ik ben zo, zo boos. Maar nu omdat
hij me het genot waar ik zo naar verlang niet wil geven.
‘Klootzak!’ schreeuw ik tegen de tape. De glimlach die ik op mijn huid
voel maakt duidelijk dat hij mij heeft gehoord.
Ik geef toe aan mijn woede en schop hard met mijn voet. Hij ontwijkt
mijn voet maar net.
Een wilde grom vormt zich in zijn keel en hij duwt mijn knie hard weer
naar beneden. Het geluid was nu niet uit verlangen maar uit woede.
Zelfs al werd ik morgen voor een priester neergezet, niks zou me zover
krijgen om toe te geven hoe fucking sexy die grom was. Of hoe hard mijn
kutje daarop reageerde.
Ik zal dat nooit toegeven. Ook niet aan mezelf.
Zijn houdgreep wordt pijnlijk zwaar. Morgen zal ik zijn handafdrukken
op mijn benen hebben. Ze zullen perfect passen bij alle bijt- en zuigplekken
die ik al heb.
‘Wat heb je geleerd, kleine muis?’ tart hij en blaast zijn adem
rechtstreeks op mijn clit.
Ik grom en weer loopt een gefrustreerde traan langs mijn gezicht.
‘Ga je me nog een keer vertellen dat ik kan opflikkeren?’ vraagt hij
terwijl hij heel kort met zijn tong over mijn clit gaat. Hij is weg voordat ik
er ook maar iets van genot uit kan halen.
Ik blijf tegen hem schreeuwen tot hij naar boven reikt en de tape van
mijn mond aftrekt. Ik vloek tegen de opkomende pijn en blijf vloeken
aangezien hij me nu eindelijk kan verstaan.
‘Jij vieze, gore psycho klootz…’ Mijn tirade wordt afgebroken door een
nieuwe pijnlijke beet in mijn clit.
‘Probeer het nog maar een keer. Ga je me nog een keer zo uitdagen?’
Ik ben compleet buiten adem en probeer mezelf te bedaren maar faal
gigantisch.
Ik weet niet eens waar ik moet beginnen om alle emoties te benoemen
die nu door me heen gaan. Er zwelt zoveel in mijn borst, ik zou nog wel
kunnen ontploffen.
‘Waarschijnlijk,’ krijg ik met moeite uit mijn keel. Hij grinnikt. Het
melodieuze geluid is zo donker dat het rechtstreeks uit de hel lijkt te komen.
Hij bijt weer, maar deze keer lichter en speelser.
‘Snap je wat er gaat gebeuren als je dat nog een keer doet?’
Ik klem mijn kaken op elkaar. Ik weiger die domme vraag te
beantwoorden, verdomme. Ik weet precies wat er gaat gebeuren. Het is een
kwestie van luisteren.
Als reactie op mijn non-verbale antwoord haalt hij zijn vingers uit mij
en laat hij me leeg. Maar voordat ik kan klagen likt hij me weer, deze keer
langzaam en vloeiend. Met een platte tong likt hij van onder naar boven en
gaat bijzonder langzaam over mijn pulserende clit.
Mijn ogen sluiten zich bij deze sensatie en lucht ontsnapt uit mijn
longen. De rillingen die over mijn lijf gaan kan ik niet meer tegenhouden,
net als het genot dat ontstaat door zijn tong.
Ik krom mijn rug kreunend en merk hoe makkelijk mijn lichaam
verandert in een hoopje pudding onder zijn zeer getrainde tong.
Maar als ik tegen hem probeer aan te schuren, zonder schaamte en
gedreven door genot, stopt hij.
‘Snap je het?’ vraagt hij nog een keer en ik hoor de superioriteit in zijn
stem.
Een gefrustreerde snik komt omhoog maar ik slik hem weer door. Het
duurt even voor ik capabel genoeg ben om een hele zin te vormen. Ook al
smaken de woorden als vergif.
‘Luid en duidelijk, verdomde tijger.’
Een donkere grinnik raast langs mijn buik en ik schaam me voor hoe
mijn lichaam reageert. Mijn billen duwen zich richting zijn mond op zoek
naar de verlossing.
Zijn tong stort zich op mijn kutje en hij likt me met felle stroken.
Een gejammer verlaat mijn lippen, beschamend hard en ademloos.
De druk bouwt zich op terwijl hij eindelijk doet waar ik al die tijd in
stilte om smeekte. Zijn tong glijdt over mijn clit met de perfecte druk
waarna hij weer naar mijn ingang glijdt en daar zijn tong naar binnen drukt.
Schreeuwen van genot vullen de ruimte en nu heb ik er spijt van dat de
tape niet meer op mijn mond zit. Want ik wil niet horen wat hij nu met mij
doet, maar ik kan mezelf dus ook niet meer inhouden.
Ik verlies mezelf gewoon. Aan hem en zijn tong. Het is niet te
weerstaan.
Ik kan hem niet tegenhouden om mijn clit te zuigen en ik kan mijn
orgasme niet tegenhouden om het hoogtepunt te bereiken.
Ik haal diep adem, een verwrongen gil verlaat mijn lichaam en ik val de
afgrond in en precies op dat moment duwt hij twee vingers in mij. Het
gevoel is allesverwoestend. Ik doe niet meer de moeite om mijn geschreeuw
in te houden, ik klem zijn hoofd vast tussen mijn dijen.
Verdrink maar in mijn kutje. Sterf daar maar.
Euforie verslindt me en grijpt me vast. Ik ben verloren.
Dit is niet meer in de zevende hemel belanden, ik val uit de gratie.
Ik zal nooit herstellen. Niet nu mijn ziel uit mijn lichaam is gerukt en
meegesleurd is naar de diepste krochten van de hel. Ik viel zo diep dat ik in
het hol van de duivel belandde en de duivel zelf van mij ging eten.
Ik blijf maar kreunen en hoor hem ook kreunen.
Zijn handen grijpen naar mijn dijen en trekken ze iets uit elkaar zodat
hij over mijn hele kutje kan glijden met zijn tong. Hij laat mijn orgasme
langer duren dan mijn lichaam aankan.
Hij trekt zijn mond los en komt omhoog terwijl hij me blijft neuken met
zijn vingers. Ik ben nog steeds verdoofd, mijn mond staat open en ik blijf
maar kreunen. Dus als hij mijn wangen vastgrijpt en mijn mond openhoudt
dan boeit het me niet.
Zijn vingers voelen te goed.
Zijn mond vliegt heel even over de mijne waarna ik een spoor van
speeksel van zijn mond in de mijne zie vallen.
‘Slik je vocht door,’ beveelt hij.
En dat doe ik. Mijn keel werkt terwijl de unieke smaak zich door mijn
mond verspreidt. Hij gromt diep en stort dan zijn lippen op de mijne.
Ik laat hem. Later vraag ik mezelf wel af waarom. Maar nu zijn vingers
nog steeds doorgaan terwijl mijn orgasme al gezakt is en de mist nog steeds
over mij heen hangt, laat ik hem.
Dat niet alleen, ik zoen terug.
Zijn tong duikt in mijn mond en wikkelt zich om die van mij. Vuur en
elektriciteit barsten los tussen onze monden en het voelt alsof twee planeten
op elkaar botsen. Het is buitenaards en met iedere lik, iedere aanraking is er
een nieuwe ster ontstaan.
De tijd lijkt stil te staan terwijl hij mij zoent tot mijn lippen opgezwollen
zijn en ik weet zeker dat ik hieruit kom met een permanente stotter in mijn
ademhaling. Op een bepaald moment haalt hij zijn vingers terug en houdt
hij mijn hoofd haast…liefdevol vast. Een sterk contrast met, nou ja hem. En
de manier waarop hij mij verslindt.
Hij trekt zichzelf weg als onze lichamen tegen elkaar proberen te
schuren en er gekreun loskomt. Zodra hij zich terugtrekt komt de tijd en de
helderheid terug. Snel en hard alsof ik word neergeslagen.
Ik open mijn ogen nog niet, ik haal alleen diep adem. Zijn lichaam glipt
tussen mijn benen vandaan en direct klap ik mijn knieën tegen elkaar en leg
ik mijn benen gestrekt op het matras. Ik verstop mezelf tegen zijn
allesverslindende ogen.
Verslonden worden door hem voelt alsof je verdrinkt in water dat onder
stroom staat. Elektriciteit die door je lichaam raast tot het lichaam het
opgeeft. Geen zuurstof. Geen gedachtes. Geen controle.
En als het klaar is dan trekt hij je uit het water. De elektriciteit danst nog
op je huid en knettert tussen de lijven maar je kunt zien en weer helder
denken.
En het enige wat je kunt voelen is alsof je aan flarden bent gescheurd.
Alsof de chemie van je lichaam compleet is aangepast en je uit het water
komt als een compleet ander persoon.
Ik haat hem.
Ik haat hem meer dan dat ik ooit iemand heb gehaat. Het genot vervaagt
en het sluimerende en bekende gevoel van angst en haat wakkert weer aan.
Hij zegt niks maar ik voel de macht van hem afstralen.
Ik voel het verlangen. De dorst. Het absoluut verwoestende beest dat
dreigt los te breken uit hem.
En als dat gebeurt, dan kan ik er niet meer op vertrouwen dat ik hem
kan tegenhouden om me van binnenuit te verslinden. En die gedachte maakt
dat ik wil huilen.
Ik zou het verdomme laten gebeuren. Met een pistool en nu dit. Waarom
laat ik dit verdomme gebeuren?
Hij forceert het, dat weten we allebei. Maar op het einde wilde ik het net
zo graag als hij. Hij liet me bijna smeken. Of het nu door zijn pistool komt
of door zijn tong, tegen de tijd dat het bijna over was vielen mijn benen
gewillig voor hem open.
Om nog maar niet te spreken over de zoenpartij die we net hebben
gehad als een stelletje geile tieners.
Ik weet niet wat ik daar in godsnaam mee aan moet. Of hoe ik dit
eigenlijk moet verwerken.
Een moment van stilte gaat voorbij, het is stil behalve de gejaagde
ademhaling van ons beiden.
Ik ben niet sterk genoeg om mijn ogen open te doen en te zien wat er
gebeurd is. Ik ben bang voor wat ik zal doen. Of wat ik zal zeggen.
Voor de eerste keer ooit luistert die klootzak in de hemel eindelijk naar
mijn smeekbedes en dwingt deze man om naar mij toe te komen, de touwen
los te maken en weg te lopen.
Ik dwing me mijn ogen te openen en zie hem weglopen. Ik slik het
vergif door dat ik het liefst wil uitspuwen. Als ik dat zou doen dan weet ik
gewoon dat hij weer een dreigement zal uitvoeren.
Hij stopt bij de deur en draait zijn hoofd om, net genoeg dat het
maanlicht zijn gezicht onthult. Zijn scherpe kaaklijn, de natheid die op zijn
huid ligt en een stukje van zijn litteken.
Hij zegt niks maar bijt hard op zijn onderlip, wat hij ook voor zinloos
wilde zeggen blijft nu gevangen in zijn mond. Net als de smaak van mijn
kutje.
Eindelijk draait hij zich om en de deur sluit zachtjes achter hem. Voor
de tweede keer ben ik alleen gelaten. Gesloopt en geruïneerd. En weer laat
ik de tranen de vrije loop terwijl ik de brokstukken probeer op te rapen.

19 juni 1945
John is weer dronken. Ik heb hem gezegd dat ik
ruimte nodig heb en natuurlijk ben ik naar Ronaldo
gegaan.
Ik weet het.
Mijn man is gekrenkt en boos en om aan zijn harde
woorden te ontsnappen ga ik vreemd.
God, ik ben verschrikkelijk. Echt waar.
Maar ik weet niet hoe ik moet stoppen en de
laatste tijd voel ik me niet zo veilig meer. John
drinkt steeds meer. Hij heeft me nog geen pijn gedaan
maar dat kan natuurlijk nog wel gebeuren.
Hij lijkt met de dag bozer te worden.
Hij komt thuis van zijn werk en schreeuwt tegen
Sera om de meest simpele dingen. Ze is nu vijftien en
snapt echt wel dat huwelijken niet altijd enkel maar
goede dagen hebben.
Ze heeft me gesmeekt om het goed te maken met
hem. Maar ik weet niet of ik dat nog wil. Ook al gaat
het ook om Sera.
En ik weet dat me dat ontzettend egoïstisch maakt.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 19
DE SCHADUW

I kstopte
heb er geen spijt van. Nu niet meer dan toen ik een pistool in haar kutje
en haar liet klaarkomen.
En ik weet hoe verknipt het is om iets te pakken zonder toestemming. Ik
weet dat het iets is waar ik elke dag tegen vecht.
Ze moet mij haar toestemming nog geven, maar ik weet zeker dat ze dat
gaat doen. Ik ken mijn kleine muis beter dan dat ze zichzelf kent. Ze is nu te
veel in de ontkenningsfase om te zien hoe aangetrokken ze zich voelt tot
mij. Als dat niet zo was, dan was ze niet gaan aandringen zodat ik in haar
clit beet, terwijl ze zeer goed wist dat ik me aan mijn woord hou.
Als ze echt geen interesse had dan had ze geen antwoord gestuurd.
Haar acties spreken een compleet andere taal dan de woorden die over
haar lippen rollen. Een taal vol verlangen en pleidooien. Ze weet alleen nog
niet hoe ze ze moet vertalen.
Dat maakt mijn gedrag niet goed, het wordt zo niet gerechtvaardigd.
Maar ik kan mezelf niet tegenhouden om iets te proeven wat zo verdomd
zoet is. Zo verdomd perfect. Ook al wilde ze niet dat ze het wilde. Want dat
is precies hoe het is.
Ze wist dondersgoed dat ik mijn dreigement waarheid zou maken als ze
nog een keer zo appte en toch deed ze het. En dat zegt me dat mijn kleine
muis zich niet meer kan inhouden over hoe ze zich echt voelt. Wat ze nu
ook voelt, het is fucking verslavend.
Ze vocht zo hard tegen me, haar boosheid en woede veranderden mijn
bloed in kokende lava. Hoe harder ze tegen mij vocht hoe harder mijn lul
vocht tegen de strakke spijkerbroek.
Ik wilde niets liever dan mijn rits open maken en mezelf diep in dat
zoete kutje van haar storten. Ik was erg dichtbij, te dichtbij. Verdomme.
Toen die schreeuwen van genot mijn oren bereikten, had ze mij in een
houdgreep, schaamteloos tegen me aan rijdend. Ik hield het haast niet meer.
Het enige wat me tegenhield was de blik op haar gezicht.
Toen ze op mijn gezicht klaarkwam was ze zonder schaamte, maar
zodra het orgasme wegebde uit haar lijf en zijn greep op haar losliet voelde
ze niets anders dan schaamte.
Het gaat tijd kosten.
Ik kraak even mijn nek en slaak een diepe zucht.
Ik zit in mijn Mustang en mijn lul zit zeer strak tegen mijn rits
aangedrukt. Ik sta op het punt om er schijt aan te hebben, me aftrekken in
de auto is een van mijn kleinere zonden en het zal ook niet de eerste keer
zijn, en dan gaat mijn telefoon.
Ik bal mijn hand tot een vuist en mijn spieren zijn gespannen terwijl ik
de neiging bedwing om de telefoon kapot te rammen.
Ik denk niet dat ik ooit zulke blauwe ballen heb gehad sinds Sarah
Forton me aftrok in de kleedkamer. Het was de eerste keer dat een meisje
mijn lul aanraakte en ik kon niet eens klaarkomen aangezien de trainer toen
binnenkwam.
Ik grijp de telefoon uit de houder en breng hem naar mijn oor, ik kijk
niet eens wie er belt.
‘Ja,’ snauw ik. Mijn frustratie borrelt gevaarlijk hoog op.
‘Geen beurt gehad?’ hoont Jay door de telefoon. Zijn stem zit vol
amusement.
Ik kraak nog een keer mijn nek, chagrijnig dat de spieren niet echt goed
kraken en me geen verlichting geven.
‘Jay.’
Hoe graag ik ook iets van de druk af wil halen, ik weiger om mijn lul
aan te raken nu ik met hem aan de telefoon ben. Ik ga me niet aftrekken bij
het geluid van Jay’s stem.
‘Satan’s Affair komt morgen naar de stad.’ Ik open mijn mond voor de
vraag wat ik daar in godsnaam mee te maken heb.
‘En ik heb informatie dat er vier kaartjes zijn voor onze vieze
mannetjes,’ vervolgt hij. Ik klem mijn kaken weer op elkaar.
‘Waarom zouden ze daarnaartoe gaan?’ Ik vraag me oprecht af waarom
vier volwassen mannen naar een kermis of spookhuis gaan.
‘Omdat het een walhalla is, genoeg meisjes om uit te kiezen. En er is nu
ook een kaartje waar jouw naam op staat.’
Ik zucht. ‘Wanneer?’
‘Over drie weken. Genoeg tijd om nu de komende tijd wat rond te
hangen in de clubs en je knappe gezichtje te laten zien.’
Ik zucht weer, pak het pakje sigaretten van het dashboard en trek er een
sigaret uit.
Ik grijp mijn aansteker, steek de sigaret aan en inhaleer diep terwijl het
puntje rood oplicht.
‘Je bent aan het roken, hè,’ zegt Jay. Ik geef hem een stille bevestiging
door mijn raam naar beneden te draaien en de rook uit te blazen.
Mijn stijve is weg, maar mijn lul doet nog steeds pijn.
‘Je zei dat je zou stoppen,’ zeurt hij. ‘Weet je wel hoeveel troep daarin
zit? Volgens de…’
‘Jay,’ snauw ik en onderbreek zijn preek. Als ik hem zijn gang liet gaan
dan zou hij alle ingrediënten op alfabetische volgorde gaan opnoemen ofzo.
Het. Boeit. Niemand.
Hij zucht en klinkt als een chagrijnige puber.
‘Prima,’ moppert hij.
‘Laat het me weten als je nog wat tegenkomt,’ zeg ik en ik hang de
telefoon op.
Ik zuig nog een keer aan de sigaret en richt mijn aandacht op mijn
laptop.
De binnenkant van de Mustang zit vol met snufjes. Er is een platform
waar een laptop op staat met een draaiarm zodat ik hem alle kanten op kan
draaien. Er zijn camera’s, een alarmsysteem voor als de politie in de buurt is
en andere illegale shit die het interieur van mijn auto opleuken.
Ik trek de laptop naar me toe en zet hem aan. Het felle scherm steekt in
mijn ogen. Ik vernauw mijn ogen tegen het felle licht, haal de programma’s
tevoorschijn die ik nodig heb en ga aan het werk.
Uit nieuwsgierigheid wil ik weten wie er naar de spookhuizen gaan.
Ze komen elk jaar naar de stad, maar ik ben er nog nooit heen geweest.
Spookhuizen maken me niet bang. Niet als ik elke dag echte horror zie.
Er is niks wat die paar verklede monsters kunnen doen wat erger is dan
de echte monsters die op deze aardbol rondlopen.
Mensen hoeven zichzelf niet te verkleden of make-up op te doen om
eng te zijn. Het is onze binnenkant, de duisternis onder de oppervlakte, die
pas echt eng is, verdomme.
Die duisternis zorgt ervoor dat mensen elke dag verschrikkelijke dingen
doen. Wat ertoe leidt dat onschuldige kinderen tot een vreselijke dood
komen en dat totaal niet verdiend hebben.
Ik scrol door de lijst met namen en stop bij een bepaalde naam. Mijn
hartslag versnelt.
Adeline Reilly.
Ik glimlach.
Dat was vroeger mijn enige reden om te leven, maar nu krijgt leven toch
een hele andere betekenis.
IK: Ik kan je nog steeds proeven, kleine muis.
Ik heb me twee dagen koest gehouden en toen kon ik het niet langer
weerstaan.
Ik heb mijn lul gebruikt alsof het een tegenstander was in een
bokswedstrijd en ik ben het gevoel van mijn eigen hand meer dan zat.
Er zijn vandaag nul verwachtingen, ik denk niet dat ze antwoordt. Ik
denk dat ze nog steeds comfortabel in dat hoekje in haar hoofd zit waar ze
zichzelf haat en ervan overtuigd is dat ze me nooit meer aandacht zal geven.
Maar dat hoekje in haar hoofd is nep. Dat weten we allebei. Het gevoel
van mijn pistool in haar, dat maakte haar bang. Maar het gevoel van mijn
tong op haar kutje en hoe hard ze klaarkwam, dat zal haar altijd
achtervolgen.
Ze zal zich een tijdje kut voelen, maar binnenkort zal ze weer in de val
van verleiding terechtkomen.
ADDIE: Wist je dat een stalker mijn overgrootmoeder heeft
vermoord?
Mijn wenkbrauwen schieten zo ver omhoog dat ze bijna mijn haarlijn
aanraken.
Ik had echt geen reactie verwacht en al helemaal niet dat die zou
bestaan uit echte woorden in plaats van een paar loze bedreigingen.
IK: Heb je bewijs?
Ik heb een paar stukjes van het dagboek gelezen en ze had zeker een
gepassioneerde relatie met haar stalker. Hij was ook verwikkeld in wat
slechte zaken gezien de meldingen dat hij wel eens binnenkwam met
blauwe plekken. Het zag er niet naar uit dat er agressie in het spel was bij
zijn obsessie voor haar. Maar wie weet.
Het kan ook zijn dat Addies overgrootmoeder alleen maar zag wat ze
wilde zien en dat hij haar echt heeft vermoord.
Of haar man heeft ze betrapt, werd gek en heeft haar in een
woedeaanval vermoord.
Het kan allebei, net als het feit dat de stalker in de problemen is
gekomen gezien de shit waar hij in zat. En dat ze hem hebben teruggepakt
waar het hem het meeste pijn zou doen.
Zijn obsessie.
Nadat ik wat van het dagboek had gelezen, werd ik nieuwsgierig en heb
ik zelf onderzoek gedaan naar het verhaal van haar overgrootmoeder. De
geschiedenis herhaalt zichzelf en het is te intrigerend.
De plaats delict werd omvergelopen door allerlei agenten en de
rechercheurs die de zaak in behandeling hadden waren complete debielen.
ADDIE: Nog niet. Maar dat ga ik wel vinden. En ik zal gelijk
hebben. Alle stalkers zijn gewoon psychotische gekken.
Ik pers mijn lippen op elkaar en een glimlach lijkt door te breken op
mijn gezicht. Ik laat haar wel even sudderen op haar reactie. Laat haar in de
waan dat ze me pissig heeft gemaakt of gekrenkt heeft. Of waar ze zichzelf
ook maar van overtuigt dat haar reactie heeft veroorzaakt.
Ze denkt dat ze me al kent, maar mijn kleine muis is er nog lang niet.
Ik stalk haar omdat ik verslaafd ben, verdomme. Ik ben gefascineerd
door elke beweging die ze maakt, elk woord dat over haar lippen rolt. En nu
ben ik verslaafd aan haar geur, haar smaak en hoe ze klinkt als ze vreest
voor haar leven. En ik ben net zo verslaafd aan hoe ze klinkt als ze me
smeekt om meer.
Ik kan het niet verklaren. Toen ik haar zag, viel ik verdomme bijna op
mijn knieën. Ik moest haar hebben.
Maar niet omdat ik een psychopaat ben en in een waanwereld leef. Ik ga
niet een of ander altaar voor haar maken, mezelf ervan overtuigen dat we
door de goden bij elkaar zijn gebracht of wat voor rare shit mensen dan ook
maar geloven.
Ik wil haar hebben omdat zij het eerste is geweest in zo’n lange tijd wat
me me goed heeft laten voelen en ik wil haar nu koste wat kost houden.
Ik heb niet veel goede dingen in mijn leven en het maakt me niet uit als
dit me nu egoïstisch maakt.
De enige manier waarop ik haar echt kan houden is als ze mij op mijn
slechtst ziet.
Ik schiet nog liever een kogel door mijn kop dan dat ik Addie verliefd
laat worden op een versie van mij die niet echt is, dat ik een goede man zou
zijn. Het breekt ons beider harten als ze dan doorkrijgt dat ik dat helemaal
niet ben.
Dus mijn obsessie voor haar… het is wat het is.
IK: Nou, dat is nogal veroordelend, vind je niet? Je
overgrootmoeder was anders behoorlijk verliefd op haar stalker.
Ze gaat zo chagrijnig worden als ze doorheeft dat ik de dagboeken heb
gelezen.
Ik moet glimlachen, ik haal de camerabeelden tevoorschijn van haar
huis en klik ze langs tot ik Addie vind. Ze zit op haar bed en staart naar haar
telefoon. Ik was gealarmeerd toen ze de camera in haar slaapkamer had
weggehaald, maar het was niet moeilijk om haar slaapkamer binnen te
sluipen toen ze sliep en mijn eigen camera op te hangen. Ik kan haar gezicht
nu niet goed zien, maar ik zie wel dat ze maar blijft staren naar haar
telefoon.
Ze is best grappig als ze boos is.
Haar duimen bewegen een tijdje over het scherm heen en ik moet
lachen als ze de telefoon op haar kussen gooit nadat ze op de verzendknop
heeft gedrukt.
Een seconde later trilt mijn telefoon.
ADDIE: Hij hield haar voor de gek, net als wat jij bij mij doet. En
toen vermoordde hij haar. En ik weet zeker dat jij dat uiteindelijk ook
gaat doen.
Ik rol met mijn ogen bij haar dramatische uitspraken en klik op de knop
om haar te bellen.
Ze pakt de telefoon op maar zegt niks. Ik hoor haar zachtjes ademen en
wilde dat ik bij haar was om haar hartslag te likken, hem te voelen dreunen
tegen mijn tong.
Ik vind het heerlijk dat ik haar bang maak.
‘Ben je klaar met je dramatische gedrag?’ vraag ik haar en ik zorg dat ze
mijn geamuseerde toon hoort.
Ze snuift en ik kan haar gezichtsuitdrukking al voor me zien. Mijn lul
wordt stijf, hij zwelt zo hard op dat het al pijn begint te doen.
‘Dramatisch? Denk jij dat het dramatisch is dat Gigi is vermoord door
haar stalker? Denk je dat gestalkt worden iets luchtigs is?’
‘Nee, natuurlijk niet. Veel mensen gaan dood door gestoorde stalkers.’
Mijn eerlijkheid legt haar het zwijgen op.
‘Addie, schatje. Je bent te slim om bang te zijn. Heel slim. Maar
waarom zou ik je verliefd laten worden op iets wat niet echt is?’
Ze snuift. ‘Je denkt echt dat ik dan verliefd op je zou worden?’
‘Jij gaat nu echt doen alsof dat niet zo is? Als ik je benaderd had in de
boekenwinkel en je op een date had gevraagd, je gecharmeerd had, een
mooie neppe glimlach had laten zien, je behandelde als een koningin terwijl
ik loog in je gezicht. Is dat wat je echt zou willen?’
Ik word weer verwelkomd met stilte. Ze kan geen ja zeggen en dat weet
ze.
‘Waarom kun je niet gewoon fatsoenlijk zijn en niet de behoefte hebben
om me te stalken?’
‘Omdat ik dan niet eerlijk ben tegen mezelf, kleine muis. Ik vind het
heerlijk dat ik je bang maak. Ik vind het heerlijk dat je van me wegrent. Het
duwen en trekken. Het kat-en-muisspelletje. Ik vind het fantastisch,
verdomme. En ik denk een gedeelte van jou ook.’
Ze snuift. ‘Je bent niet goed bij je hoofd als je denkt dat ik ervan hou dat
je me bang maakt. Maar ik wist al dat je gestoord was.’
Ik glimlach. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo
oprecht heb geglimlacht voordat ik haar leven binnenkwam.
‘Niet? Ik zie hoe je probeert te verbergen hoe nat je kutje wordt als je
bang bent. Je tepels worden keihard en je knijpt je benen bij elkaar alsof je
daardoor minder drang hebt om mijn lul in je kutje te voelen.’
Ze hapt even naar adem. Ik knars met mijn tanden en hou mezelf tegen
om niet naar haar huis te rijden zodat ik dat geluid vaker kan horen.
‘Heb je het gedaan?’ vraagt ze ineens alsof de vraag haar ontsnapt. Haar
ademhaling versnelt. ‘Heb je Arch vermoord?’
Ik bijt op mijn onderlip en er vormt zich een glimlach. Ik heb al een
tijdje gewacht tot de vraag gesteld zou worden. Ik ben verrast dat het haar
zoveel tijd heeft gekost om de moed te verzamelen voor deze vraag terwijl
ze anders genoeg moed heeft om mij ongehoorzaam te zijn.
‘Ik denk dat je het antwoord al wel weet, Adeline.’
‘Ja. Zijn familie is ook dood.’
Het verbaast me niet dat ze dit al weet. Het is natuurlijk ook op het
nieuws geweest. Lichamen weg zonder ook maar een spoor achter te laten.
En er wordt nu gevochten om de macht.
‘Weet je hoe dat zo is gekomen, tijger?’
Ik grinnik om de bijnaam. Binnenkort zal ik deze slechte gewoonte
corrigeren.
‘Het heeft me wel een aantal gestoorde vijanden opgeleverd.’
Mijn glimlach verdwijnt. Ik heb Arch’ vrienden in de gaten gehouden
maar blijkbaar niet goed genoeg.
‘Max?’ gok ik. Ik hoorde al dat hij probeert het machtsvacuüm op te
vullen.
‘Ja.’
‘Hmm.’ In gedachten bedenk ik alle manieren waarop ik Max en zijn
groep een lesje kan leren. Ik had gehoopt dat ze slim genoeg zouden zijn
om Addie met rust te laten aangezien de politierapporten verdwijnen. Zij
luisterde en heeft de afgehakte handen niet gerapporteerd. Max had geen
reden om achter Addie aan te gaan.
En dat betekent dat ze de handen gevonden hebben.
‘Dat is het? Dat is alles wat je te zeggen hebt? Een hmm? Er zitten
gevaarlijke mannen achter mij aan vanwege jou weet je. Als ik doodga door
jouw jaloerse, psychotische…’
‘Schatje, ik onderbreek je maar even. Want je lijkt te vergeten dat je
mijn pistool in je kutje had, niet al te lang geleden. Denk je dat mijn enige
les daarmee was om je te straffen? Als jij denkt dat een paar van die lage
criminelen enger zijn dan ik, dan ben ik niet duidelijk genoeg geweest, hè.
De volgende keer dat jij ze boven mij plaatst, dan bezorg ik je hun hoofden
bij je voordeur.’
Ik kraak mijn nek, terwijl een vlaag van woede verstilt nu Addie haar
mooie mondje heeft gesloten. Ze begint het te leren maar ik hoop dat ze
altijd wel tegengas blijft geven.
Ik vind het heerlijk om haar te straffen.
‘Ik… ik weet niet eens waarom ik nog met jou praat,’ zegt ze
uiteindelijk al stotterend. ‘Je bent een ziek en gestoord persoon. En ik heb
alweer een politierapport laten opstellen, jij klootzak.’
Leugens. De laatste melding die ze maakte, was die avond dat ze me
probeerde bang te maken door de politie te bellen terwijl ik buiten stond. Ze
wilde me wegjagen, maar toen ik haar daarop aansprak, ging ze door met
haar dreigement. Mijn meisje gaat een uitdaging niet uit de weg.
Ik ben teruggelopen naar mijn auto met een stijve lul en een glimlach op
mijn gezicht. Ik ga een uitdaging ook niet uit de weg.
Ik moet lachen en kan het niet meer tegenhouden.
‘Vind je het grappig?’
‘We weten allebei dat het niet waar is.’
Zodra de meldingen binnen kwamen druppelen, ging ik ze verwijderen
en heb ik een mannetje naar binnen gestuurd om het bewijs te vernietigen.
Mochten die politieagenten ooit al van hun reet afkomen om de boel te
onderzoeken, dan zullen ze niks vinden. Stalkingzaken worden toch al niet
serieus genomen, daarom kunnen zoveel vrouwen vermoord worden.
Ze gromt en hangt op en ik kan mijn lachen niet meer inhouden. Zeker
niet nu ik de camera’s erbij pak en haar stampvoetend rond zie lopen,
mopperend tegen zichzelf en waarschijnlijk kwaad op zichzelf dat ze
überhaupt de telefoon heeft opgenomen.
We zijn pas begonnen, kleine muis.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 20
DE SCHADUW

D emijnbaseigen
van de muziek is overweldigend. Het voelt alsof de bas vanuit
lichaam komt. Ik kan maar niet wennen aan het volume dat
de clubs gebruiken.
Ik baan mij een weg tussen groepen schurende en dansende mensen,
dronken meisjes die met hun billen schudden en irritante klootzakken die te
veel parfum op hebben met een berg aan gel in hun haar. O jezus, een van
hen heeft zelfs zijn hemdje opengeknoopt zodat de gouden ketting zichtbaar
is op zijn harige, veel te bruine borst.
Er zijn er niet veel die Scarface kunnen imiteren en ermee wegkomen.
Ze kunnen hun gezicht in een berg cocaïne steken maar missen de finesse.
Ik loop richting de trap terwijl ik mijn identiteit verberg met mijn
capuchon. Dezelfde metalen trap die Addie niet al te lang geleden beklom
met een hand van een man over de hare.
Ik vond het heerlijk om die hand af te zagen en zou het zo weer doen.
Als ik boven ben, stop ik. Op de halvemaanvormige bank zit Max. Hij
heeft zijn benen gespreid en er zit een serveerster bovenop heen en weer te
bewegen. Zijn hoofd hangt achterover en zijn ogen zijn dicht van genot.
Haar rokje is omhooggetrokken en haar string opzij met haar kutje zichtbaar
terwijl ze op Max zijn lul zit en iedereen het kan zien.
Ze hoeft niet heel diep te gaan, ik ben totaal niet onder de indruk. Addie
zou dat probleem niet hebben…
Een tweeling flankeert hem en ze krijgen elk hun eigen behandeling van
een meisje.
Ik zucht, verstop me even in de schaduw, trek mijn pistool tevoorschijn
en schroef de demper erop. De bas is hier iets minder duidelijk maar hij zal
alsnog het geluid verbergen van een kogel die door de lucht vliegt.
Ik richt en schiet en de kogel vliegt langs op een paar centimeter van
zijn gezicht.
Hij zoekt direct dekking en duwt het meisje van zich af. Ze gilt eventjes,
zoekt haar spullen bij elkaar en rent weg.
‘Hoi,’ zeg ik kalm. Ze bevriest en de tweeling komt in actie. Ze zoeken
hun eigen pistool op, terwijl Max snel zijn broek dichtritst om zijn slappe
lul te verbergen.
‘Ik zou het ontzettend waarderen als jullie je pistool weer opbergen
tezamen met jullie pikken. Jullie zijn niet echt mijn type. Ik heb een heel
specifiek type, ze heeft prachtige bruine ogen en een voorliefde voor
gevaarlijke mannen.’
Een van de tweeling luistert niet en probeert nog steeds zijn pistool te
pakken. Ik vuur een kogel af vlak langs zijn hoofd. Hij stopt, laat het pistool
vallen en houdt beide handen in de lucht.
Ik richt mijn blik op de drie meisjes. ‘Ik wil dat jullie prachtige dames
hier weg gaan, jezelf fatsoeneren en hier nooit meer over spreken. Ik heb
een heel erg goed geheugen, zeker als het aankomt op gezichten.’
Deze vrouwen zullen nooit aan de andere kant van mijn pistool komen
te staan. Maar dat weten zij niet.
Ze knikken en rennen de kamer uit alsof ze worden achternagezeten
door een wild dier.
‘Wie ben jij in godsnaam? Waar is de beveiliging?’ spuugt Max uit. Zijn
hand rust op zijn pistool in zijn broekband.
Ik lach. ‘Beveiliging? In deze club? Weet je, voor iemand die nogal
dubieuze zaken heeft, ben je een arrogante klootzak als je niet zorgt voor je
eigen beveiliging.’
Max snuift van verontwaardiging. Mijn grijns wordt breder want ik
realiseer me dat hij nog problemen heeft met loyaliteit en het verkrijgen van
macht nu de Talaverra’s verdwenen zijn.
‘Lukte het je niet om loyale mensen te krijgen?’
‘Let verdomme op je eigen zaken. Wie ben jij en wat wil je?’ snauwt hij
me toe.
Ik loop rustig naar de plek waar hij zit en ga naast hem zitten, alsof ik
op een strandbedje ga liggen met een cocktail in mijn hand.
En dan druk ik het koude metaal van mijn demper tegen zijn slaap aan.
Ik ga ervan uit dat deze twee sukkels hem in ieder geval een greintje
loyaliteit zullen geven.
‘Ben je gealarmeerd als iemand zomaar op komt dagen en je leven
bedreigt? Ik geef het eerlijk toe, ik was iets directer maar de intentie is
hetzelfde.’
De tweeling kijkt elkaar aan.
‘Waar heb je het in godsnaam over?’
‘Ik zal je vertellen waarom ik hier ben, als jullie drieën je kleine
pistooltjes op tafel leggen die jullie in je reet verstopt hebben,’ zeg ik en ik
knik in de richting van de tafel.
De tweeling wacht op Max. Hij knikt en ze luisteren.
Wauw. Hij heeft twee mensen met nog een greintje loyaliteit. Eens zien
hoe lang dat duurt als de baas eigenlijk veel te veel aan zijn hoofd heeft.
Een zweetdruppel loopt over Max zijn voorhoofd terwijl hij zijn pistool
op tafel gooit, je voelt de woede die hij voelt. De andere twee mannen
volgen, eentje pakt zijn pistool van de grond, de andere haalt hem vanachter
zijn rug tevoorschijn en legt hem op de tafel. Langzaam en bewust. Dat laat
zien dat het niet de eerste keer is dat ze in zo’n situatie terecht gekomen
zijn.
‘Adeline Reilly en Daya Pierson. Gaat er een belletje rinkelen bij die
twee namen?’
Max’ ogen vergroten ietwat, genoeg om te laten zien dat hij zeer zeker
de namen herkent.
‘Nooit van…’
Ik onderbreek hem. ‘Dat is het probleem met leugenaars. Ik heb echt
een hekel aan ze. Ze maken me wat onstabiel, zeker met een vinger op de
trekker.’
Max zijn lippen vormen een harde lijn.
‘Je meisje was geïnteresseerd in mijn beste vrie…’
‘En dat is het probleem met aannames,’ onderbreek ik hem weer. Max
raakt geïrriteerd. ‘Je kunt er niks mee en negen van de tien keer zijn ze ook
nog eens fout, verdomme. Addie heeft niks te maken met de dood van
Archie. Maar ik wel.’
Max wil opzij kijken maar wordt tegengehouden door het pistool dat ik
nog steeds tegen zijn slaap hou. Hij knarst met zijn tanden en zijn borst gaat
hevig op en neer met woede die eraf straalt. Ik glimlach als zijn lichaam
begint te trillen.
‘Dus, Addie is een ex of zo? Ben je jaloers dat ze liever Archie wilde?’
sist Max. Jezus, die mannen zijn echt beste vrienden. Met de dood op de
loer klinken ze allebei precies hetzelfde.
Ik haal mijn schouders op, ik ben niet onder de indruk. ‘Ik werd zeker
jaloers, maar ze is zeer zeker geen ex. Je beste vriend was een klootzak.
Jullie slappe sukkels vinden het misschien geil om zo met vrouwen om te
gaan maar ik kan niet zeggen dat ik er nu zo van geniet.’
‘Ik ga je vermoorden godv…’
‘Jij gaat helemaal geen flikker doen,’ zeg ik terwijl ik hem nu voor de
derde keer onderbreek. ‘Je bent een kikkervisje in een zee met haaien en je
hebt totaal geen idee wie ik ben godverdomme. Maar daar zul je zo achter
komen.’
Als Max zijn ogen op mij gericht zijn, laat ik hem mijn tanden zien, ik
haal mijn telefoon tevoorschijn en klik de video aan die al klaar stond.
De vader van Max zit in een stoel met zijn mond dichtgesnoerd. Zweet
en tranen stromen over zijn gezicht terwijl hij angstig in de camera staart.
De twee hebben een heel goede band, een echte vader-en-zoonband. Ze
delen dezelfde interesses in drugs en het kleineren van vrouwen.
Zijn vader smeekt om zijn leven en rammelt aan zijn boeien. Ik heb
totaal niet de intentie om de man te vermoorden. Het is een klootzak maar
als hij dood is, heb ik er niks meer aan. Niet nu hij levend een goede
hefboom kan zijn voor Max.
Ik stond op het punt om hier binnen te stappen en ze allemaal neer te
knallen, maar dan zou ik ook alle families moeten doden en mijn meisje
vindt het niet leuk als ik dat doe.
Nu Addie op hun radar is beland, maak ik niet alleen meer vijanden
voor mezelf maar ook voor haar als ik iedereen zomaar neerknal.
Bewijsstuk A: de klootzak die nu mijn pistool tegen zijn hoofd heeft
omdat ik zijn beste vriend heb vermoord.
Ik heb godverdomme geen tijd om me met deze kleine visjes bezig te
houden terwijl er witte haaien rondzwemmen. En jammer genoeg voor hen
ben ik de Megalodon.
‘Wat heb je met hem gedaan?’ schreeuwt Max naar voren buigend. Ik
grijp zijn arm en duw hem weer tegen de rugleuning aan.
‘Hij is niet dood, dus kalm aan. Je hoeft niet zo te schreeuwen. Ik heb
gevoelige oren.’
Creatief gevloek ontvalt zijn mond, maar ik negeer het en duw mijn
demper onder zijn kin zodat zijn mond dichtklapt. Hard genoeg dat hij op
zijn tong bijt.
‘Zolang jij Addie en Daya voorgoed met rust laat, zal pappie een lang
en gelukkig leven leiden. Maar ik wil nog geen haar gekrenkt zien bij
beiden. Snap je me? Ik weet alles van je, Max. Alles van jou en je twee
helpers. Ik weet waar je eet, slaapt en schijt. En ik kijk gerust toe als een of
andere klootzak je weet te vinden en een kogel door je hoofd schiet.
Gesnapt?’
Zijn blauwe ogen zijn vernauwd tot spleetjes en vol haat.
Ik pauzeer de video van Max’ kermende vader en ga staan. Mijn pistool
is nog steeds op hem gericht. Beter gezegd, op zijn lul gericht. De meeste
mannen gaan nog liever dood dan dat ze moeten leven zonder lul.
‘Hebben we een afspraak?’
‘Ja. Zolang je hem maar laat gaan.’
Ik grijns even breeduit. ‘Hij is al onderweg naar huis.’
Ik draai me om en wil weglopen, maar ik ben net bij de trap als hij me
roept.
‘Hé! Je hebt nooit gezegd wie je bent,’ roept hij. Zijn stem is nog steeds
vol woede.
Ik kijk over mijn schouder, geef hem een valse grijns en zeg met een
knipoog: ‘Je kunt me Z noemen.’
En dan loop ik weg, lachend bij de aanblik van hun gezichten.

‘Meneer Forthright, welkom bij Pearl,’ zegt de blonde vrouw. Ze neemt me


mee de zacht verlichte lobby in. Ze is simpel gekleed in een zwarte rok en
blazer, onopvallende hakken en haar haar zit zo strak in een knot dat het wel
pijnlijk moet zijn.
Een serene glimlach ligt op haar gezicht maar haar felblauwe ogen
missen de intensiteit. De kleur is levenloos en het is mijn eerste aanwijzing
dat ze hier al te veel heeft gezien.
Ik sta in een lobby met een goudgekleurde vloer, zwarte muren en een
kitscherige kroonluchter. Foto’s van de oprichters van deze herenclub
hangen aan de muur. Ook met een goudgekleurd frame.
Oftewel, een groepje verkrachters versiert de muur.
Mannen in pak, glimlachend naar de camera en waarschijnlijk nog high
van het verkrachten van een klein kind. Ze zien er godverdomme ook
allemaal hetzelfde uit.
Ik loop de gang door en de enge mannen staren me aan terwijl ik
muziek hoor met een heftige bas. Hij lijkt ergens uit de buurt te komen
Ik hou mijn oortje mooi verstopt tot ik het daadwerkelijk nodig heb.
Het duurde ruim vijf minuten om deze verknipte plek binnen te komen
dankzij de beveiliging. De beveiliger met zijn grijpgrage handjes wilde alles
zeer uitgebreid fouilleren. Ik was een paar minuten bezig hem de les te
lezen over wat er zou gebeuren als hij nog een keer met zijn vingers tegen
mijn reet aankwam.
Na het verkrachterssteegje kom ik bij een grote ruimte gevuld met
banken en pokertafels. Mannen chillen op de banken met vrouwen op hun
schoot die schudden met hun billen of hun tieten.
Achter in de ruimte staat een podium waar een vrouw tegen een paal
aanschuurt en mannen geldbiljetten naar haar gooien. Aan de linkerkant is
een volle bar waar verschillende mannen in pakken zitten en alcohol
drinken. Waarschijnlijk veel te dure whisky die nergens naar smaakt.
Zeer schaars geklede vrouwen lopen door de ruimte, ze brengen
drankjes en lachen om de flauwe grapjes die gemaakt worden.
Wat is dat in godsnaam?
Een paar meter verderop staat een vrouw die haar arm uitsteekt terwijl
een of andere klootzak zijn sigaar op haar huid drukt. Wel godverdomme,
die klootzak… dat is Mark Seinburg.
Jezus.
Er kringelt rook omhoog bij haar huid, maar ze beweegt niet. Ze
reageert helemaal nergens op.
Woede raast door mijn borst. Ik dwing mezelf kalm te blijven terwijl ik
naar de tafel loop en doe alsof ik meer interesse heb in het pokerspelletje
dan in het meisje.
Als ik dichterbij kom, zie ik dat ze een blanco uitdrukking heeft op haar
gezicht. Het lijkt veel op de uitdrukking van de vrouw die mij begroette.
De geur van verbrand vlees vult de ruimte. Een van de klootzakken
wuift overdreven met zijn hand, alsof het haar schuld is. Ze laat haar arm
vallen en staat daar gewoon met een wazige blik in haar ogen. Na een
betere inspectie zie ik dat haar hele arm onder de littekens zit. Oude en
nieuwe. Allemaal in verschillende stadia van heling. En allerlei nieuwe
littekens van deze avond.
Mark wuift haar weg en als een robot draait ze zich om en loopt weg.
Alsof ze niet doorheeft wat hij net heeft gedaan.
Ze is gedrogeerd.
En nadat ik de vrouwen in de ruimte heb bekeken, realiseer ik me dat ze
allemaal gedrogeerd zijn.
Het houdt ze gedwee maar ze zullen het grootste gedeelte van alles wat
hier gebeurt niet eens onthouden.
Ik hou mijn gezicht neutraal en weiger te breken onder de woede die in
mij raast. Ik hou mijn ogen gericht op de tafel en loop op de mannen af.
‘Heren! Wie wint er vanavond?’
Vijf paar ogen kijken me aan met een hatelijke blik. Ik kan zien wat ze
denken.
Wie ben je? Waarom spreek je ons aan?
‘Ik,’ zegt Mark. Mijn god, ik had dit niet beter kunnen plannen. Alsof
God het zo heeft georganiseerd. ‘Speel je, jongen?’
Wat ik het liefste doe is hem in elkaar meppen omdat hij mij ‘jongen’
noemt. Ik ben verdomme een tweeëndertigjarige vent. Maar ik schenk hem
een glimlach.
‘Jazeker.’
Mark kijkt naar een kale man die aan de tafel zit en tilt zijn kin op. ‘Hij
neemt jouw plek over.’
De tafel verstilt. Ik hou mezelf kalm en de kale man staart Mark aan.
Maar zijn ogen vertellen het echte verhaal. Ik zie de woede in zijn bruine
ogen en hij kijkt Mark aan alsof hij hem wil vermoorden.
Het is misschien maar goed ook, als hij zijn woede niet onder controle
kan houden is hij geen goede pokerspeler.
De man gaat rustig staan en legt zijn kaarten neer. Royal flush.
Hij zou deze ronde hebben gewonnen.
Ik wil gaan grijnzen maar hou mezelf tegen. Ik zou het haast zielig
vinden voor de man, zij het niet dat hij een stijve krijgt door vrouwen pijn
te doen.
Ach, wie hou ik voor de gek. Ik zou het helemaal niet zielig vinden.
Terwijl Mark zijn sigaar uitdrukte op de serveerster, was deze man zijn
broek goed aan het doen. Hij was ook niet de enige en ik ga al deze
gezichten onthouden voor later.
De man geeft Mark en mij nog een blik en loopt dan weg zonder ook
nog maar iets te zeggen.
De waardvolle les die ik heb geleerd van dit spektakel, is dat onze
Markie de macht heeft. Wat het ook is, het is genoeg om hem superioriteit
te geven over de rest.
Ik vraag me af hoeveel kleine jongetjes en meisjes hebben geleden
zodat Mark zijn macht kon krijgen.
‘Wat is je naam, jongen?’
‘Zack Forthright,’ lieg ik gemakkelijk.
‘Mijn naam is Mark Seinburg. Maar ik denk dat je al wel weet wie ik
ben. Hoelang speel je al poker?’ vraagt Mark terwijl het spel weer start en
hij zijn narcisme even straktrekt.
Ik weet precies wie hij is, maar niet om de redenen die hij in zijn hoofd
heeft.
‘Sinds mijn jeugd,’ antwoord ik eerlijk.
Mijn vader was professioneel pokeraar en hij heeft me de perfecte
pokerface geleerd. Iets wat zeer belangrijk is in mijn vakgebied.
Hij zette me op zijn schoot toen ik klein was, leerde me het spel en liet
me zijn kaarten zien terwijl hij met zijn vrienden speelde. Hij testte me om
te zien of ik mijn gezicht kalm kon houden. Hij heeft best wat potjes
verloren.
Hij was er heilig van overtuigd dat ik niet een echte pokerface zou
ontwikkelen als ik niet zou weten wat het spelletje precies inhield. Hij
fluisterde in mijn oor, vertelde me mijn tics en leerde me hoe ik niet alleen
de gezichtsuitdrukkingen kon lezen en analyseren maar ook de micro-
expressies die gezichten hebben.
En in die tijd heeft hij nooit echt geld verloren. Na mijn les rende ik er
weer vandoor om te spelen en won hij al zijn geld weer terug met een beetje
extra. Het kostte me een paar jaar om mijn pokerface onder de knie te
krijgen en nog langer om het spelletje te perfectioneren. Maar toen dat lukte
moest ik tegen hem spelen.
In het eerste spelletje versloeg ik hem en ik denk dat ik niet eerder
zoveel trots in zijn ogen heb gezien.
‘Nou, jongen, laten we maar eens zien wat je kunt.’
Hij zal zien wat een kogel kan doen in zijn keel. Maar dat zeg ik niet.
In de volgende uren blijf ik bewust bij hem in de buurt, zodat het een
nek-aan-nekrace wordt. Ik weet hoe het ego van een narcist in elkaar zit en
als ik hem direct had opgerold, zou hem dat alleen maar kwaad maken. En
als ik heel slecht zou zijn zou hij me niet respecteren. Dus ik hou het in
balans.
Ik win een paar potjes, ik verlies een paar. Het gaat heen en weer tot hij
zijn kaarten op tafel gooit met een bulderende lach.
‘Ik heb mijn gelijke gevonden,’ zegt hij en neemt een slok van zijn
whisky.
Ik glimlach naar hem. ‘Je bent een stuk beter dan ik had gedacht,’ prijs
ik hem.
Hij biedt me een sigaar aan en ik neem hem aan, maar ik ga die
godverdomme niet op iemands huid uitdrukken.
‘Hoe kan het dat ik je hier nog nooit heb gezien?’ vraagt hij me terwijl
hij zijn sigaar aansteekt en mij bestudeert, niet per se achterdochtig, maar
met een dosis interesse die hoort bij een nieuw lid. ‘Ik zou die lelijke
littekens direct herkennen.’
Zo, dat was verdomd brutaal. Maar het klopt wel.
Ik haal een schouder op. ‘Nieuw geld,’ lieg ik.
Zack Forthright heeft het zelf tot miljonair geschopt dankzij webdesign
en marketing. Als de naam wordt gegoogeld dan komt er een
Wikipediapagina tevoorschijn en social-media-posts met nepvolgers,
verhalen enzovoort.
Als ik hier meer reputatie krijg en vaker mijn gezicht laat zien, dan
zullen ze kijken wat ze over mij kunnen vinden en zal ik niet gezien worden
als iemand die probeert de club neer te halen.
‘Hoe heb je ze kregen?’ vraagt hij terwijl hij naar mijn gezicht knikt.
‘Pestkop op de middelbare school. Verneukt kind dat graag met messen
speelde,’ lieg ik en geef hem een grijns. En dan haal ik mijn schouders op.
‘De dames lijken het wel leuk te vinden.’
Hij grinnikt. ‘O, dat geloof ik wel. De jonge dames hebben altijd al wel
gehouden van…hoe noem je dat? De bad-boy-look?’
Voordat ik een antwoord kan geven komt er een serveerster aan met
nieuwe drankjes. Ze heeft dezelfde glazige blik in haar ogen.
‘Kom hier, schatje,’ zegt Mark tegen het meisje en hij klopt met zijn
hand op zijn knie als gebaar om daar te gaan zitten. Zijn trouwring glinstert
in het licht, alsof dat nog benadrukt dat het een klootzak is.
Addie zal zich daar nooit zorgen over hoeven te maken als we getrouwd
zijn, dat staat vast. Ze hoeft zich daar nu ook al geen zorgen over te maken.
Het enige kutje dat ik nog om mijn lul wil hebben, is het hare.
De serveerster kijkt naar hem, maar ze kijkt hem niet aan. Ze kijkt door
hem heen.
Als een robot beweegt ze en gaat ze op zijn schoot zitten met een lege
glimlach om haar rode lippen.
Mark schuift haar dichterbij en kijkt haar al grijnzend aan. Ik kan zijn
lul zien groeien in zijn broek. Ik bemoei me normaal gesproken niet met de
lul van een ander, maar als hij hard wordt van een misbruikt meisje…nou
dat is gewoonweg walgelijk.
Hij trekt haar op zijn lul, grijpt haar heupen vast en beweegt haar over
zijn lul zodat ze tegen hem aan schuurt. Ik zucht en moet me inhouden.
Ik slik mijn laatste slok whisky door en zet het glas behoedzaam op het
randje neer.
Ik hef mijn neus omhoog en snuif dramatisch in de lucht.
‘Wat is dat voor verrukkelijke geur?’ vraag ik hardop. Mark kijkt me
aan en zijn grijns wordt groter terwijl ik naar het meisje staar. ‘Je ruikt
heerlijk. Leun eens deze kant op, laat me aan je ruiken.’
Het meisje twijfelt niet. We leunen allebei voorover en zodra haar
lichaam boven mijn glas zweeft tik ik het om.
Het glas valt op de zwarte betegelde vloer. Het knalt uiteen in duizenden
stukjes. Het geluid vult de hele ruimte.
Het geroezemoes verstomt en alle hoofden draaien zich om, kijkend
waar de commotie vandaan komt.
Het meisje springt omhoog en haar hoge hakken knarsen door het glas,
precies zoals gepland.
‘Het spijt me,’ zegt ze en er begint wat emotie door te klinken in haar
stem. ‘Ik zal het direct opruimen.’
‘Maak je godverdomme een grapje?’ snauw ik. Mijn ogen zijn laaiend
van woede, ik staar haar aan alsof zij degene is die hem heeft omgegooid.
Haar mond valt open en ik ga staan.
‘Kom met me mee,’ snauw ik. Ze krimpt ineen terwijl de andere
mannen beginnen te lachen.
‘Onhandige kut,’ mompelt een van hen.
‘Ik kom terug zodra ik dit heb afgehandeld,’ zeg ik rechtstreeks tegen
Mark.
Hij lacht openhartig, hij geniet van het idee dat een onschuldige vrouw
voor zoiets kleins gestraft gaat worden. Die ouwe vent zal zelf ook
regelmatig struikelen en hulp nodig hebben om overeind te komen. De
klootzak.
Ik grijp de arm van het meisje stevig vast, trek haar tegen me aan en
sleep haar mee.
Ze stribbelt niet echt tegen. Zelfbescherming komt naar boven drijven
en vecht zijn weg door de drugs heen. Maar ze heeft haar lot al
geaccepteerd.
Zodra we in een stille ruimte terechtkomen, draai ik me naar haar om.
Ze zit al op haar knieën en haar groene ogen kijken me aan. Ze zijn vol met
verdriet en acceptatie.
Het is een prachtig meisje. Felrood haar, grasgroene ogen en sproetjes
op haar neus.
Iets in haar doet me aan Addie denken en ik moet mezelf tegenhouden
om nu niet naar buiten te lopen en mijn vuist in Mark zijn gezicht te
planten.
‘Ga staan.’ Ietwat wiebelig gaat ze staan alsof een babygiraffe voor het
eerst leert lopen.
‘Ik zorg ervoor dat je hier weg komt,’ zeg ik. Ze fronst haar
wenkbrauwen.
‘Meneer…’
‘Wat is je naam, lieverd?’
Ze stottert bij de vraag. ‘Cherry.’
Ik schud met mijn hoofd. ‘Is dat je echte naam of je podiumnaam?’
‘Echt.’
Lekker origineel van haar ouders. En dan een tweede kind nemen en dat
Strawberry noemen?
Maar goed, daar gaat het niet om. ‘Hoe zou je het vinden als je een
nieuwe start zou kunnen maken?’
Haar ogen worden groot en de gedachte aan ontsnapping lijkt de mist in
haar hoofd weg te drijven. Tranen vormen zich in haar ogen en die blik zal
me altijd achtervolgen.
Ze kijkt me aan en raapt zichzelf weer bijeen. ‘Ik weet wat het betekent.
Ik… het spijt me. Ik had niet door dat ik zo ver naar voren leunde.’
‘Cherry, ik ga je geen pijn doen en ik ga je niet vermoorden. Ik ga je
helpen maar je moet nu precies doen wat ik zeg.’
Ze wiebelt op haar voeten, staart me van onder haar wimpers aan en
knikt heftig met haar hoofd op en neer. Uit mijn jaszak pak ik mijn oortje.
Al mijn pakken hebben een speciale loden voering waardoor dit niet op een
radar op zal vallen. Ik kan door elke scanner lopen zonder dat de
apparaatjes gevonden worden.
Ik stop het in mijn oor en druk op het knopje waarmee ik direct naar Jay
bel en wacht op zijn antwoord.
Hij neemt op en ik leg de situatie uit. Het duurt vijftien minuten voordat
hij een auto klaar heeft staan om haar op te halen. In dat kwartiertje vertelt
Cherry me over haar familie. Over haar jongere zus die kanker heeft en haar
alleenstaande moeder die geen geld heeft. Ze werkt bij Pearl om de
rekeningen te kunnen betalen, maar geeft toe dat ze niet weet of het het
waard is, als ze vermoord wordt en het extra geld ook stopt.
Ze hoeft zich nooit meer druk te maken of ze nog voor hen kan zorgen.
Of vermoord gaat worden vanwege een kapot glas.
Jay bekijkt de camera’s en dirigeert me in een richting waar een
achterdeur is zonder dat we gezien kunnen worden.
Ik grijp haar pols vast als ze naar buiten loopt. De onopvallende zwarte
auto wacht een paar meter verderop, de deur is al open.
‘Ik weet het,’ zegt ze zachtjes. ‘Ik weet niet wie je bent, ik heb je nooit
eerder gezien.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Cherry, je gaat niet naar een plek waar je
ondervraagd gaat worden of wat dan ook. Jij en je familie zijn veilig, dat
beloof ik je. Het enige wat ik van je vraag is dat je wat van je leven maakt.
Dat is alles.’
Een traan valt op haar wang. Ze veegt hem snel weer weg en knikt.
Haar ogen zijn nu gevuld met hoop. Wat ik doe, me mengen met die zieke
gasten, het is het allemaal waard als een overlever je zo aankijkt.
Niet dat ik een of andere held ben of zo, maar ik vind het fijn dat ze nu
een toekomst voor zich zien.
Ze loopt naar de auto en ik ga weer naar binnen, maar zorg ervoor dat
niemand me ziet.
‘Jay, wijzig de camerabeelden,’ zeg ik. Daarna verwijder ik het oortje en
schuif dit weer in mijn jas.
De beelden zullen gesplitst worden. Als iemand ze al gaat bekijken dan
zien ze hoe ik Cherry meesleur een kamer in en hoe we er allebei apart weer
uitkomen.
Het is een van mijn specialiteiten die ik Jay heb geleerd. Het uit elkaar
halen van camerabeelden en ze manipuleren zodat ze precies laten zien wat
jij wil, is een waardevolle vaardigheid.
Ik kraak mijn nek en maak mezelf klaar voor een lange nacht dom lullen
en het beste vrienden worden met een verdomde pedofiel.

4 juli 1945
De vierde juli is altijd al een van mijn favoriete
feestdagen geweest. Ik was altijd de hele dag bezig
met de voorbereidingen voor de gasten en John
barbecuet.
En dan gingen we vuurwerk afsteken in de
achtertuin bij de klif. Het was altijd ontzettend mooi
en mijn favoriete onderdeel van de dag.
Maar niet vandaag, vandaag ben ik aan het huilen in
mijn kamer.
John is weer eens dronken en hij is al de hele dag
aan het schreeuwen naar mij en Sera. Niets is goed en
hij heeft zelfs al een glas tegen de muur gegooid.
Ik ben blij dat onze gasten nog niet gearriveerd
zijn.
Frank is onderweg en daar ben ik blij om. Hij is een
beetje afstandelijk sinds het etentje waar John
volledig ontplofte.
Maar ik kan me voorstellen dat hij zich niet wil
mengen in onze huwelijksproblemen. Maar goed, ik
ben blij dat hij komt, hij zal John bezighouden
terwijl ik de rest van de gasten bezighou.
Ik bid dat John me vanavond niet voor schut zet. Ik
denk niet dat ik hem dat ooit zou vergeven.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 21
DE MANIPULATOR

I k benOmaaanmaakte
het smoren.
vroeger een afschuwelijk stoofpotje toen ik klein was.
Het rook naar een afvalcontainer en smaakte nog erger. Ik voel me nu net
als dat stoofpotje.
‘Ik weet niet eens hoe hij heet,’ grom ik. Mijn stem wordt vervormd
door mijn handen. Ze zijn vastgelijmd aan mijn gezicht sinds Daya er is en
ik heb toegegeven dat hij weer had ingebroken.
Ik heb nog niet verteld wat er verder is gebeurd. Ik heb nog geen
grammetje moed in mij op dit moment. Ze is rustig aan het wachten, ze
weet dat ik iets achterhoud. Iets ergs en schaamtevols. Iets waar ik maar aan
blijf denken.
‘Je hebt hem geneukt, hè?’ vraagt ze me kalm.
Mijn ogen worden groot en ik haal mijn handen van mijn gezicht zodat
ik haar aan kan staren.
‘Nee, ik heb hem niet geneukt,’ snauw ik. Alsof ze iets afschuwelijks
vraagt, terwijl ik er niet meer ver vanaf was om precies dat te gaan doen. Ik
voel het bloed omhoogkomen in mijn wangen en mijn linkeroog trilt.
Kut. Daya weet dat dit een tic van mij is.
‘Heb je wel gedaan!’ zegt ze luid. Ze staat op van haar stoel en kijkt me
geschokt aan.
‘Nee, echt niet! Ik beloof het je,’ zeg ik snel en grijp haar hand.
‘Maar… er is wel iets gebeurd.’
Ze slaakt een diepe zucht en gaat weer op haar stoel zitten, schuift weer
aan bij het keukeneiland en grijpt haar margarita. Ze neemt twee grote
slokken terwijl ze me afwachtend aankijkt.
‘Je hebt hem gepijpt?’
De beelden die haar woorden in mijn hoofd veroorzaken, zorgen voor
een alarmerende hoge bloeddruk. Ik bijt op mijn lip en schud langzaam
mijn hoofd met de schuldige blik nog steeds duidelijk zichtbaar in mijn
gezicht.
‘Hij heeft je gebeft?’
Het enige wat ik kan doen is haar aanstaren, het schuldgevoel in mijn
ogen is duidelijk zichtbaar. Haar mond valt open en haar ogen worden
groot.
‘Bitch! Waarom in godsnaam?!’ schreeuwt ze. Ze leunt dichterbij en ik
zie een emotie die ik niet kan lezen. ‘Was het met toestemming?’
En dit is het stukje waar ik in de knoop raak. Want dat was het niet.
Maar als hij door was gegaan, als hij zijn kleren had uitgetrokken en me had
geneukt… ik kan niet met zekerheid zeggen dat ik hem dan had
tegengehouden. Dat ik hem wilde tegenhouden.
Maar alsnog schud ik nee met mijn hoofd.
Ik zie de woede in haar ogen en haar lippen verstrakken tot een dunne
streep. Ik leun naar achteren, ik word een beetje bang van haar als ik eerlijk
ben.
Ik leg mijn handen op de hare. ‘Daya… Ik… nou, het was eerst
eigenlijk zonder toestemming?’ Ik zeg het vragend en schaam me dat ik het
überhaupt toegeef.
Ze knippert met haar ogen. ‘Eerst?’ herhaalt ze. ‘Dus wat? Hij was zo
goed dat je van gedachten bent veranderd?’
Mijn handen gaan weer naar mijn gezicht, maar ze duwt ze aan de kant
waardoor we bijna met onze neuzen tegen elkaar aan knallen en ze wacht
op mijn antwoord.
‘Je hebt mooie ogen,’ zeg ik tegen haar.
Ze zucht. ‘Vertel, slet.’
Ik sluit mijn ogen en zucht. ‘Die man heeft mijn ziel uit me gezogen en
ik denk niet dat ik hem alweer terug heb.’
Ze leunt naar achteren, de verrassing is zichtbaar in haar groene ogen.
‘Ik weet het, je mag oordelen. Ik oordeel ook over mezelf,’ zeg ik en ik
pak haar margarita en drink hem leeg. Die van mij is al op sinds ik haar
vertelde over de inbraak.
‘Schat, ik oordeel niet. Maar laat het me even samenvatten. Je hebt hem
lopen plagen via een appje omdat je jezelf een stoer wijf vond. Hij brak in
om zijn dreigement uit te voeren, bond je vast en daar schrok je in eerste
instantie van, maar toen ging je zijn gezicht berijden?’
Verschillende emoties razen door haar ogen. Verwarring, schok.
Misschien ietwat geïntrigeerd. Maar geen oordeel. En dat is alleen maar
omdat ik haar niks heb verteld over het pistoolincident. Ik denk niet dat ik
het daarover ooit met iemand kan hebben.
Ik bijt op mijn lip. ‘Ja, zo ongeveer.’
Zonder haar ogen van me af te halen grijpt ze de fles tequila waarmee
we de margarita’s hebben gemaakt. Ze schenkt in beide glazen een laagje
tequila en geeft me een glas.
We drinken ons shotje, krimpen in elkaar bij de vieze smaak en staren
elkaar in stilte aan.
‘Ik weet niet eens wat ik nu moet zeggen.’
Ik kreun. ‘Daya, ik weet niet wat ik moet doen. Hij deed me geen pijn,
maar ook weer wel. Hij heeft zich aan mij opgedrongen. Maar ik had hem
verder laten gaan als hij dat had geprobeerd. Ik ben zo in de war,
verdomme. Ik voel me vies, het voelt verkeerd. Maar toen het gebeurde
voelde het…’
Ik eindig mijn zin met weer een kreun en ik leg mijn hoofd op het
aanrechtblad.
‘Erg goed?’ vult ze in. ‘Geweldig? Buitenaards?’
‘Al het genoemde, ik ben nog nooit zo hard klaargekomen,’ geef ik toe.
‘Jezus.’ Ze klinkt ietwat onder de indruk. ‘Heeft hij daarna nog contact
met je opgenomen?’ Haar vraag is oprecht.
Ik til mijn hoofd op en frons. ‘Ja. Hij zei dat hij niet wilde dat ik
verliefd werd op iets wat nep zou zijn. Hij zei eigenlijk dat hij me liet zien
wie hij daadwerkelijk is in plaats van tegen me te liegen. Het feit dat hij
denkt dat hij me verliefd op hem kan laten worden, laat zien hoe gek hij is.’
‘Dat is… leuk? Maar ook ontzettend gestoord. Er is iets mis met hem.
Maar dat wisten we al wel gezien de afgehakte handen.’
Ik snuif. ‘Mwah, een beetje.’
‘Heb je hem daarnaar gevraagd?’
Ik knik. ‘Ja, het komt erop neer dat hij weer de macho man uithing en
zei dat ik me geen zorgen moest maken en dat hij alles zou oplossen.’ Ik rol
met mijn ogen, maar ben er eigenlijk wel blij mee. Als ik ergens op kan
rekenen met mijn schaduw, dan is het wel dat hij dit soort zaken afhandelt.
Ik ga rechtop zitten en trek Gigi’s dagboek naar me toe. ‘In ieder geval,
laten we ons concentreren op wat er gebeurd is met mijn overgrootmoeder.’
Ik krijg Daya vrijwel direct weer in de hacker modus. Ze pakt haar
laptop en begint te typen op het toetsenbord. De snelheid van haar vingers
is ongekend. Als ik een boek schrijf en een goede bui heb, dan ben ik nog
steeds langzamer dan Daya. Ik weet dat ze al een paar toetsen heeft moeten
vervangen.
‘Dus, het tijdstip van overlijden van Gigi was rond vijf uur in de
middag. Je overgrootvader zei dat hij naar de supermarkt was en toen hij
terugkwam haar vond in bed, dood. Ik heb een paar getuigenissen gevonden
van mensen die John bij Morty’s supermarkt zagen rond half zes maar ze
konden zich niet herinneren of hij net binnenkwam of dat ze hem weg
zagen gaan. Alleen dat hij er rond die tijd was.’
Ik knik. ‘In haar laatste aantekeningen leek ze bang en zei ze iedere keer
dat er iemand voor haar zou komen. Maar ze zei nooit wie. Maar dat moet
Ronaldo zijn, toch? Dus wat als hij heeft gewacht tot John weg was, naar
binnen is gegaan en haar heeft vermoord? Hij heeft haar gestalkt, hij wist
precies wanneer ze alleen zou zijn.’
Daya haalt haar schouders op, ze is nog niet overtuigd.
‘Maar zeggen die dagboeken ook niet dat John agressief werd? En dat
Gigi aangaf dat ze wel een scheiding wilde?’
Ik frons mijn wenkbrauwen. ‘Nou, ja. Maar ik denk niet dat hij haar
heeft vermoord. Hij hield te veel van haar.’
Daya ziet mijn gezichtsuitdrukking, zucht en legt haar hand op de
mijne.
‘Addie, ik hou van je en ik zeg dit vanuit liefde. Maar projecteer jouw
situatie niet op die van haar. Ik begin het idee te krijgen dat je wil dat
Ronaldo de moordenaar is omdat je dan van jouw stalker ook een crimineel
kunt maken. Zeg me dat dit niet de reden is waarom je gerechtigheid zoekt
voor Gigi. Want je bent op zoek naar een reden om je stalker te haten, maar
die haat je eigenlijk niet.’
Ik trek mijn hand weg onder die van haar en kijk opzij. Oncomfortabele
gevoelens borrelen op en ik kan niks zeggen.
‘Ik heb geen reden nodig om hem te haten,’ mompel ik.
Daya trekt haar wenkbrauwen op en is totaal niet onder de indruk. Ik
zucht, er ontstaat een hoofdpijn tussen mijn ogen. Ik wrijf over de plek
terwijl ik probeer uit te vogelen wat ik wil zeggen.
Want ze heeft wel een punt.
Misschien wil ik wel gewoon zeggen dat alle stalkers gestoord zijn en
dat het niet mogelijk is om daarop verliefd te worden. Ik wil kunnen zeggen
dat het nog nooit eerder is gebeurd. En ik wil kunnen zeggen dat het echt
onmogelijk is dat ik een liefdevolle, passionele en gezonde relatie krijg met
een persoon die op elk vlak zo mijn leven is binnengedrongen.
Ik geef het liever niet toe maar ik denk dat mijn schaduw ook wel een
punt heeft. De man heeft iets wat me aantrekt, hij laat mijn wereld schudden
op zijn grondvesten. Hij heeft mijn leven uit balans gebracht.
Hij maakt me ontzettend bang. Maar net als bij een horrorfilm, geeft het
me ook spanning. Hij had gelijk, als hij me in de boekenwinkel had
benaderd en op date had gevraagd, dan was ik als een blok voor hem
gevallen. Hoe hij zich gedraagt, hoe hij praat, zijn passie…het is
onweerstaanbaar.
En hij had ook gelijk toen hij zei dat ik verliefd zou zijn geworden op
een leugen en dan was ik inderdaad kapot. Ik wilde gewoon dat het niet
zo’n stoute vent zou zijn.
Maar dan was hij een andere man… een man van wie je misschien niet
kon houden.
Het maakt niet uit.
Ik weiger om van mijn schaduw te gaan houden. En ik ga hem ook niet
neuken. Wat twee nachten geleden is gebeurd, is gewoon aanranding en
daar laat ik het bij.
‘Dat is niet de reden waarom ik gerechtigheid voor haar wil,’ zeg ik
zachtjes. Ik ontmoet Daya’s zachte blik.
Ze zal me nooit veroordelen. Zelfs als ik het zou verdienen.
‘Ik heb haar natuurlijk nooit ontmoet, maar oma hield zielsveel van
haar. En ik denk dat ze het nooit volledig heeft verwerkt. Ik wil niet alleen
gerechtigheid voor Gigi maar ook voor oma.’
Dat lijkt haar gerust te stellen. ‘Oke. Want ik heb wel iets gevonden
over een van de meest beruchte misdaadsyndicaten in Seattle van de jaren
veertig.’
Ik ga rechtop zitten en leun voorover zodat ik het beeldscherm kan zien
van de laptop. Ze draait hem zodat ik een beter beeld krijg.
‘In de jaren veertig waren de leden van de Salvatore-familie de baas op
straat. Angelo Salvatore was een maffiabaas.’ Ze wijst naar een foto waar
vijf mannen op staan.
Hij ziet er precies uit zoals je verwacht als je denkt aan een Italiaanse
maffiabaas. Donkere huid, grote haakneus en ontzettend knap. Een brede
glimlach en glinsterende bruine ogen.
Om hem heen staan vier mannen. De leeftijd gok ik zo tussen de
achttien en eind twintig. Gezien het witte haar dat af en toe zichtbaar is bij
Angelo, gok ik dat dit zijn zonen zijn.
Ze zien er net zo uit als hij en zijn net zo knap. Twee hebben een
militair uniform. Waarschijnlijk opgeroepen voor de Tweede Wereldoorlog.
‘Deze vier mannen zijn Angelo’s zonen,’ bevestigt Daya. ‘Maar hoe
knap ze ook zijn, ze zijn nu niet belangrijk. Kijk naar de achtergrond. Zie je
hem?’
Ze wijst naar een korrelig, ietwat onduidelijk silhouet van een man die
op de achtergrond staat achter de Salvatore-familie. Het meeste van zijn
lichaam is verstopt maar wat ik kan zien is een knap gezicht, een net pak en
een hoed.
‘Dit is de enige foto die ik kon vinden, maar ik heb het vermoeden dat
die man Ronaldo is.’
Ik druk mijn neus bijna tegen het scherm aan, zo hard staar ik naar de
foto. Het is vergezocht. Veel mannen hadden een pak en een hoed in de
jaren veertig. Maar iets aan hem is anders.
‘Zie je wat ik zie?’ vraagt Daya en de opwinding is hoorbaar in haar
stem.
‘Hij heeft een blauw oog en zijn lip lijkt kapot te zijn…’ Ik zie Angelo’s
rechterhand die een glas alcohol vast heeft.
‘Angelo’s hand is ook kapot.’
Ik kijk Daya aan en het lijkt wel alsof ik in de spiegel kijk. Ik weet dat
de opwinding die op haar gezicht te lezen is ook op het mijne staat.
‘Gok wat de datum is van de foto,’ zegt ze met een grote grijns.
‘Bitch, zeg het nu maar gewoon.’
‘22 september 1944. Vier dagen na de opmerking van Gigi dat Ronaldo
binnenkwam en eruitzag alsof hij een pak slaag had gehad.’
Mijn mond valt open en ik kijk weer naar de foto. Staar naar de man die
wellicht Gigi’s stalker is geweest.
En haar moordenaar.

Ik ben dronken.
Ik heb nog twee margarita‘s gehad en Daya vond het slim om nog meer
tequila-shotjes te drinken.
Alles draait om me heen terwijl ik de trap op strompel met een
giechelende Daya achter me aan. We lopen allebei op handen en voeten
zodat we niet van de trap af donderen.
‘Trut, waarom liet je me zoveel drinken?’ vraag ik en giechel nog harder
als ik bijna omval.
‘Dat voelde wel g…oe…goed bij een moordonderzoek,’ stottert ze.
Haar stem is onvast en vol met gegiechel.
Ik snuif, mijn blik is nog steeds wazig en draaierig.
Ik breng haar naar de logeerkamer en help haar het bed in. Ik ben
weinig behulpzaam gezien het feit dat ik ons bijna allebei op de grond heb
laten vallen toen ik haar spijkerbroek probeerde uit te krijgen.
‘Hoe ga je die van jou uitkrijgen?’ vraagt ze terwijl ze naar mijn
spijkerbroek kijkt.
Ik wuif met mijn hand. ‘Mijn stalker wil me vast wel helpen.’
Haar ogen worden groot.
‘Als hij z’n piemel in je stopt, neem het dan op. Ik wil het terugzien.’
Het idee dat ik mijn stalker neuk, lijkt me nu super grappig. We zullen
er allebei spijt van hebben. Als we het ons nog herinneren.
We giechelen als kleine kinderen. Ik hoor haar gelach als ik de kamer
uit ga. Ik leun tegen de muur aan terwijl ik naar mijn kamer strompel.
Ik ga niet eens proberen om mijn broek uit te krijgen. Ik plof op bed
neer, boven op het dekbed en binnen een paar seconden ben ik vertrokken.

