Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 73

Dit fragment van De Orgaanhandelaar wordt u aangeboden door SKIDIZ Uitgeverij Het boek is verkrijgbaar via de betere boekhandel

via www.skidiz.nl of via http://bit.ly/yrAOYv

If you plan to get chronic kidney disease, ensure you are surrounded by loving and compatible family and friends... Probably not a bad idea even if your kidneys function normal. (Als je van plan bent een chronische nieraandoening te krijgen, zorg er dan voor dat je omringd bent door liefdevolle en toegewijde familie en vrienden ... misschien ook geen slecht idee in geval je nieren normaal werken.) (Prof. Dr. Gaby Danovitch, transplantatiechirurg University of Los Angeles tijdens het 2nd ELPAT Congres, Rotterdam, April 2010)

De Orgaanhandelaar
Documentaire thriller over de illegale handel in menselijke nieren

Johan G. Hahn

2012 Een uitgave van Skidiz, Utrecht

2012 Skidiz, Utrecht Auteur: Johan G. Hahn Alle rechten voorbehouden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopien, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Druk: www.pumbo.nl Omslagontwerp: Skidiz, Utrecht Omslagillustraties: Hahn-photography, Utrecht Vormgeving binnenwerk: Skidiz, Utrecht Thriller/Roman ISBN: 978-90-815587-0-9 NUR 305

http://pumbo.nl/boek/deorgaanhandelaar
Dit boek is ook verkrijgbaar als e-boek ISBN (Epub): 978-90-815587-4-7 ISBN (PDF): 978-90-815587-3-0

http://www.deorgaanhandelaar.nl

http://www.skidiz.nl

() JGH: I do desperately need a new kidney shortly. As a matter of fact I can afford the costs of a private transplantation as mentioned on your website. Can you send me more detailed information about the possibilities you have in coordinating a kidney transplantation within the next months? Is that possible? Broker: Yes, we can provide immediate transplant. JGH: Where? Broker: There are approximately 15 countries that we work with. For the most part, the doctors have been educated in the US, return often for seminars, and speak english fluently. The standards are higher than the US. Organs come from younger, healthy donors thus second and third transplants are not necessary as is often the case when organs come from older, unhealthy donors. I am at your service every day. We require a good-faith deposit of US $1,000 to begin the process.
Citaat uit: het e-mailcontact van de auteur met een in Sun Valley (Californi) gevestigde bemiddelaar voor (legale?) orgaantransplantaties.

(...)Natuurlijk heb ik er spijt van, want ik voel mij nog erg zwak en de wond van de operatie is ontstoken. Ik pies bloed. Maar ik kan niemand de schuld geven behalve mijzelf, vertelt () NN. Hij trekt zijn trui omhoog en laat een paarskleurig litteken zien, de ritssluiting op zijn buik oogt als een duizendpoot. ()
Uit: NRC Handelsblad, 7 april 2011

De dood van Juffrouw Meijer

Moeizaam stond Juffrouw Meijer een stukje op uit haar stoel. Met haar rechter hand steunde ze op de armleuning om niet terug te vallen. Ze wilde even naar buiten kijken. Met haar linker hand schoof zij de vitrage een klein stukje opzij om beter te kunnen zien. De grote zwarte auto stond er nog steeds. Hij had een vreemd buitenlands kenteken en donkere ramen zodat Juffrouw Meijer niet kon zien of er iemand in zat. Ze kon het wel raden, omdat er sigarettenpeuken op straat naast het voorportier lagen. Net toen ze de vitrages weer wilde dichtdoen zag ze hoe het raam aan de kant van de bestuurder een stukje openging. Er verscheen een hand die een sigarettenpeuk door de spleet op straat liet vallen. Toen schoof het raam weer omhoog en bewoog er niets meer aan de auto. Bah, dacht Juffrouw Meijer, dat doe je toch niet. Peuken op straat gooien. En nog wel voor andermans huis! en ze liet zich weer langzaam terugzakken in haar leunstoel. Terwijl ze aan de grote zwarte auto dacht, liep er een rilling over haar rug. Gisteren had de auto er ook al gestaan. Eergisteren had ze hem opeens zien staan toen Eva thuis kwam. Eva fietste altijd een stukje over de stoep en zoals altijd had ze even tegen de ruit getikt en gezwaaid. Juffrouw Meijer had wat zitten suffen in haar stoel bij het raam en was wakker geschrokken. Haar breiwerk lag nog onaangeroerd in haar schoot. Ze had gezwaaid en was een stukje omhoog gekomen uit haar stoel om door een gleuf in de vitrages even naar buiten te kunnen kijken. Net toen ze Eva door de achterdeur binnen hoorde komen gleed de zwarte auto de straat in en stopte precies voor de deur van de familie Eerdmans aan de overkant. Daar bleef de auto onbeweeglijk staan. De motor werd afgezet en de lichten doofden. De hele middag en de hele avond had de auto daar zo roerloos staan. Af en toe had Juffrouw Meijer gekeken of hij er nog stond. Ze wist niet waarom ze steeds weer wilde weten of hij er nog stond. Misschien omdat er iets groots en dreigend van uit ging. Toen Juffrouw Meijer om half elf naar bed ging had ze nog eens speciaal uit het raampje in de voordeur gekeken. De auto stond er nog steeds. Groot en stil en zwart en dreigend. Als een soort katachtig roofdier dat op de loer lag voor zijn prooi. Daar moest ze aan denken die avond en er liep een koude rilling over haar rug. Ze was naar bed gegaan, maar ze had wel een uur wakker gelegen en geluisterd naar de vertrouwde geluiden in het huis. En naar alle vreemde geluiden van buiten. Juffrouw Meijer was een beetje bang geworden, maar ze wist niet waarvoor. Het was immers maar een auto. Maar toch, ze wist niet wie er in zat en je wist maar nooit tegenwoordig. Je hoorde zoveel vreselijke dingen op de radio. En bij sommige beelden op de televisie moest ze gewoon wegkijken. De volgende ochtend was de zwarte auto verdwenen. Juffrouw Meijer had hem niet horen wegrijden. Ze had opgelucht geademd, maar nu stond hij er weer. Ze wist niet hoe lang al. Nadat ze haar beide boterhammen had gegeten en haar glas melk had gedronken, ging ze altijd even een uurtje op bed liggen. Dat was meestal om een uur of n. Toen ze even na twee uur was opgestaan en met haar rollator naar haar stoel bij het raam was geschuifeld, had ze door de kier in de vitrages de auto weer zien staan. Dit keer vond ze hem nog groter en dreigender dan gisteren. Juffrouw Meijer wist niet waarom. Maar zo voelde het vandaag. Een naar gevoel was het. Ze huiverde weer. Vreemd, dacht ze. Ze was er niet gerust op, maar wat kon ze doen. Ze kon moeilijk de politie bellen omdat er een auto in de straat stond. Ze had haar breiwerk genomen en had verder gewerkt aan de trui voor haar kleindochter. Niet dat Juffrouw Meijer een kleindochter had. Juffrouw Meijer was niet getrouwd en had geen kinderen en ook geen kleinkinderen. Maar ze had Eva. De trui was bedoeld voor Eva en die beschouwde ze een beetje als haar kleindochter. Eva woonde op de eerste verdieping. Die had ze gehuurd. Of beter, die hadden haar ouders voor haar gehuurd. En omdat Juffrouw Meijer erg op Eva gesteld was geraakt, beschouwde zij haar als haar kleindochter. Juffrouw Marie-Antoinette Meijer was 87 en nooit getrouwd geweest. Ze had haar verloofde verloren aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, een paar dagen voor de bevrijding. Een verdwaalde kogel, hadden ze haar verteld en haar daarbij aangekeken met een blik die deze verklaring tot een soort woord van troost moest maken. Juffrouw Meijer kon dat soort goedkope troost missen als kiespijn. Ze had haar verloofde eenzaam en alleen begraven. Zijn ouders waren een paar jaar eerder spoorloos verdwenen, zoals dat met zoveel joodse mensen gegaan was; op transport gezet naar het oosten, heette het toen en niemand wist precies wat daarmee bedoeld werd. Nadat ze het verlies van haar geliefde te boven was gekomen, had ze gezworen nooit te zullen trouwen en haar te vroeg overleden verloofde eeuwig trouw te zullen blijven. Een

grote foto van een knappe jongeman, haar Abraham, zoals ze hem noemde, stond op de schoorsteenmantel in de voorkamer. Een waxinelichtje brandde ervoor en Juffrouw Meijer kon altijd met gepaste trots en vol eerbied vertellen dat sinds de dood van haar Abraham en sinds het portret daar stond, het lichtje nooit uit was geweest. Haar Abraham keek toe bij alles wat zich in de kleine, vol gemeubileerde kamer afspeelde. Het was de enige foto die Juffrouw Meijer van haar verloofde had. Het was zon oude, bruinachtige foto, een beetje wazig vanwege de vergroting. Het origineel was een pasfotootje van Abraham geweest, dat Juffrouw Meijer op een heel speciale plaats zorgvuldig bewaarde. Ze was er zuinig op, zowel op het pasfotootje, dat haar Abraham nog zelf had laten maken, als op de vergroting aan de muur. De foto hield haar herinnering aan haar Abraham levend, al meer dan 65 jaar. Na de oorlog had Juffrouw Meijer haar studie Frans afgerond en was ze lerares op de Rijks-HBS geworden. Later was het een Havo-Atheneum geworden. Bijna 40 jaar lang had Juffrouw Meijer de kinderen van de eerste tot en met de vijfde en later de zesde klas de beginselen en de schoonheid van de Franse taal bijgebracht. In de vakanties ging ze elk jaar met haar twee vriendinnen op stap. Ze kon toen nog prima lopen. Elke zomer de Vierdaagse van Nijmegen meer dan vijfentwintig keer en vaak wandelen in Frankrijk natuurlijk. Maar de beide vriendinnen waren er niet meer. Josefina was allang geleden overleden, verongelukt bij het bergbeklimmen, een sport waar Juffrouw Meijer niets van begreep, omdat ze hoogtevrees had. Marille, haar andere vriendin leefde nog, maar kon zich dat zelf nauwelijks meer herinneren, als gevolg van de Ziekte van Alzheimer. Het leek Juffrouw Meijer een wreed lot, waarvan ze hoopte dat het haar bespaard zou blijven. Een jaar of drie geleden was ze nog bij Marille op bezoek geweest, maar die had haar niet eens meer herkend. Juffrouw Meijer was weer weggegaan en besefte opeens dat zij als enige van het drietal was overgebleven. Helder van geest was ze nog, maar slecht ter been. Gelukkig had ze Eva! Juffrouw Meijer woonde nog steeds in het huis van haar ouders in de statige wijk Oog in Al in Utrecht in een zijstraat van de Haydnlaan. In dit huis was zij geboren nou ja, bij wijze van spreken dan. Want de zwangerschap van haar moeder en haar geboorte waren moeizaam geweest en de huisarts had haar moeder daags voor de geboorte naar het Academisch Ziekenhuis aan de Catharijnesingel gestuurd, waar de kleine Marie Antoinette ter wereld was gekomen. Ze was enig kind gebleven en had het huis en het vermogen van haar ouders gerfd toen die overleden waren. Door hard werken en zuinig leven hadden haar ouders een vermogen bij elkaar gespaard. Marie Antoinette wist daar natuurlijk niets van. Over geld sprak je in die tijd niet met je kinderen. Pas toen ze na het onverwachte overlijden van haar ouders bij de notaris moest komen ontdekte ze, dat ze opeens een vermogende vrouw geworden was. Het vermogen stond op een kleine bank die het vertrouwen van haar vader had. Ze liet het geld daar staan en gaf opdracht het goed te beheren en haar een kleine maandelijkse toelage uit te betalen. Eerst bovenop haar salaris, later als aanvulling op haar AOW en haar pensioen. Ze maakte haar maandgeld zelden op, schonk elke maand een aanzienlijk bedrag aan een paar organisaties die arme kindertjes in Afrika hielpen en stortte de rest terug op haar rekening. Zo groeide haar vermogen gestaag verder. Juffrouw Meijer zat goed in de slappe was, zoals de buurtbewoners het achter voorgehouden hand wel eens tegen elkaar zeiden. Net als haar ouders leefde Juffrouw Meijer zuinig. Haar warme eten werd de laatste jaren elke dag bezorgd door Tafeltje Dek Je en Eva deed voor haar de kleine boodschappen. Elke donderdag aan het eind van de middag kwam ze bij juffrouw Meijer een kopje thee drinken. Juffrouw Meijer genoot ervan als Eva bij haar zat en haar vertelde van haar werk en van alle andere dingen die in haar jonge leven belangrijk waren. Ze nam ook altijd een pen en papier mee en maakte samen met haar het boodschappenlijstje voor de komende week: brood, margarine, jam, wat vleeswaren en wat kaas, twee pakken melk, koekjes voor bij de koffie en de thee en soms nog wat andere dingen voor de zelfverzorging, zoals Juffrouw Meijer de persoonlijke hygine altijd noemde. Veel had Juffrouw Meijer niet meer nodig. Ze leefde bescheiden en een beetje teruggetrokken. Ze las elke dag de krant, zo ongeveer de enige luxe die ze zich nog veroorloofde en keek soms naar de Franse televisie. Sinds er kabeltelevisie was kon ze de Franstalige Belgische televisie ontvangen wat een vreselijk Frans spreken ze daar, was haar vaste commentaar maar ze genoot sinds kort vooral van de Frans- en Duitstalige culturele zender Arte natuurlijk kijk ik alleen naar de Franse versie en ze kon zelfs de Franse TV5 Monde ontvangen. Maar meestal las ze Franse boeken en breide ze truien. Mooie warme, Noorse truien in kleuren waarvan ze wist dat ze bij Eva in de smaak vielen: Rood en geel en blauw. Juffrouw Meijer was blij dat ze Eva in huis had. Zij beschouwde Eva echt als haar kleindochter. Het was zo ongeveer het enige menselijke contact dat haar nog gebleven was. Behalve natuurlijk de buren en de huisarts en de krantenjongen, de jongen van Tafeltje-dek-je en de postbode. En soms een collectant voor een of ander goed doel. Daar gaf ze altijd iets aan. Ze had vooral bewondering voor de collectanten die in weer en

wind op pad gingen voor een goed doel. Ze zetten zich belangeloos in voor anderen, zonder er iets voor terug te verwachten. Dat alleen al moest beloond worden. Ze had er een speciaal bakje voor achter de voordeur hangen. Daar zat altijd wat kleingeld in voor de collectanten. Zo had ze het van haar moeder geleerd. Aan collectanten geef je iets zolang je iets hebt. Meer mensen kwamen er bij juffrouw Meijer niet meer langs. Het was stil geworden op de begane grond van het grote huis. Maar boven, op de eerste verdieping daar was leven. Daar woonde Eva! Eva was een mooie jonge vrouw, met een warme uitstraling en de kracht en schoonheid van een fotomodel. Als juffrouw Meijer zo aan haar dacht geneerde ze zich altijd een beetje. Maar ze moest ook glimlachen over zichzelf. Als oude vrouw mocht ze een jonge vrouw best mooi vinden, vond ze. Eva was lang en slank. Ze was een meter vierentachtig, had ze wel eens verteld. Haar lengte maakte dat juffrouw Meijer, die zelf klein van stuk was, tegen haar op moest kijken. Dat moest sowieso omdat Juffrouw Meijer meestal in haar stoel voor het raam zat. In de erker, zodat ze alles wat op straat gebeurde in de gaten kon houden. Zoals nu de grote zwarte auto. Juffrouw Meijer maakte zich zorgen over de auto en het feit dat hij al twee keer tegelijk met Eva de straat in was komen rijden. Net alsof de auto haar volgde. Onzin, natuurlijk, maar toch. Eva had een bronskleurige huidskleur en lang krullend pikzwart haar dat ze meestal in een krullige warboel los over haar schouders liet hangen. Het was een beetje vreemd haar. Juffrouw Meijer had er een keer met haar hand over gestreken en gevoeld dat het anders aanvoelde dan haar eigen haar. Eva was half Europees en half Afrikaans en dat maakte haar zo buitengewoon mooi. Eva had zachte regelmatige gelaatstrekken. Ze had vrolijke donkere ogen die soms ondeugend konden fonkelen, maar van het ene op het andere moment vol emotie konden glimmen. Ze kon je soms met een haast magische blik aankijken, vol weemoed en met een vleugje verdriet. Eva was advocaat en Juffrouw Meijer had zich haar wel eens voorgesteld in een kleine bedompte spreekkamer in een gevangenis met een gevaarlijke misdadiger die zij moest verdedigen. Ze kon zich dan goed indenken dat zo iemand haar geen geheim kon onthouden en zijn hart voor haar uitstortte. Als Eva naar je luisterde, dan moest je haar wel alles vertellen. Haar ontwapende blik, haar ernstige of vrolijke glimlach, het maakte haar alleen maar mooier. Juffrouw Meijer had haar wel eens gezegd dat zij vond dat ze het prima gedaan zou hebben als fotomodel. Eva had gelachen en gezegd dat fotomodel voor haar geen optie was. Zij wilde iets meer met haar leven doen dan poseren voor een camera en parfums, kleren of dure autos aanprijzen. Ze had ervoor gekozen strafadvocate te worden. En ze wilde een goede advocaat zijn, met hart voor haar clinten. Daarom werkte ze meestal aan zaken met clinten die het slechter getroffen hadden in het leven dan zij en die door allerlei oorzaken in de problemen waren gekomen. Ze was partner geworden bij een advocatencollectief. Dat verdiende niet veel, maar het gaf haar wel voldoening. Eva had met haar achtentwintig jaar haar plek in het leven wel gevonden. Juffrouw Meijer was blij dat ze haar aan het begin van haar studie, ruim negen jaar geleden, in huis had genomen. Vanaf het begin had Eva op de bovenverdieping gewoond. Eerst samen met een Turks-Nederlandse vriendin die medicijnen studeerde. Die vriendin was vier jaar geleden afgestudeerd en toen verhuisd. Dat gebeurde heel plotseling. Zonder echt afscheid te nemen was ze van de ene op de andere dag verdwenen. Ze was met vakantie naar Turkije gegaan en niet meer teruggekomen. Waarschijnlijk uitgehuwelijkt of zoiets, dacht Juffrouw Meijer. Eva had wel eens verteld dat ze het ook niet wist, omdat ze haar uit het oog had verloren. Sindsdien huurde Eva de hele bovenverdieping voor zich alleen. Juffrouw Meijer legde haar breiwerk op het tafeltje naast haar stoel, kwam moeizaam overeind en pakte de handgrepen van haar rollator. Ze liep met kleine stapjes langzaam de voorkamer door en in de achterkamer om de grote tafel heen, om in de keuken thee te gaan zetten. Ze deed het water in de elektrische waterkoker en drukte op het knopje met het rode lampje. Even later begon het apparaat te brommen en te pruttelen. Ze pakte de theepot, spoelde hem van binnen onder de kraan om met heet water en pakte het theefilterzakje. Ze deed er twee schepjes thee in en hing het zakje in de theepot. Toen het water kookte en de waterkoker zichzelf had uitgeschakeld, goot ze het water voorzichtig over de thee en keek op de klok. Vijf voor vier. Precies op tijd. Juffrouw Meijer dronk altijd om vier uur twee kopjes thee en nam daar twee koekjes bij. Dat was de tweede luxe die ze zich dagelijks permitteerde: twee koekjes bij de thee, meer niet. Om elf uur een kopje koffie. Bij de koffie een plakje koek met een beetje boter of een cracker met kaas en om vier uur twee kopjes thee met twee koekjes. Juffrouw Meijer hield van vaste gewoonten. Dat gaf zekerheid. Ze had een hekel aan plotselinge veranderingen. Misschien dat ze zich daarom wel ongerust maakte over die vreemde, grote, zwarte auto in haar straat. Ze zette de theepot, het kopje en het schoteltje met twee koekjes op het blad van haar rollator en schuifelde terug naar haar stoel bij het raam in de voorkamer. Ze hoorde de brievenbus kleppen en de doffe plof van

