Professional Documents
Culture Documents
Full Download Germany and The Diplomatic Revolution A Study in Diplomacy and The Press 194 196 Oron James Hale Ebook Online Full Chapter PDF
Full Download Germany and The Diplomatic Revolution A Study in Diplomacy and The Press 194 196 Oron James Hale Ebook Online Full Chapter PDF
Full Download Germany and The Diplomatic Revolution A Study in Diplomacy and The Press 194 196 Oron James Hale Ebook Online Full Chapter PDF
https://ebookmeta.com/product/parliamentary-diplomacy-in-
european-and-global-governance-diplomatic-studies-13-stelios-
stavridis/
https://ebookmeta.com/product/british-diplomacy-in-
turkey-1583-to-the-present-diplomatic-studies-3-g-r-berridge/
https://ebookmeta.com/product/the-united-states-and-public-
diplomacy-diplomatic-studies-5-forthcoming-kenneth-a-osgood-
editor-brian-c-etheridge-editor/
https://ebookmeta.com/product/economic-diplomacy-japan-and-the-
balance-of-national-interests-diplomatic-studies-9-maaike-okano-
heijmans/
South Korea s Middle Power Diplomacy in the Middle East
Development Political and Diplomatic Trajectories 1st
Edition Jeong
https://ebookmeta.com/product/south-korea-s-middle-power-
diplomacy-in-the-middle-east-development-political-and-
diplomatic-trajectories-1st-edition-jeong/
https://ebookmeta.com/product/foreign-ministries-and-the-
information-revolution-going-virtual-diplomatic-studies-jozef-
batora/
https://ebookmeta.com/product/american-russian-rivalry-in-the-
far-east-a-study-in-diplomacy-and-power-
politics-1895-1914-edward-h-zabriskie/
https://ebookmeta.com/product/consular-affairs-and-diplomacy-
diplomatic-studies-7-edited-by-jan-melissen-and-ana-mar-
fernandez/
https://ebookmeta.com/product/fourier-restriction-for-
hypersurfaces-in-three-dimensions-and-newton-polyhedra-
am-194-annals-of-mathematics-studies-194-1st-edition-isroil-a-
GERMANY AND THE
DIPLOMATIC REVOLUTION
GERMANY AND THE
DIPLOMATIC REVOLUTION
A STUDY IX DIPLOMACY
AND THE PRESS
1904-1906
By
OROX JAMES H A L E
Assistant Professor of History
University of Virginia
PHILADELPHIA
UNIVERSITY OF P E N N S Y L V A N I A PRESS
LONDON, H U M P H R E Y MILFORD: OXFORD UNIVERSITY PRESS
1931
Copyright 1931
U N I V E R S I T Y OF P E N N S Y L V A N I A P R E S S
— V I S C O U N T PALMERSTON, i n t h e
House of Commons, June 1, 1829
PREFACE
ix
ABBREVIATIONS
Belg, D . : Die Belgischen Dokumente zur Vorgeschichte (es
Weltkrieges, 1885-1914. E d . by B e r n h a r d Schwertfeger
I THE P E E S S AS A X I N S T R U M E N T O F F O R E I G N P O L I C Y 1
TERNATIONAL FRIENDSHIPS 30
NOVEMBER-DECEMBER, 1904 56
INTERVIEW 138
I X CONCLUSION 203
BIBLIOGRAPHY 214
INDEX 227
CHAPTER I
T H E P R E S S AS A N I N S T R U M E N T
OF FOREIGN POLICY
2
THE PRESS AS AX INSTRUMENT
' S. B. Fay, The Origins of the World War, I, 47. Professor Fay lists some studies
in this field. To these should be added: K. Rheindorf's important monograph, Eng-
land und der deutsch-französische Krieg, 1870-71 (Bonn, 1923), which devotes con-
siderable space to the relations between the press and foreign policy; K. O. Herken-
berg, The Times und das deutsch-englische Verhältnis im Jahre 1898 (Berlin, 1925);
M. Seil, Das deutsch-englische Abkommen von 1890 über Helgoland und die afrikan-
ischen Kolonien im Lichte der deutschen Presse (Berlin, 1926); W. Langenbeck,
"Presse und auswärtige Politik," Archiv für Politik und Geschichte, June, 1926, pp.
604-8; Wilhelm Mommsen, "Die Zeitung als historische Quelle," Archiv für P. u. G.,
I I I (1926), pp. 244-51; Max Gauss, Oos politische Frankreich vor dem Kriege (Karls-
ruhe, 1928); Irene Grüning, Die russische öffentliche Meinung und ihre Stellung zu
den Grossmächten, 1878-189!) (Berlin, 1929); Walter Zimmermann, Die englische
Presse zum Ausbruch des Weltkriegs (Berlin, 1928); A. Jux, Der Kriegsschrecken des
Frühjahrs 1914 in der europäischen Presse (Berlin, 1929); and an older but pertinent
study by Hermann Oncken, "Politik, Geschichtsschreibung und öffentliche Mein-
ung," Deutsche Monatsschrift, Oct., 1903, pp. 355-73, March, 1904, pp. 526-42.