Het gevoel van huid op mijn kaak maakt me wakker. Ik kreun en als ik mijn
ogen opendoe, draait alles nog steeds en ik zie mijn schaduw bij mijn bed
staan. Hij haalt een pluk haar uit mijn gezicht.
‘Ah, geweldig, je bent er,’ mompel ik.
‘Ben je dronken, kleine muis?’
‘Zou je denken?’ mompel ik terwijl ik kwijl van mijn mond afveeg.
Ik ben nog te dronken om me te schamen. Ik ga met moeite rechtop
zitten en kijk eens rond in de kamer. De lampen zijn nog aan. Ik denk dat ik
die vergeten ben. Het voelt verkeerd om mijn stalker te zien in het licht in
plaats van in de duisternis.
Dat maakt het echter en dat vind ik niet leuk.
‘Doe het licht uit,’ eis ik. Ik weiger zijn blik te ontmoeten. Ik vind het
fijner om naar hem te kijken als ik alleen maar de schaduw van zijn gezicht
kan zien.
Hij draait zich om en doet wat ik zeg. Ik ben zo verrast dat hij naar mij
luistert, dat ik haast nog een eis eruit flap, puur om te kijken wat hij dan zou
doen.
Hij is weer verborgen in de schaduw. Als hij de kamer rondloopt dan
lijkt de duisternis hem te achtervolgen. Hij is de duisternis.
Ik weet niet wat ik enger vind. Mijn schaduw in het donker of mijn
schaduw in het licht.
‘Mijn spijkerbroek moet uit. Ik denk dat je toe gaat kijken?’
De alcohol geeft me arrogantie. Ik denk niet na over consequenties of
zijn dreigementen. Zelfs de angst die normaal gesproken wel rondgolft is
stil.
Het voelt nu alsof ik alles kan doen en zeggen wat ik maar wil. Alsof
dronken zijn je een bescherming geeft, maar het maakt je in werkelijkheid
alleen maar kwetsbaarder.
Hij leunt tegen mijn deur aan met zijn armen over elkaar terwijl hij kijkt
hoe ik mijn spijkerbroek losknoop en naar beneden trek.
‘Weet je,’ begin ik terwijl ik mijn broek niet verder naar beneden krijg,
omdat mijn voet vastzit in de broek. Wie in godsnaam skinny jeans heeft
uitgevonden… ‘Ik weet niet eens hoe je heet.’
‘Dat heb je ook nog nooit gevraagd.’
‘Ik vraag het nu, tijger.’
Ik krijg eindelijk mijn voet uit het gat en trek mijn ene been uit de
broekspijp. Ik strek mijn been en kijk naar mijn bevrijde been. Eentje
gehad, nog eentje te gaan.
‘Weet je,’ zeg ik nog een keer voordat hij me een reactie kan geven. ‘Ik
vind het wel leuk om je tijger te noemen.’
‘Maar dat klinkt niet zo goed als wanneer je het schreeuwt,’ zegt hij en
zijn stem is iets dichterbij dan voorheen. Ik kijk omhoog en zie dat hij niet
meer bij de deur staat, zijn gedaante glijdt door de duisternis.
Ik snuif. ‘Denk je niet? Ik denk dat ik het goed kan laten klinken.’
Het lijkt wel alsof hij versteend is. En dat geeft me nog meer lef. Ik
krijg mijn andere been uit mijn broekspijp, deze keer iets makkelijker.
En dan klim ik op het bed in alleen nog een bh, een paarse string en een
shirt.
Hij krijgt zo een goed beeld van mijn reet, maar dat boeit me nu niet. Ik
grijp een kussen en ga erop zitten met mijn benen elk aan een kant van het
kussen.
‘Addie,’ gromt hij waarschuwend. Het diepe geluid zorgt voor natheid
tussen mijn benen. Het is niet eerlijk hoe zijn stem zo’n fysiek effect heeft
op mijn lichaam. Maar nu lijkt het me wel goed uit te komen.
Ik berijd het kussen, breng mijn hoofd naar achteren en kreun, ‘O…
tijger.’
Ik gil als ik zijn hand richting mijn gezicht zie vliegen. Dankzij de
alcohol heb ik totaal geen reflexen meer, dus als zijn hand hardhandig mijn
haar vastgrijpt, kan ik er niks aan doen.
Mijn rug kromt zich als hij mijn hoofd naar achteren trekt. Zijn
prachtige, met littekens bedekte gezicht verschijnt boven dat van mij. Die
verdomde yin-en-yangogen met donkere wimpers.
Hij is angstaanjagend knap. En hij lijkt nu best chagrijnig.
‘Wat is er?’ zeg ik onschuldig.
Hij leunt naar voren en raakt met zijn lippen heel zacht de mijne aan.
Elektrische schokken ontstaan op de plek waar hij me aanraakt, ik hap naar
adem geschokt door de reactie die zijn lichaam veroorzaakt op het mijne.
‘Zade,’ fluistert hij tegen mijn lippen. ‘Dat is de enige naam die ooit je
lippen zal verlaten vanaf nu, zeker als je goed zorgt voor dat lekkere kutje.
En als ik dat lekkere kutje laat genieten dan noem je mij God.’
Alle lucht verdwijnt uit mijn longen. Als hij mij mijn ziel al had
teruggegeven dan was ik hem nu alweer kwijt.
‘Ik denk dat Lucifer beter bij je past,’ fluister ik. Mijn lippen raken hem
aan als ik spreek.
Een duivelse grijns verschijnt om zijn lippen en gedurende een seconde
zie ik zijn witte, rechte tanden. En die ene seconde doet mijn dronken brein
eraan herinneren dat ik een heel gevaarlijk persoon nu in mijn kamer heb.
En ik moet nu bij hem vandaan zien te komen.
Ik trek mijn gezicht los van het zijne.
‘Ga je me weer aanranden? Wat ga je deze keer doen? Je lul in mijn
mond duwen?’ spuw ik naar hem en mijn ogen verdunnen zich tot hatelijke
spleetjes.
‘Daar heb ik aan zitten denken inderdaad,’ geeft hij toe. ‘Ik zou het
heerlijk vinden om je vanavond mijn lul te geven.’
Er is een maar en in mijn dronken toestand ben ik haast beledigd.
Ik probeer mijn wenkbrauw op te trekken maar het heeft lang niet
zoveel effect als dat hij het doet.
‘Maar je bent nog steeds dronken en zodra mijn lul de achterkant van
dat mooie keeltje aanraakt begin je te kotsen.’
Oké, nu ben ik echt beledigd.
Mijn mond valt open. ‘Nou nee. Jij klootzak.’ Ik probeer bij hem weg te
komen maar hij heeft zijn hand stevig in mijn haar.
Probeert me altijd te dwingen.
Wie kan van zo’n man houden?
Hij lacht. Het is een donkere, gemene lach. Het verandert zijn gezicht in
dat van een duivel. Knap en genadeloos.
‘Je zegt dat je het wel wil proberen?’ treitert hij. Zijn ogen glinsteren in
het maanlicht.
‘Nee. Nooit. Weet je, je hebt helemaal gelijk, ik zou zeker gaan kotsen,
want niemand kan zo’n smerige, kleine lul verdragen. Ik zou ervan walgen.’
De hatelijke woorden vliegen mijn mond uit.
Mijn angst is het zwijgen opgelegd dus mijn mond spreekt vrijuit.
Hij trekt een wenkbrauw omhoog en mijn mond wordt droog.
Fuck. Waarom lijkt het zo eng als hij dat doet?
Hij staart me aan en ik hou mijn adem in. Wacht tot hij knapt. Dat hij
me vermoordt. Me pijn doet. Iets doet.
Als zijn vrije hand naar zijn rits gaat en deze langzaam naar beneden
doet, dan weet ik dat ik het verneukt heb.
Addie, kon je nu niet één keer je bek houden?
Ik staar naar de bewegingen die hij met zijn hand maakt alsof hij op het
punt staat een emmer vol met spinnen open te maken. Hij maakt zijn knoop
los en stopt even.
Ik hap naar adem als hij mijn hoofd voor zijn heupen dirigeert terwijl hij
zijn lul tevoorschijn tovert.
Fuck. Prima. Oké.
Dus, misschien is zijn lul precies het tegenovergestelde van klein en
smerig en het zou me zeker vermoorden als hij me erop laat stikken. En
misschien zou dat niet de ergste manier zijn om te sterven. Het is het
mooiste wat ik ooit heb gezien.
Het is buitenaards.
Hij houdt zijn lul in zijn hand en mijn kutje jammert.
Ik zal hem nooit zeggen hoe prachtig hij eruitziet, want ik wil nu niets
liever dan hem eraf snijden. Net zoals hij met de handen van Archie heeft
gedaan. Hij zou geen man zijn zonder zijn lul en ik hoef me dan geen
zorgen meer te maken dat hij hem gebruikt als wapen en me laat stikken.
Hij trekt mijn hoofd dichter bij zijn lul tot het er nog maar een paar
centimeter van verwijderd is.
Hij ruikt naar muskus, leer en specerijen. Natuurlijk ruikt hij net zo
verleidelijk als dat hij eruitziet.
‘Denk je dat je dit aankan?’
Ik slik en probeer wanhopig om de droogte in mijn keel weg te nemen.
Mijn geveinsde bravoure glipt weg en de angst komt weer volledig terug.
‘Ja,’ zeg ik met een haperende stem. ‘Maar ik ga bijten als je het gaat
proberen.’
Ik heb het te druk met het staren naar zijn lul om de grijns te zien die op
zijn gezicht verschijnt. Het puntje glijdt over mijn kaak, de zachte huid
glijdt tegen mij aan en het geeft me rillingen.
Vol afkeer staar ik hem aan. Maar mijn gezicht is vol met leugens. En
die klootzak weet het.
Hij begint zich af te trekken, hij grijpt zijn lul stevig vast, de aderen zijn
duidelijk zichtbaar. Zelfs in zijn grote hand ziet zijn lul er intimiderend uit.
‘Wat doe je?’ snauw ik. Hij slaat met zijn lul tegen mijn wang aan en ik
hap naar adem.
De klootzak.
Hij gaat maar door en als ik me realiseer dat hij zich aftrekt op mijn
gezicht begin ik te vechten.
Zijn hand pakt mijn haar nog harder vast en er ontstaan pijnlijke
scheutjes bij mijn haarlijn.
‘Laat me los,’ snauw ik en duw met beide handen tegen zijn dikke dijen.
Hij laat zijn lul los en zijn hand omvat mijn gezicht en knijpt in mijn
wangen. Mijn tanden komen tegen het gevoelige vlees aan, maar hij laat me
niet los. Tranen vormen zich in mijn ogen en dreigen te overstromen terwijl
hij zijn tanden laat zien in een valse grom.
De angst houdt me volledig stil, gevangen. Eindelijk voel ik de angst
mijn brein binnen druppen. Deze man kan me zo makkelijk vermoorden.
Mijn bravoure is volledig weg en ik smelt weg in een plas van angst en
haat.
‘Jij wilt bijdehand zijn, dus ik ga je precies laten zien wat er gebeurt met
zulke arrogante meisjes. Je gaat mijn sperma doorslikken als het stoute
meisje dat je bent en het boeit me geen zak als je het niet leuk vindt.’
Ruw laat hij mijn gezicht los en de hand die nog om mijn haar
gewikkeld zit, trekt me weer naar de vorige houding. Ik kijk naar hem, mijn
blik vertroebeld door de tranen. Maar het lijkt hem nog meer op te winden.
Hij trekt zich af met snelle, harde bewegingen. Het duurt niet lang
voordat hij weer gromt en de aderen in zijn nek zwellen op.
‘Wat is mijn naam?’ gromt hij.
‘Tij…’ Hij laat even zijn lul los om mij een harde klap op mijn wangen
te geven. Het doet geen pijn maar het prikt wel.
‘Zade.’
Hij haalt diep adem. ‘Open je mond, kleine muis. Nu.’
Als ik weiger, slaat hij weer met zijn lul op mijn gezicht, nu harder. Ik
ben het zat dat hij me slaat. De woede brandt heter en heter en ik ben enorm
geneigd om voorover te leunen en het puntje van zijn lul af te bijten.
‘Ga je me echt nu uitdagen?’ Daarmee daagt hij mij uit. Hij trekt die
verdomde wenkbrauw weer omhoog en hij ademt hevig. Begeerte straalt in
zijn ogen en ook al straft hij mij, hij kijkt naar me alsof ik een onbetaalbaar
juweel ben.
Met tegenzin open ik mijn mond en er straalt haat uit mijn ogen. Hij
geeft me een sinistere grijns en zegt: ‘En nu bedank je me.’
Ik verstijf. Hij wil dat ik wat doe?
‘Adeline, bedank me verdomme dat ik je mijn sperma laat doorslikken.’
Een duistere ondertoon vormt zich in zijn stem en ik kan de angst niet
loslaten, zelfs als ik de moed verzamel om tegen hem in te gaan. Beelden
van hem terwijl hij een pistool tegen mijn gezicht houdt en mijn lichaam
vastbindt zodat hij kan nemen wat hij wil, gaan door mijn hoofd heen. Het
verstevigt de angst in mijn botten.
‘Dank je,’ zeg ik boos. En zodra ik de woorden zeg, komen er stralen
sperma uit zijn lul en in mijn mond.
Een diepe, donkere grom borrelt bij hem op en het zorgt voor rillingen
over mijn ruggengraat. Ik klem mijn dijen bij elkaar terwijl mijn
smaakpapillen overstroomd worden met zijn smaak. Ik wil het uitspugen in
zijn gezicht.
‘Fuck, braaf meisje,’ ademt hij hard.
Als reactie loopt er een traan over mijn wang. Ik ril bij de woorden en
mijn haat naar hem gaat alleen maar feller branden.
Als het laatste beetje sperma van het puntje van zijn lul druppelt en op
mijn lippen belandt, grijpt hij mijn gezicht stevig vast waardoor ik het niet
terug kan spugen zoals gepland.
‘Slik,’ eist hij. Zijn stem is donker en waarschuwend.
Ik doe het want ik heb geen andere keus. Zijn zaad glijdt langs mijn keel
naar beneden, samen met een paar haatvolle woorden die ik naar zijn hoofd
wilde slingeren.
Ik hou me nu in. De situatie heeft ervoor gezorgd dat ik weer helemaal
nuchter ben. Alle alcohol is verdwenen.
Hij stopt zijn lul weer in zijn broek en staart me aan alsof hij niet weet
of hij me nu moet opeten of pijn moet doen.
‘Je kutje smacht naar mij, of niet?’
‘Sterf,’ snauw ik hem toe en mijn stem is wiebelig en gevuld met de
tranen die nog moeten vallen. Tot zover het inhouden.
‘Laat het me zien, kleine muis.’
Verward staar ik hem aan.
‘Stop je hand in je slipje, stop een van je vingers in je kutje en laat het
me zien.’
Ik open mijn mond om hem de huid vol te schelden maar hij knijpt mijn
wangen weer samen. Een nieuwe traan valt op mijn wang.
‘Heb je nu je lesje nog niet geleerd over bijdehand zijn?’
Ik bal mijn handen tot vuisten, de knokkels zijn helemaal wit.
En om dan te bedenken dat deze man denkt dat ik verliefd op hem ga
worden? Ik wil hem in zijn gezicht uitlachen. Nee, ik wil littekens
toevoegen op zijn gezicht. Het opensnijden tot je alleen maar de lelijkheid
ziet die hij vanbinnen heeft.
En weer doe ik wat hij me opdraagt. Ik trek mijn string opzij, duw mijn
middelvinger diep naar beneden en presenteer hem de enige fuck jou die ik
hem kan geven: mijn middelvinger, nat van mijn eigen genot.
Hij grijnst bij mijn gebaar en is totaal niet onder de indruk. Schaamte
overvalt me maar ik laat het hem niet zien. Hij mag er geen gebruik van
maken.
Hij grijpt mijn hand en brengt mijn vinger naar zijn mond. Ik vecht
tegen hem maar kan niks doen. Zijn warme, natte mond zuigt mijn vinger
helemaal schoon. Ik sis door mijn tanden en vecht tegen de elektrische
schokken die ik krijg van zijn aanrakingen. Zijn ogen rollen naar achteren,
alsof hij nu de meest lekkere lolly ooit heeft.
Ik kan er niks aan doen, mijn buik spant zich aan en mijn dijen
klemmen zich samen. Ik ben doorweekt en vol met schaamte.
Hij laat mijn vinger los en het kost me ontzettend veel inspanning om
mijn vuist niet los te laten op zijn kruis.
Hij laat eindelijk mijn haar los en ik struikel haast, zo snel wil ik bij
hem wegkomen.
Hij doet zijn rits weer omhoog en kijkt me aan. Ik kan maar een stukje
van zijn gezicht zien maar wat ik zie, zorgt ervoor dat ik hem de nek wil
omdraaien.
Hij kijkt me niet arrogant aan zoals ik had verwacht. Nee, zijn gezicht is
een blank canvas, alsof wat er net is gebeurd hem niets deed. En dat vind ik
nog veel erger.
‘Weet je wat het allerbeste is,’ vraagt hij zachtjes. ‘Ik wilde je vanavond
alleen maar instoppen en je met rust laten. Maar je lijkt iedere keer te
vergeten dat ik geen aardige man ben, kleine muis. Ook al ben ik volledig
van jou.’

27 september 1945

De wereld lijkt wat rustiger nu de Tweede


Wereldoorlog over is. De soldaten komen naar huis en
ook al zijn er veel gewond of overleden, we zijn blij
dat het over is.
Maar de oorlog is nog niet over in Parsons Manor.
Ronaldo neemt me vandaag mee terwijl John aan
het werk is en Sera op school zit. Het is fijn om even
het huis uit te zijn en wat frisse lucht te krijgen
voordat het weer omslaat.
Hij neemt me mee naar een picknick en een film.
John wordt steeds agressiever en ik weet niet hoe
ik dat aan Ronaldo moet vertellen. Ik heb hem maar
een paar keer gezien. Hij zei dat zijn baan veel van
hem vraagt.
En ik heb hem nog niks verteld over de ruzie tussen
mij en John.
Ik weet zeker dat hij het fijn vindt om te horen dat
we afstevenen op een scheiding. Maar ik ben bang wat
hij gaat doen als hij hoort hoe boos John iedere keer
is.
Ik hoop dat hij zich inhoudt. Ronaldo heeft een kort
lontje.
Misschien nog wel korter dan dat van John.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 22
DE SCHADUW

M ijn kleine muis wilde een andere omgeving vandaag. Misschien wilde
ze wel even weg van het huis waar ik iedere keer loop te spoken. Alsof
het ook maar iets uitmaakt dat ze nu in een restaurant zit, alsof ze dan veilig
zou zijn.
Ik loop net langs een advocatenkantoor als Mark naar buiten komt, we
knallen nog net niet tegen elkaar op.
‘Hé Zack, ik zag je helemaal niet. Kwam je net…’ en hij kijkt naar het
advocatenkantoor achter mij.
‘Nee, ik was onderweg naar mijn auto,’ lieg ik, terwijl ik aanstalten
maak om verder te gaan. Mijn auto staat aan de andere kant maar ik ga met
alle liefde in een willekeurige auto zitten als dat betekent dat Mark uit de
buurt blijft van Bailey’s.
‘Ik loop even met je mee,’ glimlacht Mark en hij nodigt zichzelf nu uit
voor een wandeling die bedoeld was om eens rustig mijn meisje te
bespieden.
Fuck, nu zit ik met die klootzak opgescheept.
Mark loopt naast me en hij ratelt maar door over van alles en nog wat…
ik vind het totaal niet interessant. Hij heeft niet veel vrienden, vermoed ik.
Hij praat maar door en geniet van zijn eigen stem. Ik zeg het je, dit is zo’n
vent die elke dag voor de spiegel staat en zichzelf een peptalk geeft om de
dag door te komen.
We zijn bijna bij Bailey’s en bij het kruispunt ga ik naar links zodat we
de weg kunnen oversteken en aan de andere kant kunnen gaan lopen. Ik wil
de knop van het stoplicht indrukken maar Mark houdt me tegen.
‘We kunnen wel even bij Bailey’s wat gaan drinken, het is een
ontzettend leuke plek en ik ben er al een tijdje niet geweest.’
Ik moet mezelf tegenhouden om met mijn tanden te knarsen, maar het
liefst knars ik ze helemaal kapot. Alleen kan ik dan niet meer in Addies clit
bijten en dat is toch wel erg leuk om te doen.
‘Weet je het zeker? Het is er best druk. Ik ken ook echt een heel leuke
zaak, die zit een paar straten verderop.’
Mark wuift mijn opmerking weg en steekt de straat over op weg naar
Bailey’s.
Kut.
Ik volg hem, al klaar om de volgende reden te geven om een ander
restaurant te kiezen maar hij draait zich om.
‘Ik vind dit echt een heel leuk café en ik krijg altijd wel een plekje. De
bediening kent mij goed,’ en hij sluit af met een knipoog.
Ja ja. En hoe vaak heb je wel niet gezegd tegen de serveersters ‘weet je
wel wie ik ben’ voordat je een tafeltje toegewezen kreeg?
Ik gok tenminste vier keer.
Met een diepe inwendige zucht forceer ik een grijns op mijn gezicht
terwijl Mark de deur van Bailey’s opentrekt, naar binnen loopt en op zoek
gaat naar de gastvrouw.
En net zoals je schrikt als ineens een ex binnenloopt, zo zie ik de
glimlach vervagen bij de gastvrouw waarna ze de meest neppe glimlach op
haar gezicht plakt en Mark verwelkomt.
‘Hoi, Mark. Tafel voor twee personen deze keer?’
‘Ja, daar lijkt het wel op, hè,’ reageert hij met een arrogante glimlach. Ik
hou mijn gezicht blanco, de gastvrouw zucht en leidt ons naar een tafel in
de serre.
Precies waar Addie zit.
Godzijdank ziet ze ons niet binnenkomen, ook al gaan we maar een paar
tafeltjes verderop zitten. Onze tafel staat lijnrecht tegenover die van haar,
waardoor we perfect zicht hebben op haar hartvormige gezicht, de kapotte
onderlip en de lange wimpers.
Ze is aan het typen op de laptop, is volledig geconcentreerd op haar taak
en heeft geen idee wat er zich om haar heen afspeelt. Ze houdt haar onderlip
tussen haar tanden. Ik heb een sterke drang om naar haar toe te gaan en haar
lip tussen die van mij vast te zetten.
Maar ondanks mijn eigen obsessie met mijn kleine muis focus ik me
niet op haar. Integendeel, ik doe mijn best om niet in haar richting te kijken
zolang ik hier bij Mark zit. Ik heb alleen in haar richting gekeken toen Mark
voorop liep richting de tafel. Meer sta ik mezelf nu niet toe.
Als hij ziet naar wie ik kijk dan wordt ze een doelwit en het laatste wat
ik wil is dat zij op Marks radar verschijnt.
Terwijl Mark doorzeurt over een of andere wet die hij wil afwijzen,
loopt er een stelletje langs met hun dochter, het kleine meisje praat
enthousiast en geanimeerd tegen haar ouders. Ze lijkt een jaar of vijf, heeft
een schattig uiterlijk met een paardenstaart, grote ronde ogen en kuiltjes in
haar wangen.
Ik zie de sluwe blik op Marks gezicht verschijnen en ik moet mezelf
tegenhouden om zijn hoofd niet op het botermesje te spietsen.
Ik neem snel een beslissing, de familie loopt langs ons, even uit het
zicht van Mark. Als zijn hoofd mijn kant op draait, leun ik opzij en doe net
alsof ik het meisje bekijk. Ik kijk naar een bord eten aan haar rechterkant. Ik
snij nog liever mijn eigen keel door dan dat ik haar op een seksuele manier
bekijk, maar Mark trapt erin.
Ik laat mijn roofzuchtige blik nog even hangen op de kipkluifjes voor ik
weer rechtop ga zitten alsof ik me van geen kwaad bewust ben. Ik voel
Mark naar mij staren.
Ook al maakt het me kotsmisselijk, ik moet hem ervan overtuigen dat ik
interesse heb in de zieke dingen die hij uitvreet.
Een uur gaat voorbij, een uur waarin ik doe alsof ik interesse heb in
minderjarige meisjes, een uur waarin ik staar naar een plek boven hun
hoofd, naar hun eten of wat ook maar in de buurt is om zo de illusie staande
te houden. Niets te overdreven en ook niet elke keer. Maar subtiele blikken
hier en daar.
Gedurende dat uur raakt Mark al behoorlijk bezopen. Bij de club had ik
al gezien dat hij whisky naar binnen tankt alsof zijn leven ervan afhangt.
Ik vermoed behalve sadisme ook de aanwezigheid van een
alcoholverslaving. En natuurlijk vindt hij dit het perfecte moment om eens
goed rond te kijken en ziet hij een hardwerkende Addie, verstopt in haar
hoekje, typend alsof haar leven ervan afhangt. Vanuit mijn ooghoeken hou
ik haar in de gaten en wat ze ook aan het schrijven is, het slokt al haar tijd
op.
‘Wauw, dat is een schoonheid,’ zegt Mark terwijl hij Addie aanstaart. Ze
drinkt haar margarita op met haar lippen om het rietje heen. Ik bekijk haar
vanuit mijn ooghoek, maar richt niet direct mijn volledige blik op haar. Ik
heb twee seconden om te beslissen. Of ik doe alsof ik haar niet ken of ik
claim haar. Voordat ik mijn mond kan openen haalt Mark zijn telefoon uit
zijn broekzak en maakt een foto. Zijn vingers bewegen snel en hij stuurt de
foto naar iemand door.
Verdomme, wat een lef om dat voor mijn neus te doen. Ik weet niet of
het komt doordat hij al een uur kinderen aan het begluren is of dat het door
de alcohol komt, maar het is gedurfder dan ik had gedacht.
Mijn hand landt op zijn telefoon en ik stop hem.
Hij kijkt me aan met rode wangen en wijd open ogen.
‘Wat je ook van plan bent, doe het niet. Dat is mijn meisje.’
Ik had niet gedacht dat het mogelijk zou zijn, maar Marks ogen worden
nog groter.
‘Dat meisje daar? Dat is van jou?’
Ik knik met mijn hoofd.
‘Als ze aan het werk is, dan is ze graag alleen en ik respecteer dat.’
Marks witte, borstelige wenkbrauwen zakken naar beneden. ‘Waarom
heb je niks gezegd? Of in ieder geval even een voorstelrondje gedaan?’
‘Dat was ik van plan zodra ze haar werk af heeft.’
Marks ogen vernauwen zich en verwarring verzamelt zich in zijn
blauwe ogen. Hij is een oudere man, zijn huid hangt, hij heeft bruine
vlekken in het gezicht en last van kapotte knieën gezien de manier waarop
hij kreunt zodra hij op moet staan. Maar hij is ook scherp van geest voor
zijn leeftijd.
‘Je loopt langs het restaurant waar ze zit zonder haar te begroeten?’
ondervraagt hij mij, refererende aan het feit dat ik onderweg was naar mijn
auto toen we elkaar tegenkwamen. ‘En dan nog naar een ander restaurant
willen gaan?’
Ik staar hem aan en zorg ervoor dat hij goed kan zien hoe
ongeïnteresseerd ik ben door zijn vragen.
‘Mijn meisje leeft in een kleine, rustige bubbel als ze haar boeken
schrijft. Ze vindt het niet fijn als ze gestoord wordt tijdens het werken en ik
respecteer dat. En dat geeft mij de vrijheid om te doen wat ik wil zonder dat
zij zich daar druk over gaat maken.’
Een klein snufje vermeend overspel erbij en je ziet Mark ontspannen.
Hij lacht met zijn gele tanden vol in beeld.
‘Ik wist dat ik je wel mocht,’ grinnikt hij waardoor de kraaienpootjes in
zijn gezicht verdiepen.
Ik knijp zijn telefoon stevig vast, het apparaat zit nog steeds gevangen
tussen onze beide handen.
‘Verwijder de foto, Mark.’ Zijn ogen worden groot. ‘Maar natuurlijk! Ik
wist dit helemaal niet joh,’ zegt hij snel en probeert het feit dat hij mijn
muisje wilde kidnappen weg te lachen. Hij verwijdert snel de foto van de
telefoon.
Later zal ik zijn telefoon hacken om er zeker van te zijn dat alle foto’s
verwijderd zijn. De klootzak denkt dat ik simpel ben en niet weet wat een
cloudopslag is, of dat je bij je verwijderde items kunt en deze ook weer kunt
herstellen.
Ik wil ook zeker weten dat de foto niet naar iemand verstuurd is.
‘Het is oké,’ zeg ik rustig en leun achterover in mijn stoel.
Ik lijk relaxt, maar dat ben ik niet.
De noodzaak om hem van oor tot oor open te snijden zoemt door mijn
hoofd heen, door naar mijn strakgespannen spieren. Onder de tafel kraak ik
mijn handen. Ik vecht tegen de drang om hem in elkaar te slaan.
Ik wil hem doden.
Nee, wacht.
Ik ga hem doden.
Langzaam.
‘Ik zal me in ieder geval even voorstellen, ze is al een uur keihard aan
het werk. Ik weet zeker dat ze het niet erg vindt.’
Voordat ik tegen die oude zak kan zeggen dat hij moet blijven zitten, is
hij al opgestaan en onderweg naar Addie.
Kut.
Ik haast me achter hem aan. Het lijkt wel alsof ze het gevaar voelt
aankomen, hetzij van mij of van Mark, dat weet ik niet zeker, maar ze kijkt
op en haar blik knalt op die van mij.
Direct worden haar ogen zo groot als schoteltjes en alle kleur verdwijnt
uit haar gezicht. Ik zou haast bruiningslotion op haar smeren zodat het niet
opvalt dat ze totaal niet blij is om mij te zien.
Terwijl Mark voor mij uit loopt, geef ik haar een strenge,
waarschuwende blik. Haar wenkbrauwen schieten weer omlaag maar ze
heeft geen tijd om te reageren aangezien Mark al voor haar neus staat.
‘Jongedame! Wat leuk om je te ontmoeten. Sorry, maar Zack heeft niet
gezegd hoe je heet. Ik ben Mark Seinburg. Ik heb je vriend een tijdje terug
ontmoet en hij is een ware vangst moet ik zeggen, maar jij bent nog veel
indrukwekkender.’
Addie opent haar mond, maar er komt niks uit. Ze is te verward door
deze onderbreking en dan noemt Mark mij ook nog haar vriendje.
‘Addie,’ zeg ik en haar ogen fixeren zich op mij. ‘Haar naam is Addie.
Sorry schatje, ik wilde je niet storen. Ik had je al verteld over Mark, we
hebben elkaar op het werk ontmoet.’ Ik kijk even naar Mark en laat hem in
de waan dat Addie denkt dat we elkaar onder andere omstandigheden
hebben ontmoet. Hij glimlacht.
De herenclubs zijn niet per se een geheim, maar het is ook niet echt een
plek die je bezoekt als je een vrouw of vriendin thuis op de bank hebt zitten
wachten. Tenzij je een narcistische klootzak bent.
‘O, eh, hoi Mark. Leuk je ontmoeten.’ En ze schudt Mark de hand.
Ik voel nu zoveel.
Namelijk de ongelooflijke drang om haar te zoenen. Ze doet mee met
dit toneelstukje, ook al snapt ze er niks van.
Maar ook een bezitterig beest in mij wordt wakker. Niet alleen om
Addie voor mij te claimen, maar ook om haar te beschermen tegen de echte
monsters.
Mark begint nog net niet te kwijlen zodra hij Addies prachtige, zwoele
stem hoort. Als ik zie dat hij een stijve krijgt, dan vermoord ik hem direct,
hier en nu.
Ze kijkt even naar hun verstrengelde handen met een kleine zweem van
afkeer maar trekt snel weer haar gezicht in de plooi. Mark heeft niet door
dat ze subtiel haar hand afveegt als hij haar loslaat, maar ik zie het wel.
‘Leuk om jou te ontmoeten. Je hebt ook echt een prachtige naam. Is het
een afkorting?’
Ze schraapt haar keel en geeft me een ‘wat is dit?’-blik. ‘Adeline.’
Marks gezicht is geanimeerd als hij haar aanhoort. ‘Zo’n mooie naam
voor zo’n mooie vrouw.’
Er komt een kleine rode blos op haar wangen, dat gebeurt gemakkelijk
bij haar. Ze probeert wat verlegen over te komen maar ik voel haar
nerveuze energie in golven van haar af komen. Mijn kleine muis gedijt niet
zo goed in sociale situaties, zeker niet als ze niet voorbereid is.
‘Oké Mark. We laten mijn meisje weer aan het werk gaan.’
Haar ogen vernauwen zich heel even als ik zeg mijn meisje. Ik grijns
kort en daag haar uit om een reactie te geven. Ze weet dat ik het niet alleen
zeg omdat Mark er nu bij is. Ze gaat me dit nog veel vaker horen zeggen.
Daarna ga ik haar mijn vrouw noemen en daarna de moeder van mijn
kinderen.
Er komt een dag en dan snapt ze dat ze van mij is.
‘Ach welnee!’ buldert hij, waarop een aantal gasten opkijken.
‘Je vindt het toch niet erg, Addie?’
Dit is het eerste moment dat ik mijn gezicht niet meer in de plooi kan
houden en ik laat een kleine grom vrij.
Mark heeft weer niks door, maar Addie wel. Het lijkt wel alsof mijn
boosheid haar laat ontspannen. De gedachte dat ik dit geen fijne situatie
vind, lijkt haar wat rust te geven in vergelijking met de gedachte dat ik haar
bewust in zo’n gevaarlijke situatie zou brengen.
Addie schudt haar hoofd, sluit haar laptop en zet deze in de laptoptas
naast haar voeten.
‘Ga zitten,’ zegt ze met een onstabiele ondertoon in haar woorden. Ik ga
naast haar zitten en leg mijn arm om haar gespannen schouders. Ik hoop dat
mijn aanwezigheid haar wat rust en veiligheid brengt.
‘O vertel, hoe hebben deze twee geliefden elkaar ontmoet?’ vraagt Mark
terwijl hij plaatsneemt. Hij wuift naar de serveerster voor een nieuw drankje
en diep vanbinnen zucht ik heel hard.
‘We hebben elkaar ontmoet in een boekenwinkel bij een signeersessie.
Een supergoede schrijver was daar om boeken te signeren. Ik zag haar en
was direct verliefd. Na de sessie zocht ik haar op, vroeg haar op een date en
de rest is geschiedenis.’
Ze glimlacht, al is het een lege glimlach. ‘Ja, hij is nogal vasthoudend.’
En ze lacht ongemakkelijk.
‘Fascinerend!’
Mark zijn telefoon begint te trillen en als hij die uit zijn broekzak haalt,
vertrekt zijn gezicht.
Hij schraapt zijn keel en kijkt ons aan met een schaapachtige grijns.
‘Als jullie het niet erg vinden, dan ga ik even naar het toilet om het
telefoontje aan te nemen. Addie, bestel nog maar een margarita. Op mijn
kosten.’
Mark staat op en loopt richting het toilet, zijn tred onvast door alle
alcohol.
Addie begint verwoed haar spullen te verzamelen, haar handen trillen
terwijl ze alles in haar tas gooit.
‘Als je denkt nu weg te kunnen gaan, dan heb je het helaas mis.’
Ze stopt, kijkt me even aan en gaat dan verder.
Ik hou mezelf kalm om bij de andere gasten geen argwaan te wekken en
ik leg mijn hand in haar nek.
Zodra ze mijn hand voelt, stopt ze met inpakken en jammert zachtjes
terwijl ik in haar nek knijp.
‘Kijk me aan. Nu.’
Ze houdt haar ogen nog even dicht en kijkt me dan aan, haar prachtige,
karamelkleurige ogen zijn op die van mij gericht. Ze zijn vol met angst en
ik ben haast verrast.
In het donker komt ze met vuur tot leven, alsof de nacht de vlammen
aanwakkert in plaats van zuurstof. En in het daglicht, dan is ze timide en
bang. Een bang, klein muisje.
‘Als je me ooit serieus hebt genomen Addie, geloof me nu.’ Ze spert
haar ogen wijd open bij deze woorden. ‘Je gaat zitten en speelt dit spelletje
mee als een braaf meisje tot ik Mark kan overtuigen om te vertrekken. Pas
daarna mag jij je spullen pakken en naar huis gaan. Begrepen?’
Daar is het.
Het vuur dat knispert en oplaait.
‘Prima. Maar vertel me wat er in godsnaam aan de hand is, Zade. Of
Zack. Wat is je echte naam? Weet je, het maakt me niet uit. Ik weet niet wat
voor spelletje je speelt, maar je laat mij er in het vervolg buiten.’
Ik leun voorover en geef haar een waarschuwende blik. Ze klapt haar
mond dicht, maar ik zie nog steeds het vuur in haar ogen.
‘Dat heb ik geprobeerd,’ snauw ik. ‘Ik doe mijn best om Mark zo snel
mogelijk te laten vertrekken, maar tot die tijd doe je wat ik zeg, verdomme.
We zijn superverliefd en jij bent mijn prachtige, verlegen vriendinnetje. Dat
is alles wat je nu moet weten.’
Ze staart me aan alsof ik gek ben geworden. Wat ze niet doorheeft, is
dat ik inderdaad gek ben geworden. Dat gebeurde zodra ik haar de eerste
keer zag en ik heb mijn verstand nog niet teruggevonden.
‘Wat is er aan de hand, Zade?’ vraagt ze zachtjes. ‘Is Mark gevaarlijk?
Waarom lieg je tegen hem?’
Ik zucht. ‘Ja,’ geef ik toe. ‘Hij is gevaarlijk en hij heeft jou in zijn
vizier.’
Voordat ze me verder kan ondervragen komt Mark terug met een jolige
grijns op zijn gezicht.
‘Geen drankje?’ vraagt hij terwijl hij met gestrekte armen op de tafel af
komt gelopen.
‘Dat is mijn schuld. Ik was iets te druk bezig met mijn begroeting,’ lieg
ik gemakkelijk met een grijns. De gedachte dat ik mijn vriendin loop te
zoenen in een publieke omgeving maakt hem overduidelijk geil gezien de
hete blik in zijn ogen, maar hij verbergt het goed genoeg met een hartelijke
lach.
Addie schraapt haar keel, geeft me een elleboog in de zij en een
verlegen glimlach.
‘Adeline, lieverd, waar werk je precies aan?’ vraagt Mark terwijl hij
weer plaatsneemt en een grote slok van zijn bourbon neemt.
‘O, een aantal dingen. Ik doe research over een oude zaak van de jaren
veertig,’ antwoordt ze.
Mark trekt een wenkbrauw omhoog. ‘O echt? Waarom?’
De rode kleur op haar wangen wordt sterker. ‘Nou eigenlijk gaat het
over mijn overgrootmoeder. Genevieve Parsons.’
‘O ja! Ik ken dat verhaal! Mijn vader was agent toen dit zich afspeelde,
al mocht hij zelf niet werken aan deze case.’
Haar interesse is gewekt gezien haar blik.
‘Hij mocht niet meehelpen? Waarom niet?’
‘Tegenstrijdige belangen. Hij was beste vrienden met John Parsons, al
zo’n twintig jaar en Gigi was ook een goede vriendin. Zijn baas gaf aan dat
het te persoonlijk zou worden. Dus hij moest aan de zijlijn staan en
toekijken hoe de zaak verprutst werd.’ Mark haalt zijn schouders op. ‘Pap
zei altijd dat hij dacht dat John het gedaan had.’
Addie leunt voorover, luisterend naar elk woord dat uit Mark zijn mond
komt.
‘Je vader heet Frank?’
‘Ja dat klopt.’
Addie schraapt haar keel. ‘Mijn oma heeft het wel eens over Frank
gehad.’
Hij grinnikt. ‘Ja, we hebben wel eens samen gespeeld toen we kleiner
waren.’
‘Dus, waarom denkt je vader dat John de schuldige was?’
Mark haalt een schouder op. ‘Dat weet ik niet zeker eigenlijk. Maar om
eerlijk te zijn, ik kan me herinneren dat Gigi en John veel ruzie maakten.
Hij was heel strikt, maar er was verder totaal geen bewijs. Ik was toen nog
heel jong, dus geen idee of mijn geheugen klopt. Maar er waren een paar
nachten waarop hij een hele fles whisky soldaat maakte en altijd mompelde
dat hij hem zou laten boeten voor wat er is gebeurd.’ Hij legt de nadruk op
het woord ‘hem’.
‘Ik weet dat hun vriendschap verwaterde na de moord. John was een
zware alcoholist en mijn vader was er kapot van dat hij twee van zijn goede
vrienden was kwijtgeraakt.’
Addies ogen zijn groot van spanning. Het oplossen van de moord op
Gigi is belangrijk voor haar. Maar ik weet dat ze het voor zichzelf wil
bewijzen.
Als ze nu niet een eigen stalker had, dan weet ik niet of ze moeite zou
doen om uit te vogelen wie haar overgrootmoeder heeft vermoord.
Het gaat er ook niet om wie het heeft gedaan, maar ze wil bewijzen dat
het de stalker van Gigi was en niemand anders. Ik heb zo het vermoeden dat
als ze dit kan bewijzen, het haar gevoel bevestigt dat alle stalkers
moordzuchtige psychopaten zijn en daarmee me eindelijk volledig kan
buitensluiten en haten.
Het enige wat mij dat vertelt, is dat ik door de harde diamantlaag kom
die haar hart bewaakt.
Marks telefoon gaat weer over en kapt daarmee alle vragen af die Addie
nog wil stellen. Mark kijkt naar zijn telefoon en zet hem op stil, maar
gezien de serieuze blik op zijn gezicht weet ik dat hij weg moet.
‘Dat was mijn compagnon. Ik moet even wat zaken afhandelen,’ begint
hij, drinkt zijn glas leeg en staat op. ‘Maar luister, ik organiseer een
evenement voor een goed doel volgend weekend. Ik zou het geweldig
vinden als jullie allebei aanwezig kunnen zijn.’
‘O, dat weet ik niet hoor…’ begint Addie en ze voelt zich weer
helemaal ongemakkelijk. Het laatste wat ze wil is nog langer doen alsof ze
mijn vriendin is dan absoluut noodzakelijk is.
Ik ben benieuwd wat ze gaat doen als we getrouwd zijn en haar buik
gezwollen is van mijn kind dat ze draagt.
Dan voelt ze zich pas ongemakkelijk.
‘Alsjeblieft, ik zou me beledigd voelen als jullie niet komen. Zack is
een geweldige vriend en het lijkt me fantastisch als jullie er allebei kunnen
zijn.’ Hij ziet de twijfel in haar ogen en gaat verder. ‘Als je wil, dan kunnen
we dan ook verder praten over de zaak van je overgrootmoeder. Doordat
mijn vader zo goed bevriend was met hen heb ik best wat tijd doorgebracht
met John en Gigi in mijn jeugd. Trouwens, Sera en ik hebben zo vaak
samen gespeeld. Ik denk dat er echt nog van alles in mijn hoofd zit qua
informatie.’
Klootzak.
Hij manipuleert haar en dat is een rode vlag. Ik ben de enige die mijn
meisje mag manipuleren.
‘Ik heb een paar vergaderingen op de planning staan dat weekend.’ Ik
bemoei me er nu ook mee, mijn gezicht is onder controle maar ik ben
geïrriteerd. Ik zie de interesse in Addies ogen. Ze wil meer informatie en
Mark weet dat maar al te goed.
Mark legt zijn hand op zijn borst. ‘En het is niet mogelijk om die te
verzetten?’
‘Ik laat het je morgen wel even weten,’ beloof ik hem. Hij lijkt tevreden
met dat antwoord. De klootzak gaat er al van uit dat we wel komen en
gezien de interesse van Addie kan hij nog wel eens gelijk krijgen ook.
Hij legt een biljet van honderd dollar op tafel om de rekening te betalen,
zegt gedag en vertrekt. Nu hij weg is voelt het alsof de lucht openbreekt en
ik weer kan ademhalen. Alsof hij al het goede uit de lucht trekt als hij er is.
Ik kijk naar Addie die mij al aanstaart. Ze zegt niks maar wacht tot ik
uitleg geef.
Zuchtend ga ik staan en steek mijn hand uit zodat ze die kan pakken.
Zoals verwacht negeert ze hem. Ze pakt haar laptoptas, gaat staan en volgt
mij.
In stilte lopen we naar haar auto, ze zegt niks.
‘Ik laat je niet in de buurt van zijn huis komen,’ zeg ik duidelijk. We
zijn bij haar auto. Ze opent de deur maar stapt nog niet in.
‘Ik wil er ook niks mee te maken hebben,’ snauwt ze. Ze kijkt weg en
denkt na terwijl ze op haar lip bijt. De drang om die lip tussen mijn lippen
vast te klemmen steekt weer de kop op. ‘Zade, ik weet niet waar je in
godsnaam mee bezig bent, maar het lijkt me iets waar ik niks mee te maken
wil hebben, maar mij niet meer in de buurt laten…dat is te laat denk ik. Er
zijn al gevaarlijke mannen op zoek naar mij, dus één meer of minder maakt
niet meer uit toch? Deze ene keer ga ik met je mee. Dan krijg ik de
informatie die ik nodig heb en dan krijg jij wat je ook maar van hem nodig
hebt.’
Ik heb haar nooit gezegd dat ik iets van hem nodig heb, maar ik denk
dat ze wel doorheeft dat er een reden is dat ik me met deze man inlaat.
‘Daarna kunnen we doen alsof we uit elkaar gaan. Dan kun je
daadwerkelijk uit mijn leven verdwijnen en neem Max dan ook mee. Dan
zijn we in een keer klaar.’
Ik trek een wenkbrauw op en haar ogen volgen de beweging.
Zo makkelijk gaat dat niet als het aankomt op de onderwereld van de
sociale maatschappij. Als je je inlaat met zulke gevaarlijke en slechte
mensen, dan verdwijn je niet zomaar. Mark heeft zijn zinnen gezet op
Addie, of ze dat nou doorheeft of niet. En als wij ‘uit elkaar gaan’, wat
verdomme echt niet gaat gebeuren, dan komt ze op de markt en kan
iedereen achter haar aan gaan.
Maar in plaats van dat ik dat allemaal zeg, knik ik. ‘Je gaat dan alleen
deze keer met mij mee. Je bent veilig en ik bescherm je. En ik beloof je,
daarna hoef je Mark nooit meer te zien.’
Omdat ik hem ga vermoorden.
Ik moet dit alleen nog even rekken tot ik alle informatie heb die ik
nodig heb.
‘En de rest?’ dringt ze aan.
‘Als je verwacht dat we uit elkaar gaan, dan ben je geschift. Jij en ik
komen nooit tot een einde. Maar ik kan je verzekeren, Max zal straks geen
probleem meer zijn. We hebben een leuk gesprekje gehad en hij heeft
beloofd om een brave jongen te zijn.’
Haar ogen worden groot. ‘Heb je hem bedreigd?’
‘Maar schatje, wat zou ik anders moeten doen? Het heel lief aan hem
vragen?’
Er komt een kleine glimlach. ‘Waarschijnlijk is hij nu superpissig.’
‘Als hij op een of andere miraculeuze manier een paar grotere ballen
heeft gekregen en hij gaat proberen om je iets aan te doen, dan wordt er met
hem afgerekend.’
‘Met hem afgerekend? Hoe dan? Ga je hem ook vermoorden?’
‘Ja natuurlijk. En dat doen we langzaam. Ik begin met het doorsnijden
van zijn achilleshiel zodat hij niet meer kan rennen en dan…’
‘Je bent niet goed bij je hoofd, dan word je opgepakt.’ Er glijdt afkeer
over haar gezicht. ‘Nou eigenlijk, ik hoop zelfs dat je wordt opgepakt en de
doodstraf krijgt.’
Ze draait zich om maar ze heeft nog geen stap gezet voordat mijn
handen haar armen al vast hebben en ik haar omdraai tegen mijn borst aan.
Addie haalt scherp adem met haar ogen wijd opengesperd, terwijl ik
haar nek vastpak met de ene hand en haar verrukkelijke billen met de
andere en haar lichaam optil tegen dat van mij aan.
‘Word jij dan mijn laatste avondmaal, schatje?’
Haar mond gaat open en haar adem stokt. Die lichtbruine ogen staan
wijd open en zijn vol met emotie. Schok. Ontzag. Verlangen.
Ik buig naar haar toe tot mijn mond nog maar een paar centimeter
verwijderd is van de hare.
‘Je proeft hemels. Ik kan je poesje urenlang verslinden en alsnog
sterven als een hongerige man. Dichter bij God kan ik niet komen voordat
ze die naald in mijn arm steken. Denk je ook niet?’
Ze is sprakeloos, dus ik maak gebruik van het moment en zet mijn
lippen op de hare. Ze verstart maar trekt zich niet terug. Ik proef het fruit
van de margarita op mijn tong en ik kan niet voorkomen dat ik grom.
‘Je smaakt zo verdomd lekker!’ en ik zuig haar onderlip tussen mijn
lippen. Ik hoor een heel zacht kreuntje en ik word helemaal gek van honger
naar haar lichaam. Het maakt me gulzig en alleen haar lichaam kan de
honger van dit monster stillen.
Addies handen klemmen zich aan de voorkant van mijn trui vast terwijl
ik haar verslind. De hand die haar dikke kont vasthoudt, glijdt steeds wat
verder naar beneden tot ik aankom bij haar in spijkerstof gehulde poesje. Ik
pak haar vast en til haar hoger en hoger en rijd met mijn dikke lul tegen
haar aan. Haar volgende kreun klinkt luid en duidelijk en vibreert tegen
mijn tong aan.
‘Mama, hebben die mensen seks?’
De luide stem van het kleine meisje breekt door de muur van lust heen.
Addie trekt zichzelf terug en springt naar achteren tegen de auto aan, om
maar bij mij uit de buurt te komen.
‘Penny, ga de auto in,’ hoor ik de moeder snauwen die ergens achter mij
staat. Addies ronde ogen focussen zich op iets achter mijn schouders en wat
ze ziet, zorgt ervoor dat haar wangen alleen maar roder worden. Ze hijgt
hard en bloost van zowel schaamte als lust.
Ik draai mijn hoofd opzij en zie een blonde vrouw die haar kind de auto
in duwt. Haar gezicht is ook rood. Ze ziet dat ik haar aankijk en geeft me
een minachtende blik. Ik grinnik en kijk weer naar mijn trillende kleine
muis.
Ze schraapt haar keel, ze schaamt zich en is drijfnat te zien aan de kleur
van haar wangen en samengeknepen dijen. Ze kijkt om zich heen, zich
overduidelijk bewust van het feit dat ze op een parkeerplaats staat midden
op de dag.
‘Dat was ongepast, doe dat… doe dat niet weer. App me de details door,
oké?’ snauwt ze me toe, struikelend over haar eigen woorden. Ze wil
vertrekken maar stopt even. ‘O en app me maar via je gewone nummer,
oké? Ik weet nu dat jij het bent, hou maar op met die spelletjes.’ En met die
opmerking stapt ze in haar auto, blaast geïrriteerd haar adem uit en gooit de
autodeur dicht.
Ondanks de clusterfuck waar we ons nu in bevinden, moet ik lachen en
bijt op mijn gezwollen lip. Ze kijkt me aan door het raam met haar ogen
gefixeerd op mijn mond.
Dan lijkt ze zich te herpakken, start de auto en rijdt weg. Met gierende
banden, zo snel wil ze wegkomen.
Verdomme, wat hou ik ervan als ze wegrent.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 23
DE MANIPULATOR

‘J e gaat waarheen? Je gaat wat doen?’ blaft Daya me toe door de


telefoon. Ik zucht en sluit mijn ogen. ‘En met wie? Zade? Zo heet je
stalker?’
‘Yep.’ Ik bijt op mijn lip. ‘Ik weet niet zo goed of ik echt een keus had.’
Nou, dat is niet helemaal waar. Zade wilde tegen Mark zeggen dat we niet
konden gaan. Maar ik heb ervoor gezorgd dat hij ja ging zeggen. Mark heeft
informatie over Gigi en weet misschien ook nog wel wat waardevols over
Zade.
‘Kijk, ik weet niet waar deze man zich mee bezighoudt, Daya, maar wat
het ook is, het is verdomd serieus. En ik kan je zeggen dat hij zijn best heeft
gedaan om de situatie te vermijden.’
‘Jezus Addie, hoe heeft dit in godsnaam kunnen gebeuren?’ Ik hoor de
frustratie in haar stem.
‘Ik was bezig met het manuscript in Bailey’s, toen Zade op me afstapte
met een fucking senator naast zich die aangaf dat hij dolgraag Zacks
vriendinnetje wilde ontmoeten. Zade zat hem aan te staren alsof hij hem
ging vermoorden. Hij vroeg me om mee te spelen tot hij van Mark af kon
komen. Lang verhaal kort, Marks vader was beste vrienden met mijn
overgrootvader John. Hij zei dat hij me meer kon vertellen als ik langs zou
komen op zijn evenement.’
‘Dus hij heeft je gemanipuleerd.’
Ik zucht. ‘Ja, zo ongeveer.’
Daya blijft stil en als ik haar niet kon horen ademen, zou ik denken dat
ze al had opgehangen. Dat zou ik haar in dit geval ook niet kwalijk nemen.
Ik ga naar een feestje met mijn stalker.
En dat alles voor informatie waarvan ik nog niet eens weet of ik er iets
aan ga hebben.
‘Addie, wat doet die vent voor werk?’
Ik knipper. ‘Eh, dat weet ik eigenlijk niet,’ antwoord ik eerlijk.
‘Hij is toch niet Z, hè? Want dat zou fucking bizar zijn, maar dat zou
ook wel het een en ander verklaren.’
Ik frons. ‘Waarom denk je dat hij het is? Weet je veel van zijn
organisatie ofzo?’
Daya is even stil. ‘Ik werk voor Z.’
Mijn mond valt open.
Ik ken Z vanuit de media. Het is een megagrote burgerwachtorganisatie,
opgezet met de intentie om de overheid omver te werpen. Een soort ‘wij
tegen de overheid’-organisatie en eigenlijk ook staatsvijand nummer één.
Ik wist dat Daya ook een soort van burgerwacht is, maar niet dat ze voor
Z werkt. Maar ze lijkt niet op de hoogte te zijn van de connectie tussen Z en
Mark.
En als Zade inderdaad is wie ze denkt dat hij is, dan betekent dat ook
dat ik betrokken ben bij iets veel groters dan ik had gedacht.
Jezus, zou Zade echt Z kunnen zijn? Dat zou wel verklaren hoe hij mijn
beveiligingscamera’s omzeilt. Maar behalve dat, het zou ook verklaren
waarom hij en de senator bevriend zijn en hij zijn echte identiteit voor hem
verborgen houdt. Hoe krijg ik het in godsnaam voor elkaar dat de ultieme
hacker mijn stalker wordt?
Dit was al gedoemd te mislukken vanaf het begin.
‘Ik weet het niet, Daya. Echt geen idee. Ik…ik wil gewoon deze zaak
oplossen. Wat haar overkomen is, dat verdient Gigi niet. En ik denk dat
Mark ons wat informatie kan geven.’
‘Addie, ik hou van je maar je bent gestoord. We kunnen ook andere
stappen ondernemen. Je bent niet verplicht om naar een feestje te gaan van
een senator met je fucking stalker om een flintertje informatie te krijgen.
Een stalker die misschien wel een wereldberoemde hacker en burgerwacht
is.’
Ze heeft gelijk.
Goed punt.
Maar ik moet ook eerlijk naar mezelf zijn en het feestje van vanavond
maakt iets in me los dat geweldig voelt. De spanning. De adrenaline. Het
gevaar. Het maakt iets los diep in mij.
Het roept me en ik ben te zwak om het te negeren.
Maar dat kan ik Daya nooit aan het verstand brengen.
Ze gebruikt logica. Ze is redelijk. Slim. En ze is geen adrenalinejunkie
zoals ik dat ben. Ze raakt niet opgewonden van gevaar.
Ik had eigenlijk een soort stuntdubbel moeten worden.
‘Ik weet dat je me nu helemaal voor gek gaat verklaren, maar voor nu
voel ik me wel veilig. Ik denk dat Zade me beschermt. Eigenlijk weet ik dat
wel zeker.’
Nu is Daya aan de beurt om te zuchten. ‘Dat denk ik ook, Addie. Als hij
is wie ik denk dat hij is…dan doet hij iets goeds in deze wereld. En hij is
overduidelijk geobsedeerd door je op een heel ongezonde manier maar
zoals ik het nu hoor, lijkt het me niet een typische stalker die je uiteindelijk
gaat vermoorden. Ik denk dat hij gewoon heel, heel graag bij je wil zijn en
dit op een ongelooflijke, fucking enge manier laat zien.’
Ik moet lachen, ook al is het niet echt een grappige situatie. We weten
immers niet of hij zich alsnog bedenkt en me vermoordt.
‘Hou alsjeblieft in je achterhoofd dat je die vent niet kent en dat hij
misschien geen goede intenties heeft.’
Ik grinnik. ‘Geloof me, dat ben ik niet vergeten.’
‘Wanneer is het feestje?’
Ik tuit mijn rood gestifte lippen en bekijk mezelf in de spiegel. Ik draag
een strapless rode avondjurk. De bovenkant is bezet met duizenden kleine
diamantjes verdeeld over het kanten lijfje. De onderkant smelt tegen mijn
lichaam aan als een tweede huid met een grote split die tot halverwege mijn
dijen komt. Hakken met een diamanten riempje zitten om mijn voeten, mijn
haar is gekruld en valt over mijn schouders.
Het is zowel sexy als elegant.
Zade heeft het gestuurd en uit protest had ik het bijna weggegooid en
mijn eigen jurk gekocht, verdorie. Maar toen ging mijn fantasie met me op
de loop.
Ik kan niet stoppen met denken aan de blik in zijn ogen als hij me ziet
met de kleding en de schoenen die hij heeft uitgekozen. Ik ben geschokt
door de vlinders die vrij baan hebben gekregen in mijn buik, die zo druk
bezig zijn om dat beeld waarheid te maken.
‘Vanavond,’ zeg ik zachtjes tegen mezelf.
O Addie, wat ben je aan het doen?

Zade haalt me op in een klassieke Mustang. Het metaal glimt in het


maanlicht.
Licht trillend loop ik de trappen af naar buiten. Ik trek mijn lange jas
nog dichter om mijn lichaam heen. Deels tegen de kou en deels om de
spanning tegen te houden die zich in mijn lichaam opbouwt.
Ik weet niet of ik nu een slecht gevoel heb over deze avond of niet.
Maar wat er ook gaat gebeuren, ik weet dat ik Zade op een heel andere
manier ga zien vanavond en nieuwe dingen over hem ga leren. Dingen
waardoor ik hem misschien meer ga haten… of minder.
En dat laatste, daar ben ik het meest bang voor.
Voordat ik bij de auto ben gaat de deur aan de bestuurderskant open en
een been gehuld in pak komt tevoorschijn.
Zuurstof blijft hangen in mijn longen terwijl Zade nog een laatste trek
van zijn sigaret neemt voordat hij deze op de grond gooit en dooft met zijn
laars. Rook kringelt uit zijn mond terwijl hij me aankijkt vanonder die lange
donkere wimpers.
Godsallejezus.
‘Je moet geen peuken op de grond gooien,’ zeg ik met rauwe stem wat
me een grijns oplevert. Hij bukt, pakt de peuk en bergt deze op.
‘Sorry schatje, zal niet weer gebeuren,’ zegt hij met donkere stem.
Ik krijg een dankjewel amper uit mijn mond, zo afgeleid ben ik door de
donkere god die voor mij staat.
Hij is adembenemend. Het liefst geef ik de koude herfstavond de schuld
van mijn haperende ademhaling, maar ik weet wel beter.
Zade is prachtig in zijn volledig zwarte pak. Elke centimeter stof zit
perfect om zijn lichaam heen. Het past hem perfect, het smelt om zijn
gespierde armen heen, zijn taille en zijn dikke dijen.
Ik krijg knikkende knieën. Mijn vastberadenheid verzwakt.
Ineens krijg ik de grote behoefte om me om te draaien, over de bank te
buigen en hem me te laten neuken voor de rest van de avond tot het laatste
spoortje gezond verstand verdwenen is.
Ik wil uitzinnig worden van zijn lul en om het nog erger te maken, ik
weet dat hij zal uitstijgen boven elke verwachting die ik heb.
Jezus.
Ik kan die gedachte niet eens afmaken, hij loopt al op me af met een
duistere grijns op zijn gezicht.
Het zwarte pak zorgt ervoor dat zijn aura nog verder verduistert. Zade is
Hades die uit de onderwereld stapt en losgaat in mijn rustig leventje. Het
litteken snijdt door zijn bijna witte oog, zijn andere zwarte oog heeft een
samenstelling die je alleen kan maken in de hel.
Het is gewoon niet eerlijk.
‘Wauw, wat zie je er geweldig uit,’ gromt hij terwijl hij dichterbij komt.
Zijn schoenen glinsteren in het maanlicht. Zijn stem is dieper dan normaal,
donkerder. Dodelijker.
Op het moment dat zijn hand bij mijn gezicht is, zie ik de rode roos in
zijn hand. Hij steekt de roos achter mijn oor en ik bijt mijn kiezen op elkaar
om niet breeduit te glimlachen.
Ik hou mijn adem in. Ik voel me een muisje dat gevangen is, met mijn
jager die zijn lippen likt en klaar is om me levend op te eten.
Voordat ik mijn mond open kan doen, drukt hij zich tegen mij aan en
pakt mijn jas, trekt die los en langs mijn armen naar beneden. Ik hap naar
adem, geschokt door zijn acties en de kou die tegen mijn armen aan komt.
‘Wat doe…’
‘Je draagt de jurk die ik voor je heb gekocht,’ onderbreekt hij me. Zijn
ongelijk gekleurde ogen dwalen over mijn lichaam.
Ik slik en kijk hem aan. ‘Ja, omdat het makkelijk is, ik haat winkelen.’
Het lijkt wel alsof hij me amper hoort. We weten allebei wel dat dat niet
de reden is. Zijn focus ligt op elke centimeter van mijn lichaam. Ik zie
vlammen aan de randen van zijn pupillen en de hitte van zijn blik wordt
alleen maar sterker.
Mijn jas hangt in zijn arm en ik kijk ernaar. Probeer hem weer om mij
heen te toveren.
Koud zweet breekt uit op mijn voorhoofd. Ik voel me bekeken, alsof ik
onder een vergrootglas lig en zoals hij nu naar me kijkt voelt het alsof ik in
vuur en vlam sta.
Ik ben gewoon nu…ik voel me nu zo oncomfortabel.
Ik hou mijn hand op, afwachtend. ‘Hou je mijn jas in gijzeling? Ik heb
het ontzettend koud.’
Eindelijk gaan zijn ogen weer naar de mijne. Een rilling loopt over mijn
rug.
Jezus, hoe hij nu naar me kijkt. Het zou verboden moeten zijn.
Hij reageert niet op mijn woorden maar hij pakt mijn uitgestrekte hand
en inspecteert deze. Zijn wenkbrauwen zijn laag tijdens het proces.
‘Wat ben je in godsnaam aan het doen, Zade?’
Een kleine glimlach vormt zich om zijn lippen en mijn mond wordt
droog. Ik zal er nooit aan wennen hoe snel hij verandert van man naar beest.
‘Ik probeer me voor te stellen wat voor ring het beste zal staan om je
vinger,’ zegt hij luchtig. Alsof hij nu niet mijn hart in mijn keel heeft
gejaagd.
Ik slik en trek mijn hand uit de zijne. ‘En wat als ik dat niet wil? Als ik
nee zeg?’
Langzaam gaan zijn ogen omhoog naar de mijne. Zijn blik is zo intens
dat ik me afvraag of ik het gewoon voor een keer met hem eens kan zijn.
Dat zou een hoop tijd schelen en me zijn gladde praatjes besparen die altijd
lijken te werken. Die vaak werken.
Misschien ben ik wel gewoon verslaafd aan de angst en de spanning die
hij in mij losmaakt als hij me aankijkt…
Alsof het beest klaar staat om zijn prooi te verslinden, pijnlijk
langzaam. En ik hoop dat hij de tijd neemt. De marteling van het vastzitten
tussen zijn tanden mag lang duren.
Zijn handen gaan langzaam omhoog langs mijn borst, zijn vingers gaan
om mijn hals. En dan zit zijn hand ineens om mijn keel en knijpt hij die
samen.
Ik hap naar adem, mijn ogen gaan wijd open en zijn lippen vormen een
sinistere glimlach.
‘Ik kan ook een halsband om die mooie nek van je doen. Dan heb je
geen mogelijkheid om nee te zeggen. Dan ben je gewoon mijn brave kleine
meid die doet wat ik haar opdraag. Vind je dat een beter idee, schat?’
‘Nee,’ snauw ik, maar het proeft als een leugen. ‘Ik ben niet van jou.
Dat zal ik nooit zijn.’
Zijn ogen vernauwen zich en mijn hart zinkt.
‘Doe mijn riem af, Adeline.’ Ik gaap hem aan en als ik geen aanstalten
maak, wordt zijn greep op mijn keel alleen maar strakker. ‘Laat het me niet
nog een keer vragen.’
Ik klem mijn kaken op elkaar en maak de zwarte riem rond zijn middel
los. Ik trek hem uit de lussen, het boeit me niet of er iets kapotgaat. Hij
reageert op de beweging en grijnst naar me.
Hij is de duivel.
Ik hou de riem tussen ons alsof het een dode slang is. Met de grijns nog
steeds op zijn gezicht pakt hij de riem van mij af en laat hij mijn keel los.
Op het moment dat ik diep ademhaal legt hij de riem om mijn hals, haalt
hem door de gesp en trekt hem strak aan. Mijn ogen worden groot als die
van een vis, het metaal snijdt in mijn huid.
De slang was niet dood, het is een python die zichzelf om zijn prooi
heen wikkelt.
Instinctief gaan mijn handen naar de riem maar Zade slaat ze weg. ‘Je
kunt gewoon ademhalen, kleine muis. Geen paniek.’
Het duurt een paar seconden vol met hyperventilatie voordat ik me
realiseer dat hij gelijk heeft. Ik kan ademhalen, maar niet heel erg
makkelijk.
Als ik kalmeer dan springen de tranen in mijn ogen en ik kijk Zade
verhit aan. Zijn grijns wordt alleen maar breder.
‘Dit zal voor nu voldoende zijn,’ mompelt hij terwijl hij naar mijn
rillende lichaam kijkt. Er zijn ijskoude windvlagen en ik ril. Kippenvel
verschijnt op mijn hele lijf.
‘Ga op je knieën.’
En weer worden mijn ogen zo groot als schoteltjes bij dit bizarre
verzoek.
‘Je maakt godverdomme een gra…’
Hij trekt de riem aan en ik hoest bij deze vernauwing.
Ik staar hem aan en klap mijn mond dicht, trek mijn jurk omhoog en ga
op mijn knieën zitten. Ik zorg ervoor dat de stof van mijn jurk op mijn
knieën komt en niet op de modderige grond.
Met één hand houdt Zade de riem vast, met zijn andere hand gebaart hij
naar zijn broek. Al grommend maak ik de knoop los en rits ik de broek naar
beneden. Ik stik bijna in mijn eigen tong als zijn lul tevoorschijn springt.
Jezus, ik denk niet dat ik hier ooit aan ga wennen. Hij is veel groter dan
wat ‘normaal’ is. Door deze lul geneukt worden is gewoon inhumaan.
Ziedend van woede wacht ik niet eens meer tot hij nieuwe orders blaft,
ik pak zijn lul en neem hem in een keer in mijn mond.
Naja, dat probeer ik.
Ik ben nog niet halverwege voordat hij mijn haar vastgrijpt, plukken
schieten los en hij haalt diep adem.
‘Fuck, Addie. Ik zei nie…’
Fuck jou.
Vechtend tegen zijn greep ga ik verder, mijn tong glijdt tegen de
zachtheid van zijn lul aan, over het topje, langs de dikke aderen en weer
terug.
Nu is hij degene die stikt.
Ik kijk omhoog, nog steeds met tranen in de hoeken van mijn ogen
terwijl ik hem dieper neem. Hij staart me aan in een staat van genot en
intensiteit wat hem er ietwat gestoord uit laat zien.
Gek van lust trekt hij de riem nog strakker waardoor mijn zicht zwart
wordt. Maar als hij denkt dat ik me daardoor ga laten tegenhouden, dan kent
hij mij niet.
Ik hol mijn wangen en zuig harder. Ik vecht tegen zijn kracht zelfs nu
hij het leven uit mijn hoofd laat vloeien.
Met mijn hand pak ik het gedeelte van zijn lul vast waar mijn mond niet
bij komt, ik voel hem de barrière van mijn dichtgeknepen keel doorbreken.
Ik zuig hem zo diep als mogelijk is en mijn hand bedekt hem nog steeds
niet volledig. Terwijl ik mijn hand draai en mijn rood gekleurde lippen
langs zijn lul laat gaan denk ik aan al de manieren waarop ik hem wil
vermoorden. En terwijl mijn zicht steeds donkerder wordt, er likken zwarte
vlammen aan de randen, vraag ik me af wie er als eerste dood zou gaan.
De een door een tekort aan zuurstof, de ander door een tekort aan
bloedtoevoer als ik bijt.
Hij kreunt dieper, zijn ogen knisperend als een waakvlam voor ze
ontvlammen. ‘Het lijkt erop dat die mond meer kan dan alleen maar
kansloze bedreigingen uiten.’
Laaiend van woede schraap ik met mijn tanden langs zijn lul en kijk
hem aan zodat hij de intentie in mijn ogen kan zien. Hij sist naar me.
‘Waag het verdomme niet, kleine muis. Denk je niet dat ik je kaak al
gebroken heb voordat je tanden door mijn vlees heen komen? Probeer het
maar.’
Het klinkt verleidelijk. Maar ik geloof hem. Zodra mijn tand ook maar
een millimeter door zijn huid gaat, lig ik met een kapotte kaak op de grond
en als hij die riem nog iets strakker trekt, dan knapt mijn hals doormidden.
Ik zorg ervoor dat hij de rebelsheid in mijn ogen kan zien. Ik trek mijn
tanden niet terug, maar ik doe hem ook geen pijn.
In plaats daarvan doe ik compleet het tegenovergestelde.
Ik rol met mijn ogen alsof ik net een hapje heb mogen nemen van het
meest lekkere toetje ooit en ik kreun rond zijn lul. De vibraties gaan over
zijn lul heen.
Hij vloekt en de riem gaat een fractie losser zitten. Ik zuig hem harder
tot hij diep gromt, het geluid is wild en ik weet zeker dat de dieren in het
bos nu op de vlucht slaan.
Het monster is los en ik breng hem op zijn knieën.
‘Je maakt er een mooi showtje van, Addie,’ hijgt hij. ‘Maar doe niet
alsof je kutje niet net zo kwijlt als die mond van je.’
Hoe graag ik hem ook wil vertellen dat hij liegt… dat kan ik niet. De
natheid tussen mijn dijen zegt genoeg. Maar dat krijgt hij niet van mij. Hij
kan me niet mijn macht ontnemen en veranderen in een hoopje verlangen
en waanzin. Dus ik klem mijn dijen bij elkaar en negeer de lusten van mijn
lichaam.
Mijn ogen haken zich in de zijne, de hand in mijn haar beweegt tot ik
mezelf niet meer kan bewegen. Mijn enige waarschuwing dat zijn
beheersing gebroken is. De riem zit weer strakker om mijn hals en mijn
hoofd zit klem terwijl hij zijn lul door mijn keel heen duwt.
Ik kokhals en er vloeien tranen over mijn wangen maar dat lijkt hem
alleen maar heter te maken. Hij trekt zich bijna terug tot het puntje alleen
nog in mijn mond is waarna hij zijn heupen weer naar voren duwt tot mijn
mond helemaal vol zit.
‘Ga je mijn sperma doorslikken zoals een braaf meisje betaamt?’
snauwt hij. Ik kan me niet bewegen of überhaupt antwoord geven op zijn
vraag. Het enige wat ik kan doen is me voorbereiden, terwijl hij zijn lul
dieper in mijn keel steekt en daar klaarkomt.
‘Fuck, Addie,’ gromt hij terwijl mijn mond overstroomt en hij zich
sneller terugtrekt dan ik kan slikken. Zijn zaad glipt over mijn lippen heen
en sijpelt langs mijn hals.
Ik kan niet meer ademhalen. Ik kan niet meer denken. Mijn longen
missen zuurstof en op het moment dat ik denk dat ik flauwval, trekt hij
helemaal terug en laat hij de riem los.
Ik haal diep adem, hoestend en proestend terwijl ik mezelf weer bij
elkaar probeer te rapen. Bij elkaar raap wat ik verloren heb. Lucht, moraal
en zelfs wat plukken haar. Maar ik ben verdomme niet mijn waardigheid
kwijtgeraakt. Nee, want ik nam de controle over de situatie. Dit gebeurde
op mijn manier, niet op de zijne.
Al sniffend veeg ik mijn mond af en dank God op mijn blote knieën dat
ik een lippenstift heb gekozen die zo goed blijft zitten dat ik een liter make-
upremover nodig ga hebben om hem eraf te krijgen. Ik ga staan, wrijf onder
mijn ogen en haal de mascara en eyeliner eraf die daar beland zijn, terwijl
hij zijn overhemd weer in zijn broek stopt en de riem weer vastmaakt.
En dan maak ik mijn jurk weer netjes, ik haal de roos achter mijn oor
vandaan en loop langs hem heen, pak mijn jas uit zijn hand en duw hem aan
de kant.
Zijn donkere gegrinnik achtervolgt me, maar zijn lange benen zijn nog
sneller. Hij is eerder bij de auto dan dat ik ben en opent de deur met een
geamuseerde glimlach op zijn gezicht.
‘Uw koets wacht, mevrouw,’ zegt hij en zijn stem is laag en donker.
Nou wauw, wat een heer is het toch.
Ik grijns naar hem, ik weiger om er een gênante situatie van te maken.
De deur klapt dicht en de geur van Zade walst over me heen. Leer, kruidig
en een zweem van rook.
De gehele bekleding van de auto is zwart, zacht leer. Maar wat me met
stomheid geslagen krijgt, zijn alle snufjes in de auto. Allerlei schermen,
knopjes en zelfs een laptop? Waar kijk ik in hemelsnaam naar?
Als hij plaatsneemt en de auto start, leun ik tegen de deur aan. We rijden
in stilte. Het is niet per se ongemakkelijk maar wel beladen. Er is spanning.
De seksuele spanning glijdt langs mijn armen en zorgt voor kippenvel.
Wat daarbuiten gebeurde voelt als een begin van iets waarvan ik niet
weet of ik het ga overleven.
‘Hoe ver is het rijden?’ Mijn stem is ruw en haperend. Ik ga dagenlang
een zere keel krijgen.
Hij kijkt me aan met zijn handen strak om het stuur. Ik had nooit
gedacht dat het besturen van een auto er zo pornografisch uit kon zien.
‘Zo’n twintig minuten als het verkeer meezit.’
‘Dit lijkt me een goed moment om uit te leggen wat er in godsnaam aan
de hand is. Wat doe jij voor werk?’
Ik herinner me nog goed het gesprek dat ik met Daya heb gehad.
‘Ik hack overheden en militaire databases en zo onthul ik vergrijpen
tegen de mensheid. Ik pak het soms ook iets persoonlijker op en infiltreer in
de levens van de personen die hebben laten zien dat ze corrupt of duivels
zijn.’
Mijn mond klapt open maar er komt geen geluid uit.
O kut.
‘Jij bent Z.’
Zijn glimlach wordt alsmaar groter. ‘Ah, dat kwartje is ook eindelijk
gevallen. Heeft Daya het verteld?’
Mijn ogen vallen nog net niet uit mijn hoofd. ‘Jij kent haar?’
Hij haalt achteloos een schouder op. ‘Ze is een van de honderden
mensen die voor mijn organisatie werken. Ik ken haar niet persoonlijk. Ik
heb haar nog nooit ontmoet of met haar gepraat. Maar ik ken wel iedereen
die voor mij werkt.’
Ik schud mijn hoofd. ‘Je bent haar baas?’
‘Ja, zo kun je het noemen. Ik heb mijn organisatie gestart toen ik niks
had, toen hij steeds groter werd heb ik meer mensen kunnen aannemen. Ze
hebben hun werk en hun regels en mensen aan wie ze zich moeten
verantwoorden maar we hebben allemaal hetzelfde einddoel.’
Ik dring aan. ‘En dat is?’
‘De meisjes thuisbrengen.’
Mijn borst voelt bekneld en ik voel ineens de noodzaak om… ik weet
het niet, iets te doen. Ik weet niet hoe ik me hierdoor voel. Verbijsterd, om
daar maar mee te beginnen.
Ik draai mijn hoofd en kijk uit het raam, nadenkend over wat hij heeft
gezegd. Hij is nu eerlijk maar ik heb het idee dat hij nog iets achterhoudt.
‘Dus, je helpt bij het redden van kinderen en vrouwen van
mensenhandel,’ concludeer ik. Het klinkt niet als een leugen, maar het
klinkt… te simpel.
‘Dat klopt. Ik doe mijn eigen werk ernaast wat zorgt voor het nodige
geld om de organisatie te kunnen runnen. Het zorgt ervoor dat ik, mijn
medewerkers en elk gered slachtoffer comfortabel kunnen leven. Maar dat
is niet het enige wat we doen. De overheid maakt op meerdere manieren
misbruik van de mensen dan door het stelen van kinderen. Mijn primaire
focus ligt op de tot slaaf gemaakte vrouwen en kinderen.’
‘Oké,’ zeg ik langzaam en ik probeer het fladderende gevoel in mijn
buik te negeren. ‘Wat doet Mark precies?’
Hij zucht en klemt zijn vingers om het stuur. ‘Hij heeft een sadistisch
ritueel uitgevoerd op een kind. Een offer als je het zo wil noemen. Iemand
heeft het opgenomen en de video gelekt. En er is nog een video gelekt.’
Ik verstar en sluit mijn ogen tegen de pijn in mijn borst. Hoe kunnen
mensen zo zijn?
‘Weet Daya wat de situatie is met Mark?’
‘Nee. De rituelen en Mark zijn deelname daaraan zijn niet
bekendgemaakt. Ik ben nog niet zo ver om dit bekend te maken tot ik ze
heb opgerold. Dat is iets wat ik zoveel mogelijk zelf wil doen.’
Ik knik, ik snap de achterliggende gedachte. Daya mag dit niet weten.
‘Dus dat is de reden dat je een alias gebruikt. Waarom heb je mij geen
andere naam gegeven?’
‘Omdat jij een gemiddelde inwoner bent en uitzoeken wie jij bent zou
zo ontzettend makkelijk zijn dat een alias geen nut heeft. Dat zou een
lachertje zijn. Maar bij mij gaat het iets minder makkelijk,’ antwoordt hij en
geeft me nog een grijns.
Zucht. De arrogantie.
Hij krijgt een serieuze blik op zijn gezicht. ‘Dit is waarom ik je erbuiten
wilde houden. Maar ik ben bang dat Mark al weet wie je bent en ik heb
liever dat je dan dicht bij mij bent. Op deze manier weet ik in ieder geval
dat je veilig bent.’
Ik kijk hem aan en hou hem scherp in de gaten. Hij zit relaxt in zijn
stoel met zijn benen uit elkaar, een hand op het stuur en de andere op de
armsteun tussen ons in.
Ik dwing mezelf om te focussen en het gevoel in mijn borst te negeren.
Addie, dat de zon mooi is betekent niet dat het niet gevaarlijk is om in
de zon te staren.
‘Ik geloof dat je mij zult beschermen tegen Mark, maar wie beschermt
me tegen jou?’
Hij laat zijn blik over mijn hele lichaam glijden en zijn ogen stralen
maar een ding uit, bezitterigheid.
‘Degene die probeert mij uit je buurt te houden, die zal doodgaan.’
Mijn blik vernauwt zich. ‘Hoe kun je zo hard werken om die vrouwen te
redden en dan mij stalken?’ daag ik hem uit.
Hij heeft het lef om geamuseerd te kijken, ik heb geen idee wat er zo
grappig is aan het stalken van iemand.
‘Ik heb nog nooit iemand gestalkt,’ geeft hij toe.
‘Niet buiten het werk om in ieder geval en zeker niet met romantische
doeleinden.’
Ik stuur hem een blik vol ongeloof.
‘Zou ik me daardoor speciaal moeten voelen?’
Langzaam vormt er zich een brede glimlach op zijn gezicht, hij maakt
zich niet druk om mijn gestaar. ‘Ik zou het niet erg vinden als je je zo voelt.’
Ik kan hem wel slaan, maar die klootzak zal het nog lekker vinden ook, zich
omdraaien en mij slaan. En ik vind het dan zeker ook nog lekker…
Ik ben verknipt in mijn hoofd. En het omgaan met deze man, jezus, wat
is het stressvol. Dit kan ook niet goed zijn voor mijn huid.
Al zuchtend draai ik me om en staar uit het raam, de rest van de autorit
vindt plaats in complete stilte. De atmosfeer is compleet veranderd. Komt
dat omdat ik weet dat hij een burgerwacht is? Dat hij kinderen en vrouwen
redt van kwaadaardige mensen? Of omdat hij me heeft toevertrouwd dat hij
een stalkende psychopaat is geworden speciaal voor mij? Maar toch, beide
inzichten hebben de manier waarop ik naar hem kijk veranderd.
Dat laatste zou al helemaal niks mogen uitmaken, aangezien hij nog
geen vijf minuten geleden zijn lul in mijn keel heeft gestoken en me heeft
gewurgd.
Maar dat doet het verdomme wel.