de krant op de mat. De krantenjongen reed zoals elke dag vlak langs het raam, keek over de vitrages heen naar binnen en zwaaide naar haar. Zij zwaaide met haar linker hand terug, terwijl ze met haar rechter hand op de handgreep van de rollator steunde, om haar evenwicht te bewaren. Zo deden ze dat elke middag tegen vier uur. Toen ze bij haar stoel gekomen was deed ze de vitrages weer een stukje opzij en keek of de zwarte auto er nog stond. Hij stond er nog even groot en zwart en dreigend. Ze zette de theepot, het kopje en het schoteltje op het tafeltje naast haar stoel. Toen liep ze langzaam naar de voordeur, pakte met de lange grijper die Eva voor haar had gekocht en die bij de voordeur stond de krant van de mat, legde die op de rollator en schuifelde terug naar haar stoel. Ze wist uit ervaring dat de thee nu precies genoeg getrokken had. Als ze nu een kopje inschonk kwam het zakje precies boven de thee te hangen. Ze liet zich langzaam in haar stoel zakken, boog voorover en schonk haar eerste kopje thee in. Ze zag dat het filterzakje nu net boven de thee hing. Precies goed. Ze zette de theepot weer terug op het onderzettertje, pakte haar kopje en leunde genoegelijk achterover. Voorzichtig blies ze in haar kopje en toen de temperatuur iets gezakt was nam ze een slokje. Ze zette het kopje naast zich op het tafeltje, pakte een koekje en nam een klein hapje. Toen nam ze de krant en vouwde hem open. Boven kraakte een plank. Eva was thuis. Woensdag was haar thuiswerkdag. Ze werkte vier dagen per week en zoals anderen een pappadag of een mammadag hadden om voor de kinderen te zorgen, zo had Eva haar vaste vrije dag. Ze had wel eens verteld dat het moeilijk was geweest de woensdag te claimen omdat zij immers geen kinderen had. Maar ze had voet bij stuk gehouden en uiteindelijk haar zin gekregen. Het was ook wat, als vrouwen gestraft werden omdat ze geen kinderen hadden. Juffrouw Meijer was kwaad geworden toen Eva haar het verhaal verteld had. Ze vond het een schande. Discriminatie had ze het genoemd en ze was geschrokken van haar eigen woorden omdat Eva een donkere huidskleur had. Maar Eva was het met haar eens geweest. Eva was een sterke vrouw, die voor haar eigen belangen opkwam als dat nodig was. Nou, vond Juffrouw Meijer, in dit soort zaken was dat nodig. Wis en zeker! De woensdag was de dag dat Eva haar huishoudelijke werk deed. Dat van Juffrouw Meijer nam ze dan meteen mee. De wasmachine draaide een keer per week voor haar en een keer per week voor Juffrouw Meijer. De afwasmachine draaide elke avond voor hen beiden. Vanaf het begin hadden ze afgesproken dat Eva een beetje zou helpen in de huishouding en vooral een oogje in het zeil zou houden. Ze hoefde dan ook maar weinig huur te betalen. Tweehonderdvijftig euro per maand voor een hele etage met twee grote kamers en een badkamer en vrij gebruik van de keuken. Daarvoor deed ze een keer per week de boodschappen en hielp ze Juffrouw Meijer met de afwas en de was. Alle andere huishoudelijke taken werden door Chantal gedaan, de hulp in de huishouding die twee keer per week kwam voor het stofzuigen, het stof wissen, de ramen en dat soort klussen. En voor haar lichamelijke verzorging kwam het meisje van de thuiszorg twee keer per week langs. Tegenwoordig heette dat zo, maar voor Juffrouw Meijer was Bea nog gewoon de wijkverpleegster. Zo had dat vroeger geheten en voor Juffrouw Meijer heette dat nog steeds zo. Bea hielp haar bij het douchen en de voetverzorging en al die andere bijzondere dingen. Opstaan, wassen en aankleden ging nog redelijk goed, maar voor het douchen en zo had ze hulp nodig en dat wilde ze niet aan Eva vragen. In overleg met de huisarts was toen Bea gekomen van de thuiszorg. Zo was er voor alles gezorgd. En omdat Eva meer deed dan alleen maar wat afgesproken was en omdat Eva zon schat van een meid was, beschouwde Juffrouw Meijer haar Eva als haar kleindochter. Elke zondag ging Eva met Juffrouw Meijer een stukje wandelen in het kleine park vlakbij of soms zelfs iets verder langs het kanaal bij de oude fabriek die afgebroken was en waar nu gebouwd werd of langs de vaart waar de woonboten lagen. Veel meer zat er niet meer in. De gewrichten van Juffrouw Meijer waren versleten. Ze bewoog moeizaam en het lopen was soms pijnlijk. Twee versleten heupen, had de orthopeed gezegd maar Juffrouw Meijer wilde geen kunstheupen. Daarvoor vond ze zichzelf te oud. Ze was gebonden aan haar rollator, ook in huis. Dat ging prima. Aan de arm van Eva dorst ze de straat wel over te steken en kon ze even genieten van de frisse lucht en een beetje beweging. Eva vertelde haar dan altijd verhalen. Over haar ouders en vooral ook over haar land. Alles wat ze daarvan wist had ze van horen zeggen, want ze was pas zes maanden oud geweest toen haar ouders haar hadden geadopteerd en vanuit Kenia meegenomen naar Nederland. Hoe oud precies, dat wist niemand. Zo ging dat in die tijd in die streken. Van haar ouders wist ze dat haar biologische moeder kort na haar geboorte was gestorven vlakbij een vluchtelingenkamp aan de grens van Somali en Kenia en dat haar biologische vader vermoedelijk een blanke man was. Haar moeder was hoogzwanger gevlucht voor het geweld in Somali. Waar zij precies geboren was, wist ze niet met zekerheid. Eigenlijk wisten haar ouders en zij maar heel weinig van wat er rond haar geboorte gebeurt was. En wie haar biologische vader was wist ze evenmin. Aan haar lichte huidskleur en haar zachte gelijkmatige

gezichtstrekken kon je goed zien dat Eva zowel blanke als zwarte voorouders had. Het gaf haar iets dat maakte dat Juffrouw Meijer trots op haar was, alsof ze echt een beetje haar kleindochter was. Aan de arm van Eva voelde Juffrouw Meijer zich veilig. Eva was echt een schat! Als Juffrouw Meijer zich een kleindochter had mogen wensen had ze Eva gekozen. Groot, mooi, een sterk karakter en ontzettend lief. En daarom had Juffrouw Meijer een paar maanden geleden zonder Eva er iets van te vertellen een afspraak buiten de deur gemaakt. Ze had een taxi laten komen en had zich naar haar notaris laten brengen om haar testament te veranderen. Ze had Eva tot haar enige erfgenaam gemaakt. Eva wist van niets en dat wilde Juffrouw Meijer zo houden tot na haar overlijden. Met de notaris had ze afgesproken hoe ze zich haar begrafenis wenste en hoe ze wilde dat hij Eva over haar testament zou inlichten. Eerst de begrafenis, dan de mededeling dat ze in het huis mocht blijven wonen en dan een paar weken later het bericht dat het huis en het vermogen op haar naam gezet zouden worden. De notaris zou dan verder alles met Eva regelen. Daarna was ze met de taxi naar de bank gereden en had ook daar alles geregeld. De chauffeur had haar beide keren heel lief geholpen met het in- en uitstappen en zij had hem een extra fooi gegeven. Bij de bank had ze aangegeven dat ze wilde dat die Eva net zo van dienst zouden zijn als de bank haar en haar ouders van dienst waren geweest. De jongeman van de bank had dat afgesproken met haar en met de notaris had ze afgesproken dat die erop zou toezien. Zo had ze alles over haar laatste wil goed geregeld. Juffrouw Meijer boog voorover om haar tweede kopje thee in te schenken toen ze Eva de trap af hoorde komen. Eva, riep ze. Ja Juffrouw Meijer, reageerde een vrolijke, warme stem gevolgd door een kort klopje op de deur die daarop openzwaaide, Is er iets? Eva klopte altijd even op de deur als ze binnenkwam. Ook nu, hoewel Juffrouw Meijer haar had geroepen. Eva was bescheiden en beleefd. Echt een goed opgevoed meisje en daar hield Juffrouw Meijer van. Nee, eh. Ik vroeg me alleen af, eh, aarzelde Juffrouw Meijer. Eva glimlachte breed en keek haar met een iets scheef gehouden hoofd aan. Eh, heb je die grote zwarte auto zien staan? vroeg Juffrouw Meijer. Oh, die BMW. Die stond er gisteren ook al. Heeft een Roemeens nummerbord. Er staan wel vaker Bulgaarse of Poolse of Roemeense autos in de straat. Hoezo vraagt u dat? Nou ik dacht, waarom staat die auto daar? Er zit iemand in, die rookt en zijn peuken op straat gooit. Er liggen er al een heleboel naast de auto. Eva liep naar de erker waar Juffrouw Meijer zat en keek over de vitrages naar buiten. Nu zag ze het ook. Een heleboel peuken op straat. Bah dacht ze. Ik zou me daar maar geen zorgen om maken, zei ze. Die gaat wel weer weg. Gaan vast naar de automarkt en wachten hier. Daar mogen ze niet meer wachten, zei ze en zonder een reactie van Juffrouw Meijer af te wachten ging ze verder: Ik ga even weg, maar ik ben over een uur of twee wel weer terug. Naar de bloedbank, ik moet weer bloed geven. En u hebt mijn mobiele nummer voor als er iets is, voegde ze er aan toe en keek Juffrouw Meijer onderzoekend aan. Naast haar op het tafeltje lag de telefoon te wachten. Juffrouw Meijer keek er even naar. Het feit dat de telefoon binnen handbereik lag gaf haar een beetje een gevoel van veiligheid als Eva er even niet was. Is er nog iets anders? vroeg Eva. Nee, ga maar gerust, hoor, zei Juffrouw Meijer, de telefoon ligt hier naast mij en ik weet dat jouw mobiele nummer onder de n zit. Eva keek naar Juffrouw Meijer en naar de telefoon en glimlachte. Juffrouw Meijer wist dat Eva bloeddonor was. Twee keer per jaar ging ze naar het donorcentrum om bloed te geven. Ze had een bijzondere bloedgroep, dat had ze een keer verteld. En, dat als ze ooit zelf een keer bloed nodig zou hebben, dat er dan een probleem zou kunnen zijn. Maar ze had erbij gelachen en gezegd dat zij toch nooit bloed nodig zou hebben. Ze was kerngezond, keek altijd goed uit in het verkeer Hebt u nog iets nodig? vroeg Eva. Nee hoor lieverd, wat ik nodig heb kan tot morgen wachten. Ga jij maar. Zal je voorzichtig zijn! Het is al donker aan het worden en de straatverlichting doet het niet overal. Ja hoor, Juffrouw Meijer. Maar dat weet u toch! Ja, maar ik wil het je toch weer op het hart drukken. Goed, dan: ik zal voorzichtig zijn, zei ze met en brede glimlach en ze draaide zich om, legde even haar hand op de arm van Juffrouw Meijer en liep de kamer uit. Bij de deur draaide ze haar hoofd even om. Tot straks, zei ze. Ja tot straks, zei Juffrouw Meijer.

Ze hoorde hoe Eva haar jas van de kapstok pakte en door de keuken naar de achterdeur liep. Ze hoorde de achterdeur open gaan en weer dichtgaan. Ze hoorde het geluid van de sleutel die in het slot omgedraaid werd. Ze hoorde de voetstappen van Eva op het terras en het piepen van de deur van het schuurtje. Toen hoorde ze de klap van het poortje. Daarna was het weer stil in en om het huis. Doodstil, dacht Juffrouw Meijer en ze schrok van haar eigen gedachte. Even later zag ze Eva op de fiets over de stoep langs het raam rijden. Dat deed ze altijd. Ze zwaaide met een ontspannen glimlach op haar gezicht en Juffrouw Meijer zag hoe het rode achterlichtje van haar fiets om de hoek verdween. Zon mooie, vrolijke meid, dacht Juffrouw Meijer. Ze kwam weer even een stukje uit haar stoel overeind, schoof met haar linkerhand de vitrages een beetje open en keek naar buiten. Ze zag nog net, hoe de grote zwarte auto geruisloos en dreigend weggleed. Even kwam er een lichte paniek op. De auto reed weg in dezelfde richting waarin Eva verdwenen was. Ze liet zich terugzakken in haar stoel en keek naar de telefoon. Een moment bleef ze onbeweeglijk zitten, toen schudde ze energiek haar hoofd, pakte haar breiwerk en doorbrak de doodse stilte met het getik van de breipennen. Een vertrouwd geluid. Het zou een hele mooie trui worden, dacht Juffrouw Meijer. Eva merkte niet dat de zwarte BMW haar op een afstand volgde. De chauffeur had enkel zijn rijlichten aangedaan, zodat hij zichtbaar was voor het overige verkeer, maar zo min mogelijk zou opvallen als Eva achterom zou kijken. Af en toe stopte de auto om de afstand tussen hem en Eva wat groter te laten worden. Kennelijk wist de chauffeur waar Eva heen ging en kende hij de omgeving. Maar omdat Eva zich van niets bewust was maakte dat niet veel uit. Had ze geweten dat de auto haar zou volgen en had ze achterdocht gekregen, dan nog was de kans uiterst klein geweest dat zij of Juffrouw Meijer de kleine onopvallende microfoontjes ontdekt hadden die in het huis waren aangebracht. Dankzij die elektronica wist de chauffeur precies waarheen Eva op weg was. Hij kon haar niet uit het oog verliezen en dat was goed. Dat was immers hun opdracht. En die zouden ze uitvoeren, precies zoals hen was opgedragen. Vorige maand had Juffrouw Meijer een brief gekregen van de elektriciteitsmaatschappij. Ze zouden langs komen om het een en ander te controleren. Ze woonde in een oud huis uit de dertiger jaren en dan was het goed als de leidingen af en toe gecontroleerd werden, had ze gedacht. Er stond een telefoonnummer in de brief. Juffrouw Meijer had dat nummer gebeld om zeker te weten dat het allemaal klopte. Een meneer aan de andere kant van de lijn had haar vriendelijk te woord gestaan en de inhoud van de brief bevestigd. Hij had een buitenlands accent gehad, maar dat was niets bijzonders in deze tijd, dacht Juffrouw Meijer. De elektricien die een paar dagen later voor de deur had gestaan, had zich keurig gelegitimeerd. Hij had in de meterkast het een en ander nagemeten en was toen een keer aandachtig door het huis gelopen om, zoals hij gezegd had, de leidingen, stopcontacten en schakelaars te controleren. Eva was met hem meegelopen en ze had later gezegd dat alles in orde was. Oud, maar verder wel in orde, had de man gezegd. Eva had niet gemerkt dat de man in de beide kamers boven hele kleine microfoontjes geplaatst had. In een schakelaar die hij losgeschroefd en weer vastgezet had, onder de kap van een staande lamp waarvan hij de vitting gecontroleerd had. Een paar dagen later was er weer iemand van het elektriciteitsbedrijf aan de deur geweest. Maar dat bleek een vergissing te zijn. Hij had zich ook gelegitimeerd, had Juffrouw Meijer verteld. Hij had wel vreemd gekeken, maar zich netjes verontschuldigd en was weer gegaan. Overal worden wel eens foutjes gemaakt. Eva noch Juffrouw Meijer hadden er verder bij stil gestaan. Ze wisten niet dat ze sindsdien afgeluisterd werden door de twee mannen in de grote zwarte auto. Achter het stuur van de zwarte BMW zat Mirko en schuin achter hem Yusuf. Mirko, de Roemeen, was klein en gespierd. Hij had blond lang haar dat hij met een elastiekje tot een paardenstaart had gebonden. Ondanks de tijd van het jaar droeg hij een poloshirt. Op zijn armen waren tatoeages aangebracht. In zijn nek het plaatje van een schorpioen. Als hij kwaad werd en zijn halsaderen zwollen op, dan was het net alsof de schorpioen zijn stekel bewoog. Yusuf, de Turk, was een kleine, magere, donkere man. Hij droeg een borstelige snor onder zachte, vriendelijke, donkerbruine ogen. Zijn haar was kortgeknipt op de manier waarop de Amerikaanse militairen dat deden. De combinatie van de snor, het korte haar, zijn magere postuur en zijn te lange armen en benen gaven hem het uiterlijk van een vogelverschrikker. Yusuf was tot zijn ontslag geluidstechnicus geweest bij de Turkse radio. Hij bediende de ontvangst- en opnameapparatuur die in een grote aluminium koffer naast hem op de achterbank stond. Het interesseerde de twee mannen niet dat het strafbaar was, dat zij de beide vrouwen afluisterden. Zij hadden een duidelijke opdracht en die voerden zij uit: Eva Merlijn volgen en al haar stappen zo nauwkeurig mogelijk in kaart brengen. Ze wisten niet waarom hun baas in de mooie, jonge vrouw met het warrige, lange haar en de donkere huidskleur was genteresseerd. Ze konden er zich wel iets bij voorstellen. Victor Antonov spaarde immers mooie vrouwen,