3
DIPLOMATIC REVOLUTION
feared in nine cases out of ten was not the craft of his opponent but
the too zealous backing of his own side, which would have cut off
his retreat. Keep the public out of it and it was a relatively safe
game; let the public in, and it instantly became full of deadly peril.
As a rule the public were only let in when the Foreign Secretary or
his Government had decided not to retreat.4
A war, to be successful, must be a national war backed by
all the human and material resources of a nation. These
cannot be commanded in an instant and out of a clear sky;
there must be a period of preparation. For this reason no
diplomacy in time of a crisis is ever absolutely secret. Once a
government has decided to stand firm on a certain policy, the
journalists become instruments for the mobilization of public
opinion, 5 diplomacy is no longer secret, and the vivid repre-
sentation of humanity as blindfolded on the verge of a precip-
itate plunge into the abyss of war becomes largely a myth.
T o prepare the public and to win support the government's
position is usually made clear both at home and abroad
through the medium of the newspaper press.
No government can act with complete disregard of the
modern press; it must court or control the newspapers. T h e
policy pursued has varied with the country and with the
circumstances.
An effective unified public opinion, in a political sense,
is usually to be found only in states that have enjoyed
national unity over a long period of time. I t was frequently
asserted that the German people, due to late unification,
lacked political training and experience in the expression of
public opinion necessary to make it master of its foreign
policy. 6 France and England had a continuous national his-
tory for centuries before Germany became more than a
4 J . A. Spender, The Public Life, II, 40-41.
8 It should be pointed out here that the writer does not consider 'public opinion'
to be identical with 'public press.' The distinction is admirably stated by Wilhelm
Mommsen, "Die Zeitung als historische Quelle," Archiv für P. u. G., I I I (1926), pp.
245-46.
' Hermann Oncken, "Politik, Geschichtsschreibung und öffentliche Meinung,"
Deutsche Monatsschrift, March, 1904, p. 533; W. von Mallow, "Auswärtige Politik
und öffentliche Meinung," ibid., April, 1906, pp. 16-26.
5
DIPLOMATIC REVOLUTION
6
T H E P R E S S AS AN INSTRUMENT
the Kaiser's personal relations to the press August Stein once wrote: "Er schimpft
auf sie, wenn er sich Uber sie ärgert, er lobt sie, wenn sie ihm gefällt, und er weiss
aie zu finden wenn er sie braucht." Stein, p. 180.
7
DIPLOMATIC REVOLUTION
account of Franco-German relations at the turn of the century as the author inter-
preted them to his paper.
8
T H E PRESS AS A N I N S T R U M E N T
15
DIPLOMATIC REVOLUTION
16
THE PRESS AS AN INSTRUMENT
become tranquil, that ill-will is still nourished, and that both nations are filled with
mistrust of the other." W. von Mallow, "Eine Englandfahrt deutscher Journalisten,"
Deutsche Monatsschrift, Aug. 1906, pp. 596 f. See also C. E. Playne, The Pre-War
Mind in Britain, ch. I I , "Panics and the Press" and ch. VII, "Anglo-German An-
tagonism."
17
Another random document with
no related content on Scribd:
[Inhoud]
Tien jaar verliepen; toen wist Brunehilde, die er zich over verwonderde,
dat Siegfried, als leenman, nooit aan het hof verscheen, Gunther over te
halen een gezantschap af te zenden om hem en zijn vrouw naar Worms
te noodigen. Gaarne gaven dezen aan de uitnoodiging gehoor; ook de
oude koning Siegmund reed meê in het gevolg.
Te Worms volgde het eene feest op het andere. De ridders oefenden zich
dagelijks op het burchtplein in het wapenspel, en de beide vorstinnen
zagen daarbij toe. Eens roemde Chriemhilde haar gemaal, hoe hij boven
allen uitmuntte en de dapperste en schoonste was. Brunehilde bleef met
Gunthers lof niet achter. Maar haar schoonzuster somde al maar nieuwe
deugden van Siegfried op, tot Brunehilde antwoordde, dat hij zich met
koning Gunther toch niet meten kon, omdat hij immers slechts diens
leenman was. Dat trof Chriemhilde diep, en zij nam zich voor metterdaad
te bewijzen, dat het anders was.
25. Poseidon.
Uit: Brunn, Denkmäler griech. und röm. Skulptur.