28 september 1945

Ronaldo nam het niet goed op. Integendeel, hij


ontplofte en dreigde John te vermoorden.
Ik weet niet hoe ik met zo’n bedreiging om moet
gaan. Ronaldo heeft laten weten dat hij mannen heeft
vermoord. Maar ik weet niet hoe ik hiermee om moet
gaan nu het om iemand gaat die ik nog steeds wel erg
mag.
Het mag duidelijk zijn, ik reageerde er niet goed op
en begon tegen hem te schreeuwen. Hij beschuldigde
mij ervan dat ik de kant van mijn man koos, maar ik
ben al dat gedreig over geweld zo zat.
Toen ik hem dat vertelde reed hij me direct naar
huis.
En ik moet toegeven, de blik die hij me gaf maakte
me doodsbang.
De autorit was verschrikkelijk.
Hij heeft me een half uur geleden afgezet en ik ben
sindsdien nog niet gestopt met huilen.
Wat een uitvlucht had moeten zijn is alleen maar
een grotere nachtmerrie geworden.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 24
DE MANIPULATOR

‘I s er nog iets wat ik moet weten voor je me loslaat in die slangenkuil?’


vraag ik terwijl Zade naar de parkeerhulp rijdt.
Parkeerhulp bij je eigen huis, het moet niet veel gekker gaan worden.
‘Hier ben ik Zack Forthright. Heb het zelf tot miljonair geschopt met
mijn bedrijf dat zich bezighoudt met webdesign. We wonen samen in
Parsons Manor en zijn dolgelukkig samen, maar ik doe vieze dingen achter
je rug om en ga naar herenclubs zonder dat je het weet.’
Mijn ogen vliegen naar die van hem. Hij gaat naar herenclubs? Als in
van die plekken waar vrouwen op een presenteerblaadje worden
aangeboden en mannen de vrouwen kunnen gebruiken zoals ze maar
willen? Waar corrupte sadisten huishouden? God mag weten wat er bij die
plekken gebeurt met die arme vrouwen.
Hij merkt waar ik aan denk en glimlacht. ‘Voordat je mij veroordeelt, ik
heb nooit meegedaan, noch zal ik ooit meedoen met wat ze daar aanbieden
en er komt een dag dat ik al die vrouwen zal bevrijden. Maar dat weten zij
niet. Wees niet jaloers, kleine muis. Niemand zal ooit mijn lul hard krijgen
behalve jij.’
Zijn moed is in strijd met zijn dubbelzinnige opmerking. Een deel van
mij wil smelten waar de andere helft zo stijf als graniet wordt bij zo’n
beschuldiging.
Ik rol met mijn ogen. ‘Ik ben niet jaloers. En het klinkt alsof je een
erectiestoornis hebt.’
Hij grinnikt en er komt een begrijpende blik in zijn ogen. Zijn stem
wordt donkerder terwijl hij rustig zegt: ‘Ga vooral zo door en je stikt in je
eigen woorden zodra mijn lul weer in je keel zit. Iedereen die langsloopt zal
zien hoe ik die vieze mond van je neuk en zodra ik klaar ben, dan weet
iedereen in dat huis wat er aan de hand is.’
Ik mopper en draai mijn hoofd weg. Alleen maar om de blos te
verbergen die ik omhoog voel komen en de scherpe rilling die over mijn
ruggengraat naar beneden gaat. Ik voel nog steeds het scherpe metaal van
de gesp rond mijn nek en ik weet zeker dat Zade zijn dreigement uitvoert
als ik nu nog verder doorzeur.
Klootzak.
Hij gaat verder alsof hij mij zojuist niet een verrukkelijk snoepje heeft
aangeboden. ‘Praat niet over je privéleven. In ieder geval niet over iets wat
voor jou belangrijk is. Je bent hier om informatie te verzamelen over Gigi
en dat is je beloning.’
‘Beloning?’ val ik hem in de rede.
‘Je loopt hier een slangenkuil binnen omdat Mark doorhad wat
belangrijk voor je is en hij laat dat nu voor je neus bungelen.’ Mijn mond
klapt dicht, berouwvol en een beetje bang.
‘Als hij doorkrijgt wat je nog meer belangrijk vindt, dan is dat iets wat
hij gaat gebruiken zodra hij de kans krijgt.’
Mijn mond gaat weer open. ‘Maar wees niet bang,’ valt hij in voordat ik
kan eisen dat hij me naar huis brengt. ‘Ik vil hem levend voordat hij ook
maar de kans krijgt om je iets aan te doen.’
En met die belofte opent hij de deur, stapt uit en gooit zijn sleutels naar
de parkeerhulp. Het sluiten van de deur zorgt ervoor dat ik verder geen
vragen meer kan stellen die op het puntje van mijn tong lagen.
Om mee te beginnen, kan ik naar huis?
Ik vraag me af of dit het waard is, mezelf inlaten met zulke gevaarlijke
mensen om zo de moord op Gigi op te lossen. Maar het is te laat, ik ben hier
en vastberaden om in ieder geval een paar vragen beantwoord te krijgen
voordat Zade me weer naar huis brengt.
Ik heb het gevoel dat ik vanavond niet alleen mijn veiligheid in Zades
handen leg maar mijn hele leven.
Vanavond loop ik het huis binnen van een heel gevaarlijke man, dat is
wel duidelijk. Dat hoeft Zade me niet uit te leggen.
Zade houdt mijn deur open en strekt zijn hand uit zodat ik die kan
pakken en de auto uit kan stappen. Er komt een vonk van elektriciteit bij de
plek waar onze handen elkaar raken en het liefst leid ik die hand naar
andere plekken op mijn lichaam.
Ik adem de koude lucht in. De kou is een welkome verademing en het
geeft me genoeg rust om me te concentreren op alles om me heen in plaats
van op de dominante man naast mij.
Het huis van Mark is ontzettend opzichtig. Een massief wit gedrocht
van een huis met vijf grote pilaren en een miljoen ramen. Ik vind het huis
lelijk, typisch en gewoonweg saai.
De binnenkant is nog erger. Ik kom binnen in een grote, brede hal met
aan beide kanten een hoop foto’s met mensen van wie ik vermoed dat ze
zijn familie zijn. Mijn hakken klikken op de ivoorkleurige tegels en het
enige waar ik aan denk, is dat die tegels morgen bruin zullen zijn, zoveel
mensen zullen er vanavond overheen lopen.
Een butler loopt met ons mee door de gang langs een volledig witte
keuken en naar de danszaal.
Er is gewoon een fucking danszaal.
Het soort dat je ziet in films die zich rond de jaren 1800 afspelen, waar
een bal de enige mogelijkheid is voor het vinden van een man of vrouw.
Drie massieve kroonluchters bungelen aan een goudkleurig plafond,
ingewikkeld gesneden houtwerk in bogen tussen elke armatuur in. Een
vloer met glitterige ivoren kleur, weerspiegeld door de kroonluchters. Het is
alsof je in de zon kijkt.
‘Hou je gezicht in de plooi,’ mompelt Zade naast me. Pas op het
moment dat hij praat merk ik hoe mijn gezicht mijn afkeer weerspiegelt.
Niet omdat het lelijk is, maar omdat het zo verdomd… over de top en
opzichtig is. Ik hoef de rest van het huis niet te zien om te weten dat alles
dezelfde uitstraling heeft, namelijk: kijk naar mij, ik heb een biljoen dollar
en ik ga die niet delen met de stervende mensen van de wereld.
Maar wat weet ik ervan? Ik heb me altijd al afgevraagd of de rijke
mensen die de hele wereldbevolking kunnen voorzien van voedsel, dat wel
mogen. Alle overheden zijn corrupt. Misschien zul je, als je probeert om de
wereld te redden en het geld van de rijken gaat stelen, op een dag dood
komen bovendrijven.
Ik maak mijn gezicht weer neutraal als een blank masker en ik kijk eens
rond in de zaal. Honderden mensen, van jongvolwassenen tot mensen die al
met één been in het graf staan, maar iedereen ziet er tiptop uit.
Zade biedt mij zijn elleboog aan en alles in mij zegt dat ik dat gebaar
moet negeren. Maar dat is de trots die spreekt en ik ben niet echt in een
situatie om me te laten leiden door mijn eigen trots. Ik geef het liever niet
toe, maar aan Zades zijde ben ik het veiligst.
Ietwat stijfjes pak ik zijn elleboog en leun zijn kant op. Het voelt net als
handen die natte klei gladstrijken, wat we vanbinnen ook voelen, we passen
perfect.
Zucht.
Het uur dat volgt lopen we wat rond door de zaal en praten met
willekeurige mensen. Sommige herken ik van tv waar ze discussiëren over
wetten en regels die vaak alleen maar de Amerikanen in bedwang houden.
Zade is charmant, hij is rustig en ietwat gereserveerd maar hij krijgt het
voor elkaar om iedereen naar zich toe te trekken en mensen hangen bij elk
woord aan zijn lippen.
De meeste ogen blijven hangen op zijn litteken. Vragen daarover liggen
op het puntje van hun tong maar ze worden niet gesteld. Je zou denken
omdat het een brutale vraag zou zijn, maar eigenlijk omdat Zade zo
intimiderend overkomt en het zo eigen is voor hem, zoals de vrouwen hier
gewend zijn aan hun designertassen.
Maar ondanks dat is het prachtig om te zien hoe hij de mensen in de
zaal bewerkt en hun vertrouwen en interesse krijgt in een paar minuten.
Ik heb geen idee wie op de hoogte is van Zades missie en wie niet, maar
hij kijkt ze allemaal aan alsof hij precies weet wie ze zijn en wat hun
levensverhaal is.
Misschien windt hij ze zo goed om zijn vingers, hij laat het overkomen
alsof ze elkaar al jaren kennen.
Ik daarentegen ben geen natuurtalent. De sociale angst likt aan mijn
zenuwen en mijn hartritme is behoorlijk hoog. Ik glimlach naar
vreemdelingen en lach om alles wat ze zeggen en doe waar ik het beste in
ben, het manipuleren van hun emoties door middel van woorden. Ik doe
alsof het allemaal lezers zijn en de woorden die ik spreek op blanco papier
worden geprint, zodat hun hongerige ogen ze kunnen consumeren.
Op de een of andere manier werkt het, al hun ogen zijn op mij gericht
als ik vragen over mijn carrière beantwoord. Ik hou Zades advies in mijn
achterhoofd en hou het vaag en simpel, maar ik vind prachtige woorden
waardoor mijn leven interessanter lijkt dan het daadwerkelijk is. Zelfs Zade
heeft moeite om weg te kijken en dat idee geeft me toch wat
zelfvertrouwen.
Maar aan de binnenkant voelt het alsof mijn maag een zwart gat is dat
mijn ingewanden opvreet.
Op verschillende momenten legt Zade zijn arm om mijn middel en
knijpt even in mijn zij. Die kleine aanrakingen zijn als ankers voor mij, ze
gronden me en herinneren me eraan dat ik hier niet alleen ben.
Mark lijkt ineens vanuit het niets te verschijnen en voegt zich bij de
twee stellen die bij Zade staan, luisterend naar een gesprek dat hij heeft
gehad met een andere senator. Ik denk dat het een grappig verhaal moet zijn
want beide stellen lachen, maar ik kan amper een woord van het verhaal
verwerken.
‘Zack! Adeline! Zo blij om te zien dat jullie er zijn,’ buldert Mark
amicaal waarmee hij Zades verhaal onderbreekt. Hij lijkt het niet erg te
vinden. Ik heb het idee dat het toch verzonnen was.
Het lijkt erop dat ik niet de enige ben die verhalen verzint.
‘Mark,’ kir ik blij, alsof deze man me ook maar iets van plezier brengt.
Hij vindt het prachtig en geniet ervan terwijl hij Zades hand schudt en mij
een warme knuffel geeft.
Of naja, wat daarvoor door zou moeten gaan. Het voelt alsof je een
koudbloedig reptiel knuffelt.
Naast Mark staat een vrouw van wie ik vermoed dat ze zijn vrouw is.
Een wat oudere vrouw met prachtig rood haar, de kleur van rijpe kersen,
matchende rode lippenstift en een zwarte jurk die op haar fragiele lijf lijkt te
hangen.
Ze schenkt ons een mooie glimlach terwijl Mark ons voorstelt. Wat me
opvalt is dat hij niet zegt hoe zij heet, hij noemt haar alleen mijn vrouw.
Alsof ze alleen een bezit is en niet haar eigen persoon met een fucking
eigen identiteit buiten haar huwelijk met deze vervelende man.
‘Leuk je te leren kennen, Adeline, ik ben Claire,’ en ze pakt lichtjes
mijn hand vast. Ze introduceert zich ook bij Zade en die duivel gaat een
stap verder, hij kust haar hand en houdt haar blik vast.
Het was totaal niet sensueel. Het leek haast geruststellend. Alsof hij
haar een belofte deed waarvan ze niet wist dat ze hem nodig had.
De glimlach van Claire hapert en ze haalt haar hand uit die van Zade.
Niemand ziet het behalve ik en mijn schaduw maar haar hand gaat even in
een stevige vuist om het trillen tegen te gaan.
Ze is nerveus. Bang. En wat voor moment ze ook had met Zade, het
triggerde haar.
Je hoeft ook geen genie te zijn om door te hebben dat deze vrouw
misbruikt wordt. Subtiel glijden mijn ogen over haar lichaam, maar door de
hoge hals, de lange mouwen en de lange jurk kan ik erg weinig zien. Het is
een prachtige jurk maar wel eentje die perfect is voor het verbergen van
blauwe plekken waarvan ik zeker weet dat ze op haar lichaam zitten.
De andere stellen gaan verder, ze hebben door dat Mark even een
privégesprek wil.
‘Ik heb nog een paar gasten die ik graag wil begroeten, maar ik wil je
over een uurtje graag ontmoeten in mijn studeerkamer waar we dan even
een borrel kunnen drinken. Mijn butler, Marion, wijst je graag de weg als
het zover is.’
Zade glimlacht en lijkt relaxt. Misschien omdat hij inmiddels het
monster goed kent, maar ik voel de intentie tussen zijn geveinsde
ontspanning doorsijpelen.
‘Maar natuurlijk, graag.’
‘Super!’ reageert Mark met een brede grijns. ‘En Adeline, ik kijk ernaar
uit om verder met je te praten over je overgrootmoeder.’
Hij glimlacht nog een keer, geeft mij een lange blik en loopt dan weg
met Claire in zijn kielzog.
Zade had gelijk. Die man gaat mijn zwakte rond Gigi’s moord
gebruiken. En iets in mij zegt me dat hij me die informatie net zo lang
voorhoudt tot hij krijgt wat hij wil.
Het probleem is dat ik niet weet wat hij van mij wil. Maar wat het ook
is, ik heb het enge gevoel in mijn botten dat het capabel is om mijn leven te
beëindigen.

15 november 1945
Ik ben zo boos, ik tril ervan.
De afgelopen tijd kreeg ik Johns gokverslaving in
het vizier. Hij komt laat thuis, dronken en boos. Hij
ratelt maar door over dat zijn geld is afgetroggeld
maar het klinkt meer alsof deze mensen weten dat
John niet zo goed is in poker.
Maar goed, ik kreeg vandaag een brief die zei dat
ons huis in de executieverkoop gaat.
Normaal gesproken gaat John over de financiën,
aangezien hij degene is die het salaris binnen brengt…
maar ik kwam erachter dat al ons spaargeld weg is.
Alles.
Dat geld was bedoeld voor Sera’s opleiding. En
alles is nu weg.
Ik stortte in en begon te janken.
Hij heeft al ons geld vergokt en een deel van mij
kan het niet helpen en denken dat het allemaal mijn
schuld is.
Voordat Ronaldo in beeld was waren we gelukkig…
En nu, nu zijn we een wrak.
Gebroken en zonder thuis.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 25
DE SCHADUW

A lsdanik ganogikeenmensen
moment langer moet doorbrengen in deze stoffige balzaal,
neerknallen, puur om wat spanning los te laten. Er
zijn hier genoeg hoofden die ik wil versieren met een kogel.
Addie staat naast me en met haar kleine hand houdt ze mijn arm vast
alsof haar leven ervan afhangt.
Het is verdomd verslavend.
‘Laten we hier weggaan,’ fluister ik in haar oor. Het plekje tussen haar
hals en schouder ruikt naar zoete jasmijn en ik moet mijn kaken op elkaar
klemmen om er niet een hapje van te nemen.
Flitsen van Addie op haar knieën schieten langs mijn netvlies. De roos
achter haar oor terwijl ze me pijpt met mijn riem om haar mooie nek…
fuck.
Een korte grom verlaat mijn keel, ik voel haar trillen en het kost me
ontzettend veel moeite om de tevreden grijns terug te dringen.
Haar reactie is verslavender dan welk type drug dan ook. Het maakt me
knettergek en de behoefte om mijn hand om haar hals te wikkelen en haar te
neuken tot we beiden geen adem meer kunnen halen, is zo overweldigend.
Deze vrouw maakt een beest van me, niks meer en niks minder.
Haar hoofd schiet in mijn richting, haar wenkbrauwen tekenen een
verwarde uitdrukking op haar gezicht en ze lijkt wel boos. Ze denkt
waarschijnlijk dat ik haar de kans ga ontnemen om informatie over haar
overgrootmoeder te krijgen.
‘Rustig, kleine muis. Ik bedoel alleen weg uit deze ruimte.’
Haar schouders gaan omlaag, ze ontspant.
Het is duidelijk dat van de gasten verwacht wordt dat ze in de balzaal
blijven. Maar als het volgen van wetten en regels iets is wat ik doe, dan was
ik niet waar ik nu ben.
Ik ben in het huis van een fucking senator samen met een meisje dat mij
niet zou moeten willen.
Ik grijp haar hand en geniet van het gevoel van haar huid tegen de mijne
terwijl ik haar uit de balzaal leid. Ik wacht tot alle ogen weer een andere
kant op gaan en dan gaan we door de deur richting de grote hal.
Dit zou het perfecte moment zijn om het huis te doorzoeken, eens zien
wat ik kan vinden op een plek waar een pedofiel zich veilig waant. Maar
zelfzuchtig als ik ben wil ik wat van de spanning wegnemen die zich
opbouwt tussen Addies schouders.
Ze doet het tot nu toe fucking geweldig. Buiten de verwachte zenuwen
om is het haar gelukt om elke persoon in de zaal verliefd op haar te laten
worden. Het lijkt wel alsof haar verlegen, onschuldige gedrag en haar
gebruik van mooie woorden precies de dosis drugs is die deze mensen
nodig hebben.
Ik ben in gelijke mate onder de indruk en verontrust door haar. Want
deze vrouw heeft het voor elkaar gekregen dat iedereen haar nog een keer
wil zien en dat is precies wat we niet moeten hebben.
Ik haal mijn telefoon tevoorschijn en stuur Jay een berichtje met het
verzoek om de beveiligingscamera’s aan te pakken. Ik heb er al tientallen
gespot van de entree tot de balzaal en ik weet zeker dat Mark een team heeft
dat ze continu in de gaten houdt om er zeker van te zijn dat niemand doet
wat wij nu gaan doen.
Mark zou direct gealarmeerd zijn en dan worden we gepakt voor de lol
echt begint.
Jay bevestigt dat de camera’s aangepakt zijn en Addie en ik gaan
ervandoor. Haar hakken klikken op de tegelvloer terwijl we een wirwar van
gangen en kamers doorgaan.
Af en toe open ik een deur en kijk ik wat er aan de andere kant van de
deur zit. Tot we op een plek aankomen dat we ver genoeg van het kabaal
van de balzaal zijn.
Aan het einde van weer een gang zijn twee dubbele deuren, de
kersenhouten kleur steekt af tegen de champagnekleurige muren.
Ik loop naar de deuren toe en Addie kan me amper bijbenen. ‘Zade, we
moeten hier niet rondneuzen, we gaan zo in de problemen komen,’ pleit ze
terwijl ze achterom kijkt alsof ze wordt achterna gezeten. Dat is al de vijfde
keer dat ze dit zegt sinds we de balzaal hebben verlaten, maar haar ogen
zijn groot van spanning.
Ze houdt me niet voor de gek, ze is zo makkelijk te lezen. Ze is bang.
Nerveus. En dat gevoel zorgt altijd voor een druppend kutje.
Dit meisje wordt geil van angst. Sinds het moment dat ik me realiseerde
dat ze zo reageert op de angst die ik haar inboezem, besloot ik haar nooit
meer alleen te laten. Ze is voor mij gemaakt.
‘Ssst, schatje,’ fluister ik en kap haar zwakke protest af. Haar mond
klapt direct dicht en deze keer hou ik mijn glimlach niet meer tegen.
Dit is te makkelijk.
Voorzichtig open ik de deuren en kijk even rond. Het duurt even voor
mijn ogen gewend zijn aan het donker, maar dan kan ik even goed
rondkijken en er verschijnt een grijns op mijn gezicht.
Ik kijk naar Addie die mijn grijns ziet. Haar ogen worden groot en ik zie
al een nieuw protest vorm krijgen op haar lippen.
Ik trek haar naar binnen en doe snel de deur dicht zodat zij ook de
ruimte in zich op kan nemen, en verstil wederom haar protest.
Een thuisbioscoop.
Tien rijen met comfortabele rode stoelen staan langs de muur en voor
een gigantisch scherm, een scherm dat ietwat gebogen is waardoor je echt
het idee hebt dat je midden in de film zit. En ik weet precies wat voor film
we kunnen kijken.
Ik zie de geluidswerende muren en de gesloten deuren. Deze ruimte is
geluiddicht en ik krijg haast knikkende knieën bij de gedachte hoe perfect
dit gaat zijn.
‘Zade, wat je ook in je hoofd hebt…’ Haar stem valt weg als ik naar de
projector achterin de kamer loop.
Er is een display met alle knoppen en duizenden filmopties die we
kunnen bekijken. Sommige zijn nog niet eens uitgebracht.
Ik kies een van de nieuwste horrorfilms die over een paar maanden
uitkomt. Dat betekent dat Addie hem nog niet gezien heeft en dit voor haar
ook een nieuwe ervaring is.
Hopelijk is het een goede film en heeft die het gewenste effect.
‘Zade, we mogen hier niet zijn,’ zegt ze en ze loopt richting de deur.
Ik grinnik. ‘Je volgt altijd de regeltjes,’ observeer ik terwijl ik met de
knoppen loop te prutsen. ‘Zeg eens, kleine muis, heb je een goede band met
je vader?’
Ze snuift. ‘Waarom vraag je dat?’
‘Je vader is advocaat toch? Dus iemand die de regels volgt. Ik neem aan
dat je behoefte om regels te volgen daar vandaan komt of niet?’
‘Nee, dat heb ik niet van hem geleerd,’ snauwt ze me toe.
Ik pauzeer, kijk over mijn schouder en geef haar een grijns.
‘Heb je dan daddy-issues?’
‘Nee, die heb ik niet.’ Ze knapt. ‘Ik bedoel, niet echt. Mijn vader… die
was altijd maar wat in de buurt. Mijn moeder is zo’n krachtveld dat hij wat
naar de achtergrond verdween.’ Ze snuift nog een keer en lijkt wat
oncomfortabel.
‘Nou, als je ze eerst niet had, dan heb je ze nu wel.’ Hoe roder de blos
op haar wangen hoe groter mijn grijns.
Haar ogen worden groot en haar mond valt open van verbazing. Ik wil
mijn lul daarin steken zodat die mond tenminste goed gebruikt wordt. Haar
talenten zijn goed aanwezig op dat gebied.
‘Dus je zegt dat je mijn vader bent?’ pruttelt ze waardoor ik mijn
aandacht weer op haar focus.
‘Dat klopt, schatje. En jij bent mijn brave kleine meisje.’ Ik glij met
mijn tong langs mijn lippen en kijk haar aan… fuck. De dingen die ik met
deze vrouw wil gaan doen. Dingen die haar laten zien hoe gestoord ik
daadwerkelijk ben.
‘Dat ben ik niet,’ sist ze. Maar haar protest is zwak.
Ik laat de film even voor wat het is en loop op haar af. Ik geniet van de
aanblik, ze strompelt naar achteren om bij me weg te komen en knalt tegen
de muur aan. Als het kon, dan zou ze mij verschrompelen door de hitte die
haar ogen uitstralen. Het is maar goed dat ze nog niet weet wat voor macht
ze daadwerkelijk heeft.
Ik blijf haar achtervolgen tot mijn lichaam tegen dat van haar
aangedrukt is en ik haar stijve tepels door de stof heen voel.
Toen ik haar eerder voor me had, op haar knieën, toen ze me pijpte alsof
haar leven ervan afhing, maar ook zo boos… het was het mooiste wat ik
ooit heb gezien.
Op dat moment wilde ze haar macht terug en ik was maar al te blij om
haar te laten zien dat ze die altijd al heeft gehad. Deze prachtige vrouw
houdt mijn leven in haar hand, maar dat ziet ze gewoon niet.
De enige die echt in gevaar is, dat ben ik.
‘Nee?’ fluister ik. Ik doe haar kin omhoog en ga zachtjes met mijn
lippen over die van haar. Het geluid van haar versnelde ademhaling laat
mijn lul trillen van genot.
‘Als je mijn kleine meisje zou zijn, dan zou ik elke centimeter van je
lichaam aanbidden zolang onze zielen op deze aarde verbonden zijn.’ Ik bijt
zachtjes in haar onderlip en trek daarmee een zachte kreun uit haar.
‘Lekker,’ mompel ik en ik glij met m’n tong langs haar lippen.
Mijn handen glijden omhoog naar haar tere keel en ik kan mezelf niet
stoppen om even kort te grommen. Mijn vingers passen bijna volledig om
haar nek.
Ik zou hem zo makkelijk kunnen breken. Kapot maken. Mijn stempel
achterlaten door middel van mijn tong en tanden.
‘Als je mijn kleine meisje zou zijn,’ zeg ik terwijl mijn verlangen steeds
verder opborrelt. ‘Dan zou dat mooie kutje van je zo vol zijn van mijn zaad
dat je niet meer weet wat het is om leeg te zijn. Ik zou zo diep in je zitten
dat je me los zou moeten snijden.'
Ik knijp haar keel verder dicht tot ze steeds verder verkleurt. Ik ben
overweldigd bij de gedachte dat ze zoiets zinloos zou gaan doen. ‘Je zou
doodbloeden voordat dat ooit zou gebeuren.’
‘Ik zou het doen,’ piept ze. Ik versoepel mijn greep een klein beetje
zodat ze verder kan praten. ‘Ik zou een mes pakken en elke centimeter
lossnijden van mijn huid die verbonden is aan die van jou. Zodat er niks
meer herinnert aan je aanraking.’
Mijn wenkbrauw gaat geamuseerd omhoog, ik ben zowel opgewonden
als geïrriteerd door haar brutaliteit.
‘Dat zullen we nog wel zien…’ Ik leun naar voren en weet zeker dat
mijn lippen tegen haar oor aankomen. ‘Klein meisje,’ fluister ik.
Ik grijp Addies hand en trek haar naar voren. Aangekomen bij het
display druk ik op start en dan zoek ik een stoel uit in het midden van de
zaal en laat haar plaatsnemen op mijn schoot.
Ze probeert om twee stoelen verderop te gaan zitten maar daar moet ik
zo hard om lachen. De ene na de andere krachtterm verlaat haar mond in de
vijf seconden die ik nodig heb om haar lichaam op dat van mij te plaatsen.
De muziekinstallatie komt tot leven bij het openingsgedeelte van de
film waardoor Addie tegen mij aanvliegt. Ik leg mijn arm strak om haar
middel en trek haar verder naar achteren tot ze helemaal tegen mij aan ligt.
Haar mooie billen perfect tegen mijn stijve lul aan en zodra ze voelt hoe
hard ik ben, verstijft ze.
‘Zade,’ waarschuwt ze half buiten adem. Maar de waarschuwing is
zinloos, dat weten we allebei.
Ik blijf stil en laat haar langzaamaan verder ontspannen terwijl de film
verder doordraait. Ik voel haar spieren ontspannen maar voel ook dat ze nog
steeds gespannen is. Ik vermoed dat ze high is op het gevoel van adrenaline,
de angst om gepakt te worden, het gesprek dat wij net hebben gehad en de
film.
De openingsscène is ook direct eng en zet de toon. Addie schuift heen
en weer in mijn greep, haar dijen stevig tegen elkaar aan geklemd.
Ik laat dit zo’n twintig minuten doorgaan en de film wordt steeds enger.
Ik let er totaal niet op, al mijn aandacht ligt bij Addie.
Haar ogen zijn wijd open en ze kijkt geconcentreerd naar het scherm,
haar ademhaling is versneld en ik voel haar hart kloppen in haar borstkas.
De eerste schrikscène in de film verrast haar dusdanig dat ze omhoog
schiet.
Onder het flikkerende filmlicht zie ik het verlangen steeds duidelijker
op haar gezicht en kleine zweetdruppeltjes beginnen zich te verzamelen bij
haar haarlijn.
‘Kijk je überhaupt?’ vraagt ze met een stem die niet meer is dan een
zacht gefluister.
‘Ja,’ mompel ik. Mijn stem is donker en gevuld met verlangen.
Haar ademhaling hapert en haar blik gaat langzaam van het scherm naar
mij. Haar rode lippen wijken van elkaar terwijl ze me aanstaart met een blik
vol hitte.
Met mijn tong glij ik langs mijn onderlip en wacht tot ze haar aandacht
daar volledig op gericht heeft wanneer ik de zachte stof van haar jurk
beetpak en omhoog trek.
‘Stop daarmee,’ hijgt ze, maar ik luister niet. Ze probeert me te slaan,
maar haar kleine handen maken geen indruk op mij.
Ik glij met mijn handen naar haar dijen en trek ze uit elkaar.
Haar hand grijpt naar mijn onderarm, ze grijpt die stevig vast alsof ze
me daarmee kan laten stoppen. Maar ze stribbelt niet tegen, zelfs niet als ik
haar benen zo wijd spreid dat ze allebei gebogen over de andere stoel
liggen.
‘Wat doe je?’ Ze hapt naar adem en kijkt angstig naar mijn handen. Ik
grijp haar bij de kaak en duw haar gezicht in de richting van het scherm.
‘Kijk naar de film,’ grom ik haar toe.
Een monster maakt zijn entree in de film en Addie is dusdanig afgeleid
dat ze daarvan schrikt. Een gil borrelt op en ze duikt verder weg in mijn
lichaam.
Ik grom, het gevoel van haar billen die zich dieper tegen mijn lul aan
duwen is zo heerlijk, het vervult me met genot.
Mijn vingertoppen glijden over haar roomkleurige dijen waardoor ze
weer gaat verzitten, rusteloos van verlangen. De enge muziek zwelt steeds
verder aan, haar hart klopt steeds sneller alsof ze wordt nagejaagd door haar
engste nachtmerrie.
‘Zade,’ pleit ze buiten adem, ze wil iets maar kan niet benoemen wat het
is.
Ik kijk naar haar en moet me inhouden nu ik haar zo open en bloot zie
liggen.
‘Wellicht loopt dit niet goed voor je af.’
Ze verstijft. ‘Waarom?’
‘Je vocht zal langs je benen naar beneden druppelen als ik klaar ben.
Hoe asociaal.’
‘Ik heb liever natte dijen dan dat je de lijntjes van mijn onderbroek ziet
in zo’n jurk.’
Mijn vingers strelen zacht haar schaamlippen, glijdend door het vocht
dat zich daar al heeft verzameld. Ik raak haar zo licht aan dat ze er net geen
genot van kan krijgen.
‘Zade,’ sneert ze. Haar stem is krachtiger en eisend. Ik glimlach en geef
niet toe.
‘Adeline, ben je de film aan het kijken? Laat het me niet nog een keer
zeggen.’
Haar ogen gaan direct naar het scherm, ze slaakt een diepe zucht als het
monster wild iemand doodmaakt.
Haar kutje pulseert en vocht drupt uit haar spleet over mijn vingers. Ik
kreun, ik vecht tegen de impuls om mijn vingers in haar kutje te duwen en
haar te voelen als ze klaarkomt.
Met mijn tong verken ik haar nek en inhaleer ik de geur van jasmijn, ik
proef de zachte zilte smaak van zweet dat een dun laagje op haar huid heeft
gevormd.
Ze smaakt zo verdomd lekker, ik begin bijna te kwijlen bij de gedachte
dat ik al het vocht kan oplikken dat zich gevormd heeft bij mijn vingers. Ik
geef mezelf dat plezier niet, ik hou mijn hand vast op haar jammerende
kutje.
Ik geef toe aan haar stille pleidooi en ga met mijn vinger over haar clit
heen, geef net genoeg druk dat ze haar hoofd in extase naar achteren gooit.
Als ze deze keer mijn naam fluistert, is het vol met genot.
Vanuit de film klinkt een luide schreeuw en ze schrikt, haar hoofd schiet
weer omhoog.
‘Iemand, iemand kan zomaar binnenlopen,’ zegt ze met krakende stem.
Ik ga stug door met mijn bewegingen en als ik haar gevoelige clit
samenknijp tussen mijn vingers, dan rolt ze met haar ogen en klinkt er een
sexy kreun.
‘Zorgt dat voor een nat kutje?’ vraag ik terwijl ik doorga met het
wrijven over haar clit. ‘Het idee dat iemand zomaar binnen kan komen en
ziet hoe je erbij ligt, maakt dat je nat?’
Ze schudt haar hoofd, ze ontkent dit net zo hard als het feit dat ze mij
wil.
‘De angst van het gesnapt worden terwijl mijn vingers diep in je kutje
zitten…’ Ik pauzeer even om mijn woorden kracht bij te zetten en begraaf
mijn middelvinger diep in haar wat leidt tot een scherpe gil. ‘Het zorgt
ervoor dat je wil klaarkomen, hè?’
Ik duw een tweede vinger in haar kutje en neuk haar met korte, harde
bewegingen. Haar ademhaling versnelt en ze kreunt harder nu ze dichter bij
een orgasme is.
Mijn ogen switchen tussen wat mijn vingers bij haar doen en haar
gezicht. Haar ogen zijn al lang geconcentreerd op mijn vingers in plaats van
op het scherm, wederom volgt ze mijn bevel niet op.
Halverwege trek ik mijn vingers terug en met mijn andere hand grijp ik
haar gezicht stevig vast. Ze jankt zachtjes, zowel door het verlies van mijn
vingers als van de pijn die nu door haar gezicht trekt.
Ik sla haar een keer hard op haar kutje, ik geniet van de verschrikte gil
van pijn die ze vrijlaat.
‘Wat. Zei. Ik?’ Haar borstkas gaat hevig op en neer, haar heupen gaan
oncontroleerbaar omhoog, wanhopig om mijn vingers weer in haar te
voelen.
‘Kijk naar de film,’ antwoordt ze en ze bijt op haar lip terwijl haar
glazige ogen weer naar het scherm kijken.
‘En luisterde je daarnaar?’ grom ik en ik weiger haar kutje aan te raken.
‘Ik… nee. Sorry,’ komt er zachtjes uit en er vormt zich een diepe rimpel
tussen haar wenkbrauwen. Haar excuses brengen haar weer met beide
benen op de grond en om dat tegen te gaan, duw ik mijn vingers weer in
haar.
Een lange kreun is het gevolg, maar haar ogen blijven gericht op het
filmdoek.
‘Braaf meisje,’ prijs ik haar en haar antwoord is het samenklemmen van
mijn vingers in haar kut. ‘Als ik nog een keer zie dat jij mijn bevel niet
opvolgt, dan kom je niet klaar. Ben ik duidelijk?’
Ze knikt, de beweging haperend tegen mijn vastgeklemde hand op haar
wangen.
Ik laat haar gezicht los en mijn hand gaat richting haar jurk en met een
harde ruk trek ik de strakke stof van haar borsten. De stof zit strak onder
haar tieten waardoor ze nog verder opzwellen. Ik kreun en pak een van haar
tieten in mijn handpalm, ik knijp er stevig in waarna ik het stijve puntje van
haar tepel tussen mijn vingers neem.
Ik ga weer verder met het neuken van haar kutje met mijn vingers, in
een langzame maar stabiele beweging. Ik trek haar genot uit haar en hoor
kreun na kreun uit haar keel opborrelen. Haar ogen vallen half dicht maar
blijven gericht op het scherm.
Natte, luide geluiden botsen met het geluid van de film terwijl mijn
vingers in en uit haar kutje glijden. Ze is zo fucking nat. Ze creëert een plas
op mijn broek en op de stoel.
Ik wissel af tussen het bijten en likken in haar nek en het fluisteren van
lovende woorden in haar oor. Deze keer wil ik dat haar orgasme zich
langzaam, pijnlijk langzaam opbouwt. Het komt steeds dichterbij terwijl het
blijft voelen alsof het net buiten bereik is.
‘Dit lekkere kutje is zo gewillig voor mijn vingers, vind je ook niet?
Voel je hoe je mijn vingers samenklemt? Ik moet vechten om mijn vingers
terug te kunnen trekken zodat ik je ermee kan neuken.’
Een sinistere sfeer is voelbaar vanuit de film en Addies hartslag lijkt
nog meer te versnellen.
‘Zade, alsjeblieft,’ smeekt ze me terwijl haar nagels in mijn huid duwen.
Mijn mouw houdt wat van de pijn tegen, maar ze blijft maar doorduwen en
ik ben bang dat ze haar mooie rode nagels nog gaat breken.
Mijn vrije hand grijpt haar keel en knijpt tot haar gezicht begint te
verkleuren en haar ademhaling hapert. Ze kreunt terwijl ik mijn tempo
verhoog en met mijn duim over haar clit wrijf.
‘O god…’ Ze probeert diep adem te halen.
‘Dat klopt, ik ben je god.’
‘Zade!’ schreeuwt ze uit en heel even klemt ze haar kut zo stijf om mijn
vingers dat ik niet meer kan bewegen.
Haar rug kromt en haar hoofd valt naar achteren, het maakt haar niet
meer uit of ze mijn bevel opvolgt. Een schreeuw komt uit haar keel en ik
blijf maar met mijn vingers in haar stoten, laat haar orgasme voortduren tot
haar hele lichaam trilt en ze wanhopig probeert mijn hand weg te duwen.
‘O mijn god, o mijn god, Zade! Stop!’ Ze schreeuwt het uit, haar vocht
stroomt overal, ik voel het over mijn vingers gaan.
Eindelijk laat ik mijn vingers uit haar glijden en lik ze schoon. Ze kijkt
me aan met een gekleurde uitdrukking. Ze is voldaan maar schaamte en
boosheid kruipen langzaamaan weer naar de voorgrond.
Nu ze weer met beide benen op de grond staat, wordt ze ook
geconfronteerd met de realiteit.
Ik moet lachen terwijl ze snel probeert op te staan van mijn schoot en
haar jurk weer fatsoeneert, ook al is die nu ietwat meer verkreukeld dan aan
het begin van de avond.
Er is een ietwat natte plek tussen mijn benen maar gelukkig is die niet te
zien dankzij mijn zwarte pantalon. Het meeste is terechtgekomen op de
stoel. Ik denk dat ik maar een honderd-dollarbiljet moet klaarleggen voor
degene die dit moet gaan schoonmaken.
‘Ik kan niet geloven dat we dat hebben gedaan,’ mompelt ze terwijl ze
haar kapsel controleert.
‘Je ziet er prachtig uit,’ zeg ik waarmee ik de rest van haar gemompel
stop. Heel subtiel kijkt ze naar mij over haar schouder maar ze gaat niet in
op mijn commentaar.
‘Dus, je bent alleen bang voor me in het daglicht, maar je houdt alleen
van me als ik je laat klaarkomen.’
Dat zorgt wel voor haar aandacht. Ze draait zich om en vuur is zichtbaar
in haar ogen terwijl ze sneert, ‘Ik hou niet van je.’
‘Nog niet,’ is mijn antwoord en ik geef haar een grijns. Haar ogen
worden zo dun als spleetjes.
‘Kom, kleine muis. Je hebt nu genoeg tijd gehad waarin je kutje is
aanbeden. Laten we op zoek gaan naar antwoorden.’
Ik loop langs haar en loop voor haar uit richting de deur. Ik hoor haar
nog wel klootzak mompelen als ik langsloop en het geeft me geen groter
plezier dan te weten dat ik zo het bloed onder haar nagels vandaan haal.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 26
DE MANIPULATOR

I kZade
ben woedend en mijn dijen zijn nat van mijn eigen genot als ik achter
aan loop.
Hij doet geen moeite om de film nog uit te zetten. We glippen gewoon
de ruimte uit en gaan terug naar de balzaal.
Het lijkt wel of niemand doorhad dat we weg waren, maar mensen
moeten dat wel hebben gemerkt toch? Zade heeft de hele zaal gesproken en
hoewel ik het liever niet toegeef, die man blijft je bij.
Om het maar zo te noemen, verdomme.
Er zijn welgeteld twee minuten voorbij als een man ons benadert en zijn
zwarte uniform laat zijn functie doorschijnen.
‘Meneer Forthright, mevrouw Reilly, willen jullie mij volgen?’ vraagt
de butler Marion.
En direct ben ik volledig nuchter en is mijn nagloeiende orgasme
volledig verdwenen.
Marion leidt ons langs een stel gangen, wijst naar bepaalde portretten en
antiek die Mark in zijn handen heeft gekregen.
Ik knik en babbel rustig met hem mee maar in mijn gedachten ben ik bij
Gigi en de potentiële informatie die ik vanavond kan krijgen. Mark heeft er
misschien wel voor gekozen om me broodkruimels te geven zodat ik terug
blijf komen maar ik ga mijn best doen.
Hij krijgt me niet nog een keer in dit huis. Ik weet ook niet zeker of dit
ritje überhaupt de moeite waard is.
Ik heb in ieder geval wel een film kunnen kijken die nog niet gelanceerd
is, ook al weet ik niet hoe deze eindigt.
Ach boeiuh, ik kan me er nu al niet meer veel van herinneren, mijn blik
was leeg en het enige waar ik me op kon concentreren…
Hou op, Addie.
Mijn hart schiet in mijn keel bij deze herinnering en als we Marks
studeerkamer in lopen, ben ik weer volledig in het hier en nu.
‘Mijn twee favoriete mensen,’ begroet Mark ons luidkeels met een
aangestoken sigaar tussen zijn vingers en een glas whisky in zijn andere
hand.
Hij lijkt aangeschoten, zijn rossige gezicht is knalrood en zijn ogen
lijken wat glazig.
‘Alsjeblieft, ga zitten,’ en hij wijst naar de leren bank naast zijn bureau.
Zade en ik gaan zitten en de twee mannen beginnen direct een gesprek
over het feest. Ik geef mijn mening indien gevraagd, zeg hoe mooi de
kroonluchters zijn en hoe de mooie antieke stukken het huis versieren.
Hij gloeit helemaal bij het compliment en glimlacht van oor tot oor.
‘Allemaal dankzij mijn vrouw natuurlijk. Ze vindt het leuk om geld uit
te geven en als het versieren van het huis haar gelukkig maakt, dan kan ik
daar prima mee leven.’ Zijn toon is vrolijk maar de woorden zijn
denigrerend en als aanval bedoeld.
‘Ik weet zeker dat jij ook wel snapt hoeveel de vrouwen van geld
houden, of niet Zack?’
En daar is het, de kers op de taart van zijn vrouwenhaat. Ik denk dat zijn
taart smaakt naar kapotte huid en een bloedend hart.
Zade glimlacht, de beweging is haast primitief en gerijpt met boosheid.
‘Ach, dat is een kleine prijs om te betalen aangezien ze ons elke dag iets zo
onbetaalbaars geven. En als je het mij vraagt ben ik dat niet waard, maar ik
ben een egoïstische klootzak en zal het toch wel accepteren.’ Het is een
cryptisch antwoord. En ik weet niet hoe ik het weet, maar ik weet wat hij
bedoelt.
Liefde.
Liefde is onbetaalbaar. Zoals Marks snode deals wel hebben laten zien,
een kutje kan altijd gekocht worden, hetzij vrijwillig of onder dwang.
Ongeacht alle manieren waarop Zade mij op mijn knieën dwingt, het enige
wat hij echt van mij wil is het meegaan in zijn verslaving. Want dat is het
enige wat hij niet van mij kan afnemen of kan forceren.
Hij kan mijn lichaam dwingen om zich aan hem over te geven, maar hij
kan mijn hart niet dwingen om voor hem te slaan.
En ironisch genoeg, het lijkt erop alsof dat het enige is wat hij van mij
wil.
Natuurlijk gaat Mark een kant op zoals zoveel mannen. Hij lacht en
geeft me een knipoog, alsof hij weet hoe onbetaalbaar mijn kutje is. Maar
als ik moet inschatten wat voor man Mark is, dan zou hij er zo een
geldwaarde aan kunnen hangen.
‘Ik weet precies wat je bedoelt,’ grinnikt hij.
Weet je dat zeker, klootzak?
Ik haal mijn schouders op. ‘Ik denk dat je een van de gelukkigen bent,
Mark. één blik op Claire en je kunt zien wat voor sterke vrouw dit is. Die
zijn levensgevaarlijk.’ Ik voeg een knipoog toe maar weet dat er niet naar
wordt geluisterd. Mark is veel te comfortabel op de sociale ladder om er
ook maar bij stil te staan dat Claire een mes in zijn nek zou kunnen steken
als hij slaapt.
Mark snuift, maar hij snapt de hint en stopt met praten. Hij is in ieder
geval niet zo onnozel dat hij de veranderende sfeer niet voelt.
Zade lijkt kalm en ontspannen, maar ik weet dat er een monster in zijn
ziel aan het ijsberen is, wachtend tot het wordt losgelaten. Ik zie dat door de
manier waarop hij zijn knokkels kraakt en de manier waarop zijn glimlach
overkomt, dreigend en wild. Ik voel gewoon de energie die in golven van
hem af komt ondanks de rust die hij uitstraalt.
Waarom wil Zade iemand vermoorden om een vieze opmerking die
gemaakt wordt, terwijl de meeste mannen nog een keer het stukje zouden
uitvoeren dat wij zojuist op de oprit hebben gedaan. En deze keer zou ik iets
meer…welwillend zijn.
Ik haat hem.
‘Dus, Adeline, over je overgrootmoeder. Gigi was een prachtige vrouw.
Zelfs als klein jongetje vond ik haar al prachtig.’
Jezus, het is makkelijker om de Mount Everest te beklimmen dan te
voorkomen dat mijn ogen rollen bij zo’n opmerking.
Natuurlijk heeft Mark dat onthouden. Gigi was prachtig, maar ach, wat
maakt het ook uit wat voor persoonlijkheid je hebt?
Ik schraap mijn keel en plak een glimlach op mijn gezicht, ‘Ja, dat was
ze zeker.’
Mark leunt achterover, in gedachten. ‘Ja, ik herinner me haar rode
lippen. Ik denk niet dat ik haar ooit heb gezien zonder haar rode lippenstift.

‘Kun je je nog iets herinneren van haar moord?’ vraag ik om het
gesprek weer de goede kant op te leiden.
‘Ik kan me nog herinneren hoe kapot John was toen hij haar vond, hij
was bijna hysterisch en het heeft mijn vader uren gekost om hem genoeg te
kalmeren zodat hij kon vertellen wat er gebeurd was.’
‘De vorige keer gaf je aan dat je vader dacht dat John het had gedaan,
maar jij denkt dat het iemand anders is geweest?’ dring ik aan. Ik weet al
dat mijn overgrootvader compleet in paniek raakte. Er was een opmerking
in het politierapport dat ze gedreigd hebben om hem te verdoven om hem
zo rustig te krijgen. Wat ik echt wil weten is wat zijn vader wist van de
zaak. Misschien wist hij iets wat niet in het rapport stond.
Hij haalt een schouder op. ‘Wat ik me kan herinneren is dat hij dacht dat
ze vreemdging, dat ze een andere man zag. Mijn vader kon niet achterhalen
wie, dus ze hebben er verder geen onderzoek naar gedaan. Maar mijn vader
was ervan overtuigd dat dit de reden was dat John knapte en Gigi heeft
vermoord.’
Ik bijt op mijn lip en kijk even naar Zade, hij zit me al aan te staren met
een uitdrukking die ik niet thuis kan brengen.
Hij heeft vluchtig door haar dagboeken gebladerd en weet dat ze een
stalker had, maar het lijkt me niet dat Mark of zijn vader dat wist, wat ook
wel logisch was. Gigi’s dagboeken waren veilig verstopt. De politie had
geen reden om te denken dat ze zoiets moedwillig zou verstoppen.
Ik vraag me af of ik moet delen wat ik weet. Misschien heeft Mark een
bepaalde ingang om te kijken naar de dagboeken en te kijken wat voor
informatie we kunnen achterhalen.
Maar zodra deze gedachte naar voren komt, verdring ik hem weer naar
de achtergrond.
Mark is geen aardige man. En hij zou me met die boeken ook weer een
worst voorhouden en me aan het lijntje houden. Ik weet zeker dat als ik de
dagboeken aan hem geef, ik ze nooit weer terug ga zien.
En trouwens, ik ben ervan overtuigd dat Daya meer mogelijkheden
heeft om informatie te achterhalen dan Mark. Gezien de manier waarop hij
over hem praat, heb ik het idee dat Marks vader overleden is. En ik denk dat
de politieagenten van de zaak inmiddels ook al overleden zijn of daar niet
meer ver vanaf staan.
Gigi overleed in de jaren veertig, de zaak is nu zo’n vijfenzeventig jaar
oud.
‘Waarom dacht Frank dat John het had gedaan en niet die andere man?’
Mark gaat verzitten, zijn blik is glazig. ‘Sera was toen zo’n zes jaar
ouder dan ik. Zij was al een tiener en ik nog steeds een tienjarig jongetje dat
wilde spelen. Natuurlijk was Sera een echte engel en speelde ze met mij.
Dus de maanden voor Gigi’s dood wilde ik iedere keer naar Parsons Manor
om met Sera te spelen. En iedere keer mocht dat niet van mijn vader. Hij zei
dat John een alcoholverslaving had ontwikkeld en dat het voor kinderen niet
meer veilig was. Ik zeurde en jammerde want ik wilde alleen maar Sera
zien. En toen werd Gigi vermoord en ik snapte het nog steeds niet.
Als ik er nu aan terugdenk, toen mijn vader vertelde dat Gigi weg was,
wist ik dat ze dood was maar niet wat het betekende. De laatste keer dat ik
vroeg of ik naar Parsons Manor mocht, was een paar dagen daarna. En mijn
vader keek me aan en zei: ‘Wil je de volgende zijn die daar doodgaat?’’
Mark lacht maar zonder humor. ‘Ik zal dat nooit vergeten. Er liep een rilling
over mijn rug toen hij dat zei. Ik heb er nooit meer naar gevraagd en
uiteindelijk heb ik Sera losgelaten.’
Ik frons en er lopen rillingen over mijn rug. Oma praatte niet veel over
John. Ze had wel eens verteld dat hij een geweldige vader was tot het
moment dat Gigi overleed. Hij had inderdaad een alcoholverslaving maar ik
denk dat hij in het begin zijn woede zoveel mogelijk verborgen probeerde te
houden voor oma. Maar toen Gigi overleed is de hel losgebarsten. Oma
heeft me nooit verteld hoe ze is overleden, dus ik nam gewoon aan dat het
een hartaanval of iets dergelijks was.
Maar ik had nooit gedacht dat de echte reden zoveel donkerder was.
Voor het eerst sta ik stil bij de mogelijkheid dat het mijn overgrootvader is
geweest die Gigi heeft vermoord.
Ik schraap mijn keel en besluit een andere weg in te slaan. Gigi heeft het
in haar dagboeken wel eens gehad over mannen die inbraken in het huis
vanwege de gokverslaving en ook oma gaf wel eens aan dat haar vader wel
van gokken hield.
‘Mijn oma heeft wel eens verteld dat hij van gokken hield. Misschien
was hij geld schuldig aan iemand en toen hij niet kon betalen zijn ze achter
Gigi aan gegaan?’
Bedachtzaam knikt Mark met zijn hoofd. ‘John stond bekend om zijn
zware gokverslaving. Ze waren ooit al bijna Parsons Manor kwijtgeraakt.
De enige reden dat dat niet is gebeurd, is omdat Gigi op de proppen kwam
met het geld om de hypotheek en de belasting te betalen,’ zo legt hij uit.
Ik druk mijn lippen op elkaar. Volgens haar dagboek heeft Ronaldo dat
allemaal betaald en kwam Gigi met het verhaal dat ze het geleend had van
een van haar vriendinnen. John wilde weten van wie, maar ze weigerde dat
te vertellen en dat leidde tot een ruzie aangezien John zo’n typische man
was met veel trots en ego.
Maar van wat ik heb gelezen kan ik er niet helemaal zeker van zijn dat
Ronaldo daadwerkelijk Johns schulden heeft afbetaald. Hij had gezegd dat
hij het had afgehandeld, maar als de rechterhand van een maffiabaas dat
zegt, dan kan dat natuurlijk van alles betekenen.
Misschien heeft hij die mensen wel vermoord en heeft Gigi er daardoor
vijanden bij gekregen.
Jezus, als dat het geval is, dan is de geschiedenis zich echt aan het
herhalen.
‘Hoe heeft hij zijn schuld dan afbetaald?’
Mark drinkt eerst zijn glas leeg en vult het dan weer bij. ‘Weet je, nu ik
erover nadenk, kan ik me een bepaald gesprek nog voor de geest halen.
Mijn vader heeft hem gezegd dat hij moest stoppen met gokken maar John
wilde niet luisteren. John zei dat hij een schuld had bij onder andere Angelo
Salvatore… dat was een behoorlijk bekende maffiabaas in die tijd. Maar het
bleek dat Angelo’s rechterhand, Ronaldo, Angelo had overgehaald om John
juist in dienst te nemen.’
Ik moet ontzettend mijn best doen om mijn mond niet open te laten
vallen van verbazing. John werkte voor de baas van Ronaldo? Daar wist
Gigi echt niks vanaf. Ik denk dat ze zoiets echt wel in haar dagboek had
vermeld als ze het wist.
‘Waarom zou hij hem in dienst nemen? Waarom niet gewoon
vermoorden?’
‘Dat had hij bijna gedaan,’ reageert Mark. Hij opent een lade in zijn
bureau, haalt een nieuwe sigaar tevoorschijn en steekt deze aan. Mark leunt
weer achterover in zijn stoel, je hoort het leer kraken. Een houtachtige lucht
vult de ruimte.
‘Ik zal nooit vergeten hoe mijn vader tekeerging, hem uitschold, zei dat
hij zo dood kon gaan. John zei dat Angelo een pistool tegen zijn hoofd
hield, klaar om de trekker over te halen en dat Ronaldo zich er toen mee
bemoeide. Dat Angelo er ook voor kon kiezen om John in te huren zodat hij
op die manier zijn schulden kon aflossen.’ Mark inhaleert diep van zijn
sigaar en hoest een paar keer terwijl er rookwolkjes verschijnen. ‘Blijkbaar
heeft dat gewerkt.’
Dus Ronaldo heeft Johns leven gered. Ik weet dat hij dat alleen maar
voor Gigi heeft gedaan. Maar goed, dat kon hij Angelo natuurlijk niet
vertellen. Dus was John nuttig op de een of andere manier, anders hadden
ze hem wel een kogel door de kop geknald.
‘Weet je wat voor werk hij voor Angelo deed?’
Marks wenkbrauwen schieten omhoog en een kleine glimlach verschijnt
op zijn lippen. Alsof hij geamuseerd is door mijn vraag. ‘John was
accountant. Hij was heel goed met cijfers, ik weet bijna wel zeker dat hij
Angelo hielp om geld wit te wassen. Al is dat nooit bewezen. ‘
Ik knipper met mijn ogen. ‘Als hij zo goed was met geld en nummers,
waarom was hij dan zo slecht in gokken? Hij had gewoon kaarten kunnen
tellen of zo.’ Mark begint keihard te lachen, zijn dikke buik trilt ervan. ‘Je
bent grappig, Addie. En je hebt gelijk, ik denk dat als John helder was op
het moment van spelen, dat hij dan veel had kunnen winnen. Maar hij kon
niet stoppen met drinken. Angelo maakte het niet uit wat John in zijn vrije
tijd deed, maar als hij bezopen op het werk kwam en zijn cijfers verneukte,
dan was hij ten dode opgeschreven.’
Ik frons. Ik kan me niet voorstellen dat Angelo achter Gigi aan zou gaan
als John het zou verpesten, maar dat betekent niet dat John niet iets anders
heeft gedaan om een maffiabaas pissig te krijgen.
De mogelijkheden zijn eindeloos.
‘Heeft Frank dit niet bij de politie gemeld? Aangezien hij dacht dat John
schuldig was? Hebben ze dit uitgezocht?’
Hij lacht. ‘Heb je ooit geprobeerd om een maffiabaas achter de tralies te
krijgen? Dat is niet makkelijk, kind. Ze hebben iedereen afgekocht. Het is
afgeketst wegens gebrek aan bewijs. Als je het mij vraagt, was John
aangetrokken tot het gevaar en of het nu het hebben van een affaire was of
omdat ze John wilde verlaten, hij knapte en vermoordde Gigi.’
Jezus christus.
Die mogelijkheid klinkt… logisch. Heel logisch.
‘Ik heb nog een laatste vraag,’ zeg ik terwijl ik aan mijn jurk frunnik.
Het zorgt voor nog meer kreukels, maar dat maakt me niet uit. ‘Waardoor
dreven Frank en John uit elkaar? Ze waren beste vrienden? Waarom gaf hij
John niet het voordeel van de twijfel in plaats van zo hard te werken om
John te veroordelen?’
Mark neemt een moment door zijn sigaar te roken. ‘Ik vermoed dat hij
zag wie John echt was en besloten heeft om te zorgen voor gerechtigheid
voor Gigi, ook al hield dat in dat hij zijn beste vriend achter de tralies moest
zetten. Met zijn alcoholverslaving, zijn temperament en zijn betrokkenheid
bij de maffia kun je aannemen dat hij een gewelddadige man aan het
worden was. Dat zou wel verklaren waarom mijn vader zo van streek was
nadat John onschuldig was bevonden.’
Ik frons en kan er niks aan doen, maar ik voel sympathie voor Marks
vader. Hij zat klem tussen Gigi en John in een web van overspel, liegen en
crimineel gedrag. Ik kan me voorstellen dat je daar last van krijgt.
‘In ieder geval, ik denk dat dat wel even genoeg is voor vandaag. Over
een paar weken houden we een jaarlijks evenement voor een goed doel. Ik
zie jullie dan graag weer en dan kunnen we het er altijd nog verder over
hebben,’ zegt Mark met een glinstering in zijn ogen.
‘Ik zal even in mijn agenda kijken,’ onderbreekt Zade ons, zodat ik nu
geen belofte hoef te maken. Normaal gesproken zou ik het niet fijn vinden
als hij impliceert dat hij de baas is, maar nu ben ik hem dankbaar.
‘Natuurlijk,’ zegt Mark met een ietwat geforceerde glimlach.
Mark zeurt nog even door over saaie werkonderwerpen, drinkt zijn
whisky en rookt zijn dure sigaar op en hij raakt steeds meer dronken.
Ik luister amper naar wat hij te zeggen heeft, verdwaald in mijn
gedachten door alles wat ik net geleerd heb over Gigi, dat ze misschien wel
door haar man vermoord is. Iemand van wie ze hield en die ze vertrouwde
ondanks haar affaire.
Zelfs iemand die je al zo lang kent en met wie je al meer dan een
decennium getrouwd bent
Ik gluur even naar Zade. Ik begin steeds beter te snappen waar hij toe in
staat is en het is fucking eng.
Zade is fucking eng.
Het is onmogelijk om niet stil te staan bij de mogelijkheid dat als ik ooit
verliefd op hem zou worden, hij ook zoiets bij mij zou kunnen doen.
Voor de vierde keer midden in het gesprek gaat Marks telefoon af.
Iedere keer als hij ziet wie er belt, gaat zijn gezicht op onweer staan.
‘Alles oké?’ vraagt Zade die zijn gedrag ook opmerkt.
Mark kijkt naar Zade, forceert een glimlach op zijn gezicht en probeert
zijn telefoon weer weg te stoppen.
Dronken zoals hij is, laat hij zijn telefoon vallen en het ziet er gewoon
sneu uit zoals hij de telefoon probeert op te rapen. Ik hoor zijn botten
kraken vanaf hier.
Hoe meer alcohol hij inneemt hoe ouder hij lijkt te worden.
De donkere plekken op zijn kalende hoofd, op zijn handen, de wallen
onder zijn ogen en de nieuwe rimpels die vorm krijgen.
Het is een lelijke man. Zowel vanbinnen als vanbuiten. En ik vraag me
af hoe hij zo verrot kan zijn, aangezien hij alles heeft in het leven waar
menigeen jaloers op is. Geld, macht, invloed en een prachtige vrouw die
hem lief zou kunnen hebben als hij niet zo vals zou zijn.
‘Ja, een paar van mijn collega’s worden helemaal gek vanwege een
uitgelekte video,’ slist hij terwijl hij eindelijk de telefoon weer in zijn
broekzak heeft.
Zade verstijft, maar zijn gezicht blijft blanco.
‘Gelekte video?’
Mark wuift wat met zijn hand, alsof hij zijn bekentenis van tafel wil
vegen. Ik kijk even naar Zade en zie de subtiele tic in zijn kaak.
‘Ja, maar ik blijf het maar zeggen dat ze zich er niet zo druk om moeten
maken. Onze sss…sociëteit zal het oplossen en niemand zal iets te weten
komen. ‘
Ik open mijn mond, klaar om door te vragen maar een korte,
waarschuwende blik van Zade zorgt ervoor dat ik mijn mond weer
dichtklap.
‘Ik weet zeker dat ze de nodige stappen zetten om dit correct af te
handelen, net als degene die het heeft gelekt,’ bevestigt Zade op een rustige
toon.
‘Nou ook echt,’ barst Mark uit en slaat hard met zijn hand op het
bureau. ‘De video is al afgehandeld, het is…is het vinden van de persoon
die de video gelekt heeft, dat is…dat is het probleem. Ze zijn al maanden
bezig met het ondervragen en ze volgen elke beweging die we maken.’
Het leek haast niet mogelijk, maar Marks gezicht wordt alsmaar roder.
‘Nou, wat het ook is, ik weet zeker dat het snel afgehandeld gaat
worden.’ Zade is voorzichtig met zijn woordkeuze, probeert niet verder te
provoceren of extra informatie binnen te halen. Ik weet niet of Mark al
voldoende informatie heeft gegeven of dat Zade plannen heeft voor de
lange termijn.
‘Ja, ja, ’moppert Mark. ‘Nou het pos…positieve is dat ons niks kan
overkomen. Als… als een van ons vermist raakt en de Society verwacht dat
er kwaad spel is, dan pakken ze alle…alles in en gaan ze op een andere plek
opnieuw beginnen en we weten allemaal wie we daarvan de schuld kunnen
geven.’ De rest is niet te verstaan maar het klinkt alsof hij zegt: Z.
Een beladen stilte volgt en het lijkt alsof Zade zich even bij elkaar moet
rapen. Mark is te bezopen om ook maar door te hebben wat hij uitkraamt.
Ik weet niet wat die sociëteit in godsnaam inhoudt maar ze kunnen niet
hun vertrouwen stellen in een dronken Mark en zijn gewauwel. Hij vertelt
ons van alles en ik snap de helft niet, maar Zade duidelijk wel.
‘Mooi zo, ik wil niet dat mijn nieuwe vriend iets overkomt,’ zegt Zade
met een zoete toon, zijn gezicht ontspannen terwijl hij tegen Mark liegt.
Mark gelooft de leugen en lacht met Zade mee en blijft maar aangeven
hoe fijn hij het vindt dat hij mijn schaduw heeft ontmoet.
Ik moet haast lachen bij de gedachte. Zade is zowel Marks rechter als
zijn beul.
Zade neemt een slok van de amberkleurige vloeistof in zijn glas, maar
tegen de tijd dat we aanstalten maken om weg te gaan lijkt het glas amper
leger te zijn.
‘Zo fijn dat we zijn uitgenodigd,’ zeg ik op een lieflijke toon. Mark
klemt mijn hand tussen de zijne en ik voel een koude rilling opkomen. Zijn
handen zijn zweterig maar het enige wat ik voel is ijs.
Ik trek mijn hand uit de zijne en moet de drang weerstaan om hem af te
vegen aan mijn jurk.
Deze man… Hij is de duivel. Het voelt alsof je een lijk aanraakt.
En terwijl we naar buiten lopen roept Mark: ‘We zien elkaar snel weer,
Adeline.’
Zodra de deur dicht is, gromt Zade. ‘Je bent eerder dood dan dat gaat
gebeuren, vriend.’
Ik had nooit gedacht dat ik moord toe zou staan, maar met Mark…
misschien deze ene keer.

Een week gaat voorbij en Zade blijft rondspoken. Rondspoken in mijn huis,
mijn dromen, mijn nachtmerries verdomme. Mijn verdomde nachtmerries.
En op dit moment, terwijl Zades hand strak om mijn keel zit, mijn keel
fijnknijpt tot ik zwart zie, voelt het steeds minder als een nachtmerrie en
steeds meer als de hel op aarde.
Voor de tiende keer verstijf ik en krijg ik het niet voor elkaar om mijn
ledematen te bewegen. Het voelt alsof ik onder vuur lig en de rauwe blik in
zijn ogen…het plezier dat hij krijgt van het wurgen…het zorgt ervoor dat de
vlammen ook naar beneden schieten.
Hij klikt met zijn tong, geeft me een blik en laat los. Alsof hij weet wat
hij met me doet.
Klootzak.
Ik zweet me kapot en raak steeds geïrriteerder. Hij blijft me zijn kleine
muis noemen, maar muisjes zien er niet uit als verzopen ratten voor zover
ik me kan herinneren.
‘Jij bent echt drie keer zo groot en je verwacht dat ik onder je
houdgreep uitkom?’ snauw ik, meer vanwege de schaamte dan vanwege
mijn continue falen.
‘Ja, dat zeg ik,’ zegt Zade heel geduldig met een heel kleine grijns om
zijn lippen. Jezus, ik mep hem echt nog in elkaar.
‘Ik heb het al een aantal keer geprobeerd en het lukt niet.’
‘Omdat je niet luistert. Je beweegt amper.’
‘Doe ik wel.’
Hij haalt een wenkbrauw omhoog, totaal niet onder de indruk. ‘Iedere
keer als ik je wurg, dan ga je blozen en probeer je mij een knietje te geven.
Je gebruikt niet de bewegingen die ik je heb geleerd.’
Bloed suist richting mijn wangen en ik weet dat ik er inmiddels als een
knalrode aardbei uitzie.
‘Je liegt.’ Hij grijnst naar me en grijpt mijn keel stevig vast en duwt me
tegen de muur achter me. Mijn ogen zijn wijd opengesperd en als ik nog
iets van logica in me had, dan maakte ik nu de bewegingen die hij me het
afgelopen uur heeft geleerd.
Maar het enige wat ik kan doen is hem aanstaren.
‘Verbreek de houdgreep, Addie,’ zegt hij zacht en zijn diepe en donkere
stem schiet rillingen over mijn ruggengraat.
Ik wil mijn keel schrapen maar bedenk me dat Zades grote hand daar
strak omheen gewikkeld zit.
Je kunt dit, Addie. Je hebt het alleen zo warm omdat je vergeten bent om
het raam te openen.
Ik hef mijn arm, draai hem over zijn uitgestrekte arm en duw hem hard
naar beneden. Zijn arm blijft gespannen en zijn lichaam draait met dat van
mij mee, een reactie op mijn uitbraakpoging.
‘Dat kun je niet maken!’ roep ik, mijn vuist weerkaatsend op zijn borst,
zijn spieren zijn van staal.
Hij laat me los.
‘Denk je nu echt dat een aanvaller gaat doen wat jij wil dat die gaat
doen? Als je probeert los te raken, dan doen zij alles wat mogelijk is om je
vast te blijven houden.’
Ik puf, ben buiten adem en er klaar voor om hem weer een knietje te
geven of in ieder geval voor een poging tot. Misschien moet ik er maar
gewoon een schop tegenaan geven. Maar als ik ook alleen maar de haren op
zijn ballen aanraak, dan voelt dat al beter dan nu.
‘Je bent te langzaam, ik kan precies zien wat je van plan bent. Als je me
wil verrassen, dan moet je echt een stuk sneller reageren.’
Hij neemt de bewegingen nog een paar keer met me door. We doen dit
nu al de hele week. Nu Mark mij in het vizier heeft, is Zade ervan overtuigd
dat ik ineens vermist raak midden in de nacht.
Ik zie de angst in zijn ogen als hij uitlegt wat voor mogelijk gevaar er
boven mijn hoofd hangt. Een gevaar dat een stuk dodelijker is dan Max en
zijn vriendjes.
Zades mannen hangen rond mijn huis en ik heb het idee dat ze er al zijn
sinds het moment dat ik bij Mark het huis uit stapte. Pas een paar dagen
geleden had ik ze gespot, mijn onoplettendheid heeft me daardoor wel even
weer wakker geschud.
De frustratie over mijn situatie komt weer keihard terug als het me weer
niet lukt om aan Zades houdgreep te ontkomen. Ik had dit niet hoeven leren
als Zade me gewoon met rust had gelaten. Dat ik mijn leventje rustig had
voort kunnen zetten, onbewust van de terreur die er in de wereld speelt.
Ik was gelukkig. Verveeld, maar gelukkig.
En nu, nu legt mijn eigen stalker het concept zelfverdediging uit. Niet
tegen hem, maar tegen zijn vijanden. Ik zie echt wel de ironie hiervan in.
‘Dit is jouw schuld, weet je dat,’ snauw ik naar hem terwijl zweet in
mijn ogen druppelt. Dat brandende gevoel stelt niets voor in vergelijking
met het vuur dat binnen in mij heerst.
Zade stopt en hij bestudeert me. ‘O ja?’
‘Je doet net alsof je om me geeft, of wat je dan ook maar toestaat om te
voelen, maar ik ben in gevaar dankzij jou. Dat snap je toch wel? Max zou
nooit achter…’
Hij stapt naar voren en direct klap ik mijn mond dicht. Zijn
aanwezigheid is zo sterk en zorgt ervoor dat ik direct onderdanig aan hem
wil zijn. Of ik het nu wil of niet.
‘Verdomme, doe nou niet alsof het zou stoppen bij Archie. Die man had
je meegesleurd in een leven vol met pijn en ellende. Max en de rest hadden
met alle plezier aan de zijlijn gestaan en toegekeken hoe Archie je kapot
zou maken. Ik heb je gered van dat leven!’
Ik snauw hem toe: ‘Maar hij zou niet achter mij aan zijn gegaan als jij
Archie niet had vermoord.’
‘Klopt en dat is mijn fout geweest. Ik had Max ook direct moeten
uitschakelen. Maar ik ga niet mijn excuses aanbieden voor wat ik heb
gedaan. Als ik jou en Archie met rust had gelaten, dan was je kapotgemaakt
en getraumatiseerd en had ik hem uiteindelijk alsnog wel vermoord. Of
omdat hij jou pijn had gedaan of omdat hij iets aanraakte wat van mij was.
Archies lot was bezegeld zodra hij je mee naar boven nam.’
‘Jij hebt me getraumatiseerd!’
Hij leunt naar voren en zegt: ‘Een pistool in je kutje is zeker
traumatiserend, kleine muis, maar het is wel gebruikt om je te laten komen,
niet om je te laten bloeden.’
Ik grom, ik wil dat niet horen. ‘En Mark? Ik zou nooit op zijn radar
terechtgekomen zijn.’
Hij knapt. ‘Fout. Mark wilde naar Bailey’s, maar niet dankzij mij. En de
plek die hij toegewezen kreeg was niet dankzij mij. Ik kon er niks aan doen
dat hij perfect uitzicht had op jou. Ik heb mijn best gedaan om alle aandacht
van je af te leiden, maar de speurende ogen van die man kon ik niet
tegenhouden. Ook al ben je zo’n tien jaar ouder dan zijn gemiddelde
voorkeur.’
Ik kots nog net niet bij die gedachte.
‘Maar jij wist wel dat ik bij Bailey’s was. En je wist dat hij die kant op
ging? Dus waarom niet naar een andere plek?’
Hij recht zijn rug. ‘Denk je dat ik over magie beschik en hem kan
beïnvloeden om te doen wat ik zeg? Die optie heb ik jammer genoeg niet.’
Ik klem mijn lippen op elkaar bij het horen van zijn neerbuigende
woorden. ‘Ik heb het geprobeerd maar Mark wilde per se naar Bailey’s en
als ik hem had lopen pushen, dan had dat alleen maar meer argwaan
opgewekt.’ Hij zet nog een stap in mijn richting waardoor ik klem kom te
staan tegen de muur van mijn slaapkamer. ‘En argwaan is het laatste wat ik
wil, aangezien ik Marks vertrouwen nu nodig heb om straks al die mensen
te kunnen redden. Want weet je wat ik wel kan, kleine muis? Ik kan je
beschermen. En ik kan je leren hoe je jezelf beschermt. Maar die kinderen
en vrouwen die nu gevangen zitten? Die kunnen dat nu niet.’
Mijn hoofd buigt zich, mijn ogen zijn geconcentreerd op mijn tenen en
het enige wat ik voel is schaamte. Met zijn vinger tilt hij mijn kin op en ik
zit te veel in mijn eigen gedachten om tegen die beweging te vechten.
‘Je mag boos en gefrustreerd zijn over de situatie. Je mag ook boos zijn
over het feit dat ik je stalk. Wat je wel kunt beïnvloeden, is wie je als
schuldige aanwijst. Denk niet dat de slechte intenties van Max en Mark net
zo zijn als die van mij, terwijl ik mijn best doe om je veilig te houden. Bij
hen uit de buurt te houden. Wat ik de afgelopen week allemaal heb gedaan,
is puur om jou veilig te houden. Dus je kunt je nu gedragen als een verwend
nest of je gebruikt al die energie en woede en zet ze om in iets bruikbaars.
Of je doet dat niet en je blijft hulpeloos in dit soort situaties.
De keuze is aan jou, kleine muis, ik blijf dit soort beslissingen niet voor
jou maken.’
Ik was vergeten hoe het was om toegesproken te worden als een klein
kind. Mijn moeder doet dat vaak, maar dat is het enige wat ze doet en voelt
meer aan als een normaal gesprek dan dat ik uitgefoeterd word.
Maar nu? Ik voel me klein, als een papiertje dat Zade samenknijpt in
zijn vuist. Trots knalt tegen dat gevoel aan en ik wil niets liever dan een
bijdehante opmerking maken en iets van mijn waardigheid behouden.
Maar als ik dat doe, dan heeft hij gelijk. Hij zou me aankijken met een
gevoel van superioriteit en ik zou nog verder krimpen onder zijn blik.
‘Oké,’ geef ik toe. ‘Prima, ik zal dan alleen maar boos op je zijn omdat
je zo’n engerd bent.’ Ik pauzeer, ik haat de woorden maar weet dat ze
gezegd moeten worden. ‘Sorry dat ik de schuld bij de verkeerde neerleg,
maar ik voel me niet schuldig over het pak slaag dat je nu gaat krijgen.’
Hij onderdrukt een glimlach, maar ik zie de emotie in zijn zwartwitte
ogen. Trots. Geamuseerd. Iets diepers en veel engers dan Zade die zijn hand
om mijn keel wikkelt.
Ik weiger om mezelf over te geven aan de paniek of mezelf over te
geven aan de hitte die hij in mij losmaakt, ik geef mijn lichaam de controle.
Ik duw naar links en breng mijn elleboog naar beneden op zijn uitgestrekte
arm voordat hij het doorheeft.
Zijn greep verslapt een beetje. Ik maak gebruik van dat moment en
verzamel alle frustratie die ik voel. Ik kan hem niet haten voor Max zijn
misplaatste gevoel van schuld voor de dood van Archie, ik kan hem niet
haten voor de losbandige ogen van Mark. Maar ik kan het wel tegen hem
gebruiken op een andere manier. Op een manier die telt.
Met mijn hand maak ik een vuist en slinger deze in zijn gezicht en
direct daarna mijn elleboog tegen zijn neus aan.
Net op tijd trekt hij zijn hoofd terug, ik raak hem wel met mijn elleboog
maar niet erg hard en ik zie nog geen bloedneus.
Hij laat me los en het voelt alsof ik eindelijk weer adem kan halen. Niet
omdat hij mijn keel zo hard dichtkneep, maar omdat het mij eindelijk gelukt
is.
Hij grinnikt diep en donker terwijl hij bij me weg stapt.
De klootzak ziet er niet echt aangedaan uit, maar daar wil ik niet bij
stilstaan. Als ik me alleen maar focus op de dingen die ik niet heb gedaan,
dan ontzeg ik mezelf mijn macht.
‘Zie je wel, dat was supergoed, schatje.’
‘Noem me niet zo,’ mopper ik. Ook al voel ik vanbinnen een tintelend
gevoel van trots.
‘Of anders?’ prikt hij. Ik zucht, ik kan het mentaal niet aan om nu in
discussie te gaan met Zade. Ik wil een warme douche en dan lekker lang in
bad. Ik weiger om in bad te gaan zonder me eerst te douchen. Ik ga niet
liggen badderen in mijn eigen vieze water.
Het volgende uur blijven we de bewegingen herhalen, hij dwingt me
keer op keer om te oefenen tot ik alleen nog maar kan hijgen en hij een
blauwe plek heeft onder zijn oog.
Hij lijkt daardoor nog sexyer en dat zorgt ervoor dat ik hem nog een
keer wil slaan.
‘Zo, dat is genoeg voor vandaag,’ zegt hij met een glimlach ondanks dat
ik net weer mijn elleboog in zijn gezicht heb geplant.
‘Ah goed, want ik wil heel graag douchen en jij mag verdwijnen, ik wil
je niet in de buurt hebben van mijn badkamer,’ mopper ik met mijn handen
in mijn zij.
Een glimlach verschijnt om zijn lippen, langzaam en wellustig, tot ik de
blos weer omhoog voel kruipen op mijn wangen.
Klootzak.
‘Wie zegt dat ik in hetzelfde huis moet zijn om te kijken wat jij in je
badkamer uitspookt.’
Mijn ogen vernauwen zich tot spleetjes. ‘Er hangen geen camera’s in de
badkamer.’
Hij grinnikt met een zondige ondertoon. Hij grijpt mijn keel weer vast
maar mijn lichaam weigert om al die bewegingen weer door te gaan. Zijn
intentie is gevaarlijk maar niet gevaarlijk voor mijn lichaam.
Meer gevaarlijk voor mijn vagina.
Verraderlijk ding dat je bent.
‘Niet voor zover je weet,’ plaagt hij me waarna hij een zachte kus op
mijn lippen plant en ik niets meer kan zeggen. Het is kort en zoet. Zijn hand
beweegt en mijn kutje reageert. ‘Vergeet niet om mijn naam uit te
schreeuwen als je de douchkop op je kutje houdt. Je mag klaarkomen
wetende dat ik jouw naam ook uitschreeuw.’
Hij laat me los, legt een roos in mijn hand en loopt de slaapkamer uit,
geeft me nog een verhitte blik en sluit de deur.
Ik kijk naar de roos en draai hem rond in mijn hand terwijl de wereld
om me heen vervaagt. Ik zou niet weten waar hij die al die tijd heeft
bewaard. Mijn hart zit klem in mijn keel terwijl ik zijn woorden probeer te
verwerken. Op dit moment waden ze door de haast dierlijke opwinding die
in mijn lichaam zit en worstelen ze om mijn hersenen te bereiken.
Verdomme, maakt hij nu een grap? Of ga ik echt mijn hele badkamer
overhoop halen? In plaats van een welverdiend bad te nemen. Want ik had
inderdaad plannen met mijn douchekop en als ik klaarkom, glipt Zades
naam vaak over mijn lippen.
Maar ik wil niet dat hij dat ziet.
Ik wiebel op de bal van mijn voet en denk na of ik anders gewoon hem
in elkaar moet meppen.
Maar mijn lichaam is moe, ik voel overal zweetdruppels en ben
supergeil.
Als ik achter hem aan ga, dan geeft dat hem toegang tot mijn lichaam en
daar ben ik simpelweg te moe voor.
Hij zoekt het ook maar uit. Voor deze keer mag hij meekijken, hij kan
me in ieder geval niet aanraken vanachter dat stomme scherm.