zoals anderen oude autos. Maar meestal haalden zij nieuwe vrouwen uit Rusland, Moldavi of Bulgarije, nooit uit een westers land. Dat was veel te riskant, vonden zij. Meestal ging het om meisjes van hooguit zestien jaar, die er nog uitzagen als speelgoedpoppetjes en snel omgevormd konden worden tot echte, kleine hoertjes. Hun baas hield van hele jonge meisjes die hij, vooral in Istanbul, inzette De controle door de politie stelde er niet veel voor en de kans voor de meisjes om te ontsnappen was gering. Hij zorgde er wel voor dat ze geen Turks spraken en geen papieren hadden. En hij deelde aan de Turkse politiemensen geld uit zodat ze een andere kant op keken als hij dat wilde. Istanbul was veilig voor de duistere zaken van Victor Antonov. Hij bestelde de meisjes zoals anderen een tweedehands auto uitzochten. Ongeveer zestien jaar, maar het mocht ook een jaartje jonger of ouder. Liefst lang haar en donkere amandelogen. Ze moesten afkomstig uit een klein dorpje en nog onervaren zijn. Victor werkte met heel nauwkeurige specificaties. Hij wist wat Turkse mannen wilden en precies dat leverde hij. Mirko en Yusuf zorgden voor de aanvoer. Meestal mochten ze de meisjes eerst een paar keer proberen voordat ze bij Victor in training kwamen. Maar dit keer was hun opdracht anders geweest. Ze werden naar Nederland gestuurd, om in Utrecht een zekere Eva Merlijn op te sporen, haar gedurende een aantal weken onopvallend te volgen en alle details over haar leven nauwkeurig te rapporteren. Maar ze moesten haar met rust laten. Afluisteren, volgen, maar verder niets doen. Mirko kende Utrecht van de automarkt, waar hij vroeger vaak kwam. Dan reden ze in een kleine trailer met aanhanger met zes man in drie dagen naar de automarkt en met zes autos weer terug. En dat elke week weer. De handel in tweedehands autos was de moeite waard. Ze konden er mooi geld mee verdienen. Mar een paar jaar geleden had de chauffeur, Victor, hem een ander voorstel gedaan. Geen autos meer, maar meisjes voor Istanbul. Hij had niet lang geaarzeld en zijn kroegvriend Yusuf als partner meegenomen. Samen vormden ze een vast team. In de afgelopen jaren hadden ze meer dan vier dozijn meisjes uitgezocht, meegenomen, uitgeprobeerd en bij Victor afgeleverd. En nu moesten ze terug naar Utrecht. Het was voor Mirko niet moeilijk om de straat en het huis te vinden. Ze hadden met behulp van een oude truc de microfoontjes geplaatst in het huis en hoefden allen maar te wachten op wat er zou gebeuren. Ze konden alle geluiden in het huis horen en ook al konden ze niet alles verstaan, sommige geluiden waren heel herkenbaar voor hen. Mirko sprak voldoende Nederlands en kon delen van de gesprekken die ze hoorden een beetje begrijpen. Hij had vroeger een paar jaar illegaal in de asperges gewerkt en was de leider van de twee. Hij had de naam en het adres gekregen samen met een foto van een vreselijk mooie vrouw. Hij had meteen begrepen dat dit een heel ander soort vrouw was dan waar ze gewoonlijk mee te maken hadden. Dit was geen hoer in wording. Deze vrouw was van een heel ander kaliber. Hiermee was Victor iets anders van plan. Maar wat, dat wist hij niet. Hij wist ook niet wie de opdrachtgever van de baas was. Hij zorgde er steeds zorgvuldig voor om zo min mogelijk te weten. Maar uit de woorden van de baas had hij opgemaakt dat de opdracht van ver was gekomen, uit Rusland van Vladimir Vladimiroff. Die had de vraag weer gekregen vanuit Durban in Zuid Afrika. Eigenlijk interesseerde het hem helemaal niet. Hij voerde gewoon opdrachten uit en kreeg daarvoor betaald. Meer niet. Victor Antonov had iets gezegd over een invloedrijke buitenlandse opdrachtgever en dat hij zorgvuldig te werk moest gaan, omdat er veel afhing van deze opdracht. Maar meer wist hij niet. In het papiertje met zijn instructies hadden een paar trefwoorden over de vrouw gestaan: Eva Merlijn, 28 jaar, geboren in Kenia uit de relatie van een Somalische moeder met een onbekende blanke vader. Moeder overleden na de geboorte in de buurt van een vluchtelingenkamp in Noord Kenia. Kort daarna geadopteerd door Thomas en Esther Merlijn, uit Nederland (vader: onderzoeksjournalist met specialisatie gezondheidszorg, moeder: huisarts). Stiefouders woonachtig in een dorpje op de Veluwe in een oude, verbouwde boerderij aan de rand van de bossen. Enig kind, werkzaam als advocate bij een groot advocatencollectief. Heeft geen vaste vriend, wel clubje vriendinnen met wie ze af en toe zaterdags gaat stappen in de Utrechtse binnenstad. Favoriete caf: Number One aan de Oude Gracht. Bloeddonor (probeer bloedgroep vast te stellen). Speelt sinds naar studietijd badminton, was lid van een studentenvereniging. Inwonend (eerste verdieping) bij Juffrouw Marie-Antoinette Meijer, ongehuwd, 87 jaar, geen kinderen, zonder verdere familie (begane grond). Opdracht: enkele weken (tot nader order) onopvallend de bewegingen en contacten van Eva Merlijn in kaart brengen. Indien mogelijk geluidsopnamen maken van alle gesprekken in huis. Probeer enkele hoofdharen van haar te verzamelen. Verder geen actie. Beide personen met rust laten. Rapportage wekelijks per e-mail en na afloop van de opdracht. Alle originele opnames digitaal meeleveren.

Toen hij het adres, de beschrijving en de details van de opdracht gelezen had en ze uit zijn hoofd kende had hij het briefje verbrand. Vooral geen sporen achterlaten. Hij wist dat als ze ooit een keer door de politie opgepakt zouden worden, ze dan heel erg alleen zouden zijn. Victor Antonov zou hen niet kennen. Er was op geen enkele manier een verbinding met hem of met Vladimir Vladimiroff te maken. Op enige hulp hoefden ze niet te rekenen. Dat waren de spelregels. Net zoals de onverholen dreiging dat als ze ook maar iets over hun opdrachten zouden verraden, dat Victor dan hun familie en op termijn ook henzelf zou weten te vinden. En hij wist dat diens arm lang was. Afrekeningen waren een kleinigheid voor hem. Er viel op dat punt niet met hem te spotten. Hij betaalde goed en dus eiste hij van hen vakmanschap en inzet. Mirko zorgde er voor dat zijn baas tevreden met hem was. Ze maakten steeds gebruik van andere autos. Nooit gestolen, altijd legaal gekocht, maar nooit in het land waar ze werkten. Hun veiligheid ging boven alles. Hij wilde na afloop van de opdracht wel weer veilig thuiskomen. Daar wachtten zijn vrouw en kinderen, die het geld dat hij met deze opdrachten verdiende goed konden gebruiken. Van zijn verdiensten kon zijn gezin in Roemeni prima leven en daar ging het om. Eva fietste in een rustig tempo in de richting van de Haydnlaan en verder via de Pijperlaan, de Martin Luther Kinglaan op, over de Meernbrug en langs de Leidsche Rijn, de stenen brug over en rechtsaf de Burgemeester Verderlaan in. Mirko volgde haar niet. Hij wist waar ze heen reed. Hij draaide rechtsaf de Haydnlaan op en reed over de brug, linksaf langs de koffiefabriek, via de Verlengde Vleutenseweg en over de gele brug, voorbij de grote rode Vredenburg kubus over de A2 met de vreemde piramide en linksaf de busbaan op. Bij de Paperdome draaide hij linksaf de donkere smalle slingerweg op richting Leidsche Rijn. Hij had de weg nooit eerder gereden maar hij had op zijn TomTom gezien waar de bloedbank was en het adres ingegeven. Hij volgde het spoor op het scherm van zijn navigatiesysteem. Bij de stoplichten sloeg hij rechtsaf, tegenover de grote flat met de kapsalon Marna linksaf de Burgemeester Verderlaan in en meteen weer de eerste straat rechts. Daar parkeerde hij zo langs de stoep dat hij in zijn achteruitkijkspiegel een stukje van de Burgemeester Verderlaan in de gaten kon houden. Hij doofde de lichten en ze wachtten af. Het duurde even voordat hij Eva, vanaf de kant van de Zandweg, langs zag fietsen. Ze reed even verder door een openstaand hek rechtsaf het voorplein van een van de kantoorpanden op. Daar zette ze haar fiets in het fietsenrek en ging het gebouw binnen. Van waar zij stonden kon Mirko het logo met de vreemde vogel en zoiets als knabdeolB niuqnaS in spiegelbeeld op het dak van het gebouw net herkennen. Hij glimlachte toen hij probeerde de vreemde woorden te lezen. Hij dacht er even aan hoe ze dat vroeger als kinderen ook gedaan hadden, woorden achterstevoren uitspreken bij wijze van geheimtaal. Sanquin Bloedbank stond er op het dak. Toen Eva in het gebouw verdwenen was, startte hij de motor, reed een blokje om en parkeerde de auto onder de hoge kastanjebomen aan de Burgemeester Verderlaan zodat hij, weggezakt in zijn stoel de ingang van het kantoorpand in de gaten kon houden. Alleen op de tweede verdieping van het gebouw brandde licht. Hij doofde de lichten van de auto, stak een sigaret op, reikte zijn pakje en zijn aansteker naar achter en de beide mannen wachtten af. Heel goed, mompelde hij. Het klopte met wat ze gehoord hadden: Eva had gezegd dat ze bloed ging geven. Hier kunnen we niks horen, zei Yusuf achterin de auto. Nee, maar straks, als ze in bed ligt des te meer, grinnikte Mirko. Hoe lang nog? Tot ze weer thuis is, dan gaan we naar het hotel terug. O.k. Ik ben moe. Ik ook, maar opdracht is opdracht Ja, opdracht is opdracht, echode Yusuf. Wat zou hij met deze vrouw willen? Geen idee. Maar als ze in ons team komt wil ik haar graag een keer uitproberen. Alleen denk ik niet dat we haar krijgen. Ik denk dat Victor iets heel anders van plan is. Zo. En wat dan wel? Weet niet, maar deze vrouw is niet het type waar hij normaal mee werkt. Zij lijkt mij, hoe zal ik het zeggen, te duur, of zo. Ze is gewoon van een heel ander kaliber dan de kleine, jonge onervaren meisjes die we in Moldavi en Roemeni zo voor hem opgehaald hebben. Hier wil hij, denk ik, iets heel anders mee. Zou kunnen. Ze zwegen weer en wachtten af.

Het duurde meer dan een uur voordat Eva weer verscheen. Mirko pakte de kleine verrekijker die naast hem op de stoel lag en stelde scherp op de jonge vrouw. Ze had haar jas los om haar schouders hangen. Ze sloeg hem open om haar das om te kunnen doen. In het licht van de straatlantaarns bij de fietsenstalling zag hij haar fraai gevormde profiel voor ze haar dikke jas om zich heen sloeg en dicht ritste. Dat ziet er goed uit, mompelde hij en grijsde. Yusuf reageerde niet. Eva zette haar muts weer scheef op haar hoofd, pakte haar fiets, stapte op en reed vlak langs hen heen richting de Zandweg. Ze lette niet op de zwarte BMW die daar geparkeerd stond. Waarom ook? Toen ze uit het zicht verdwenen was, startte Mirko de motor en reed in alle rust de weg terug naar de straat waar Eva woonde. Ze stonden er al, alsof ze niet weg geweest waren, toen Eva de straat in kwam rijden. Ze stapte af bij het poortje aan het begin van de straat, liep het gangetje in en zette haar fiets in het schuurtje. Ze deed de deur van de schuur op slot, liep over het kleine plaatsje naar de achterdeur, stak de sleutel in het slot en aarzelde. Er was iets anders dan normaal. Ze voelde dat er iets niet klopte, maar ze wist niet wat. Ze keek om zich heen maar in het zwakke licht van de buitenlamp was niets bijzonders te zien. Het plaatsje was verlaten. Ze huiverde in haar dikke warme winterjas. Ze voelde zich alleen en verlaten. Ze haalde haar schouders op, deed de deur open, ging naar binnen en sloot de deur weer af. Ze knipte bij de keukendeur het licht in de keuken en in de gang aan. Weer kroop er een koude rilling over haar rug. Juffrouw Meijer, ik ben er weer, riep ze het stille huis in. Er kwam geen reactie. Eva aarzelde. Ze had het gevoel dat het kouder was geworden in huis. Ze naam haar muts af, stak hem in haar jaszak en deed haar jas uit. Ze hing haar jas op de kapstok en aarzelde weer. Ze keek naar de gesloten kamerdeur. De deur was meestal dicht, maar s avonds brandde er altijd licht in de voorkamer. Door het geribbelde bovenlicht kon ze anders altijd het licht van de leeslamp van Juffrouw Meijer zien schijnen. Maar vanavond was alles stil en donker. De stilte in huis was anders, kouder en dat het licht in de kamer niet brandde, dat bevreemde haar. Juffrouw Meijer? riep ze nog eens. Er kwam geen reactie uit de kamer. Ze liep naar de deur van de voorkamer, klopte en aarzelde weer even. Ze wist niet waarom. Er kwam geen reactie op haar kloppen. Ze deed langzaam de deur open. Haar vingers tastten naar het lichtknopje. Toen ze het plafondlicht aangeknipt had zag ze dat er iets niet in orde was: Juffrouw Meijer zat vreemd scheef weggezakt in haar stoel voor het raam. Eva liep naar haar toe en riep nog een keer haar naam. Juffrouw Meijer reageerde niet. Ze had haar ogen gesloten en het leek alsof ze een dutje deed. Op het schoot lag haar breiwerk: het rugpand van een trui. Haar huid zag er vaal grijs en een beetje perkamentachtig uit. Haar mond was een stukje open gezakt en haar ogen staarden dof in het niets. Er hing een scherpe geur om haar heen en Eva had even de neiging om het raam open te doen. Zo vond Eva haar. Ze dacht eerst dat Juffrouw Meijer in slaap was gevallen. Toen ze haar hand op haar schouder legde om haar te wekken, zakte ze nog wat verder weg. Eva pakte haar hand die op de armleuning rustte. De hand voelde koud aan. Eva wist meteen dat Juffrouw Meijer overleden was. Ze huiverde bij de gedachte. Het was de eerste keer dat ze zo direct oog in oog stond met de dood. Toch wist ze intutief wat ze doen moest. Ze belde de huisarts, die in de straat woonde en meteen langskwam. Hij kon niets anders dan een natuurlijke dood vaststellen. Juffrouw Meijer was rustig ingeslapen. Een mooie dood noemde hij het en stelde de overlijdensakte op. Hij hielp haar met het opzoeken van het telefoonnummer van een begrafenis ondernemer. Die kwamen dezelfde avond nog om het lichaam van juffrouw Meijer op te halen. Ze zouden haar opbaren in het rouwcentrum en morgen zou de medewerker terugkomen om alles rond de begrafenis verder met Eva te bespreken. De rest was bijna routine, ook al was Eva nooit eerder zo direct met de dood geconfronteerd geweest. Ze wist waar Juffrouw Meijer, die geen familie meer had, haar persoonlijke papieren opgeborgen had. Ze pakte de sleutel van het bureau in de achterkamer uit het kleine doosje op de schoorsteenmantel, opende de grote lade van het bureau en begon met het zoeken naar de nodige papieren. Toen ze het mapje gevonden had belde ze eerst haar ouders op en vertelde wat er gebeurd was. Ze stelde hen gerust. Het was niet nodig dat ze halsoverkop zouden komen. Ze zou haar vriendin Miriam bellen om haar te helpen. Ze zou haar vragen om vannacht bij haar te komen slapen. Eva kon het alleen wel aan, maar ze vond het wel prettig als ze niet alleen in huis hoefde te slapen vannacht. Ze zag dat Juffrouw Meijer alle instructies voor haar begrafenis netjes had opgeschreven. Een paar manden geleden had ze nog contact gehad met een notaris. Zijn gegevens vond ze in het mapje.