Dien avond begaven, als gewoonlijk, beide vorstinnen zich naar de kerk
om er den vesperdienst bij te wonen. Maar, anders dan gewoonlijk,
gingen zij niet samen; [141]met een groot gevolg van dienaressen schreed
ieder afzonderlijk op het kerkgebouw toe. Brunehilde was het eerst aan
den ingang van het bedehuis; zij wachtte Chriemhilde af en beval haar te
wachten tot zij zelve binnen zou zijn gegaan. Toen ried Chriemhilde haar
aan zich wat minder trotsch te toonen; zij zou haar bewijzen, dat niet
Gunther, maar Siegfried haar had overwonnen! En fier schreed zij met
haar gevolg Brunehilde voorbij, die gegriefd en toornig, met tranen van
spijt in de oogen, als verlamd was door den slag, die haar zoo plotseling
werd toegebracht. Na de godsdienstoefening bleef zij weer bij den ingang
staan en verlangde van Chriemhilde het bewijs van haar woorden. En dat
bewijs werd haar geleverd! Toen klaagde en jammerde Brunehilde, en de
trouwe Hagen besloot de smart van zijn meesteres op Siegfried te
wreken.
Juist toen voor den maaltijd werd geblazen, kreeg Siegfried een grooten
beer in het oog. Hij sprong van zijn paard, ving het dier levend en bond
het op zijn zadel. Zóó kwam hij op de plaats waar gegeten zou worden.
Daar liet hij den beer los, die een groote ontsteltenis veroorzaakte en een
geweldige verwarring stichtte, maar ten slotte door Siegfried met zijn
zwaard werd afgemaakt.
Toen kon dus eindelijk de maaltijd beginnen; eten was er genoeg, maar
aan drinken was gebrek. Hagen wendde voor dat de lastdieren met den
wijn bij vergissing naar een ander gedeelte van het woud waren
gezonden. Maar hij wist in de nabijheid een heldere bron; hij sloeg een
wedloop daarheen voor: de vlugge Siegfried kon dan meteen de snelheid
van zijn voeten doen bewonderen. Siegfried nam de uitdaging aan; hij
legde niet eens zijn wapenrusting af. En toch kwam hij het eerst aan het
doel; hij wachtte echter tot Gunther was aangekomen en had gedronken;
toen bukte ook hij zich over het water. Op dit oogenblik greep Hagen
Siegfried’s scherpe speer en joeg haar op de gemerkte plek den held
diep in den schouder. Siegfried sprong op en wierp zoo forsch zijn schild
naar Hagen, dat deze ter aarde stortte. Toen echter begaven hem de
krachten en stervend viel hij neer, Chriemhilde in de zorgen van haar
broeder aanbevelend. Hagen beroemde zich openlijk op zijn daad; hij liet
den vermoorde in den nacht voor Chriemhilde’s kamer leggen, zoodat zij
hem den volgenden morgen, als zij ter mis ging, moest zien. Groot was
haar jammer, toen zij haar verlies bemerkte; geheel de burcht en de stad
deelden in haar smart. ’s Morgens werd het lijk in den dom
tentoongesteld. Gunther verzekerde [143]Chriemhilde dat roovers
Siegfried hadden gedood, maar toen Hagen de baar naderde begon de
wond van den vermoorde opnieuw te bloeden.
Van den tijd af dat de schat der Nibelungen in handen der Bourgondiërs
was gekomen, werden deze laatsten zelven gewoonlijk de Nibelungen
genoemd.
[Inhoud]
Weer verliepen dertien jaren; toen liet Chriemhilde door haar gemaal de
Bourgondiërs tot een bezoek uitnoodigen. Hagen, die het plan der
koningin doorzag, [144]ried den tocht af. Maar toen men hem van vrees
beschuldigde, dreef hij, in zijn trots gekrenkt, de reis zelf door en beval
zijn leenmannen zich gereed te houden. Sierlijk uitgerust brak het leger
op. Den twaalfden dag kwam men aan den Donau, die sterk gezwollen
was, terwijl brug noch schip den overtocht mogelijk maakte. Hagen
maakte zich op om een veerman te zoeken. Plotseling hoorde hij geplas
in het water en toen hij naderbij kwam, zag hij een paar nymphen, die
zich baadden in een heldere bron. Hij nam haar kleeren weg; om die
terug te krijgen, beloofden zij hem den afloop van den tocht te
voorspellen. Een voorspoedige reis stelde de eerste in het vooruitzicht;
maar toen hij daarop de kleederen had teruggegeven, waarschuwde de
tweede hem ernstig voor de onderneming; alleen Gunther’s kapelaan zou
behouden naar huis terugkeeren; alle anderen zouden den dood vinden
in het Hunnenland.
Den volgenden dag werd een tournooi gehouden, [146]waarbij Volker een
Hunnenridder doodde met zijn speer. Woedend over dien smaad,
snelden dreigend de Hunnen toe, maar Etzel kwam tusschenbeide en
gebood met forsche stem vrede: de daad was immers niet opzettelijk
geschied.