14 februari 1946

Het had niet veel gescheeld of John had mij en Sera


vermoord.
Het lukt me haast niet om het op te schrijven. Het
is nu laat in de avond. De politie is hier de hele dag
geweest. Ik ben moe, maar ik moet dit op papier
zetten.
Mijn man, een domme, domme man, heeft ons bijna
vermoord.
Hij is geld schuldig aan een aantal mannen en het
is hem blijkbaar nog niet gelukt om het af te betalen.
Dat verklaart ook waarom we ons huis bijna kwijt
waren. Godzijdank was Ronaldo er, die heeft alle
rekeningen betaald.
En John gelooft nog steeds niet dat ik het geld van
een vriend had gekregen.
Maar wat maakt dat uit als Johns slechte
gewoontes ervoor zorgen dat Sera en ik doodgaan?
Er waren twee mannen binnengekomen en die
hielden me onder schot terwijl Sera zich verstopte in
haar slaapkamer. Ze eisten dat ik hun geld gaf. Geld
dat ik niet heb.
Tijdens dit voorval kwam John thuis, samen met
Frank. De twee mannen gingen ervandoor.
Ik hoop dat Frank ze vindt.
Maar het ergste? John heeft nog steeds geen
excuses aangeboden. Hij denkt dat hij niks verkeerds
heeft gedaan.
En ik…? Ik wil hem vermoorden.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 27
DE MANIPULATOR

I kopengaat
val net in een diepe slaap als ik het gekraak hoor van de deur die
en mijn lichaam schiet omhoog.
Als ik naar de deur kijk is deze dicht. Net als ik mezelf ervan overtuig
dat er niks aan de hand is, zie ik in mijn ooghoek een beweging.
Ik haal diep adem, draai me om en zie Zade voor mijn open
balkondeuren staan. Het rode puntje van zijn sigaret gloeit.
Ik ben klaarwakker, ga rechtop zitten en kijk hem aan. ‘Hoe lang sta je
daar al, engerd?’ snauw ik hem toe.
Zade opent de deuren helemaal en rook kringelt uit zijn mond.
‘Al een tijdje,’ is het simpele antwoord.
Het restant van de sigaret gooit hij over het balkon naar beneden en
haalt dan zijn capuchon van zijn hoofd.
Het maanlicht schijnt op hem, hij licht haast op.
Het is zo’n tegenstelling, iets zo donkers schijnt zo mooi in het
maanlicht.
‘Stop met het verspreiden van afval.’
‘Je bent een stuk leuker, als je niet weet dat ik er ben,’ moppert hij
terwijl hij naar binnen loopt en de deuren sluit.
Ik frons, er klopt iets niet. Hij is niet zijn grijnzende, arrogante zelf.
Een paar nachten geleden was hij hier nog voor meer training. Ik begin
eindelijk handigheid te krijgen in de bewegingen die hij oefent met mij.
Nog even en ik ben superstoer.
‘Wat is er met je aan de hand?’ probeer ik terug te snauwen, maar de
overtuiging mist. Het lijkt wel alsof ik me zowaar zorgen om hem maak.
Ik voel aan mijn voorhoofd, krijg ik koorts of zo? Ik lijk wel niet goed
bij mijn hoofd.
Hij stapt uit de schaduw en komt dichterbij, mijn lichaam verstart en hij
gaat op het bed zitten. Ik ben inmiddels gewend om zijn spieren zo
duidelijk te zien in zijn kleding. Ik denk dat hij bewust zijn kleding twee
maten te klein koopt. Maar nu, nu ziet zijn lichaam er stijf uit, de spieren in
zijn nek en schouders zijn verstard.
‘Ik ben gewoon moe.’
Mijn frons gaat nog dieper, ik vind deze kant van Zade niet fijn. Beter
gezegd, ik vind het niet fijn hoe verontrustend ik me voel bij deze kant van
hem.
In mij is er een gevecht gaande terwijl ik afweeg wat ik moet doen.
Hem eruit schoppen ongeacht hoe hij zich voelt. Of doorvragen en hem
laten zien dat ik me zorgen maak.
Hij draait zijn nek, ik hoor de spieren kraken, het geluid is hard in de
stille kamer.
‘Je, eh, je hebt nogal wat spanning op je spieren, vriend.’ Ik krimp in
elkaar als ik hoor hoe ongemakkelijk dit klinkt.
Hij lacht kort, maar ik mis zijn geamuseerde blik.
Ik zucht en trek het dekbed los. En met veel aarzeling kruip ik naar
Zade toe en kniel achter hem. Zijn lichaam verstijft, ik had niet gedacht dat
hij zo behoedzaam zou zijn bij mij.
Dat baart me zorgen.
‘Trek het uit,’ zeg ik zacht en dwingend terwijl ik aan zijn trui trek. Hij
draait zijn hoofd en ik zie zijn zijaanzicht. Er zijn niet veel mensen die er
aantrekkelijk uitzien van de zijkant, maar vanuit welke richting je ook kijkt,
Zade ziet er prachtig uit.
‘Waarom?’ Hij klinkt vlak.
Wel verdorie, ik open mijn mond en wil hem afsnauwen. Ik probeer
aardig te doen en hij doet verdomd moeilijk. Wat is ook alweer het
gezegde? Een gegeven paard niet in de bek kijken?
Maar ik roep mezelf een halt toe, de venijnige woorden liggen al op het
puntje van mijn tong. Het gaat nu niet om mij en hoe ik mij voel, hem
afsnauwen gaat niks helpen. Het zal alleen maar resulteren in zijn vertrek en
vreemd genoeg zou ik me dan niet beter voelen.
Dat zou niet mogen, maar toch.
‘Omdat het makkelijker voor mij is,’ zeg ik met een zachte stem.
Hij opent zijn mond, maar wat hij wilde zeggen sterft net zo’n zachte
dood als de woorden die ik hem wilde toesnauwen.
Met tegenzin pakt hij zijn trui en trekt hem uit, zijn witte shirt gaat ook
mee omhoog en ik zie een glimp van een uitgebreide tattoo voordat zijn
shirt weer omlaag gaat.
Hij zegt niks, maar leunt met zijn ellebogen op zijn knieën.
Ik blijf achter hem zitten, haal even diep adem en begin zijn nek en
schouders te masseren. Het voelt alsof ik mijn knokkels los laat gaan op een
stuk beton.
‘Jezus,’ mopper ik terwijl ik harder duw. Hij gromt en trekt zijn hoofd
tussen zijn schouders terwijl ik de spieren aanpak.
We blijven een tijdje stil. Mijn handen worden moe, maar ik zeur niet,
ik stop niet. Langzaamaan begint hij steeds meer te ontspannen en voel ik
de knopen verdwijnen in zijn spieren.
‘Vertel,’ fluister ik zachtjes terwijl ik een megaknoop aanpak wat hem
doet grommen.
Hij reageert niet direct op mijn vraag, ik voel de interne discussie die hij
met zichzelf voert.
‘Vandaag heb ik een jong meisje verloren,’ bekent hij met een
haperende en rauwe stem.
Ik slik en verdriet borrelt op in mijn borstkas. Hij pauzeert en ik zeg
niks. Ik laat hem zijn woorden vinden op zijn eigen tempo.
‘Ze was ontzettend getraumatiseerd en stopte maar niet met
schreeuwen. Ik was nog niet in het gebouw en probeerde nog steeds naar
binnen te komen toen ik het schot hoorde.’ Hij pauzeert, raapt zichzelf
bijeen. ‘Ik hoorde het gesprek voordat ik ze omlegde. Ze was zich zo hard
aan het verzetten, het maakte niet uit hoeveel ze dreigden om haar te
vermoorden, ze bleef maar vechten.’
Hij balt zijn handen tot vuisten en elke spier die ik net hardgrondig heb
bewerkt, verstijft weer terwijl Zade tegen zijn eigen demonen aan het
vechten is. Ik druk mijn ogen dicht en scheld mezelf uit voor wat ik ga
doen. Maar als ik het niet doe…ik zou het mezelf nooit vergeven. Ik zou
mezelf haten.
Zachtjes zucht ik even, ik ga op mijn billen zitten en wikkel mezelf om
hem heen als een koala op een boom. Mijn benen en armen om zijn torso
heen en mijn hoofd leunt tegen zijn brede rug.
Hij beweegt niet. Een stenen pilaar die blijft staan temidden van zijn
eigen wrakstukken. Net als de ruïnes in Griekenland.
‘Doodgaan is niet het ergste wat haar is overkomen. Het is het ergste
wat jou en haar familie is overkomen,’ fluister ik zacht. Ik voel dat hij zijn
hoofd draait, zijn ogen proberen de mijne te vangen, maar ik kijk hem niet
aan.
‘Het leven dat voor haar lag zou een stuk pijnlijker zijn geweest dan
waar ze nu is.’
‘Denk je dat het goed is dat ze dood is?’ vraagt hij met vlakke toon.
‘Nee, natuurlijk niet,’ is mijn reactie terwijl ik hem stevig vasthoud. ‘Ze
is weggerukt van haar leven, van haar familie en vrienden. En toen is ze in
een vreselijke situatie gezet, een compleet verziekte situatie. Dat is het
ergste wat haar kon overkomen.’ Mijn stem breekt en ik moet mezelf ook
bij elkaar rapen.
‘Maar doodgaan, nee, dat niet, Zade. Ze was aan het schreeuwen tegen
het leven dat haar werd opgelegd. Het was niet zijn recht om haar leven te
beëindigen, maar dat deed hij toch en ik hoop…ik hoop dat hij daarvoor
gestraft wordt. Maar wat haar is overkomen, ik weet dat ze nu meer rust en
vrede kent dan als ze nog had geleefd.’
Hij blijft stil en ik weet even niet of ik het nu beter heb gemaakt of
erger. Maar ik geloof in wat ik hem verteld heb. Soms kunnen mensen niet
door hun trauma heen en blijven ze een schim van wie ze vroeger waren.
Gebroken en elke dag aan het vechten om te overleven.
Als ze nog leefde, dan had ze kunnen leren om gelukkig te zijn. Ik denk
dat iedereen die vecht tegen zijn interne demonen dat kan. De mens is
capabel. Maar soms zijn er onvoorziene krachten die dit onderuit vegen en
misschien betekent dat wel dat zij het geluk vinden in het hiernamaals.
Ik maak me los van Zade en ga aan de kant en hij lijkt haast
teleurgesteld. Hij gaat staan en wil naar de deur lopen, maar hij heeft nog
geen stap gezet voordat ik zijn hand vastgrijp en hem terugtrek.
Hij kijkt me aan, stil en verward.
‘Ik haat je nog steeds,’ mompel ik en ik proef de zure smaak van mijn
leugen. ‘Maar ik wil dat je bij me komt liggen, Zade.’
Ik trek het dekbed opzij en gebaar dat hij erbij kan komen liggen. Het
kost mij ontzettend veel moeite om weg te kijken terwijl hij zijn schoenen
uittrekt en naast me komt liggen. Hij vindt het belangrijk om op het dekbed
te liggen in plaats van eronder en een deel van mij vindt dat jammer.
Ik ben nerveus. Tot op heden was elke ontmoeting tussen mij en Zade
geforceerd door hem. En nu ik deze beslissing voor hem heb gemaakt weet
ik niet wat ik moet doen.
‘Waarom bekeek je mij vanaf het balkon?’ flap ik eruit. Hij grinnikt,
kijkt me aan en dringt aan dat ik dat ook doe. Stijfjes rol ik me op mijn zij
en probeer niet flauw te vallen van de intensiteit die deze man uitstraalt.
‘Ik wilde naar je kijken’ biecht hij op. En dan voegt hij droogjes toe: ‘in
alle rust.’
Ik snuif. ‘Sorry dat ik je stalking heb onderbroken. De volgende keer zal
ik een paar poses voor je aannemen.’
Ik zal nooit toegeven hoe zijn antwoord voor rillingen zorgt. Zowel van
ijs als gloeiend heet. Hij grijnst en het maakt me verdrietig dat zijn glimlach
zijn ogen niet bereikt.
‘Dat zou ik waarderen,’ zegt hij afwezig. Zijn ogen glijden over mijn
lichaam alsof ik de heilige schrift ben en hij een zondaar, op zoek naar een
god die hij niet kan horen.
‘Je hebt je ruimte nodig maar wilt ook dichtbij zijn. Dat klinkt als een
huwelijk.’
‘Dat gaat ook gebeuren.’
Instinctief wil ik dat ontkennen. Dat wil ik in mijn hoofd, maar ik geef
mijn stem niet de mogelijkheid, vanavond niet.
Dus ik slik de woorden in en laat hem dromen.
Een stilte valt over ons heen, verzwaard door verdriet, schuld en woede.
Hij wordt verzwolgen door de emoties en het zorgt ervoor dat mijn huid
brandt.
‘Kus me,’ fluister ik. Kon ik het brandende gevoel in ons beiden maar
stillen. Hij verstijft en mijn bravoure begint te verdwijnen, dus ik leun naar
voren en kus hem.
Ik pak zijn lippen met de mijne en geniet van een ander brandend
gevoel dat ontstaat door onze lippen. Hij aarzelt niet om mij terug te
zoenen, maar het is langzaam. Het is nog steeds zo intens maar het mist de
wreedheid die hij anders heeft.
En dat, kom ik nu tot de conclusie, is iets wat ik mis.
Ik word bijna wanhopig en ik knabbel aan zijn onderlip voordat ik erop
zuig. Zijn hand grijpt mijn heup vast en ik denk even dat hij mij weg gaat
duwen.
Maar dan breekt hij, zijn vastberadenheid verdwijnt en eindelijk…
eindelijk gaat hij los op mijn lippen. Proeft me alsof hij een ijsje likt.
Mijn handen verdwijnen in zijn haar, ontdekken de zachte lokken en
zijn handen verdwijnen onder de dekens om mijn lichaam te ontdekken.
Zijn tong vecht tegen die van mij en creëert een tornado van passie en
opgekropte emoties.
Het dekbed voelt zwaar en beklemmend op mijn lichaam, maar als ik
probeer me eronderuit te wurmen, dan klemt Zade me vast. Ik probeer me
los te trekken maar dat is zinloos als ik weet wat zijn lippen te bieden
hebben.
‘Laat me los,’ zeg ik terwijl ik naar adem hap.
‘We gaan niet verder dan dit, Addie,’ verklaart hij beslist.
‘Waarom?’ Een gedeelte van mij weet dat dit een domme vraag is. Ik
zou opgelucht moeten zijn.
‘Omdat ik de eerste keer dat ik je neuk, wil dat je mij volledig hebt, niet
in stukken. En ik kan je niet aanbidden als ik alleen maar dat meisje voor
mij zie.’
Ik reik naar hem, volg zijn litteken en ik hoor hem haperend ademhalen.
‘Oké,’ fluister ik. Ik snap het. Hij heeft pijn en ik ben een tijdelijke
afleiding. Ik snap dat het meisje in zijn gedachten rondzwerft, het meisje is
dood. Hij vindt zichzelf verantwoordelijk voor haar dood.
‘Sorry, je hebt gelijk. Maar ik wil dat je weet dat het niet jouw schuld is.
De ‘wat als’-vragen zullen je achtervolgen zolang je het toelaat, Zade. Maar
je moet ook denken aan alle meisjes die je wel hebt gered. Vergeet ze niet.’
Verbaal krijg ik geen antwoord, maar hij glijdt met zijn lippen langs de
mijne. Ik laat hem ontdekken, onze kus is rustig. Het brandende gevoel staat
op een waakvlam, bubbelt onder de oppervlakte, het krijgt geen zuurstof
meer om verder op te laaien.
Seks hebben we nu geen van beiden nodig. Hij is nu niet op een juiste
plek in zijn hoofd en ik weet niet of ik daar ooit op uitkom. Dit gedoe met
Zade…het is verwarrend.
En uiteindelijk moet ik het een halt toeroepen.
Maar vanavond nog niet.

Mijn telefoon trilt in mijn hand en ik zucht als ik zie dat het mijn moeder is.
Mijn brein schreeuwt dat ik niet moet opnemen, maar ik klik op de groene
knop en hou de telefoon tegen mijn oor.
‘Hoi mam,’ begroet ik haar en ik probeer niet te laten doorschemeren
hoe ik me echt voel.
‘Dag lieverd. Hoe gaat het?’ Haar stem klinkt zo stijf dat mijn lichaam
versteent. Het is een standaard reactie geworden sinds ik meestal de passief
agressieve opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd krijg.
‘Goed, ik ben me aan het klaarmaken voor het spookhuis,’ antwoord ik
terwijl ik naar Daya kijk.
We zitten in mijn kamer ons klaar te maken, er hangt een gevoel in de
lucht.
Vanavond is Satan’s Affair en dan hebben we altijd een verdomd goede
tijd. Ik weet dat dat vanavond ook zo gaat zijn. Ik heb eindelijk een avond
waarop mijn hoofd niet vol is van gevaarlijke mannen en moord.
Of in ieder geval van een specifieke gevaarlijke man die ik al een week
niet heb gezien.
‘O nee, dat griezelding waar jullie elk jaar heen gaan?’ vraagt ze met
een spottende ondertoon. ‘Ik snap niet dat jullie daar iedere keer heen gaan.
Er is vast wel een geestelijke ziekte die verband houdt met het halen van
plezier uit dit soort enge dingen.’ Ze mompelt het laatste gedeelte maar ik
kan haar goed verstaan.
Ik rol met mijn ogen. ‘Is er een reden dat je belt, mam?’
Daya snuift en ik geef haar een blik.
‘Ja, ik wilde weten wat je plannen zijn voor Thanksgiving. Ik ga ervan
uit dat jij en Daya langskomen?’
Ik onderdruk het gegrom dat opborrelt in mijn keel. Daya en ik zijn net
een getrouwd stel en we verdelen alle feestdagen tussen ons beider families.
Zij heeft een grote familie en ik ben daar altijd met open armen
ontvangen. Als haar familie samen is, dan is het gezellig, spelen we
spelletjes en het eten is verrukkelijk.
Mijn familie is klein en stijfjes. Mijn moeder kan zeker koken, maar ze
mist de warmte en ik ga vaak vroeg naar bed en ben de volgende dag ook
vroeg weer weg.
‘Yep,’ bevestig ik haar en denk na om iets heel doms te doen nu ik haar
aan de telefoon heb.
‘Zeg mam?’
‘Ja?’ en ik hoor het ongeduld in haar stem.
‘Kan ik je een paar vragen stellen over de moord op Gigi?’
Daya’s hoofd lijkt wel op dat van een tekenfilmfiguur, zo groot worden
haar ogen terwijl ze fluistert: ‘Wat ben je in godsnaam aan het doen?’
Ze weet net zo goed als ik dat mam het niet fijn vindt dat we de moord
op Gigi onderzoeken, maar ik moet het vragen.
Misschien heeft ze wel goede informatie en verstrikt raken in een
discussie met haar is het waard als ik daardoor iets nieuws krijg qua
informatie.
Ze zucht. ‘Als het je daarmee overhaalt om te verhuizen…’
Ik gun haar geen reactie en laat haar in de waan dat het helpt.
‘Ken jij opa Johns beste vriend? Frank Seinburg?’
Ze is even stil. ‘Die naam heb ik al een tijdje niet meer gehoord, ik
kende hem niet persoonlijk maar oma sprak wel eens over hem.’
‘Wat had ze over hem te zeggen?’
Ze zucht. ‘Hij was er vaak tot Gigi vermoord werd en daarna is hij een
beetje van de radar verdwenen.’
Ik bijt op mijn lip. ‘Wat weet je over het gokken van opa John?’ Ik dring
aan en kan het vleugje hoop niet uit mijn stem houden. Helaas pikt ze het
op.
‘Waarom vraag je dat, Addie?’ En ze zucht weer verveeld.
‘Omdat ik geïnteresseerd ben, oké? Ik heb Franks zoon ontmoet. Mark.
Hij heeft me wat verteld over Gigi, herinnerde zich haar en vertelde wat
interessante dingen over opa John. Waaronder dus het gokverleden.’
Ik geef niet toe dat ik de zaak zelf aan het onderzoeken ben. Dat hoeft
ze niet te weten.
‘Hoe ben je in contact gekomen met iemand die zo’n sociale status
heeft? O god, zeg toch niet dat je jezelf hebt verkocht aan zo’n man.’
Mijn mond hangt open en ik voel een pijnlijke steek.
‘Waarom… waarom denk je dat ik zoiets zou doen?’ Je hoort de pijn in
mijn stem. Ik kan het niet verbloemen, niet als mijn moeder me ervan
beschuldigt een prostituee te zijn.
Ze is weer stil, alsof ze doorheeft dat ze te ver is gegaan. ‘Nou vertel,
hoe heb je hem ontmoet?’ vraagt ze uiteindelijk terwijl ze verder niet ingaat
op mijn vraag, terwijl ik die toch wel erg graag beantwoord wil hebben.
Ik snuif, ik besluit het los te laten. Het maakt niet uit waarom ze dat
denkt, alleen dat ze dat denkt.
‘Daya kent mensen in die sociale kringen. We hebben elkaar tijdens een
feestje ontmoet en hij zei dat ik er bekend uitzag. Dus zo kwam het balletje
aan het rollen,’ lieg ik en hou mijn stem vlak. Daya haar wenkbrauw gaat
omhoog maar ze houdt zich stil.
‘Je oma zei dat John ze in een gevaarlijke situatie had gebracht met zijn
gokken, maar voordat Gigi overleed was dat ook allemaal weer opgelost.
Hij bleef lang weg, kwam thuis met een kort lontje en maakte ruzie met
Gigi over wat hem maar tegenstond die dag.
Frank was een buffer voor hun relatie. In hun falende relatie werd hij
een paar keer in het midden gezet. Oma sprak wel eens over een incident
enige tijd voordat Gigi overleed, waarbij zij en Frank ruzie kregen. Oma
kon zich er niet meer veel van herinneren, alleen dat Frank Gigi had
vastgepakt en een opmerking maakte over haar verraad. Dat is alles wat ik
weet,’ legt ze stijfjes uit.
Dat was haar excuus. En ook al heeft dat het gevoel in mijn borst niet
weggenomen, ik neem er genoegen mee.
Ik kauw erop, benieuwd waarom Frank zo boos was over het
vreemdgaan van Gigi. Misschien omdat Frank vaak in het midden was
geplaatst, dat hij er genoeg van had? Langzaamaan verergerde Johns gedrag
en dat leek te beginnen toen Gigi’s houding veranderde aangezien ze
verliefd werd op Ronaldo. Het is mogelijk dat Frank Gigi de schuld gaf van
Johns gedrag en dat hij zijn beste vriend aan het kwijtraken was.
‘Ik heb nog een vraag.’ Ik voel dat ze op wil hangen. Ze belde om te
weten wat onze plannen waren voor de feestdagen en werd meegesleurd in
een heel gesprek met haar dochter. ‘Weet je waarom oma zo vaak naar de
zolder ging? Weet je wat ze daar uitspookte?’
‘Ja. Daar ging ze vaak heen toen ze kind was om alleen te zijn. Ik weet
niet waarom, ze heeft alleen een keer gezegd dat ze daarheen ging om na te
denken. Wij mochten er nooit komen. Hoezo?’
Mijn hart knalt naar beneden richting mijn maag, nu alle onwelkome
gedachtes zich verzamelen.
Ik voel me niet vertrouwd genoeg om haar te vertellen wat ik heb
gevonden. Dus in plaats daarvan haal ik mijn schouders op en zeg: ‘Ik dacht
me te herinneren dat ze daar vaak heen ging maar wist het niet zeker.
Vandaar.’
‘Oké, nou als dat alles is. Ik moet het eten maken voor je vader. Ik app
je nog wel over Thanksgiving.’
‘Dag.’
‘Wat zei ze?’ vraagt Daya zacht. Maar ik weet wat ze probeert te
vragen, wat heeft mijn moeder gezegd waardoor ik er zo gewond bij loop.
Ik snuif. ‘Ze dacht dat ik mezelf had uitgehoerd aan Mark.’
Haar mond valt open, maar ze herstelt zich. ‘Jezus, Addie, dat is echt
niet normaal. Wat erg.’ Haar gezicht is vertrokken van empathie en afkeer.
Daya heeft altijd een geweldige familie gehad, maar ze weet ook
dondersgoed wat het inhoudt om op te groeien met een moeder zoals de
mijne.
Ik wuif het weg met mijn hand. ‘Ze heeft wel eens ergere dingen
gezegd.’
‘Wat zei ze over Frank?’
Ik herhaal het gesprek dat ik net met mijn moeder heb gehad en als ik
klaar ben, staart ze me met grote ogen aan. Ik krijg nu dezelfde reactie als
toen ik vertelde wat ik van Mark had geleerd over Ronaldo en John.
‘Het enige wat ik zeker weet is dat Gigi van alles heeft losgemaakt door
verliefd te worden op Ronaldo,’ eindig ik met een zucht.
Daya bijt op haar lip. ‘Nu we het toch over stalkers hebben…ga je je
moeder niks vertellen over Zade?’
Ik geef haar een blik. ‘Dat is hetzelfde als dat ik haar vertel over de keer
dat ik die man me liet vingeren tijdens een concert.’
Ze grinnikt. ‘Haha, ja oké. Jij wint.’ Ik zie de twijfel over haar gezicht
flitsen en weet wat voor vraag ze mij wil stellen. Ik recht mijn rug om me
voor te bereiden.
‘Hij heeft niet gezegd wat hij nu precies doet? Of waarom hij zich heeft
ingelaten met Mark?’
En die laatste vraag is precies de reden dat ik niet kan zeggen wie Zade
is. Hij zei dat bijna niemand weet waar Mark zich precies mee bezighoudt
behalve de paar mensen die hij het heeft verteld.
Ik schud mijn hoofd, durf niet hardop te liegen.
Daya knikt, ze accepteert mijn antwoord en een schuldgevoel vliegt zo
hard door mijn lichaam, ik kan het bijna niet aan. Ik heb recht in haar
gezicht een leugen verteld en ze heeft niks door.
Ze geeft me een shotje rum. ‘Hier, dit zal je opvrolijken. Indrinken voor
een spookhuis, zoals het hoort.’
Ik accepteer het glas en drink het leeg. Als ik het glas weer neerzet, is
de glimlach terug op mijn gezicht. Alcohol zorgt er niet voor dat mijn
schuldgevoel helemaal verdwijnt, maar het helpt wel tegen het feit dat mijn
moeder mij een hoer heeft genoemd.
‘Hoe denk je dat het spookhuis er dit jaar uit gaat zien?’ vraagt ze
terwijl ze de bruine oogschaduw aanbrengt.
Ze gaat er gevaarlijk uitzien als ze klaar is. De oogschaduw zorgt ervoor
dat de saliegroene kleur van haar ogen nog beter uitkomt en ze een hoop
monsters zal aantrekken.
‘Geen idee, dat is zo lastig in te schatten. Alsof je het volgende thema
van de serie American Horror Story probeert te raden.’
De huizen van Satan’s Affair volgen vaak hetzelfde thema. Een van de
afgelopen jaren waren alle spookhuizen ingericht als een gevangenis en
moest je zien te ontsnappen. Dat is nog steeds een van mijn favorieten. Dat
was hetzelfde jaar waarin Daya zichzelf heeft ondergeplast.
Sindsdien brengt ze altijd een extra setje kleren mee en ik moet haar elk
jaar even plagen.
‘Ben je klaar?’ vraagt ze terwijl ze nog een keer met de mascara langs
haar wimpers gaat.
‘Schat, ik ben er klaar voor. Laten we gaan, extra kleren mee?’
‘Bitch,’ moppert ze maar ik kan haar amper verstaan door mijn gelach.
Satan’s Affair is een van mijn favoriete plekken in de wereld. ‘s Avonds
komt het tot leven met gelach, gegil van angst en spanning en gekreun van
al dat heerlijke gefrituurde eten.
Zodra je binnenloopt bij de spookhuizen, kermisattracties, achtbanen en
eetstalletjes ervaar je de energie.
Daya en ik worden direct opgezogen door het publiek. Het is vijf uur en
al pikdonker buiten, sommige monsters lopen al rond door de menigte.
Mijn blik valt op een meisje dat verkleed is als een gebroken pop, ze zit
op de bank en eet een broodje met gegrild vlees.
Ik kreun bijna en het water loopt me in de mond als ik aan eten denk.
Ik stoot Daya aan en wijs. ‘Ze is verkleed als pop.’
Daya humt en we kijken beiden naar de huizen. Ze zijn nog niet verlicht
maar sommige laten al wel zien wat het thema is.
‘Onze kindertijd,’ mompel ik en wijs naar het huis dat lijkt op Annies
poppenhuis, daarnaast staat een huis genaamd Theekrans bloedbad. De
entree is een massieve teddybeer die een oog mist, één oor hangt er half af
en er is overal bloed te zien. Hij houdt een mes vast.
Het brengt mijn eigen kindertijd net als die van velen tot leven, zittend
aan een tafel vol met knuffels en lege theekopjes.
Dat huis gaat geen fijn theekransje zijn maar eentje vol met moordende
knuffels en enge monsters.
‘Dit gaat elke herinnering aan onze kindertijd verpesten, hè?’
concludeer ik.
‘O ja, zeker,’ zegt Daya met een blik van zowel spanning als vrees.
Ik grijp Daya’s hand vast en we gaan naar de eetstalletjes. We eten het
liefst eerst voordat we worden lastiggevallen door monsters. Het is nogal
ongemakkelijk als je een halve hotdog in je mond hebt terwijl je
achtervolgd wordt door een spookhuis.
‘Hm, wat ziet er lekker uit?’ vraag ik terwijl mijn ogen hongerig over
alle opties op de menukaart gaan.
‘Hoe kun je überhaupt kiezen?’ piept Daya die het eens is met mijn
dilemma.
‘We moeten in ieder geval een hotdog nemen en de truffelfrietjes. O! En
de gefrituurde groentes. O, en misschien…’
‘Je bent niet echt aan het filteren zo,’ valt Daya in.
‘Oké, oké. Die pop eet een broodje met gegrild vlees. Zullen we dat
doen? Met wat patatjes?’ vraag ik.
‘Gaat uw gang,’ zegt Daya en ze wijst me de weg.
Ik lach niet, ik neem eten heel serieus als ik trek heb.
Tegen de tijd dat de vrouw van het eetstalletje me mijn eten
overhandigt, heb ik ronduit honger en ik kan niet wachten om aan te vallen.
De patatjes zijn zo heet, ze branden op mijn tong en ik word gedwongen
om diep adem te halen. Tegen de tijd dat we een leeg bankje hebben
gevonden, heb ik al behoorlijk wat patatjes op en al een paar happen
genomen van het overheerlijke broodje.
Daya is zelfs al verder, waarschijnlijk omdat ze van mij verwacht dat ik
een plek voor ons vind.
Eindelijk kan ik gaan zitten en ik duw het broodje in mijn mond, het sap
drupt langs mijn kin en het maakt me niks uit.
Ik vraag me af of Zade er is. Of hij naar me kijkt. Zou hij het vies
vinden hoe ik mijn broodje verorber?
Ik hoop het verdomme.
Maar dan nog, dan zou hij een opmerking maken over hoe hij het op zal
likken en dan kots ik in zijn gezicht.
Liegbeest.
Tegen de tijd dat we ons eten op hebben, komen de spookhuizen tot
leven, de lichten gaan aan. Het signaal voor de mensen dat ze in de rij
kunnen gaan staan.
Daya en ik haasten ons naar Annies Poppenhuis, we zijn er vlug bij en
staan bijna vooraan.
We leunen tegen de reling terwijl er een ijskoud gevoel op komt zetten
en als rilling over mijn ruggengraat gaat. Alsof er in mijn rug wordt
geboord.
‘Addie?’ hoor ik achter mij tezamen met een zachte tik op mijn
schouder en ik draai me om.
Ik sta oog in oog met Mark.
Godverdomme.
‘Mark!’ roep ik verrast uit en plak een neppe glimlach op mijn gezicht.
Ik ben nooit goed geweest in acteren, zeker niet als ik ineens oog in oog
kom met een pedofiel.
Maak daar maar vier pedofielen van.
Naast hem staan nog drie oudere mannen en Claire. Vagelijk herken ik
ze en ik gok dat ze ook in de politiek zitten.
‘Wat een toeval, ik wist niet dat je hier kwam,’ zegt Mark terwijl zijn
ogen continu naar Daya glijden. ‘Wie is je vriendin?’
Daya glimlacht maar doet geen poging om oprecht over te komen.
‘Daya,’ antwoordt ze voor mij.
Mark merkt haar onverschilligheid op en geeft haar een strakke
glimlach. ‘Nou, leuk je te ontmoeten. Addie, dit zijn mijn collega’s Jack,
Robert en Miller.’
We praten over koetjes en kalfjes terwijl de rij langzaam opschuift.
‘Waar is Zack?’ vraagt Mark terwijl hij rondkijkt alsof zo’n boom van
een vent zich achter mij zou kunnen verstoppen.
‘Die is op zoek naar een toilet,’ lieg ik. Ik weet niet waarom ik dit zeg.
Maar ik heb het gevoel dat als Mark weet dat Daya en ik maar met zijn
tweeën zijn, hij iets gaat proberen.
‘Nu we het over Zack hebben,’ valt Miller in. ‘Ik hoorde dat jullie echt
een verliefd stelletje zijn. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?’
Mijn hart zit in mijn keel, heel even denk ik dat Mark misschien weet
wat er zich in de bioscoop heeft afgespeeld. Maar Zade heeft me op het hart
gedrukt dat de camera’s onschadelijk waren gemaakt.
Miller ziet eruit alsof hij een zuurstoftank met zich mee moet nemen.
Mark is sowieso in de tachtig en de andere mannen ook denk ik, maar
Miller ziet eruit alsof hij al met één been in het graf staat.
Snel vertel ik hem hetzelfde verhaal als Zade in Bailey’s had verteld en
ik hoop dat ze de liefde in mijn ogen zien in plaats van de haat die er
normaal gesproken is als ik over mijn schaduw praat.
Claire stelt ook nog een paar vragen, haar stem is timide. Of we al lang
samen zijn, of we willen trouwen.
Zweetdruppels vormen zich bij mijn haarlijn, de leugens rollen net zo
makkelijk uit mijn mond als ze anders al typend uit mijn vingers komen.
Gelukkig is het nog een paar minuten tot we bij de ingang zijn en
verlost worden van Mark en zijn vrienden.
Ook al lopen we nu door een muffig spookhuis, het voelt hier al lichter
dan in de rij bij Mark.
Het huis is gekleurd in roze, met witte houten vloeren, overal franjes en
dode meisjes die giechelend rondlopen. Verderop in de gang weet ik zeker
dat ik een grote pop zie, haar lichaam vervormd door rook en haar gezicht
bloederig.
Ze is weg voordat ik het zeker weet.
Daya en ik kruipen tegen elkaar aan, kijken links en rechts, we weten
niet zeker waar we heen moeten. Een man met een wit, bloederig gezicht
komt tevoorschijn vanuit de schaduw voor ons en een ander meisje verkleed
als pop met een bloederig mes in haar hand.
Het gebeurt zo plotseling dat ik naar achteren struikel. Daya’s schreeuw
piept in mijn oor als ze ons achterna zitten en in de richting loodsen van een
woonkamer met een blauwe bank en een mannequin die een kind baart.
Ik heb geen tijd om goed rond te kijken, het volgende monster springt
alweer tevoorschijn.
Ik moet lachen en schreeuwen tegelijk, we rennen weg van een
robotpop die lijkt op Magere Hein.
Daya’s nagels zitten diep in mijn arm. Een assortiment monsters en
poppen springt tevoorschijn en laat ons ons helemaal kapot schrikken.
Een van de redenen dat Satan’s Affair zo populair is, is dat ze heel goed
selecteren qua acteurs.
Ze zijn te goed. Ze hebben niet alleen de beste make-up maar ze weten
precies hoe ze je helemaal het leplazarus moeten laten schrikken.
We komen weer terecht in de hal, maar deze keer worden we naar boven
geloodst door de achtervolgende monsters. Daya struikelt, ik moet lachen
maar ze vloekt zo hard dat mijn gelach niet meer hoorbaar is.
‘Fuck jou,’ hoor ik door mijn gelach heen met haar ogen wijd open,
terwijl ze verder de trappen opvliegt om maar weg te komen bij de
monsters.
Eindelijk zijn we bovenaan, we vallen nog net niet op de vloer. En we
worden overspoeld met gelach en angst tegelijk.
De monsters laten ons met rust en we lopen door de gang, de
flikkerende lampen zorgen voor een psychedelisch effect. Er is hier ook
meer rook waardoor we niet veel kunnen zien.
Aan het einde van de gang staat een megagrote mannequin, de huid zo
erg verbrand dat je de blaren ziet. Een ontzettend grote, bebloede mond met
grote gele ogen. We gaan de eerste de beste kamer in om dat ding te
omzeilen.
Het lijkt wel alsof we een soort kinderslaapkamer binnen stappen. Meer
roze en wit, een bed gevuld met vervormde poppen en een grote spiegel in
de hoek waarvan ik zeker weet dat als ik erin kijk, ik iets achter me zie
staan.
Het lijkt onschuldig, maar de lampen blijven flikkeren en de rook stijgt
op om ons heen, samen met de muziek op de achtergrond zorgt het voor een
sinistere sfeer.
Opeens kruipt er een pop onder het bed vandaan, haar lichaam
vervormd.
Daya en ik gillen zo hard, we vallen bijna over elkaar heen om maar zo
snel mogelijk weg te komen. We rennen naar de deur en komen in een
andere kamer terecht.
Het duurt zo’n tien minuten om door de rest van het huis te komen.
Mijn adrenaline zinkt steeds lager en lager naar mijn benen terwijl de
monsters ons achterna zitten. Het is mijn favoriete drug en ik kalmeer pas
als ik weer thuis ben.
Als we via de trap naar beneden gaan, hoor ik een vaag gegil. Het klinkt
haast alsof iemand roept ‘jackal’ maar ik weet het niet zeker.
En dan zijn we ineens buiten en inhaleren we de frisse buitenlucht. De
koude lucht is welkom in onze longen. Het is altijd zo muffig in die
spookhuizen.
De volgende uren zijn we bezig met alle spookhuizen en de andere
kermisattracties geven een welkome afleiding tussen de huizen door. Het
onderbreekt even de constante adrenaline die door je lijf giert.
De attracties zoals de achtbaan geven je een andere vorm van
adrenaline. Het gevoel alsof je vliegt door de lucht, het zal nooit vervelen.
Alsof niks bij mij in de buurt kan komen, niemand kan me aanraken.
Niemand kan me pakken.
Het is een goedkope sensatie, eentje die ik kan krijgen zonder dat ik
mijn moraal of geestelijke gezondheid op hoef te geven.

25 februari 1946

Frank heeft me aangesproken over mijn affaire. Ik


heb gezegd dat het niet waar is. Maar hij geloofde me
niet.
Hij is zo’n goede vriend voor John en was vroeger
ook een van mijn beste vrienden.
Maar dat is nu niet meer zo. Hij heeft een korter
lontje gekregen en soms lijkt het wel alsof hij mij
niet eens meer aan kan kijken.
Hij zei dat ik moest stoppen met de affaire.
Omdat ik de man pijn doe die het meest van mij
houdt.
Zijn loyaliteit ligt bij John, dat snap ik. Hij is mij
niks schuldig.
En ik ben hem niks schuldig. En dat is precies de
reden dat ik hem niet kan vertellen dat ik Ronaldo
altijd zal blijven zien. Maar ik denk dat hij dat wel
kon zien aan mijn gezicht.
En heel even leek het alsof zijn hart gebroken was.
Dat snap ik als mijn beste vriend zou overkomen
wat John is overkomen.
Misschien moet ik een scheiding aanvragen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 28
DE SCHADUW

F ucking debielen, man.


Het verbaast me hoe ziek deze mannen zijn in hun hoofd. Ik
arriveerde net op tijd om te zien hoe Mark naar een meisje keek met een
geile blik. Ze is verkleed als een of andere pop terwijl zijn vrouw Claire
naast hem zit en toekijkt terwijl hij geilt op het jonge meisje.
Ze lijkt totaal niet jaloers te zijn maar wel ontzettend bezorgd voor het
meisje dat verkleed is als een kapotte pop.
Het kost me al mijn wilskracht om niet naar hem toe te gaan en zijn kop
in te slaan op het houten bankje tot er niks overblijft behalve hersenen en
kapotte botten.
Maar ik blijf in de schaduw waar ik Mark in de gaten hou en
tegelijkertijd de mensenmassa afspeur op zoek naar mijn kleine muis. Ze
gaat een afleiding zijn vanavond en dat kan me duur komen te staan. Ik
kraak mijn nek met een diepe zucht. De kans is klein dat Addie Mark tegen
het lijf gaat lopen maar het is een mogelijkheid. Als ze bij hen uit de buurt
blijft, dan kan ze een heel leuke avond hebben.
Mark en zijn partners zijn hiernaartoe gekomen met de intentie om een
of meerdere kinderen te ontvoeren. Ook al laten ze een ander het vuile werk
opknappen. Ze zijn publieke figuren en zullen nooit het risico gaan lopen
om gesnapt te worden.
En daarbij hebben ze geen van allen hun kinderen meegenomen, wat
alleen maar bewijst dat ze hier zijn met een plan en geen afleiding willen
hebben. Ze zijn hier onder het mom van tijd doorbrengen met hun vrouwen,
niks meer.
Maar ik durf mijn linkerbal wel eronder te verwedden dat hij foto’s
maakt en doorstuurt naar een of andere assistent over wie van de kinderen
hij…smakelijk vindt.
Mijn doel vanavond is om te voorkomen dat er ontvoeringen plaats gaan
vinden. Ik heb een aantal mannen op stand-by staan, ze staan verspreid over
de kermis. Ze houden allemaal Mark en zijn zakenpartners in de gaten,
achter wie ze aangaan en wat voor andere activiteiten ze dan ook doen.
En het ziet ernaar uit dat Mark zijn eerste slachtoffer heeft gevonden.
De gebroken pop is bezig met een staarwedstrijd tegen Mark, een
glimlach over en weer zoals een drugsdealer en zijn verslaafde. Ze is echt
geen kind meer, maar jong genoeg om verhandeld te worden in de
mensenhandel.
‘Ik heb Mark in het vizier,’ laat ik mijn mannen weten. Jay en de andere
mannen kunnen me prima verstaan dankzij het oortje dat ik in heb.
Ik hou een veilige afstand en manoeuvreer mezelf door de menigte heen
om zo beter zicht te hebben op de gebroken pop. De enge glimlach die ze
laat zien, daagt veel meer uit dan woorden ooit zouden kunnen. Ze daagt
hem uit om naar haar toe te gaan. Gezien de glinstering in haar ogen lijkt er
veel meer aan de hand te zijn dan iemand die alleen maar haar werk
uitoefent.
Claire staart ook nog steeds naar het meisje. Maar angst sijpelt uit haar
poriën, net zo duidelijk als de blush die ze op haar ingevallen wangen heeft
aangebracht. Mark heeft het niet door, maar het meisje wel.
Ze springt van het bankje, geeft Mark een knipoog en huppelt naar het
spookhuis. Marks ogen volgen haar de gehele weg, zijn blik gericht op haar
kont en zijn tong likt langs zijn gebarsten lippen.
En dan pakt hij zijn telefoon uit zijn broekzak en pleegt hij een
telefoontje.
Met toegeknepen ogen verdeel ik mijn aandacht tussen Mark en de pop
die verdwijnt in Annies Poppenhuis.
Hij blijft een minuutje aan de telefoon waarna hij ophangt en zijn
aandacht verlegt naar Claire. Zijn vrouw knikt, het is bijna niet te zien. Wat
Claire wel of niet weet is een mysterie. Ik weet dat Mark veel verborgen
houdt maar ik schat toch in dat ze niet helemaal onnozel is over hoe haar
man zijn vrije tijd doorbrengt.
Het spookhuis komt tot leven. Knipperende lampen bij de ramen, een
spookachtig muziekje vult de lucht samen met de verschrikte gillen van het
publiek. Gekleurde rook rolt over de grond.
Groepen mensen komen tezamen bij de spookhuizen en vormen zo een
lange rij bij de nog gesloten deuren.
Mark grijpt Claire bij haar arm en trekt haar van de bank af en ze lopen
direct naar Annies Poppenhuis. En achter Mark verschijnen zijn collega’s
Jack, Miller en Robert.
Wel verdomme.
‘Ik heb ze nu alle vier in het zicht,’ zeg ik zachtjes.
Jay vraagt om de locatie, terwijl ik zijn getik hoor op het toetsenbord.
De eigenaar van dit park heeft geen behoefte aan veiligheid. Er zijn geen
camera’s waardoor Jay nu gedwongen is om een kleine drone te gebruiken
die boven ons in de lucht zweeft. We kunnen daarmee niet ongezien de
spookhuizen binnenkomen, maar we kunnen wel eventuele ontvoeringen
buiten de huizen zien.
‘Ze zijn bij Annies Poppenhuis.’
‘Laat maar weten als je ons nodig hebt,’ zegt Barron, een van de andere
mannen. Zijn diepe stem is makkelijk te herkennen.
Ik wil een reactie geven maar dan zie ik een flits van kastanjebruin haar
dat al in de rij staat bij het spookhuis.
Wel godverdomme.
Die pop is in conclaaf geweest met God, dat kan niet anders. Alleen een
soort goddelijke interventie zou ze zo samenbrengen.

Zodra ik zie dat Mark op de schouder van Addie tikt die in de rij staat, word
ik kotsmisselijk. Hij en zijn collega’s staan precies achter haar en het
duurde nog geen vijf seconden voor Marks blik op de billen van Addie en
Daya beland waren. Het kostte hem nogal wat moeite om zijn blik weer
naar boven te krijgen en de persoon te herkennen die voor hem staat.
Addie draait zich om, een vlaag van verbazing vliegt over haar gezicht
waarna ze een geforceerde glimlach op haar gezicht plakt en geanimeerd in
gesprek gaat met de bewaarder van de crypte. Daya bekijkt Mark, totaal
niet onder de indruk maar ook met een neppe glimlach op haar lippen.
Ik zie hoe ze praten, Mark weer zijn uitbundige zelf terwijl hij zijn
collega’s voorstelt.
Ik ken Addie goed genoeg om te weten dat ze nu zweetdruppeltjes bij
haar haarlijn krijgt. Ik weet zeker dat Mark heeft gevraagd waar ik ben en ik
ben benieuwd wat haar reactie is geweest.
De hele interactie zorgt voor kriebels en ik wil die kant op stormen.
Ik wilde Addie vanavond haar ruimte geven, maar dat is nu geen optie
meer. Niet nu er vier roofdieren op het punt staan om hetzelfde spookhuis te
betreden als Daya en Addie en er een grote kans is dat ze niet meer
thuiskomen.
Maar alleen als ik er niet zou zijn natuurlijk.
Mark mag mij dan aardig vinden, maar hij respecteert mij niet. Niet
meer dan de sociëteit in ieder geval. Hij en zijn vriendjes denken echt niet
aan mij als ze deze twee prachtige vrouwen in een geblindeerd busje
trekken. Het enige waar ze dan aan denken zijn kutjes en geld.
Ik storm richting Mark en duw een man aan de kant die iets te vaak van
een zonnebank gebruikmaakt. Hij ziet mij aankomen maar weigert aan de
kant te gaan en daarom ligt hij nu op zijn reet op de grond, zijn gevloek is
nog te horen terwijl ik doorloop.
Terwijl ik er bijna ben worden Addie en Daya naar binnen gelaten,
Mark en zijn vrienden blijven buiten staan. Er zit een maximum op het
aantal mensen dat tegelijkertijd naar binnen mag, zodat mensen elkaar niet
in de weg lopen en er geen gevaarlijke situaties ontstaan als ze keihard
wegrennen van de enge monsters.
‘Mark!’ roep ik luid met een glimlach van oor tot oor. Ik voel mijn
litteken verkrampen, zo hard probeer ik te glimlachen maar de man is te
zelfvoldaan om het door te hebben.
Mark lijkt even te schrikken, maar hij draait zich om en net zoals bij
Addie zie ik bij hem ook een geforceerde glimlach.
‘Zack! Je bent er! Addie en haar mooie vriendin zijn net naar binnen
gegaan. Ze zei dat je op zoek was naar het toilet.’
Slimme kleine muis.
Ze heeft het open gelaten waardoor er altijd een mogelijkheid is dat ik
in de buurt ben en elk moment op kan dagen. Verdomme, ik hou van dat
meisje.
Ik grijns. ‘Ja, ik heb een rustig plekje gevonden,’ zeg ik terwijl ik vaag
naar iets over mijn schouder wijs.
‘Ah, altijd handig om een man te zijn,’ en Mark lacht terwijl hij mij een
klap op de schouder geeft. ‘Mijn collega’s heb je al eens ontmoet.’
Ik begroet de mannen, maar ben ongeduldig. De medewerker opent de
deur en wacht tot de volgende naar binnen stapt. ‘Vind je het erg als ik even
voordring? Dan kan ik ze inhalen.’
Mark vindt het prima, maar zijn lippen zijn verstrakt in een dunne lijn.
Achter mij begint iemand te roepen dat ik voordring. Mark zijn getier
valt weg zodra de deur dichtvalt.
Zodra ik het huis binnenstap, lijkt het alsof ik in een andere dimensie
ben waar demonen heersen. Mijn huid prikt terwijl ik rondkijk in dit roze
gruwelhuis.
‘Mijn god,’ mompel ik terwijl ik even afgeleid ben door alle kleuren in
dit huis. Als Addie en ik ooit een dochter krijgen, dan hoop ik dat ze zwart
een mooie kleur vindt.
Het voelt alsof mijn ogen verschrompelen onder de aanblik van zoveel
roze. Mijn hemel.
In mijn ooghoek zie ik een flits van Addies kastanjebruine haar. En
terwijl ik haar bijna in mijn beeld heb is ze weer verdwenen, ze wordt
achternagezeten door een monster. Haar gegil is voelbaar in de rokerige
ruimte, het zorgt voor een glimlach op mijn gezicht.
Het is een goed voorproefje van wat ik later ga doen.
Ik beweeg op de automatische piloot terwijl ik achter haar aan loop. Ik
hoor dat de deur weer opengaat gevolgd door de stemmen van Mark en zijn
vrienden. Ik zorg ervoor dat ik een goede afstand hou tussen mijn meisje en
de vieze mannen achter mij.
Addie en Daya zullen plezier hebben zonder lastig te worden gevallen
door de echte monsters in dit huis.
Op het moment dat ze de trap op rennen, al lachend, gillend en
struikelend, verlies ik ze uit het oog. Ik ren naar boven en hoor ze
schreeuwen van achter de eerste gesloten deur.
Ik bestudeer de gang. Er zijn te veel deuren, het is niet mogelijk dat er
zoveel kamers zijn op deze gang. Wat inhoudt dat er een aantal valse deuren
zijn. Dat betekent ook dat ze in elke willekeurige kamer in deze gang weer
tevoorschijn kunnen komen.
Ik zucht, loop door de gang heen, wil in ieder geval even in een paar
kamers kijken om te zien waar ik ze kan opwachten. En dan hoor ik gezang
uit een van de kamers komen en ik bevries door de ijskoude rilling die over
mijn rug loopt, het haar in mijn nek gaat overeind staan. Het zou een
onderdeel kunnen zijn van het spookhuis maar iets in mij knaagt.
Waarschuwt me voor gevaar.
Maar goed, ik kan er geen zak aan doen tot het gevaar daadwerkelijk
zichtbaar is.
Ik negeer het gezang en ga verder. Er moet hier toch ergens een
nooduitgang zijn voor het geval er brand uitbreekt. Ik denk in een van de
achterste kamers. Ik wacht in de kamer daartegenover, daardoor behoud ik
overzicht over de gang en weet ik precies wanneer Addie vertrekt.
Als ik de kamer binnentreed aan mijn linkerkant, ga ik met mijn ogen
door de smalle ruimte op zoek naar de nooduitgang. Tegelijkertijd voel ik
dat iemand achter mij staat, iemand die mij niet gaat uitnodigen voor een
theekransje. Mijn hart klopt in mijn keel maar ik blijf kalm en draai me om
naar de kwaadaardige aanwezigheid die achter mij staat.
Dit is wel het laatste wat ik had verwacht, maar het is de kapotte pop
van vanmiddag die Mark treiterde.
Haar bruine haar is verdeeld in twee paardenstaartjes met roze strikjes
eromheen. Doffe, bruine ogen staren me aan. Een kwade bedoeling straalt
door haar make-up heen. Van dichtbij ziet ze er een stuk enger uit dan ik
had verwacht.
Waarschijnlijk omdat ze zo’n dodelijke blik heeft. Ik bekijk haar. Ze
draagt een dunne, witte nachtjapon waardoor er weinig tot de verbeelding
overblijft. Ik registreer amper haar stijve tepels die je door de stof heen ziet,
nee, waar mijn ogen op geconcentreerd zijn, is de vorm van een mes dat aan
haar dij zit vastgemaakt.
Mijn bloed kookt, als deze kleine trut probeert om mijn kleine muis pijn
te doen…
‘Waar zijn ze?’ vraag ik rustig. Ik wacht tot een blik van verwarring
over haar gezicht glijdt gevolgd door de vraag waar ik het in godsnaam over
heb. Maar die zekerheid wil ze mij niet geven.
Het lijkt wel alsof ze precies weet over wie ik het heb.
‘Veilig bij jou uit de buurt.’ Ze draait haar hoofd opzij en staart naar de
muur. ‘Laat de anderen weten dat de twee vrouwen gevolgd worden en zorg
ervoor dat ze veilig wegkomen. Ik regel dit.’
Ik kan de kleine grijns die zich om mijn lippen vormt niet tegenhouden.
Een deel van mij vindt het maar raar dat ze zo in het luchtledige aan het
praten is maar ik vind het erg grappig dat ze denkt dat ze mij aankan.
Haar ogen volgen iets wat ik niet kan zien, alsof zij ze ziet vertrekken.
‘Dus, je bent gek?’
Ze draait zich om, beledigd door mijn opmerking. Het boeit me geen
zak.
Angst roert zich in mijn maag. Addie en Daya zijn nog steeds niet terug
in de gang. En dit meisje denkt dat ik net zo ben als Mark en zijn vrienden
en ik ze pijn wil doen, nou…ze zit er niet helemaal naast. Maar ik wil maar
een van de twee pijn doen en tegen de tijd dat ik klaar ben, vindt ze het
heerlijk hoe ik haar laat schreeuwen.
‘Noem me niet zo. Jij bent degene die achter die vrouwen aan zit,’
snauwt ze mij toe.
Mijn wenkbrauw gaat omhoog en ik wil haar bijna in haar gezicht
uitlachen. ‘Dat maakt me ziek, niet gek.’
Haar kleine handen ballen zich tot vuisten en met een grom vertrekt
haar gezicht van woede.
De pop trekt haar nachtjapon omhoog om het mes te pakken en duwt de
deur dicht.
Ik weet niet of ik moet lachen of boos moet zijn. Ze houdt me bewust
weg bij mijn kleine muis en dat maakt me verdomd ongelukkig.
‘Wat ga je daarmee doen, poppetje?’ zeg ik met een spottende grijns op
mijn gezicht. Dit is zo voorbij.
‘Ik ga je vermoorden, jij monster.’
Verdomme, ik heb hier geen tijd voor.
Des te langer ik hier vastzit met deze gestoorde pop, des te meer tijd
Mark krijgt. Als de mannen doorhebben dat ik niet meer in de buurt ben en
Addie kwetsbaar is, dan gaan ze hun kans grijpen.
Ze is meer geïnteresseerd in praten en ik heb daar geen tijd voor. Ik ga
op haar af maar ben verrast door de pit die ze heeft.
Ik laat haar even haar gang gaan, de slordige aanvallen beginnen met
een mes en eindigen met haar vuisten. De hele tijd gaat ze los als een
jengelend kind, omdat ze geen goede klap kan geven.
Ik zie de wanhoop doorsijpelen in haar blik.
Door een rake stomp op haar neus begint ze te wankelen en ze valt. Ze
schreeuwt een loos dreigement, maar ik heb mijn focus op de deur.
Ik storm langs haar heen, gooi de deur open en loop de gang op.
‘Klootzak!’ schreeuwt ze, maar ik let niet meer op haar. Ik weet niet
tegen wie ze precies loopt te schreeuwen maar het zal mij een zorg zijn.
Ik kijk naar links en ik stop, ik zie de vier mannen in een kamer.
Een zucht van opluchting, de last op mijn schouders is iets lichter nu ik
weet dat ze Addie nog niet gepakt hebben.
Tot ik hoor wat ze zeggen… verdomme.
‘Waar is ze naartoe?’ vraagt Miller terwijl hij Mark aanstaart. ‘Het busje
staat klaar. We hebben alleen een locatie nodig.’
Ik ga rechtop staan, mijn lichaam verstijft.
‘We vinden ze wel,’ zegt Mark. ‘Zack was er niet bij, dus hij is ze vast
kwijtgeraakt in de chaos. Dit is het perfecte moment.’
‘Je weet wel dat je nog met hem moet afrekenen straks, hè?’ valt Robert
in. ‘Gezien die nare littekens op zijn gezicht heb ik maar zo het gevoel dat
je hem onderschat.’
Mark wuift met zijn hand, alsof hij Roberts argument wegwuift. Het
zijn verdomme nogal valide argumenten.
‘Hij heeft die littekens gekregen omdat hij zwak was, Robert.’
Ik lach stilletjes met mijn hoofd naar achteren en mijn schouders
schudden terwijl ik die gedachte even door mijn hoofd laat gaan. En dan
wordt mijn gelach steeds harder en valt het samen met de andere enge
geluiden die weerkaatsen in dit huis.
De vier mannen schieten met hun hoofd mijn kant op en worden zo
bleek, alsof al het bloed uit hun hoofd verdwijnt. Ze zien er nogal zweterig
uit en kijken alsof hun ergste nachtmerrie tot leven is gekomen. Ze zullen
zich snel realiseren dat ik op die fucking troon zit en de nachtmerries mijn
onderdanen zijn. Ik ben erger dan elk monster dat zij voor ogen kunnen
hebben.
Ik loop de kamer in met een steeds breder wordende grijns en ze lopen
naar achteren.
‘Za…’ begint Mark.
‘Weet je hoe oud deze littekens zijn, Mark? Heel erg oud. Mijn
tegenstander was waardig, maar wil je weten wie op de vloer belandde met
een doorgesneden keel en een gapend gat waar zijn ogen zaten? Want ik
was het in ieder geval niet, klootzak.’
Mark probeert zich er met een lach vanaf te maken, het geluid is
verkrampt. ‘Zack, alsjeblieft, we hadden het niet over je vriendinnetje.’
‘Mark… het laatste wat je wil doen is tegen mij te liegen.’
En precies op het moment dat Mark iets wil zeggen springt er een kleine
deur open in de kamer en komt er een nachtmerrie naar binnen gekropen.
‘Jezus, laat me met rust,’ snauw ik.
Mark en zijn vrienden zien de pop, ze gaat rechtop staan met een
vastberaden blik in haar gezicht.
Haar gezicht licht op. ‘Jezus heeft hier niks mee te maken, gekkie.’
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 29
DE MANIPULATOR

‘I k denk dat ik echt ga omvallen als ik niet snel ga zitten en dan mag jij
mij uit de modder trekken.’
Ik wijs naar een bankje. ‘Ga zitten en doe even rustig aan. Ik ga nog
even door het Spiegelhuis.’
‘Prima, het gaat je echt veel tijd kosten om daar doorheen te komen
maar succes.’
Het Spiegelhuis is altijd al een van mijn favoriete plekken geweest. Het
is een uitgebreid doolhof van spiegels en dat maakt het erg moeilijk om de
uitgang te vinden. Het is een van de grootste gebouwen hier op de kermis
en elke centimeter is beplakt met spiegels.
De kermis gaat over een half uur dicht. Het wordt krap maar ik denk dat
het wel lukt, als ik me maar concentreer.
Het huis is volledig zwart, geen kleur, felle lampen of rook. Maar toch
voelt dit enger. Soms lijkt het wel een stilteruimte waar je alleen bent met je
gedachten die op je jagen.
Het kost me vijf minuten maar dan ben ik al volledig verdwaald. Ik hou
mijn handen voor mij zodat ik niet tegen de spiegels op knal. Dat is me een
paar jaar geleden overkomen en ik had een week lang een blauwe plek.
Een aantal minuten gaan voorbij en ik ben alleen met mijn eigen
weerspiegeling. Mijn hartritme is hoog, mijn adem gejaagd. Maar toch voel
ik me hier…normaal.
In de verte hoor ik stappen. Er komen hier niet veel mensen, zeker niet
zo laat, maar er zijn vast genoeg mensen die wel van een uitdaging houden.
Ik blijf doorlopen en let op waar ik loop en al snel vergeet ik de wereld
om me heen. De truc is om je te concentreren op de vloer en niet op je eigen
reflectie.
En op het moment dat ik bijna met mijn gezicht tegen een spiegel knal,
hoor ik een donkere grinnik.
Mijn hoofd schiet omhoog, het klinkt duivels. Een shot adrenaline
schiet door mijn lijf heen.
Is er een medewerker verkleed als monster naar binnen gegaan om me
voor de gek te houden? Het zou me niet verbazen. Ze staan erom bekend
om mensen te volgen en te terroriseren.
Ik slik de brok in mijn keel door en draai me om om te kijken wat er aan
de hand is. Als hier een eng monster is, dan blijf ik daar het liefst bij uit de
buurt.
Ik zoek mijn pad bij de spiegel die me bijna een gebroken neus
bezorgde en loop door.
‘Kleine muis.’ Het gefluister lijkt vanuit elke hoek te komen.
Mijn ledematen bevriezen, ik weet niet of het nu in mijn hoofd zit of dat
Zade hier is en een spelletje met me speelt.
Ik dwing mezelf om door te lopen, ik hoop dat ik me dit inbeeld.
‘Waar ben je, kleine muis?’
Ik hap naar adem, de stem klinkt nu dichterbij. Gevolgd door wederom
een donker gegrinnik. Mijn hemel, deze man is duivels. Niemand die goed
van geest is klinkt zo.
Ik knijp mijn ogen dicht en haal drie keer diep adem om zo mijn
snelkloppende hart tot bedaren te brengen.
Hij speelt verdomme een spelletje met me. Hij probeert me bang te
maken. En dat lukt verdomde goed nu ik gevangen zit in een doolhof van
spiegels waar hij lacht als een of andere maniak.
Hij kan me gewoon niet een leuke avond gunnen. Op deze avond dacht
ik even niet aan hem en mijn verwarde gevoelens voor hem. En ook al vind
ik hem nu iets minder eng… behalve nu… de gevoelens die ik heb maken
me wel degelijk bang.
Misschien vindt hij me niet als ik me stilhoud.
Ik begin mijn pad weer te vervolgen, ik versnel mijn pas tot ik zo’n
beetje al snelwandelend door het doolhof ga.
Ik heb geen idee hoe ver ik ben, maar ik denk nog niet eens halverwege.
En op dat moment zie ik Zades reflectie achter mij. Volledig in het
zwart gehuld, zijn gehavende gezicht verborgen onder de capuchon. Ik hap
naar adem en draai me om, maar dan staar ik weer naar zijn reflectie achter
mij.
Hij staat niet achter mij, maar hij is wel in de buurt.
‘Hou op,’ zeg ik terwijl angst huishoudt in mijn borstkas.
Natuurlijk geeft hij geen antwoord, die klootzak zal ook eens luisteren.
Ik zit vast in een tornado en blijf maar rondjes draaien om vast te stellen
waar hij is.
‘Ben je alleen, schatje?’
Ik slik. ‘Duh,’ fluister ik, nog steeds zoekend naar waar hij is. Shit,
misschien had ik dat niet moeten zeggen.
‘Niemand die je kan redden?’
Een nieuwe vlaag van paniek spoelt over mij heen.
‘En waarom zou ik gered moeten worden, Zade? Ga je mij pijn doen?’
Hij tilt zijn hoofd omhoog, net genoeg zodat ik zijn mond kan zien. Een
gestoorde grijns ligt op zijn lippen.
Ik probeer mezelf te overtuigen dat hij mij geen pijn zal doen.
Afgelopen week was hij nog in mijn bed, verdrietig en kwetsbaar. Tegen de
tijd dat ik in de ochtend mijn ogen open had, was hij weg en ik heb daarna
niks meer van hem gehoord.
Maar mijn brein vindt het erg lastig om deze twee momenten aan elkaar
te koppelen. Hoe hij toen was en hoe hij nu is.
Want nu… lijkt hij wel een barbaar.
‘Ik ga je kapotmaken,’ corrigeert hij. Ik doe een stap naar achteren, de
brok zit weer in mijn keel. Zijn reflectie beweegt, zijn lichaam gaat
verschillende kanten op. Komt hij dichterbij? Ik weet het niet zeker. Ik zet
nog een stap naar achteren, de adrenaline in mijn lichaam schiet verder
omhoog.
Hij maakt me bang.
‘Ren,’ gromt hij. Mijn longen krijgen geen lucht meer bij zijn bevel.
‘Als ik je pak, dan neuk ik je.’
Mijn ogen vallen nog net niet uit hun oogkassen, ik gehoorzaam, mijn
lichaam komt in actie.
Ik ren.
Hierbinnen ben ik compleet kwetsbaar. Ik zit gevangen in het web van
de spin en die klootzak is nog giftig ook.
Waar ik ook ga, zijn reflectie volgt mij. Er zijn een paar momenten dat
ik zeker weet dat ik hem heb afgeschud, waar ik alleen maar mijn eigen
reflectie zie. Maar dan stapt hij ergens tevoorschijn waardoor mijn hoop
direct weer de grond in wordt geboord.
Na een paar minuten ben ik compleet buiten adem. De adrenaline en de
angst pakken me in. Mijn borst voelt beklemd, mijn longen piepen en
houden geen zuurstof meer vast.
Ik ben verdwaald en zit gevangen in een doolhof met een heel
gevaarlijke man die me helemaal kapot gaat maken. Ik denk dat ik
inmiddels niet meer bij hem wegren maar bij de persoon die ik ga zijn als
hij klaar met me is.
Ik was er klaar voor om mezelf aan hem te geven toen hij bij mijn
balkondeuren stond met een bezwaard hart. De man heeft een betovering op
me geplaatst, want toen hij pijn had wilde ik niets liever dan het beter
maken. Had mezelf aan hem gegeven als dat zou helpen.
De volgende ochtend zou ik mezelf echt gehaat hebben. Want dan had
ik met mijn stalker geslapen, een moordenaar, iemand die zich aan mij heeft
opgedrongen. Ik had geslapen met een man die mijn grenzen niet
respecteert, mijn persoonlijke ruimte niet respecteert en het woord nee niet
kent. Hoe accepteer je dat? Hoe gooi je het kompas van je moraal weg dat
je al je hele leven gebruikt?
En dat voor een man die ik zou moeten haten maar… dat doe ik niet. Ik
haat hem niet. Hij is dat allemaal, maar hij is ook een van de meest
bewonderenswaardige mensen die ik ken. De toewijding en passie die hij
heeft voor het redden van vrouwen en kinderen die gestolen zijn, hij doet zo
iets belangrijks voor de wereld en maakt een impact. Ik kan niet onder
woorden brengen hoe hij mij me laat voelen.
Hij is een tegenstrijdigheid. Tegenstrijdig op de meest kwellende
manieren.
En ondanks zijn kapotte morele kompas voel ik me veilig bij hem. Zelfs
nu.
Al hijgend stop ik met rennen.
Hopeloos.
Dat is het, wegrennen bij Zade is hopeloos. Verdomd hopeloos.
Mijn borst gaat hard op en neer en ik wacht tot hij me vindt. Het is
duidelijk dat ik niet aan hem kan ontsnappen door bij hem weg te rennen,
hij zal mij altijd inhalen. De enige optie is om hem tijdelijk te
immobiliseren en dan proberen weg te rennen.
Een lach borrelt op.
Daarvoor heeft hij mij getraind toch? Mijn schaduw heeft mij de
mogelijkheid gegeven om mezelf te beschermen.
Tegen hem.
Een warme adem raakt mijn oor en koude rillingen glijden over mijn
rug. Ik sluit mijn ogen en bijt zo hard op mijn lip dat ik bloed proef, hij
duwt zijn lichaam tegen het mijne aan.
Hij houdt zijn handen thuis maar ik weet dat dit niet lang zal duren.
Het is geen geheim dat hij het leuk vindt om mij aan te raken zonder
mijn toestemming.
‘Ik ga schreeuwen,’ is de loze bedreiging die ik fluister.
Zijn adem gaat langs mijn nek en ik voel hoe hij naar voren leunt. Zijn
zachte lippen raken mijn oor aan. Direct krijg ik overal kippenvel.
‘Dat is een braaf meisje,’ is zijn antwoord.
Ik draai me om, klaar om hem de les te lezen, maar hij raakt mijn lippen
met de zijne aan voordat er ook maar een lettergreep kan ontsnappen.
Instinctief bijt ik op zijn onderlip. Een diepe kreun komt naar boven
waardoor ik nog harder bijt. Een explosie ontstaat tussen onze lippen
tezamen met de smaak van pepermunt en een vleugje rook.
Hij proeft hemels en ik wil dat hij uit mijn mond gaat.
Alsof hij mijn gedachten kan horen, glijdt zijn hand omhoog naar de
onderkant van mijn nek, zijn vingers verstrengeld in mijn haar en hij drukt
me nog dichter tegen zich aan.
En dan doe ik iets heel doms.
Ik zuig zijn onderlip in mijn mond, verloren in zijn lippen, hoe hij
smaakt en het gevoel van zijn lippen tegen de mijne.
Ik realiseer me wat ik doe, ik laat zijn lip los en probeer bij hem weg te
komen. Zijn mond is net een drug en dat zorgt ervoor dat ik stomme
beslissingen neem.
Hij laat me niet gaan en doet hetzelfde bij mij. Hij zuigt mijn lip tussen
die van hem en bijt. Ik schrik van de pijn, geef hem toegang en hij kan mijn
mond binnenstormen.
Mijn kutje reageert, al kloppend bij het gevoel van zijn tong.
Herinneringen overspoelen me, zoals het gevoel van zijn tong tegen mijn
clit.
Onbewust kreun ik en zodra hij merkt dat mijn lichaam mij verraadt
gaat hij los.
Hij verzwelgt me volledig, zuigt en likt aan mijn lippen en tong op een
manier zoals ik nog nooit eerder heb gevoeld. Ik ben hulpeloos om hem te
stoppen en hulpeloos om ertegen te vechten.
Zijn kreun is mijn enige waarschuwing voor zijn volgende stap. Hij pakt
me bij mijn middel en duwt me omhoog tegen een spiegel, hij drukt me
tegen het koude glas aan terwijl zijn lichaam naadloos op dat van mij
aansluit.
‘Verdomme, zo’n braaf meisje,’ zegt hij al prijzend tegen mijn mond
waarna hij mijn gezwollen lippen weer meeneemt naar de volgende kus.
Ik ben buiten adem, forceer mijn hoofd opzij en haal even diep adem.
Hij grijpt mijn gezicht vast met zijn grote hand en gromt.
‘Geef me die verdomde lippen,’ snauwt hij en hij duwt zijn tong weer in
mijn mond.
Mijn hand wurmt zich tussen onze lichamen omhoog over zijn buik
waar de spieren duidelijk voelbaar zijn, naar zijn stevige borst. Ruw duw ik
hem weg en met een luide smak verbreken onze lippen het contact.
‘Wacht, stop,’ hijg ik. Mijn hoofd is verward en mistig.
‘Wat zei ik?’ zegt hij met harde stem. Zijn yin-en-yangogen vangen
mijn blik. Het is moeilijk om weg te kijken als het voelt alsof je in de ogen
van een roofdier kijkt.
Hij is een roofdier.
‘Wat?’ hijg ik nog steeds duizelig van onze kus.
‘Als ik je pak dan neuk ik je,’ herhaalt hij langzaam.
Mijn mond valt open, maar de woorden komen er maar langzaam uit.
‘Je gaat me niet neuken.’ En ik duw harder tegen zijn borst.
Zijn lippen glijden langs mijn kaak en gaan door naar mijn nek.
‘Omdat je bang bent dat je het te fijn gaat vinden,’ is zijn conclusie
waarna hij even in mijn nek bijt. Ik hol mijn rug en overal verschijnt
kippenvel. ‘Want je weet dat je net zo verslaafd gaat zijn als ik.’
‘Nee,’ zeg ik ontkennend. ‘Ik wil niet dat je dat doet.’
Hij tilt zijn hoofd omhoog met een inmiddels bekende grijns op zijn
lippen.
‘Dus je gaat mijn stoute meisje zijn vanavond? In mijn gezicht liegen?
Net doen alsof je kutje niet smeekt om gevuld te worden door mijn lul?’
Het bloed vliegt naar mijn wangen, een mix van boosheid en schaamte.
‘Niet alles heeft te maken met fysieke aantrekkingskracht. Misschien
wil mijn lichaam jou maar mijn hoofd niet,’ en ik tik even op mijn slaap.
Hij knikt en zijn ogen vliegen bedachtzaam over mijn gezicht. Hij zet
een stap naar achteren en ik voel me koud en alleen.
Het voelt alsof een donkere vlek voor de zon staat, alle warmte
verdwijnt. De kilte blijft over.
Hij grijpt mijn hand en trekt me weg bij de spiegel, hij draait me rond
tot ik naar de talloze reflecties kijk om ons heen, ons evenbeeld in zoveel
spiegels.
Ik kijk naar hem via de spiegel.
Hij duwt zijn lichaam weer tegen mij aan, zijn warmte sijpelt in mijn
poriën. Ik concentreer me op een spiegel, onze blikken knallen tegen elkaar
aan via de spiegel.
Langzaamaan buigt hij naar voren tot zijn mond vlakbij mijn oor is,
maar zijn blik blijft op mij gericht.
‘Weet je waarom ik het spiegelhuis zo leuk vind?’ mompelt hij in mijn
oor en het zorgt voor knetterende elektriciteit door mijn hele lichaam. Zijn
stem is vol van donkere beloftes en gevaarlijke momenten.
Ik slik en fluister: ‘Waarom?’
‘Kijk om je heen,’ beveelt hij zachtjes. Aarzelend haal ik mijn blik los
van hem en kijk om me heen naar de duizenden spiegels.
‘Wat jij nu ziet, dat zie ik elke dag. Het maakt niet uit hoe hard ik ren,
hoe hard ik probeer om aan je te ontsnappen, waar ik ook ga daar ben jij. Jij
bent alles wat ik zie. Van jou houden is alsof je vastzit in een ruimte vol
spiegels, kleine muis. En ik heb me nog nooit zo thuisgevoeld terwijl ik me
zo verloren voel in jou.’
Mijn ademhaling hapert en mijn ogen concentreren zich weer op hem.
Mijn hart is gestruikeld en bij de trap naar beneden gedonderd zodra hij
het woord houden zei. Een woord dat hij zo makkelijk zei dat ik niet weet
of het nu een bekentenis is of niet.
‘Weet je wel wat houden van is?’ fluister ik.
Hij grinnikt. ‘Is er iemand die het weet, schatje? Liefde is een enigma
en iedere keer als iemand het zegt, krijgt het weer en andere betekenis.’
Ik frons. Het enige wat ik voel is teleurstelling. Niet om wat hij heeft
gezegd, maar hoe verdomd makkelijk het was voor hem om te krijgen wat
hij wil.
Ik word geconsumeerd door een roekeloos en impulsief gevoel, precies
zoals hij wil. Er waren zoveel nachten waarin hij in mijn bed kroop en
gebruikmaakte van mijn zwakheid, hetzij de zwakheid van mijn lichaam
hetzij die van mijn geest. Hij gebruikte hem keer op keer. Maar hij ging
nooit tot het eindpunt en elke vezel in mij heeft gewacht op dit moment.
Erop geanticipeerd.
Ik wil niets liever dan het ontkennen, maar ik moet vechten tegen mijn
lichaam om me niet om te draaien en hem dichter bij me te trekken.
Misschien deze ene keer…
Ik bijt op mijn lip.
Hij bestudeert me en kijkt naar elke beweging die ik maak, alsof hij
tussen de regels door probeert te lezen.
‘Zeg je dat alleen maar omdat je denkt dat het werkt?’ vraag ik met een
onvaste en wiebelende stem.
Zijn mond hangt nog steeds bij mijn oor, zijn ogen zijn gefixeerd op die
van mij. Hij schudt zijn hoofd langzaam, zijn gezicht is serieus en zijn blik
intens.
‘Je vertelt de waarheid?’ dring ik aan.
‘Ja, Adeline,’ fluistert hij.
Ik sluit mijn ogen, overgave sijpelt door mijn poriën. Hij voelt het, zijn
hand glijdt over mijn buik. Ik verstijf onder zijn aanraking en een rilling
loopt over mijn rug.
Zijn lange vingers grijpen de rits van mijn vest en trekken deze
langzaam naar beneden. Het gaat pijnlijk langzaam. Het geluid verstoort de
stilte in de ruimte maar verbergt ook mijn gejaagde ademhaling.
‘Martel me nu niet,’ snauw ik.
Een gevaarlijke grijns vormt zich op zijn gezicht en zelfs de vele
spiegels verzachten de wreedheid niet.
‘Arm, klein muisje,’ treitert hij. ‘Je hebt het mis als je dacht dat dit niet
pijnlijk zou zijn.’
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 30
DE MANIPULATOR