De volgende ochtend belde ze eerst haar collegas, vertelde wat er aan de hand was en zei dat ze een paar dagen vrij zou nemen. Daarna belde ze de notaris. Samen met hem regelde zij in de dagen die volgden de begrafenis, waar alleen zij met haar ouders, haar vriendin Miriam en de notaris bij waren. Na afloop van de begrafenis in het restaurant vertelde de notaris haar dat het de wens van Juffrouw Meijer was geweest dat Eva voorlopig in het huis zou blijven wonen. Hij zegde haar toe dat hij in de komende weken nog met haar contact zou opnemen. Ruim twee maanden later kreeg ze een telefoontje van de notaris die haar vroeg of ze een afspraak konden maken om het een en ander met haar te bespreken naar aanleiding van het overlijden van Juffrouw Marie-Antoinette Meijer. Ze maakten een afspraak voor de week daarop. Het gesprek met de notaris duurde meer dan twee uur. Drie maanden later was Eva Merlijn eigenaar van het oude huis in Oog in Al en bezat ze een vermogen dat de loop van haar leven ingrijpend zou veranderen. Ze was van de ene op de andere dag een rijke, jonge vrouw geworden. Desondanks besloot ze te blijven werken en naar buiten te doen alsof er niets aan de hand was. Alleen haar ouders waren op de hoogte van haar vermogen. Een week na de dood van Juffrouw Meijer trilde de mobiele telefoon die op het bureau lag van Lodewijck Blansjaar in zijn luxe villa midden in een natuurgebied tweehonderdvijftig kilometer ten noorden van Durban. De stem aan de andere kant van de lijn sprak Engels met een vreemd Roemeens accent. Lodewijck Blansjaar vertrok geen spier terwijl hij aandachtig luisterde naar de stem die van ver kwam maar helder klonk dankzij de uitstekende verbinding. Hij bromde af en toe ten teken dat hij nog aan de lijn was. Toen de stem uitgesproken was, bleef het even stil. In orde, zei hij, stuur de geluidsbestanden maar op zoals afgesproken. Zodra ik ze binnen heb stuur ik je de tweede termijn op de bekende manier. Inclusief je onkostenvergoeding. Verder geen contact meer. Dit telefoonnummer is vanaf nu afgesloten. Bedankt voor je werk. Als ik je nog een keer nodig heb, weet ik je wel te vinden. Onze Turkse vrienden hebben je adres. Hij wachtte de reactie aan de andere niet af, drukte op de rode knop en verbrak daarmee de verbinding. Toen schoof hij de achterkant van de telefoon eraf, haalde de batterij en de SIM-kaart eruit, deed de batterij er weer in en schoof het deksel er op. Hij nam de telefoon en de SIM-kaart en draaide zijn rolstoel weg van zijn bureau. Hij reed de kamer uit, de grote hal door, de keuken door naar de bijkeuken en opende daar met enige moeite een zware branddeur. Hij deed het licht aan in de ruimte erachter, wachtte even tot de TLlampen brandden, en reed naar binnen, terwijl hij de deur open liet staan. Hij reed met zijn rolstoel naar de grote allesbrander die in de verste hoek van de bijkeuken stond. Met een haak opende hij het deurtje ervan en gooide de telefoon en de SIM-kaart naar binnen. Hij sloot de deur weer en drukte op de kleine groene knop op het bedieningspaneel aan de muur. Het vuur in de allesbrander laaide op. Een felle steekvlam gevolgd door een serie kleine knallen was het gevolg. Hij leunde voorover en keek door het glazen ruitje de brander in. Hij zag dat de telefoon en de SIM-kaart vlam hadden gevat en al versmolten waren tot onherkenbare stukken walmend kunststof. Hij liet de allesbrander nog even aan staan en drukte vervolgens op de grote rode knop, waardoor het vuur even plotseling doofde als het aangegaan was. Hij draaide zich om, reed de bijkeuken uit, sloot de branddeur weer af en reed door de keuken naar zijn kantoor terug. Daar nam hij de andere mobiele telefoon die op zijn bureau lag en drukte een voorgeprogrammeerd nummer is. Het duurde even voor er verbinding was. Lodewijck, meldde hij zich toen hij hoorde wie er in Turkije opgenomen had. Ze is het. Nu moeten we afwachten. Ik neem contact op als het nodig is, zei hij. In orde, zei een vrouwenstem in onberispelijk Engels aan de andere kant en verbrak de verbinding. Lodewijck Blansjaar draaide zijn rolstoel om en keek door de panorama-vensters nadenkend uit over het glooiende groene landschap dat in de verte afdaalde naar de oceaan. Links kon hij de oevers van de rivier zien die langs zijn landgoed stroomde. Aan de overzijde van het traag stromende water begon het oerwoud. De rivier, die vol zat met krokodillen, nijlpaarden en ander groot wild, vormde een natuurlijke grens van zijn landgoed. Het landgoed lag op een grote heuvel midden in een moerasachtig vochtgebied, de delta van de samenloop van vijf rivieren. In het zuiden vormde een smalle landtong de grens tussen het strand en het moerasgebied. Wie te ver van de weg in het moerasgebied terecht kwam was verloren. Op het smalle punt tussen de zee en het moeras had hij jaren geleden een hoge muur en een aansluitend hek met tal van veiligheidsmiddelen laten neerzetten. Een bewakingsteam patrouilleerde dag en nacht langs de muur en met snelle motorboten op de rivier. Mijn land, dacht hij en hij keek naar de grote stafkaart en de ernaast hangende luchtfoto van zijn landgoed aan de muur naast het panorama-venster. En het is straks ook haar land. Nee, het wordt straks hun land!

Hij glimlachte en drukte de telefoon nadenkend tegen zijn kin. Hij zat minutenlang onbeweeglijk naar buiten te staren. Toen draaide hij zich resoluut om, stak de telefoon in de zak van zijn jasje, drukte op een belknop op zijn bureau en reed naar de hal. Daar wachtte zijn piloot op hem. Durban, was het enige wat hij zei. De piloot knikte, liep naar de rolstoel, pakte de handgrepen beet en duwde hem via een zijdeur naar de garage, waar hij de rolstoel met behulp van een speciale lift in een grote zwarte BMW duwde. Hij ging zelf achter het stuur zitten en reed de auto de garage uit en de brede oprijlaan van de villa af. Achter hem sloot de deur van de garage vanzelf. Hij volgde de oprijlaan en vlak voor het hek sloeg hij een smalle weg rechts in. De rit naar het kleine vliegveldje duurde tien minuten. De landingsstrip die parallel aan de brede rivier liep, was verlaten. Aan het einde ervan stond midden in een witte cirkel met een grote H een felgele helikopter. Nadat de piloot de rolstoel via een hellingbaan het toestel in had gerold en met veiligheidsriemen had vastgezet, sloot hij de deur, liep aandachtig een keer om het toestel heen, hier en daar onderdelen bevoelend, stapte in en ging na deze inspectie op zijn stoel zitten, gespte zijn veiligheidsriem vast, zette zijn helm op, meldde zich bij de luchtverkeersleiding en startte de motoren. Toen de rotoren op snelheid draaiden zette hij de machine langzaam in beweging en steeg hij langzaam op. Hij draaide het toestel in een scherpe bocht naar rechts en vloog op een hoogte van ongeveer 50 meter langs de oever van de rivier naar het noorden. Op het punt waar de rivier in de oceaan uitmondde draaide hij weer een scherpe bocht naar rechts langs het strand naar het noorden en volgde het hoge hek dat het strand scheidde van het landgoed. Toen ze over het punt vlogen waar het moerasgebied en het strand elkaar bijna raakten draaide hij weer iets naar rechts en vloog langs de hoge muur tot bij de poort. De twee bewakers bij de poort staken even hun hand op bij wijze van groet en keken de helikopter na die hoger steeg en richting Durban uit het zicht verdween. Het was een vast ritueel dat de piloot al vele jaren kende. Elke vlucht met de grote baas vanaf het landgoed naar Durban begon met een inspectievlucht langs de grenzen van het landgoed. Lodewijck Blansjaar wilde dat zo, sinds hij niet meer in staat was zelfstandig te vliegen of auto te rijden. Het leek wel alsof hij zich ervan wilde vergewissen dat de grenzen van zijn landgoed door niemand werden overschreden. Hij was gesteld op maximale privacy en investeerde veel in de bescherming van zijn krokodillen en andere wilde dieren in het moerasgebied. Zij vormden de trouwste bewakers van zijn landgoed, dat maar n enkele toegang had. De afstand van de bewoonde wereld naar zijn landgoed bedroeg zon honderdvijftig kilometer. De talloze klippen en zandbanken voor de kust maakten het aanlanden van daaruit vrijwel onmogelijk. Wie het risico wilde nemen en strandde of schipbreuk leed kon er bijna zeker van zijn tot prooi te worden van de talloze haaien die aan die kant de bewakers waren van zijn land. Lodewijck Blansjaar leunde achterover in zijn rolstoel, pakte de koptelefoon die naast hem hing en zei zonder de beugel over zijn hoofd te doen in de microfoon: Naar het hoofdkantoor. Hij wist dat hij geen reactie van de piloot zou krijgen. Eigenlijk spraken ze nooit met elkaar. Maar hij wist dat hij hem blindelings kon vertrouwen. Hij was zijn rechterhand. Ze kenden elkaar al vele jaren en hij vloog al even zovele jaren de helikopter en de kleine jet van INO, dat vroeger Blansjaar International Building Projects heette. Hij glimlachte toen hij eraan dacht: INO van International Noran Organization klinkt een stuk beter dan BIBP. Twee uur later zat Lodewijck Blansjaar in de conferentiezaal van zijn kantoor, vlakbij het vliegveld van Durban, een vergadering voor van de directie van zijn utiliteitsbouwbedrijf INO. Op de agenda stond de officile opening van de kleine medische hulppost op het terrein van een particulier ziekenhuis in Istanbul. Zowel de luxe kliniek als de medische hulppost voor de bewoners van de buurt, waren door INO gebouwd in opdracht van een van de rijkste families van Turkije. Door ziekte in de familie was de opening van de hulppost al enkele malen uitgesteld. Het ziekenhuis was enkele jaren eerder zonder veel gedoe in gebruik genomen. De opening van de hulppost zou groots gevierd worden. Het ziekenhuis was fraai gelegen in een park aan de oever van de Bosporus met uitzicht op Europa. De hulppost lag aan de rand van het park en was toegankelijk vanaf de straat, zodat de lokale bevolking apart behandeld kon worden van de gasten van de luxe kliniek. Met het oog op kritische geluiden in de linkse pers over het luxe particuliere ziekenhuis zou de opening van de medische hulppost voor een breed publiek toegankelijk zijn. Zo zou de eigenaar van de kliniek laten zien dat de gezondheid van de gewone burgers van Istanbul hem ook aan het hart ging. Voor de politieke positie van de familie was dat niet onbelangrijk. Lodewijk Blansjaar was voor de officile in gebruik name van de kleine medische hulppost voor gewone burgers speciaal uitgenodigd. Hij wist dat enkele leidende politici uit Istanbul en Ankara aanwezig zouden zijn. Lodewijck zou dan gelegenheid hebben om de rest van zijn plannen met zijn Turkse vrienden te bespreken, zonder dat het verder opviel. Want als er iets was wat hij nu niet wilde dan was dat opvallen. Wat hij ging doen moest in het grootste

geheim gebeuren. Er waren al teveel mensen bij betrokken, vond hij. Alleen de beide hoofdrolspeelsters wisten nog van niets. En dat moest voorlopig zo blijven. Hij glimlachte. Met hen had hij andere plannen.

Eva Merlijn

Door het rinkelen van haar mobiele telefoon schrok Eva wakker. Het gebeurde de laatste tijd wel vaker dat ze aan haar bureau wegsufte. Zomaar midden op de dag, terwijl ze aan het werk was, leek het alsof haar oogleden zwaar werden. Dan kon ze zomaar even wegzakken, soms maar een paar minuutjes. Het viel nauwelijks op. Laatst was een collega onverwacht binnengekomen. Ze had gelukkig niet gemerkt dat Eva uit haar hazenslaapje wakker was geschrokken. Het irriteerde haar. Het was iets van de laatste tijd. Ze weet haar vermoeidheid overdag aan haar vroege opstaan en laat naar bed gaan. Zorgen maakte ze zich er niet over, want met een paar mokken sterke koffie en veel frisse lucht kon ze alles aan, had ze het gevoel. Van het vier keer per week fietsen naar haar werk kreeg ze nieuwe energie. Haar collegas van het advocatencollectief waren tevreden met haar werk en tot nu toe had geen van hen gemerkt dat ze soms wegsufte. Gelukkig maar, want ze zou het vervelend hebben gevonden. Ze had het druk de laatste tijd. Haar zaken namen veel tijd in beslag. Ze had een paar ingewikkelde zaken bij de hand. Een geval van kindermishandeling door een man die ook verdacht werd van een serie inbraken met geweld, twee strafzaken waarin moord of doodslag een rol speelden en een geval van een Roemeense man die verdacht werd van vrouwenhandel. Vooral de laatste zaak vroeg veel van haar tijd en aandacht. Het politieonderzoek vorderde erg langzaam en ook haar gesprekken met de verdachte via een tolk verliepen traag. De man leek haar niet te vertrouwen. Het leek er ook op alsof de politie de bewijslast maar amper rond kon krijgen. Ze bracht veel tijd door in de trein op weg naar het Huis van Bewaring in Arnhem. Telkens doken er weer nieuwe feiten op die ze met haar clint moest bespreken. En recent was er de vraag bijgekomen om een bijdrage te schrijven voor een boek over de internationale vrouwenhandel. Een paar maanden geleden had ze op een congres in Zuid Afrika een lezing gehouden over dat onderwerp. Die had de aandacht getrokken van de redactie van een internationaal juristentijdschrift. Ze hadden haar gevraagd haar key-note lezing om te werken tot een artikel. Een hele eer, maar het schrijven vroeg meer tijd dan ze dacht. Ze had nog een paar weken tot de deadline, maar door het overlijden van haar hospita en de grote erfenis had ze de laatste tijd veel aandacht aan persoonlijke zaken moeten besteden. Die tijd moest ze nu inhalen, meende ze. Daar kwam bij dat ze bij een van haar andere strafzaken de indruk had dat haar clint haar beloog. Ze was niet helemaal zeker van haar zaak. De vrouw gedroeg zich vreemd. Ze was er niet gerust op en zou morgen nog eens met Joris overleggen. Of misschien was het beter het in het komende teamoverleg mee te nemen. Eva had het druk en dan was het begrijpelijk dat ze moe was. Maar was ze niet wat erg moe? Droeg ze een of andere ziekte onder de leden? Ze had last van pijn onderin in haar rug, schoof heen en weer op haar stoel, verstelde de rugleuning en de zitting, maar de pijn werd er niet minder door. De laatste tijd was ze ook wat vaker misselijk. Zwanger was ze in elk geval niet, daar kon ze op grond van haar momenteel ontbrekende seksleven zeker van zijn. De pijn in de rug hield al langer aan en was ook met paracetamol en oefeningen niet meer weg te werken. Dat kon ze er niet ook nog bij hebben. Ze rekte zich, streek met haar hand door haar lange krullende haar, viste haar mobiele telefoon tussen de papieren op haar bureau vandaan en keek op het schermpje. Sanquin las ze. De bloedbank? Wat wilden die van haar. Ze had vorige week net weer bloed gegeven. Had ze iets laten liggen? Niet dat ze wist. Vreemd. Ze drukte op het groene knopje en bracht langzaam de telefoon naar haar oor. Ja, met Eva Merlijn, zei ze. Dag Eva, met Mary de Boer van Sanquin. Heb je even? Verbaasd reageerde Eva met een kort Eh, ja. Zeg het maar. Sanquin, de bloedbank? Die belden haar nooit. Twee keer per jaar kreeg ze een oproep in de brievenbus als ze weer aan de beurt was om bloed te geven. Maar haar bellen? We hebben een rapportje gekregen van het laboratorium in Amsterdam. Bij de controle van het bloed dat je vorige week hebt gegeven zijn een paar waarden opgedoken waar je even naar moet laten kijken. Waarschijnlijk niets ernstigs hoor, maar wel iets dat even aandacht vraagt. De waarden wijzen mogelijk op een ontsteking ergens in je lichaam. Het zou goed zijn, als je even met je huisarts contact opneemt om samen met haar te bekijken of er iets moet gebeuren. Ja, reageerde Eva afwezig.

Bloedwaarden? Ontsteking? Ze voelde zich goed. Nou ja, af en toe moe. En af en toe wat kortademig en de pijn in de rug en de misselijkheid. Maar verder En waarom zou ze naar de huisarts moeten? Wat bedoel je met bloedwaarden? vroeg ze aarzelend. Het gaat om bepaalde stoffen in je bloed. De aanwezigheid daarvan wordt standaard onderzocht. We controleren altijd de creatine-waarden en het hoort tot onze procedures dat als we bij bepaalde bloedwaarden een afwijking vinden ten opzichte van de vorige keer, dat we dan onze donoren even bellen en hen adviseren om naar de huisarts te gaan voor controle. Bij jou weken de creatine-waarden af van de waarden van de vorige keer. Het hoeft niets te betekenen, maar we nemen liever het zekere voor het onzekere, ging Mary aan de andere kant van de lijn rustig verder. Wij hechten heel erg aan goede communicatie met de donoren over alles wat met hun gezondheid te maken heeft. Dat is immers in hun belang en in het belang van de ontvangers van het bloed Begrijp ik, zei Eva afwezig. vandaar dat ik je bel met het advies even naar je huisarts te gaan. En ik moet je formeel vragen of je ermee akkoord gaat, dat ik het rapportje over je bloedwaarden doorstuur naar je huisarts. Dan weet die meteen waar het om gaat. Ja, dat vind ik prima, reageerde Eva prompt. O.k., dan mail ik het rapport vandaag naar je huisarts en kun je haar het beste op korte termijn even bellen voor een afspraak. Ze is dan van onze bevindingen op de hoogte en kan met jou bespreken wat er verder gedaan moet worden om die waarden weer normaal te krijgen. Ja, zal ik doen. En bedankt voor het bellen. Is goed Eva, dat doen we graag. Het is in jouw belang, maar ook in ons belang. Wij willen dat het bloed dat wij uitgeven van perfecte kwaliteit is en dat ... Eh, onderbrak Eva haar, betekent dit dat mijn bloeddonatie van vorige week onbruikbaar voor jullie is? Nou ja, eigenlijk is het antwoord op de vraag zowel nee en ja. Als het bloed afwijkende waarden heeft mag het niet gebruikt worden voor gewone bloedtransfusies, maar we kunnen het wel gebruiken voor het maken van andere bloedproducten die voor de ontvangers ook van levensbelang zijn. Dus voor niets heb je je bloed niet gegeven. Gelukkig, zei Eva. Zullen we het dan zo afspreken? Is goed. Dan tot over een half jaar, hoop ik. Ja, tot dan, en de verbinding werd verbroken. Minutenlang zat Eva nog met de telefoon in haar handen voor zich uit te staren. Bloedwaarden niet in orde? Ze had er geen idee van wat er aan de hand zou kunnen zijn. Mary had iets gezegd van creatief of creatie of zo. Ze had het niet helemaal begrepen. Wilde het eigenlijk ook helemaal niet weten. Laboratorium. Huisarts. Wat was dit allemaal. Was er toch iets met haar aan de hand? Ze voelde zich toch goed? Behalve die plotselinge vermoeidheid dan en die pijn in de rug en zo. En soms had ze het gevoel dat haar benen een beetje dik waren, maar dat ging over als ze met haar benen op de bank ging liggen. Maar voor de rest leek ze helemaal in orde. Of toch niet? Zou ze even googelen op dat woord, crea en nog wat of zo. Ze herinnerde zich het woord maar half en ze wist ook niet hoe je het schreef. Dus dat had niet zoveel zin. Geen zorgen maken. Eerst het advies van de huisarts afwachten. Eva stopte haar hand met de telefoon in de zak van haar jasje dat over haar stoel hing en aarzelde. Ze hield haar telefoon nog even in haar hand voor ze hem losliet en in de zak liet glijden. Zou ze een afspraak maken met de huisarts? Haar verstandige ik zei: Doen! Je weet maar nooit en beter vroeg weten dan te lang wachten, haar bange ik zei: Waarom? Er is toch niks aan de hand. Allemaal loos alarm en bangmakerij. Ze aarzelde even, maar besloot uiteindelijk toch verstandig te zijn. Ze pakte haar telefoon en zocht het nummer van haar huisarts op in haar adresboek. Ze vond de gegevens van de huisartsenpraktijk Oog in Al, drukte op de belknop en hoorde de bel overgaan. Na twee keer bellen meldde de assistente zich: Goedemorgen, Praktijk dokter Kleermaker, met Janine. Wat kan ik voor u betekenen? Dag Janine, met Eva Merlijn Dag Eva, wat kan ik voor je doen? Ik wil graag een afspraak maken met Andrea. Dat kan. Eens even kijken. Ik heb nog een plekje morgenochtend, om tien over half negen. Kan dat?