Vóór men aan tafel ging trachtte Chriemhilde Diederik van Bern tot een
overval van de Bourgondiërs over te halen; maar hij wees met
verontwaardiging een dergelijke schending van de gastvrijheid af.
Blodelijn, een broeder van Etzel, liet door groote beloften zich eindelijk
overreden met de slachting een begin te maken. Terwijl in de ridderzaal
de maaltijd werd gebruikt, trad hij met een schaar gewapenden het
gebouw binnen, waar Dankwaart met een aantal ridders gehuisvest was.
Vriendelijk trad de maarschalk op hem toe; maar Blodelijn eischte strijd.
Toen sprong Dankwaart op hem toe en hieuw den Hun met een enkelen
slag het hoofd af. Een woedend gevecht ontspon zich daarop tusschen
de Hunnen en de Nibelungen, die allen omkwamen. Dankwaart alleen
sloeg zich door de vijanden heen en bereikte al vechtend Etzels eetzaal.
Met het blanke zwaard in de vuist vertoonde hij zich op den drempel en
riep Hagen toe: „Te lang reeds zit ge hier en weet niet van onzen nood;
de ridders en ruiters liggen verslagen in hun zaal!” Hagen stond op en
beval hem den uitgang goed te bewaken; nu was de tijd aangebroken om
aan Chriemhilde den vriendschapsdronk te wijden. Zoo sprekend doodde
hij door een slag met zijn zwaard Etzels zoon Ortlieb, en gaf daardoor het
sein tot een algemeen gevecht. Moord en doodslag vervulden de zaal.
Aan Dankwaarts zijde trad Volker om aan den binnenkant de vlucht der
Hunnen te verhinderen; „thans is de zaal goed gesloten,” riep hij den
Nibelungen toe, „want vier heldenvuisten winnen het van duizend
grendels.”
Toen liet Chriemhilde alle uitgangen van het paleis door krijgers bezetten
en het gebouw aan de vier hoeken in brand steken. Rook en hitte en de
van het dak neerstortende balken brachten de Bourgondiërs in grooten
nood; toch sloegen zij moedig elken nieuwen aanval van de Hunnen af.
Achìlles, 62 vlgg.
Admète, 31.
Adràstos, 52.
Aèacus, 10.
Aègeus, 37 vlgg.
Aegỳptus, 25.
Aèschylus, 121.
Aèson, 54 vlg.
Agènor, 45 vlg.
Alberik, 138.
Alcìnoüs, 98 vlgg.
Alcmène, 29.
Alexànder, 60.
Althèa, 23 vlg.
Amalthèa, 2, 4.
Amàta, 134.
Amphiaràös, 52.
Amphìon, 42.
Amphitrìte, 9.
Amphìtrion, 29.
Andròmeda, 27 vlg.
Antìgone, 50 vlgg.
Apòllo, 8, 16 enz.
Apsỳrtos, 57.
Argo, 55.
Ariàdne, 38.
Atalànta, 23 vlg.
Athamas, 54.
Augìas, 31.
Bacchanaliën, 9.
Bacchanten, 9, 17.
Balmung, 138.
Bellerophòn(tes), 21.
Belos, 25.
Blodelijn, 146.
Bòreas, 55.
Cacus, 33.
Càlaïs, 55 vlg.
Chaos, 1.
Charon, 133.
Chrysèïs, 64 vlgg.
Chryses, 64.
Cimmèriërs, 106.
Crèon, 49 vlgg.
Creüsa, 130.
Dànaë, 26.
Demodòkos, 98 vlg.
Deucàlion, 13 vlg.
Diàna, zie Artemis.
Dolon, 75.
Eoos, 83.
Epigònen, 54.
Epimètheus, 12.
Eris, 58.
Etèocles, 50 vlg.
Eurìpides, 126.
Euròpa, 45 vlg.
Eurỳdice, 17.
Eurykleia, 120.
Eurỳstheus, 30 vlg.
Ganymèdes, 32.
Gerỳones, 32 vlg.
Gigànten, 2, 4 vlg.
Haimon, 52 vlg.
Hebe, 6, 36.
Hècabe (Hecuba), 59, 71, 81 vlgg.
Hèkatoncheiren, 1, 3.
Helle, 54.
Hellen, 15.
Hesìodus, 1, 2, 5, 12.
Hèsperiden, 33.
Hèstia (Vesta), 2, 8.
Hildebrand, 148.
Hippòlyte, 31.
Hypermnestra, 26.
Iòbates, 21 vlg.
Iris, 132.
Ismène, 50 vlgg.
Laios, 47 vlgg.
Laistrygònen, 106.
Latìnus, 134.
Lavìnia, 134.
Leucòthea, 95.
Lotophàgen, 102.
Medèa, 57 vlg.