H ijdoorkrijgtmehetalleen
voor elkaar om de lucht uit mijn longen te laten verdwijnen
een simpele blik te geven. En als zijn angstaanjagende
woorden gevolgd worden door zijn dodelijke blik voelt het alsof mijn
longen helemaal weg zijn.
Mijn vest gaat uit elkaar en hij trekt het langs mijn armen naar beneden.
Het vest valt op de grond, daar waar een hoop modderige schoenen hun
afdrukken hebben achtergelaten.
Het voelt als een metafoor. Net zoals mijn kleding zullen ook mijn huid
en ziel vies worden.
‘Iemand kan ons zien,’ fluister ik. Mijn stem komt amper door de
spanning in de lucht heen.
Hij glimlacht…die duivelse glimlach die aangeeft dat hij het helemaal
niet erg zou vinden.
‘Wat denk je dat ze zouden doen?’ vraagt hij terwijl hij mijn shirt
omhoog doet en ik krijg wederom kippenvel door de elektrische lading die
hij veroorzaakt als hij me aanraakt.
‘Denk je dat ze zouden toekijken? Denk je dat ze het fijn vinden als ze
je zo tentoongesteld zien staan? Misschien vinden ze het wel geil dat ze in
elke spiegel je kutje zien druppen. Of de blos op je wangen als je
klaarkomt. Ik denk dat ze het wel geil vinden als ze zien hoe je ogen naar
achteren rollen als mijn lul je zo vult dat er niks meer bij past.’
Een shot angst schiet rechtstreeks naar mijn hart, de spier maakt
overuren. Maar mijn lichaam reageert op een manier die veel duisterder is.
En net zoals hij zei, ik voel mijn kutje pulseren en mijn slipje steeds wat
natter worden totdat, zoals hij al zei, het in mijn slipje drupt.
Zou ik het erg vinden als een vreemdeling zou toekijken? Ik denk het
niet. Maar zoals hij het omschrijft, vraag ik me af of hij het überhaupt zou
toelaten.
‘Jij bent akkoord dat anderen mij naakt zien?’ daag ik hem ietwat buiten
adem uit en kijk hoe mijn shirt op de grond valt. Zijn vingers glijden
omhoog over mijn ruggengraat, langzaam en bewust. Ze branden op mijn
huid.
‘Nee,’ mompelt hij in mijn oor. Via de spiegel kijk ik naar hem, zijn
ogen gaan omlaag tot ze op mijn borst gericht zijn. Mijn bh snijdt even in
mijn huid voordat hij die losklikt en mijn borsten ontbloot.
Mijn tepels zijn pijnlijk stijf. Als hij ze ziet, glijdt hij met zijn tong over
zijn lip.
‘Wil je weten wat ik zou doen? Ik zou ze laten toekijken. Ik zou ze laten
staren, terwijl ik me elke centimeter van je lichaam toe-eigen. Ze zullen
zien hoe mijn lul elk gaatje van je lichaam opvult en ze zullen toekijken hoe
de tranen over je wangen rollen, zo hard zul je klaarkomen. En dan
vermoord ik ze. Mijn lul zou nog steeds nat zijn van je vocht terwijl ik hun
kelen doorsnijd.’
De angst in mij verstrakt tot een scherpe punt, klaar om het laatste
beetje van mijn geestelijke gezondheid door te prikken.
‘Je bent een psychopaat,’ roep ik. Deze keer lacht hij. Het donkere
geluid van zijn stem schiet direct naar mijn kutje.
‘Je gaat ervan leren houden,’ mompelt hij ietwat afgeleid. Zijn aandacht
ligt bij zijn handen die over mijn buik glijden en mijn borsten vastpakken.
Ik heb echt geen kleine borsten, ik ben gezegend met goede genen. Maar
zijn handen… ze zijn zo groot dat ze ineens ontzettend klein lijken.
Hij is een monster. Vanbinnen en vanbuiten.
Maar toch, mijn slipje wordt alleen maar natter.
Het zou niet mogelijk moeten zijn voor mijn lichaam nu zowel haat als
verlangen te voelen maar goed, wat zijn we zonder de menselijke emoties.
Hij knijpt hard in mijn borsten, het scheelt niet veel of het gaat pijn
doen.
‘Ik ga deze ook neuken binnenkort,’ belooft hij me voordat hij ze loslaat
en verder gaat met mijn broeksknoop.
Met een simpele beweging van zijn hand sluipen mijn gedachten naar
binnen. Net zo geruisloos als een overvaller in en bank.
Addie, wat ben je in godsnaam aan het doen?
Verdomme, weet ik veel. Dit is verkeerd. Dit is zo ontzettend verkeerd.
Maar toch hou ik hem niet tegen nu hij mijn broek losritst. Ik hou hem ook
niet tegen als hij zijn duimen in de lussen steekt en mijn broek naar beneden
trekt.
Hij helpt me mijn schoenen uit te doen en trekt dan de broek helemaal
uit. Ik sta er in enkel een zwarte, kanten string.
Ik slik, mijn hart klopt snel terwijl ik naar onze reflectie kijk. Hij is nog
steeds volledig gekleed, zijn ogen schieten heen en weer tussen de
verschillende spiegels zodat hij mij vanuit elke hoek kan zien, alsof hij nog
niet weet op welk beeld hij zich moet concentreren. Ik vecht tegen de drang
om mezelf te bedekken. Mezelf verbergen vind ik beschamender dan bijna
volledig naakt voor deze prachtige man staan.
‘Jij moet je ook uitkleden,’ dring ik aan. Echt niet dat ik als enige er zo
bij ga staan.
Eindelijk komt hij voor me staan. Het doet pijn als ik hem aankijk. Het
voelt een stuk realistischer nu ik niet naar hem kijk via een spiegel.
Voor het eerst voelt het alsof ik dit met Zade zelf wil. En ik weet niet
zeker of dat goed is. Maar wat maakt het verdomme uit.
Maar een ziek stemmetje in mij wil dat hij zich opdringt. Zodat ik later
het slachtoffer kan spelen? Vol kan houden dat mijn kutje niet om hem
smeekt en ik hem niet ontzettend graag in mij wil voelen?
Het is makkelijker om het slachtoffer te spelen als je niet het brein
achter je eigen foute beslissingen bent.
‘Als je dat echt wil, kleine muis, dan moet je dat doen,’ zegt hij
stilletjes. Hij kijkt me aan alsof hij niet wil geloven dat ik hem vrijwillig
zou uitkleden. En ik denk dat hij precies weet wat die blik bij mij losmaakt.
De klootzak weet dondersgoed dat ik een uitdaging niet uit de weg ga.
Ik geef hem hetzelfde respect als hij mij ook gaf. Ik kleed hem
langzaam uit. Met beleid. Expres gaan mijn vingers tergend langzaam over
zijn huid en daarmee verdien ik ook rillingen en ongeduldig gegrom.
Ik hap even naar adem als ik zijn shirt uittrek. Meer littekens. Twee
heftige littekens van een snijwond versieren zijn huid. Eentje over zijn hart
en de andere over zijn keiharde buik.
De huid is iets gezwollen en gerafeld, felroze dat afsteekt tegen zijn
gebruinde huid.
En ze doen hem nog steeds pijn.
Als ik er met mijn vingertippen overheen streel, verstijft hij onder mijn
aanraking en ontbloot zijn tanden.
Het is geen fysieke pijn. De wonden zijn geheeld. Maar het zijn net
ijsbergen. Je ziet ze, ze vallen op maar er schuilt ook nog van alles onder de
oppervlakte, iets wat groter en dreigender is. Iets wat ervoor zorgt dat
iemand zinkt in zijn eigen put van verdorvenheid. Net als de Titanic.
Aan de binnenkant doen ze hem pijn en ik wil weten wat dat heeft
veroorzaakt.
De plekken waar geen littekens zijn, zitten vol met ingewikkelde
tatoeages. Een draak komt omhoog bij zijn zij en over zijn borst. Vuur
spuwt uit zijn bek en over Zades schouder. Aan de andere kant zit een
prachtige zeemeermin die over haar blote schouder tuurt.
De spiegels zorgen ervoor dat ik alle andere tatoeages ook kan zien, ze
bedekken zijn hele lichaam, zijn beide armen en zijn rug. Ze zijn allemaal
prachtig.
‘Je hebt niet over je littekens heen getatoeëerd,’ observeer ik stilletjes
terwijl ik met mijn vinger over de lijnen van de drakenkop ga. Integendeel,
het lijkt wel of ze bewust vermeden zijn.
‘Ik verberg mijn falen niet.’
Zijn falen is niet het enige wat zijn lichaam prachtig maakt. Hij is
gespierd, maar niet te. Zijn fysieke gesteldheid laat duidelijk zien dat hij je
met zijn kleine pink kan vermoorden.
En als dat me nog geen knikkende knieën geeft, de dikke aderen die
over zijn nek naar zijn armen gaan en eindigen bij zijn grote handen, dat
geeft me pas echt de rillingen.
Hij is… fenomenaal, verdomme.
Behoedzaam bekijkt hij mij, intensiteit straalt uit zijn ogen terwijl ik
hem bestudeer. Hij vibreert haast onder mijn aanraking, dus ik ga verder
met mijn marteling. Het duurt nog geen seconde voordat hij overweldigd
wordt door de noodzaak om mij te neuken.
Ik voel zoveel macht in mijn vingertoppen, ik kan me niet voorstellen
hoeveel macht ik zou hebben als ik van hem zou houden.
Met elke centimeter ontblote huid begin ik steeds meer te trillen en
word ik steeds natter. Het is niet eerlijk dat iemand zo perfect, ontsierd en
geleefd is. Het overduidelijke misbruik dat zijn lichaam heeft doorstaan,
maakt hem alleen maar lekkerder.
Ik verslik me bijna als ik zijn broek uittrek. Zijn stijve lul springt vrij.
Hoe vaak ik het ook zal zien, het blijft intimiderend.
Als hij helemaal naakt is, zet ik een stap naar achteren en kijk ik om mij
heen. Ik staar naar hem vanuit elke mogelijke hoek via de spiegels, net
zoals hij bij mij deed.
Dikke, stevige dijen, harde ronde billen, een gespierde rug waar ik
mezelf tegenaan wil gooien en de mooiste lul die ik ooit heb gezien.
Ik wil wegrennen. Heel ver weg.
Deze man gaat me kapotmaken. Ik voel het.
‘Ben je bang?’ fluistert hij met wederom een duistere ondertoon. Hij
staart me aan.
‘Ja.’
Hij glimlacht en dat zorgt ervoor dat ik bijna op mijn knieën voor hem
ga zitten.
Het is niet eerlijk… hij is zo mooi. Verdomme, hij is de duivel. Ik weet
het zeker.
‘Dat zou je ook moeten zijn.’ Ik hoor het gevaar in zijn stem.
Ik zet nog een stap naar achteren, hij houdt me niet tegen.
‘Ga op je knieën, kleine muis,’ beveelt hij. Ik pauzeer, weet niet of ik
naar hem moet luisteren of op zoek moet gaan naar mijn geweten dat ik
ergens in het Spiegelhuis heb achtergelaten.
‘Laat me het niet nog een keer vragen,’ gromt hij en er komt een
dierlijke uitdrukking op zijn gezicht.
Het gevaar in zijn blik maakt me bang en het vocht verzamelt zich weer
in mijn slipje.
‘Ik wil niet dat je het me vraagt,’ zeg ik langzaam. Heel even zie ik een
moment van verwarring op zijn gezicht en ik laat hem zien wat ik bedoel.
Ik draai me om en begin te rennen.
Maar hij is te snel. Zijn hand vliegt om mijn haar en hij trekt me naar
achteren.
Een scherpe ademhaling terwijl ik val. Het lukt hem om mijn lichaam
om te draaien en ik land op mijn knieën. Precies zoals we allebei willen.
‘Vind je het lekker als ik je dwing?’ En hij trekt mijn hoofd naar
achteren tot ik hem aankijk. Zijn lul komt tegen mijn wang aan, een
waarschuwing voor wat komen gaat.
‘Je vindt het lekker om een stout meisje te zijn of niet soms? Om me
tegen te spreken, want je vindt het heerlijk dat ik je bang maak. Je bent een
sullig klein meisje dat met vuur speelt,’ treitert hij met een wrede grimas op
zijn gezicht.
Tranen vormen zich in mijn ogen door de brute kracht waarmee hij mijn
haar vasthoudt. Brandend zoals het vuur van lust in zijn ogen. En als ik niet
beter wist, zou ik zeggen dat er ook een vuur van lust weerspiegelt in zijn
ogen.
‘Zeg eens, kleine muis, ben je ooit geneukt door een man zoals ik?’
‘Nee, beter zelfs,’ snauw ik hem toe. De sluimerende haat tegen hem
ontwaakt. Iets heel erg gevaarlijks en donkers vormt zich in zijn ogen. Hij
trekt weer die verdomde wenkbrauw omhoog en direct wil ik
verschrompelen.
Het was een leugen. Dat weten we allebei.
Dat was het eerste wat ik leerde op de katholieke school. Brave meisjes
liegen niet.
De tweede les… leg je vertrouwen niet in de duivel en zijn invloeden.
Maar wat ze niet hebben verteld, is om hem niet kwaad te maken zodra je
onder zijn invloed bent.
Misschien omdat dat verdomme gezond verstand zou moeten zijn.
Mijn lip trilt terwijl ik mezelf uitfoeter dat ik zo dom ben. De bitterheid
en het wantrouwen roeren zich nog onder de oppervlakte. Ik weet niet
waarom ik dacht dat ik hem mij kon laten domineren en me laten neuken
zonder ertegen te vechten.
Hij vermoordt me voordat ik ooit verliefd op hem word.
‘Open je mond, stout meisje. Nu. Voordat ik je laat stikken op mijn lul.’
Deze keer luister ik wel. Zodra mijn lippen uit elkaar gaan, duwt hij het
puntje van zijn lul naar binnen en direct door tot achter in mijn keel.
Hij blaast zijn adem uit door zijn tanden gevolgd door nog een wilde
grom. Ik zucht en kokhals als hij zijn lul nog dieper duwt. Hij is van gehard
staal omhuld met zacht satijn, maar de zachtheid verlicht niets van de pijn.
Hij is te dik en te lang voor mij.
Direct beginnen mijn ogen te tranen terwijl hij dieper en dieper gaat.
Instinctief grijp ik met beide handen zijn dijen en probeer hem weg te
duwen.
Zo snel als hij is, grijpt hij mijn beide handen in een van zijn handen
terwijl hij met zijn andere hand mijn hoofd vastgrijpt. Hij houdt mijn
handen hoog tegen zijn buik aan. Het ziet eruit alsof ik op mijn knieën aan
het bidden ben. Mijn handen gebonden terwijl ik de duivel aanbid.
‘Dit wilde je toch?’ gromt hij. ‘Zuig, verdomme. Nu.’
Ik doe wat hij zegt, misschien gaat hij dan iets minder hard. Ik zuig
hard, hol mijn wangen en ga met mijn tong over zijn zachte huid.
‘Goed zo, schatje,’ fluistert hij me toe. En eindelijk gaat hij een stukje
terug. Maar dan trekt hij me weer terug, houdt mijn hoofd vast en beweegt
hem heen en weer zodat ik hem zuig. Al mompelend moedigt hij mij aan en
diepe kreunen van genot borrelen op diep vanbinnen. Hij gaat maar door en
ik wil hem steeds meer plezieren. Om mijn fout te herschrijven.
‘Eens even zien. Greyson Parker, hij was beter, hè?’ Mijn ogen worden
groot van verbazing, verward over hoe hij hem kent en bang voor wat nog
gaat komen. ‘Had hem bijna vermoord toen hij bij je huis wegrende. Naakt.
Dus ik betwijfel dat hij beter was dan ik. Wie nog meer?’
En hij schuift zijn lul weer dieper in mijn keel. Ik kokhals en hij laat me
het even moeilijk hebben waarna hij weer iets terugglijdt.
‘Brandon Havatti, Carlos Santonio, Tyler Sanders…’ En hij gaat maar
door met de lijst van mannen met wie ik ooit iets heb gehad. Het is geen
lange lijst, maar lang genoeg als je hun leven in gevaar brengt.
Hij trekt mijn hoofd hard terug wat me een hap adem oplevert terwijl hij
zegt, ‘Ik ga ervan genieten om ze een voor een te vermoorden, kleine muis.’
Voordat ik een reactie kan geven of in ieder geval nog een hap adem kan
nemen, laat hij me weer stikken op zijn lul.
Bewusteloosheid komt opzetten aan de randen van mijn ogen. Het
maakt niet uit hoeveel ik kokhals of tegen hem vecht, hij groeit alleen maar
harder en harder.
‘Je wil dat ik in je mond klaarkom, hè? Je denkt al die tijd aan het
zuigen van mijn lul sinds je op je knieën voor mij zat met mijn riem om die
mooie nek van je.’
Ik kijk hem aan en haat brandt even feller dan lust. Hij glimlacht of
beter gezegd, hij laat zijn tanden zien als hij de haat in mijn ogen ziet.
‘Je wil het hebben, maar je krijgt het verdomme nog niet. Je hebt dat
nog niet verdiend.’
Zonder waarschuwing trekt hij ineens mijn hoofd naar achteren
waardoor zijn lul vrijkomt.
Hij trekt me aan mijn haren omhoog tot ik op mijn tenen sta.
‘Zade, alsjeblieft,’ smeek ik, mijn zicht belemmerd door de zee van
tranen en mijn borst gespannen door het gebrek aan zuurstof. Ik weet niet
eens waarvoor ik smeek… mijn leven of de onschuldige mannen die ik naar
de slachtbank heb geleid.
‘Braaf meisje. Ik vind het heerlijk als je bang bent en smeekt.’
En op het moment dat ik weer lucht in mijn longen krijg, pakt hij die
weer af. Zijn lippen gaan op die van mij in een heftige kus. Mijn nagels
boren zich in zijn borst wat me een grom oplevert, terwijl hij mijn mond
opeet met de zijne.
De energie tussen ons kraakt en explodeert terwijl we elkaar opdrinken.
Vonken van vuur en de bittere smaak van wijn landen op mijn tong.
Vergif heeft nog nooit zo lekker gesmaakt.
Onze tongen vechten om dominantie en hij grijpt me vast en tilt me op.
Instinctief wikkelen mijn benen zich om zijn heupen en ik voel de koelte
van het glas in mijn rug.
Het verschil in temperatuur raast door mijn lichaam. De kou van de
spiegels zorgt bijna voor rillingen over mijn rug maar zijn lichaam tegen het
mijne zorgt voor een zinderende hitte.
Een scherpe pijn aan beide heupen zorgt ervoor dat ik naar adem hap.
Met een scherpe ruk trekt hij mijn string van mijn lijf en de kapotte stof
blijft ergens tussen onze lijven hangen.
Hij trekt zich iets terug en positioneert zijn lul bij mijn ingang.
‘Spreid je kutje voor me open, kleine muis,’ zegt hij. Ik open mijn mond
om in discussie te gaan, te zeggen dat hij me gewoon kan gaan neuken,
maar de blik op zijn gezicht maakt me sprakeloos.
Frustratie borrelt op, met beide handen reik ik tussen onze lichamen en
doe wat hij zegt. Een rode blos komt op mijn borst terwijl ik mezelf spreid.
Het is denigrerend aangezien hij weet dat ik dit niet zou moeten willen.
Hij weet dat ik wil dat hij zichzelf opdringt en me neukt. En ik heb hem
beledigd, dus voor straf laat hij me zien hoe graag ik hem wil. Door mijn
kutje te spreiden en hem binnen te laten.
God, ik haat hem.
Zijn handen knijpen mijn heupen pijnlijk vast. Ik weet dat ik morgen
blauwe plekken krijg in de vorm van zijn handen en dat is nou niet bepaald
iets waar ik naar uitkijk. Dan word ik herinnerd aan wat er gebeurd is.
‘Waag het niet om je handen te verplaatsen,’ dreigt hij waarna hij me op
zijn lul schuift.
‘Au!’ schreeuw ik terwijl ik bijna met mijn handen hem weg wil duwen.
Het is te veel, hij rekt me steeds verder uit.
Mijn ogen worden zo groot als schoteltjes terwijl ik deze beweging
verwerk. Ik voel hem tussen mijn vingers naar binnen glijden, dieper en
dieper. ‘Stop! Het past niet,’ gil ik.
‘Ach, arm muisje,’ zegt hij spottend met hese stem. ‘Misschien komt er
een dag dat ik dit kutje met fluwelen handschoenen ga behandelen en het
mijn liefde geef, maar je bent een stout meisje geweest of niet soms?’
Ik geef hem geen antwoord en hij trekt me verder op zijn lul wat
resulteert in een kreun. ‘Of niet soms?’ blaft hij. ‘Ja!’ schreeuw ik half
buiten adem en met samengeknepen ogen tegen de druk.
‘Ga je nu een braaf meisje zijn?’
‘Ja,’ zeg ik wanhopig. De pijn smelt in iets wat nog intenser is en ik hap
naar adem. Hij glijdt eruit en duwt zich weer naar binnen, deze keer iets
rustiger maar niet minder boos.
Het voelt alsof mijn lichaam uit elkaar gaat barsten. Het is niet
natuurlijk om zo verdomd vol te zijn.
Hij trekt zich terug tot het topje en duwt dan zijn hele lengte in mij, ik
voel hem bijna bij mijn keel weer naar boven komen. Ik huil, mijn stem
breekt bij alle emotie die zich opbouwt in mijn borst.
Het is verdomd niet normaal.
‘Jezus, Addie, ik pas amper in je.’
Dat verklaart waarom het voelt alsof ik in tweeën word gespleten.
Hij begint langzaam maar hard. Harde stoten, dan zichzelf tergend
langzaam terugtrekkend waarna hij weer hard in mij stoot. Ik voel dat mijn
lichaam langzaam begint te ontspannen, het zuigt hem naar binnen bij elke
stoot.
Hij gaat breder staan en leunt tegen de spiegel aan. Mijn maag maakt
salto’s, die voelt wat eraan zit te komen.
Schokvlagen schieten door mijn lijf heen terwijl hij zijn tempo versnelt
en me hard neukt tegen de spiegelmuur en er luide geluiden over mijn
lippen rollen waarvan ik niet wist dat ik ze kon produceren. Het genot is
verblindend, het gevoel dat hij tussen mijn vingers heen en weer glijdt zorgt
er alleen maar voor dat het genot nog verder opborrelt.
‘Kijk naar ons in de spiegels,’ beveelt hij. Het kost me ontzettend veel
moeite maar ik open mijn ogen en kijk in de duizenden spiegels. Vanuit
elke mogelijke hoek staar ik mezelf aan.
Het is te veel… te zien hoe hij zichzelf in mij beukt. Zijn billen
samengeknepen door de kracht die hij zet, terwijl er een rode blos op mijn
wangen ligt. Mijn hart schiet in mijn keel als ik om me heen kijk en zie dat
zijn ogen vastgepind zijn op mij vanuit elke hoek die mogelijk is. Dit is het
meest intense gevoel dat ik ooit heb meegemaakt.
Het onderbuikgevoel als je weet dat iemand je aankijkt maar dan nog
vertienvoudigd.
Mijn ogen gaan weer naar de zijne en er komt een glimlach op zijn
gezicht. Hij leunt dichterbij, zijn lippen raken even kort de mijne aan terwijl
hij ziet hoe ik buiten zinnen raak en hij blijft maar grijnzen.
‘Zeg eens, kleine muis, ben je ooit zo door een man geneukt als ik?’
Ik bijt op mijn lip en schud mijn hoofd, ik vecht tegen de drang om met
mijn ogen te rollen. Hij zet mij in een andere positie, glijdt met zijn armen
onder mijn knieën en trekt ze omhoog. Een schaamtevolle gil ontsnapt me
terwijl hij de hoek van zijn heupen aanpast en een plekje aanraakt dat
ervoor zorgt dat mijn benen direct beginnen te trillen.
‘O mijn god,’ kreun ik. En deze keer kan ik me niet tegenhouden door
mijn hoofd achterover te laten vallen en mijn ogen te laten rollen.
‘Dat klopt schatje, ik ben je god,’ gromt hij waarna hij zijn tanden in
mijn nek zet.
Mijn buik spant zich aan en ik voel dat er een orgasme aan zit te komen.
Alsof Poseidon zich roert in mijn buik en een fucking tsunami aanzwengelt,
eentje die me kapotmaakt.
De spiegels beginnen gevaarlijk te schudden door de kracht waarmee hij
me neukt. Het voelt alsof ze elk moment kunnen breken maar het maakt me
niet uit.
En zodra ik richting mijn hoogtepunt ga, trekt hij zichzelf volledig
terug. Ik kreun, het plotselinge gevoel van leegte doet pijn.
‘Wat…’ Hij zet me neer, stapt naar achteren en wijst naar de vloer. Mijn
knieën knikken en mijn evenwicht is verpest door het scherpe, pulserende
gevoel van genot dat nog tussen mijn dijen heerst.
‘Ga op handen en knieën.’
Ik ga niet in discussie, met name omdat het verliezen van mijn orgasme
pijn doet en mijn benen niet in staat zijn om mijn gewicht nog langer te
dragen.
Met boosheid gevulde tranen beginnen op te wellen bij mijn ogen, maar
ik hou mijn gesnauw voor me. Hij zal de straf alleen maar erger maken.
Ik verwacht dat hij zich van achteren weer naar binnen duwt, maar zijn
handen glijden tussen mijn benen en hij tilt me iets omhoog tot mijn knieën
de grond niet meer raken en ik mezelf verder recht moet houden voordat ik
met mijn gezicht op de grond knal. Ik voel hoe zijn hete adem over mijn
kutje glijdt waarna zijn tanden op mijn clit terechtkomen.
Ik gil, schrik van de beet. Maar hij martelt me niet zoals de vorige keer.
Hij zuigt direct mijn clit in zijn mond en cirkelt met zijn tong over mijn
drijfnatte kut.
Hij humt, wat zorgt voor een heerlijke vibratie die door mijn
ruggengraat omhoog schiet. ‘Je smaakt zo verdomd lekker,’ mompelt hij en
zijn tong komt weer tegen mijn clit aan.
Ik kijk omhoog en zonder schaamte kijk ik via de spiegel hoe hij mij
verorbert. Ik draai met mijn hoofd tot ik het perfecte beeld gevonden heb,
hij op zijn knieën, mijn kutje opvretend als een uitgehongerde man.
Het aankomende orgasme is terug en hoe. Ik duw mijn kutje in zijn
gezicht, ik kan mezelf niet tegenhouden. Ik wil hem, ik ben zo hulpeloos
tegen zijn tong.
‘Zade, alsjeblieft,’ smeek ik.
‘Wil mijn kleine muis klaarkomen?’ Zijn stem is haperend en buiten
adem.
Als hij ooit zou liegen over zijn verlangen naar mij, dan zou ik hem een
leugenaar noemen. Maar dat is het nou juist, Zade heeft nooit onder stoelen
of banken geschoven hoe graag hij mij wil. Hij heeft het nooit verbloemd of
genegeerd dat hij naar mij verlangt.
‘Ja,’ smeek ik met een kreun.
Hij stopt en uit frustratie schreeuw ik naar hem, stomp met mijn vuisten
op de vloer. De woede van het niet gegeven orgasme overweldigt mij en ik
doe een poging om uit zijn greep te raken.
Hij moet lachen om mijn poging.
‘Jij gore klootzak…’
Hij stopt mijn tirade door zijn lul hard in mij te stoten, zijn ballen slaan
tegen mijn gevoelige clit. Ik stik in mijn eigen woorden, deze hoek zorgt
ervoor dat hij nog dieper kan.
Ik krom mijn rug en duw mijn nagels in de vloer, klauwend op de vieze
vloer terwijl hij mij hard neukt.
Hij grijpt mijn haar en trekt mijn hoofd ruw naar achteren en dwingt me
in de spiegel voor mij te kijken, zodat ik naar hem kijk terwijl hij me neukt.
‘Wil je klaarkomen over mijn lul, schatje?’
Ik knik verwoed met mijn hoofd. Hij glimlacht. ‘Ben je een braaf meisje
geweest?’ Nogmaals knik ik. ‘Zeg het dan verdomme, Adeline.’
Ik klem mezelf om zijn lul heen als ik hoor hoe hij mijn naam volledig
uitspreekt met die donkere stem. ‘Ik ben je brave meisje,’ zeg ik buiten
adem, te ver heen om ook maar iets te voelen behalve de verblindende lust.
Hij leunt voorover en smelt onze lichamen samen, de hand in mijn haar
glijdt naar mijn keel en knijpt deze dicht terwijl zijn andere hand op mijn
buik ligt. ‘Dit is nog oefenen, maar ik beloof het je, kleine muis, er komt
een dag en dan draag je mijn kinderen,’ snauwt hij met knarsende tanden.
Hij vervaagt voor mijn rollende ogen en de golven van de tsunami van
genot komen eindelijk over mij heen, alles wegvagend op hun pad. Ik
schreeuw zo luid dat het haast de spiegels doet trillen, Zades naam blijft
maar over mijn lippen rollen als een mantra en mijn hele wereld valt uit
elkaar in duizenden stukjes.
‘Fuck! Goed zo, schatje. Je kutje is zo strak, melk mijn lul,’ kreunt
Zade. Hij eindigt zijn zin met een schreeuw, zijn heupen trillen terwijl hij
nog een keer zijn lul naar binnen ramt en me vult met zijn zaad tot het niet
meer past.
Ik voel ons beider sappen over mijn dijen naar beneden druppen terwijl
ik hijgend en buiten adem op de vloer lig. Mijn lichaam schokt van de
naweeën van mijn orgasme, terwijl ik weer terug op aarde beland na het
grootste orgasme dat ik ooit heb gehad.
Ik kan verdomme niet ademhalen, laat staan bewegen of nadenken.
Niets hiervan was natuurlijk. Echt niks.
‘Ik hoop dat je weet dat ik aan de anticonceptie zit,’ hijg ik.
Hij grinnikt, hetzij iets buiten adem. ‘Nog wel.’
Voordat ik een reactie kan geven verstoort een luid gezoem de beladen
atmosfeer. In mijn broek ligt mijn telefoon wild te trillen.
Kut. Daya.
Ik krabbel omhoog op weg naar mijn telefoon en voel zijn zaad uit mij
glijden. Mijn vingers trillen terwijl ik de telefoon probeer te ontgrendelen.
‘Hallo?’ Ik krimp in elkaar als ik hoor hoe onvast en hees mijn stem is.
‘Waar ben je in godsnaam?’ schreeuwt ze door de telefoon heen. Haar
stem hapert en ik voel de woede.
‘Ik was verdwaald en de ontvangst op mijn telefoon was slecht,’ lieg ik.
Ik wil niet toegeven wat er echt is gebeurd. Ik negeer Zade en raap mijn
kleren bij elkaar. Tranen lopen over mijn wangen van zowel het geschreeuw
in mijn oor als het sap dat langs mijn benen naar beneden glijdt.
‘Het park is gesloten, Addie! Ik ben er al uitgegooid en ze zeiden dat het
Spiegelhuis leeg is en dat het is gecontroleerd. Die stomme beveiliger
geloofde mij niet toen ik zei dat je nog niet buiten was. Ik was ontzettend
ongerust!’
En als ik mijn schoenen aandoe, hoor ik een gemompelde ‘shit’ bij Zade
vandaan komen wat mijn aandacht vangt.
Zade staart naar zijn telefoon en zijn blik is ontzettend serieus.
Hij draagt zijn zwarte laarzen en zijn broek hangt nog half open, de
aanblik laat het water in mijn mond lopen.
Daya’s tirade verdwijnt naar de achtergrond.
Het licht van zijn telefoon accentueert zijn spieren die duidelijk
zichtbaar zijn, de littekens en de zwarte tatoeages voegen alleen maar meer
duisternis toe aan zijn woestheid.
De aderen die over zijn handen en armen lopen zijn dik en jezus, als ik
niet al tegen een spiegel leunde, dan was ik omgevallen als ik zie hoe
verwoestend hij nu kijkt.
Het meesterwerk van gerafelde littekens en ruwe randjes heeft me in de
negende hemel geneukt en me beloofd dat ik op een dag zijn baby’s draag.
Ik krijg geen lucht.
‘Addie, ik zweer…’
‘Ik… Ik ben er zo, Daya. Het spijt me,’ reageer ik en dwing mezelf om
weg te kijken en mijn spullen te verzamelen.
En wegkijken is verdomd moeilijk in een ruimte vol met spiegels.
Ze haalt even diep adem. ‘Oké, sorry. Maar ik was echt heel bang,
Addie.’
Ik krimp in elkaar terwijl een andere tsunami mij overvalt. Eentje met
golven van elke negatieve emotie die er maar is. Schuld. Schaamte. Spijt.
‘Het spijt me heel erg, Daya. Ik ben er met een paar minuten.’
Ik hang op en loop een richting uit waarvan ik denk dat het de juiste is
om bij de uitgang te geraken.
‘Verkeerde kant, kleine muis. Volg mij,’ zegt Zade en zijn diepe stem
laat me even verstijven. Hij is klaar met aankleden en loopt de andere kant
op.
Stijfjes draai ik me om en loop achter hem aan. Ik weet niet hoe hij de
weg weet en ik wil het ook niet vragen. Het boeit me niet, zolang hij me
hier maar uit krijgt.
Na een vijftien intense minuten vinden we de uitgang en kan ik naar
buiten rennen. De lucht is koud en een verkoeling voor mijn verhitte
gezicht.
De kermis ziet er compleet anders uit. Het is helemaal leeg, er is
niemand meer te vinden en alle lampen zijn uit.
Hoelang waren we in het Spiegelhuis? Ik kijk even naar de tijd en schrik
me dood als ik zie dat het half een in de nacht is.
Twee uur! Ik ben verdomme twee uur in het Spiegelhuis geweest. Oké,
een gedeelte was nog het doolhof doorkruisen maar toch… Normale
mensen neuken niet zo lang toch? Of wel?
Zade staat ergens achter mij, dus ik kijk even over mijn schouder en
zeg, ‘Volg me niet. Daya wacht op mij en ik wil niet dat ze je ziet.’ Zelfs ik
merk hoe kil ik klink.
De gehele vijftien minuten durende tocht om buiten te raken had ik
maar een ding aan mijn hoofd en dat was dat ik hem nog een keer wilde
neuken.
En dat maakt me verdomd bang.
En dat was even de harde waarheid die ik onder ogen moest zien. Een
duidelijke herinnering dat ik net seks heb gehad met mijn stalker. Ik had dat
nooit moeten laten gebeuren.
Ik voel dat hij mijn pols beetpakt en hij draait me om. Ik knal tegen hem
op, maar hij vangt me op en legt een hand ferm in mijn nek. ‘Ik ben toch te
laat voor een date met een psychotisch meisje,’ zegt hij. Ik kijk hem aan en
hij lacht als hij de woede in mijn ogen ziet. ‘Wees niet jaloers, kleine muis.
Het is geen echte date. Ze is niet mijn type en ze is niet jou.’
Ik snuif. ‘Ik ben niet jaloers, laat me los,’ snauw ik in een poging me los
te trekken.
Hij trekt me dicht tegen zich aan en drukt zijn lippen kort tegen de
mijne aan terwijl hij diep in mijn ogen staart. ‘Dat zal nooit gebeuren,
Adeline. Ik zal je nooit laten gaan.’ Ik verstijf, geschrokken door de
serieuze toon. Hij meent het.
Hij duwt zijn lippen op de mijne voor ik een reactie kan geven. En
omdat dit de laatste keer is dat ik deze man toesta dat hij me aanraakt,
reageer ik op zijn kus. Ik grijp hem vast, trek aan zijn trui, klem zijn lip
tussen mijn tanden en bijt hard, tot ik bloed proef.
Hij gromt en verslindt me, hij proeft naar mijn kutje. En dan trekt hij
zich los.
‘Ga,’ beveelt hij me.
Ik bedenk me niet. Ik ren weg richting de auto. De enige auto nog op de
parkeerplaats. Een gespannen Daya zit achter het stuur en ze staart me aan.
Ik zucht en maak me klaar voor het harde gesprek dat gaat volgen en ik
weet niet wat ik ermee aan moet. Ik blijf mijn leugen vertellen. Ik ben
verdwaald. Dat is alles.
Ik open de deur van de auto en val nog net niet naar binnen. Als ik haar
aankijk, zit zij me al verhit aan te staren.
‘Jij ziet eruit alsof je net geneukt bent en zo ruik je ook, wat is er in
godsnaam gebeurd?’

2 maart 1946

Ik heb Ronaldo verteld dat ik misschien aan John


ga vragen om van me te scheiden. Hij was even
enthousiast, het voelde alsof we daadwerkelijk een
toekomst samen kunnen hebben.
Maar toen vertelde ik dat ik wil dat hij zijn baan
opzegt. Hij liep leeg als een lekgeprikte ballon. Hij
zei me dat dit misschien niet mogelijk was. Dat hij
verbonden was aan zijn baas en dacht dat hij nooit
weg zou kunnen gaan.
We kregen ruzie. Ik snap zijn positie. Maar ik heb
hem ook gezegd dat we niet echt samen kunnen zijn
als hij zich inlaat met dit soort gevaar.
Hij maakte een bijdehante opmerking dat mijn man
in net zoveel gevaar verkeerde.
Ik weet niet zeker wat hij bedoelde. Zijn
gokverslaving?
Kort na de inbraak hebben we daar geen last meer
van gehad, dus ik ging ervan uit dat John gestopt was.
Maar wat het ook was, ik bleef bij mijn standpunt.
Sera en ik bedenken wel wat en als dat betekent dat ik
een alleenstaande moeder moet zijn, dan is dat maar
zo.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 31
DE SCHADUW

‘ W aarom duurde het zo lang?’ snauwt het gestoorde meisje me toe.


Haar bruine ogen zijn verlicht met vuur. Hetzelfde vuur in haar ogen
brandt ook in mijn borst.
Mijn hart blijft maar bonken en ik wil haar heel graag nog een keer
neuken. Mijn brein lijkt wel gefrituurd. Ik moet me concentreren maar dat
is haast onmogelijk nu ik Addie nog steeds proef en haar nog steeds om
mijn lul heen voel.
Ik weet niet hoe ik me nu in godsnaam moet concentreren. Of misschien
ben ik nu wel een god geworden.
Maar hoe kan ik een god zijn terwijl zij mij zo mijn macht ontneemt?
Ik weet het niet.
Het enige wat ik wel weet, ik hou nu van de kermis met zijn
spookhuizen en spiegelkamers.
‘Ik moest even wat doen,’ mompel ik terwijl ik de ruimte controleer op
andere aanwezigen. Of moordzuchtige verrassingen die dit gekke kind heeft
verstopt. Gezien de blik in haar ogen is ze overal toe in staat. Ze wil me nog
steeds vermoorden en dat vind ik verdomd grappig.
Als het zo makkelijk zou zijn om me te vermoorden, dan was ik allang
dood. Deze littekens laten dat wel zien.
Na onze confrontatie hebben de pop en ik besloten om voorlopig maar
samen te werken. Aangezien Mark besloot om het heft in eigen handen te
nemen en mijn meisje te ontvoeren en tot slaaf te maken, heb ik besloten
dat hij niet langer in leven hoeft te blijven. De twee seconden die hij nodig
had om zich tegen Addie te keren waren voor mij de tijd om zijn naam op te
schrijven op de dodenlijst.
Er is geen kans op overleving voor hem.
Dus hebben we ze alle vier knock-out geslagen. De pop zei dat ze de
mannen naar een plek ging brengen waar geen mensen kwamen en we
zouden rond middernacht samenkomen zodat ik mijn antwoorden kan
krijgen en ze dan de nek kan omdraaien.
Claire had natuurlijk alles gezien en de pop heeft het haar op een rennen
laten zetten. Ik kon niks doen omdat ik die vier mannen al had, maar zodra
ik dat spookhuis uitliep, had ik een van mijn mannen al de opdracht
gegeven om haar te vinden en naar een veilige plek te brengen.
Het is simpel, Claire is een vrouw die misbruikt is en ze verdient het om
een rustig leven te leiden. Maar ze is ook getuige geweest van crimineel
gedrag en ik kan het niet toestaan dat ze iemand dat vertelt.
Daarna ben ik direct op zoek gegaan naar Addie en ben ik haar gaan
volgen. Ik liet haar haar gang gaan, ze kon alle spookhuizen bezoeken, alle
attracties bij langs gaan en ik stond stilletjes achter haar, net uit het zicht.
Als iemand haar ook maar aankeek, dan kwam ik de consequenties daarvan
brengen.
‘Waar zijn ze?’ vraag ik terwijl ik het rare meisje eens observeer. Over
haar hele nachtjapon zie ik bloedspetters. Ik zeg maar niks.
Ze knikt in de richting van de trap. ‘Boven in mijn speelkamer.’
Ze neemt me mee naar boven maar blijft even staan, ze kijkt in de hal
en staart naar iets. Ik zie niets.
‘Blijf hier beneden tot ik jullie roep, jongens,’ zegt ze terwijl ze de
ruimte in staart. Ik frons terwijl ik probeer te bedenken tegen wie ze dit in
godsnaam zegt. Ze pauzeert even en zegt dan: ‘Ik kan het wel aan,’ en ze
loopt de trap op.
Jezus, dit is wel heel bizar. In de afgelopen jaren heb ik zeker rare
situaties meegemaakt. Heel rare situaties. Maar dit staat nu bovenaan de
lijst.
Ik schraap mijn keel en vraag: ‘Dus, eh, wat is er met jou aan de hand?’
‘Waar heb je het over?’ snauwt ze.
‘Die mensen met wie je sprak… ze mogen mij niet?’ vraag ik en ik kan
het amusement niet uit mijn toon houden. Ik weet nog steeds niet helemaal
wat haar verhaal is. Misschien staat ze wel stijf van de drugs, is ze ziek in
haar hoofd, kan ze geesten zien. Weet ik veel.
‘Mijn helpers? Nee. En ze vertrouwen je ook niet.’
Haar helpers? Wat ziet dit meisje in godsnaam? En zijn het haar
helpers?
‘Jij zei dat ze beneden moeten blijven en dat je het zelf wel aankan? Ze
gaan niet mee naar boven?’
Ze stopt op een traptrede, draait naar me toe en wijst met haar arm. ‘Zie
jij ze achter je lopen?
Ik draai me niet eens om, ik weet dat er niemand is. Behalve wij tweeën
op de trap en de vier mannen boven in de kamer. Er is verder niemand in dit
huis.
Ik grijns. ‘Nee.’
‘Nou, daar heb je je antwoord! Ik heb mijn helpers niet nodig om me
tegen jou te beschermen. En aangezien jij nu hier bent, heb ik besloten dat
ze deze kunnen uitzitten,’ legt ze ongeduldig uit.
Ah, mentaal gestoord. Ik snap het.
‘Aha.’
‘Aha? Wat wil je daar nou weer mee zeggen?’
‘Dat je gek in je hoofd bent, kleine meid. Waar zijn deze demonen of
hoe je ze ook maar noemt?’
Het kost me nog geen vijf seconden om me niet meer druk te maken
over wat ze wel of niet ziet. Het heeft geen effect op de uitkomst van deze
dag, dus het boeit me niet meer. Als ze grote, wandelende bananen ziet die
achter haar aan lopen, dan vind ik het allemaal best. Zolang ik mijn tijd
maar krijg met die vier mannen boven in de kamer.
Als ze mij naar de kamer begeleidt en de mannen mij zien, dan
beginnen ze direct te schreeuwen. Wriemelend zoals wormen aan een
vishaak. Ik weet niet of Mark schreeuwt omdat hij denkt dat ik hem kom
helpen of omdat hij denkt dat ik hem kom vermoorden, maar ik denk dat ik
beide ga doen. Ik ga hem helpen om zijn zonden te bekennen en daarna
vermoord ik hem.
‘Weten ze wie je bent?’ vraagt de pop en ik bevestig dat, bekijk hoe ze
eruitzien en hoeveel botten ze nu gebroken hebben. De andere mannen
kijken me aan alsof ik de boeman ben. En dat is nog steeds als Zack, de
miljonair. Wacht maar tot ze weten wie ik echt ben…ik weet zeker dat hun
gezichten dan net zo bleek zijn als een spook.
Ik moet drie dingen weten. Waar worden de rituelen gehouden en hoe
kom ik daar. En ik moet weten of de Society achter Addie aan zit. Wat ze
verder nog te vertellen hebben is niet meer belangrijk.
‘Je weet zeker dat niemand ze kan horen?’
‘Ik doe dit zo vaak, geen stress,’ is haar rustige antwoord. Vanuit mijn
ooghoek bekijk ik haar.
‘Je vermoordt vaak mensen?’
Ze is klein maar ze kan wel vechten. En gezien de haast constante
moordachtige blik in haar ogen verbaast het me ook niet echt.
Ze haalt haar schouders op. ‘Alleen de demonen.’
Ik kan het niet helpen maar er verschijnt een kleine grijns op mijn
gezicht. ‘Noem je jezelf de demonenjager?’
Ze snuift en stampt met haar voet op de grond alsof ze een klein kind is.
‘Je bent niet grappig!’
Daar ben ik het niet mee eens.
Maar ik ga niet met haar in discussie, ik richt mijn aandacht weer op de
mannen.
En precies zoals verwacht begint Mark te smeken om zijn leven zodra
ik de tape van zijn mond af trek. En zodra ik Mark vertel wie ik
daadwerkelijk ben, verandert zijn verhitte gezicht, alle kleur verdwijnt tot
hij alleen nog maar een grijze bleke kleur heeft. De gezichten van de andere
mannen volgen en kijken me aan alsof ik Magere Hein ben.
Ik glimlach.
Ik ben verdomme Magere Hein.
Ik negeer Marks commentaar dat we vrienden zijn en zijn wanhopige
poging om zijn zakenpartners de schuld te geven zodat hem geen blaam
treft.
Het verbaast me totaal niet dat hij het probeert af te schuiven op de rest.
Hij is egoïstisch, narcistisch en een complete imbeciel. En gezien de
blikken in de ogen van de anderen hebben zij nu ook geen hoge pet van
hem op.
In de kort tijd dat ik Mark nu ken, heb ik geleerd dat er niet veel zijn die
hem waarderen.
Hij is luid, arrogant en uitgesproken. Probeert altijd de toffe peer uit te
hangen en geliefd te zijn bij de mensen. In de wandelgangen heb ik ook
gehoord dat Mark het vaak oneens is met zijn collega’s in de politiek. Stemt
altijd tegenovergesteld aan de rest van zijn partij.
Politiek interesseert me geen reet, zeker niet het stukje dat gaat over
wet- en regelgeving. Ik breek elke dag wel een paar wetten. Waarom zou ik
me druk moeten maken om een paar wetten waar ik me toch niet aan ga
houden?
Ik krijg het ook voor elkaar om de demonenjager pissig te krijgen. Ze
begint te piepen dat ze de mannen nog niet mag doden.
‘Ga gerust je gang,’ en ik wijs naar Miller, Jack en Robert. ‘Ik wil je
niet tegenhouden bij het vermoorden van de demonen.’
Een fluitend geluid suist door de lucht, de enige indicatie dat er een
wapen getrokken is dat onderweg is naar mijn hoofd. Ik trek mijn hoofd
opzij en zie hoe het mes langs mijn hoofd vliegt en rechtstreeks in Marks
buik.
Jezus, dat ziet er pijnlijk uit.
En dan gaat ze pas echt los, tackelt Robert en blijft hem steken met het
mes tot hij een hoopje blubber is. Maar ze blijft maar doorgaan en als Mark
begint te kotsen ben ik er klaar mee.
Ik zucht, sta op en loop naar haar toe. Ik grijp het mes uit haar hand en
stop haar inmiddels zinloze actie. Ze is sterk en heeft veel energie, dat is
duidelijk. Het kost je veel om iemand zo vaak neer te steken. Het is
uitdagender dan mensen denken. Iemand honderd keer steken met het
geweld dat zij gebruikt, een volwassen vent zou inmiddels buiten adem zijn.
En ook al ligt er een dun laagje zweet op haar huid, ik zie dat ze meer
wil.
‘En nu ga je me tegenhouden bij het vermoorden van de demonen?’ gilt
ze. Haar stem is zo hoog, ik krimp nog net niet in elkaar. Jezus. Vrouwen en
dat achterlijk hoge gegil.
‘Kleine meid, er zijn best wat onderwerpen waarvoor je professionele
hulp nodig hebt maar woedebeheersing staat bovenaan het lijstje.’
Ze staart me aan, haar gezicht trilt. Ze lijkt wel een kapotte robot en ik
moet eerlijk zeggen, deze situatie staat nu op nummer een van de meest
interessante situaties waar ik ooit in ben beland.
Ze staat op het punt om uit te barsten, dus ik kalmeer mezelf en eis:
‘Kijk me aan.’
Haar grote bruine ogen kijken me aan en ze lijkt haast onschuldig en
lief. Zij het niet voor de gekke glans die over haar ogen ligt en het feit dat
ze van top tot teen onder het bloed zit.
Ze is niet onschuldig.
‘Laat het mes vallen.’ Haar hand ontspant en het mes valt op de met
bloed besmeurde vloer. ‘Hoe heet je?’
‘Sibbel.’ Ze pauzeert even. ‘Mijn vrienden noemen me Sibby.’
Een vlaag van medelijden raast door me heen. Iets in mij zegt dat de
enige vrienden die ze heeft, degene zijn die in haar hoofd zitten. Dit meisje
is alleen…volledig alleen. En gezien hoe goed ze buiten beeld blijft en in de
schaduwen haar kans afwacht, heb ik maar zo het vermoeden dat niemand
weet dat ze hier rondhangt.
Vanbinnen zucht ik even hard en besluit om haar tegemoet te komen. Ik
weet niet precies waarom, maar ik denk dat ik haar zielig vind of zo,
verdomme.
‘Je bent interessant, Sibby. Maar ik wil dat je verdomme nu kalmeert. Ik
kan niet rustig mensen ondervragen als jij helemaal losgaat met dat mes van
je. Snap je?’
Ik zie haar ontspannen nu ik haar bijnaam gebruik. En ik haar dus zie
als een vriend. En jezus, dat vind ik sneu.
Met enige tegenzin knikt ze met haar hoofd en nadat ik haar beloof dat
ik haar niet meer belachelijk zal maken en ik alle prut van het mes afveeg,
geef ik dat weer aan haar terug als een zoenoffer. En dan ga ik verder met
het ondervragen van Mark.
En deze keer in volledige rust.
‘Mark, ga je me nu de informatie geven die ik nodig heb? Ik wil weten
waar je de rituelen uitvoert,’ vraag ik met een emotieloze stem en een
blanco gezichtsuitdrukking.
‘Z, ik zweer het je, ik weet van niks,’ liegt Mark. Er hangt nog braaksel
op zijn lippen van toen hij Sibby helemaal los zag gaan op zijn vriend en
begon te kotsen.
Ze was wreed, dat kan ik bevestigen.
Ik reik naar beneden en grijp Marks hand, de punt van mijn mes duw ik
onder zijn vingernagel en dan wip ik de nagel eraf. Mark schreeuwt moord
en brand maar deze klootzak weet nog niet wat echte pijn is.
Fout. Volgende poging. Hij protesteert weer en liegt wederom dus ik
trek een tweede vingernagel eraf. Als ik mijn mes onder zijn derde nagel
duw geeft hij eindelijk toe.
Ik moet bijna lachen. De kinderen die hij ontvoert houden het nog
langer vol dan hij. Wat wederom laat zien hoe zwak Mark is.
‘Oké, oké, wacht! Wacht!’ Ik pauzeer, trek een wenkbrauw omhoog en
wacht tot hij verder gaat. Zijn ademhaling is onregelmatig en tranen en snot
lopen over zijn gezicht. Hij likt even over zijn lip en geeft toe. ‘Sommige…
sommige kinderen die we ontvoeren, die nemen we mee naar een club.’
Sibby komt dichterbij, haar gezicht in een verrukte uitdrukking nu Mark
zijn zonden vertelt. Ik geef haar een waarschuwende blik en richt mijn
aandacht weer op Mark.
‘En waar is deze plek?’ Ik hou mijn stem rustig maar een brandende
hitte borrelt onder de oppervlakte. Het kost moeite om mijn stem vlak te
houden.
‘Je kunt alleen toegang krijgen door een private herenclub, Savior. Je
hebt speciale toegang nodig om überhaupt de club binnen te komen, laat
staan toegang te krijgen tot…’ Zijn stem vervaagt en het lijkt wel alsof hij
moeite heeft om de woorden te vinden. Uiteindelijk lukt het hem om zijn
zin af te maken. ‘Om toegang te krijgen tot de kelder.’
Een grom vormt zich in mijn keel maar ik duw hem naar beneden. Mijn
hand trilt bijna van de neiging om een mes in zijn keel te duwen, maar ik
hou me tegen.
‘Ja? En wat spook je uit in die kelder?’
Zijn ogen gaan nerveus heen en weer, zijn mond valt open maar er komt
geen geluid uit.
In een snelle beweging trek ik zijn derde vingernagel eraf. De schreeuw
die me dat oplevert, doet niks om het groeiende gevoel van woede te
onderdrukken.
Ik ga ontzettend genieten van het vermoorden van deze man. Zijn
verwrongen geschreeuw terwijl zijn lichaam langzaam opgeeft, zal voor mij
een slaapliedje zijn als ik vanavond naar bed ga.
Pas als ik mijn mes onder de vierde vingernagel zet, begint hij eindelijk
wat nuttigs te vertellen. Helderrood bloed sproeit uit Marks hand maar dit is
nog maar het begin van hoe erg hij gaat bloeden.
‘Wacht! Ik zei wacht, godverdomme!’ Ik spoor hem wederom aan om
verder te praten. ‘We, eh… we voeren rituelen op ze uit.’ Hij drukt zijn
lippen even op elkaar, een gepijnigde blik op zijn gezicht. ‘Zo worden we
lid van het geheime genootschap. We moeten een ritueel uitvoeren en het
bloed drinken van een maagd.’
Hij bevestigt mij wat ze met die kinderen doen, dat de overheid er deel
van uitmaakt en ik zorg ervoor dat hij duidelijk maakt dat de twee nog
levende mannen naast hem ook onderdeel zijn van deze bizarre rituelen. Bij
Jack moet ik hem eerst in zijn dij steken voordat hij het toegeeft, maar
Miller geeft direct antwoord, die wil niet lijden zoals Mark en Jack dat
doen.
‘Zade, mag ik nu spelen?’ vraagt Sibby ongeduldig. Ik voel haar nood
om te moorden en ik snap haar nu wel, de kleine demonenjager. We hebben
dezelfde missie en dat is om een aantal gestoorde individuen te
vermoorden.
‘Veel plezier met die twee. Ik wil de lieve Mark nog even een paar
vragen stellen,’ is mijn antwoord en ik knik in de richting van Jack en
Miller.
‘Als je me nu niet laat gaan, dan vertel ik je helemaal niets meer!
Niets!’ roept Mark wanhopig terwijl hij voelt dat zijn dood dichterbij komt.
‘Je bent een zwakke man, Mark. Je vertelt me precies wat ik wil als de
pijn te veel wordt. Je zal langzaam sterven, of snel.’
Sibby huppelt naar de mannen toe en begint met Jack. Ze snijdt zijn
gezicht aan flarden en het kost me ontzettend veel moeite om haar te
negeren. Zeker nu haar wangen zo rood blozen dat ik het door haar make-
up heen zie.
Mijn god, als ze nu voor mijn ogen klaarkomt, dan ga ik weg.
Ik hurk voor Mark neer zodat we op gelijke ooghoogte zitten en hou het
mes bij zijn lul. Het apparaat dat hij gebruikt om jonge kinderen te
misbruiken, dat gaat sowieso een messteek krijgen als hij nog leeft.
‘Met wie heb je gesproken over Addie?’ vraag ik hem.
Mark stottert, zijn ogen glijden iedere keer naar zijn vriend die
gemarteld wordt. Een bot breekt gevolgd door het luide gejammer van Jack.
Ik geef druk met mijn mes. Marks ogen vliegen weer terug naar mij, hij
voelt de dreiging.
‘Focus je op mij, Mark. Met wie heb je het gehad over Addie?’
Hij likt zijn lippen. ‘Op welke manier?’
‘Op welke manier dan ook wat ermee te maken heeft dat je mijn meisje
zou ontvoeren en haar doorverkopen zoals je van plan was voordat ik
binnenkwam. Heb je het met iemand erover gehad in een machtspositie die
zich bezighoudt met de rituelen of met Savior?’
Ik weet het antwoord voordat hij zijn verdomde bek opentrekt en
antwoord geeft. Het gedoofde licht in zijn ogen laat zien dat hij accepteert
dat hem nog veel meer pijn te wachten staat.
‘Ja,’ fluistert hij.
Heel even verlies ik mijn beheersing, net genoeg om te grommen en met
mijn mes over zijn borst te gaan wat een mooie, rode, bloederige streep
oplevert.
Hij schreeuwt, zijn gezicht knalrood door de pijn die door hem heen
gaat maar ik ben nog niet klaar. Nog lang niet.
‘Wie?’ blaf ik en ik verlies bijna de controle over het monster in mij.
Mark gaat door met kreunen en ik positioneer het mes weer bij zijn lul
en duw. Net genoeg druk om de huid te raken maar niet genoeg om echte
schade te maken.
Nog niet.
‘Oké, oké!’ gilt Mark, zijn ogen wijd van de pijn.
‘Wie? Mark, ik wil namen verdomme!’
Hij snift maar geeft me de namen die ik nodig heb. De namen van
mensen die zich bezighouden met de rituelen. Namen die waarschijnlijk
aliassen zijn maar het is een begin.
Hij geeft toe dat hij nog nooit hun gezichten heeft gezien en alle
communicatie ging via een video waar hun gezichten in de schaduwen
verstopt waren.
Ze zijn een soort van schaduwoverheid als ik Marks geratel moet
geloven en ze hebben meer macht dan ik had gedacht.
De president is maar een marionet en de mensen die aan zichzelf
refereren als de Society, die hebben de echte macht.
‘Vertel me waarom je dit hebt gedaan, Mark. Waarom wilde je per se
achter Addie aangaan als je wist dat ze van mij was?’
Zijn kin trilt en hij ziet er nu uit als een zielige, oude man.
‘Ze was al gemarkeerd.’
De moed zakt me even in de schoenen.
‘Ik heb een foto van haar gemaakt omdat ze me bekend voorkwam. En
toen ze me vertelde hoe ze heette, ging er een belletje rinkelen en
realiseerde ik me dat ze al een doelwit was van de Society. Ze belden mij en
ik kon ze alles vertellen. Ze… ze is veel geld waard, man. En de Society wil
haar. Het maakt ze niet uit wie jij bent of wie ik ben. Als de Society iemand
gemarkeerd heeft, dan krijgen ze die. En ik zou haar binnen moeten
brengen. Ik zou een goede beloning krijgen.’
Hij snuift maar het snot drupt nog steeds uit zijn neus.
‘Waarom hebben ze haar gemarkeerd?’
Mark produceert een natte, lege lach. ‘Waarom markeren ze iemand?
Als ze jong en mooi zijn en opvallen, dan zijn ze op de radar van de
Society. Ze heeft op de een of andere manier de aandacht op zich gevestigd.
Kan zijn via haar boeken. Maar je weet hoe vrouwen nu zijn. Gezien de
manier waarop ze zich kleden…’ Ik grijp zijn hand vast en trek nog een
vingernagel eraf voordat hij zijn zin verder af kan maken.
Alsof het laten zien van wat huid een verdomde uitnodiging is om
ontvoerd en verkracht te worden.
Zijn schreeuw doet niks om mijn woede te kalmeren.
‘He…het spijt me, oké? Het spijt me. Luister, je negeert niet een bevel
van de Society. En ze komen achter je aan, Z.’ waarschuwt Mark me met
een stem vervuld van pijn en ernst.
Ik hoop dat ze achter me aan komen.
Daar gaan ze spijt van krijgen.
Wetende dat Addie gemarkeerd is, ontsteekt niet alleen woede maar ook
oprechte angst voor mijn kleine muis.
Het maakte niet uit of ik wel of niet in haar leven kwam… Addie was al
gemarkeerd voor de mensenhandel en het feit dat dit het meisje is waar ik
gek van ben, dat voelt als het lot.
Het voelt voorbestemd dat de man die haar achtervolgt, dezelfde man is
die bendes oprolt voor mensenhandel, de handel waarvoor ze haar
gemarkeerd hebben.
‘Ik weet dat het je niks uitmaakt, maar zodra ze weten dat ik dood ben,
dan pakken ze hun spullen en verkassen ze.’
Dat is iets wat ik geaccepteerd heb.
Ik kijk naar Sibby die is verdergegaan met Miller. Ze zou een zondebok
kunnen zijn.
Als de Society het gerucht binnenkrijgt van een gestoord meisje dat de
vier mannen heeft vermoord, een meisje dat eerder gemoord heeft, dan
zouden ze dat nog kunnen accepteren. Verkeerde plek, verkeerde tijd. Een
mentaal instabiel meisje dat zweert dat ze kwaadaardigheid kan ruiken in
mensen en besloten had dat ze deze mannen daarom moest vermoorden.
Ze is de perfecte zondebok.
Maar de gedachte om haar zo te gebruiken, die voelt niet goed.
Ze is een eenzaam, gestoord meisje dat me nu geholpen heeft met deze
moorden. Het maakt niet uit dat ze het anders alsnog wel had gedaan.
Zonder haar had ik deze informatie niet gekregen. En dat kan ik niet zonder
beloning aan me voorbij laten gaan.
Dus ik besluit Sibby te beschermen. We ruimen het bewijsmateriaal uit
de weg, dumpen de lijken en ik ga er alles aan doen om Savior te infiltreren
voordat ze hier lucht van krijgen en gaan verkassen.
‘Zullen ze verdwijnen?’
‘Ja,’ antwoordt Mark snel. Ik haal even diep adem en knik. Als ik Sibby
red, dan geef ik de eerste echte aanwijzing op die ik nu gekregen heb.
‘Als je… als je me vrijlaat, dan kan ik je helpen om er binnen te
komen,’ zegt een wanhopige Mark. ‘Ik help je en doe wat je maar wil. Als
je me maar laat leven.’
‘De andere drie zijn al dood, ze gaan toch wel verdwijnen.’
‘Niet als je alles afschuift op dit meisje. Dat was je plan toch? Haar de
schuld geven?’
Sibby is nog steeds te gek van moordlust om te horen wat Mark zegt.
Maar ik had alsnog de waarheid verteld. Sibby en ik hebben elkaar niks
beloofd en ik ben er vrijwel zeker van dat ze nog steeds het plan heeft om
mij te vermoorden. Maar ze zal daarin niet slagen, ongeacht wat zij denkt is
het zij tegen mij. En ik heb tegen te veel volwassen mannen gevochten om
nu te verliezen van een kleine meid. Ook al is het een stoer wijf.
Ik concentreer me weer op Mark. ‘Weet je waar ze naartoe zullen
verhuizen?’ Mark twijfelt even, voelt dat hij geen macht meer heeft als hij
antwoord geeft. Ik duw het mes nog even dieper in zijn lul om mijn punt
duidelijk te maken.
Ik zal het zien als hij liegt.
‘Nee,’ geeft hij toe en zijn lip trilt. ‘Dat zullen ze naderhand pas
vertellen.’
Ik knik, trek mijn hand even terug en steek mijn mes hard in zijn
onderbuik. Zijn schreeuwen helpen niet meer tegen de draaikolk van woede
in mijn borst.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 32
DE SCHADUW

S ibbyNadat
nam de schuld op zich voor de moorden.
we de lichamen in stukken hadden gehakt en in de kofferbak
hadden gestopt, zaten we op de motorkap van mijn Mustang, waar ik weer
herinnerd werd aan het feit hoe gebroken deze pop eigenlijk is. Het klinkt
alsof haar vader een echte klootzak is.
Ik blijf maar denken aan het feit dat zij een reden heeft om te zijn zoals
ze nu is en ik…niet.
Net toen ik in mijn auto wilde stappen, kwam de politie opdagen. Sibby
wilde niet bij me instappen. Bleef aandringen dat ze bij haar helpers wilde
blijven. Mensen die verdomme niet eens bestaan.
En ik had geen tijd om te blijven en de discussie aan te gaan. Ik had in
stukken gehakte lichamen in mijn kofferbak en moest niet alleen bij de
politie uit de buurt blijven maar ook de lichamen dumpen zonder gepakt te
worden.
Dus ging ik weg. De politie heeft me een aantal kilometers achtervolgd
en toen raakte ik ze kwijt. Ik had extra nummerborden bij de hand, dus
zodra ik op een veilige plek was heb ik ze direct omgeruild, andere kleren
aangetrokken, het bewijs in de fik gestoken en ben ik naar huis gereden.
Er zijn honderdzestig mensen in Seattle die dezelfde auto hebben als ik,
maar ze kunnen dit niet aan mij koppelen zonder een glazen bol te
gebruiken.
Uiteindelijk heeft de politie de moorden toegekend aan een mentaal
instabiel meisje en een onbekende handlanger. Ik ga ervanuit dat de Society
bij een onbekende handlanger genoeg redenen ziet om te verdwijnen en
ergens anders opnieuw te beginnen.
Ik heb onderzoek gedaan naar Sibby en kwam erachter dat ze in een of
andere sekte geboren is en gezocht wordt voor de moord op haar vader.
Haar vader was Jim Jones, een man die aangaf een discipel van God te
zijn en honderden mensen dat liet geloven.
Het was een rijke man met oud geld. Hij gaf zijn geld uit aan het
bouwen van een enclave voor zijn gelovigen waar ze de rest van hun leven
konden blijven wonen.
Dat is de plek waar Sibby geboren is en opgroeide. Tot ze de moord
uitvoerde en vluchtte.
Er zijn rapporten waarin staat dat Sibby’s moeder zelfmoord pleegde via
vergif. En het lijkt erop dat dit het laatste zetje is geweest voor de kapotte
pop om volledig te ontsporen. Ze is met een mes de slaapkamer van haar
vader binnengeslopen en heeft hem net zo vaak gestoken tot hij dood was.
Om precies te zijn, honderdrieënvijftig keer. Woede was zeker een
factor. Sibby heeft duidelijk laten zien dat ze heel capabel is en een man zo
vaak kan neersteken dat ze buiten haar fysieke limiet om gaat, als ze maar
kwaad genoeg is. Robert is hier het bewijs van.
Het heeft drie dagen geduurd voordat Sibby gelinkt werd aan moorden
door het hele land. Allemaal plekken waar Satan’s Affair langs is geweest.
Vermissingszaken in elke locatie over de afgelopen vijf jaar.
Als alle vermiste personen terug te leiden zijn tot Sibby, dan heeft ze
zo’n vijftig mensen vermoord.
Ik was oprecht verbaasd dat Satan’s Affair niet eerder onder vuur is
komen te liggen gezien het grote aantal vermiste personen. Maar daarna
kwam ik erachter dat veel van de vermiste personen van lagere stand waren
en niemand ze echt miste.
Of Sibby gelijk had dat ze demonen waren, dat weet ik niet. Maar wat
ik wel weet, is ook al hadden ze geen strafblad, het zag er ook niet naar uit
dat het goede mensen waren.
Dus er zal nog gekeken worden naar de onbekende handlanger, maar
met Sibby’s verleden gecombineerd met haar uitspraken over haar
handlangers is het zeer waarschijnlijk dat de moorden op de vier mannen
inderdaad worden weggezet onder de noemer verkeerde plek en verkeerde
tijd. Precies zoals ik had gehoopt.
Ze is echt de perfecte zondebok.
Dat was drie nachten geleden en met de angst dat de Society gaat
verkassen heeft Jay goed op Savior gelet. We hebben hun camera’s gehackt
op de begane grond en het ziet ernaar uit dat ze zich koest houden.
Er zijn natuurlijk geen camera’s in de kelder. Dat zou te makkelijk zijn.
‘Is toevallig al bekend of het gebouw gesloopt gaat worden?’ vraag ik
Jay.
‘Nope,’ zegt hij met nadruk op de p. Ik wil hem een stomp in het
gezicht geven, het is bloedirritant. ‘Ga je vanvond naar binnen?’
‘Ja,’ en ik kraak even mijn nek. De spanning sluipt al door mijn
schouders heen. Ik heb het vermoeden dat ik behoorlijk wat zieke dingen ga
zien.
Maar ik moet de controle bewaren. Als ik dat niet doe, dan ben ik dood
voordat ik die kinderen kan redden en dat is geen optie.
‘Hou je Addie nog steeds in de gaten?’
Jay zucht. ‘Ja…’ en ik voel de vraag die op het puntje van zijn tong ligt.
En ik wil mijn hand door de telefoon steken en zijn tong vastpakken
voordat hij verder kan praten. Maar hij is me te snel af. ‘Dus, eh, is dit dan
de liefde van je leven of zo?’ vraagt hij ongemakkelijk.
Ik probeer mijn diepe zucht binnen te houden maar dat lukt me niet. ‘De
ware,’ en ik laat hem weten dat ik nu niet over Addie wil praten, maar die
klootzak luistert nooit als het gaat om mijn privéleven.
‘En dat vindt zij ook?’
Er vormt zich een kleine grijns op mijn gezicht, ik kan er niks aan doen.
‘Dat begint te komen,’ is mijn cryptische antwoord.
Jay snapt eindelijk de hint en laat het los. ‘Nou, ik kan je vertellen dat er
niemand naar binnen of naar buiten is gegaan bij haar huis de afgelopen
drie dagen behalve haar vriendin.’
Marks verhaal cirkelt nog steeds rondjes in mijn hoofd.
De Society weet van Addie, ze is een doelwit. Ze hebben dan misschien
een voorliefde voor kinderen, maar ze laten een kans om zo’n mooie vrouw
door te verkopen echt niet schieten. Er is altijd genoeg vraag en aanbod als
het gaat om mensenhandel. Duivelse mensen met hun duistere voorkeuren,
sommige willen kinderen, sommige volwassen vrouwen.
Ik laat mijn gedachten even de vrije loop gaan en de spanning in mijn
schouders wordt alleen maar erger. Een moment…dat is wat er nodig is om
vermist te raken. Te verdwijnen, als je van de supermarkt naar je auto loopt.
Ze weet niet in wat voor gevaar ze verkeert maar dat zal snel
veranderen. Ik wil de waarheid niet voor haar verbergen. Ze gaat het niet
leuk vinden als ik onze lessen uitbreid in frequentie en intensiteit.
Ik moet alleen bedenken hoe ik dan mijn lul in mijn broek hou.
Schijt. Gaat niet gebeuren.
Ik glimlach wetende dat ze de handelingen op mij gaat uitvoeren, maar
die gedachte maakt mijn lul alleen maar stijver.
Ik heb haar niet meer gezien sinds het Spiegelhuis en ik weet diep
vanbinnen dat ze chagrijnig is. Ze denkt waarschijnlijk dat ik haar geneukt
heb en ze mij nu verveelt, maar dat is absoluut niet waar.
Ik ben verdomme nu een duivel. Het was lastig om bij haar uit de buurt
te blijven, maar ik moest mijn aandacht richten op het infiltreren bij Savior
en de kinderen redden. Ik heb geen minuut voor mezelf gehad en hoezeer ik
ook smacht naar mijn kleine muis, die kinderen hebben me nu nodig.
Nog meer spanning in mijn nek, maar nu omdat ik verblind ben door
lust en in Addie wil zijn, haar kapot neuken en haar laten schreeuwen als ik
haar laat klaarkomen.
‘Sta klaar, ik ben binnen een uur bij Savior,’ waarschuw ik Jay waarna
ik de telefoon ophang.
Voor nu verdring ik Addie even uit mijn gedachten. Maar later vanvond
duw ik mezelf zo diep in haar, ze zal volledig gevuld zijn.