Eh, even kijken, ja, dan verzet ik een andere afspraak een half uurtje, dan past het precies. Zet me er maar in. Is goed. Je staat genoteerd voor morgen tien over half negen. Tot dan. Ja, tot morgen. Nog voor Eva het goed en wel besefte had ze het voorgeprogrammeerde nummer van haar moeder gekozen en luisterde ze naar de tonen van haar telefoon. Drie, vier, vijf, negen keer liet haar moeder de telefoon overgaan voor ze opnam en zich meldde. Dag schat, Alles goed met je? Ik heb een afspraak gemaakt met Andrea Kleermaker, mijn huisarts, zei Eva, met de deur in huis vallend. Waarom? Is er iets? vroeg haar moeder en Eva meende iets van bezorgdheid in haar stem te horen. Haar moeder was zelf huisarts in een dorpje op de Veluwe en ze wist van haar dochter dat die haar alleen belde als er iets aan de hand was. Ze hoorde een lichte ongerustheid in haar stem. Het gesprek met de arts van Sanquin zat Eva niet lekker en voor haar moeder kon ze dat niet verbergen, ook al zou ze dat willen. Eva maakte zich toch een beetje ongerust en ze wist dat ze in dat soort situaties het beste haar moeder kon bellen. Die kon haar dingen uitleggen die andere artsen vaak niet konden of niet wilden uitleggen. Het was gelukkig zelden nodig om een second opinion bij haar moeder te halen, maar vandaag vond ze het nodig. Waarom wist ze niet, maar ze had wel besloten om vandaag haar gevoel te volgen. Ze wist dat haar moeder op deze tijd van de dag zelf spreekuur had, maar ze wist ook dat als ze zag dat Eva haar belde, ze de telefoon toch zou aannemen. Esther vond dat Evas stem ongerust klonk, gespannen, alsof haar iets dwars zat. Toen ze de naam van Eva in het scherm van haar mobieltje zag had ze opgenomen en gevraagd of ze haar over vijf minuten kon terugbellen. Ze was net bezig met het voorbereiden van een kleine ingreep bij een van haar oudere patinten. Die wilde ze niet laten wachten. Daarna kon ze wel even met haar dochter praten. Ze kende Eva en wist dat als ze op dit tijdstip van de dag belde, dat er dan iets aan de hand was. Vijf minuten later had ze Eva teruggebeld. Vertel het eens, zei ze toen ze Eva weer aan de lijn had, is er iets? Dat weet ik niet, zei Eva, de medisch adviseur van Sanquin, Mary de Boer belde omdat mijn bloedwaarden niet in orde waren en ze adviseerden mij om met mijn huisarts contact op te nemen. Welke bloedwaarden? Dat heeft ze niet precies gezegd. Of eigenlijk heb ik het niet helemaal begrepen. Ze gebruikte een of andere vreemde term. Ze had het over creaties of zoiets. Creaties? Dat lijkt mij vreemd. Creatine, kan dat het woord geweest zijn of creatinine? Ja, dat zou kunnen. Hoe zo? Is dat iets bijzonders dan. Dat kun je wel zeggen, ja. Creatine is een stof die onder andere in de lever gemaakt wordt. Het wordt in het lichaam omgezet in creatinine en dat wordt als het goed is via het bloed door de nieren uitgescheiden. Als je creatinine-waarden - we hebben het meestal over de crea-waarden - in het bloed te hoog zijn dan betekent dit, dat je nieren niet goed werken. Mijn nieren? Wat zou daar dan mee moeten zijn? Ik heb geen idee, maar het is wel zaak, dat zoiets heel snel onderzocht wordt. Voel jij je de laatste tijd vermoeid? Ach, eigenlijk niet echt, geloof ik. Of toch wel, misschien. Ik weet het niet. Ik doezel nogal eens weg aan mn bureau. Maar ik heb het ook behoorlijk druk. En heb je ook geregeld last van jeuk en van dikke benen, pijn de rug. Soms heb ik last van jeuk op de binnenkant van mijn armen en de binnenkant van mijn benen en soms denk ik dat mijn benen wat dikker zijn dan normaal. In elk geval hebben ze soms zon vervelend zwaar gevoel. Dan leg ik ze omhoog en dan gaat het wel weer. Ja, en pijn in mijn rug ook af en toe. Of eigenlijk vrij constant. En af en toe ook misselijk. Maar waarom vraag je daarnaar? Nou, wat je vertelt zou op een storing in je vochthuishouding kunnen wijzen. Als ik dat combineer met verhoogde crea-waarden dan zou er iets met je nieren niet in orde kunnen zijn. Het is dan wel zaak dat je snel een afspraak maakt met Andrea en zeg haar maar dat ik je in elk geval adviseer om een nefroloog te consulten. Een nefroloog is toch een medicijnman voor je nieren? Inderdaad. Dat is de specialist die kan bepalen of er inderdaad iets met je nieren aan de hand is. En dat woord medicijnman mag je langzamerhand wel eens achterwege laten. Het zijn gewoon artsen en specialisten.

En dat zijn dus voor mij allemaal medicijnmannen. En medicijnvrouwen niet te vergeten. Dat lolletje moet je me gewoon gunnen. Ik weet dat jij je arts voelt en geen medicijnvrouw, maar voor mij ben je dat ook en zijn al je collegas medicijnmannen en zo. Daar is niks mis mee. En jullie hebben het per slot zelf vaak nog over de geneeskunst. Dat klinkt heel erg medicijnmannerig en veel minder artserig. En, eh tegen een beetje plagen moet je maar kunnen. Je kent mij! Ok, schat. Laat maar. Ik ken je en ik ben niet beledigd, wel geraakt, reageerde haar moeder met een hoorbare glimlach, Mamma is niet boos, wel verdrietig. O.k.? Maar nog even serieus, wil je dat ik Sanquin bel en informeer naar de achtergronden? Als huisarts mag ik dat als jij er geen bezwaar tegen hebt. Je bent ten slotte ruimschoots meerderjarig, voegde ze er met een glimlach aan toe. Denk je dat t nodig is? Weet ik niet, maar doorgaans bellen ze alleen maar als er echt iets met het bloed niet in orde is. Maak jij je ongerust over mij? Nee, maar artsen hebben een soort zesde zintuig en ik denk dat het hier om meer gaat dan alleen maar iets onschuldigs. Als je crea-waarden inderdaad niet goed zijn hebben we een probleem. Hoezo we? Ik heb dan een probleem. Ja, ja en jij maar denken dat t mij niets aangaat als mijn dochter ziek is. Waar denk je dan aan? Ik denk in de eerste plaats aan je nieren. Maar nierproblemen zijn er vele en ze kunnen heel complex zijn en dat kan nogal wat gevolgen hebben. Het zou van alles kunnen zijn, maar misschien is er ook niets aan de hand. Ik weet het zo niet. Wat ik wel weet is dat de meeste nierproblemen heel erg ingrijpend kunnen zijn. Daar maak ik mij inderdaad een beetje zorgen om, ja. Vandaar mijn aanbod om Sanquin te bellen en meer informatie te krijgen. Als arts heb ik daar een betere positie voor. Doe maar, dan. Bel ze maar. Jij bent de medicijnvouw-deskundige op dit vlak en ik maak graag van je first opinion gebruik. Andrea is dan mijn second opinion. Ik zou het omdraaien, maar dat is een detail. Ik bel je straks even terug. Goed, tot zo, en Eva drukte op het rode knopje om de verbinding te verbreken. Een lichte onrust begon zich van Eva te meester te maken. Ze stond langzaam op, liep naar de koffiecorner en pakte twee koffiepads voor de Senseomachine. Ze deed de koffiepads in het apparaat, klikte het dicht, deed vers water in het reservoir en schakelde het apparaat aan. Ze pakte haar mok uit de afwasmachine en zette die onder de uitloop. Toen het groene lampje brandde, drukte ze op de knop en met het vertrouwde gebrom begon de hete koffie in de mok te lopen. Ze deed er en kuipje koffiemelk en een zoetje bij en liep langzaam met haar koffie naar haar kamer terug. Het was stil op de gang. Een van die dagen waarop de ene helft van de collegas afspraken buiten de deur had, of dossiers zat te lezen en de andere helft genoot van een pappa- of mammadag. Zij had daar als single geen last van. Of eigenlijk moest ze zeggen dat de anderen graag misbruik maakten van haar single zijn. Ze had het er wel eens met haar andere single collegas over gehad. Als zij nou samen een kind zouden kunnen leasen, dan zouden zij ook regelmatig later kunnen komen, pappa- en mammadagen hebben en net als veel vaders en moeders naar hartenlust misbruik kunnen maken van hun lease-ouderlijke staat. Ze hadden vastgesteld dat er iets oneerlijks zat in de vele voordelen die het ouderschap voor werkende vaders en moeder met zich meebracht. Eerste keuze bij vakanties, extra vrije dagen en uren bij ziekte van de schatjes en soms zelfs dagen waarop de kinderen mee mochten naar kantoor en hier vervolgens de boel op stelten zetten. Productiviteit op een absoluut dieptepunt betekende dat, want niemand voerde op die kinderdagen iets serieus uit. Ze glimlachte bij de gedachte aan een leasebaby: wel de lusten, maar niet de lasten. Ze liet de deur van haar kamer openstaan, ging weer op haar bureaustoel zitten, legde haar benen op haar bureau en dronk met kleine slokjes haar koffie terwijl ze haar gedachten de vrije loop liet. De beide telefoongesprekken van vanmorgen Bloedwaarden, dacht ze, dat wees op een of andere ziekte. Een ontsteking had Mary van de Bloedbank gezegd. Maar wat en waar? Zou het ernstig zijn? Ze voelde niks en ze wilde helemaal niet ziek zijn. Ze voelde zich ook niet echt ziek. Ze wilde gewoon gezond blijven. Ze had helemaal geen zin in al dat medische gedoe. Met een afwezige blik keek ze de kamer rond. Dit was haar werkplek. Hier bracht ze een deel van haar dagen door met een van de mooiste banen die ze zich had kunnen wensen. Ze hield van haar werkkamer. Ze had hem modern en heel persoonlijk ingericht met mooie fotos van haar reizen naar China en Vietnam aan de muren en kleine souvenirs in de open kasten voor de vele boeken. Soms droomde ze ervan hier ook een dissertatie te schrijven over een onderwerp op het terrein van het strafrecht. Iets met internationale

vrouwenhandel. Ze had casussen genoeg. Ze publiceerde er af en toe artikelen over in gerenommeerde vakbladen. Als ze die zou bundelen? Ze had bijna alles bereikt wat ze wilde: haar studie, haar baan als advocaat en een aantal boeiende strafzaken. Maar iets trok haar ook naar buiten. Ze droomde soms van een baan als jurist bij een internationale mensenrechtenorganisatie. En dan onderzoek doen op locatie, in Afrika misschien? Daar was ze een jaar geleden geweest. In Kaapstad, voor een juristencongres. Het zwarte continent bleef haar bezighouden. Ze wist dat daar een deel van haar wortels lagen. Ze wist ook dat ze vroeger of later een keer naar Kenia terug zou gaan om nog bewuster te zien waar ze korte tijd als klein meisje geleefd had, om naar sporen te zoeken in Nairobi. Misschien zelfs terug zou gaan naar Mogadishu, de hoofdstad van Somali, waar haar moeder vandaan kwam. Nu was dat nog te gevaarlijk. Ze had grote plannen, nu ze voldoende geld had. Daar paste geen ziekte in! Haar gedachten dwaalden af. Ze nam haar voeten van haar bureau, draaide haar stoel, stond op en ging voor het grote raam staan. Ze keek nadenkend naar buiten, maar op de een of andere manier genoot ze minder van het uitzicht op de fraai aangelegde binnentuin. Iets zat haar dwars, maar ze was er nog niet achter wat. Zou het de dreiging van een onduidelijke ziekte zijn? Aan de andere kant van de stad, daar ver weg achter de met klimrozen begroeide muur, bezat ze het huis dat ze na de dood van juffrouw Meijer had gerfd. Ze had de hele benedenverdieping samen met haar ouders en een stel vrienden gemoderniseerd. Een frisse lichte kleur op de muren, nieuwe stoffering in een zacht roze tint en een fauteuil met twee heerlijke luie banken in een dieprode kleur. De keuken had ze nog gelaten zoals die was en ook boven had ze nog weinig veranderd. Dit was haar huis. Ze woonde er nu ruim een jaar alleen. Ze voelde zich er thuis. Zorgen hoefde ze zich niet te maken. In feite was ze een rijke jonge vrouw. De man van de bank had haar destijds alles uitgelegd. In totaal bezat ze een kapitaal van ruim drie miljoen euro. Ze gunde zichzelf van de rente een kleine maandelijkse extra toelage naast haar inkomen. En ze woonde helemaal gratis, hypotheek- en schuldenvrij. Meestal hield ze elke maand nog een flink bedrag over. Zo groeide haar vermogen langzaam verder, zonder dat ze zich ergens zorgen over hoefde te maken. Ze had het beheer van het vermogen bij de bank van Juffrouw Meijer gelaten. Het was een kleine bank waar ze Juffrouw Meijer en nu haar persoonlijk kenden. Haar accountmanager hield haar keurig met maandelijkse afschriften op de hoogte en als ze vragen had hoefde ze hem maar te bellen. Ze had zichzelf een nieuwe stereo-installatie en een grote platte breedbeeld televisie gegund. Ze had rijlessen genomen en haar rijbewijs gehaald. Ze dacht er ook over om een klein autootje te kopen. Maar dat kon nog wel even wachten. Ze fietste graag en meer luxe wilde ze niet. Als ze haar ouders op de Veluwe bezocht nam ze de trein naar Putten, waar haar vader of moeder haar dan van het station ophaalden. En voor haar werk reisde ze graag eerste klas met de trein, zodat ze in een stilte-coup nog wat dossiers kon doornemen. Alles bij elkaar voelde ze zich een tevreden mens. Alleen die vervelende crea-waarden zaten haar sinds vandaag dwars. Ze moest aan haar moeder denken. Niet aan Esther, maar aan haar lijfelijke moeder, die zij nooit had gekend. Soms doemden beelden op uit de krochten van haar geheugen. Ze dacht haar moeder te zien, zomaar ergens op straat. In haar beleving was het een grote, sterke, donkere vrouw geweest, die slachtoffer was geworden van de trieste omstandigheden waaronder ze had geleefd en waaronder Eva was geboren. Maar Eva wist ook dat haar lijfelijke moeder onbekend was. Haar pleegouders die ze als haar echte ouders beschouwde hadden haar al heel vroeg ingelicht over haar afkomst. Over het feit dat ze haar moeder nooit zou leren kennen. Omdat ze dood was. Kort na haar geboorte overleden vermoedelijk in of nabij een vluchtelingenkamp in het noorden van Kenia. Van daaruit was ze, vermoedelijk met een zusje - maar het was niet eens zeker of er wel een zusje was - meegenomen en afgegeven in een weeshuis in Nairobi. Wat was haar moeder voor een vrouw geweest? Ruim 15 jaar geleden was ze met haar ouders op vakantie in Kenia geweest om te kijken of ze nog iets aan sporen uit haar verleden zouden kunnen achterhalen. Ze hadden het weeshuis bezocht en er waren zelfs een paar nonnen geweest die zich haar nog herinnerden. Ze hadden het toen ook over een zusje gehad. Maar niemand wist wat van haar was geworden. Zou ze nog leven? In de administratie van het weeshuis kwam geen zusje van Eva voor. Misschien vergisten ze zich ook wel en verwisselden ze haar met een ander kind. Er waren achtentwintig jaar geleden zoveel weeskinderen geweest in Kenia en de tijden waren toen zo chaotisch. Ze had er verder geen aandacht meer aan geschonken, maar af en toe vroeg ze zich wel af, hoe het zou zijn als bleek dat ze een echt zusje had. De situatie in Somali was nog steeds zo gevaarlijk dat ze daar niet heen konden. Zelfs niet in de grensstreek waar het vluchtelingenkamp was. Ze waren verder niets te weten gekomen. In Nairobi hadden ze niets over de eerste maanden van haar leven gevonden. Haar ouders hadden uitgelegd dat ze ermee zou moeten leren leven, dat ze pas een duidelijke geschiedenis had vanaf het moment dat zij haar hadden geadopteerd. Wat

daarvoor was gebeurd wist niemand meer. Ze wist alleen dat ze haar wortels ergens in Somali had, maar ook voor een deel in Europa of misschien wel in Amerika. Haar vader was immers een blanke man geweest. Daar had ze de lichte huidskleur van. Was haar vader een Amerikaan geweest? Of een Europeaan? Had hij haar moeder verkracht of had hij van haar gehouden? Leefde hij nog en wist hij dat hij bij een Somalische vrouw een dochter had verwekt? Allemaal vragen die zij nooit zou kunnen beantwoorden. Soms maakte dat haar verdrietig. Dan was ze jaloers op leeftijdgenoten die echte opas en omas en ooms en tantes en neven en nichten hadden. Die wisten waar ze vandaan kwamen en waar hun wortels lagen. Ze had het werkelijk heel erg goed getroffen, daar niet van. Haar ouders, Thomas en Esther, waren vreselijk lief en goed voor haar geweest en zij beschouwde hen echt als haar ouders en zij haar als hun dochter. Het gaat er niet om wie je op de wereld zet, had Esther haar proberen duidelijk te maken, het gaat erom wie er voor je zorgt. Wie er is, als je behoefte hebt aan steun. Wie je troost als je huilt en wie er blij met je is, als er iets te vieren valt? Je ouders! Je ouders zijn degenen die je helpen om volwassen te worden. Thomas en Esther waren de ouders die haar in feite een nieuw leven hadden gegeven en de talloze kansen die ze met beide handen had aangenomen. Thomas en Esther hadden haar laten opgroeien tot de vrouw die zij nu was. Maar toch. Soms ontbrak er iets. Ze kon het niet benoemen en dat maakte Eva verdrietig. Ze miste bepaalde wortels, maar ze wist niet waarom. Soms zat het haar dwars dat ze niet eens precies wist wanneer ze was geboren. In haar paspoort stond een andere datum dan ze in het oude dikke schrift in het weeshuis in Nairobi hadden gezien. Daar hadden ze haar ook gezegd, dat niemand precies wist wanneer ze geboren was en dat ze de dag van haar aankomst in het weeshuis als haar geboortedatum ingevuld hadden. Zo ging dat meestal met weeskinderen. Die misten een stukje geschiedenis. Die misten een groot deel van hun wortels. De telefoon ging en onderbrak haar in haar mijmeringen. Ze viste de telefoon uit de zak van haar jasje, dat over de stoel hing en zag de foto van haar moeder die automatisch op het scherm van haar iPhone verscheen als haar moeder haar belde. Hoi Mam. Dag schat. Ik val maar meteen met de deur in huis. Ik heb Sanquin gebeld en met Mary de Boer gesproken. Wat ze gevonden hebben zijn inderdaad verhoogde creatinine waarden en dat betekent dat er iets met je nieren niet in orde is. De verhoging van de waarden is nog niet groot, maar het is wel zaak er meteen werk van te maken. De meeste nieraandoeningen worden in de loop van de tijd ernstiger. Heb je al een afspraak met de huisarts gemaakt? Ja, heb ik. Maar wat wil dat zeggen: verhoogde creatinine waarden? Kortweg noemen ze het ook crea-waarden. Creatinine is een afbraakproduct van creatinefosfaat in spierweefsel en het wordt door het lichaam met een vrij constante snelheid geproduceerd, afhankelijk van de aanwezige hoeveelheid spiermassa. Het wordt in de nieren hoofdzakelijk passief gefiltreerd, hoewel een klein gedeelte actief wordt uitgescheiden. Hierdoor ontstaat in het bloed een evenwichtsspiegel die het resultaat is van de productiesnelheid in de spieren en de klaring door de nieren. Als de nieren niet goed werken blijft er teveel in het bloed achter en dat betekent dat de nieren het bloed onvoldoende reinigen. In het kort betekent dit, dat je mogelijk lijdt aan een of andere vorm van wat in een vakterm heet nierinsufficintie. Dat is de verzamelbenaming voor een hele serie bekende en minder bekende ziekten van de nieren. Sommige ernstig, sommige niet zo ernstig, maar bijna allemaal zijn ze progressief. En dat betekent dat je bloed op termijn niet meer goed schoon gemaakt wordt. Je bloed vervuilt en je lichaam vergiftigt als het ware zichzelf. Is dat erg? Dat kan ik zo niet zeggen. Andrea zal je, als ze dit hoort vrijwel zeker doorsturen naar de nefroloog, de internist die gespecialiseerd is in nierziekten en die gaat je dan verder onderzoeken. O.k. dus ik moet me op iets ernstigs voorbereiden, zei Eva langzaam. Nogmaals dat weet ik niet, schat. Maar het is wel van belang dat je snel en goed actie onderneemt. Wanneer heb je de afspraak bij de huisarts? Morgenochtend om tien over half negen. Goed. Bel me maar als je meer weet. En als je wilt dat ik eventueel meega naar de nefroloog laat het dan weten. Ik kan dan vrij nemen. Is goed. Maar ik ga eerst zelf op stap. Ik ben echt al heel groot en best wel sterk hoor. Dat weet ik lieverd, maar ik blijf je moeder en ik blijf als dat nodig is voor je zorgen. Dat weet ik toch wel, mam. Het was maar een grapje. Wanneer zien we je weer eens hier? Ma, niet zeuren. Je weet dat ik regelmatig langskom, maar ik heb ook een eigen leven.

Ja, ja. Dat weet ik. Nou dan. Maak je niet ongerust. Als er iets is, bel me dan. Ik weet iets van artsenij af en wellicht kan ik je adviseren. Weet ik mam. Maak jij je ook maar niet ongerust. Doei! Dag lieverd. Esther hoorde nog de diepe zucht van haar dochter toen ze de verbinding verbrak. Verhoogde creatinine waarden, dacht ze. Dat betekende meestal een serieus nierprobleem. Dat was niet leuk. Dat was helemaal niet leuk. Ze draaide haar bureaustoel om en legde haar voeten op de verwarming. Ze keek naar buiten, de parkeerplaats over, waar de fietsen en de autos van haar patinten stonden die in de wachtkamer zaten te wachten. Daarachter het gymnastiekzaaltje en het sportveldje waar kleuters en grotere kinderen uit de twee scholen in het dorp hun lichaam op een gezonde manier in beweging brachten. Daar achter de weilanden en de rand van het bos waar de verbouwde boerderij stond waar ze nu al weer vele jaren woonden. En achter het bos met de watermolen, ver weg achter de horizon, lag Utrecht, waar Eva nu alleen zat met haar zorgen. Met haar kapotte nieren. Ze maakte zich ongerust om haar dochter. Ze had haar niet verteld dat als de waarden inderdaad zo afweken als de arts van Sanquin had gezegd, dat Eva dan nog maar iets van vijftig procent van haar niercapaciteit had. Dat was nog ruim voldoende, maar zolang onduidelijk was wat de oorzaak van het nierfalen was en hoe snel de ziekte in de nieren zich verder zouden ontwikkelen was minder dan vijftig procent een zorgelijk percentage. Ze veegde met haar hand over haar gezicht, liet haar voeten van de verwarming zakken, draaide zich weer om naar haar bureau, drukte op een toets op het toetsenbord van haar PC en zag de naam van de volgende patint in beeld verschijnen. Ze stond langzaam op, liep naar de deur, maakte hem open, rechtte haar rug en zei: Meneer Van Galen, komt u maar. Het volgende uur zag ze haar patinten langskomen met hun kleine en grote klachten, hun vragen, hun zorgen. Ze draaide haar spreekuur voor een deel op routine, maar ze was professional genoeg om haar patinten toch het gevoel te geven dat zij er helemaal voor hen was. Ook al dwaalden tussen de verschillende patinten door haar gedachten steeds weer af naar haar dochter. Naar Eva, die vanavond eenzaam in haar grote huis zat met een ongewisse toekomst voor zich. Naar Thomas die nog van niets wist. Misschien moest zij hem even bellen. Of zou ze vanmiddag gewoon vrij nemen? Toen de laatste patint die ochtend was vertrokken, liep ze naar de receptie en zei tegen Joke, de doktersassistente: Ik voel me niet zo lekker. Ik ga naar huis. Ik vrees dat ik een griepje aan het krijgen ben. Kun jij met Maarten de afsluiting voor vandaag verzorgen? Is goed Esther. En zorg een beetje goed voor jezelf! We hebben je hier nog heel erg nodig. Zal ik doen. Ik bel wel of ik morgen spreekuur kan draaien of dat we de vervanging moeten inschakelen. Was er iets met je dochter, dat je haar hebt gebeld? vroeg Joke. Joke kon alles in de gaten houden vanaf haar telefooncentrale en ze had kennelijk gezien dat ze haar dochter had gebeld. Nee hoor, loog Esther, omdat ze geen zin had nu iets over Eva te vertellen. Dat kon altijd nog als er echt iets aan de hand zou blijken te zijn. Tot morgen in principe, zei ze. In orde. Beterschap en tot morgen. Joke had het gevoel dat Esther iets achterhield. Ze kon niet goed jokken en Joke had er een zesde zintuig voor als het erom ging vast te stellen of een collega loog of niet. Ze wist het bijna zeker. Er was iets met Eva, Esthers dochter aan de hand. Dat was de reden dat Esther naar huis ging. Ze besloot Esther in de gaten te houden om haar zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen, ook als ze daar zelf niet om vroeg. Esther was zon vrouw die sterk wilde zijn, ook op momenten dat ze niet sterk was. Volgens Joke was dit zon moment. Een moment waarop een collega je nodig kon hebben, ook al wilde ze dat niet toegeven. Het gezondheidscentrum lag aan de rand van het dorp en Esther moest op de fiets dwars door het dorp rijden om thuis te komen. Hun verbouwde boerderij lag aan het eind van een smalle weg met de rug tegen de bosrand. Het met riet gedekte huis van rode bakstenen en het rood en wit geschilderde houtwerk stak helder af tegen het donkere bos. Naast het huis was een schuur tot garage omgebouwd. Er was ruimte voor drie autos, maar zowel Thomas als zij lieten hun auto meestal buiten op de ruime parkeerplaats voor het huis staan. Een brede oprit voerde langs een groot grasveld met in het midden een vijver naar het huis.

Eigenlijk was het een klein meertje dat gevoed werd uit een bron diep onder de grond. Niet alleen haalden ze daar hun eigen drinkwater uit, het meertje had ook een uitloop die uitmondde in een kleine spreng die langs het huis naar de rand van het bos liep en tussen de bomen verdween. Rustig kabbelend had het een weg gevonden tot het samenstroomde met een andere spreng en zich tot een klein riviertje ontwikkelde, groot genoeg om de watermolen aan de andere kant van het bos van groene energie te voorzien. Een smal pad slingerde door het bos naar de watermolen, die Thomas en Esther enkele jaren geleden hadden aangekocht. Ze hadden het molenrad laten restaureren en daar een generator op aan laten sluiten die de watermolen en hun huis in het voorjaar, de zomer en de herfst van elektriciteit voorzag. Wat ze over hadden aan energie verkochten ze aan de elektriciteitsmaatschappij. De watermolen bevatte een grote woonkamer, een open keuken, vier ruime slaapkamers en twee badkamers. Het geheel was eenvoudig maar smaakvol ingericht, zodat ze hem konden verhuren aan vrienden of kennissen, die er in hun vakanties graag gebruik van maakten. De afstand tot de boerderij was ver genoeg om elkaars privacy te garanderen, maar mochten ze behoefte hebben bij elkaar langs te gaan, dan was een boswandeling van tien minuten voldoende. De boerderij bestond eigenlijk maar uit n hele grote ruimte, die was verbouwd tot een royale leefruimte met een luxe open keuken. Via een brede houten trap kwam je op een overloop, waar drie ruime kamers op uitkwamen, waarvan de ene de werkkamer van Thomas was. De andere was hun slaapkamer en de derde was de vroegere kamer van Eva, die nu als logeerkamer dienst deed. Als Eva vriendinnen meenam, namen de dames steevast bezit van de watermolen. Jonge meiden hielden van hun privacy en Thomas en Esther hoefden niet te weten wie er vanaf de andere kant van het bos via de asfaltweg die naar de watermolen voerde op bezoek kwamen en samen met de dames de nacht doorbrachten. Hun dochter was oud genoeg om voor zichzelf te zorgen. Ze had geen vast vriendje, maar ook dat was haar zaak, vonden haar ouders. De werkkamer van Thomas, die veel weg had van een ruime bibliotheek, bevond zich aan de voorzijde van het huis en de twee ramen ervan keken uit over het grasveld met het meertje en de lange oprit tussen de weilanden door, die naar de straatweg leidde. Thomas zag zijn vrouw al van verre aan komen fietsen. Hij keek op zijn horloge: half twee. Het verbaasde hem dat zij zo vroeg was. Normaal werd het meestal vier uur of zelfs nog later voor ze thuis was en dan moest ze nog geregeld op huisbezoek. Hij sloeg het artikel dat hij aan het schrijven was op, sloot zijn laptop af en liep naar beneden om thee te maken. Hij wist dat Eva al geluncht had maar wel zin in thee zou hebben en zelf wilde hij ook wel even zijn werk onderbreken. Je bent vroeg vandaag, begroette hij haar bij de voordeur en hij drukte haar tegen zich aan en gaf haar een stevige kus op de lippen. Ja, en met reden. Ik wil even de tijd hebben om met je over Eva te praten, viel ze met de deur in huis. Over Eva? Is er iets? Ik denk van wel. Heb je al thee gemaakt? Ze deed haar jas uit, hing hem op de kapstok, schopte haar schoenen in een hoek, liep op kousenvoeten de kamer in en liet zich op de zachte brede bank vallen. Thomas maakte de thee klaar, schonk twee glazen in en kwam naast haar zitten. Zij liet zich opzij zakken, legde haar hoofd op zijn schoot en strekte haar benen over de zijleuning van de bank. Hij speelde met haar lange blonde haren en wachtte tot zij zou vertellen. Zij was voor hem meestal een open boek. Hij voelde al aan de manier waarop zij kwam aanfietsen en het huis binnenkwam dat er iets aan de hand was. Maar hij wist ook dat hij er niet naar moest vragen. Ze zou vanzelf wel komen. Op haar manier en met haar woorden. Eva heeft een verhoogd creatinine gehalte in haar bloed, zei Esther. Oh, dan is er dus iets niet in orde met haar nieren. Hoe groot is de afwijking? Dat weet ik nog niet zeker, maar op basis van de gegevens van de bloedbank heel fors, vrees ik. Dat is niet zo leuk. Enig idee van de oorzaak? Nee. Er is reden dat we ons een beetje zorgen maken over haar gezondheid. Ze heeft overigens al een afspraak met haar huisarts gemaakt en ik heb haar gezegd dat ze er rekening mee moet houden dat ze door de nefroloog onder handen genomen zal worden. Dat is niet zo leuk, herhaalde Thomas langzaam en hij keek Esther aan, helemaal niet leuk Als journalist en medicus wist hij waar hij het over had. Esther en hij hadden elkaar tijdens hun studie leren kennen. Esther had gekozen voor de huisartsen opleiding maar Thomas was na zijn doctoraalexamen gestopt. Hem trok de journalistiek en daar had hij geen artsexamen voor nodig. Hij ging in de leer bij een regionaal dagblad en leerde daar de kneepjes van het vak. Een paar jaar als politieverslaggever bij een landelijk dagblad bezorgden hem niet alleen een interessant netwerk in de wereld van de politie, maar vestigden ook zijn naam als een buitengewoon integere journalist. Na een aantal jaren bij verschillende redacties van kranten en tijdschriften gewerkt te hebben, was hij als medisch freelance journalist voor

zichzelf begonnen. Een goede keuze, want hij had veel te doen. Hij publiceerde zowel populairwetenschappelijke als journalistieke artikelen en zorgde ervoor dat hij zijn vak bij hield. Hij was een gevraagd spreker en dagvoorzitter op wetenschappelijke en publiekscongressen. Zijn medische kennis in combinatie met zijn journalistieke vaardigheden maakten dat hij ook veelvuldig gevraagd werd als medisch commentator voor radio- en televisieprogrammas. Het populariseren van medische kennis en het opkomen voor de rechten van de patinten waren zijn belangrijkste onderwerpen. Onderwerpen die hem ook vaak in Den Haag brachten om ambtenaren en ministers te adviseren. De enigen met wie hij al vele jaren op gespannen voet leefde waren de farmaceutische bedrijven. Een gevolg van een serie zeer kritische artikelen over hun dubieuze rol bij de ontwikkeling van medicijnen voor internationale volksziekten als malaria en tbc en voor ziekten waar maar weinig mensen aan leden. Geneesmiddelen waar onvoldoende mee te verdienen viel, werden niet of te traag ontwikkeld. Alleen medicijnen waar winst mee te maken was en die gericht waren op de genezing van luxe aandoeningen in de rijke landen kregen een commercile kans. Goedkope massamedicijnen voor volksziekten in de derde wereld waren niet populair, evenmin als geneesmiddelen voor zeldzame ziekten. Thomas had laten uitrekenen wat deze politiek-economische keuze de mondiale samenleving per jaar koste en vooral hoeveel mensenlevens daardoor bewust door de farmaceutische industrie werden vernietigd. En dat alleen maar omdat de aandeelhouders ook in deze sector de dienst uitmaakten! In de farmaceutische industrie draait het om aandeelhouderswaarde en niet om de menselijke waardigheid. De felle discussie die hij met een serie artikelen hierover had uitgelokt had ertoe geleid, dat zijn artikelen in vertaling over de hele wereld waren verspreid. Zijn boek Moordende farmaceuten, was in tientallen talen vertaald. Het was een bestseller geworden. Voor de farmaceutische industrie en voor een hele reeks westerse artsen was hij een luis in hun rijke, warme en comfortabele pels. Een rol waar hij bepaald niet van genoot, maar waarvan hij vond dat hij hem moest spelen. En hij kon er ook nog eens goed van leven. Zijn boeken maakten dat hij een zekere vrijheid genoot, onafhankelijk van de druk van financiers, redacties en uitgevers. Een prima uitgangspunt voor goed onderbouwde en kritische medische journalistiek, die voor hem altijd gebaseerd moest zijn op goede research. Dat was zijn werk, dat was zijn leven. Nee, zeker niet als je weet hoe hoog de crea waarden zijn bij haar, onderbrak Esther zijn gedachten. Die zijn zo hoog dat ik aanneem dat ze minder dan vijftig procent van haar nierfunctie heeft. En dat is in feite al heel weinig! Oei. Daar schrik ik van. Ze heeft toch nog nooit een klacht op dat vlak gehad. Geen oedeem, wel pijn laag in de rug, herinner ik me. Klopt. Daar heb ik helemaal niet aan gedacht. En ze was de laatste tijd vaak snel moe. Het past allemaal een beetje bij elkaar. Nog geen echt duidelijk beeld, maar wat ik weet wijst wel duidelijk op nierinsufficintie. En daar wordt ik niet blij van. Ben je daarom eerder naar huis gekomen? Ja, ik wilde het je meteen vertellen. Zal ik Eva zo nog eens bellen? Waarom? Kun je doen, ja. Eh. Ja, doe maar. Dat zal ze wel op prijs stellen, want ik heb de indruk dat ze zich toch wel aardig zorgen maakt. Ik bel haar tegen etenstijd wel. Goed ja. Goed. Hoe was jou dag. Ben je opgeschoten met je artikel? Ja. Dat is bijna af. Ik denk nog twee of drie dagen dan kan het naar de redactie. En dan heb ik even niets te doen. Dan kan ik even een paar dagen uitrusten. Dat komt nu misschien wel goed uit. Dan kan ik mij een beetje om Eva bekommeren. Ik heb haar aangeboden mee te gaan naar de nefroloog als dat zover is. Maar jij zou dat ook kunnen doen natuurlijk. Ja, we zien wel. Die avond voelde Eva een vreemde onrust opkomen. Ze had zitten lezen maar haar gedachten waren steeds afgedwaald. Ze had bladzijden omgeslagen zonder te weten wat ze had gelezen. Ze wist het niet, maar voelde ze zich de laatste tijd niet echt lekker? Of verbeeldde ze zich dat, nu ze wist dat er ergens in haar lijf iets niet in orde was? Toegegeven, ze was vaak moe. Of meer dan moe: uitgeput. Maar ze werkte ook te hard, had veel aan haar hoofd. Ze moest glimlachen om de vele strategische smoesjes die ze bedacht, de redenen waarom ze zich voelde zoals ze zich voelde. Een druk leven. Een drukke succesvolle baan. Een druk sociaal leven met vrienden en vriendinnen. En nu pas nog de hele verbouwing van haar huis en het gedoe rond de erfenis niet te vergeten. Ze bedacht voortdurend allemaal van dat soort redenen, om toch vooral niet stil te hoeven blijven staan bij haar lichamelijke toestand. En nu dan het moment dat ze even

bloed zou geven. Wat ze elk half jaar deed. Echt niks bijzonders. Al jaren deed ze dat. Op de fiets naar de bloedbank, even liggen, even prikken en weer verder, dacht ze. Niet dus. Het telefoontje van de bloedbank had haar toch meer geraakt dan ze wilde toegeven. En ook het gesprek met haar moeder had haar gemoedsrust op dit punt geen goed gedaan. s Avonds had haar vader gebeld en ze hadden bijna een uur zitten praten. Niet alleen over haar nieren, maar ook over haar werk en over allerlei andere zaken waar vaders en dochters over praatten. Toen ze hun gesprek hadden afgerond, had Eva nog lang op de bank gelegen en nagedacht over haar leven. Over haar mogelijke ziekte. Het verhaal van haar vader had haar niet echt gerustgesteld. Ze moest iets met haar gedachten en zonder een echte aanleiding was ze opgestaan. Zomaar. Ze was naar boven gelopen en had uit de boekenkast haar laatste dagboek gepakt. Ze had het opengeslagen en gezien dat ze er meer dan een jaar niet in had geschreven. Ze had een pen gepakt en was begonnen in haar dagboek te schrijven.