‘Er zijn hier behoorlijk wat mensen met status,’ zegt Jay via het kleine
apparaat dat verstopt zit in mijn oor. Ik zal het uitdoen voor ik de auto
uitstap. Ik sta nu in de rij voor het parkeren.
‘Inclusief de president,’ voegt Jay toe.
Ik zucht, kraak mijn nek, de stress schiet weer door mijn lijf heen. Dit
werk is zwaar voor mijn lichaam, ook als ik niet bezig ben met het
neerknallen van mensen en het ontwijken van kogels. Misschien kan ik
Addie overhalen om me een massage te geven. Ik geef er met alle liefde
eentje terug.
‘Iemand op wie ik specifiek moet letten?’
Ik hoor Jay typen op de achtergrond. Irritant kutgeluid. Ik heb die
klootzak gevraagd om een stiller toetsenbord aan te schaffen maar hij blijft
volhouden dat het luide geklik hem rust geeft.
En ook al irriteert het me mateloos, we krijgen zo weinig rust in ons
dagelijks leven. Dus als hij hier rustig van wordt, dan laat ik het gaan. Voor
nu.
‘Wat politici, een aantal bekende sterren…ah shit, is dat Timothy
Banks? Kom op. Je kan me niet vertellen dat hij ook dit soort shit doet?!’
Ik rol met mijn ogen, Jay en zijn theatrale gedrag.
‘Jay, focus,’ snauw ik.
Er zijn nog maar een paar auto’s voor me, dus ik heb niet heel veel tijd
meer om te praten voordat ik het apparaatje uit doe.
Ik ga niet door hun beveiliging heen met zoiets in mijn oor. Dan kan ik
net zo goed direct een kogel door mijn kop knallen.
‘Sorry,’ mompelt Jay. Hij klinkt somber nu hij weet dat zijn favoriete
acteur een pedofiel is.
‘Echt, Jay, we weten dat er een hoop bekende sterren bij betrokken
zijn.’
‘Maar Tim Banks? Fuck. Maar goed. Er is nu niemand om wie we ons
echt zorgen moeten maken. Niet meer dan we al doen in ieder geval.
Aangezien we een slangenkuil in stappen gevuld met pedo’s. Laat het me
weten als je het oortje weer in hebt, ik hou je op de hoogte.’
Als ik aan de beurt ben, haal ik mijn oortje eruit en stop het in een
binnenzak die omlijnd is met lood. Ik geef mijn sleutels aan de
parkeerwacht, loop om de auto heen en kijk naar de entree van Savior.
Ik trek mijn jasje dicht en hou mezelf tegen om niet weer mijn nek te
kraken. Vanvond moet ik indruk maken, daar draait het om. Anderen hier
weten dat ik bevriend was met Mark en na zijn onfortuinlijke dood zullen
ze op mij letten.
Mark heeft mijn naam vaak genoeg genoemd.
Ik ben misschien nieuw bij Savior, maar ze verwachten mij.

Savior ziet er precies zo uit als je verwacht bij een club die een elitaire
sekskelder runt en rituelen uitvoert.
De algemene ruimte is gigantisch. In het midden is een podium met een
grote paal in het midden en een meisje danst eromheen. Volledig naakt.
Haar tieten wiebelen als ze zich optrekt aan de paal, haar lange benen
eromheen wikkelt en naar achteren leunt, haar borsten vol in beeld terwijl
ze tegen de paal aanschuurt.
Ik kijk niet naar haar lichaam, ik kijk naar haar ogen. En ik moet me in
bedwang houden als ik de glazige blik in haar ogen zie. Er zijn donkere
kringen onder haar ogen en ik wil niets liever dan haar oppakken, naar
buiten dragen en zorgen dat ze op een veilige plek terechtkomt.
Ik bijt op mijn tong, herinner mezelf eraan dat uiteindelijk hier iedereen
gered gaat worden. Net als bij de andere clubs, ik ga ze allemaal redden. Er
zullen geen herenclubs meer over zijn als ik klaar ben. En dan ga ik naar de
volgende en de volgende en uiteindelijk naar het volgende land.
Ik verleg mijn aandacht weer naar de rest van de club terwijl ik mijn
gezicht ontspannen hou en mijn ademhaling rustig.
Blijkbaar ben ik nu in een club waar mensen genieten van het aanzicht
van bloed en het proeven daarvan.
De sfeer is donker en zwaar en straalt overduidelijk sadisme uit. De
lichten zijn gedempt, de schaduwen opgezogen door de zwarte muren en
meubels.
Een diep rood, de kleur van bloed, is een accentkleur door de gehele
kamer. Rode lijsten om schilderijen heen, schilderijen die duivelaanbidding
en offeranden laten zien. Rode schaduwen rond de kleine lampen aan de
muur. Rode glazen, rode asbakken en drankjes…rode hakken en outfits met
echte diamanten en kristallen.
Maar ik wil het niet neerzetten als kleding. Meer strepen stof en
kristallen.
Maar het is gelukt om deze plek te laten druipen van elegantie en geld.
‘Zack! Wat leuk je hier te zien,’ hoor ik ineens achter me. Ik plak een
rustige maar plezierige blik op mijn gezicht en draai me om. Ik zie een man
die ik zeer zeker herken. Daniel Boveri.
Hij is een advocaat voor de president, iemand met wie Mark regelmatig
sprak. Hij is charmant, lang, donker en knap. Zijn dikke wenkbrauwen
hangen laag over zijn donkere ogen wat hem een duistere blik geeft en een
venijnige glimlach. Hij loopt al tegen de vijftig, maar zo ziet hij er niet uit.
Hij straalt zelfvertrouwen uit. En het aantal keren dat we elkaar hebben
gesproken heeft mij duidelijk gemaakt waarom hij de advocaat van de
president is. Hij is ontzettend manipulatief.
‘Dan, leuk je te zien,’ en ik schud zijn hand.
‘Ik vroeg me af wanneer ik je hier zou zien. Mark had al een paar keer
benoemd dat hij je mee zou nemen.’
‘Ah, dat zal best.’ Dit is nieuwe informatie voor mij.
‘Ontzettend kut wat hem overkomen is. Kan niet geloven dat zo’n klein
psychotisch meisje ze alle vier heeft vermoord. Ze hebben nog steeds de
lichamen niet gevonden of wel?’
Ik schud empathisch mijn hoofd, doe alsof ik net zo geschokt ben als
hij.
‘Nee, niet dat ik weet, man. Had ze het niet over helpers of zo?’ vraag
ik met een denigrerende grijns op mijn gezicht. Ik vind het verschrikkelijk
om Sibby’s mentale gezondheid zo te gebruiken, maar het kan nu wel
honderden kinderen en vrouwen redden.
Jezus, ik klink nu zelfs als zij. Sibby gelooft er heilig in dat het haar
missie is om duivelse mannen te vermoorden, alsof ze daarvoor geboren is.
En ik kan het niet volledig oneens met haar zijn.
Dan lacht, de toon is wreed en betuttelend. ‘Ja, zoiets hoorde ik ook.’
Ik grinnik. ‘Het meisje zei dat ze vijf helpers had. Als ze maar eentje
weg zagen rennen, waar is dan de rest?’
Zo, die opmerking zal nog wel een tijdje door de Society gonzen. Als ze
geloven dat de helpers echt zijn, dan houden ze zich misschien nog wel
langer gedeisd. In ieder geval tot de therapeut aangeeft dat het allemaal in
haar hoofd zit.
Maar tegen die tijd hebben al deze klootzakken kogels in hun kop en
zijn de uitgebuite kinderen veilig ondergebracht.
Dan en ik praten een tijdje met elkaar en gaan door de ruimte heen. De
vrouwen hier worden misbruikt, zijn zo high als maar mogelijk is en
accepteren de straffen die ze krijgen, ook al hebben ze niks verkeerds
gedaan.
Vanuit mijn ooghoek zie ik een metalen kelk. Bij een tafel zit een
oudere man, hij drinkt uit de kelk. Subtiel kijk ik rond en zie meerdere
kelken. Ze lijken precies op degene die gebruikt zijn in de video.
Het ziet er nu niet naar uit dat er bloed in zit.
‘Wil je ingewijd worden in de club?’ vraagt Dan subtiel terwijl hij aan
zijn whisky zit.
Met zijn blik bestudeert hij me en probeert hij een respons te krijgen,
maar ik geef hem niks. De spieren in mijn gezicht blijven ontspannen en ik
reageer: ‘Hoor ik niet al bij de club?’
Een grijns verschijnt op zijn gezicht en door de gedimde lichten en het
donkere schijnsel lijkt het sinister. Ik reageer niet.
Ik ben veel enger.
‘Nog lang niet, vriend.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog en drink van mijn eigen whisky. Ik geef
hem een afwachtende blik en hij lacht.
‘Als je het echt wil, dan moet je wel bepaalde interesses hebben.’
‘Ik heb verschillende interesses,’ zeg ik met een donkere ondertoon in
mijn stem. Dat is niet al te moeilijk aangezien het niet echt een leugen is.
Hun interesse gaat uit naar het verkrijgen van bloed van een onschuldige en
de mijne gaat uit naar het vermoorden van iedereen met zo’n interesse.
‘Nou vertel, wat voor interesses?’ vraagt Dan met een luchtige en haast
geamuseerde toon.
Nonchalant haal ik mijn schouders op, neem een slok whisky en haal
mijn telefoon tevoorschijn. Ik zoek een foto van Daniella op, een meisje dat
ik vijf jaar geleden heb gered.
Ze zit nu verstopt in een veilig tehuis aangezien ze wees is en niet terug
kon naar haar ouders toen ik haar gered had. Het is een onschuldige foto
van haar in haar Barbiepyjama. Wat het echt maakt, is de angstige blik in
haar ogen en de blauwe plekken op haar lichaam. Ik heb de foto gemaakt
toen ze tien jaar oud was en haar toestemming gevraagd voordat ik de foto
zou laten zien.
Dit is de eerste keer dat ik bevriend moet raken met een pedofiel en als
ik ze ooit zou willen overtuigen, dan heb ik bewijs nodig.
En ik ga niet een willekeurig meisje van het internet plukken en haar
veiligheid riskeren. Bij Daniella is het een oude foto en ik weet zeker dat
haar niks zal overkomen.
Ik geef hem de telefoon en zeg langzaam: ‘Mijn laatste speeltje.’
De woorden proeven als vergif op mijn tong maar ik spreek ze toch uit.
‘Deel je haar?’
Verdomme, ik breek nog net niet zijn hand als hij mij de telefoon
teruggeeft. Zijn blik blijft hangen op de foto. Ik stop de telefoon weer in
mijn broekzak en laat hem mijn tanden zien.
‘Ik word snel jaloers.’
Zijn hoofd gaat naar achteren en zijn bombastische gelach vult de hele
ruimte. Het voelt als dynamiet in mijn oor.
‘Ik snap je, vriend. En als ze te oud worden?’
Ik grijns wellustig. ‘Organen doen het goed op de Zwarte Markt.’ Hij
grijnst. ‘Je bent perfect voor de inwijding. De eerstvolgende is volgende
week. Geïnteresseerd?’
‘Wat houdt de inwijding in?’
‘Dat hoor je wel als het zover is. Maar als het klaar is, dan krijg je veel
van dat,’ en hij wijst in de richting van mijn telefoon. Hij laat een wilde
glimlach zien. ‘Veel van dat in welke vorm, leeftijd of geslacht je maar wil.’
‘Is het veilig?’
Dan haalt een schouder op. ‘We hadden een spion, die lekte video’s.
Maar de Society is ervan overtuigd dat ze hem gevonden hebben. Niemand
heeft de video’s gezien, ze zijn direct weer verwijderd.’
Fout. Bij de plek waar ze geüpload werden, heb ik een alarm gezet.
Zodra de video gepost werd, zouden Jay en ik een melding krijgen. We
hadden vijfenveertig seconden om hem te downloaden voordat hij weer
verwijderd werd.
Dat is snel.
Maar genoeg voor Z.
Interessant dat ze denken dat ze de spion te pakken hebben. Ik heb geen
manier om dat te verifiëren, maar het maakt niet uit.
Waar ze eerst een mol hadden, hebben ze nu een wolf.
Ik drink het laatste beetje van mijn whisky op en geniet van het
brandende gevoel in mijn keel. Ik glimlach naar Dan, een verwilderde
glimlach van mijn kant. Ik voel de littekens trekken op mijn gezicht en het
monster in mij roert zich. Hij ziet het zoals hij het wil zien.
‘Ik doe mee.’
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 33
DE MANIPULATOR

H etde licht van de tv schijnt door de donkere kamer terwijl ik de stem van
nieuwslezer hoor.
‘… Het onderzoek naar de moorden op de vier politici is nog steeds
gaande. Het autopsieverslag is bekendgemaakt en dat laat zien dat ze
extreme marteling ondergingen voor ze zijn overleden.’
Een foto van een meisje verschijnt op het scherm. Ze is knap met bruin
haar en bruine ogen. Het verontrustende is de blik in haar ogen. Je hoeft
haar maar even te zien om te weten dat ze niet bepaald stabiel is.
Ze was de gebroken pop die ik zag bij het spookhuis.
En ze was bij Annies Poppenhuis die avond. Verstopt in de muren en
kijkend naar iedereen die voorbij liep. Er was een moment dat ze me
aankeek en dus op dat moment besloot of ze me moest vermoorden of niet.
Ik tril wetende hoe dicht ik die avond bij de dood was.
Ik grijp de afstandsbediening en druk het geluid van de tv uit, trillend
terwijl ik de afstandsbediening weer op de bank gooi.
Die klootzak heeft me geneukt en ging er toen vandoor met een
psychotisch meisje om een aantal mannen te vermoorden.
Mark Seinburg was een van die mannen, verdomme. Samen met de drie
andere mannen die achter ons in de rij stonden voor het spookhuis. Zade zei
dat hij ervandoor moest om zaken te regelen met een psychotisch meisje,
maar dit had ik niet verwacht.
Sukkel. Dit is wat hij doet, Addie. Hij vermoordt mensen.
De angst en spanning zijn overweldigend. Ik wist dat hij die mensen had
vermoord. Arch’ hand die ineens voor mijn deur lag was het bewijs. Zijn
hele familie van de kaart geveegd…
Ik wist dat hij een moordenaar was. Hij gaf het toe. Maar toch, nu ik
zijn daden op de televisie zie, maakt dat het echt. Hij heeft vier politici
vermoord.
Dit is niet een man die zich verkleedt, een pistool meeneemt en doet
alsof hij een of andere maffioso is. Dat van Arch was belangrijk, maar dit…
dit is echt.
Heeft Mark het verdiend? Absoluut. Maar ik was in zijn huis. Ik was
iemand op zijn radar. En nu is hij dood, wat als ze achter mij aankomen?
Shit. Je bent echt een idioot, Addie.
Met mijn ellebogen rust ik op mijn knieën en leg mijn hoofd in mijn
handen. Mijn gedachten vliegen alle kanten op.
Wat maakt het uit dat ik de beste seks ooit heb gehad. En de beste seks
die ik ooit zal hebben. Die vent is net zo gestoord als dat meisje dat op tv
was.
Hij heeft eerder gemoord en hij gaat het overduidelijk nog een keer
doen. Wat als hij ineens de president vermoordt, verdomme. Of iemand die
connecties heeft met bepaalde mensen?
Ik denk niet dat ik daarmee akkoord kan gaan. Ik kijk weer naar het
beeldscherm, een journalist staat voor Satan’s Affair. Zwaailichten op de
achtergrond.
Ik kan dit niet goedkeuren. Met de angst dat er enge mensen achter mij
aan komen omdat Zade hoogwaardigheidsbekleders blijft vermoorden.
Verdomme, hij is een seriemoordenaar.
Ik moet dit beëindigen. Voorgoed.
Het maakt niet uit hoe hij mij me laat voelen. Hij gaat mij in gevaar
brengen, keer op keer. En hoe kan hij dat… hoe kan hij dat toestaan?
Ik zit in Gigi’s oude schommelstoel terwijl een beweging mijn aandacht
trekt. Mijn hart slaat over als ik zie dat mijn schaduw buiten staat, een
aantal meters van mij verwijderd, de rode punt van zijn oplichtende sigaret
een baken in de duisternis.
Kut. Hij is hier.
Hij gaat niet naar me luisteren als ik hem zeg dat hij me met rust moet
laten. Dat heeft hij eerder ook niet gedaan en dat gaat nu ook niet
veranderen. Ik moet bedenken hoe ik hem permanent bij mij weghoud.
Misschien moet ik toch maar kijken naar de beveiliger over wie Daya het
had.
Maar nu, het enige wat ik kan doen is de politie bellen. Als ik lieg en
zeg dat ik in een groot gevaar ben, dan zullen ze snel deze kant op komen.
En in de tussentijd probeer ik hem ervan te overtuigen om weg te gaan.
Adrenaline en angst sijpelen in mijn bloedbaan terwijl ik omhoog ga op
zoek naar mijn telefoon.
Verwoed ga ik door mijn woonkamer heen op zoek naar de telefoon.
Mijn hart bonkt, het geluid weerkaatst in mijn oor en mijn ademhaling is
kort en haperend.
Het duurt een aantal minuten voor ik hem heb gevonden, verstopt onder
een kussen van de bank. Als ik weer rechtop sta en naar buiten kijk, bevries
ik.
Hij is weg.
O kut, waar is hij naartoe gegaan?
Met trillende handen toets ik de eerste cijfers in en dan voel ik zijn
aanwezigheid achter mij en trekt hij ineens de telefoon uit mijn handen.
Mijn ademhaling hapert terwijl hij de cijfers weer verwijdert, de telefoon
afsluit en weglegt.
Zijn ademhaling kietelt tegen mijn oor terwijl hij naar voren leunt. ‘Ga
je de politie bellen? Tss…ik dacht dat we dit al hadden gehad.’
Mijn ademhaling hapert. ‘Ik wil dit niet meer, Zade. Ik… ik wil jou niet
meer.’
‘Sinds wanneer ben jij zo’n leugenaar?’
Ik sluit mijn ogen, haal diep adem en raap mezelf bij elkaar. Dan til ik
mijn been omhoog en trap zo hard mogelijk op zijn voet. Hij kreunt, maar
voordat ik weg kan rennen zit zijn arm al om mijn middel en trekt hij me
tegen zich aan.
‘Dat is heel stout, kleine muis. En weet je wat er gebeurt als je stout
bent?’ Hij is even stil waarna hij in mijn oor gromt: ‘Dan word je
verdomme opgegeten.’
Vuur brandt aan de binnenkant van mijn dijen. Zijn woorden zorgen
voor een honger die zich een weg baant door mijn keel en buik en in een
rechte lijn door naar het gevoelige plekje tussen mijn benen.
Maar zo makkelijk ga ik het niet voor hem maken. Ik laat deze man niet
meer toe in mijn hoofd. Of tussen mijn benen.
‘Ik ben je prooi niet, verdomme.’
‘Waarom kan ik jou dan verorberen?’ fluistert hij waarna zijn hand om
mijn keel glijdt en die fijnknijpt. Ik voel zijn stoppels tegen mijn wang
schuren voordat zijn mond op mijn nek belandt. Een scherpe beet trekt een
gil uit mij.
Zijn hand knijpt door en het wordt moeilijker om adem te halen.
Woorden belanden op mijn tong, maar komen er niet uit als een diepe grom
opkomt vanuit zijn borst en door mijn lichaam heen dendert.
‘Je weet hoe leuk ik het vind als je wegrent.’ Zijn andere hand glijdt
over mijn buik waarna hij aankomt bij mijn borsten. Hij grijpt eentje en
knijpt. Ik voel het bloed naar mijn wangen stromen en een nieuwe kreun
borrelt bij mij op. Mijn tepels zijn hard en drukken bijna pijnlijk tegen de
stof van mijn bh. Als hij me helemaal uitkleedt, zal hij zien dat ik hier meer
plezier aan beleef dan ik zou moeten.
Op de een of andere manier lijkt dat altijd zo te zijn met hem.
‘Hou op,’ krijg ik met moeite uit mijn keel. Ik probeer bij hem weg te
komen maar hij houdt me stijf vast en knijpt mijn keel dicht.
‘Wil je dit niet, schatje? Wil je niet vol zitten door mijn lul? En elke god
aanbidden die bestaat als ik je laat klaarkomen?’
‘Je hebt wel vertrouwen in je eigen kunnen,’ rasp ik met ruwe stem.
Hij grinnikt kort, het klinkt donker en diep als een oceaan. Hij grijpt
mijn kutje vast. ‘Dit kutje verdient het om aanbeden te worden.’
Ik knijp mijn ogen dicht terwijl zijn hete adem over mijn lichaam gaat.
Kippenvel verschijnt en een rilling loopt over mijn rug.
Hij knijpt in mijn tepel door de stof heen en trekt hard wat een pijnlijke
gil aan mij ontlokt.
Mijn lichaam reageert op hem zonder dat ik dat wil. Ik schuur tegen
hem aan en voel hem in mijn rug drukken. De hand om mijn keel zet zoveel
druk, ik kan het bijna niet aan. Ik probeer om op mijn tenen te staan en zo
wat van de druk kwijt te raken, maar het helpt niet.
‘Maakt dit je bang?’ fluistert hij in mijn oor. ‘Of maakt het je kutje nat,
wetende dat ik controle heb over je leven en je toesta om adem te halen?’
Bloed suist door mijn lichaam en angst begint zich rond te pompen door
mijn bloedbaan. En als ik denk dat hij niet gaat stoppen, versoepelt hij zijn
greep en gretig zuig ik alle lucht naar binnen.
Maar dat duurt niet lang, hij draait mijn lichaam om en duwt me naar
achteren, naar de muur waar de tv ook staat. Hij glimlacht kwaadaardig
terwijl ik bij hem weg probeer te komen en precies de kant op ga die hij in
gedachten had, hij grijpt me weer vast en duwt me hard tegen de muur aan.
Hij duwt zijn lichaam tegen het mijne. Voordat ik weer een diepe teug lucht
kan inademen, zit zijn hand weer om mijn keel en zit zijn mond op de
mijne.
En precies zoals hij zei, ik laat hem mij verorberen. Tranen branden in
mijn ogen terwijl zijn mond mijn lippen opent en geniet van mijn tong
zonder mijn toestemming.
Ik kan dit niet.
Hij kan me dit verdomme niet aandoen.
Ik trek mijn mond weg en duw hem naar achteren maar hij beweegt
geen centimeter.
‘Stop!’ schreeuw ik. ‘Ik laat je dit niet doen. Je hebt een paar
gevaarlijke mensen vermoord, Zade, wat betekent dat je gevaarlijke
vrienden hebt. Het is net als met Max. Je bent een monster.’
De hand die nog om mijn keel zit, verstrakt voordat hij mijn hoofd
tegen de muur aanduwt.
‘En jij bent de zoete, lieve engel die ik meesleur naar de donkere
krochten van de hel.’ Zijn stem is donker en hees terwijl hij zijn belofte in
mijn oor fluistert.
‘Ik haat je!’ Ik kijk hem aan met alle afschuw die ik kan vinden. Hij
luistert verdomme niet naar me.
Hij glimlacht alleen maar, hij maakt me belachelijk. ‘En ik laat je mij
niet meer neuken, Zade.’ Ik schaam me niet voor mijn haperende stem. Ik
laat hem horen hoe serieus ik ben. Het is niet de angst die mijn stem laat
haperen, het is de vijandigheid die uit mijn ziel sijpelt.
Hij duwt zich nog harder tegen mij aan, een grimas vormt zich op zijn
gezicht. Hij ziet er wild uit en tegelijkertijd ook aantrekkelijk. Een knappe
duivel die zit op een troon gemaakt van botten.
‘Wil je daarop wedden met je leven?’ vraagt hij. Zijn kalme stem vormt
een sterk contrast met de mijne. Hij schuurt met zijn bekken tegen mij aan.
Zijn stijve lul prikt in mijn buik.
Als ik geen antwoord geef, dan glimlacht hij. ‘Ik denk dat mijn kleine
muis een leugenaar is.’ Hij gromt de woorden in mijn oor wat mijn lichaam
laat trillen.
Zijn mond gaat over mijn wang, zijn zachte lippen naar mijn mond. Hij
gaat met zijn lippen over de mijne. Statische rillingen op elke plek waar hij
me aanraakt.
Ik haal diep adem, de altijd aanwezige angst en adrenaline razen nog
steeds door mijn lijf heen. Het maakt me haast gek.
‘Ja,’ fluister ik als reactie op zijn vraag voordat ik mijn been omhoog
trek en hem een knietje in de ballen geef. Het lukt hem gedeeltelijk om de
aanval te ontwijken, maar het geeft me genoeg ruimte om me los te maken
uit zijn houdgreep en weg te rennen.
Een luide, wrede lach klinkt terwijl ik de deur zo’n beetje uit het kozijn
trek en de koude nacht tegemoet ren.
Koude, natte druppels vallen op mijn gezicht, ik ben direct doorweekt
maar ik laat de neerslag me niet tegenhouden.
Angst drijft mij voort, mijn benen willen mij zo snel mogelijk richting
het bos brengen. De veranda is nat en glibberig en dan herinner ik me dat ik
blote voeten heb.
Te laat. Ik ga door, bijt op mijn tanden als de stenen in mijn voeten
snijden en ik over de oprit ren.
Toen ik klein was, wilde ik altijd al de bossen om het huis verkennen.
Ze zijn diep en het is ontzettend makkelijk om er te verdwalen. Mama en
oma lieten me nooit ver gaan toen ik klein was. En die waarschuwing
resoneert nu in mijn hoofd.
Ook als volwassene heb ik ze nooit verkend en daar heb ik nu spijt van.
Het duurt maar heel even en ik ben al verdwaald. Het enige licht dat er is,
komt van de maan en dat is niet veel.
Ik blijf mijn benen aanmanen om door te gaan, harder, sneller. Te bang
om te stoppen. Te bang voor de duivel die me achtervolgt.
Tot ik struikel over een boomwortel, mijn lichaam voorover schiet en ik
met een smak op de grond val. Ik land op mijn handen en de pijn schiet
door mijn polsen heen. De plek waar mijn tenen de boom raakten kloppen
van pijn, mijn voeten zijn bloederig van het rennen op blote voeten in dit
verdomde bos.
Ik adem hard en snel, ik rol op mijn rug. Ik sluit mijn ogen tegen de
harde regendruppels.
Met mijn hand bescherm ik mijn gezicht, ik open mijn ogen en kijk om
me heen.
Ik kan hem niet zien, maar dat zegt natuurlijk niks.
Mijn borst voelt strak en ik moet hard werken om mijn hartslag iets te
verlagen. Ik haal lang en diep adem, zodat ik niet meer mijn eigen hartslag
hoor en misschien kan horen of hij eraan komt.
De wind raast over de grond, bladeren waaien omhoog samen met
grond en vuiligheid. De wind en regen zorgen voor kippenvel. Het geluid is
hard. Waarschuwend. Alsof de wind op elk moment de bomen doormidden
splijt en ik oog in oog kom met mijn schaduw.
Mijn doorweekte shirt en legging bieden me totaal geen bescherming
tegen de regen. De kleren plakken tegen mijn lichaam en houden de kou
juist op mijn huid en die dringt diep door in mijn botten. Ik kan niet
ophouden met rillen.
Ik ga zitten, haal diep adem en hou hem in. Focus mijn oren op het
luisteren naar eventuele voetstappen. Het duurt even en dan hoor ik het
breken van een tak. Het geluid komt van achter mij.
Ik draai mijn hoofd om, met mijn ogen zoek ik het bos af maar ik zie
niks. Langzaam ga ik staan, ik negeer de pijn in mijn lichaam.
Ik moet me verstoppen.
En net als ik heel zachtjes een stap zet, hoor ik nog een tak kraken. Mijn
hart begint weer fanatiek te kloppen en er komt een voet in mijn
gezichtsveld. Het is net een duivel die opstaat uit de hel, ik zie hoe hij
tevoorschijn komt tussen twee bomen. Mijn ogen worden groot en mijn
mond droog bij de aanblik van zo’n grote man die uit de schaduwen
tevoorschijn komt. Een capuchon over zijn gezicht en hij loopt op me af.
En bij die aanblik draai ik me om en ik ren.
Ik ren met alles wat ik heb, mijn benen gaan zo snel als ze kunnen.
Maar het helpt niet. Ik ben nog maar een paar meter verder als er een hand
om mijn arm komt die me naar achteren trekt. Ik knal tegen zijn lichaam
aan en dat slaat de lucht uit mijn longen.
Ik vecht tegen hem, ik vecht om weg te komen. Maar hij is te groot, te
sterk. Hij kan me makkelijk aan. Zijn arm komt om mijn middel en drukt
me tegen zijn warme lijf aan.
Zijn warme adem komt tegen mijn oor aan en daarna breekt zijn stem
door de waas van paniek en angst die ronddraait in mijn hoofd.
‘Je kunt niet aan mij ontsnappen, kleine muis. Ik zal je altijd vinden.’
Hij grijpt mijn gezicht, mijn wangen tussen zijn grote hand. Hij drukt mijn
wangen hard tegen mijn tanden aan en ik kreun van de pijn die dat
veroorzaakt. Een diepe, langzame grom borrelt bij hem op en hij vraagt:
‘Ben je klaar om opgegeten te worden?’
De hand waarmee hij mijn hoofd vasthield, gebruikt hij nu om me om te
draaien en hij trekt mijn lichaam strak tegen dat van hem aan. Maar ik geef
niet op zonder een gevecht.
Ik sla met mijn armen en schop met mijn benen om me heen, ik draai
mijn lichaam om onder zijn houdgreep uit te komen. Mijn worsteling zorgt
ervoor dat ik uitglijd met mijn voet en mijn lichaam naar achteren
katapulteert.
We vallen allebei, maar hij vangt me op en trekt me weer stevig naar
zich toe.
Dat weerhoudt me er niet van om het opnieuw te proberen.
‘Laat me los, jij verdomde maniak! Verdomme, ik ga…’
‘Wat ga je doen?’ sist hij boos. Hij houdt mijn lichaam vast tussen hem
en de koude grond, de koude temperatuur dringt mijn lichaam alweer
binnen.
Hij grijpt mijn beide polsen vast en trekt deze met één hand boven mijn
hoofd en houdt ze daar. Terwijl de andere hand zich om mijn nek wikkelt.
‘Vertel, Addie. Vind je het verkeerd om pedofielen te vermoorden?’
vraagt hij terwijl zijn lichte oog fel schijnt in de duisternis.
‘Ik vind het verkeerd om mensen te vermoorden,’ schreeuw ik hevig
ademhalend in zijn gezicht en ik gun mijn lichaam nu even de rust. Ik ben
bang maar mijn lichaam is uitgeput.
‘Waarom? Omdat het niet hoort? Omdat de mensheid moralen heeft
ontwikkeld zodat ze mensen kunnen manipuleren en controleren met wetten
en regels? Denk je dat dieren dezelfde regels volgen? We zijn allemaal
beesten, schatje. Het enige verschil is dat ik mijn instinct niet onderdruk.’
Al hijgend en vol frustratie probeer ik hem van me af te krijgen maar ik
kom geen stap verder. Alsof een olifant op een hamster zit.
Mijn polsen worden nog harder tegen de grond gedrukt en hij neemt een
andere houding aan. Hij gebruikt zijn knieën om mijn benen uit elkaar te
krijgen en positioneert zichzelf ertussen.
Zelfs in de ijskoude regen is hij nog steeds stijf.
‘Jij wordt mijn dood! Want jij moest zo nodig een zieke klootzak zijn en
ze zo ontzettend martelen dat het op het nationale nieuws terecht is
gekomen!’
‘Weet je wat zo ziek is, Addie? Die mannen van wie je het zo erg vindt
dat ze dood zijn, zijn dezelfde mannen die kinderen pijn doen, ze
vermoorden, ze verkrachten en het heerlijk vinden. Ze genieten ervan. Denk
je dat er een vorm van straf is die recht doet aan het leed dat ze die kinderen
aandoen?’
Ik klap mijn mond dicht. Tranen branden in mijn ogen.
‘Weet je wat nog erger is? Voordat ik jou als de mijne had geclaimd, had
de Society je al als doelwit gemarkeerd. Dus voordat ik ook maar in beeld
kwam. Wat betekent dat je in gevaar bent, of Mark nu dood is of niet. Weet
je wel dat hij geprobeerd heeft je te kidnappen bij Satan’s Affair? Terwijl jij
rondrende door de spookhuizen, gaf hij instructies aan zijn mannen om je te
ontvoeren. En ik heb ervoor gezorgd dat dit niet is gebeurd, Addie!
Als je denkt dat je ook maar een kans hebt om van mij af te komen, dan
haal je dat verdomme nu uit je hoofd. Je hebt mijn bescherming meer nodig
dan mijn lul, maar ik ga ze je allebei geven.’
Mijn ogen worden groot en mijn hart bonkt in mijn keel. De Society
heeft van mij een doelwit gemaakt? Jezus, wat heb ik in mijn vorige leven
gedaan dat me dit heeft opgeleverd?
Ik was in zoveel gevaar en heb het nooit doorgehad. Nooit gevoeld.
Want deze man die me nu vastpint op de grond, heeft me beschermd
zodat ik van mijn leuke avond kon genieten.
Mijn lip trilt en hij gaat door. ‘Hij was een kwaadaardige man, Addie.
En het ergste wat hij heeft gedaan, was jou in gevaar brengen. Het ergste
wat ik ooit heb gedaan, was het zo makkelijk maken voor hem om jou te
vinden.’
De rollen zijn omgedraaid. Waar ik Zade er ooit van beschuldigd heb
dat hij me niet kon weghouden bij Mark, vertel ik nu de harde waarheid. Hij
maakte geen schijn van kans tegen het lot.
‘Hij had me toch wel gezien, dat kon je niet tegenhouden,’ geef ik
fluisterend toe.
‘Misschien niet, maar ik heb je wel beter in beeld gebracht. Ik had
gehoopt dat als ik jou zou claimen, ik je kon redden maar Mark zou je
sowieso bij de Society inleveren. En elke fucking klootzak die nu binnen
een meter van je huis komt, krijgt mijn mes in zijn keel.
Ik heb nooit gezegd dat ik een goed persoon ben. Maar wat ik wel heb
gedaan, ik heb mijn eigen moraal gecreëerd waar ik naar leef. Ik zal elk
gestoord individu vermoorden dat op deze planeet leeft, als het betekent dat
kinderen niet meer hoeven te sterven en jij niet meer in angst hoeft te
leven.’
Mijn lip trilt en alle woede, boosheid en angst die in mij brandde is nu
gedoofd.
Ik heb niks te zeggen. Geen argument.
Al die tijd heb ik zo vastgehouden aan het argument dat moord verkeerd
is, maar dat moet ik loslaten. Want Zade heeft gelijk, of hij nu wel of niet
mijn leven was binnengedenderd, ik zou toch wel in gevaar verkeren. En ik
kan niet iedere keer boos worden als hij iemand doodt die mij pijn wil doen.
Als dat me egoïstisch maakt, boeit het me niet.
Of ik het nu leuk vind of niet…Zade blijft. En het is uitputtend om vast
te houden aan moralen die niks anders voor mij doen dan vechten tegen
hetgene dat mij nu veilig houdt.
Ik bestudeer zijn gezicht, ik heb nog een laatste vraag.
‘Heb je ooit een onschuldige gedood?’
‘Wat is je definitie van onschuldig?’ vraagt hij terwijl hij naar voren
leunt tot zijn naar munt ruikende adem over mijn koude, natte gezicht glijdt.
‘Mannen zoals Archie? Die anderen pijn hebben gedaan maar er was altijd
wel een kans op verlossing?’
Ik slik en open mijn mond om te reageren maar hij komt nog dichterbij,
zijn lippen nog maar een paar centimeter verwijderd van de mijne. De
woorden sterven op mijn lippen, zijn tong likt een waterdruppel op van mijn
lip. De kleine, zachte aanraking zou niet zoveel moeten voorstellen, een
vlinder die op je vinger landt. Maar het voelt alsof ik geraakt word door een
bliksemschicht die over mijn ruggengraat naar beneden racet.
‘Denk je dat er verlossing voor mij is?’ fluistert hij. Zijn stem is donker,
zondevol.
Ik lik mijn lippen zoekend naar de woorden die ik wil spreken. ‘Wil je
dat?’
De rest van zijn lichaam versmelt met dat van mij. We creëren een
gevaarlijke tornado gemixt met vuur en ijs. De koude, bevroren grond en de
razende hitte van zijn lichaam zijn in gevecht met elkaar, terwijl ik vecht
tegen zijn bedwelmende aanwezigheid.
Hij schuurt tegen mij aan en een scherpe steek van genot ontstaat tussen
mijn benen. Zonder dat ik erover nadenk, hol ik mijn rug en ontsnapt er een
kreun.
‘Als mijn verlossing ergens in jou is, dan zal ik die de rest van mijn
leven zoeken.’ Hij beweegt zijn heupen weer en ik kreun. ‘Ik vul elke
centimeter van je lichaam, Adeline. En er komt een tijd dat mijn verlossing
jouw redding wordt.’
Zijn woorden veroorzaken een diepe reactie in mij. De vloedgolf van
vocht is niet meer te stoppen en ik kan de intense behoefte om mijn ziel aan
hem te overhandigen niet meer tegenhouden.
Hij is nog steeds een stalker, Addie.
De kleine stem in mijn hoofd wordt steeds lichter. Zo klein en
onbeduidend, de woorden hebben geen macht meer. Ik raak geïrriteerd door
mijn stem van de rede. Want niks wat ik voel voor Zade is normaal. Hij
doet emoties diep in mij ontwaken die te sterk zijn voor rede en logica. Te
sterk voor het kleine stemmetje in mijn hoofd.
‘Wat als ik dat niet wil?’ zeg ik, maar mijn woorden zijn in tegenstelling
tot mijn daden. Mijn ene been hangt over zijn heup heen wat hem nog
dichter bij mij brengt, maar mijn mond probeert hem nog steeds weg te
jagen.
‘Wat als ik jou helemaal niet in mij wil?’ Zijn lippen vliegen over de
mijne, over mijn wang naar mijn kaak. Hij bijt en zijn tanden ontlokken een
nieuwe kreun terwijl pijn en genot mijn lichaam binnenwalsen.
Als hij zich deze keer tegen mij aanschuurt, ontmoet ik hem. Ik wil dat
hij dichterbij is. Ik kan het nog steeds niet loslaten, ook al heeft mijn
lichaam zich al overgegeven.
‘Wat als ik het gevoel haat als jij in mij bent?’
Hij laat eindelijk mijn polsen los, grijpt mijn shirt vast en trekt het in
tweeën. Ik hap naar adem door deze brute actie en de koude regen op mijn
huid. Mijn rug kromt zich terwijl zijn handen over mijn lichaam glijden.
Zijn aanraking maakt me gek, het voelt zo goed.
En dan zit hij aan mijn bh en ontbloot hij mijn borsten.
‘Ga je het gevoel haten als ik je zo hard laat klaarkomen dat je lichaam
opgeeft?’
Voordat ik kan antwoorden bijt hij weer in mijn kaak, deze keer wel iets
zachter, en hij gaat door naar mijn nek, zijn mond pauzeert bij de gevoelige
plek vlak onder mijn oor. Ik voel heel kort zijn ademhaling, mijn enige
waarschuwing en hij bijt.
Ik schreeuw. Mijn ogen rollen, zijn tong likt over de gevoelige plek en
trekt het genot eruit.
Zo gaat hij door, over mijn sleutelbeen tot een van mijn tepels in zijn
mond wordt gezogen. Ik kreun en ril onder het gevoel van zijn tong.
Ik klauw met mijn vingers in zijn haar terwijl hij hard op mijn tepel
zuigt. Eindelijk laat hij me los en ik vuur de volgende opmerking op hem
af. ‘Ik kan mezelf harder laten klaarkomen dan dat jij dat kan.’
Ik voel zijn glimlach en hoef hem niet te zien om te weten dat het een
gemene glimlach is. Hij tilt even zijn hoofd omhoog, precies genoeg om in
zijn ogen te kunnen kijken.
Mijn hart slaat over en instinctief voel ik het gevaar al aankomen
voordat hij het uitspreekt.
‘Ben je bereid om dat aan mij te bewijzen, kleine muis? Zo niet, dan ga
je een heel groot probleem krijgen.’
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 34
DE MANIPULATOR

I kmijbenlet.nooit gelovig geweest, maar nu hoop ik toch echt dat er iemand op


Want ik heb zo het vermoeden dat als Zade met mij klaar is, mijn
ziel geruïneerd is en niets mij nog zal kunnen redden van mijn ondergang.
Ik slik en vraag, ‘En wat ga je dan doen?’
Ik probeer zelfverzekerd over te komen, maar gezien de blik op Zades
gezicht lijkt dat nog niet echt te lukken. Ik ril, maar dat komt deze keer niet
door de kou.
In plaats van een verbale reactie te geven reikt hij naar beneden en grijpt
mijn legging vast. In een scherpe beweging trekt hij de stof bij mijn benen
naar beneden en gooit hem ergens neer.
Ja, die vind ik niet meer terug.
Daarna trekt hij hard aan mijn gele string, het kant scheurt gemakkelijk
onder zijn brute kracht.
‘Zade…,’ zeg ik terwijl ik met mijn benen probeer om de kou buiten te
houden. Hij ziet mijn poging en trekt mijn knieën uit elkaar tot de regen ook
op mijn kutje terechtkomt. Ik gil bij de sensatie en haal diep adem.
Zade mag dan wel een god zijn, maar hij is niet echt een zachtaardige
god.
Hij pakt mijn benen en duwt ze naar achteren tot mijn knieën zo’n
beetje bij mijn oren zijn en mijn kutje volledig tentoongesteld staat.
‘Zade!’ schreeuw ik uit en met mijn handen wil ik mezelf bedekken.
‘Raak jezelf aan, kleine muis. Laat me zien hoe hard je jezelf laat
klaarkomen,’ eist hij. Zijn stem is gevuld met lust.
‘Ik ga niet…’ Hij legt zijn linkerarm over mijn benen en gebruikt zijn
nu vrije hand om mijn handen weg te duwen. Voordat ik hem kan vragen
wat hij in godsnaam aan het doen is, geeft hij een harde klap op mijn kutje.
Ik gil, de pijn trekt door mijn clit en over mijn ruggengraat. Het enige
voordeel is dat zijn lichaam nu over mij heen hangt waardoor ik iets meer
beschermd ben tegen de regen.
‘Wat de fu…’
‘Wat zei ik net, Adeline? Laat het me niet nog een keer vragen.’
Mijn mond klapt dicht, de woorden zijn verdwenen. Hij staart me aan
met een vastbesloten blik, er is geen ruimte voor discussie.
Ik bijt op mijn lip en vraag me af of het de moeite waard is om er toch
tegenin te gaan. Maar ik kom al snel tot een conclusie.
Dat wil ik niet.
Terwijl ik mijn blik op hem gericht hou, ga ik langzaam met mijn hand
naar mijn dijen en kom al nattigheid tegen die niet veroorzaakt is door de
regen.
Aarzelend, alsof hij niet weet waar hij zich op moet concentreren, kijkt
hij weg en concentreert zijn yin-en-yangogen op mijn kutje. Precies op het
moment dat ik er een vinger in duw.
Zijn neusvleugels vliegen open, zijn hand op mijn dij verstevigt de
greep.
‘Fuck,’ hoor ik hem stilletjes zeggen en hitte straalt in zijn ogen. Hitte
die zich naar mij verspreidt als een bosbrand tot de kletterende regen een
zucht van verlichting geeft.
Ik haal mijn vinger uit mijn kutje en cirkel om mijn clit heen, mijn
mond valt open en een hese kreun ontsnapt.
Genot sijpelt naar buiten als ik druk blijf geven op mijn clit en ik rij
tegen mijn eigen hand aan, ik kan er niks aan doen. Maar ik wil een
hardere, ruigere aanraking… een betere aanraking.
Ik negeer het pleidooi van mijn lichaam en concentreer me op mijn
bewegingen, ik gooi mijn hoofd naar achteren, ik voel het orgasme dat zich
in mijn lichaam opbouwt.
Zade komt omhoog, hij verwijdert zijn arm van mijn lichaam en gaat
terug naar zijn vorige positie, hij knielt voor mij neer en met zijn handen
houdt hij mijn benen open en mijn knieën op de grond.
Op deze manier is mijn lichaam niet meer beschermd tegen de regen.
De koude regendruppels voelen als ijs aan, als ze op het plekje tussen mijn
benen terechtkomen.
Ik til mijn hoofd op, mijn hart bonkt als ik zie dat Zade me aanstaart.
Weten dat hij alles ziet wat ik bij mezelf doe, geeft me alleen maar meer
genot. Ik ben nog nooit zo geil geweest en ik kan het gekreun niet meer
tegenhouden.
Ik zit zo in het moment, ik kan me niet meer druk maken over hoeveel
lawaai ik maak, high van het genot dat door mijn lichaam heen raast terwijl
ik richting het hoogtepunt ga.
Zade merkt dat ik verstijf en er bijna ben, hij kijkt me aan en fluistert:
‘Laat zien hoe erg ik je verpest heb.’
Ik frons mijn wenkbrauwen, mijn mond valt open en ik bereik mijn
hoogtepunt, ik stort van de klif af in een vrije val naar beneden. Ik schreeuw
het uit en mijn heupen blijven maar gaan op zoek naar meer.
Het orgasme walst over me heen. Het is scherp en snel. Voorheen was ik
hier tevreden mee, maar nu met de duivel tussen mijn benen voel ik me
bestolen.
Ik hou me stil en de regen en de wind lijken te gaan liggen nu mijn
gekreun gestopt is.
Een gemene grijns verschijnt op zijn gezicht, wat zijn littekens nog
meer benadrukt.
‘Was het beter?’ vraagt hij terwijl het klinkt alsof hij het antwoord al
wel weet.
Ik knik, ik durf mijn leugen niet hardop uit te spreken maar ben te trots
om hem gelijk te geven. Heel even lijkt het alsof de wereld om me heen tot
stilstand komt. De regen, de wind, de bladeren aan de bomen. En dan komt
alles in een wervelvind, het versnelt, hij gaat te snel, ik kan hem niet meer
tegenhouden en hij slaat hard op mijn kutje.
Instinctief probeer ik mijn benen bij elkaar te duwen, maar hij houdt
mijn benen gevangen en leunt kwaadaardig kijkend over me heen.
De angst die sluimerde steekt weer de kop op nu hij mij zo aanstaart.
‘Lieg nog een keer en test hoeveel geduld ik heb.’
Ik slik, mijn ogen volledig op hem gericht.
‘Was het beter?’
En op dit moment herinnert mijn brein me eraan dat ik midden in het
bos ben, alleen en met een heel gevaarlijke man, een man die drie dagen
geleden mannen heeft gemarteld en vermoord.
‘Nee,’ fluister ik terwijl ik hem aankijk. Ik ben gespannen, wacht af wat
zijn volgende zet gaat zijn. Zade is altijd onvoorspelbaar. Dat is niks
nieuws.
Hij zal je geen pijn doen, Addie.
Nee, maar misschien ik hem wel.
Hij laat me los en gaat staan. ‘Opstaan.’
De schok laat me even bevriezen, maar mijn brein krabbelt op en zorgt
ervoor dat ik opsta.
Ik ben klaar om te vragen… ik weet eigenlijk niet wat. Maar voordat ik
daarachter kan komen, bukt hij en grijpt me bij mijn dijen vast en tilt me op.
Direct wikkelen mijn benen zich om zijn heupen. Mijn gevoelige delen
knallen op zijn harde lul die nog in zijn spijkerbroek zit.
Een kleine zucht ontsnapt me en ik ben nog steeds te erg in shock om
iets te zeggen of te doen terwijl hij me vasthoudt en begint te lopen. Ik denk
richting het huis.
‘Wat gebeurt er?’ krijg ik uiteindelijk uit mijn mond, rillend omdat bij
elke stap zijn spijkerbroek tegen mijn clit aanschuurt.
‘Ik ga je je laten herinneren hoe goed het voelt om van mij te zijn.’

Zade zet behoedzaam zijn stappen terwijl hij mij draagt, de stilte tussen ons
is gevuld met angstaanjagende beloftes. De regen gaat maar door, nu nog
heftiger dan eerst.
Ik heb geen idee hoe hij weet waar we heen moeten gaan en ik ben
zowel onder de indruk als achterdochtig. De enige reden dat hij dit zo goed
kent, is omdat hij hier veel tijd heeft doorgebracht. Stalkend.
Verstopt hij hier lichamen? De vraag ligt op mijn tong maar ik stel hem
niet. Ik wil niks doen wat deze broze wapenstilstand kan verpesten.
Zijn grote handpalmen omvatten mijn bloten billen, zijn vingertoppen
zijn vlak bij mijn ingang. Hij gaat niet op ontdekkingstocht, de plagende
aanraking zet me in vuur en vlam.
Hij maakt me gek van verlangen en het is niet meer dan eerlijk dat ik
hem een koekje van eigen deeg geef. Als hij me hier neukt op de koude,
natte grond dan zal ik hem dankbaar zijn.
De grijns op mijn gezicht is ronduit kwaadaardig.
Mijn lippen volgen zijn keel en raken hem zo zachtjes aan. Zijn greep
verstevigt zich en mijn glimlach wordt alsmaar breder. Met mijn tong maak
ik een spoor van zijn keel naar een plekje achter zijn oor.
Een grom weerkaatst tegen mijn tong en ik kom in actie.
Hij heeft me een aantal maanden meedogenloos getekend, het is niet
meer dan eerlijk dat ik dit nu ook bij hem doe.
Ik bijt, ik lik over de gevoelige plek, ik zuig eraan tot zich een blauwe
plek vormt. En dan ga ik door naar het volgende plekje en ga zo door en
door. Zijn handen grijpen me nu pijnlijk hard vast.
‘Addie,’ gromt hij. Zijn stem is zo diep en donker, het is haast
demonisch.
Ik ga met mijn lippen naar zijn oor, neem zijn oorlel tussen mijn tanden
en bijt op het zachte vlees. En dan laat ik hem los.
‘Wat is er?’ fluister ik in zijn oor. ‘Wat je uitdeelt aan anderen kun je
zelf niet aan?’
Ik bijt even kort in zijn nek en geniet van het geluid dat zijn
zelfbeheersing verdwijnt en er een kreun vrijkomt. Het is het mooiste geluid
dat ik ooit heb gehoord en ik word haast wild, zo graag wil ik het nog een
keer horen.
Door de bomen heen zie ik inmiddels het licht van de veranda, maar hij
houdt het niet meer. Hij duwt me tegen een boom aan, de ruwe schors
schuurt in mijn rug. Zijn broek is open voor ik het doorheb en zijn lul
springt vrij, hij duwt hem naar binnen voor ik het kan verwerken.
Ik schreeuw bij de invasie, hij rekt me zo snel zo hard uit, het enige wat
ik voel is vuur. Maar hij houdt niet in, hij neukt zo hard tegen de boom aan
dat ik me aan hem vastklem, een orgasme buldert zo hard door me heen dat
het me verbaast als ik er geen permanente schade aan overhoud.
Met een ruwe schreeuw en een harde stoot komt hij klaar. Hij stoot zo
hard dat ik denk dat de boom nu een afdruk van mijn billen in de schors
heeft staan.
Ik denk dat de eekhoorns dat fascinerend vinden.
Hij trekt zijn lul terug, trekt mij van de boom af en snelwandelt de rest
van de route terug. Een diepe energie straalt van hem af en ik weet niet of
het woede of lust is.
Mijn rug staat in brand samen met een dof kloppend gevoel tussen mijn
benen. Het is een heerlijk gevoel van pijn.
Tijdens deze wandeling is mijn brein ook weer op aarde geland, maar er
is niks veranderd.
En dat maakt me bang.
Het feit dat ik niet meer gek word van angst of genot, maar nog steeds
wil ik deze man en dat gevoel wordt niet minder. Sterker nog, het gevoel
wordt steeds heftiger.
Het kleine lampje op mijn veranda is een baken. Alsof het huis me
veilig laat zijn van deze man.
In plaats van regelrecht naar de deur te lopen zoals ik had verwacht,
loopt hij naar mijn auto. De achterbank heeft best wat ruimte, maar Zade is
een grote man en vastzitten met hem op de achterbank voelt intimiderend.
Als ik van gedachten verander, dan kan ik niet bij hem wegkomen.
‘Waarom niet binnen?’
‘Ik kan niet langer wachten.’
Zijn toon is serieus, ik zou haast denken dat hij boos op mij is als zijn
harde lul niet in mijn buik prikte.
Hij opent de achterdeur en als een soort barbaar gooit hij mij naar
binnen en geeft me amper de tijd om op te schuiven voordat hij binnenkomt
en de deur dicht smijt.
De regen klettert luid op het dak. Veel slaap-apps hebben geprobeerd
om het geluid na te bootsen maar het komt toch nooit helemaal bij het echte
geluid.
Ik probeer mezelf tegen de deur aan te drukken, maar zodra hij
doorheeft wat ik van plan ben, grijpt hij me vast en sleurt me zijn kant op.
Hij leunt over mij heen, mijn rug wordt in de leren stoel gedrukt en is
direct vastgeplakt.
Dit is het moment dat mijn brein besluit om naar de kleine details te
kijken. Zoals dat ik volledig naakt ben en hij nog volledig gekleed. En op
de een of andere manier zorgt dat ervoor dat ik me schaam.
Of dat de geur van regen en modder aan ons beiden kleeft, maar bij hem
is het toch leer en rook dat de overhand heeft. Ik merk op hoe klein deze
auto voelt als hij er is en hoe klein ik me voel als hij boven mij uittorent.
Die dingen overschaduwen de details die ik niet durf te zien. Zoals het
feit dat hij me zo intensief aanstaart, het voelt alsof hij röntgenogen heeft en
kan zien wat ik verstop. Ik ben niet dapper genoeg om zijn blik te
ontmoeten.
Of zijn handen die op mijn middel liggen, de hardheid van zijn huid die
statische energie door mijn lijf heen stuurt.
Hij leunt dichterbij tot zijn lippen nog maar een centimeter verwijderd
zijn van de mijne. Ik kan de druk niet meer tegenhouden en onze blikken
ontmoeten elkaar en het vaagt alles weg, alle gedachten, alle details zijn
weg. Ik kan aan niks anders meer denken dan dat ik wil dat hij me zoent,
aanraakt en me claimt als de zijne, keer op keer tot ik niet meer tegen hem
vecht.
‘Je vindt het leuk om te doen alsof,’ observeert hij met een geamuseerde
toon.
‘Misschien doe ik wel niet alsof.’
‘Misschien ben je wel in ontkenning.’
Ik druk mijn lippen op elkaar en weiger antwoord te geven.
Hij glimlacht en die aanblik is verwoestend. Terwijl ik druk bezig ben
met het hebben van een kleine hartaanval, trekt hij me naar zich toe en
wikkelt een arm om mijn middel terwijl de andere weer naar mijn nek gaat.
Zijn frisse adem gaat over mijn gezicht, hij aait over mijn lippen.
‘Wat voel je nu?’
‘Ik voel me gevangen,’ zeg ik en mijn ademhaling versnelt.
‘Gevangen,’ kaatst hij terug. Mijn mond verstrakt want ook al wil een
gedeelte van mij dit bevestigen, de waarheid is dat het niet klopt.
Ik voel me… veilig.
Beschermd.
Gekoesterd.
‘Er komt een dag dat je je realiseert dat je niet gevangen bent in een
gevangenis,’ mompelt hij. ‘Je bent in mijn kerk, ik ben je god en jij bent
mijn gelijke. Je bent niet in een gevangenis, kleine muis. Ik ben je veilige
haven.’
Mijn mond wordt droog. Ik glij met mijn tong over mijn lippen, het
zorgt voor een vonk. Een grom komt me tegemoet terwijl ik vraag: ‘Maakt
mij dat ook een god?’
Het kan haast niet maar hij trekt me nog dichterbij. Zijn lippen zijn nu
lichtjes op de mijne. ‘Schatje, jij heerst over het verdomde koninkrijk en ik
zal voor je buigen.’
Ik laat hem mijn lippen vangen in een felle kus, waarna ik mijn hoofd
wegtrek. Compleet buiten adem. Hij komt terug en vangt ze weer en gromt
als ik weer ontsnap. Ik hou mijn mond heel dicht bij de zijne en fluister:
‘Bewijs het.’
‘Hmm,’ mompelt hij. Het klinkt alsof een beest ontwaakt in de
duisternis. ‘Ik vind het heerlijk om voor je op mijn knieën te gaan,’ zegt hij
terwijl hij speels aan mijn lip knabbelt. Deze keer ontwijkt hij mij en krijg
ik een spoor van zoenen en bijtplekken tot ik overweldigd ben met genot.
Hij plaagt me even voordat hij zijn mond op de mijne stort. Het vuur in
mijn lichaam ontsnapt via mijn keel en zet onze lippen in vuur en vlam.
Zonder erbij na te denken krom ik mijn rug om dichter bij hem te zijn. Ik
wil meer van hem voelen.
Zijn lippen bewegen over de mijne met een hongerig gevoel. Hij pakt
mijn lip tussen de zijne en bijt. Hij ontdekt elk stukje van mijn mond.
En ik laat het toe. Ik laat hem me verorberen want ik weet niet meer hoe
het is om heel te zijn zonder Zade. Hij is in elk stukje van mijn lichaam en
mijn ziel.
Mijn handen glijden onder zijn trui over zijn buik en staan me toe om
zijn lichaam te ontdekken, dat ik al te veel heb ontdekt.
Een lichaam waarvan ik nog lang niet alles heb ontdekt.
Mijn vingers gaan over zijn buikspieren en raken er bekend mee terwijl
hij mijn mond weer vastpakt. Mijn tepels schrapen tegen zijn borst en ik
kan een kreun niet onderdrukken. Het geluid rolt in onze monden en hij
beloont me met een beet in mijn lip, trekt de gevoelige huid tussen zijn
lippen en dan laat hij los.
Hij leunt iets naar achteren en kijkt naar mij, zijn ogen nemen mijn
naakte vorm op. De natte plukken haar, nu donkerbruin, ze liggen overal in
slierten om mij heen en op de bank. Sommige plukken liggen half op mijn
borsten, iets wat hem opvalt en waarvan hij niet meer weg kan kijken.
‘Jouw beurt,’ fluister ik. Zijn ogen dwalen terug naar de mijne en hij
houdt mijn blik vast. Hij kijkt niet weg, ook niet als hij omhoog komt en
zijn trui uittrekt en ik zijn blote borst zie.
Ik haal diep adem, zijn blote borst vol met tatoeages, de goed gevormde
spieren, wat een plaatje.
En ik wil het verhaal weten achter de littekens. En het feit dat ik iets wil
weten behalve hoe hard hij mij laat komen, is eng.
Maar ik heb altijd van dat gevoel van angst gehouden. Ik heb daar altijd
meer van gewild.
Na wat manoeuvreren lukt het om zijn laarzen en sokken uit te trekken
en is zijn natte broek uit. Vaak is het zo’n ongemakkelijk moment maar met
Zade zorgt het alleen maar voor een droge mond, hoe meer ik van zijn blote
lichaam zie. Centimeter voor centimeter.
Onze borstkassen bewegen tegelijk, we kijken naar elkaar, we
bestuderen elkaar. Onze ogen zijn dorstig terwijl hij weer plaatsneemt
tussen mijn benen.
Zijn yin-en-yangogen pinnen mij vast tegen mijn stoel. Ik zou niet
kunnen bewegen als ik dat zou willen.
En dat is het probleem. Dat wil ik niet.
Ik hou van de manier waarop hij mij bestudeert, alsof het een
schilderskwast is die over het doek glijdt. Het vocht dat zich inmiddels
tussen mijn benen heeft verzameld, is te veel, te nat.
Te pijnlijk.
De snelle neukpartij tegen de boom zorgde voor een kort moment van
verzadiging, maar zorgde er ook voor dat ons verlangen alleen maar
heftiger werd.
‘Ik wacht tot je buigt,’ fluister ik.
Zijn pupillen verwijden zich en zijn neusvleugels worden groter. Mijn
woorden hangen in de lucht alsof alle zuurstof verdwenen is. Een beladen
pauze.
Hij grijpt me bij mijn armen vast en trekt me omhoog, hij draait me om
richting de ruimte tussen beide voorstoelen en dan zegt hij: ‘Buk tussen de
twee stoelen.’
Ik doe zoals hij me opdraagt, ik hou mijn knieën op de achterbank maar
leg mijn lichaam tussen de beide voorstoelen met op elke stoel een hand om
mijn evenwicht te bewaren.
Zade leunt naar voren en grijpt de gordel aan de passagierskant, wikkelt
deze een keer om mijn lichaam en sluit hem dan aan de kant van de
bestuurder. ‘Wat doe je…’ Hij sst me en herhaalt het proces met de gordel
van de bestuurderskant. Als hij klaar is, zit ik volledig vast, ik kan niet
bewegen. Ik kan nog wel mijn hoofd omdraaien en ik kijk naar Zade.
Zoals een koning op een troon zit hij op de achterbank, achter mij. Gaat
zo zitten dat hij precies tussen mijn benen zit en mijn kont pontificaal in
zijn gezicht zit. Vlinders fladderen rond mijn buik bij dit aangezicht. Zade,
die achter me zit, zijn benen gespreid, zijn harde lul zichtbaar. Vanuit deze
hoek kan ik me niet bedenken hoe hij in godsnaam in mij kan passen.
Hij grijnst naar me. ‘Ik ben te groot voor deze auto, dus dit is het beste
wat ik kan doen qua buigen. Maar wees gerust, later ga ik voor je op mijn
knieën.’
En net zoals in het Spiegelhuis tilt hij mijn kont omhoog tot mijn knieën
niet meer de bank raken, de gordels snijden in mijn huid en hij verslindt
mijn kutje zoals wanneer een roofdier een prooi te pakken heeft gehad.
Alsof ik zijn laatste maaltijd ben, net zoals hij me een tijdje geleden had
gevraagd.
Mijn ogen rollen rond in mijn oogkassen als hij met zijn tong over mijn
kutje glijdt, om mijn clit cirkelt en hem dan de opening in duwt. Het is te
veel… te goed. Ik dwing mezelf om iets te vinden waar ik me op kan
concentreren om zo het genot langer te laten duren. Mijn blik valt op de
beslagen ramen, de regendruppels aan de buitenkant. Ik probeer me te
concentreren op de druppels die over het raam naar beneden rollen. Of op
het lawaai van de regen en hoe het vecht met het lawaai dat uit mij komt.
Maar ik verlies mijn controle en het verdwijnt allemaal naar de
achtergrond als hij zijn tanden gaat gebruiken. Zuigen en bijten en daarna
de zere plek met zijn tong weer verzachten.
‘Goddelijk,’ mompelt hij waarna hij mijn clit in zijn mond zuigt. Ik
schreeuw het uit, hij neemt me helemaal. En hij heeft gelijk, de manier
waarop Zade dit doet is hemels.
Het duurt niet lang voordat zijn tong op de juiste manier tegen mijn clit
aankomt waardoor mijn orgasme explodeert voor ik het ook maar kan
bevatten.
Mijn geschreeuw echoot in de kleine ruimte en hij likt alles op wat ik
hem te bieden heb. En dan klikt hij beide gordels los en trekt hij me naar
achteren tot ik naar achteren val en hij me opvangt.
Onze lichamen knallen tegen elkaar en met het grootste gemak trekt hij
mijn lichaam tegen het zijne aan. Mijn benen zijn om zijn middel en mijn
handen zoeken balans bij zijn brede schouders.
Onze ogen zijn op elkaar gericht, mijn gevoelige kutje pulseert tegen de
stijve lul tussen mijn benen. Hij gromt, zijn lip komt gevaarlijk omhoog net
als en roofdier.
Mijn ogen vallen half dicht en met een gemak waarvan ik niet wist dat
ik het had, schuur ik tegen hem aan. Verspreid mijn vocht over zijn lul.
Zijn hand schiet omhoog, grijpt mijn haar vast en trekt hard. Mijn hoofd
schiet naar achteren, maar mijn ogen gaan weer naar zijn haast wilde
uitdrukking. Zijn tanden zijn ontbloot en de duisternis begint zijn witte oog
over te nemen. De duisternis verpest de puurheid.
Net zoals hij het met mij heeft gedaan.
Zonder mij een waarschuwing te geven doet hij zijn heupen naar
achteren en duwt hij zijn lul helemaal naar binnen, hij trekt me haast uit
elkaar. Mijn vond valt open bij dit volle gevoel. Hij heeft me al tegen de
boom aan geneukt, me nu nog een keer laten klaarkomen en het voelt nog
steeds niet wijd genoeg om hem comfortabel te kunnen ontvangen.
‘Onthoud dit moment,’ gromt hij terwijl hij zich terugtrekt tot het puntje
en dan weer naar binnen stoot. Nog dieper. ‘De volgende keer dat ik je
neuk, Adeline, dan ben je verliefd op mij. Ik ben je stalker en ik ben een
moordenaar en je houdt alsnog van mij.’
Hij trekt zich terug en zinkt dan zo diep in mij dat mijn gevoelige plekje
precies goed wordt geraakt.
‘Dat is niet waar,’ hijg ik. Zijn ogen vliegen open en ik ga verder. ‘Denk
je dat ik het toesta dat je mij nog een keer gaat neuken?
Hij gromt zo donker dat ik denk dat hij me gaat verslinden.
‘Wat zei ik nou, kleine muis? De volgende keer dat ik je neuk, dan ben
je verliefd op me.’
De auto schudt heen en weer door de kracht die hij gebruikt om in me te
stoten en de schreeuw die dit veroorzaakt is zo hard dat ik me schaam. Een
geluid dat ik nog niet eerder heb gemaakt. Ik dacht dat pornosterren alleen
dit soort geluiden maakten, gepland en nep. Maar nu hij zich in mijn kutje
boort, blijf ik maar schreeuwen en kreunen. Harder en heser bij elke stoot.
De regen blijft genadeloos doorgaan, het luide gekletter van de
regendruppels past perfect bij het geklets van onze naakte huiden tegen
elkaar aan.
Mijn nagels schrapen over zijn borstkas en als hij er zo van overtuigd is
dat ik verliefd op hem ben als dit voorbij is, dan kan hij er ook een paar
littekens bij krijgen.
Zijn reactie is een felle en verwilderde grom. En het onttrekt nog meer
genot uit onze lijven.
Zijn arm gaat om mijn middel en in een snelle beweging tilt hij me op
en draait ons om zodat hij weer op de achterbank zit en ik bovenop hem.
Als hij me bij mijn polsen vastpakt en me op zijn lul trekt, worden mijn
ogen groot. Deze hoek zorgt ervoor dat hij heel diep gaat. Dieper dan mijn
lichaam aankan, denk ik.
‘Zade!’ Ik hap naar adem, mijn nagels duw ik hard in zijn schouders.
‘Berijd me, schatje. Ik wil voelen hoe je kutje elke centimeter van mijn
lul in zich opneemt.’
‘Fuck, dat kan ik niet,’ kreun ik. Mijn lichaam probeert nog steeds te
wennen aan zijn formaat.
‘Je hebt vijf seconden en dan ga ik je organen even reorganiseren.’ Dat
is het laatste zetje dat ik nodig heb en ik kom in beweging, beweeg
langzaam op en neer.
Na een paar keer verzitten vind ik een hoek die me de ruimte geeft om
me helemaal op zijn lul te laten zinken zonder dat die er bij mijn keel weer
uit komt. En met deze nieuwe hoek raakt hij weer het perfecte plekje.
Ik begin te trillen met mijn nagels dieper in zijn huid terwijl ik versnel.
Zade trekt me verder tegen zich aan en klemt me vast, zijn hand gaat
door mijn natte haar heen, grijpt het vast en trekt mijn hoofd opzij. Dit geeft
hem de ruimte om mijn nek te verslinden.
Ik schreeuw het uit. Ik beweeg snel en hard met mijn heupen terwijl hij
in de gevoelige huid achter mijn oor bijt. Mijn tepels drukken tegen zijn
huid aan wat mijn kutje laat schokken.
‘Goed zo, schatje,’ kreunt hij in mijn oor. ‘Je lekkere, zoete kutje grijpt
mijn lul zo hard vast.’
De arm die om mijn middel zat, zoekt nu zijn weg tussen onze lichamen
naar beneden tot zijn duim mijn clit raakt. Mijn hoofd knalt naar achteren
en ik kreun luid. Ik kan amper ademhalen terwijl een beginnend orgasme
zich begint te roeren in mijn buik.
Het is te veel. Te sterk. Mijn bewegingen worden haperend en mijn
buikspieren spannen zich aan.
‘Zade,’ smeek ik. Zweet vormt zich op mijn voorhoofd. Ik weet niet
waarvoor ik precies smeek, maar ik denk dat ik weet wat ik nodig heb.
De redding die hij me beloofd heeft.
De hand in mijn haar grijpt mijn haar nog steviger vast, ik voel de
plukken loskomen. Zijn vurige ogen vangen die van mij en houden me
gevangen terwijl ik hoger en hoger klim, klim naar een klif, veel verder dan
die van Parsons Manor. De enige klif waarvan ik met alle liefde af wil
springen, ook al betekent het dat ik er nooit meer op kan klimmen.
‘Laat me voelen dat je verliefd raakt,’ fluistert hij.
Ik kan het niet langer aan. Mijn zicht gaat op zwart, het genot verblindt
me en het orgasme dat door mij heen stormt, trekt me uit elkaar. Het
verwoest alles op zijn pad. Mijn vechtlust, mijn wilskracht en mijn hart,
verdomme.
Ik schreeuw zo hard dat mijn keel pijn doet.
‘Fuck, Addie!’ schreeuwt Zade, mijn zicht komt net genoeg terug om te
zien dat hij zijn hoofd nu achterover gooit, de aderen in zijn armen opgezet.
Hij ontbloot zijn tanden en er borrelt een grom op, zo diep en duister dat die
moet ontstaan zijn in de krochten van de hel. De grom laat de auto trillen.
Het is haast onmogelijk maar zijn lul wordt nog dikker voordat hij me
bij beide armen vastpakt en me stilhoudt, terwijl hij in me klaarkomt.
‘Fuck, Addie. Fuck.’ Elk woord wordt kracht bijgezet door een stoot.
Mijn kutje melkt hem leeg tot de laatste druppel en tot ik compleet
verzadigd ben. Zijn zaad wordt bijna uit me gelanceerd als hij zich
terugtrekt. Het dikke zaad loopt langs mijn benen omlaag net als de
regendruppels op de autoramen.
De regen is verminderd naar een miezerregen, alsof hij me bewust
belachelijk maakt. Toen het stortregende, was ik rustig en kalm terwijl de
wereld om me heen kolkte en rondraasde. Ik wilde hem…ik had hem
nodig…maar ik zou nooit van hem gaan houden. En nu is de regen minder
en is mijn kalmte verbrijzeld en zit ik met een verstilde wereld en een
schreeuwend hart.