Thomas Merlijn

Op 15 december begon het te sneeuwen. Dikke vlokken dwarrelden omlaag en toverden de wereld om in een stil wit sprookje. Het grauw en het zwart van de naderende winter verdwenen onder een zachte, witte deken. Het was koud geworden. Ondanks de goed gesoleerde muren en ramen van de boerderij maakte een gure oostenwind het nodig de verwarming hoger te zetten dan voorgaande jaren. Vanuit zijn warme werkkamer had Thomas een mooi uitzicht over weilanden. In de verte kon hij de straatweg en de huizen van het dorp zien en daaromheen de oneindigheid van het stille witte landschap. Het kleine meertje voor het huis was bevroren. Er lag al een dikke laag sneeuw bovenop, waarin de sporen van vogels, van een haas en van een kleine roedel reen te zien waren. Aan de vetbol onder het vogelhuisje bengelde een roodborstje. Thomas draaide zijn bureaustoel een kwartslag, legde zijn voeten op de verwarming en keek uit het raam naar de ordeloos door elkaar vallende grote sneeuwvlokken. Windvlagen dreven de vlokken soms horizontaal langs het raam. In het afgelopen uur had een witte laag de tuin bedekt en de sporen in de sneeuw die hij die ochtend had gezien alweer verborgen. Alles zag er zo vredig en stil uit. Hij hield van de sneeuw zolang die wit, ongeschonden en maagdelijk was. Maar zodra menselijke voetstappen en sporen van autobanden de maagdelijke witheid verstoorden begon hij naar de zomer en de warmte te verlangen. De zomer was nog ver. Hij draaide zijn hoofd en keek naar het merkwaardige e-mailbericht dat hij zojuist op het beeldscherm van zijn MacBook gelezen had: Ga op 15 december s middags om 15.00 uur naar het Amsterdam Hilton Hotel en vraag bij de receptie naar Miroslav Jr. Die zal je een envelop overhandigen waarvan de inhoud verder voor zich spreekt. Volg de instructies in de envelop nauwkeurig op. Geen aanhef, geen ondertekening. Slechts deze korte tekst. De mail was aan hem geadresseerd, maar het vreemde was dat hij was binnengekomen op n van zijn geheime mailadressen. Niemand die daarvan de IP-adressen of de namen kende. Het was hem een raadsel hoe op dat adres een bericht binnen kon komen. Hij had een aantal afgeschermde no-reply adressen ingericht om in geval van nood over anonieme afzenders te kunnen beschikken. E-mails, verzonden vanaf deze e-mailadressen, liepen met behulp van speciale software via enkele goed beschermde, anonieme Koreaanse servers. Die zorgden ervoor dat de herkomst van de e-mails en de IP-adressen met geen mogelijkheid te achterhalen was. Althans dat dacht hij tot vandaag. Zijn werk als onderzoeksjournalist maakte het soms noodzakelijk dat hij van geheime en anonieme e-mailadressen gebruik maakte. Net zoals het gebruik van niet tot hem te herleiden schuilnamen tot zijn vaste methoden behoorde als dat zo uitkwam. Het IP-adres van de afzender was ook afgeschermd. Het was een merkwaardig no-reply e-mailadres, verzonden vanaf een anonieme server in Schotland. Het e-mailadres eindigde op .qxq. Een uitgang die volgens hem helemaal niet kon bestaan. Hij had het opgezocht en ontdekt dat het e-mailadres niet bestond. .qxq was nooit uitgegeven. Hij begreep er niets van. De mail kon overal en nergens vandaan komen. Hij kon er weinig mee beginnen. Ook de naam Miroslav Jr. zei hem niets. Hij draaide zich om en keek uit over het witte landschap. Hij probeerde na te denken over de vreemde uitgang .qxq en de naam Miroslav. Ergens diep in zijn geheugen bleef de Slavisch klinkende naam hangen, maar het muntje bleef hangen, het viel niet. Hij meende vaag de naam eerder gehoord te hebben, maar waar en onder welke omstandigheden kon hij zich niet herinneren. Hij klapte het deksel van zijn laptop dicht, trok de netwerk- en de voedingskabel eruit en legde de laptop in de la van zijn bureau. Hij sloot zijn bureau af, stond op, liep naar beneden, deed zijn jas aan, ging naar buiten, sloot de deur achter zich af, liep naar zijn auto, stapte in en reed langzaam de besneeuwde oprit af naar de straatweg. Jammer dat hij zelf de maagdelijke sneeuwdeken moest beschadigen, dacht hij, maar zijn nieuwsgierigheid als journalist won het van zijn behoefte aan ongerepte sneeuw. Hij was te zeer journalist om niet achter deze e-mail aan te gaan, hoe vreemd die ook was, of misschien wel juist daarom. Sneeuw of geen sneeuw. De rit naar de Apollolaan in Amsterdam duurde als gevolg van de sneeuw langer dan gebruikelijk. Het was al ruim na half vier toen hij eindelijk zijn auto in een zijstraat parkeerde, een parkeerbon kocht, naar de

hoofdingang van het Hilton Hotel wandelde, de warme hotellobby binnenliep en zich bij de receptie meldde. Ik heb een afspraak met Miroslav Jr., zei hij tegen de jonge stagiaire bij de receptie. Hij glimlachte toen het hem opviel dat ze kennelijk geen naam had. Stagiaire stond er op haar naambordje, terwijl op dat van haar collega naast haar achter de balie Jeannette van den Boomgaard, receptioniste, stond. Een vreemde gewoonte van grote bedrijven vond hij dat. Stagiaires zonder naam, inwisselbaar zoals het meubilair. Onpersoonlijke passanten in het raderwerk van het grote bedrijf. Niemand zou ze missen als ze er niet waren, dacht hij en glimlachte vriendelijk naar haar. Een ogenblik graag, ik zal meneer voor u roepen. Neemt u maar even plaats, en ze wees naar een van de zitjes tegenover de receptie. Nog voor hij goed en wel had plaats genomen was de receptioniste weer terug. Ze had een kleine gewatteerde envelop met een geel memo-briefje erop in haar hand. Meneer Miroslav Bogdanovich is helaas al vertrokken. Hij kon niet langer op u wachten. Hij moest een vliegtuig halen, maar hij heeft een bericht voor u achtergelaten, zei ze met een zachte, vriendelijke stem met een buitenlands accent. Ze trok het gele briefje van de envelop en gaf hem aan Thomas. Op de envelop zat een etiket waarop zijn naam getypt stond en daaronder wort opgehaalt door meneer Merlijn. De schrijffouten in de twee woorden vielen Thomas natuurlijk direct op. Heeft hij het etiket zelf geschreven? vroeg hij de stagiaire, die een rood hoofd kreeg en verlegen met het gele briefje in haar hand speelde. Ze probeerde een glimlach te verbergen. Ja, zei ze, dat zal hij wel zelf gedaan hebben. In elk geval was ik het gelukkig niet en ook mijn collegas niet, voegde ze er veelbetekenend aan toe. Thomas knikte en nam de envelop aan, woog hem even in zijn hand en legde hem op de tafel. Dank u. En, eh, mag ik u nog wat vragen? Ga uw gang. Het is wellicht een wat vreemde vraag, maar kunt u mij iets vertellen over deze Miroslav jr., eh Bogdanovich, zei u dat hij heette? Ik ken hem niet en had gehoopt hem te leren kennen. Waar kwam hij vandaan, dat soort zaken. Ze aarzelde een moment en keek Thomas aan. Eigenlijk mogen wij over onze gasten geen informatie geven, maar de meneer Bogdanovich heeft gevraagd u mee te delen dat u zijn vader mogelijk kent, Miroslav Bogdanovich uit Irkoetsk in het verre oosten van Rusland. Hij heeft gevraagd u heel nadrukkelijk de groeten te doen van zijn vader en aan hem te denken als u de envelop openmaakt. Thomas keek haar verbaasd aan. Hij kende helemaal geen Miroslav Bogdanovich uit Irkoetsk. Hij kende helemaal niemand in dat deel van de wereld. Althans? U hebt de naam goed verstaan? vroeg hij. Ja, ik heb hem zelfs opgeschreven, kijkt u maar, en ze toonde hem het gele zelfklevende memo-briefje met in keurige blokletters de naam Miroslav Bogdanovich Irkoetsk erop en eronder een slordig geschreven aantekening Voor Thomas Merlijn. Wordt ca. 15.00 opgehaald. Goed, meer niet? Nee, dat was alles. De heer Bogdanovich heeft contant betaald bij aankomst. Zijn Russische paspoort was volgens het hoofd van de receptie in orde. Die controleert altijd de papieren van onbekende gasten uit verre landen, voegde ze er ongevraagd aan toe. Een onopvallende jongeman, keurig gekleed, met alleen een kleine reistas en een laptoptas bij zich. Hij heeft een taxi naar Schiphol laten komen toen hij vertrok. Wanneer was dat? Rond een uur of drie, schat ik. De onbekende had het mailtje vanmorgen kennelijk vanaf zijn laptop verzonden, dacht Thomas en hij was rond drie uur vertrokken om zijn vlucht niet te missen. Het ging Miroslav Bogdanovitch Jr. kennelijk helemaal niet om de afspraak met hem, maar om het afgeven van de envelop aan de juiste persoon. En daar kon een receptioniste uitstekend voor zorgen, zal hij gedacht hebben. Goed, bedankt voor de moeite en bedankt voor de inlichtingen. Graag gedaan, tot uw dienst. Kan ik verder nog iets voor u doen? Nee dank u. De jonge dame draaide zich om en liep terug naar de receptie. Thomas ging weer zitten, pakte de envelop van de tafel en scheurde hem open. Hij keek erin en zag dat er alleen maar een USB-Stick van 16 Gb in zat. Hij haalde hem eruit, bekeek hem, speelde er in gedachten even mee en deed hem toen weer terug in de envelop. Hij vouwde de envelop dubbel, deed hem in gedachten verzonken in zijn binnenzak en staarde een paar minuten voor zich uit. Een USB-stick van een onbekende Rus. Ik moet voorzichtig zijn, dacht hij.

USB-sticks kunnen gevaarlijke virussen bevatten en de manier waarop hij deze in handen had gekregen maakte hem achterdochtig. Hij stond op, deed zijn jas dicht, liep naar buiten, wandelde naar zijn auto en reed terug naar huis. Toen hij thuis kwam zette hij eerst een kop koffie en ging toen aan zijn bureau zitten. Hij haalde zijn Macbook Pro uit de la van zijn bureau, sloot de voeding en de netwerkkabel aan, opende het deksel en startte het apparaat. Hij had een prima WiFi-verbinding in huis, maar in sommige gevallen maakte hij liever van een veel veiliger kabelverbinding gebruik om zijn laptop aan te sluiten op het internet. Hij wist dat de ontvangst van zijn WiFi netwerk tot enkele honderden meters rondom het huis bruikbaar was. Voor het werken met echt vertrouwelijke data was honderd meter rondom zijn huis wat erg ver. Hij wilde geen risico nemen, zeker nu hij geen idee had van de herkomst van de USB-stick. Het leek hem veiliger om even geen WiFi verbinding maar een ouderwetse kabel te gebruiken. Toen de software tot leven gekomen en de virusscanner was geactiveerd pakte hij de USB-stick, stopte die in een van de USB poorten en wachtte af wat er zou gebeuren. Op het beeldscherm verscheen eerst een mededeling van zijn virusscanner die aangaf dat de USB-Stick geen bekend virus of andere malware bevatte. De stick was kennelijk schoon. Hij klikte op de knop om de inhoud van de USB-stick te kunnen bekijken en er verscheen meteen een enkel icoontje in de vorm van wat leek op een soort kasstolp met eronder de tekst Open_Me_And_Use_Me. Er gebeurde verder niets. De virusscanner sloeg nog steeds niet aan, er startte geen programma, niets. Hij leidde de cursor naar het icoontje van de USB-Stick en zag hoe dat doorzichtig werd zodra de cursor het aanraakte. Hij klikte op het icoontje en de deksel van de kaasstolp sprong ervan af en er verscheen een wolk die zich over het scherm uitbreidde en een nieuw venster vormde dat het hele scherm in beslag nam. In het nieuwe venster zag hij een plaat in de vorm van een schaakbord met in elk vakje een gestileerd figuurtje en een getal, van n tot vierenzestig. Aan de velden van het schaakbord noch aan de figuurtjes of de getallen was te zien wat er achter elk veld verborgen was. Bekende icoontjes van programmas zoals de W van Word en de E van Excel ontbraken. De icoontjes leken een beetje op vierenzestig soldaatjes, keurig genummerd en in het gelid. Thomas klikte met de cursor op het eerste icoontje en tot zijn verbazing kwam er een leeg Word document te voorschijn. Over het document heen verscheen een tweede fel geel venster met een zwart geblokte rand en de zwarte tekst Veiligheidsmededeling 01 gevolgd door de tekst: Alle teksten en bestanden op deze USB-stick zijn beveiligd. Om toegang te krijgen tot de teksten en de bestanden dient u uw pincode in te voeren. U komt dan in het eerste beveiligingsniveau. U krijgt daar aanwijzingen over de verdere beveiliging en het gebruik van de bestanden. Uw pincode invullen, dacht Thomas, maar welke? Hij kon zich niet voorstellen dat het een van zijn eigen pincodes zou moeten zijn. Maar welke dan wel. Er zat niets anders op dan het proberen. Hij typte de pincode van zijn bankpas in: 1469 en drukte op Enter. Verbaasd zag hij dat het veiligheidsvenster verdween om plaats te maken voor een tweede veiligheidsvenster in dezelfde vormgeving, met de tekst: Veiligheidsniveau 02 Type nu uw tweede pincode in. Zonder verder na te denken typte Thomas de pincode van zijn creditcard in: 9528. Met al wat minder verbazing zag Thomas dat het tweede venster ook verdween om plaats te maken voor een volgend venster: Veiligheidsniveau 03 Voer de absolute som van uw geboortedatum is. Thomas was geboren op 17 oktober 1957. De absolute som zou dus kunnen zijn de som van de cijfers van zijn geboortedatum: 17 + 10 + 1957, dus 1984, maar ook 1 + 7 + 1 + 0 + 1 + 9 + 5 + 7. De som van de 8 getallen is 31 en de som van die twee getallen was 4. Hij besloot het te proberen en typte eerst 31 in. Helaas verscheen er prompt een foutmelding: Error First trial You have to start again. Two trials remaining