3 april 1946

Ik ben bang.
Ik weet niet hoe we op dit punt zijn beland maar na
die nacht is hij zijn verstand kwijtgeraakt.
Toen ik hem vertelde dat ik een scheiding wilde,
ging hij door het lint.
Hij was zo boos. Zo agressief. Hij zegt dat ik van
hem ben. Dat niemand me kan hebben behalve hij.
Ik weet niet wat ik moet doen.
Ik ben zo bang.
Zo ontzettend bang.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 35
DE SCHADUW

Z ehaatis nerveus. Onrustig. Voorheen kon ze me amper aankijken uit angst en


en nu omdat ze weet in welke standjes ik haar allemaal heb
geneukt.
Mijn lul doet pijn. Echt pijn. Ik denk niet dat ik ooit zoveel geneukt heb
op een avond, ik zou door willen gaan maar dan zou ik niet meer op mijn
benen kunnen staan.
De afgelopen nacht heb ik een paar keer gebogen voor Addie, haar kutje
aanbeden zoals beloofd. Maar als ik het nu weer zou moeten, dan buig ik
vanuit pijn en bid ik dat mijn lul er niet vanaf valt.
Addie en ik leunen tegen haar balkon aan. Het is een vrij warme
winterdag, dus we maken er het beste van.
Ze drinkt van haar koffie, haar bruine haar zit verward en pluizig door
wat we afgelopen nacht hebben uitgespookt, het waait zachtjes in de wind.
We bleven op tot de vroege ochtend en er zat altijd wel een lul, vinger
of tong in een van haar gaatjes. We hebben een paar uur slaap kunnen
pakken voordat mijn telefoon ging.
Afgelopen nacht is er weer een video gelekt.
Dan zei dat ze dachten de persoon gevonden te hebben die de video’s
lekt, maar dat klopt dus niet. Wie het ook is, die persoon is ontzettend
moedig en ik ben heel erg benieuwd hoe die dit in godsnaam voor elkaar
krijgt, nu de Society er zo mee bezig is.
Gisteren was ik nog bij Savior, dus dat houdt in dat de video op
dezelfde avond gelekt zou kunnen zijn als dat ik er was. Dezelfde kelken
waren gebruikt in de video als die ik ook die avond heb gezien…en nu weet
ik wel zeker dat er wel bloed in de kelken zat.
Terwijl ik veel te dure whisky dronk en aanpapte met een man die ik
ben gaan haten, lag er een kind op sterven, het bloed van het kind werd
opgevangen zodat deze verknipte mannen ervan konden drinken.
Energie zoemt rond onder mijn huid en het kost me veel moeite om me
te beheersen.
Ik moet bij Addie uit de buurt komen.
Als ze mij een arrogante houding geeft of haar haat uitspuwt, dan denk
ik niet dat mijn reactie er een gaat zijn die ze verdient.
Ze voelt mijn groeiende woede, ze zet haar koffiekopje op de kleine
tafel die versierd wordt door een dode plant.
Ik wijs naar de plant. ‘Schatje, als je een plant nog niet in leven kan
houden, hoe ga je dat later met onze kinderen doen?’
Ze duwt tegen mijn borst. ‘Doe even rustig, Zade. Geen gepraat over
kinderen. Ik vind je niet leuk op die manier.’
Ik grijns, maar haar uitdrukking wordt ietwat bedrukt, ze denkt na. Een
kleine frons verschijnt op haar voorhoofd.
‘Denk je wel eens na over Gigi en haar stalker? Is het niet raar?
Vergezocht?’
Ik kantel mijn hoofd, een teken dat ik haar niet begrijp. Ze likt over haar
lippen en begint te frunniken aan haar paarse badjas.
‘Je weet al dat mijn overgrootmoeder een stalker had. Eentje op wie ze
verliefd werd. En dat overkomt mij nu ook. Wonen in hetzelfde huis en…’
‘Verliefd worden?’ maak ik de zin voor haar af. Ik hou mijn uitdrukking
blanco, ik wil dat ze weet dat het nu niet plagend bedoeld is.
Ze kijkt me aan en haalt even kort haar schouders op, maar ze ontkent
het niet. Zwak, maar ik laat het gaan.
‘Ik vind het gewoon gek…en ik weet het niet, onwerkelijk of zo.’
Ik leun op de reling en til mijn hoofd op tot ik haar blik vang. Zodra
haar ogen op mij gericht zijn, blijven ze daar hangen. De wind waait door
haar kastanjebruine haar.
‘Denk je dat je de reïncarnatie van Gigi bent, Addie? En dat ik de
reïncarnatie ben van Ronaldo? Dat zullen we nooit zeker weten, hè? Het is
zeer onwaarschijnlijk maar niet onmogelijk. Vind het niet per se een
onplezierige gedachte.’
Een kleine grijns verschijnt op haar gezicht. ‘Je vindt het leuk, hè, het
idee dat je mij in verschillende levens kunt stalken.’
Ik moet glimlachen en haar verwijde pupillen maken mijn lul stijf.
Fuck, hou op. Het doet pijn.
Maar als ze met haar tong over haar lippen glijdt, interesseert de pijn me
niet meer.
Met mijn hand grijp ik haar nek vast en trek haar naar me toe. Ze hapt
naar adem, haar lippen wijken van elkaar en het enige wat ik nu wil, is mijn
lul tussen haar lippen steken. Ik heb er alles voor over om Addies mond
weer te kunnen neuken.
Ze spartelt een beetje tegen, maar ik hou haar goed vast, haar handen
zijn op de reling van het balkon voor extra steun. Haar paarse badjas is wat
opengegaan, maar niet goed genoeg om de bijtplekken te laten zien die ik
afgelopen nacht op haar tieten heb aangebracht.
‘Dat klopt. Het idee dat ik je in meerdere levens kan begluren, vind ik
heerlijk. Ik vind het ook een mooie mogelijkheid dat ik in elk leven verliefd
op je ben geworden. Dat zoete kutje van je heb geneukt en je net zo verliefd
op mij heb laten worden als ik op jou ben. Wat heb ik je gezegd, kleine
muis? Je kan me niet ontvluchten. Als het zo is, dan ben ik door tijd en
ruimte gevlogen om je te stalken en heb je nooit kunnen vluchten.’
Ze gaapt me aan en lijkt even sprakeloos voordat ze haar stem weer
vindt. ‘Je weet niet eens of dat waar is,’ fluistert ze. ‘Of in hoeveel
voorgaande levens je mij hebt gestalkt.’
Ik grijp haar stevig vast en draai haar tot ze met haar kont tegen de
reling aan staat. Haar handen grijpen die van mij, haar nagels in mijn huid
terwijl ze tegen me vecht, maar het houdt me niet tegen om haar over de
reling te duwen. Haar tenen raken de grond nog amper aan.
‘Wat doe je, Zade?!’ piept ze. Haar rokerige stem is gebroken van angst.
Maar dan verstilt mijn kleine muis, haar borst gaat nog hevig op en neer. En
op dat punt breek ik bijna.
Ze vertrouwt me.
‘Sst, schatje,’ mompel ik. Mijn hand blijft stevig in haar haar zitten
terwijl de andere over haar buik glijdt. Ik leun boven haar en inspecteer alle
vormen en details die het gezicht vormen van de vrouw op wie ik
smoorverliefd ben.
Zelfs met de angst in haar ogen is ze het mooiste dat ik ooit in mijn
leven heb gezien.
Mijn vingers gaan over haar met sproeten bedekte jukbeen, over haar
kaak en naar haar nek. Haar adem hapert en haar pols versnelt. Ik kan er
niks aan doen maar ik glimlach bij de reactie die ik van haar krijg, elke keer
dat ik haar aanraak.
Met mijn vinger ga ik langs de randen van haar badjas, trek deze iets
verder open. Mijn bijtafdrukken zijn nu duidelijk zichtbaar. Het begint te
rommelen in mijn buik en een grom borrelt op als ik haar badjas helemaal
opentrek en haar huid zichtbaar heb met de roze tepels vol in beeld.
Ze verstijven in de koude wind, het water loopt me in de mond en ik wil
erin bijten.
‘Mijn kleine, nietsvermoedende muis. Je leeft elk leven zonder te weten
wat er komen gaat. Niet wetende dat ik naar je smacht, je bekijk van een
afstand tot ik mezelf kenbaar maak.’ Ik ga met mijn lippen over haar
sleutelbeen, over haar keel, richting haar oor. ‘Eeuwen lang. We hebben
verschillende gezichten gehad, verschillende lichamen. Maar dezelfde ziel,
keer op keer tegen elkaar opbotsend tot deze planeet besluit om te
exploderen en onze zielen geen kant op kunnen.’ Ik neurie goedkeurend,
geniet van haar versnelde ademhaling.
‘Kun je het je voorstellen?’ vraag ik zacht.
Ik trek even een tepel tussen mijn vingers. Ze rilt onder mijn aanraking,
haar ademhaling verhit en onregelmatig.
‘Kun je je voorstellen hoe het voelt om zo lang van je te houden?’
Ze slikt, haar aandacht gericht op het water bij de klif. ‘Weet je hoe het
voelt om te verdrinken? Zo zou het voelen.’ Haar stem is hees en
wiebelend.
‘Vertel me, schatje, hoe voelt het om te verdrinken?’
‘Zoals het nemen van de eerste ademteug terwijl je vastzit onder water.
Het is zowel pijn als opluchting. Van wanhoop en verlangen. Je gaat al zo
lang zonder lucht dat alleen ademhalen nog zinvol lijkt en je dat doet
zonder er bij na te denken.’
‘Maar is dat niet het meest heerlijke, pijnlijke gevoel dat je ooit hebt
gevoeld?’ Ik trek haar hoofd dichterbij. ‘Je bent van mij, Adeline,’ grom ik.
‘Het boeit me niet of je gereïncarneerd bent of niet. We zijn in het hier en
nu en dit is fucking echt. En in dit leven ben je van mij!’
Ik laat haar los en ze krabbelt direct overeind, drukt zichzelf tegen het
huis aan, alsof ze daarmee een gevoel van veiligheid krijgt.
De intensiteit straalt van haar af. Het zoemende geluid wordt alleen
maar harder en ik weet niet of ik nu Addie moet gaan neuken of iemand een
kogel door de kop moet knallen.
‘Gaat het?’ vraagt ze zachtjes, ze voelt de razernij die in mij raast.
Ik kijk haar aan en ze krimpt in elkaar. Ik zie haar hand trillen en ik
besef dat ik haar aanstaar.
‘Fuck,’ en ik wrijf met mijn handen over mijn gezicht. De littekens
vormen een harde herinnering. ‘Het spijt me, muis. Ik heb vanochtend
slecht nieuws gekregen. Ik blijf slecht nieuws krijgen.’
Ze fronst, rimpels verschijnen tussen haar wenkbrauwen.
Ze schraapt haar keel, trekt de badjas dicht en stapt voorzichtig op me
af.
Braaf meisje.
Haar ongemakkelijkheid laat me glimlachen maar ik voel me te leeg en
kan niks anders dan naar haar te staren.
‘Wil je erover praten?’ vraagt ze uiteindelijk, kijkt me even aan en pakt
dan haar koffie.
‘Wil je het horen?’ is mijn reactie. Een blos verschijnt op haar wangen
maar ze blijft me aankijken.
‘Ja.’
Deze keer kijk ik weg.
‘Dat houdt in dat je hoort wat ik doe voor werk. En dat is het
vermoorden van mensen.’
Ze zucht diep, maar in plaats van zich terug te trekken zoals ik had
verwacht, knikt ze met haar hoofd. ‘Oké.’
Dat ene woordje betekent meer voor mij dan ze ooit zal beseffen.
‘Je gaat niet leuk vinden wat je te horen krijgt,’ is mijn argument. En
wel verdomme, het lijkt wel alsof ik op zoek ben naar een excuus om het
haar niet te vertellen. Ik ben altijd eerlijk geweest tegen haar maar nu, nu
kan ik haar harde afwijzing niet verwerken.
‘Misschien niet, maar je zei eerder dat je vrouwen en kinderen redt. Is
dat dan niet zo?’
Ik hou haar vast met mijn blik, ik probeer te laten zien dat ik serieus
ben. ‘Dat is wat ik doe, alles wat ik je heb verteld klopt. Ik heb alleen geen
details verteld van wat er gebeurt als ik de daders gepakt heb.’
‘Je martelt ze,’ zegt ze rustig. ‘Die vier politici hebben dat wel laten
zien.’
Ze pauzeert en staart me aan. Afwezig bijt ze op haar lip en is aan het
nadenken. Wat haar beslissing ook is, ze knikt zichzelf even bemoedigend
toe.
Ik ben zo benieuwd wat er in haar hoofd omgaat.
‘Vertel het me.’ Haar toon is vast en stabiel. ‘Ik wil alles weten…van
jou.’ Ze eindigt haar zin met een kleine rimpel in haar voorhoofd, alsof ze
niet had verwacht dat ze ooit deze woorden uit zou spreken. Het brengt een
grijns op mijn gezicht.
‘Je bedoelt behalve hoe het voelt om mijn lul in elk gaatje van je te
stoppen?’
Ze snuift en een rode blos is zichtbaar op haar wangen.
‘Je hebt hem niet in elk gaatje gestopt.’
‘Nog niet,’ is mijn belofte. Haar kont heb ik nog niet gepakt, maar dat
ga ik zeker nog wel doen. Binnenkort.
‘Zade, concentreer je,’ sist ze. Maar ik zie haar samengeknepen dijen…
Ik tuur in de verte, kijk naar de baai en concentreer me op iets alledaags,
ongeacht hoe mooi het is met het water dat glinstert in het zonlicht.
Alles ziet er alledaags uit als Addie er is.
Er is een smalle strook struikgewas en bomen die leidt tot de klif, de
gekromde takken zonder blaadjes wijzen naar de lucht alsof ze aan het
bidden zijn. Alsof ze sterven en dat laat precies zien hoe ik me vanbinnen
voel.
‘Ik jaag op specifieke mensen. Politici. Bekende mensen. Zakenlui.
Mensen met een machtspositie of mensen met geld. En ook mensen
onderaan de voedselketen die alles doen om maar te overleven. En aan het
einde van de dag maakt het eigenlijk niet uit wat hun werk is of hoeveel
geld ze hebben, want ze zijn allemaal hetzelfde. Ze zijn mensenhandelaren.
Al jaren richt ik me op pedofiele organisaties en wil ze ontmantelen. Ik red
meisjes en kinderen en ik stuur ze terug naar hun familie of naar een veilige
plek waar ze de rest van hun leven in alle rust kunnen doorbrengen.
Maar zo’n negen maanden geleden is er een video gelekt waarop een
sadistisch ritueel plaatsvond. Ze offerden een kind en dronken zijn bloed.
Daarna zijn er nog een aantal video’s gelekt waaronder afgelopen nacht.’ Ik
pauzeer, klem mijn kaak samen en probeer mezelf te beheersen al verlies ik
langzaamaan mijn zelfbeheersing.
Ik haal even diep adem en ga verder. ‘Ik had je al verteld dat Mark in de
eerste video zat, dat is waarom ik hem tot doelwit heb gemaakt net als de
andere drie mannen die ik heb vermoord. Alle vier deden ze mee aan het
ritueel. De avond dat ik Mark vermoordde, vertelde hij me de locatie, dus ik
ben daar gisteren naartoe gegaan om de club te infiltreren, vertrouwen te
kweken en uitgenodigd te worden voor de kelder. Ze dronken uit dezelfde
kelken die ook in de video’s te zien waren.’
Ik stop even, haast verblind door woede, waarna ik toegeef: ‘Ik denk dat
deze recente video van afgelopen nacht was en de kelken vol zaten met het
bloed van het ritueel terwijl ik daar dus was.’
De koffiekop klettert op de metalen tafel en valt bijna om als Addie hem
probeert neer te zetten. Haar hand schudt heftig en het ziet eruit alsof er een
stukje van de mok is afgebroken.
‘Wat de fuck,’ ademt ze. Haar ogen groot van de schok en van afschuw.
Maar ze blijft me aankijken als ze zegt: ‘Zade, dat kon je van tevoren niet
weten. Je kunt jezelf geen schuld geven.’
Ik knars met mijn tanden om de grom binnen te houden die opborrelt.
Mijn spieren in mijn kaak staan op spanning.
‘Dat kan ik verdomme wel,’ snauw ik.
Ze verstijft even, haar gezicht wordt zachter.
‘Ik heb niet Z opgebouwd en ben niet de persoon geworden die ik nu
ben om het dan alsnog te laten gebeuren dat een kind geofferd wordt en die
zieke gasten het bloed drinken alsof het water is.’
Tranen vormen zich in haar ogen maar ze blijft stil terwijl ik mezelf
probeer te bedaren.
‘Ik heb inmiddels bijna zes jaar van mijn leven gewijd aan het uitroeien
van mensenhandel. Seattle bleek een hotspot te zijn voor pedofiele
organisaties, maar eigenlijk zijn die er overal wel. En ik wil ze allemaal
uitroeien, in ieder geval zoveel mogelijk tot het leven mij uitroeit.’
Addie zegt niks. Ze staart in haar koffie alsof het een glazen bol is en
het haar de antwoorden geeft die ze zoekt. De cv staat aan, het geluid vult
de verder stille ruimte.
Het duurt even maar dan kijkt ze me aan met een onleesbare
uitdrukking op haar met sproetjes bedekte gezicht.
‘Waarom?’ fluistert ze. ‘Waarom heb je besloten om je leven in gevaar
te brengen en achter deze mensen aan te gaan en ze te vermoorden?
Waarom heb je deze keuzes gemaakt?’
Er is geen oordeel in haar stem maar de noodzaak om het te begrijpen.
Maar ik weet niet of mijn antwoord haar het antwoord geeft dat ze graag
wil horen.
‘Omdat ik het wil, schatje.’
Haar wenkbrauwen schieten omhoog, dit had ze niet verwacht. ‘Je
verwacht dat ik je een legitieme reden geef waarom ik dit pad heb gekozen.
Dat ik een zus of moeder had die was ontvoerd en verkocht. Of dat ik dat
zelf ben geweest. Maar dat is allemaal niet het geval. Toen ik leerde over de
mensenhandel en hoe ziek de wereld in elkaar zit, werd ik er misselijk van.
En ik heb de mogelijkheid om er iets aan te doen, dus dat doe ik. Ik red
onschuldige mensen omdat ik dat wil. En ik martel en vermoord de
slechteriken omdat ik dat wil.’
Haar ogen worden groot als ik op haar af loop. Ze stapt niet bij me weg
maar ik zie de spanning opkomen als donderwolken bij een heldere lucht.
Ik grijp haar bij haar nek en trek haar naar me toe. Ze strompelt en
stabiliseert zichzelf met haar handen op mijn borst. Haar ademhaling is
versneld, korte ademteugen vliegen over haar gezwollen, kapotte lippen.
Ik leun naar voren, zorg ervoor dat haar ogen nog steeds op die van mij
zijn gericht en zeg: ‘De reden dat ik je stalk, kleine muis, is omdat ik dat
wil. Alles wat ik doe in het leven is mijn keuze. Ik kies mijn moralen. Ik
kies wie gered mogen worden en ik kies wie het verdient om vermoord te
mogen worden. En ik kies jou. Als je een tragisch verhaal verwacht, dat is
er niet. Mijn ouders waren voorspelbare mensen die van me hielden en mij
steunden. Ze zijn overleden in een auto-ongeluk toen ik zeventien was. De
wegen waren slecht en ze zijn zo van een klif af gedonderd. Ik woonde een
dik jaar bij mijn vaders beste vriend, mijn peetvader, waarna ik naar de
universiteit ging, informatica studeerde en mijn carrière als hacker begon.’
Ik pauzeer even, Addies ogen zijn nog steeds op mij gericht en ik ga verder.
‘De dood van mijn ouders was verschrikkelijk, maar het was een
ongeluk. Ze verliezen was het zwaarste wat me is overkomen, maar dat
heeft niet geleid tot het vermoorden van mensen. In dit leven maak ik mijn
eigen keuzes, Addie. Dat is alles.’
Ze slikt en kijkt me aan. Heel langzaam heft ze haar hand omhoog en
met een vinger gaat ze over het litteken dat over mijn oog loopt. Ik klem
mijn kaken op elkaar en geniet van het vurige gevoel dat ze achterlaat als
haar vingers mij aanraken.
Ondanks dit zware gesprek wordt mijn lul zo stijf als staal in mijn
broek. Ik heb de neiging om mijn broek los te maken, haar over de reling te
buigen en haar te neuken.
Maar ik weet dat we allebei beurs zijn op dit moment en ik zou direct in
een zwart gat zinken op het moment dat ik uit haar glijd.
Dat verdient Addie niet. Ze verdient het niet dat ik haar lichaam als
vlucht gebruik om te ontspannen van mijn demonen.
‘En je littekens?’
‘De eerste keer dat ik ergens infiltreerde bij een pedofiele groep. Een
van de leiders was een bruut en kon zich goed verdedigen met een mes. Hij
heeft me goed te pakken gehad. En het was de les die ik moest leren, zodat
ik daarna wist hoe ik mezelf moest verdedigen en goed kon vechten. Daarna
is er niemand meer zo dichtbij gekomen. Ik draag de littekens met trots,
want uiteindelijk heb ik gewonnen en is elk onschuldig kind die avond
gered en veilig thuis gekomen.’
‘Maar ze achtervolgen je nog steeds.’
Ik knik. ‘Dat klopt.’
Het was de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met de mogelijkheid
van falen. Een gevoel dat me nooit echt meer helemaal heeft losgelaten.
Een gevoel dat keihard binnenkomt iedere keer als ik ergens binnenval.
Haar hand valt langs haar lichaam, losjes, terwijl ze me aanstaart. Ik
staar terug, we proberen elkaar te lezen. Proberen te achterhalen wat de
ander denkt. Voelt.
‘Nog een laatste vraag.’
‘Je mag zoveel vragen stellen als je wilt.’
‘De rozen. Waarom de rozen?’
Ik glimlach. Ik zat al op deze vraag te wachten.
‘Mijn moeder. Haar favoriete bloem was de roos. Ze had ze altijd door
het hele huis staan, de doornen afgeknipt zodat ik me geen pijn kon doen. Ik
vertelde haar een keer dat ik verdrietig zou zijn als ze dood zou gaan, want
dan zouden alle rozen ook doodgaan. Dus gaf ze mij een plastic roos en zei
dat zolang ik die had, ze nooit echt weg zou zijn.’
Ik haal mijn schouders op. ‘Ik denk dat ik ook door jouw huis de rozen
wilde terugzien. Misschien omdat je voelt als een thuis.’
Ze haalt diep adem alsof ze verrast is door mijn woorden. Die prachtige
ogen op mij gefixeerd, zowel gevuld met schok als met een ruwe honger.
Ze gaat even met haar tong over haar lippen en zegt dan zachtjes: ‘Het
gaat wel even duren om een aantal dingen te accepteren, Zade. Ik kan je
niet vertellen hoelang, maar ik kan je wel vertellen dat ik het ga proberen.
Maar wat ik zeer zeker kan accepteren, is dat jij al die mensen en kinderen
redt.’
Haar lip trilt. Ik wil hem tussen de mijne zuigen, maar voordat ik die
kans krijg, zit ze zelf al op haar lip te bijten.
Het is even stil en dan gaat ze verder. ‘Ik bewonder je meer dan ik onder
woorden kan brengen voor het feit dat je een van de veel te weinige mensen
bent die daadwerkelijk iets doen om ze te redden. De wereld heeft meer
mensen nodig zoals jij, Zade.’
‘Misschien,’ mompel ik en plaats een zachte kus op haar mondhoek.
‘Maar het enige wat ik nodig heb, dat ben jij.’
Haar ogen sluiten zich en ze knikt even tegen zichzelf. Ik weet niet op
wat voor conclusie ze uitkomt in dat mooie hoofd van haar, maar als ze haar
ogen opent en me aankijkt, dan lijkt het een klein beetje alsof ze mij ook
nodig heeft.
Mijn hand glijdt in haar haar en zodra ik bijna de afstand tussen ons heb
gedicht, komt er een stem binnen in Addies slaapkamer.
‘Wie is klaar voor een moordonderz….’ De luide stem valt stil gevolgd
door het geluid van iemand die naar adem hapt.
Onze hoofden draaien tegelijkertijd om. In haar slaapkamer staat haar
beste vriendin en ze staart ons aan met een mix van ongeloof en boosheid.
‘Hoi, Daya,’ begroet ik haar, mijn masker weer opgetrokken terwijl ik
grijns en een stap bij Addie vandaan zet.
Mijn kleine muis is verlegen. Ik merk een vleugje schaamte op, maar
dat was te verwachten. Het gaat tijd kosten voordat Addie volledig
accepteert wie ze is en dat ze gevallen is voor haar stalker.
‘Wat is dit in godsnaam? Is dit hem?’
Mijn grijns wordt alleen maar breder, ik draai me om zodat ik Addie aan
kan kijken. ‘Heb je over mij geroddeld, kleine muis? Heb je haar verteld
hoe groot mijn lul is?’
Addies ogen vallen nog net niet uit haar hoofd. Ze balt haar hand tot een
vuist en slaat op mijn borst. Het voelt alsof ze een plakje brood tegen me
aangooit.
‘Klootzak! Nee!’
Het is dat ik de kleine gestalte op me af zie stormen, maar anders had
haar gestomp haar wel verraden. Ik draai me en ontwijk een andere vuist.
Deze is een stuk harder.
Deze voelt misschien als een heel brood.
Deze meid kan slaan, maar vuisten deren me nu niet meer. Ik ben
gewend aan het bijtende gevoel van een kogel.
Ik lach en grijp Daya bij haar arm voordat ze straks over het balkon
heen vliegt.
Ze zou er een stuk minder mooi uitzien als ze op de grond zou liggen
met haar hoofd opengespleten en haar schedel gebroken.
‘Jezus, jullie zijn beiden met het verkeerde been uit bed gestapt, zeg.’
Daya trekt haar arm los en kijkt me aan, haar mooie groene ogen vol
met woede. En ze draait zich om naar Addie. ‘Ik dacht dat we hem haten?’
Mijn wenkbrauw schiet omhoog en ik staar Addie ook aan en wacht op
haar antwoord. Ze kan nog steeds liegen en dat doet ze ook nog steeds. Ik
weet wat de waarheid is en dat is het belangrijkste. Ik heb maar één gevoel
in mijn lichaam en dat is vastgeketend aan het meisje met de sproeten dat
eruitziet alsof ze een beroerte heeft. Het zal mij geen pijn doen als ze nu
tegen haar beste vriendin gaat liegen.
Addies gezicht is rood en haar mond valt open maar er komen geen
woorden uit. Jezus, nog even en ze krijgt een hartstilstand.
Daya brengt haar aandacht weer naar mij en opent haar mond, maar ik
onderbreek haar. ‘Pas op met wat je nu zegt en waar je die vuisten naartoe
zwaait. Ik onderteken wel je loonstrook.’
Haar ogen vliegen open, ze is verrast. ‘Dus jij bent het wel. Jij bent Z?’
‘Wat? Dit gezicht is niet wat je had verwacht?’
De blik die nu op Daya’s gezicht verschijnt, is pure entertainment. Ik
zweer het je, dit soort shit vind je niet op de tv.
Ze probeert me een antwoord te geven, maar er komt niks uit. Het enige
wat ze doet, is mij aanstaren.
‘Ik hoop dat je begrijpt dat Addie nooit echt een kans had. Geef haar
niet de schuld.’
Addie doet haar armen over elkaar, snuift naar mij en vindt eindelijk
haar stem weer terug. Ik hoefde haar alleen maar pissig te krijgen. ‘Ik maak
mijn eigen beslissingen, Zade. Doe niet alsof ik geen keus had, stop
daarmee.’
Ik glimlach, laat haar denken wat ze wil. Wat er ook maar voor zorgt dat
haar kutje gewillig om mijn lul heen gaat.
‘Je wist dat ik al mijn vermoedens had, Addie. Waarom heb je het me
niet gewoon verteld?’ Deze keer is Daya’s stem zachter. Vol met pijn en
verdriet. Addies gezicht vertrekt en dat is voor mij een teken om te
vertrekken.
‘Het spijt me ontzettend. Ik wist niet hoe ik moest uitleggen wat er nu in
godsnaam gaande is.’
Ik zet een stap naar achteren en vang beide blikken. ‘Ik moet de situatie
met de video gaan afhandelen. Ik heb al mannen buiten staan.’
‘Wat? Waarom? Ik heb niemand gezien,’ zegt Daya en haar ogen
worden alarmerend groot.
‘Het is ook de bedoeling dat je ze niet ziet, Daya. Je weet dat toch wel?
Jullie twee gaan het maar even goedmaken. Ik vertrouw op je, dus wat je
ook besluit te vertellen, je hebt mijn toestemming.’
Addie bijt op haar onderlip en kijkt berouwvol naar haar beste vriendin.
‘Ik zie je later, kleine muis.’ Ik knipoog suggestief naar haar en haar
ogen knijpen samen.
Daya moppert wat, maar ik ben al buiten de deur voordat ze haar zinnen
heeft gevormd. En ik heb meer dringende zaken af te handelen dan Daya’s
spraakgebrek.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 36
DE MANIPULATOR

I khadkijkiknaar mijn handen als een kind dat wordt berispt. Na Satan’s Affair
toegegeven dat Zade en ik seks hebben, maar ik had nog steeds
niet zijn identiteit bevestigd en zij had er niet naar gevraagd. Ik denk dat ze
meer met mijn geestelijke gezondheid bezig was dan met dat soort vragen.
Terecht ook.
Maar goed, als ik gewoon direct eerlijk was geweest en Daya had
verteld dat ik geen details kon geven over Mark en Zade, dan denk ik dat ze
dat had geaccepteerd. Het liegen doet haar het meeste pijn.
Ze volgde me naar de keuken, haar boosheid voelbaar in mijn rug. En
nu, nu staart ze me gewoon aan vanaf de andere kant van het keukeneiland.
‘Hoelang weet je het? En waarom zijn er mannen buiten het huis
gestationeerd? En wat precies vertrouwt hij je toe aan mij te vertellen?’
Ik bijt op mijn lip. ‘Een poosje,’ beken ik. ‘Kijk, ik heb je niks gezegd
omdat zijn contact met Mark supergeheim is. En ik wilde niet dat je vragen
ging stellen waarvan ik niet wist of ik ze kon beantwoorden. Het was niet
mijn verhaal om te vertellen en wat hij doet ligt nogal gevoelig.’
‘Wist je wie hij was, toen ik ernaar vroeg? Voor Satan’s Affair?’
Ik krimp ineen en knik. Bevestig wat zij al wist. Verdriet vliegt over
haar gezicht en het enige wat ik wil doen is huilen… het schuldgevoel dat
ik nu al die tijd meedraag, vloeit uit mijn poriën.
Ze haalt diep adem en knikt, ze accepteert mijn antwoord voor wat het
is. ‘Oké, prima. Kun je het nu vertellen?’
Ik vertel haar over Zades huidige missie naast het verwijderen van de
pedofiliekringen. Over de zieke rituelen die worden uitgevoerd op kleine
kinderen en hoe hard Zade werkt aan het vinden van een locatie zodat het
gestopt kan worden. Daya luistert aandachtig, haar gezicht gaat door de
emoties heen als ik het horrorverhaal vertel over wat er de kinderen wordt
aangedaan, naast het gemartel en de mensenhandel.
Alsof het ook nog niet erg genoeg was.
‘Ik zou willen zeggen dat ik verrast ben, maar dat ben ik niet,’ mompelt
Daya terwijl ze met haar neusring speelt. ‘Dus Zade heeft Mark vermoord
vanwege die rituelen?’
‘Niet precies, al heeft het er zeker mee te maken. Weet je dat we ze
tegenkwamen bij Satan’s Affair?’ Ze knikt en ik ga door. ‘Blijkbaar had
Mark ons in het vizier die avond en had hij een belletje gepleegd zodat wij
die avond ontvoerd zouden worden…’
Ik leg uit wat Zades rol was die avond en hoe hij ervoor heeft gezorgd
dat zowel Daya als ik nooit terecht zijn gekomen in een of ander smerig
bestelbusje. En nog erger, dat de Society mij gemarkeerd heeft en dat Mark
de wens van de Society probeerde uit te voeren.
Terwijl ik verderga met haar te vertellen wat ik allemaal weet, staart
Daya me aan met een sombere blik in haar ogen.
Als ik klaar ben, blijft ze stil. Halverwege het hele verhaal heb ik ons
allebei wat wodka ingeschonken. We hebben de vloeibare moed nodig
gehad om te horen hoe verknipt de wereld is.
‘Ik hou je ook in de gaten,’ zegt Daya na een tijdje. Het was stil en de
stilte duurde maar voort, ik was bang dat ze weg ging lopen.
Ik heb haar pijn gedaan.
‘Dat hoeft niet hoor,’ piep ik zachtjes.
‘Lijkt erop van wel,’ zucht ze.
‘Het spijt me,’ zeg ik nog een keer. ‘Sinds hij in mijn leven is gekomen,
is het een achtbaan geweest en ik kan het amper verwerken. Om nog maar
te zwijgen over het feit dat ik hem nog niet heb verwerkt…en ik denk dat ik
gewoon wilde doen alsof ik een stalker behandelde zoals het zou moeten.
En niet van het pad af te wijken en…’
‘Hem te neuken?’ maakt Daya de zin af, de boze toon is niet te missen.
Ik krimp in elkaar en bijt op mijn lip. Die heb ik verdiend.
‘Yep.’
Daya’s schouders gaan omlaag. ‘Het spijt me, dat was niet nodig.’ Alsof
ze mijn gedachten kan lezen. ‘Ik ben niet boos op je relatie met Z, Addie. Ik
bedoel, ik snap het niet… ik snap niet hoe iemand kan accepteren dat haar
geliefde haar stalker is. Ik denk ook niet dat het een gezonde basis is voor
een relatie. Die vent heeft overduidelijk problemen.’
Ik knik, eens met haar omschrijving. Het klopt helemaal, ik kwam ook
uit op die conclusie.
‘Maar wetende dat juist Z je stalker is, stelt me op de een of andere
manier ook gerust. Ik ken hem niet persoonlijk, duh. Ik wist niet eens hoe
hij eruitzag, maar wat hij doet…het is ontzettend bewonderenswaardig.
Elke dag speelt hij met zijn leven, loopt gevaarlijke situaties binnen en heeft
zoveel onschuldige zielen gered. Hij heeft ontelbaar veel mensen geholpen
en zoveel kwaadaardige organisaties opgerold. En ik hoef de video’s niet te
zien om te weten dat Z het serieus neemt.’
Ze zucht, een sarcastische grijns op haar gezicht. ‘Hij stalkt mensen, dat
is zijn werk. Het verbaast me niet dat het is doorgesijpeld in zijn
privéleven.’
Ik maak een grimas.
‘En ik snap waarom je het mij niet hebt verteld,’ zegt ze zacht.
‘Mark heeft je ook in een kutpositie gebracht om mee te beginnen en ik
begrijp zeer goed hoe bedachtzaam zo’n situatie afgehandeld moet worden.
Ik had het gesnapt als je me dat vanaf het begin had verteld.’ Ze geeft me
een blik. ‘Maar ik snap het. Je bent niet bekend met deze donkere hoek van
de wereld, dus ik kan niet van je verwachten dat je weet hoe je ermee om
moet gaan.’
Mijn lichaam ontspant bij haar acceptatie, verlost van een gewicht dat
op mijn schouders rustte.
Ik kan er niet tegen als Daya boos op me is. Ik heb liever dat Zade een
pistool op me gericht houdt dan dat Daya boos op mij is.
‘Daya, ik wil dat je weet dat het niet komt omdat ik je niet vertrouwde.
En het spijt me zo dat ik gelogen heb. Omgaan met Zade legt nogal een
druk op mijn moralen en ik weet nog steeds niet wat ik ervan vind. Ik
bedoel verlief…’ Ik onderbreek mezelf. Mijn mond klapt dicht. Ik voel al
het bloed uit mijn gezicht trekken en slik de woorden weer in.
‘Hou je…’
‘Nee,’ onderbreek ik haar. De reactie is te snel en te hard om waar te
kunnen zijn.
Daya knippert met haar ogen, een breed palet aan emoties vliegt door
haar groene ogen, maar ze vindt het vervelend genoeg voor mij en dringt
verder niet aan.
‘Na ja, wat het ook is, ik kan het je ook niet kwalijk nemen dat je hem
aantrekkelijk vindt.’ Ze grijnst. ‘Hij is echt heel lekker en jij had ook echt
een beurt nodig.’ Ik grijp het eerste wat ik tegenkom, een zwarte envelop,
en gooi hem naar haar.
Ze grinnikt en ontwijkt de envelop.
‘Bitch,’ mompel ik, waardoor ze alleen maar harder gaat lachen. Wat ik
haar niet ga vertellen, is dat seks met Zade veel meer is dan een neukbeurt.
Het is ontzettend intens, het verandert je. Toen ik het Spiegelhuis uitliep,
was ik een compleet ander persoon. En na afgelopen nacht denk ik niet dat
ik ooit nog terug kan naar de Adeline Reilly voor Zade.
‘Heb je nog wat gehoord van Max?’ vraag ik.
Daya haalt haar schouders op. ‘Nee, eigenlijk niet. Nadat hij ons had
bezocht in het restaurant heb ik niks meer van hem gehoord, of van de
tweeling.’
Ik knik en zeg: ‘Zade heeft een aantal keer laten doorschemeren dat hij
het heeft afgehandeld, maar ik weet niet wat dat inhoudt. Ik heb er niet naar
gevraagd eigenlijk. Denk je dat ze dood zijn?’
Ze kauwt op haar lip en haalt haar schouders op, ze lijkt ietwat
ongemakkelijk. Haar beste vriendin heeft een seriemoordenaar als… Als
wat? Vriendje? Geliefde? Gadver, nee. God kan me naar de hel sturen, ik ga
die man niet mijn geliefde noemen.
Wat hij ook is, hij is gestoord.
Maar ik denk dat zij dat misschien nog wel beter weet dan ik, aangezien
hij haar baas is. Ik weet zeker dat zij details weet van Zades operaties als hij
meisjes redt.
‘Ik denk het niet, maar ik zal het uitzoeken. Hoe dan ook, ze laten ons
nu met rust en daar ben ik blij om.’
Dat ben ik zeker met haar eens.
Daya loopt richting het koffiezetapparaat maar ze stapt op de envelop
die ik naar haar gooide. Ze pakt hem op en legt hem op het keukeneiland
neer. En dan zie ik dat het wel een rare envelop is. Superdik alsof er heel
veel papier in zit.
Rimpels vormen zich op mijn gezicht en ik pak de envelop. Daya ziet
de uitdrukking op mijn gezicht en richt haar aandacht weer op mij.
‘Wat is dat?’
Mijn adres is handgeschreven maar er is geen informatie van de
afzender.
‘Geen idee,’ mompel ik. Ik bestudeer de envelop alsof het een bom is.
Ik kan het niet precies uitleggen, maar het voelt alsof onrust zich opbouwt
in mijn maag.
Heel voorzichtig maak ik de envelop open, pak het dikke stapeltje
papier en haal het eruit. Maar het blijken geen papieren te zijn. Honderden
foto’s vallen eruit samen met een verweerd briefje.
Daya en ik kijken naar elkaar, we zijn allebei verward maar ook
voorzichtig.
Ik pak eerst de foto’s op, ik herken direct een jongere versie van Gigi.
Op de meeste foto’s lacht ze met haar rode lippen en op veel foto’s staat
dezelfde man, die dominante man.
‘Wie is dat?’ mompel ik in mezelf. Ik verwacht eigenlijk niet echt een
reactie. De man herken ik niet. Hij staat niet op een van de foto’s die hier
hingen in de gang toen ik verhuisde.
Toen ik het huis gerenoveerd had besloot ik om ze van de muren af te
halen. Ze hadden me al genoeg veroordeeld na het hele Greysondebacle.
Afgelopen nacht heeft Zade me in diezelfde gang geneukt. Verder
kwamen we niet, hij duwde me tegen de muur en neukte me van achteren.
Toen Zade en ik de slaapkamer uit kwamen vanochtend, zagen we allebei
dat de afdrukken van mijn vingernagels nu zichtbaar zijn op de muur. Het
was mijn enige houvast terwijl hij mijn haar naar achteren trok, mijn
lichaam boog en het als een touw gebruikte tot hij me in de zevende hemel
neukte. Na dat orgasme stortte ik in elkaar en hij ging verder met neuken
terwijl ik op het tapijt lag in het midden van de gang.
Ik zal nooit meer normaal naar het tapijt kunnen kijken of naar de
plekken op de muur.
Dus ik kan me voorstellen hoe veroordelend hun ogen zouden zijn
geweest als ze hun nageslacht zo geneukt zagen worden, door haar stalker
nota bene.
Godzijdank heb ik die foto’s weggehaald.
‘Staat er wat geschreven op de achterkant?’ vraagt Daya terwijl ze zelf
ook een paar foto’s omdraait. Ik draai de mijne om en ik zie dat er een
datum staat: 8 januari 1944.
Een paar maanden voordat Gigi begon met het schrijven over haar
stalker.
Op de foto zie je Gigi, ze glimlacht breed naar de camera, haar
opgestoken op een manier die typisch was voor de jaren veertig. Naast haar
de onbekende man die losjes zijn arm om haar middel heeft en een lichte
grijns op zijn gezicht. Iets aan hem lijkt bekend, maar ik weet niet wat.
‘Geen namen,’ observeer ik en ik draai nog een paar foto’s om. Ze
hebben allemaal een datum erop geschreven, maar geen naam om de
identiteit van de man te onthullen.
We leggen de foto’s naast elkaar in chronologische volgorde. De laatste
foto is twee weken voor haar dood genomen.
Gigi lijkt in haar eigen wereldje te zitten, in elkaar gekrompen en klein
terwijl ze een wijnglas vasthoudt. Haar glimlach is verstrakt en nep terwijl
de mysterieuze man naast haar staat en op haar neerkijkt met een
opgetrokken wenkbrauw en een frons. Op dit moment was ze al bang voor
haar leven.
Maar kwam dat door de man op de foto’s of door iemand anders?
Ik pak het verweerde briefje erbij, het is geadresseerd aan Gigi.

Mijn Genevieve,
Het doet me pijn om deze brief te schrijven. Ik zit hier en rouw. Voor wat
we konden hebben. Voor wat we nog steeds kunnen hebben maar je wilt het
niet inzien.
Ik heb van je gehouden vanaf het eerste moment dat ik je zag,
Genevieve. Ik heb van je gehouden ondanks dat je met een andere man
getrouwd bent. En ook al weet ik dat je jezelf nu weer aan een andere man
hebt gegeven… en dat ben ik niet… ik hou nog steeds van je.
Ik heb al zo lang op je gewacht en nu staat er weer iemand tussen ons.
Hij heeft me tegenhouden om je te nemen als de mijne.
Waarom doe je mij dit aan? Waarom doe je ons dit aan?
Het blijft spoken in mijn hoofd. Ik slaap niet meer. Het enige wat ik kan
bedenken is dat ik je uit mijn leven snijd om mijn lijden te beëindigen.
Voorgoed.

Veel liefs,
Je ware liefde

‘Wat heb ik net in godsnaam gelezen?’ vraag ik met een gespannen


gefluister. Daya leest mee over mijn schouder en als ik haar aankijk, zijn
haar ogen wijd en op mij gericht. Gevuld met verwarring en zorgen.
‘Dat klinkt nogal onheilspellend. Dreigend.’ Haar groene ogen gaan
over de regels alsof het een vloek is die op papier is gezet.
Afwezig knik ik, leg de brief neer en ga nog een keer door de foto’s
zoekend naar aanwijzingen over wie die man misschien is.
Maar die zijn er niet.
‘Hij komt me zo bekend voor,’ mompel ik en ik bestudeer nog een
andere foto. Het lijkt wel alsof ze op een feestje zijn. De foto is zwartwit
dus ik weet niet wat voor kleur de jurk heeft, maar wel dat het een donkere
kleur is. Juwelen versieren de mouwen en halslijn van de jurk. En natuurlijk
draagt ze haar rode lippenstift. Dat is duidelijk, ook op een zwartwitfoto.
De man laat zijn hand hoog op haar dij rusten. En zoals hij haar
vasthoudt, lijkt het wel bezitterig. Dominant.
Ik heb deze man nooit ontmoet maar ik weet gewoon dat het een vieze
klootzak is. Daar durf ik wel een wedje op te zetten.
En gezien de strakke glimlach op Gigi’s gezicht en de blik in haar ogen
dacht mijn overgrootmoeder er precies hetzelfde over.
‘Wacht, ik ga de foto’s uploaden op mijn computer en dan kijken we via
een zoekprogramma wat er naar boven komt.’
Ik kijk hoe ze haar ding doet in opperste concentratie. Het duurt een
paar minuten, ze staart me aandachtig aan en draait haar laptop om.
‘Marks vader. Dat is de man op de foto’s.’
Mijn hart klopt als een bezetene en ik kijk haar aan.
‘Denk jij wat ik denk?’
‘Wat, dat de beste vriend van je overgrootvader de man kan zijn die al
die jaren verliefd was op Gigi en toen hij erachter kwam dat zij er met een
andere man vandoor wilde gaan, hij haar vermoord heeft?’ vat ze even
samen en omschrijft daarmee precies mijn gedachten.
Ze zucht en staart naar de foto’s. ‘Het zou kunnen, het is wel een heftige
conclusie op basis van een paar enge foto’s en een briefje. En ja, er zit zeker
een dreigende ondertoon in de brief maar het is niet genoeg om iemand te
veroordelen voor moord.’
Ik knik, ik kwam ook op die conclusie uit. Er is iets aan deze foto’s wat
me de rillingen geeft. En ondanks dat ik soms walgde over hoe ze
zwijmelde over haar stalker, het gaf me nooit het gevoel dat ik nu krijg van
de foto’s en het briefje. Maar goed, ik kan geen moord oplossen op basis
van gevoel, ik heb bewijs nodig.
‘Kijk, logisch redenerend is het nog steeds aannemelijk dat Gigi’s
stalker haar heeft vermoord, maar dat houdt niet in dat we Marks vader bij
voorbaat al uitsluiten,’ gaat Daya verder. Ze bekijkt de foto’s en observeert
ze.
‘In de brief komt wel een motief naar voren. Dus ook al is de kans klein,
ik denk dat we het verder moeten uitzoeken.’
‘Heb je nog meer gevonden over Ronaldo?’
Ze zucht. ‘Ja. Hij is in 1947 overleden door een hartaanval.’
Mijn wenkbrauwen schieten omhoog.
‘Hij ging dood aan een hartaanval?’
‘Bijna. Een gebroken hart. Hij ging door het gebrokenhartsyndroom.’
Mijn mond wordt droog. ‘Ik heb een klein beetje familiehistorie gevonden,
maar niet meer. Zijn leven was behoorlijk afgeschermd en ik heb het idee
dat dat door zijn baas kwam.’
‘Dus doodlopend spoor,’ concludeer ik en ik knik met mijn hoofd. Ik
bijt op mijn lip terwijl ik nadenk over mijn volgende zet. ‘Ik denk dat ik de
zolder op moet,’ zeg ik gelaten. Ik hou misschien van geesten, maar jezus,
dat houdt niet in dat ik de behoefte heb om bezeten te raken door een of
andere demon of wat er daarboven ook maar rondzweeft.
Daya’s groene ogen vliegen naar die van mij. Ik had haar verteld over
het briefje dat ik had gevonden en dat het voelde alsof iets negatiefs daar
rondhing.
‘Je bent niet goed bij je hoofd. Je gaat bezeten worden als je daarnaartoe
gaat.’
Ik snuif. ‘Ik denk dat als de demon dat wilde, het al wel gebeurd zou
zijn. Er zou nog meer informatie kunnen liggen.’
Daya zucht. ‘Dit is de dag dat ik doodga,’ moppert ze.
‘Je gaat niet dood, misschien alleen een vleugje bezetenheid,’ grinnik ik
terwijl ik om het keukeneiland heen loop en richting de zoldertrap ga.
‘Ja, en gok eens wie ik als eerste lastig ga vallen?’

Dat koude, zware gewicht valt direct op mijn schouders zodra ik de zolder
betreed. Net als in die tekenfilms dat een piano uit de lucht valt en op een
van de tekenfilmfiguren terechtkomt.
‘Oké, schiet verdomme wel op. Ik haat het hier,’ zegt Daya met een
gespannen stem. Ik hoor haar angst. Het kruipt ook door mijn botten heen,
mijn hartslag versnelt. Maar toch, hitte verspreidt zich door mijn spieren en
nestelt zich laag in mijn maag.
Ik gebruik de zaklamp van mijn telefoon om rond te neuzen bij de
muren. Ik begin bij de plek waar ik dat laatste briefje vond, maar daar vind
ik alleen nog maar spinnen en spinnenwebben.
Ik ga elke muur bij langs, druk op de houten panelen, voelend of er
eentje los zit. Pas als ik bij de spiegel aankom, vind ik een los paneel. Het
hout ratelt onder mijn druk en gezien het drukkende gevoel dat om ons heen
hangt, verspil ik geen tijd en trek het hout van de muur.
Ik laat mijn zaklamp in alle hoeken schijnen maar vind wederom alleen
maar spinnenwebben en insecten. Ik wil het bijna opgeven als ik de flits zie
van iets glimmends.
‘Ik denk dat ik iets gevonden heb,’ zeg ik enthousiast.
‘Godzijdank,’ moppert Daya achter mij. Ik kan haar amper verstaan. Ik
duik met mijn arm in het gat voordat ik stilsta bij alle insecten, grijp het
vast en mijn hand omvat iets van plastic. Ik wil het eruit trekken, maar ik
voel ook iets van papier dus ik grijp dat ook vast.
Ik trek mijn arm omhoog, ik krimp ineen bij het gevoel van
spinnenwebben op mijn huid. Ik kijk niet naar mijn arm, maar veeg het weg
terwijl ik richting de trap sprint.
‘We gaan,’ zeg ik waarna ik bijna omver word gelopen door Daya die
me aan de kant duwt en de trap af rent.
Wat het ook is, het is groot. Ik ben daar net zo zeker van als van de ogen
die ik in mijn rug voel branden als ik naar beneden ga.
Ik sla de deur van de zolder dicht, leun ertegenaan en haal diep adem.
Schud het koude gevoel van me af.
Daya hijgt en zegt: ‘Ik ga daar nooit meer naartoe.’
‘Ik denk ook niet dat ik dat nog een keer wil.’ Eindelijk kijk ik naar wat
ik heb meegenomen en ik zie een plastic zak met een gouden Rolex bezet
met diamanten en een bloedveeg over het plastic. Het briefje in mijn hand is
een snelle krabbel dat zegt: ‘Verstop dit, niemand mag weten dat ik het heb
gedaan. Onthoud dat.’
‘Jezus.’
‘Laat zien. We kunnen het niet aanraken want dan krijgen we onze
vingerafdrukken erop, maar dat soort horloges hebben serienummers. Ik
kan misschien wel achterhalen wie de eigenaar is.’
We rennen naar de keuken en staan niet meer stil bij de demon in mijn
zolder. Ik vind nog een paar overgebleven rubberen handschoenen die we
hadden gekocht tijdens het schoonmaken. Daya trekt de handschoenen aan
en haalt heel voorzichtig het horloge eruit.
‘Ik wil niet dat we het bloed eraf vegen, maar ik moet de armband
verwijderen om het serienummer te kunnen achterhalen. Heb jij een punaise
of zo?’
Ik trek een keukenla open, want ik weet zeker dat ik die wel ergens heb
liggen. Ik rommel even rond en met een triomfantelijke kreet overhandig ik
Daya een blauwe punaise.
Het duurt even maar uiteindelijk krijgt ze het armbandje los van het
horloge.
‘Gore klootzak,’ vloekt ze.
‘Wat?’
‘Iemand heeft het serienummer weggevijld, het is amper leesbaar.’
Daya kijkt me aan, ik zie de teleurstelling in haar ogen. Ik zucht diep,
wat een tegenslag.
‘Ik geef het niet op. We gaan het bloed laten testen en ik ga wel iets
bedenken met het horloge. Mag ik het afhandelen?’
Ik knik. Ik vertrouw Daya. Ze is superintelligent en ze heeft haar
middelen om informatie te krijgen, die heeft niet iedereen.
En dan valt er een kwartje in mijn hoofd. ‘Op de foto’s van Frank en
Gigi droeg hij zo’n horloge.’
Ik rommel tussen alle papieren op het keukeneiland tot ik een klein
stapeltje foto’s vind.
‘Zelfde horloge,’ herhaal ik terwijl ik de foto’s aan Daya geef. Ze staart
en er vormt zich een grijns op haar lippen.
‘Dat moeten we nu alleen nog even bewijzen.’

8 mei 1946

Binnenkort ben ik dood. Hij komt voor mij. Ik voel


het.
En ik kan alleen maar denken aan Sera. Mijn lieve,
lieve Sera. Ze is pas net zestien geworden en zo slim.
Zo vol met levenslust.
Hoe vertel ik haar dat ik er straks niet meer ben?
En daar kan ik alleen maar mezelf de schuld van
geven. De afgelopen twee jaar heb ik zoveel fouten
gemaakt. Ik had dingen anders moeten aanpakken.
Maar het is te laat.
En mijn dochter gaat daar het meeste voor boeten.
O, Sera. Wat doe ik als ik het moet opnemen tegen
een man die zich gekrenkt voelt?
Ik ben zo moe. Ik denk dat ik maar even een dutje
ga doen.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 37
DE SCHADUW

E r is Jenikskuntwatnietje had kunnen doen.


veranderen wat al gebeurd is, man.
Je kunt ze niet allemaal redden.
Ik ben dankbaar voor Jay. Echt waar. Ik vertrouw niet veel mannen in
dit vakgebied. Zeker niet dit gedeelte van het werk dat ik moeilijk vind om
los te laten. Maar ik kan niet met mijn gezicht voor de computer zitten en
tegelijkertijd buiten rondlopen.
En Jay heeft zich zeker bewezen in dit werk.
Maar die klootzak heeft niet de mogelijkheden om mij me beter te laten
voelen.
Hij probeert het. Dat begrijp ik.
Maar ik vind het moeilijk om zijn inzet te waarderen als ik er nu alles
aan moet doen om niet Savior binnen te stormen en de boel op te blazen.
Het is dat er onschuldige mensen aan het werk zijn…beter gezegd daar
vastgehouden worden. Anders had ik het gedaan.
Ik was daar.
Ik heb ze gezien terwijl ze het bloed van een klein jongetje aan het
drinken waren. Een achtjarig kind, geofferd op een of ander stenen altaar
om nieuwe leden te verwelkomen bij een de duivel aanbiddende,
bloeddrinkende pedofiele organisatie.
Ik zal het nooit begrijpen. Ik zal nooit begrijpen dat iemand de
noodzaak voelt om iemand zo jong, zo onschuldig pijn te doen. Maar jong
en onschuldig is voor hen een drijfveer. Dat is de aantrekkingskracht van de
duivel op de engel.
Ze willen ze corrumperen. Ze willen ze pijn doen. Ze willen ze
bederven. Om pijn en lijden los te laten op iemand die daar nooit om heeft
gevraagd. Dat is de zieke sensatie die ze zoeken.
‘Hij was acht jaar oud, Jay. Hij had een familie, twee moeders, drie
broers en een zusje. Hij was geliefd. Groeide op in een goed huis bij ouders
die hem liefhadden. Ze hebben hem ontvoerd in een fucking supermarkt,
verkocht in de mensenhandel en gebruikt als fucking offer.’ Ik knars met
mijn tanden.
Jay blijft stil, lijkt door te hebben dat zijn standaard het komt wel goed
antwoorden nu geen effect hebben.
Ik was daar.
En ik heb niks gedaan om het tegen te houden.
Ik open mijn mond, klaar om verder te gaan met mijn tirade maar word
onderbroken door een belletje. Ik kijk naar mijn telefoon en een wilde
grimas verschijnt op mijn gezicht.
‘Ik moet gaan,’ snauw ik tegen Jay, beëindig ons gesprek en ga door
naar het volgende belletje.
‘Daniel, wat leuk om van je te horen,’ begroet ik hem. Zoals een
blusdeken over het vuur wordt gegooid, zo dooft de hitte in mijn stem en
ben ik nu koeltjes en bedaard.
‘Zack, sorry dat ik je zomaar bel, maar ik wilde je iets vragen.’
Ik leun naar achteren in mijn stoel en kraak mijn nek. Mijn ogen blijven
gericht op de computer waar het beeld zichtbaar is van het jongetje dat
geofferd is.
Ik zal hem nooit vergeten, maar als ik naar zijn gezicht staar, besef ik
ook dat er meer zijn die nu in dezelfde situatie zitten, die gered moeten
worden. En dat is het enige wat er nu voor zorgt dat ik niet helemaal los ga.
‘Wat kan ik voor je doen?’
‘Zie het als een voorlopige initiatie. We hebben onze zinnen gezet op
wat we zaterdag willen eten en het is heel bijzonder. We willen zeker weten
dat dit probleemloos verloopt, dus willen we vrijdag een voorgerechtje
nemen.’
Ik frons en een put van angst opent zich zoals wanneer de lucht
openbarst en een storttegen loslaat op de stad.
‘Probleemloos?’ vraag ik.
‘Vat het niet persoonlijk op. De meeste mannen die geïnitieerd zijn
waren al jaren bij de club. We nemen nu allemaal een risico. En mijn
meerderen vonden het een goed idee om van tevoren een diner te hebben.’
De Society test me. Mijn brein draait al overuren over hoe ik voorkom
dat een kind doodgaat zonder dat ik ze allemaal afslacht.
‘Is dat zo?’ Ik hou mijn toon geïntrigeerd.
‘Het enige wat ik je vraag is dat je vrijdag komt voor een etentje dat ik
organiseer.’
Dat is over twee dagen.
Mijn hoofd draait als een razende om te bedenken wat Dan van plan is.
Iets duivels, dat is duidelijk.
‘Wat is het nut van dit voorafje?’
Als Dan al problemen heeft met mijn vragen dan laat hij het niet
merken. Niet dat het mij ook maar een zak uitmaakt.
Ik voel ineens de behoefte om op mijn scherm te wisselen naar de
beveiligingscamera’s die ik heb geplaatst bij Addies huis. Ze is thuis,
Daya’s auto staat nog steeds op de oprit.
Later dan zal ik verder gaan met haar te trainen. Ik heb al een aantal
dingen uitgelegd die ze kan doen als ze ooit ontvoerd wordt, maar ik wil
zeker weten dat Addie goed voorbereid is. Niet omdat ik dit ooit zou
toestaan, maar ik gebruik wel mijn logica en begrijp dat ik niet alles onder
controle kan houden.
Ik draai al veel te lang mee in deze wereld om die illusie nog te hebben.
Ontvoerd worden kan binnen een seconde gebeuren terwijl je de meest
basale dingen doet. Je loopt naar je auto. Je gaat een rondje lopen. Je gaat
tanken. En sommigen zorgen voor afleiding door op je deur te kloppen en
om hulp te vragen.
‘Nou, om de grootste honger te stillen voor het hoofdgerecht natuurlijk.
We hebben het perfecte voorafje voor je uitgezocht. Eentje dat lijkt op de
maaltijden die je thuis maakt. Ik kan ervan uitgaan dat je komt, toch?’
Ik bal mijn vuisten zo hard, ik hoor ze kraken. Het voorgerecht is een
klein meisje. Eentje dat er blijkbaar net zo uitziet als het meisje op de foto
die ik bij Savior liet zien. Hij ging op zoek naar een meisje en heeft eentje
uitgezocht waarvan hij denkt dat het mij zal bekoren.
Het vieze gevoel in mijn maag is inmiddels zo erg, ik kan wel kotsen. Ik
zie alleen nog maar een rode waas voor mijn ogen. Het rood van zijn bloed
dat uit zijn keel sijpelt als ik die doorsnijd. Het rode bloed dat langzaam het
leven uit zijn lichaam laat vloeien als hij langzaam stikt. Ik zie zoveel rood.
‘Natuurlijk,’ zeg ik luchtig. ‘Ik zou het niet willen missen.’

‘Zorg ervoor dat mannen Addie in de gaten houden zolang ik weg ben,’
herinner ik Jay terwijl ik de stropdas vastmaakt.
Het voelt als een verdomde strop en het spelen van het spelletje met die
mannen voelt alsof ze de stoel onder me vandaan schoppen en ik stik.
Sociaal doen met een paar van de ziekste klootzakken op deze aardbol
voelt verschrikkelijk. Ze verdienen te sterven maar ik moet met ze praten en
dure whisky drinken. Maar in gedachten bedenk ik alle manieren waarop ik
ze ga martelen en doden.
‘Haar huis wordt continu in de gaten gehouden. Discreet, natuurlijk,’
zegt Jay geruststellend.
Het voelt niet goed genoeg. Iets wat ik heb geleerd van de tijd waarin zij
een meisje was dat zich omkleedde in haar kamer, terwijl ik vanaf een
afstand door het raam heen keek. Ik wist dat haar huid zacht als zijde was
en haar kutje als een fucking paradijs zou voelen. Maar zo ver weg staand
en alleen kijkend…het was niet goed genoeg.
En nu voelt haar veiligheid onstabiel. De beste mannen van de wereld
beveiligen haar nu, maar als de Society achter haar aan gaat, dan huren ze
ook niet zomaar iemand in.
Ze huren iemand in die net zo getraind en professioneel is als de
mannen die haar nu in de gaten houden.
Ik kijk naar Jay via de spiegel. Zijn verwarde zwarte haar omvat zijn
gezicht terwijl hij frunnikt aan de plastic rode roos die op mijn nachtkastje
ligt. Ik vind het niet fijn dat hij in mijn persoonlijke bubbel zit, maar Jay
besloot dat het hem geen zak uitmaakte, ging mijn kamer in en op mijn bed
zitten.
Addie heeft nog niet de kans gehad om hierheen te komen. Dat moet
snel veranderen.
Ik loop naar hem toe en trek de roos uit zijn vingers. Zijn vingernagels
zijn nu zwartgelakt. Iedere keer als ik hem zie heeft hij een andere kleur.
Jay kent geen schaamte en dringt aan. ‘Is dat persoonlijk? Wanneer heb
je dat gekregen?’
Ik trek een wenkbrauw omhoog, maar hij staart me aan met een
geveinsde onschuld en wacht rustig af.
Prima.
‘Die heeft mijn moeder ooit aan mij gegeven. Ze hield van rozen en had
ze door het hele huis staan. Ze heeft me deze gegeven zodat ik me haar
altijd kan herinneren.’ Mijn toon is duidelijk genoeg dat Jay nu zijn mond
dichthoudt.
En dat lukt.
Ik raak de roos aan en ben even verloren in de herinnering aan mijn
moeder. Ze was prachtig. Lang, zwart haar met ogen zo donker, net zo
donker als mijn rechteroog. Haast zwart. Maar ze droeg het zonlicht met
zich mee, waar ze ook was. Mijn vader maakte altijd het grapje dat ze
zichzelf in de schaduw hield zodat iedereen om haar heen kon stralen. Ze
was onbaatzuchtig en lief, ze gaf altijd alles wat ze had.
Diep vanbinnen weet ik dat mijn moeder ontzettend trots zou zijn op
wat ik nu doe. Misschien is ze niet trots op de manier hoe ik het doe, maar
ik denk dat ze zou helpen. Een plek vinden waar ze kon zorgen voor de
meisjes die ik red.
Ze zou gelukkig zijn.
Ik leg de roos neer en kijk nog een keer in de spiegel. Ik zorg ervoor dat
mijn driedelige pak geen enkele vouw heeft. Het pak van Armani is op maat
gemaakt zodat het mij perfect past en straalt een en al kapitalisme uit.
Maar goed dat ik steel van de rijken.
‘Je ziet er prachtig uit,’ zegt Jay met een grijns en veegt een neppe traan
uit zijn ooghoek. Ik geef hem een blik en een zacht tikje tegen zijn
achterhoofd als ik langsloop.
Ik negeer zijn gemopper en grijp mijn sleutels en portemonnee. Ik doe
mijn oortje in en verstop twee pistolen. Ik pak mijn witgouden Rolex en
maak deze vast om mijn pols. Maar dit is niet het standaard, veel te dure
type horloge. Precies bij het slotje is een heel klein knopje dat ik heb
geïnstalleerd. Zodra ik daarop druk, dan vindt er een afleiding plaats wat er
hopelijk voor zorgt dat ik het kind veilig naar buiten kan brengen.
De camera’s zijn al gehackt, zowel binnen als buiten. En ook al heeft
Daniel beveiliging ingehuurd, ik heb niet gezien dat de gasten gefouilleerd
zijn of door een scanner moesten lopen.
Dat vertelt me dat het een intieme setting gaat zijn met maar een paar
gasten waarbij ze ervan uitgaan dat ze de boel niet overhoop gaan schieten.
Ik kraak mijn nek en voel de spanning in mijn lijf. Iets aan deze avond
voelt niet goed. Het voelt alsof er geschoten wordt in een metalen ruimte en
je gewoon wacht tot de kogel de juiste baan heeft en mij neerknalt.
Maar ik laat echt niet gebeuren dat een jong kind geofferd of misbruikt
wordt vanavond. Ik moet haar zo kunnen bevrijden zonder dat ik mijn
dekmantel verlies. Als ik die kelder in wil komen, dan moet ik Daniel te
vriend houden.
‘Ik wil dat jij Addie ook in de gaten houdt vanavond. Als er iets gebeurt
dan vertel je mij dat direct.’
Hij grinnikt. ‘Denk je dat ze het ook leuk vindt als ik haar stalker ben?’
Ik staar hem aan. ‘Als je haar op een andere manier bekijkt of in de
gaten houdt dan alleen voor haar veiligheid, dan snijd ik je lul eraf en duw
die door je strot.’
Zijn gezicht verkrampt en ik zie de vlaag van angst in zijn ogen.
‘Grapje, man,’ zegt hij met zijn armen omhoog als teken van overgave. ‘Ik
hou ervan als mijn vrouwen welwillend zijn.’
Een gemene grijns begint zich te vormen en de hitte in mijn ogen blijft.
‘Dat klinkt meer dat je het lichaam van een vrouw niet goed genoeg kent
om te weten wanneer het voor je zingt, zelfs als ze met haar mond het
tegendeel probeert te bewijzen.’
Jay’s gemopper volgt me en ik kan een lach niet onderdrukken, als ik
hoor dat hij een van zijn scharrels belt ter bevestiging van zijn kwaliteiten.

‘Zack, zo fijn dat je er bent,’ begroet Daniel mij, geeft me met een hand een
handdruk en met de andere slaat hij op mijn rug.
Dans huis is net zo opzichtig als elk ander huis van een persoon die veel
te veel geld heeft. Zijn huis is rustiek, een van de muren betimmerd met
hout om het gevoel van een hutje in het bos te imiteren, steunbalken die
zichtbaar zijn, houten vloeren met een verweerde uitstraling die vast veel
geld hebben gekost. En veel bruine accenten.
Abstracte schilderijen hangen aan de muren, elk schilderij met een
kleurenpalet van rood, bruin en geel. Bij een van de schilderijen blijf ik
staan, het gebrabbel van Dan die zijn gasten begroet verdwijnt naar de
achtergrond.
Het schilderij is zo getekend dat het twee grote bruine ogen heeft met
felrode strepen die daaruit vloeien. Zachte rode en gele tinten vormen een
gezicht van een meisje. Mijn ogen vliegen over het doek, nemen elk detail
in zich op tot het beeld helder is.
Het is een schilderij van een klein meisje dat tranen van bloed huilt.
‘Prachtig, hè?’
Ik trek mijn ogen van het doek af richting Daniel en zie dat hij naast mij
staat. Zijn ogen glijden over het doek met een gestoorde uitdrukking in zijn
gezicht.
Hij staart met zoveel trots naar het schilderij dat je haast denkt dat hij
het zelf gemaakt heeft.
‘Ja.’ En ik draai me om. Ik ga hier niet staan en de kunst bestuderen
alsof ik in een museum ben voor gestoorde kunst. Een blik in de ruimte
vertelt me dat de andere schilderijen net zo gestoord zijn. Dezelfde
morbiditeit.
Ik schud een paar mensen de hand die ik herken van Savior en Pearl.
Een paar minuten later verzamelt Daniel ons in de eetzaal. Een ontzettend
lange tafel met zitplekken voor tenminste twintig personen.
Maar de tafel is niet op een normale manier gedekt. Er zijn kristallen
glazen, witte borden en besteksets op een dik plastic tafelkleed. Het
middenstuk van de tafel is helemaal leeg. Normaal gesproken vind je daar
decoratie en bloemen om een bepaalde klasse uit te stralen.
Ik hou mijn gezichtsuitdrukking blanco, maar mijn hart bonkt als een
bezetene in mijn borstkas.
‘Ga naast me zitten, Zack,’ dringt Daniel aan en hij wijst naar de stoel
aan zijn rechterkant. Natuurlijk zit hij aan het hoofd van de tafel
glimlachend naar zijn gasten alsof hij een koning is.
Hij leunt mijn kant op en fluistert: ‘Ik ben benieuwd wat je van het
voorgerecht vindt.’
Ik glimlach en ik voel hoe kil die is. ‘En dat is?’
‘Nou, ik ga de verrassing niet verpesten.’ Dan ontwijkt de vraag, draait
zich om naar zijn andere gast en gaat daarmee in gesprek.
Ik blijf stil, ik observeer de gasten om mij heen. Iedereen lijkt zich
compleet op zijn gemak te voelen, ze praten en lachen met elkaar.
Alsof het een gewone dag is waar je aan een eettafel zit en wacht tot er
een klein kind geserveerd gaat worden.
Er zijn drie uitgangen in de eetkamer. Eentje gaat naar de keuken waar
een achterdeur is. De tweede gaat naar de gang en in de speelhal dieper het
huis in. De derde leidt terug naar de voordeur.
Ik denk dat het meisje in de keuken is. Ik weet niet of ze al dood is of
dat dit vergelijkbaar gaat zijn met het ritueel in de kelder.
Die vraag wordt zo’n vijf minuten later beantwoord als de deur naar de
keuken opengaat en een oudere man binnenloopt. Aan zijn hand een klein
meisje, niet ouder dan zes jaar.
Haar ogen zijn wijd van angst, kijkend naar de tafel alsof het een
monster uit haar nachtmerrie is.
‘Dames en heren, het eten is geserveerd.’
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 38
DE MANIPULATOR

A lleuitgespreid
informatie die Daya en ik tot nu toe hebben gevonden, ligt
op het keukeneiland voor ons. Ik bijt op mijn lip terwijl ik
voor de zoveelste keer alles bij langs ga en Daya haar neuspiercing maar
rond en rond draait. We wachten op een belletje voor het DNA-resultaat van
het bloed op het horloge.
‘Weet je, we weten nog steeds niet wie me die envelop heeft gestuurd,’
mompel ik.
‘Weet ik,’ zegt Daya. ‘Dat is ook zo raar, ik heb geen idee wie het kan
zijn.’
Net op het moment dat ik wil reageren gaat Daya’s telefoon af. Ze pakt
hem zo snel op, je zou haast denken dat hij in de fik staat.
‘Hallo?’ En ze zet de telefoon op luidspreker.
De stem van een vrouw. ‘Ja, is dit Daya Pierson?’
‘Ja, dat klopt,’ reageert ze, de spanning zorgt ervoor dat haar ogen de
hele ruimte doorkruisen. Ze bijt op haar onderlip, het kleine spleetje tussen
haar voortanden is zichtbaar en ik bijt ondertussen ook op mijn eigen lip.
‘Ja, ik heb de resultaten binnen van het monster dat je hebt opgestuurd.’
Ze pauzeert en het voelt alsof we in een fucking achtbaan zitten op het
hoogste punt en we nu naar beneden storten. ‘We hebben een match
gevonden. Genevieve Parsons.’
Onze ogen knallen op elkaar in een symfonie van schok en spanning.
Daya schraapt haar keel.
‘Perfect, dankje Gloria. Ontzettend bedankt.’
‘Geen probleem,’ en ze hangt op. De stilte daalt neer tussen Daya en mij
terwijl we allebei dit stukje nieuwe informatie verwerken.
‘Jezus.’
Voordat ik alle informatie volledig heb verwerkt, reikt Daya in haar tas
en haalt er een grote envelop uit.
‘Ik heb zelf ook nog onderzoek gedaan en wat dingen laten testen. Ik
vond een monster van Frank zijn handschrift in een van de politierapporten
en heb dit opgestuurd samen met het briefje dat we vonden voor analyse. Ik
wil dat je weet dat handschriftanalyse niet honderd procent waterdicht is,
maar in een aantal gevallen heeft het een rechtszaak wel doorstaan. In ieder
geval, het leek mij wel een goede toevoeging op het bewijsmateriaal.’
Mijn ogen worden groot van spanning. ‘Serieus? Laat zien.’
Ze houdt haar vinger op, zodat ik wacht. ‘Moment, weet je nog dat het
serienummer op het horloge amper leesbaar was?’ Ik knik bevestigend en
ze gaat verder. ‘Ik heb een vriend die vet goed is in het ontcijferen van dit
soort shit en hij denkt dat er een match is. Dit, Addie, is het echte bewijs.
Als we kunnen bewijzen dat het Franks horloge is met Gigi’s bloed en als
het handschrift overeenkomt dan is dat voldoende bewijs om Frank aan te
wijzen als moordenaar.’
Ik hou het niet meer van de spanning. ‘En?’
Ze bijt op haar lip. ‘Ik heb de mail nog niet geopend, dat wilde ik samen
met jou doen. Dus, ben je er klaar voor?’
Ik knik mijn hoofd zo hard, het valt er nog net niet af.
Ze opent eerst de envelop en legt de resultaten op tafel, we knallen bijna
met onze hoofden tegen elkaar, zo graag willen we het lezen.
…kijkende naar de twee voorbeelden die zijn aangeleverd kunnen we
concluderen dat het handschrift…
‘O mijn god! Het komt overeen!’ gil ik haast ademloos van spanning.
Daya grijnst, haar eigen spanning is ook duidelijk voelbaar.
‘Oké, nu voor de finale klapper.’ Ze trekt haar laptop naar zich toe, de
mail staat al klaar en ze klikt hem open.

Daya,
Ik heb het serienummer gecontroleerd zoals je had gevraagd. Het was
verdomd lastig, wie het er ook afgevijld heeft, ze hebben het goed gaan. Het
serienummer is terug te leiden naar een koper met de naam Frank
Seinburg.
Hopelijk heb je hier wat aan.
James

‘O mijn god!’ roep ik en ik spring haast van mijn stoel.


‘Mijn hemel.’ Haar uitdrukking is vol met schok en ontzag. ‘Hij heeft
het gedaan. Het was Frank, verdomme.’
‘Hij was verliefd op haar, is achter het bestaan van Ronaldo gekomen en
heeft haar in een vlaag van woede vermoord,’ concludeer ik.
Daya draait zich om en grijpt de fles wodka. ‘Dit vraagt om een shotje
om het te vieren. We kunnen eindelijk gerechtigheid krijgen voor Gigi. Ook
al is Frank dood, de wereld zal weten wat voor klootzak hij was.’
Ik grijns, een rare combinatie van emotie zit vast in mijn keel. Ik ben
dolblij dat we de moord op haar hebben kunnen oplossen. Maar ik ben ook
verdrietig en weet nog niet helemaal waarom. Dit moordonderzoek nam
veel tijd in beslag de afgelopen maanden. En nu dat klaar is, voelt het alsof
ik iets van mezelf kwijtraak.
‘Maar we weten nog niet wie het horloge heeft verstopt,’ zeg ik waarna
ik het shotje neem. Mijn gezicht raakt verwrongen van de smaak. Het boeit
me niet wat iedereen zegt. Alcohol is smerig als het niet gemixt is.
Maar ik geniet wel even van het brandende gevoel terwijl het door mijn
keel glijdt, in mijn maag een vuurtje ontbrandt en me opwarmt van
binnenuit.
Ik duw het shotglas naar haar toe, het signaal voor een tweede shotje.
Daya kijkt me aan, haast beschuldigend.
‘Wat is er?’
Ze wijst naar mijn gevulde glas en neemt haar shotje. Ik volg haar. Deze
keer voelt het als moed indrinken. Voor wat? Dat weet blijkbaar alleen
Daya.
‘Dus, eh, Franks briefje was niet het enige wat ik heb opgestuurd,’
begint Daya en ik hoor de twijfel in haar stem. Ze wil weer aan haar
neusring zitten maar ze houdt zichzelf tegen.
‘Oké,’ en ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Ze doet raar. En niet op de
manier dat we in onze onderbroek om drie uur in de nacht dansen op I’m a
Barbie Girl, terwijl we wijn uit een pak drinken.
Dat is maar een keer gebeurd, maar we werden allebei wakker met spijt.
Ze haalt diep adem, ik wil haar aansporen om op te schieten maar ik doe
het niet. Ik ben bang voor wat ze te zeggen heeft.
Ze pakt de grote envelop weer op en haalt er twee vellen papier uit. Ze
kijkt me nog een keer aan en legt de documenten neer en we lezen ze
allebei door.
Eentje zegt match, de andere zegt geen match.
‘Waar kijk ik naar?’
‘Het handschrift van het bekentenisbriefje komt overeen met dat van je
oma.’ Ze zegt het zo snel dat het even duurt voordat ik besef wat ze zegt.
‘Wat?’
Meer krijg ik er niet uit. Ze kreunt en schenkt een shotje in.
‘Dit is het handschrift van het bekentenisbriefje en dit een monster van
het handschrift van John en Oma.’
‘Oké, wacht,’ en ik spreid mijn armen uit elkaar. ‘Je had vermoedens
over mijn oma, dat zij degene is die de moord verdoezelde?’
Haar lippen vertrekken in een strakke lijn. ‘Ja.’
Ik schud mijn hoofd, weet even niet wat ik moet zeggen. ‘Waarom?’
Ze heft haar handen omhoog. ‘Omdat het iemand moest zijn die in dit
huis woonde, Addie. En dat kon of John of je oma zijn. En je oma was
verknocht aan die zolder toch?’
‘Waar heb je iets gevonden waar haar handschrift op stond?’
‘Je had wat oude documenten opzij gelegd waar ze wat op had
geschreven. Ik heb er foto’s van gemaakt. En na ja, bij John was dat iets
moeilijker maar ik heb iets gevonden waar zijn handschrift zichtbaar was.’
‘Waarom heb je me niet verteld dat je dit ging doen?’
Ze zucht. ‘Omdat ik wist dat je niet goed zou reageren. Ik wilde zeker
weten of het waar was voor ik je dag ging verpesten.’
Ik blaas mijn adem hard uit en ik knik.
‘Je hebt gelijk,’ is mijn conclusie. ‘Het is logisch.’ Het klinkt alsof ik
mezelf probeer te overtuigen. Waarschijnlijk omdat dat ook het geval is.
Ze blijft stil, geeft mij tijd om te verwerken dat mijn oma heeft
geholpen om de moord op haar moeder te verdoezelen.
‘Ze werd gedwongen,’ zeg ik eindelijk, kijkend naar oma’s bekentenis
die op het papier te zien is. Het briefje dat ik op zolder heb gezien, nadat ik
een verschijning zag waarvan ik denk dat het Gigi was. Ik hoef hem niet op
te pakken, ik weet de woorden die geschreven staan. Het gekrabbel op het
briefje bevat de woorden van een jong meisje dat gedwongen werd om de
moord op haar moeder te verdoezelen.
‘Je oma was, wat? Een jaar of zestien toen Gigi vermoord werd? Frank
heeft haar natuurlijk bedreigd en voor haar voelde het alsof ze geen keus
had. Hij was verdomme een rechercheur. Natuurlijk geloofde ze ook wat hij
te zeggen had.’
Ik knik. De angst die oma gevoeld moet hebben. Het misselijkmakende
gevoel dat ze heeft gehad wetende dat ze Gigi’s moordenaar hielp.
Jezus.
Ik kan me niet voorstellen hoe dat gevoeld moet hebben.
‘Waarschijnlijk heeft ze daarom zoveel tijd op zolder doorgebracht…
wilde ze daarom in het huis blijven wonen. Als straf. Ze dwong zichzelf in
een huis te blijven wonen waar zulke verschrikkelijke herinneringen
hingen, als een straf die ze dag in dag uit voelde. Ook al was het niet haar
schuld. God, Daya, ze was altijd zo ontzettend blij en vrolijk. Maar
vanbinnen… wat moet ze zich verschrikkelijk hebben gevoeld.’
Sympathie is zichtbaar in Daya’s gezicht. ‘Ze heeft een lang en gelukkig
leven gehad, dat weet ik zeker. Zeker omdat ze jou had.’
De alcohol begint zijn werk te doen en creëert een wazig gevoel in mijn
hoofd. Het helpt deze ontdekkingen dragelijk te maken. Maar ik blijf het
stekende gevoel in mijn hart voelen.
Ik vind het verschrikkelijk voor oma. Ze was eenennegentig jaar oud
toen ze overleed. Ze heeft dit geheim vijfenzeventig jaar meegedragen.
Ik vraag me af of opa het wist. Hij was een stille man met een diepe
liefde voor oma. Ik hoop van wel en dat hij haar hielp met het dragen van
die last.
Een herinnering komt naar boven borrelen van zo’n twee jaar geleden.
Een jaar voordat ze overleed. Oma zat in Gigi’s stoel en staarde naar buiten
waar het regende.
Ik was in de buurt en ging op bezoek.
‘Wat is er aan de hand, oma? Alles oké?’
‘Ja, lieverd. Alles is goed. Oma is een beetje moe.’
‘Waarom ga je niet even een dutje doen?’
Een kleine, verdrietige glimlach verschijnt om haar lippen. ‘Niet moe op
die manier. Maar je hebt gelijk, ik ga even liggen.’
Een nieuwe herinnering komt naar boven, ik was een jaar of twaalf. Ik
was in de keuken aan het kleuren terwijl ik haar een onschuldige en
willekeurige vraag stelde.
‘Oma, als je een miljoen dollar zou winnen, wat zou je dan kopen?’
‘Er is niet genoeg geld in de wereld waarmee ik kan kopen wat ik echt
wil,’ zegt oma.
‘Maar wat wil je dan?’
Haar gezicht verstrakt, heel even, te kort voor mijn twaalfjarige brein
om erbij stil te staan.
‘Rust, lieverd. Het enige wat ik wil is rust.’

Die avond ga ik een beetje bezopen en behoorlijk verdrietig naar bed.


Ik mis Zade.
Hij is bezig met iets gevaarlijks… een soort etentje. Ik weet dat hij nu
bezig is met het redden van een klein meisje. Maar een egoïstisch deel van
mij wenst dat hij hier is.
Mijn instinct is om mezelf daarvoor te haten. Een gedeelte doet dat ook.
Ik weet niet hoelang het gaat duren voordat ik volledig accepteer dat ik voor
hem begin te vallen. Dat ik hem accepteer in mijn leven.
Hoelang stalkt hij me nu? Drie maanden? Niet superlang. Het stelt
eigenlijk nog niks voor, ik word er misselijk van. Ik weet zo weinig van
hem. Wat is zijn favoriete kleur? Heeft hij allergieën? Ik hoop dat hij
allergisch is voor al mijn lievelingseten. Dan hoef ik niet te delen. Of dat hij
het niet lekker vindt. Meer voor mij.
En ik hoop dat ik zijn favoriete eten ook niet lekker vind, anders eet ik
zijn bord ook nog leeg, denk ik.
Vindt hij vast niet erg. En dat laat me haast zwijmelen. Want een man
die het niet erg vindt dat ik zijn eten opeet, is verliefd op mij geworden. Zo
schattig.
Ik plof op mijn bed en kreun. Daya is een uurtje geleden vertrokken. De
rest van de dag bleven we bezig met ons eigen werk. Ze liet me met rust
terwijl ik nadacht over de onthullingen. En nadat ze weg was, bleef ik net
zo lang drinken tot ik er niet meer over nadacht.
Daar zal ik morgen spijt van hebben. Ik ben nog niet eens halverwege
mijn serie en ik heb veel lezers die erop wachten. Die druk bouwt zich altijd
op als er wat tijd tussen de boekpresentaties zit.
Boeiend. Misschien komt Zade wel langs en laat hij op magische wijze
mijn kater verdwijnen. Hij heeft een talent om mij dingen te laten voelen
die fysiek niet mogelijk zijn. Zeker als hij zijn wenkbrauw omhoog trekt en
die zondige grijns op zijn gezicht verschijnt.
Ik knijp mijn dijen bij elkaar, genot wordt aangewakkerd tussen mijn
benen. Mijn ademhaling versnelt bij alleen nog maar de gedachte aan een
blik. Ik smelt. Hoe dan?
Ik trek mijn legging uit met een brandend gevoel in mijn maag dat zich
verspreidt tot het voelt alsof ik verdrink in de vlammen. Een blos ligt al op
mijn borst en ik weet dat die snel naar boven zal gaan.
Daarna trek ik mijn shirt uit en heb ik alleen nog mijn matchende bh en
slip aan. Het is wit met kant en een gestoord gedeelte van mij wenst dat
Zade er was om het te aanschouwen. Hij zou denken dat ik zo onschuldig
ben. Een engel en een duivel. Het is verboden, maar ze zijn toch tot elkaar
aangetrokken.
Dat zou een boek kunnen zijn… gebaseerd op de aantrekkingskracht
tussen twee tegenovergestelde zielen.
Ik bijt op mijn lip, mijn hand glijdt naar beneden in mijn slip en mijn
vinger glijdt heel licht langs mijn clit. De aanraking is zo licht maar hij
zorgt voor een stroomstoot door mijn zenuwen. Ik sluit mijn ogen, haal
even diep adem. Ik stel me voor dat Zade voor mij knielt, me opdraagt om
mezelf aan te raken speciaal voor hem. Om hem te laten zien wat ik doe als
hij er niet is.
Mijn hart bonkt hevig in mijn borstkas. Mijn vingers gaan verder naar
beneden en voelen het plasje vocht dat zich heeft verzameld. Ik ben
beschamend nat.
Ik lik over mijn lippen en duw twee vingers naar binnen, een kreun
ontsnapt me en mijn lichaam schokt van genot.
Zades donkere stem fluistert allerlei vieze opmerkingen in mijn oor.
Mijn verlossing wordt jouw redding.
Ik was ervan overtuigd dat hij mijn ondergang zou zijn. Maar nu voelt
het alsof ik het paradijs ben binnengestapt.
Goddelijk.
Zoals hij het ook noemde, toen zijn tong diep in mij zat… daar waar
mijn vingers nu zitten.
Ik kreun luider, het zwelt aan terwijl het beeld voorbij flitst van Zade
die achter mij zit in de auto, van me smult…
Het genot bouwt zich verder op terwijl ik mijn zeiknatte vingers richting
mijn clit laat gaan en stevig in cirkels eroverheen wrijf. Mijn hoofd valt
naar achteren en ik krom mijn rug. Ik hijg en kreun, ga harder en sneller
terwijl ik achter mijn orgasme aan zit.
En eindelijk bereik ik de klif en val ik over de rand. Ik schreeuw Zades
naam terwijl het orgasme door me heen dendert, snel en zonder spijt. Het is
over voordat ik het doorheb.
Ik laat me vallen in mijn kussens, ik zucht diep. Mijn mondhoeken gaan
omlaag. Mijn lichaam voelt vloeiend en soepel maar mijn borst…nog steeds
strak. Het orgasme was maar een tijdelijke verlichting. En ik besef dat het
niet weggaat.
Vanavond ben ik gewoon… verdrietig.
18 mei 1946

Het gezicht van de dood is angstaanjagend. Maar


dat is het enige wat ik deze dagen zie.
Hij laat me niet met rust. Ik heb gesmeekt.
Gesmeekt voor mijn leven. Ik ben een moeder. Hij kan
me niet weghalen bij mijn kind. Ze heeft me verdorie
nodig.
Ik weet niet wat ik moet doen. Als ik het vertel
aan de politie, geloven ze mij? Of geloven ze hem?
Iemand die ongelofelijk gevaarlijk is en veel
connecties heeft.
Ik heb geen kans.
Hoe kan mijn leven zo lopen?
Hoe kan hij me dit aandoen?
Ik vertrouwde hem.

OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 39
DE SCHADUW

‘E et je het vlees rauw?’ vraag ik. Mijn stem rolt over de hele tafel en
iedereen valt stil.
‘Nee, natuurlijk niet,’ buldert Daniel om iets wat hij waarschijnlijk ziet
als een stomme vraag.
‘Eerst hebben we een offer. Dan drinken we het bloed en nemen we
haar…’
‘We mogen niet eerst wat plezier met haar hebben?’ onderbreek ik hem.
‘Dat is minstens net zo leuk, mijn vriend.’
Ogen schieten heen en weer, elkaar aankijkend en wachtend op Daniels
reactie op mijn verzoek. Hij staart me aan met een kleine glimlach op zijn
gezicht. Ik trek een wenkbrauw omhoog wachtend op mijn antwoord.
Als ik dat doe, begint Daniel te lachen met een verraste maar tevreden
uitdrukking op zijn gezicht. Mijn blik blijft serieus en ik blijf hem
aankijken.
Hij verbreekt het oogcontact en kijkt naar de man die het bange, kleine
meisje vasthoudt.
‘Breng haar hierheen.’
Ik leun achterover in mijn stoel, mijn bewegingen rustig en ontspannen.
Maar vanbinnen, vanbinnen raast er een oorlog. Het slagveld bebloed en
verdorven. Ik wil dit hele huis kapot slaan, elke klootzak uit elkaar trekken
met mijn tanden en handen.
Ik zal ze laten voelen hoe het is om opgegeten te worden door een
monster.
De ober trekt het meisje vooruit, ze stribbelt tegen. Ze weet dat er
slechte dingen gaan gebeuren.
Als het meisje bij ons is, grijp ik haar bij haar kleine pols vast. Haar
ogen schieten naar de mijne en wat ik zie, breekt bijna mijn hart. Haar ogen
zijn gevuld met zorgen en angst. Het is een uitdrukking die geen een kind
ooit zou moeten hebben.
‘Hoe heet je?’
Dan snuift, maar ik negeer hem. ‘S…Sarah,’ zegt ze stilletjes. Ik wil
haar in mijn armen nemen en naar buiten rennen. Maar we weten allebei dat
dit niet kan.
‘Ga op mijn schoot zitten, Sarah,’ beveel ik haar.
Met tegenzin gaat ze zitten, haar ogen vallen half dicht als ze op mijn
schoot klimt, maar ik zie de tranen die opwellen in haar ooghoeken.
Het misselijke gevoel in mij zwelt aan terwijl ik haar help, ze gaat op
mijn knie zitten. Ik leg een hand op haar rug en de andere op haar knie. De
plekken zijn niet seksueel maar worden door anderen wel als dominant
gezien. Het liefst raak ik haar helemaal niet aan, gezien hoe dit haar zich
laat voelen, maar ik voel me het veiligst als zij bij mij in de buurt is gezien
het feit dat de rest haar aankijkt als een roofdier zijn prooi en zij de
volgende maaltijd wordt.
Letterlijk.
Ik forceer een roofzuchtige glimlach op mijn gezicht, ik leun naar haar
oor en fluister zo zacht dat alleen zij het kan horen: ‘Je bent veilig bij mij.
Wees stil.’
Dan observeert ons en ik zie een vleugje ongenoegen in zijn ogen.
Vanuit zijn hoek kan hij mijn lippen niet lezen en hij is niet een type dat het
waardeert dat er geheimen worden verteld zo vlak voor zijn gezicht.
Sarah is slim. Ze reageert niet. Ze spreekt niet. Ze knikt nog niet eens.
Ze blijft kijken naar haar samengevouwen handen, terwijl er trillingen door
haar hele lichaam gaan.
Ik kijk naar Daniel. ‘Moet ik een showtje geven? Of kan ik op een rustig
plekje van haar genieten?’ vraag ik terwijl ik het meisje met ongeduld
aanstaar.
Hij denkt dat ik vooruitkijk naar alle manieren waarop ik haar pijn kan
doen, maar ik heb alleen maar het beeld voor me dat de kleine Sarah gered
wordt door Ruby terwijl ik zijn hoofd op een mes spiets.
Dans mondhoek gaat omhoog als hij mijn blik ziet, zijn uitdrukking
verzacht.
‘We zouden graag willen toekijken,’ zegt hij rustig terwijl hij achterover
leunt in zijn stoel. Een hand glijdt onder de tafel. Ik kan niet zien wat hij
doet maar ik weet dat hij in zijn lul knijpt.
Ik ga ervan genieten als ik hem vermoord.
‘Br…breng me alsjeblieft naar huis,’ huilt Sarah. De dam die haar
tranen tegenhield, is doorgebroken en dikke tranen stromen over haar
wangen.
Ik veeg de tranen van haar wangen, stilletjes prijs ik haar dat ze niet
schrikt bij mijn aanraking, ook al zorgt het erbij mij voor dat mijn
ingewanden verteerd worden door vuur.
‘Huil niet, lieverd,’ kir ik hardop. Ze huilt nog harder en mijn hart
breekt.
Dan likt zijn lippen met een onbeheersbare honger en reikt mijn kant op
om… ik weet niet wat te doen. Mijn hand die op Sarah’s nek ligt, strek ik
uit en ik grijp zijn hand zo hard vast dat hij direct bevriest.
‘Ik deel niet,’ grom ik. En ik kan een klein beetje van de opgekropte
woede kwijt. Dan trekt zijn hand terug en heft hem omhoog als teken van
overgave.
‘Bezitterig,’ grinnikt hij terwijl hij naar zijn gasten kijkt. Schaamte
vliegt even over zijn blik heen maar is ook alweer verdwenen. Hier kan ik
misschien nog problemen mee krijgen. Dan is niet een type dat lekker gaat
op publieke vernedering.
Niet dat ik me echt zorgen maak. Hij zal snel dood zijn.
Terwijl Dan de eettafel rondkijkt, druk ik stiekem op het knopje op mijn
horloge met mijn handen onder de tafel. Tegen de tijd dat Dans blik weer
bij mij is, liggen mijn handen op hun oude positie.
‘Alsjeblieft, ga verder… vriend,’ dat laatste woord komt er met pit uit,
als een uitdaging.
Ik laat een wellustige grijns zien en hou me totaal niet in. Zijn blik
verhit bij het zien van de grijns en hij gaat ervan uit dat hij de show van zijn
leven gaat zien.
Voordat we allebei ook maar een vinger kunnen bewegen, schrikken we
allebei door een luide knal bij de voordeur. Gedempt, onverstaanbaar
geschreeuw volgt. Dans ogen worden groot van verbazing terwijl hij
richting de deur kijkt.
‘Wie durft in godsnaam…’ mompelt hij en dan wordt de voordeur
ingetrapt.
Paniekerig gefluister borrelt op in de kamer, de gasten kijken elkaar
angstig aan.
‘Daniel,’ snauw ik en ik krijg zijn aandacht. ‘Ik wil niet veel langer
wachten.’
‘Natuurlijk, ik ga even kijken wat er gaande is.’ Hij heeft het Spaans
benauwd terwijl de andere gasten hun zorgen uiten. Er volgt een harde klap
die de groep laat schrikken, een paar seconden later is er nog meer lawaai.
Sommige gasten staan op het punt om weg te rennen.
En dan: ‘FBI! GA OP DE GROND LIGGEN, NU!’
Alle gasten springen omhoog, ik ook. Zachtjes zet ik Sarah naast me
neer, maar ik hou haar stevig vast terwijl er chaos ontstaat in de kamer. De
gasten rennen weg, struikelen over elkaar heen om weg te komen.
Geschreeuw en gebonk tegen de deur.
Dan knalt de deur open wat voor nog meer geschreeuw zorgt.
Verschillende FBI-agenten stormen de kamer in, schreeuwen dat iedereen
moet gaan liggen.
‘Kom, we gaan,’ fluister ik naar het meisje en probeer haar naar de
keuken te begeleiden.
Ze stribbelt tegen en schreeuwt naar de agenten. De sluimerende
vechtlucht barst nu in haar uit.
Ik ben zo verdomd trots op haar.
Ik til haar op en fluister in haar oor: ‘Die FBI-agenten horen bij mij. Ik
breng je naar huis, maar je moet nu wel doen wat ik zeg.’
Zodra ze het woord ‘huis’ hoort, stopt ze met tegenstribbelen. Ze kijkt
me aan, haar bruine ogen vol met tranen.
‘Je zou kunnen liegen,’ snikt ze, ik zie het wantrouwen in haar ogen.
Weer een golf van trots, ik reik in mijn jaszak en haal er een namaak FBI-
pas uit, laat hem discreet aan haar zien… de eerste leugen die ik haar vertel.
Ze knikt met haar hoofd. Ik storm richting de keuken, we hebben geen tijd
te verliezen.
In de ontstane chaos heeft niemand door dat ik wegglip. Maar als ze dat
wel doen, dan maakt het voor de zaak met Dan niet uit. Ik zal hem vertellen
dat ik dat inderdaad heb gedaan.
Er is niemand in de weldadige keuken. Als er al mensen waren, dan zijn
die gevlucht toen ze de inval hoorden.
Ik ga via de achterdeur naar buiten, over de grote veranda en richting de
trappen.
De koude lucht is als een zalf voor mijn verhitte huid. Het pak beperkt
mijn bewegingen. Ik heb veel liever mijn spijkerbroek en trui om dit soort
shit in te doen dan een pak.
‘Ga je me terugbrengen naar mijn mama en papa?’ vraagt Sarah
stilletjes. Haar zachte, lieve stem is haast een schok voor mij.
Sinds ze binnen werd gebracht raast de adrenaline door mijn lichaam.
Dat verdwijnt pas zodra ze van dit terrein af is.
‘Ja,’ beloof ik haar.
Haar hand gaat naar een van de littekens op mijn gezicht.
‘Doet het pijn?’
‘Niet meer,’ zeg ik zachtjes en onderdruk de neiging om me los te
maken van haar aanraking. Ik ben het niet gewend dat iemand mijn littekens
aanraakt. Toen Addie dat deed voelde het alsof vuur over de dode huid
raasde. Nu, met Sarah, voelt het wat ongemakkelijk. Maar het is te doen.
‘Hebben de slechte mannen die mij hebben gepakt dit bij jou gedaan?’
‘Niet dezelfde, maar wel slechte mannen.’
Ze lijkt daarover na te denken. Ze knippert en veegt wat van haar snot
weg.
‘Weet je of mijn papa en mama nog leven?’
Ik struikel haast bij de vraag. Ik wist van tevoren niet wat de identiteit
van het meisje is, dus ik heb geen onderzoek kunnen doen. Ik heb geen idee
wie haar ouders zijn of waar ze vandaan komt.
‘Waarom denk je dat ze misschien niet meer leven?’ Ik ben inmiddels
bij de ontmoetingsplek buiten het bereik van alle camera’s.
Haar oogleden zakken, haar lange wimpers nog nat van haar tranen.
‘Ik weet niet waar ze zijn.’
‘Wanneer heb je ze voor het laatst gezien?’
Ze haalt haar kleine schouders op en zegt: ‘Weet ik niet.’
Ik zucht en geef toe aan de drang om even met mijn schouders te rollen
om zo wat van de spanning weg te halen. Ruby zal er snel zijn, dan zal ze
zich over Sarah ontfermen terwijl ik het hier afhandel.
Straks zullen de agenten Dan en de anderen naar buiten brengen en
meenemen naar het politiebureau voor valse aanklachten.
De agenten zijn niet eens echte agenten, ik heb ze ingehuurd. Gelukkig
heb ik een hoogstaande FBI-agent in mijn zak, waardoor dit überhaupt
gelukt is.
Ze brengen Dan binnen voor het vermoeden van drugssmokkel. Ze
zullen hem morgenochtend vrijlaten bij gebrek aan bewijs.
Dan zal eisen dat de agenten ontslagen zullen worden en aangezien er
geen echte agenten bij betrokken zijn, zal dat niet heel moeilijk zijn. Er
zullen valse papieren worden ingevuld en Dan zal tevreden zijn voor zover
mogelijk.
‘Hoe oud ben je, lieverd?’
‘Vijf,’ piept ze.
‘Ik ga proberen om je mama en papa te vinden, oké? En als dat niet lukt,
dan zorg ik er alsnog voor dat je veilig bent.’
Ze knikt met haar kleine hoofdje. Haar bruine ogen kijken me
indringend aan.
‘Ben jij dan mijn papa?’
Kut. Het is niet de eerste keer dat mij deze vraag gesteld wordt. Ik
forceer een glimlach. Adoptie is altijd een mogelijkheid, maar dat moet ik
eerst met Addie overleggen, aangezien zij dan Sarah’s mama wordt.
Voordat ik antwoord kan geven verschijnt Ruby om Sarah mee te nemen
naar een veilige plek. Ruby is stil, ze snapt de situatie maar al te goed. Ze
komt bij het kleine meisje en fluistert haar toe dat ze haar meeneemt naar
een veilige plek en dat ze met Ruby mee mag. Sarah twijfelt.
‘Je kan haar vertrouwen,’ zeg ik zachtjes. Sarah kijkt me aan met die
grote bruine ogen en ik smelt.
‘Ga ik je nog een keer zien?’
Ik slik en knik. Ik kan geen verbaal antwoord geven. Sarah is tevreden
met mijn antwoord en loopt met Ruby mee de nacht in.
Voordat ze volledig verdwijnen, draait Sarah zich nog even om en kijkt
me aan.
En zodra ze uit beeld zijn, komt er een FBI-agent aan die me ruw bij
mijn armen grijpt.
‘Dacht je dat je weg kon rennen?’
Ik lach stilletjes, terwijl hij mijn armen achter mijn rug brengt en
handboeien omdoet.
Ruw trekt hij me mee naar de voorkant van het huis waar Dan staat te
schreeuwen tegen de agenten en eist dat ze zijn advocaat bellen.
‘We hadden een wegloper,’ zegt de agent die me bij de arm heeft. Dan
stopt met zijn tirade om ons aan te kijken. Ik weet het niet zeker gezien de
afstand, maar het lijkt erop alsof er iets van opluchting over Dans gezicht
glijdt.
‘Hij heeft er niks mee te maken,’ zegt Dan. Zijn gezicht is inmiddels
weer vertrokken van woede.
‘Ja, ja, jongen,’ snuift de agent achter mij. Ik ben oprecht verbaasd bij
de gedachte dat Dan me verdedigt.
‘Waarom ben ik verdomme gearresteerd?’ snauw ik met geveinsde
boosheid.
‘Het spijt me ontzettend, Zack,’ zegt Dan. ‘Je hebt hier niks mee te
maken.’
Ik haal een schouder op wat ongemakkelijk voelt met de handboeien. ‘’t
Is oké. Die klootzakken zullen morgen ontslagen zijn,’ zeg ik met een
arrogante grijns op mijn gezicht.
Dan grinnikt en corrigeert me. ‘Vanavond al.’
‘Ja, ja, klootzakken. Ga die auto in voordat we je hoofd tussen de deur
en het portier vastklemmen.’
Ik draai me om. ‘En wat is je naam?’
De agent grijnst. ‘Michael.’
‘Nou, Michael, ik hoop niet dat je het erg gaat vinden om je tanden uit
te schijten, want ik breek ze een voor een en duw ze door je strot heen.’
Michael lacht, een glinstering in zijn ogen. Dan begint weer met een
volgende tirade terwijl hij door een van de agenten in de wagen wordt
geduwd.
‘Ga godverdomme in die auto zitten, Z. Ik heb honger, en nee, ik ga niet
mijn eigen tanden eten.’
Ik grinnik en doe wat hij zegt.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 40
DE SCHADUW

I keenkangoede
me niet herinneren dat ik vroeger een veeleisend kind was. Ik had
relatie met mijn ouders toen ik opgroeide. Mijn moeder was
ontzettend liefdevol en mijn vader steunde mij in alles wat ik deed.
Maar ik was altijd al wel een zelfstandig persoon. Wilde het op mijn
eigen manier doen, zonder hulp. En omdat mijn ouders me altijd
overlaadden met liefde en aandacht, was dat niet iets waar ik later naar op
zoek was.
Maar dat kan ik nu niet meer zeggen.
Addies mond hangt wagenwijd open, kwijl loopt uit haar mond. Ze
snurkt heel zacht en ik heb nog niet de kans gehad om haar daarmee te
pesten. Ze gaat boos worden en daar heb ik nu al zin in.
Ondanks haar verfrommelde toestand is mijn lul stijf. De trut is naar bed
gegaan in een wit kanten setje. Zodra ik langzaam de dekens terugtrok, viel
ik bijna op mijn knieën.
Heeft mijn kleine muis dat speciaal voor mij aangetrokken?
Met mijn vinger ga ik over haar dij en geniet van haar huid. Ze
verschuift even, kreunt even doordat haar slaap wordt verstoord.
Hoe zou ze het vinden om wakker te worden terwijl mijn lul in haar zit?
Ze gaat weer verliggen als ik met mijn vinger langs de rand van haar
slipje ga. Normaal gesproken wordt ze vrij gemakkelijk wakker. En ook al
geeft Addie nu aan me toe, ik weet dat ik haar nog steeds laat schrikken.
Ze heeft dus vanavond een aantal drankjes gehad.
Ik grijns, schop mijn schoenen uit en kan eindelijk het verstikkende pak
uittrekken.
Nadat we op het politiebureau aankwamen, hebben ze Dan in een
andere kamer gegooid en mij vrijgelaten. Ik ben direct hiernaartoe gegaan,
mijn lichaam compleet gespannen met de behoefte om mezelf te begraven
in mijn kleine muis.
Ik ben volledig naakt, stap in bed en trek haar lichaam tegen het mijne
aan.
Haar ogen vliegen open en ik kijk hoe ze wakker wordt. Als haar ogen
naar mijn gezicht glijden, vliegen ze open.
Ik had het kunnen proberen om haar in haar slaap te neuken, maar ik
besluit om daarmee te wachten tot ze accepteert dat ze verliefd is op mij en
mijn liefde voor haar accepteert. Tot ik haar kan neuken zonder gevecht. Al
denk ik dat een gedeelte van Addie altijd tegen zal stribbelen.
Ik heb al een aantal keer gebruik gemaakt van Addie, maar als ze
wakker is, dan kan ik ieder geval de reactie van haar lichaam zien. Dat
maakt het niet goed. Maar haar lichaam heeft mij altijd al gewild.
En als dat niet zo was, dan had ik haar niet aangeraakt.
‘Waarom lig je in mijn bed me aan te staren als een of andere engerd?’
vraagt ze met een slaperige stem.
Ik grinnik. ‘Dacht dat het al wel duidelijk is dat ik een engerd ben?’
‘Klopt, maar je gaat alsnog door.’
‘Wil je dat ik stop?’ Mijn hand glijdt over haar rug, ze haalt diep adem
en lijkt nu een stuk wakkerder nu ik haar kont vastgrijp.
‘Nee,’ geeft ze zachtjes toe. Ze lijkt zo klein en kwetsbaar nu ze dit
toegeeft, ik hou me stil.
Met haar vinger gaat ze over de tatoeage heen die op mijn borst staat,
haar ogen daarop geconcentreerd
‘Betekenen ze iets?’ mompelt ze alsof ze het design probeert te
begrijpen.
‘Nee. Ik heb ze omdat ik ze mooi vind. Dingen die ik belangrijk vind,
heb ik liever als bezit.’
Ze fronst en kijkt door haar lange wimpers naar mijn gezicht. ‘Waarom?
Ik zou zeggen dat je zoiets juist op je lichaam zet. Je neemt het dan overal
mee naar toe.’
‘Mijn lichaam is iets waar mijn ziel in woont en het op een dag ook zal
verlaten. En als die dag komt, dan laat ik dit omhulsel los. Mijn lichaam
neem ik nu mee omdat het moet. Maar als ik iets bijzonders in mijn bezit
heb, dan kies ik ervoor om het mee te nemen, het is mijn keuze. Iets
meedragen op mijn huid is makkelijk, het gaat toch wel mee. Maar iets
vasthouden wat je kwijt zou kunnen raken… dat kost je meer.’
Haar ogen gaan weer naar beneden, ze lijkt na te denken over mijn
woorden. Ik plaats mijn vinger onder haar kin, ik wil… nee ik moet haar
ogen weer zien. Ze trekken de lucht uit mijn longen en ik heb er altijd al
van gehouden om te koorddansen op de lijn tussen leven en dood.
Die grote mooie bruine ogen vliegen weer naar die van mij en het enige
wat ik wil, is haar verslinden.
‘Ik zal je altijd bezitten, kleine muis. Dus weet dat ik alles zal doen om
je te houden.’
‘Waarom klinkt dat als een dreigement?’ vraagt ze zich hardop af en ik
zie een heel kleine glimlach om haar lippen.
Ik grijns. ‘Omdat dat het ook is.’
Ik rol op mijn rug en trek haar mee zodat ze op mijn borst ligt.
‘Zade,’ waarschuwt ze, maar haar woorden spreken haar lichaam tegen.
Ze schuift haar benen opzij waardoor haar ingang precies boven mijn lul
ligt. Ik voel hoe heet en nat ze is door haar slipje heen.
Ik knars met mijn tanden en bal mijn vuisten. Ik vecht tegen de drang
om dat lapje stof dat door moet gaan voor onderbroek, van haar af te
trekken zodat ik precies kan voelen hoe graag ze mij in zich wil voelen.
‘Adeline.’
Ik kan haar bruine ogen niet zien maar voel wel de reactie die het
teweegbrengt. Ze leunt boven me, haar zachte lichaam gevormd tegen dat
van mij. Ik zweer het, ik voel de spanning in haar heupen terwijl ze de
drang probeert te weerstaan om tegen mij aan te schuren.
‘Wat?’ fluistert ze met geveinsde onschuld.
‘Ga op mijn lul zitten, nu.’
Haar ademhaling hapert en doordat haar borsten zo hard tegen mij
aandrukken, weet ik nu niet of die snelle hartslag bij haar vandaan komt of
bij mij.
Ik hoor de discussie in haar hoofd en voel de twijfel die ze uitstraalt.
Ze gaat uiteindelijk omhoog, haar lichaam onderbreekt de lijnen
maanlicht die door de balkondeuren heen schijnen.
En ik verschrompel.
Haar gewelfde lichaam is gehuld in zowel licht als duister, twee
geliefden, engel en duivel, in gevecht op haar huid en ze maken een
verdomd meesterwerk.
Haar schoonheid is verblindend en het licht dat ze uitstraalt, verandert
mijn lichaam in as.
Met haar hand gaat ze over haar buik tot haar vingertoppen langs de
rand van haar slipje glijden.
‘Addie,’ snauw ik door mijn opeengeklemde kaken heen. Mijn handen
glijden omhoog over haar dijen en stoppen bij haar heupen. Ik ben een
zwakke man en heb niet de kracht om de drang om haar aan te raken tegen
te houden.
‘Ja, Zade?’ vraagt ze met een zwoele en hese stem. Mijn heupen gaan
oncontroleerbaar omhoog. Ze glimlacht, het is duivels en gemeen.
Eindelijk gaat ze iets omhoog en schuift ze haar slipje opzij, ze ontbloot
haar kutje. Ik beweeg weer met mijn heupen smachtend naar contact maar
ze ontwijkt me, leunt boven me. Net buiten bereik.
‘Je hebt godverdomme vijf second…’
‘Sssh, schatje.’ Ik ben zo verrast dat ze me schatje noemt dat de rest van
mijn dreigement verstilt.
Haar glimlach verbreedt als ze mijn ongelovige blik ziet, maar ik ben
verward dat ze denkt dat als ze me zo noemt, ik ontspan.
Het enige wat ik nu wil doen is haar omdraaien en op haar knieën
zetten, haar knappe gezichtje in de lakens duwen en haar neuken tot haar
hoofd aan de andere kant van het bed weer tevoorschijn komt.
Voordat ik zover ben, laat ze eindelijk haar heupen zakken. Ik kreun bij
het heerlijke gevoel van mijn lul die omhuld wordt door haar hete kutje en
ze glijdt op en neer. Mijn hoofd valt naar achteren en mijn handen knijpen
haar heupen fijn. Ze zal morgen blauwe plekken hebben en die gedachte
maakt me alleen maar harder.
‘Fuck, Add…’
Ik kan mijn zin niet eens afmaken als het puntje weer naar binnen glijdt
en ik niet meer in staat ben om ook nog maar een woord te vormen.
Langzaam, pijnlijk langzaam, neemt ze mijn lul in zich op. Ze
balanceert op mijn buik. Ze hijgt en puft terwijl ik onder haar lig te trillen.
Zo verdomd strak.
‘God, ik ben te vol,’ kreunt ze. Haar lichaam trilt bij de opdracht om mij
volledig te kunnen nemen.
‘Schatje, ik ga mezelf niet veel langer in bedwang kunnen houden. Ga.
Zitten.’
Ze zuigt op haar onderlip, gaat omhoog en laat zich dan volledig op
mijn lul zakken.
Een kreet ontsnapt haar, haar ogen worden groot. Mijn lichaam neuriet
van genot, haar kutje dat zo ongekend strak om mijn lul heen zit.
Het is verdomme goddelijk. Er is niks vergelijkbaars.
‘Beweeg.’ Ik duw weer met mijn heupen omhoog, ik verlies bijna de
controle. Het zorgt wel voor een rilling over mijn rug.
Haar kin gaat omhoog, haar ogen rollen terwijl ze heen en weer glijdt.
‘O,’ kreunt ze. Ze gaat maar door tot we buiten zinnen zijn. Ze beweegt
langzaam en vloeiend. Op en neer, draaiend met haar heupen wat niet alleen
zorgt voor sterretjes maar voor complete sterrenstelsels, verdomme.
Haar ogen zijn dicht, haar mond is open terwijl ze geniet. Het voelt
fantastisch en het zou genoeg zijn om me te laten komen als ik het toe zou
staan, maar ik wil meer. Ik moet meer hebben, snel en hard.
‘Kleine muis,’ zeg ik met een stem vervuld van genot. Ze stopt met
bewegen en kijkt me aan. ‘Ren.’
Haar ogen worden zo groot als schoteltjes en haar ademhaling stokt.
Heel even zijn we allebei bevroren en dan komt ze in actie. Ik sis bij het
gevoel nu haar warme kutje mijn lul verlaten heeft, ze springt van het bed
af, rent de kamer uit en gaat richting de trap. Ik blijf op haar hielen, geniet
van haar geschreeuw dat bij haar opkomt zodra ze merkt dat ik weer
dichterbij kom.
Ik laat haar rennen, mijn lul wordt alsmaar harder bij deze
achtervolging.
Mijn kleine muis vindt het leuk om bang te zijn en ik vind het heerlijk
om haar zich zo te laten voelen.
Ze dendert de trap af richting de achterkant van het huis. Ik grijns nu ik
me realiseer waar ze naartoe gaat.
Ik laat haar tot de gang komen voordat ik haar vastgrijp, geniet van haar
nagels in mijn huid.
‘Wil je een van je favoriete herinneringen herbeleven, stout meisje?’
Ze gromt, schopt met haar benen. Ik val bijna de serre binnen, de
schoonheid zie ik niet nu ik het mooiste cadeau al in mijn armen heb.
Ik laat me op mijn knieën vallen en draai haar om, lach om haar
strubbelingen. ‘Voelt het bekend?’
‘Zade!’ schreeuwt ze vol verontwaardiging, maar ik geef haar geen
moment rust. Ik heb haar snel op haar rug, ze staart me met grote ogen aan.
‘Laat me weten welke sterren je het liefste ziet, de sterren boven je in de
hemel of degene die ik je zo laat zien.’
En dan stoot ik in een keer in haar, ik geef ons geen van beiden de kans
om ons erop in te stellen. Ze schreeuwt het uit, haar rug kromt en haar
vingernagels boren zich in mijn huid.
‘Jezus, fuck…’ Verder komt ze niet omdat ik weer in haar stoot, haar
woorden worden vervangen door gekreun.
Ik tril, mijn controle is volledig verdwenen. Ik neuk haar zo hard dat ik
gedwongen ben om haar iedere keer weer terug te trekken.
Scherp gegil vult de ruimte en het gegil wordt op een gegeven moment
zo hoog dat ik bang ben dat ik iets gebroken heb.
Maar dan knijpt haar kutje zich samen, ik kan haast niet meer bewegen
en dan komt ze keihard klaar om mijn lul heen, haar lichaam ontploft bijna
bij de kracht die vrijkomt.
Mijn naam rolt over haar lippen maar ik kan niet stoppen. Het geluid
van onze huiden die tegen elkaar aan ketsen, haar gebrabbel, ik blijf maar
doorgaan.
Haar smalle keel ligt in mijn hand en ik knijp tot ze niet meer kan
praten, haar hand komt op mijn arm en haar vingernagels laten bloedende
halve maantjes achter terwijl ze vecht voor zuurstof.
Ik laat mijn tanden zien, het intensieve genot racet over mijn
ruggengraat.
Fuck, ik voel de explosie opkomen. Parsons Manor zal altijd het huis
zijn dat brandt en mensen levend verteert.
‘Geef me er nog eentje, schatje,’ dring ik aan, mijn andere hand gaat
naar beneden tot mijn duim op haar clit ligt.
Haar gezicht wordt roze, bijna rood als ze weer klaarkomt. Ik laat haar
keel los, het duizelige gevoel van het verlies van zuurstof samen met haar
orgasme zorgt ervoor dat haar rug volledig van de grond afkomt. Als een
bezetene klemt ze zich aan mij vast en nog meer krassen verschijnen op
mijn lichaam.
Ik bijt mijn kiezen op elkaar en leun naar achteren, trek haar
jammerende lichaam mee tot ik geknield zit met haar benen strak om mijn
middel gewikkeld.
Ze draait maar met haar heupen, wil haar orgasme zo lang mogelijk
laten duren en neemt me mee het diepe in. Ik kom met een luide grom, grijp
haar vast en druk haar tegen mijn borst aan zodat we alleen maar kleine
bewegingen kunnen maken.
Ik verlies mezelf. Mijn naam. Mijn identiteit. Mijn ziel. Die is
weggegooid in een diep zwart gat dat onze lichamen hebben gecreëerd.
Alsof je in een zwart gat wordt gezogen en in een compleet nieuw
universum belandt.
En als we weer op aarde zijn, dan lijken de sterren om ons heen dof en
levenloos in vergelijking met de sterren die schijnen in haar ogen.

‘Ik heb morgen een extractie. Dat is waar ik al maanden mee bezig ben,’
zeg ik. Mijn vingers glijden over haar blote rug. ‘Het gaat behoorlijk
gevaarlijk worden. Ik wil dat je dat weet.’
Addie tilt haar hoofd omhoog, haar gezicht duidelijk zichtbaar nu we in
een kamer vol met ramen zijn. Heel lichtjes zie ik de sproetjes op haar neus
en wangen en ik wil ze een voor een zoenen.
Na onze neukpartij zijn we neergevallen en we hebben allebei niet de
behoefte om op te staan.
‘Gaat het om het ritueel?’
Ik knik en vertel haar over de avond die ik heb gehad. Ze wist dat ik
naar het etentje ging en nu ik vertel dat dit succesvol is geweest, zie ik de
opluchting op haar gezicht.
‘Ik kan me gewoon niet voorstellen dat mensen dat doen. Mensen die
langskomen en aan tafel zitten alsof ze fucking kreeft gaan eten?’
Ja,’ mompel ik. Ik bijt op mijn lip en een grijns verschijnt op mijn
gezicht denkend aan wat ik haar nu ga vertellen. Haar hoofd ligt net weer
op mijn borst als ik zeg: ‘Het kleine meisje dat ik heb gered, Sarah, dat
vroeg of ik haar papa wil zijn.’
Addies hoofd gaat zo snel omhoog dat ze bijna haar nek breekt.
Haar mond valt open. ‘Wat zei je?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Ik heb niet echt een reactie kunnen geven.
Ze moest weggaan zodat ik nepgearresteerd kon worden. Als dat niet zou
gebeuren, dan hadden Dan en de Society de inval iets te toevallig gevonden.
Gelukkig vonden we nog wat oude aanklachten die we konden gebruiken.’
Ze knippert. ‘Zou je het doen? Haar adopteren?’
Ik til mijn hand op en veeg een lok haar uit haar gezicht. Ze probeert
een rilling te verbergen, maar haar lichaam ligt zo dicht tegen het mijne aan
dat ik het alsnog voel.
‘Ik zou het niet doen zonder dat jij akkoord bent. Maar ja, ik zou haar
best kunnen adopteren.’
Ze slikt. ‘Waarom heb je mijn toestemming nodig?’
‘Denk je dat ik je stalk voor een snelle neukbeurt? Nee, schatje. Het is
jij en ik voor altijd. Dat houdt in dat als ik een papa word, dan word jij een
mama.’
Haar pupillen worden groot en paniek komt naar boven in haar blik.
Met mijn vinger til ik haar kin omhoog en geef haar een korte kus.
‘Je hoeft je nu nog niet druk te maken. Sarah is veilig en op dit moment
zijn we bezig met het trauma dat ze heeft meegemaakt en haar mentale
gesteldheid.’
Ze knikt, maar ik zie haar blik waarna ze weer tegen me aan komt
liggen.
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 41
DE SCHADUW

‘B en je klaar voor vanavond?’ vraagt Jay in mijn oor.


‘Ik ben klaar,’ zeg ik terwijl ik aankom bij de herenclub Savior. De
Society die deze club kiest als afleiding voor hun zaken, het is een ziek
gevoel voor humor.
Ik haal het oortje uit mijn oor, doe het in mijn binnenzak en loop naar de
ingang.
De buitenkant van het gebouw ziet eruit net als iedere andere dure
stripclub. Een zwart marmeren oerlelijk gebouw dat alleen maar macht en
geld uitstraalt. De beveiliger die buiten staat, kijkt me even aan. Daarna de
standaard dingen, doorgeven van een naam en het fouilleren.
Deze houdt zijn handen tenminste op de juiste plekken en laat mij dan
doorlopen.
Het mag duidelijk zijn dat vuurwapens verboden zijn. Maar dat is geen
enkel probleem.
Nadat Mark de locatie had doorgegeven, zijn er een paar mannen van
mij geïnfiltreerd in de beveiliging van de club.
Machtige mannen en vrouwen zouden echt niet op komen dagen om
kinderen ritueel te vermoorden als ze zich niet veilig voelen.
De beveiliging mag wel een wapen dragen en ik heb gehoord dat er wel
een of twee me een wapen willen lenen als het nodig is.
Net als de vorige keer voelt het binnentreden alsof je door de poorten
van de hel stapt. Het voelt benauwd, de lucht hangt vol met verdorvenheid
en zieke gedachtes, je voelt het op je schouders liggen.
Godverdomme.
Het voelt alsof ik een gasmasker nodig heb.
Ik loop direct naar de algemene ruimte. De ruimte is groot en open. Hij
is zwak verlicht en voelt dreigend. De perfecte ruimte waar je je in de
schaduw kunt verstoppen en niemand die je ziet.
De vloeren zijn van zwart marmer en in tegenstelling tot die goedkope
stripclubs zijn de vloeren hier nog schoon. Net zo glimmend als mijn
schoenen. De bloedrode muren zijn kaal zonder enge, rare kunst. Maar er
zijn genoeg engerds die op de banken zitten rond het podium. Een vrouw
slingert zichzelf rond een paal tot er geld het podium op wordt gegooid.
Muziek is hoorbaar door de speakers, maar ik kan mezelf nog steeds
horen denken. Ergens vanuit de gang hoor ik luid gekreun en ik zorg ervoor
dat ik daar voorlopig even uit de buurt blijf. Als ik daar nu al iets verknipts
zie, dan ga ik dit hele ding opblazen.
‘Ik dacht even dat je niet zou komen opdagen,’ zegt een stem achter me.
Ik draai me om en zie Dan staan, hij kijkt me aan met een tevreden
glimlach op zijn gezicht.
‘Mag een man niet genieten van een paar strippers na zijn arrestatie?’
reageer ik met een droge humor. Dan moet lachen, schudt zijn hoofd en
stopt zijn handen in zijn zakken.
‘Ik kan nog steeds niet geloven dat dat is gebeurd. Het spijt me.
Iedereen van die avond is ontslagen. Dat kan ik je garanderen.’
Ik laat even mijn tanden zien. ‘Ik had niets anders verwacht. Waarvoor
wilden ze je oppakken?’
‘Drugshandel nota bene,’ snuift hij. ‘Ik heb al maanden geen coke
gesnoven en het was zeer zeker niet mijn product.’
Ik trek een wenkbrauw omhoog. ‘Wat is er gebeurd met het meisje?’
Zijn gezicht wordt duister en voor het eerst zie ik de duivel terugkijken.
Ik wist dat die er was net onder de oppervlakte. Maar dit is de eerste keer
dat Dan die demon zo duidelijk laat zien.
‘Ik heb het vermoeden dat een van mijn gasten gebruik heeft gemaakt
van het moment en haar voor zichzelf heeft gestolen.’
‘En de camera’s dan?’ dring ik aan.
Hij schudt zijn hoofd. ‘Verpest, godverdomme. Die FBI-agenten hebben
vast iets gedaan met het signaal toen ze binnenstormden. In ieder geval, het
meisje is weg en ik ben negentigduizend dollar kwijt.’
Ik laat mijn afkeer zien als ik zeg, ‘Heb je enig idee wie het is geweest?
Ik zou graag praten met degene die iets van mij heeft gestolen.’
Er vormt zich een grijns op zijn gezicht. ‘Zodra ik iets weet, dan laat ik
het je weten. Maar voor nu, hou dat monster even binnen.’ Hij klopt op
mijn borst en wijst naar een lege zitplek. ‘Kom, we gaan wat drinken. Het
duurt nog een paar uur voordat de ceremonie begint.’
‘Top.’

‘Dus, mijn vrouw zegt dat ze weggaat bij me. Ik heb haar gezegd dat er
geen centimeter op deze wereld is waar ze zich kan verstoppen, ik zal haar
toch wel vinden.’ Hij eindigt zijn verhaal met gesnuif en het schudden van
zijn hoofd. Hij vindt het ongelofelijk dat zijn vrouw überhaupt zou proberen
om ergens anders een gelukkig leven op te bouwen.
Een plek waar geen kinderen als diner worden gegeten. En wat voor
andere zieke dingen hij ook maar met ze doet.
‘Vrouwen houden ervan om weg te rennen, maar ze vinden het nog
beter als ze gepakt worden,’ mompel ik.
Hij kijkt me aan met een gestoorde grijns op zijn gezicht. ‘Precies, man.
Jammer genoeg is deze bitch het niet waard om na te jagen. Ze gaat zoveel
spijt hebben dat ze niet een plekje gevonden heeft om zich te verstoppen.
Weet je hoe uitputtend het is om getrouwd te zijn met iemand die niet
dezelfde smaak heeft? Ik heb een paar keer geprobeerd om haar te initiëren,
maar ze weigert. Kun je je dat voorstellen?’
Hoe kan iemand met een greintje fatsoen daar nu antwoord op geven?
Dat kan niet.
Ik schud laconiek mijn hoofd en neem een slok whisky.
Addies grootvader had een betere smaak qua whisky dan deze
klootzakken.
Hij kijkt op zijn Rolex en gebaart me hem te volgen. ‘Het is tijd, laten
we gaan,’ zegt Dan die de rest van zijn whisky opdrinkt en het kristallen
glas weer neerzet. Hij draait zich om en kijkt naar de stripper in het
voorbijgaan met zijn ogen gefixeerd op haar achterkant.
‘En als we klaar zijn, dan neem ik een hapje van haar. Die initiaties
brengen me altijd in de stemming.’
De whisky in mijn maag roert zich.
Ik slik door wat ik het liefste wil zeggen en gebaar naar hem om de weg
te leiden. Hij loopt richting de gang waar het gekreun vandaan komt, ik
recht mezelf en loop achter hem aan.
We lopen door een gang gevuld met deuren aan beide kanten. De
kreunen worden intenser, maar nu ik dichterbij ben, hoor ik ook de
ondertonen van angst en pijn. Ik hoor zweepslagen, het geluid van huid die
op huid slaat en de luide grommen van mannen.
Fuck. Denk aan het kind dat ergens op een stenen altaar ligt. Dat heeft
mij nu meer nodig.
Aan het einde van de gang is een zwarte, marmeren deur. Dan legt zijn
hand op de deurkruk en kijkt me enthousiast aan.
‘Ben je er klaar voor?’
‘Gezien het feit dat ik mijn eerdere maaltijd ben misgelopen? Ik ben er
meer dan klaar voor.’
Dan geeft me een grijns en opent de deur. Ik zie een donkere gang heel
zacht verlicht met LED-verlichting aan beide kanten van de vloer.
De gang is lang, het voelt alsof hij nooit ophoudt. En het voelt alsof hij
steeds smaller wordt, des te verder dat we komen. Maar dat zit alleen in
mijn hoofd.
Aan het einde van de gang is weer een marmeren deur. Ik kijk naar
achteren en zie dat we heel subtiel naar beneden gaan. In de verte komt een
groepje mannen door de gang gelopen.
Dan opent de deur en we worden begroet door een kamer vol met
mensen. Het zwarte marmer komt ook terug in deze kamer maar de muren
zijn van steen. Aan beide kanten hangen de zwarte gewaden die ik ook in de
video’s heb gezien. De mensen hier spreken zachtjes en trekken de gewaden
aan.
Mijn hart klopt snel, haast onwerkelijk dat ik hier eindelijk ben.
Het voelt onrealistisch.
‘Pak eentje,’ beveelt Dan. Zijn toon is serieus. Zonder een woord te
zeggen pak ik een gewaad en trek het aan. Het materiaal is zacht maar het
voelt alsof ik mezelf omwikkel met wol. Ondanks mijn grote gestalte hangt
het materiaal langs mijn handen en komt het over mijn voeten heen.
‘Is dit de andere nieuweling?’ vraagt een nasale stem aan mijn
linkerkant. Ik zie een slungelige man staan. Hij is behoorlijk wat korter dan
dat ik ben. Zijn haarlijn vergaat, hij heeft een kromme neus en een ronde
bril.
‘Ja,’ antwoord ik cryptisch. ‘En jij bent?’
De man glimlacht wat nerveus. ‘Ook een nieuweling. Mijn naam is
Larry Verenich.’
‘Zack.’
Een aantal van de mannen in gewaden loopt de kamer uit via een andere
zwarte deur.
‘We gaan,’ zegt Dan die met zijn hoofd richting de groep knikt.
Terwijl ik dichter bij de deur kom, hoor ik een lage neurie, het zorgt
ervoor dat mijn nekharen overeind komen. De kamer is precies zoals ik het
heb gezien op de video’s. Het voelt alsof je een ondergrondse grot
binnenkomt. Maar de lucht is hier niet vochtig, de lucht is droog en zwaar.
De donkere ruimte is verlicht met honderden kaarsen. De kaarsen kunnen
niet opboksen tegen de grote schaduwen die de grot heeft.
We staan op een rond platform, een simpele zwarte reling weerhoudt
ons ervan om de afgrond in te stappen. In het midden is een stenen altaar
met daarop een wriemelend meisje. Zwarte touwen houden haar gevangen
bij haar polsen en enkels. Houden haar op haar plek.
Ze kan niet ouder zijn dan een jaar of zes, misschien zeven.
Het gehum wordt harder en harder tot het vanuit mijn eigen hoofd lijkt
te komen. Mijn handen klemmen zich vast onder mijn gewaad. Dankbaar
dat de stof zo lang is dat ze mijn reactie niet zien.
‘Aan je linkerkant zijn de trappen,’ zegt Dan wijzend in de richting. ‘Ga
maar en ga bij het altaar staan. Een van jullie zal het mes krijgen om het
bloed te kunnen verkrijgen. Drink het bloed en je bent geïnitieerd bij de
Society.’
Ik knik met mijn hoofd en loop die kant op. De rotsige, ongelijke
traptreden zijn net om de bocht, Larry loopt die kant al op.
Ik trek de capuchon over mijn hoofd en gluur rond tot ik de beveiliging
zie. Drie zijn het er, op de begane grond bij het altaar. Ze staan verstopt in
de schaduw. Vanaf hier kan ik geen gezichten zien, maar ik weet dan een
van hen Michael is.
Twee andere mannen volgen mij terwijl ik over de trappen naar beneden
loop. Zodra mijn voet de vloer raakt begint het geneurie weer, steeds hoger
nu ik dichter bij het altaar kom.
Ik staar naar het kleine meisje op het stenen altaar, de tranen lopen over
haar vieze wangen. Ze huilt, haar lip trilt terwijl haar blauwe ogen ons vol
angst aanstaren.
Mijn hart doet zoveel pijn, ik denk dat hij zo uit elkaar knalt. Met heel
veel wilskracht blijf ik staan.
‘Fuck, ik heb al een stijve,’ hoor ik een man aan mijn linkerkant
fluisteren. Mijn tanden breken haast, zo hard bijt ik ze op elkaar. Langzaam
kijk ik opzij en zie een man die begin twintig is. Zijn bruine, bodemloze
ogen kijken me aan en het enige wat ik zie, is een uitstraling van pure
opwinding.
Hij is de eerste die doodgaat.
Hij is dichtbij genoeg dat hij mijn gezicht kan zien en ik doe mijn best
om dit zo neutraal mogelijk te houden. Hij grijnst naar mij, maar ik geef
hem geen reactie. En ook al valt zijn glimlach heel even weg, de zieke
klootzak weet niet dat ik hem daarmee een plezier doe. Had ik op hem
gereageerd, dan had ik hem met mijn blote handen de hersenen ingeslagen.
‘Als…alsjeblieft, ik wil mijn mama,’ smeekt het meisje. Haar ogen zijn
rood, opgezwollen en vol met tranen en ze staart me aan met angst en
wanhoop. Haar kleine lip trilt en ik moet mezelf tegenhouden om niet haar
hand vast te pakken.
‘Alsjeblieft,’ huilt ze met haar blauwe ogen vol met tranen, ze stromen
maar langs haar wangen. ‘Ik wil naar huis.’
Ik hou mijn mond dicht. Ik wil niets liever dan haar geruststellen. Haar
beloven dat ze haar mama weer gaat zien. Maar ik mag die woorden niet
over mijn lippen laten komen.
Nog niet.
Het gezang om ons heen wordt steeds luider, groeit steeds meer uit tot
het lijkt alsof het vanuit de grot zelf komt. Het lijkt ook alsof ik onder water
zit, het geluid klinkt ver weg. Het enige wat ik kan doen, is me concentreren
op het kleine meisje dat smeekt om mijn hulp.
Ik staar zo hard naar haar, ik probeer haar duidelijk te maken dat het
goed komt via mijn ogen. Ik heb eerst niet eens door dat er een zwarte
figuur voor me opduikt en naast het meisje gaat staan.
Het gezicht is gehuld in de capuchon en zwarte handschoenen bedekken
de handen. Ik heb geen idee of het een man of vrouw is en hoe belangrijk
deze persoon is.
Het zou iemand van de Society kunnen zijn.
Mijn intuïtie vertelt me dat dat zo is.
In elke hand houdt de persoon twee kelken vast. De persoon strekt de
armen zodat we alle vier eentje kunnen pakken. En dan reikt hij naar zijn
been en haalt daar een gekromd zwart mes vandaan.
Er wordt niks gezegd. Het mes wordt gebalanceerd op de palm van de
hand en uitgestoken, eenieder kan het pakken.
Ik grijp het mes, voel dat het jonge klootzakje naast me zich
klaarmaakte om het mes te pakken. Ik voel zijn teleurstelling, teleurgesteld
omdat hij nu niet een mes in een zesjarige kan duwen. En om die reden ga
ik ervoor zorgen dat zijn dood langzaam is. Ik ga de tijd nemen.
Het gezang zwelt nog steeds aan, het vibreert door de grot heen. Ik voel
ieders ogen in mijn rug boren. En ook al zien ze mijn gezicht niet, ik staar
terug.
Eindelijk draaien ze zich om en verdwijnen ze in de schaduw.
Mijn hart bonkt hevig in mijn borst, het overstemt het geluid dat om mij
heen is. Tot het gegil van het meisje doordringt. Ik hef het mes boven haar,
de scherpe punt zweeft boven haar borstkas.
Het handvat zit stevig in mijn vuist. Ik steek even twee vingers uit,
pauzeer een paar seconden zodat ik zeker weet dat het signaal goed is
gezien, waarna ik mijn hand weer bal tot een vuist.
En dan kijk ik naar het meisje.
‘Sluit je ogen,’ fluister ik. ‘En doe ze niet eerder open voordat ik het
zeg.’ Haar lip trilt maar ze luistert en sluit haar ogen zodat ze de horror om
haar heen niet zal zien.
Ik grijp het mes stevig vast, til het omhoog en zwaai met mijn arm naar
links direct naar de keel van die jonge gast.
Het gezang hapert en stopt uiteindelijk helemaal. Geschokte geluiden
hoor ik om me heen terwijl de jonge man stikt in zijn eigen bloed. Hij staart
me aan met zijn ogen wijd open alsof hij niet kan bevatten wat hem
overkomt. En dan valt hij om.
Een regen aan kogels begint. Een beveiliger valt op de grond, zijn
herseninhoud verspreid over de vloer.
Dat was het kantelpunt. De hele ruimte komt tot actie. Gepanikeerde
schreeuwen en rennende mensen op zoek naar de uitgang. Larry kan nog
geen stap zetten voor het gekromde mes in zijn oog belandt met bril en al.
Zijn lichaam begint te schokken en dan valt hij op de grond als ik het
mes uit zijn hoofd trek.
Ik kijk nog even naar de jonge man, zie hoe hij zijn laatste adem
uitblaast en ik glimlach.
Michael komt tevoorschijn vanuit de schaduw en rent op me af. Als hij
dichtbij genoeg is, gooit hij een pistool mijn kant op en ik vang het en richt
het direct in de richting waar de zwarte figuur in verdwenen is.
Ik kijk naar het kleine meisje, ze heeft nog steeds braaf haar ogen dicht.
Bloedspetters zitten over haar hele lichaam en ik haat het dat ze nog steeds
besmeurd is met iets duivels.
Ik trek mijn capuchon af en leun over het meisje heen.
‘Open je ogen, lieverd. Maar ik wil dat je alleen mij aankijkt, oké?’
Langzaam doet ze haar ogen open. Haar tranen zijn opgedroogd, de
angst is nog steeds zichtbaar op haar gezicht.
‘Mijn vriend gaat nu voor je zorgen. Hij zorgt ervoor dat je terugkomt
bij je mama.’
Ze begint direct weer te huilen en ik veeg haar blonde haar uit haar
gezicht.
‘Het is oké, lieverd. Wat ik wil is dat je alleen naar hem kijkt. Als je je
ogen wil sluiten, dan mag dat. Hij zegt je wel wanneer het veilig is.’
‘Oké,’ haar stem kraakt.
Ze knikt en ik veeg nog even een traan van haar wang.
‘Zorg voor het meisje,’ zeg ik terwijl ik weer rechtop ga staan en
Michael aankijk. ‘Ruby zou er inmiddels moeten zijn, zij pakt het verder op
en dan kom jij terug en help je mij met deze shit.’
Michael knikt en ik loop in de richting waar ik voor het laatst de zwarte
figuur heb gezien. Als ze echt een onderdeel zijn van de Society, dan
hebben ze informatie die ik kan gebuiken.
Vanaf de ingang hoor ik geschreeuw en nog meer schoten. Een van mijn
mannen heeft het team al binnengelaten denk ik.
Een absoluut bloedbad voltrekt zich nu in de grot, maar dat boeit me
niet. Ik weet dat niemand die meedeed met het ritueel, de grot levend zal
verlaten. Dat heb ik heel duidelijk gemaakt aan mijn team.
De wereld is een stuk beter zonder die mensen.
Ik ben nog maar een paar meter verder als ik omver word geblazen door
een explosie. In slow motion vlieg ik door de lucht, al het geluid verdwijnt.
En dan versnelt alles weer en knal ik tegen het stenen altaar. Alle lucht
slaat uit mijn lichaam en ik val op de grond.
Luid gering gaat door mijn hoofd maar het lijkt wel een gefluister in
vergelijking met de pijn. Die is oorverdovend.
Ik weet niet of het seconden, minuten of uren zijn. Maar het enige wat
ik kan doen, is daar liggen terwijl verwarring en pijn om me heen kolken.
Al kreunend open ik mijn ogen en tuur ik door het stof heen. Ik kan
verdomme niks horen, maar als het stof neerdaalt zie ik de lichaamsdelen
die overal verspreid liggen. Wat me vertelt dat het een heel harde klap was.
Er rennen nog steeds mensen chaotisch rond. Er is een man die zichzelf
naar de trap sleept, een been is helemaal weg, het andere hangt er nog maar
net aan. Hij stond vast bovenaan en is door de knal naar beneden geblazen.
Samen met een aantal anderen, sommigen missen een lichaamsdeel,
sommigen zijn besmeurd met bloed en anderen hebben weer andere
verwondingen. Ze houden zichzelf vast terwijl ze de schok proberen te
verwerken.
Het ringende geluid zwakt af en het geschreeuw komt steeds luider
binnen.
Ik kreun weer, forceer mijn lichaam omhoog en probeer na te gaan wat
er in godsnaam net is gebeurd.
Mijn hoofd is verzwaard, mijn visie onscherp en de pijn zwelt op met
elke beweging.
Mijn god. Wat is er in godsnaam gebeurd.
Er stormt iemand op me af, het lange, slungelige lichaam verschijnt
vanuit een hoop stof en bloederige lijven. De mond lijkt wat te schreeuwen,
ik hoor het niet. Ik zie niet wie het is. Pas als de persoon nog maar op een
meter afstand verwijderd is, zie ik wie het is.
Het is Jay. Wat de fuck doet Jay hier?
Hij zou ergens achter een bureau moeten zitten.
‘Zade, gast. Ben je oké?’ Paniek is te zien in elke rimpel op zijn hoofd.
Hij knielt voor me neer en probeert me te onderzoeken of ik ook
verwondingen heb.
‘Wat is er in godsnaam gebeurd?’ Mijn hoofd knalt nog net niet uit
elkaar en mijn rug voelt alsof er iets gebroken is. ‘Waarom ben jij hier?’
‘Ik ben zo snel mogelijk hiernaartoe gegaan toen ik het had uitgevogeld.
Het was in scène gezet. Die laatste video… Ze wisten dat we eraan
kwamen… Ik weet niet hoe, man, maar ze hebben bewust die video gelekt.
Ze hebben ons voor de gek gehouden.’
Ik ben zo bezig met Jay’s mond en de woorden die hij uitspuwt die ik
probeer te begrijpen, dat ik niet het geluid hoor van een pistool dat wordt
geladen en als ik het koude metaal tegen mijn hoofd voel, is het te laat.
‘Jij bent best slim, Jason Scott. Laat nu maar je handen zien anders
krijgen jullie allebei een kogel in je fucking kop.’
Jay kijkt naar de persoon achter me. Hij lijkt nog bozer te worden.
‘Jij?’
OceanofPDF.com
HOOFDSTUK 42
DE MANIPULATOR

‘H ad je anders verwacht?’ vraag ik door de telefoon heen terwijl ik een


roos vasthoud. Toen ik wakker werd was Zade weg en lag er een roos
op zijn plek.
Mijn moeder zucht. ‘Nee. Dat niet. Het verklaart een hoop over je oma
en haar rare band met dat huis.’
Ik lig op de bank en kijk naar het nieuws, voel me trots als ik de
woorden Net binnen. Vijfenzeventig jaar oude moord opgelost zie.
Daya en ik hebben vanochtend onze bevindingen met de politie gedeeld.
Ze waren uren bezig met het bewijsmateriaal. Maar toen ze hadden
geverifieerd dat het bewijs van het serienummer en het DNA-onderzoek
echt waren, hebben ze doorgegeven dat Frank Seinburg de man is geweest
die Genevieve Parson heeft vermoord. Zijn motief, onbeantwoorde liefde.
Ze hebben de dagboeken nu meegenomen maar ik heb ze laten beloven
dat ik ze terugkrijg. De politieagent keek me aan alsof ik gek was dat ik het
hem liet beloven. Maar het zorgde ervoor dat ik me er beter bij voelde.
De verslaggever heeft het over de achterkleindochter van het slachtoffer
die een aantal dagboeken tegenkwam en hoe dat ertoe heeft geleid dat de
moord is opgelost. Ik kijk uit het raam en zie een rits aan lampen.
De verslaggevers staan buiten. Ze wilden Parsons Manor op de
achtergrond. Wat zou een eng verhaal zijn zonder een victoriaans huis
spokend op de achtergrond bij de knappe blonde vrouw met de rode
lippenstift op haar tanden?
‘Ze moet zoveel schuld hebben gevoeld in haar leven,’ zeg ik zachtjes.
Een scheut van verdriet schiet door me heen bij de gedachte dat oma heeft
geholpen om de moord te verdoezelen.
Verrassend genoeg heeft mijn moeder nu geen bijdehante reactie. ‘Dat
denk ik ook, Adeline. Het is iets wat je altijd met je mee draagt, zeker
omdat ze toen ook nog maar zestien jaar was. Ze was waarschijnlijk erg
getraumatiseerd.’
Ik frons nog harder. ‘Het verbaast me dat ze altijd zo blij was.’
‘Soms zijn de meest verdrietige mensen ook het meest blije van
iedereen.’
‘Wat zijn dan de ongelukkige mensen in het leven?’
‘Moe.’
‘Dat klinkt ongelukkig.’
Ze lacht. ‘Ik moet zo weer aan het werk. Ik moet gaan. Ik zie je over een
paar weken met Thanksgiving.’
‘Hé mam, ik heb een vraagje.’ Ik ratel, maar iets zit me dwars sinds het
begin en ik moet het vragen.
Ze zucht, maar blijft nog aan de lijn waarmee ze me stilletjes aanspoort.
‘Heb jij me een zwarte envelop gestuurd met foto’s en een briefje?’
Ze blijft stil en mijn hart bonkt in mijn keel. ‘Mam?’
Ze schraapt haar keel. ‘Ik denk dat je oma en ik meer op elkaar lijken
dan je had gedacht.’
Mijn mond valt open nu ik het volledig besef. Zij heeft inderdaad die
envelop gestuurd. Dat betekende dat ze al die tijd heeft geweten wie Gigi’s
moordenaar was en wat voor rol oma heeft gespeeld.
Jezus, dit verzin je toch niet.
‘Je hebt haar geheim bewaard,’ fluister ik.
‘Ik moet nu gaan, Addie. Over vijf minuten heb ik een bezichtiging.’
‘Oké,’ mompel ik. Maar de lijn is al verbroken.
Ik weet niet wanneer mama dit heeft ontdekt, ik denk ook niet dat ze me
dat ooit gaat vertellen. Maar ik denk dat het gebeurde voordat ik er was. Ik
heb geen herinneringen dat mama en oma ooit goed met elkaar overweg
konden.
Mama’s bitterheid en aversie tegen oma worden ineens een stuk
duidelijker.
Oma heeft de moord op haar moeder verdoezeld.
En haar dochter heeft haar betrokkenheid verdoezeld.
Mijn brein wordt overspoeld met alle informatie. Het is te veel.
Ik draai me om en staar uit het raam terwijl mijn gedachten teruggaan
naar Zade. Maar hij is nooit weggeweest uit mijn gedachten.
Is hij veilig? Leeft hij?
Sinds wanneer maak ik me druk om zijn veiligheid?
Ik moet me laten nakijken, maar dat ga ik toch niet doen. En zo is de
cirkel rond en begin ik mijn nieuwe realiteit te accepteren.
Ik word verliefd op mijn stalker. De schaduw die mij ‘s nachts opjaagt.
De man die me achtervolgt en mijn wereld laat schudden.
En niet alleen moet ik dat accepteren maar ook dat mijn leven nu gevuld
gaat zijn met zorgen. Hij is gevaarlijk, maar de situaties waar hij zichzelf in
plaatst zijn ook levensgevaarlijk. Er kan een dag zijn dat hij weggaat en niet
meer terugkomt.
Hoe ga ik daarmee om?
Ik sta op en loop naar de keuken om een mixdrankje voor mezelf te
maken. Ik doe het licht aan en stop.
Op het aanrecht staat een rode roos, de doornen geknipt. Ik weet niet
waarom, maar tranen springen in mijn ogen. Misschien omdat ik nu om die
klootzak geef en ik niet weet of ik nu voor de laatste keer een stomme roos
krijg.
Ik snif, pak de roos en draai hem tussen mijn vingers.
‘Godverdomme, Zade,’ mopper ik hardop. ‘Ik vergeef het je nooit als je
doodgaat.’

Een luid gezoem van mijn telefoon haalt me bruut uit mijn slaap. Kwijl
loopt langs mijn wang en afwezig veeg ik het weg terwijl ik mijn telefoon
zoek.
Het felle licht geeft me direct koppijn terwijl ik naar het scherm tuur.
Het is nog maar elf uur in de avond. Ik lig nog geen uur in bed.
Mijn telefoon zoemt weer, een nieuw sms’je.
Ik open de telefoon en zie meerdere berichtjes van Daya.
DAYA: Ben je wakker?
DAYA: Ik ben erg verdrietig en kan wel een vriendin gebruiken.
DAYA: Wil je langskomen?
DAYA: Ik zou het erg waarderen.
Ik frons, ik ben verward en ik maak me zorgen. We hebben elkaar niet
meer gesproken nadat de politie al het bewijsmateriaal had verzameld. Ze
ging naar de verjaardag van haar nichtje. Daarna hebben we geen contact
meer gehad.
Ik druk op de knop om haar te bellen, breng de telefoon naar mijn oor
en ga rechtop zitten. De telefoon gaat een keer over en dan direct de
voicemail.
Mijn hart begint te bonken, ik ga omhoog en loop richting mijn
kledingkast. Ik vind een trainingsbroek en een trui.
Ik bel Daya nog twee keer maar krijg geen gehoor.
Ik ben in paniek.
Bij de voordeur grijp ik mijn sleutels, ren het huis uit en spring in de
auto. Het regent buiten en de regen raast tegen mijn raam terwijl ik de lange
oprit afrijd richting Daya’s huis.
Gedurende de autorit bel ik haar nog een paar keer, maar nog steeds
geen reactie.
Als ik een paar kilometer onderweg ben, zie ik koplampen in mijn
achteruitkijkspiegel. Ze komen snel dichterbij, te snel. Ik trap het gaspedaal
in. Een naar gevoel roert zich in mijn borst.
Er klopt iets niet.
Daya zou me nooit vragen om langs te komen en dan niet meer
reageren.
En de auto achter mij komt gevaarlijk snel dichterbij, hij verdwijnt bijna
achter mijn auto.
‘Wat de…’
Ik word hard naar voren geduwd, mijn hoofd klapt bijna op het stuur. Ik
schreeuw terwijl de auto begint te slippen.
Ik krijg weer controle over de auto, druk het gaspedaal verder in om zo
te proberen wat ruimte tussen ons te krijgen. Ik zoek naar mijn telefoon
maar zie dat die op de grond ligt bij de passagiersstoel. Die is uit mijn hand
gevlogen toen het busje achter mij op mij inreed.
Kut. Kut. Kut.
Wie zit er in godsnaam achter me aan? Het zou Max kunnen zijn die
eindelijk zijn wraak krijgt voor een moord waar ik niks mee te doen had. Of
het kunnen de mannen zijn die Mark op me af wilde sturen. Dat ze me
eindelijk komen ophalen.
Het geronk van de motor is mijn waarschuwing. Deze keer weet ik wat
er gaat komen, ook al zorgt de klap er nog steeds voor dat het de lucht uit
mijn longen slaat.
Voordat ik weer controle over de auto kan krijgen, rammen ze weer op
mij in. De auto slingert van links naar rechts terwijl ik weer probeer om de
controle terug te krijgen. Mijn borst gaat op en neer door de adrenaline en
de paniek en het onheilspellende gevoel dat in mij opborrelt.
Ik kan het gaspedaal niet verder induwen en hoe harder ik rijd hoe
moeilijker het is om de controle te houden.
Het kost ze nog een klap waarna ik van de weg af raak en in de greppel
beland. Mijn wereld draait terwijl de bumper de greppel raakt, ervoor zorgt
dat de auto twee keer over de kop gaat en uiteindelijk op zijn rug belandt.
De impact is hard, de ramen exploderen. Overal glas, het snijdt in mijn
huid.
Als de auto tot stilstand komt, realiseer ik me dat ik nog steeds
schreeuw.
Ik haal diep adem, het geluid wild terwijl de paniek de overhand neemt.
Ik ben ondersteboven in een auto, zit vast in de gordel die pijnlijk in mijn
borst snijdt en nog meer lucht uit mijn longen duwt.
‘Je hebt haar te hard geraakt,’ hoor ik een stem zeggen ergens buiten de
auto. ‘Shit, kijk even of ze niet dood is, sukkel.’
En op het moment dat de stemmen binnenkomen komt ook de pijn
binnen.
Ik knijp mijn ogen dicht. Mijn lichaam trilt van de pijn. Ik kreun terwijl
het gevoel steeds erger wordt en ik kan niks anders meer denken dan aan
mijn kapotte lijf.
Een hoofd verschijnt bij mijn raam. Ik ontmoet de blik van een man met
een donkere huid en haast zwarte ogen.
‘Ze leeft nog,’ roept hij en een mondhoek krult omhoog.
‘Haal haar eruit,’ roept een andere stem hem streng toe.
‘Wat wil je van mij?’ kreun ik terwijl hij me onhandig los probeert te
maken van de gordel. Hij geeft geen antwoord dus ik blijf het herhalen.
‘Hou verdomme je bek dicht voordat ik je een klap verkoop.’ De klik
van de gordel is mijn enige waarschuwing terwijl ik naar beneden val, mijn
hoofd eerst. Ik schreeuw, pijn raast door mijn nek en schouders.
De man grijpt mijn arm en trekt mijn lichaam uit het kapotte raam over
het kapotte glas en verwrongen metaal heen.
‘Stop daarmee,’ kreun ik. ‘Waarom doe je dit?’
Hijgend leunt de man over me heen en bekijkt me van top tot teen.
‘Omdat als je eenmaal geheeld bent, je behoorlijk wat geld gaat
opleveren,’ zegt hij met een verbeten grijns.
‘Leg haar in het busje, Rio. Max gaat al pissig zijn dat we zijn busje
hebben verneukt. Dus hou op met kloten. De politie zal hier zo zijn.’
Nog een grijns. ‘Tijd om te slapen, prinses.’
En toen kwam de duisternis.

Hij kwam me halen

OceanofPDF.com
DANKWOORD

Ik heb het idee dat ik zoveel mensen moet bedanken voor dit boek. Ik weet
niet waar ik moet beginnen. Wat ik wel weet is dat het lang gaat zijn, maar
ik denk dat iedereen dat wel snapt gezien mijn boeken. Ik doe niet aan kort.
Dus, ik begin waar ik altijd begin. Mijn lezers. Ik kan jullie niet genoeg
bedanken. Elke auteur hoopt dat je van de boeken houdt. Deze verhalen
schrijven we voor onszelf. We schrijven over wat wij leuk vinden. Als we
dat niet doen dan houden we het niet vol. De meesten weten dat het
schrijven van boeken ontzettend moeilijk is, zeker als je er niet van houdt.
En als wij er niet van houden hoe kunnen we dan verwachten dat iemand
anders dat wel doet?
Aan het einde willen we dat de lezers er samen met ons van houden. Iets
leuk vinden waar we onze ziel en zaligheid in hebben gelegd. Er is geen
groter plezier dan dat en ik wil jullie allen bedanken voor het ondernemen
van deze reis.
Ik begin met de twee mensen die een grote rol hebben gespeeld in dit
boek en in mijn leven.
Ik heb ze allebei op dezelfde manier ontmoet. Ik heb contact gezocht en
gevraagd of ze in het diepe wilden springen en mijn boek wilden lezen. En
ze werden allebei een belangrijk persoon. Ze luisterden eindeloos naar me,
terwijl ik sprak over mijn boek, over de karakters. De brainstormsessies, het
geven van advies en het lezen van stukken tekst. Jullie waren er altijd.
Amanda. Je bent mijn beste vriend. Simpel. Mijn andere helft, mijn
zielsverwant. Zonder jou weet ik nog niet of ik nog in deze community zat.
Je hebt me geholpen door donkere tijden en me liefde gegeven toen ik me
volledig alleen voelde. We hebben een ongekende connectie en ik ben zo
blij dat ik jou heb gevonden. Ik hoop dat je weet dat je aan me vastzit, voor
altijd.
May, wat had ik godsnaam zonder jou moeten doen? Ik kan en wil daar
niet over nadenken. Toen ik je voor het eerst had ontmoet, voelde ik direct
een connectie met je. Zo diep, dat ik je vroeg om mijn alfa-lezer te worden,
ook al kenden we elkaar niet zo goed. Dankjewel voor alles. Je was er altijd
om te kijken hoe het met mij en Zade ging. En bood hulp wanneer nodig. Je
hebt me eindeloos veel support en liefde gegeven en dat betekent alles voor
mij.
Ik hou van jullie allebei, meer dan Z ooit onder woorden zou kunnen
brengen. Ik verdien jullie niet maar ben egoïstisch genoeg om het te
accepteren.
Abby, ik ben jou ook niet vergeten. Je kwam precies op het juiste
moment mijn leven in. Je wist precies wat ik nodig had. Je bent niet alleen
mijn assistent, je bent een geweldige vriend en iemand op wie ik kan
vertrouwen. Ik ben hard geraakt door onbetrouwbare mensen in deze
community en jij moest zien vol te houden met mijn twijfels en
vooroordelen. Maar je hebt het super goed gedaan en herinnerde me eraan
dat ik bij jou veilig ben en ik slaap beter ‘s nachts in de wetenschap dat ik
jou kan vertrouwen. Dankjewel voor alles. Ik hou van je.
Aan mijn beta’s, Rita, Keri, Autumn, Taylor, Caitlyn, RS en Mandy,
dank jullie allen voor jullie feedback en support. Jullie hebben je vrije tijd
en energie aan mij gegeven om van mij een betere schrijver te maken.
En als laatste, mijn editors. De twee prachtige vrouwen die dit boek
gepolijst hebben. Angie en Sarah, ik wil jullie bedanken uit de grond van
mijn hart. Jullie hebben me veel vertrouwen en liefde gegeven.
Bedankt, allemaal. Bedankt.
OceanofPDF.com
OVER DE AUTEUR

H. D. Carlton groeide op in een klein dorpje in Ohio. Jarenlang heeft ze daar de gevolgen van moeder
natuur meegemaakt, die hele seizoenen kwijt kon in een paar dagen tijd. Overdag doet ze saaie,
volwassen dingen. In de avond gooit ze al haar fantasie in haar woorden terwijl haar kat op schoot
ligt te knorren. Ze heeft wel eens wat gedichten gepubliceerd maar is nu bezig om die om te zetten in
een verhaal. Een verhaal over bizarre werelden met de meest erge slechteriken die niet over zichzelf
praten in de derde persoon.

OceanofPDF.com

You might also like