Het eerste veiligheidsscherm verscheen weer met de vraag om zijn pincode. Oh, zei Tomas hardop, er is dus maar een beperkt aantal herkansingen. Hij herhaalde de eerste stappen en typte nu in plaats van 31 het getal 4 in. Prompt verscheen er een scherm met de volgende tekst: Veiligheidsniveau 04 Doe hetzelfde met de absolute som van de geboortedata van uw partner, van uw ouders en van de ouders van uw partner. In totaal moet u in het volgende scherm in de respectievelijke vakken dus 5 cijfers tussen 1 en 9 invullen. Waarschuwing: u hebt nog twee herkansingen, daarna vernietigt de USB-stick zichzelf. Het kostte hem enig denkwerk om met name de geboortedata van zijn schoonouders met zekerheid te achterhalen, maar uiteindelijk lukte het hem de vijf cijfers correct in te vullen. Toen hij daarmee klaar was verscheen er een nieuw scherm waarin hem werd gevraagd om zijn vingerafdruk. En daar ontstond zijn eerste echte probleem. Op het scherm verscheen de vraag: Veiligheidsniveau 05 Fingerprintscanner De vraag die op het scherm verscheen Beschikt u over een fingerprintscanner? moest hij met nee antwoorden. Maar zelfs daar leek de USB-Stick mee gerekend te hebben. Het hulpmiddel dat u nu nodig hebt is een fingerprintscanner. U kunt die aanschaffen via www.elsasafety.eu. Zij zijn van uw bestelling reeds op de hoogte. Als u de bestelling nu bevestigt door te klikken op de volgende link die een automatische email zal verzenden, dan heeft u het hulpmiddel morgen in huis: order@elsasafety.eu Het kostte Thomas inderdaad weinig moeite om via de link, die een automatische e-mail bevatte waarin hij enkel zijn adres hoefde in te vullen, de bestelling te bevestigen. Hij ontving prompt een antwoord met de mededeling dat het apparaatje de volgende ochtend vroeg per bode bij hem thuisbezorgd zou worden. Toen hij die bevestiging per e-mail had gekregen meldde het programma dat hij op dit moment niets meer kon doen. Hij kon de laptop afsluiten en morgen, nadat hij de handscanner zou hebben aangesloten en de bijbehorende software genstalleerd, verder kunnen ontdekken wat de USB-Stick voor hem in petto had. Hij leunde achterover in zijn stoel, vouwde zijn handen achter zijn hoofd en liet zijn blik dwalen over de icoontjes op het beeldscherm. Hij begreep er nog weinig van, maar hij voelde dat er achter al die icoontjes een geheim school waar hij achter zou moeten komen. Morgen, voor vandaag was het genoeg. Hij sloot zijn Macbook af, haalde de USB-stick eruit en deed die weer in de envelop. De envelop legde hij in zijn muurkluis. Iets zei hem dat hij met dit ding uiterst zorgvuldig moest omgaan. Niet laten slingeren en vooral niet uit handen geven. Hij borg zijn laptop hij weg, stond op, rekte zich uit, deed het licht uit, sloot de deur van zijn kamer achter zich en liep de trap af naar beneden. Esther was nog niet thuis. Ze had gezegd dat ze vanavond laat zou zijn en niet mee zou eten. Iets met haar werk en een avondvergadering over een of ander gezondheidsproject in samenwerking met een universiteit of zo. Hij wist het niet meer. Hij haalde de krant uit de brievenbus, schonk zichzelf een glas wijn in en ging in een luie stoel zitten lezen. Zijn ogen dwaalden over de bladzijden, hij las koppen, maar zijn gedachten waren elders. Miroslav Bogdanovich. De naam resoneerde in zijn hoofd. Hij dacht dat hij die naam eerder had gehoord maar waar en in welk verband? Hij zocht vergeefs in zijn geheugen, maar er gebeurde niets. De noodzakelijke inval bleef uit. Hij legde de krant weg, nam zijn glas en liep weer naar boven. Hij pakte zijn MacBook, klapte hem open, startte Safari en typte de naam Miroslav Bogdanovich in de adresbalk. Tot zijn niet geringe verbazing leverde dat precies n hit op, maar die was meteen raak. De naam kwam voor in het indrukwekkende boek van zijn verongelukte collega Joram Petzer dat hij een half jaar geleden had gelezen: Het Overstone Incident. Een roman over een verzwegen nucleaire ramp. Bogdanovich was een vrij onbekende, maar geniale ICT-specialist die een centrale rol had gespeeld bij de bouw van een supercomputer die geholpen had bij het oplossen van de geheimen achter een ernstig nucleair incident ten noorden van Schotland. Hij sloot zijn Macbook weer, liet hem op zijn bureau staan, liep met zijn wijn naar beneden en pakte het boek van Petzer uit de kast. Het duurde even voor hij de passage met de namen van de verongelukte ICTspecialisten gevonden had. De laatste naam in het rijtje was die van de leider van het ICT-team waar Petzer over schreef: Miroslav Bogdanovich, die volgens Petzer sinds 2007 afwisselend in Overstone en in Irkoetsk leefde. Hij wist het opeens weer. Miroslav Bogdanovich was n van de bouwers van het uiterst geavanceerde computernetwerk Elsa, dat ergens in een grot op een eiland in het noorden van Schotland stond opgesteld. Joram Petzer had met behulp van Elsa de raadsels rond het Overstone Incident en vooral de machinaties

van de geheime diensten daarbij aan het licht gebracht. Hij had van het succes van zijn boek niet lang plezier gehad. Joram Petzer en zijn partner Dorothy Durby-Overstone waren kort na het verschijnen van het boek op Kreta dodelijk verongelukt. In de nasleep hadden de Schotse politie en de inlichtingendienst een inval gedaan in het gebouw op Overstone Island waar men dacht dat Elsa stond opgesteld, maar niets gevonden. Ze hadden slechts een eeuwenoude rune aangetroffen aan de rand van een, sinds de dood van de Durbys, verder nauwelijks meer bewoond eiland en geen spoor van een supercomputer. Onverrichter zake hadden de politie en de geheime dienst het eiland gelaten voor wat het was. Het leek erop alsof Elsa een vergeten fantasie was geweest, een korte, heftige hype, aangestoken door een verongelukte journalist. Wat gebleven was, was een boek, waarvan binnen enkele jaren grote oplages in verschillende talen verschenen waren en dat even plotseling weer in vergetelheid was geraakt. En nu leek het er bijna op alsof n van de weinige nog in leven zijnde bouwers van Elsa contact met hem had opgenomen. Maar waarom? In 2007 waren nog vijf van de leden van het virtuele team in leven. Hij kon ervan uitgaan dat op dit moment in elk geval Miroslav Bogdanovich nog in leven was en iemand die zich Miroslav Junior noemde. Zijn zoon misschien? Hoe het met de andere teamleden stond wist hij niet. Of Bernard McGuire, Ms. Usa Warango, Iso Kutuwari en Miran Irwanian, nog in leven waren, net als Miroslav Bogdanovich? Morgen zou hij googelen op deze namen, maar hij vermoedde sterk dat daar niets bruikbaars uit zou komen. Als hij de achtergronden van de vijf wilde uitzoeken moest hij hen opzoeken. Hun verleden als professionele hackers maakte het onwaarschijnlijk dat zij bruikbare sporen op internet achterlieten. Daar waren ze veel te slim voor! Hij zou die informatie links laten liggen en morgen onderzoeken waaruit de inhoud van de USB-stick bestond en wat hij daarmee moest? Hij pakte zijn wijnglas, nam een slok wijn en stond op om in de keuken het avondeten klaar te maken. Het zou iets eenvoudigs worden, want zijn gedachten waren elders. Hij lag op de bank te slapen toen Esther thuiskwam. Ze zag er moe uit. Ze maakte lange dagen. Af en toe was hij bang dat het ook met haar gezondheid minder goed ging dan hij dacht. Ze hadden het er vaak over. Over haar werk als huisarts en de belasting die dat met zich meebracht. Maar iets weerhield haar ervan om zich een keer grondig door een collega te laten onderzoeken. Thomas begon er maar niet meer over. Esther kroop bij hem op de bank, dicht tegen hem aan en ze vielen beiden vrijwel onmiddellijk in slaap. Een uur later schrokken ze wakker. Ze keken elkaar glimlachend aan. Thomas kuste zijn vrouw en streek liefdevol haar haren uit haar gezicht. Ze sloten alles af voor de nacht en liepen naar boven. Daar kleedden ze zich uit, gingen in bed weer dicht tegen elkaar aanliggen en vielen weer als een blok in slaap. De radiowekker maakte hen de volgende ochtend zoals elke werkdag om 6 uur wakker. Er was weinig belangrijk nieuws op de radio. De sneeuw had het treinverkeer weer in de war gestuurd, maar dat was geen nieuws, dat ging elk jaar zo. Als er in Nederland sneeuw viel of bladeren van de bomen, als het hard waaide of het was wat warmer dan normaal, dan konden NS en ProRail weer laten zien hoe weinig verstand ze hadden van een klantgerichte treinenloop. Dan was het chaos op het spoor en speelden de beheerder van de rails en wissels en de berijders daarvan elkaar de schuld toe. Thomas zette de radio uit en ging eerst onder de douche terwijl Esther het ontbijt voorbereidde. Toen hij klaar was ging zij onder de douche en toen ze allebei aangekleed waren voor een nieuwe werkdag ontbeten ze samen. Dat deden ze zo elke dag. Een vast ritueel om samen de dag te beginnen. Thomas vertelde Esther van de USB-Stick en Esther berichtte van haar lastige vergadering die inderdaad tot na tienen had geduurd. Maar uiteindelijk waren ze eruit gekomen en kon zij met haar gezondheidsproject van start gaan. Net toen Esther om half acht het huis wilde verlaten om naar de praktijk te gaan, werd er gebeld en bracht een koerier het pakketje van E-safety. Thomas nam het pakketje aan en tekende voor ontvangst op het elektronische apparaat dat de koerier hem voorhield. Toen de koerier weer was vertrokken kuste hij Esther op mond en beide wangen en Esther deed hetzelfde ten afscheid bij Thomas ook een ingesleten ritueel waar zij veel waarde aan hechtten. Hij keek zijn vrouw even na hoe ze naar de schuur liep om haar fiets te pakken. Toen liep hij naar boven en ging voor het raam van zijn werkkamer staan. Hij keek hoe Esther voorzichtig op de fiets de lange besneeuwde weg afreed. Op de de straatweg was vannacht gestrooid. Dat fietste een stuk makkelijker en Esther bereikte keurig op tijd en zonder slippartijen het gezondheidscentrum. Om acht uur begon haar ochtendspreekuur. Zij wist dat de eerste patinten al in de wachtkamer zaten, elke dag weer. Een gestaag ingesleten werkroutine die zekerheid gaf, terwijl de verhalen van haar patinten toch telkens weer anders waren en steeds opnieuw voor menselijke verrassingen zorgden. Ze probeerde haar werkroutine steeds weer te koppelen aan vernieuwing en juist daar genoot ze van. Haar gezondheidsproject wilde aan die vernieuwing een impuls geven. Samen

met een paar medewerkers en studenten van de universiteit zou ze naast haar praktijk gezondheidsonderzoek gaan doen en ze hoopte over enkele jaren op de resultaten daarvan te kunnen promoveren. Ze startte haar computer en keek even in haar mailbox of er belangrijke mails waren. Die waren er gelukkig niet. Waarom ze daarbij aan gelukkig dacht wist ze niet. Ze glimlachte over zichzelf, opende het patintenvolg-programma en bekeek het overzicht van de patinten die voor vanmorgen een afspraak hadden gemaakt. Vijf minuten te laat riep ze haar eerste patint van die ochtend binnen en begon zo met veel zin aan een nieuwe werkdag. Thomas opende het pakketje, nam de scanner uit de verpakking, sloot het apparaatje aan op de USB poort van zijn MacBook en deed de USB stick in de andere USB-poort. Vervolgens startte hij de laptop met de bedoeling de meegeleverde software te installeren, maar tot zijn verbazing kwam hij na het opstarten direct terecht op het punt waar hij de laptop gisteren afgesloten had. Hij vond de volgende instructie op het scherm: Veiligheidsniveau 06 Open nu bestand 02 en installeer de software. Herstart de laptop nog niet, maar ga eerst naar bestand 03 en installeer ook die software. Let op: beide softwarepakketten zijn absoluut veilig. In de loop van het openen en verwerken van de volgende bestanden zal u worden uitgelegd wat de zin van deze begin-operatie is. Op dit moment moet u de afzender van de USB stick nog even vertrouwen. Hij volgde alle instructies op en nadat hij het programma uit bestand 02 en 03 had genstalleerd, startte de laptop vanzelf opnieuw op. Maar wel op een heel ongebruikelijke wijze. Het openingsscherm toonde een luchtopname van een ruig eiland met op de achtergrond een grote oude rune en de eindeloze open zee. Daaroverheen verscheen een tekst: Voordat u verder kunt moet u zich aanmelden bij de beveiligingscontrole. Uw laptop is vanaf nu beveiligd door SecSys en al uw externe verbindingen lopen vanaf nu via het besturingssysteem TheSys van Elsa. U zult daar later meer over te weten komen. Voer in het volgende scherm achtereenvolgens de beveiligingscodes opnieuw in die u gisteren hebt ingevoerd. Toen hij dat in steeds een nieuw venster had gedaan verscheen een weer een ander scherm: Veiligheidsniveau 07 Nu start het fingerscan programma. Leg uw rechter wijsvinger op de fingerprintscanner en laat hem daar gedurende vijf seconden onbeweeglijk liggen. Als u een signaal krijgt op het beeldscherm herhaalt u deze procedure met alle vingers van uw rechter- en vervolgens met alle vingers van uw linker hand. Wacht daarna af wat er verder gebeurd. Thomas deed wat er van hem werd gevraagd en na een paar minuten zag hij de vingerafdrukken van al zijn tien vingers op het beeldscherm verschijnen. Over zijn vingerafdrukken heen verscheen een tekst: U hebt vanaf nu toegang tot Elsa. Elke keer dat u opnieuw wilt inloggen moet u tenminste drie van de tien vingers laten scannen en een code ingeven. Het maakt niet uit welke vingers dat zijn. Indien u door het systeem herkend wordt zult u om een finale toegangscode worden gevraagd. Deze bestaat uit de volgende tekens: De twee eerste letters van de achternaam van de moeder van uw moeder De twee cijfers van de geboortedag van uw grootvader De twee eerste letters van de meisjesnaam van de grootmoeder van Esther Pardon, dacht Thomas toen hij de naam van zijn partner op het scherm zag verschijnen, hoe komt het dat het systeem haar naam kent en kennelijk ook allerlei persoonlijke familiegegevens? De eerste twee nummers van uw mobiele telefoonnummer na de eerste vier cijfers. De vierde en de vijfde letter van de meisjesnaam van uw grootmoeder. Als u de tien tekens hebt ingevuld drukt u op enter en vanaf dat moment hebt u onbeperkt toegang tot Elsa. Let op: leer deze tien-cijferige toegangscode uit uw hoofd, schrijf deze niet op. Als u vermoedt dat de cijfers in andere handen gekomen zijn kunt u dat aan Elsa melden. U krijgt dan andere toegangscodes. Veel succes. Het kostte hem enige moeite de tien cijfers en letters op een rijtje te krijgen, maar uiteindelijk lukte het hem. Toen hij alle cijfers en letters had ingetypt en op de enter-toets gedrukt, leek het erop alsof de laptop zichzelf uitschakelde. Er verscheen eerst een leeg zwart scherm met een knipperende streep in de linkerbovenhoek en daarna een nieuw scherm met een tekst. Het nieuwe venster was duidelijk geen venster zoals hij dat was gewend in een Microsoft omgeving. De vorm van het venster deed hem eerder denken aan Ubuntu of een vergelijkbaar Open Source besturingssysteem. De tekst in het venster luidde als volgt: Welkom bij Elsa

U kunt nu achtereenvolgens de resterende 61 mapjes openen die op de USB-stick staan. Het is het beste als u de mapjes eerst overzet naar de harde schijf van uw laptop en ze vervolgens de een na de ander opent en leest. Let op: de USB-stick wordt na het overzetten van de bestanden successievelijk onbruikbaar gemaakt. U kunt deze nadat u alle bestanden hebt overgezet vernietigen. Hij is niet meer voor andere doeleinden bruikbaar. In de overige mapjes zitten verder geen programmas meer. Het zijn allemaal inhoudelijke documenten die horen bij een opdracht die u hebt gekregen. Uw laptop beschikt nu over een besturingssysteem en over de software waarmee u alle denkbare en ondenkbare, gangbare en minder gangbare bestandsvormen kunt openen. Met stijgende verbazing keek Thomas naar het beeldscherm. Het was duidelijk dat de programmas die hij had genstalleerd veranderingen op zijn laptop hadden bewerkstelligd, maar hij kon desondanks nog steeds al zijn eigen bestanden openen en met zijn laptop werken alsof er niets aan de hand was. Al zijn eigen bestanden, zijn programmas en zijn bureaublad icoontjes waren nog aanwezig, ook al zagen ze er een beetje anders uit. Het enige wat er echt anders uitzag was het bureaublad. Opvallend was verder dat zijn eigen beveiligingsprogramma was verdwenen. Het was net alsof er een ander, veel sterker beveiligingsprogramma overheen gezet. Dat viel hem op toen hij zijn Safari opende, en het volgende bericht op zijn scherm verscheen: Vanaf nu surft u via de beveiligde server van Elsa. Dat betekent dat u voor derden onzichtbaar kunt surfen en dat u toegang hebt tot alle voor u relevante databestanden. U krijgt hier later nog nadere uitleg over. Veel succes op het internet! Hetzelfde bericht verscheen ook toen hij andere internet browsers opende. Hij begreep er niet veel van, maar vertrouwde er op dat hem in een later stadium nog wel nadere uitleg zou worden gegeven. Ook toen hij het programma Mail opende verscheen er als eerste een waarschuwing: Vanaf nu wordt al uw e-mail anoniem via Elsa verzonden. U kunt ervoor kiezen om e-mail niet-anoniem te verzenden. Dat betekent dan, dat u als afzender traceerbaar bent. In veel situaties zal het in verband met uw eigen veiligheid van belang zijn dat uw schuilnamen niet via uw e-mailverbinding onthuld kunnen worden. Elsa zorgt ervoor dat uw IP-adres verborgen blijft. Elsa zal al uw e-mail ook inhoudelijk controleren en in bepaalde gevallen ervoor kiezen e-mails ondanks uw eigen keuze toch anoniem te verzenden. U kunt van deze faciliteit geen misbruik maken. Vanwege uw veiligheid kan Elsa elke beslissing van u op dit punt overrulen. Thomas leunde achterover in zijn stoel en las de mededeling enkele malen aandachtig door. Zijn veiligheid? Alleen nog maar anoniem surfen en anonieme e-mails versturen? Het duizelde hem, maar hij was nu, nog meer dan eerder al, vast besloten de inhoud van de USB stick tot op de bodem uit te pluizen. Maar om wat voor een opdracht het nu eigenlijk ging wist hij nog steeds niet. Inmiddels was de ochtend alweer voorbij. Thomas liet de laptop aanstaan, liep naar beneden en maakte een bakje yoghurt met muesli klaar. Hij hield ervan met muesli te lunchen als hij thuis werkte. Hij nam het bakje met een beker melk mee naar boven en ging in een makkelijke stoel zitten eten. Hij was alleen in huis en hij schrok dan ook toen onverwacht een vrouwenstem via de luidspreker van zijn MacBook tegen hem begon te praten: Mijn naam is Elsa. Ik ben een computer met de emoties van een vrouw en ik bevind mij onder een oude rune op een eiland in Noord Schotland. Uw bureaublad heeft u van dat eiland, Overstone Island, een indruk gegeven. U hebt over mij gehoord via het boek over het Overstone Incident van wijlen uw collega Joram Petzer. Een van mijn makers Miroslav Bogdanovich waarover later meer - heeft kans gezien na de tragische dood van Joram en Dorothy, toch weer toegang tot mijn systeem te krijgen en u uitgezocht om, met mijn ondersteuning, een groot journalistiek project uit te voeren. Wij kunnen helaas niet mondeling communiceren. Ik kan u wel, als dat nodig is, gesproken instructies geven. Daartoe moet er een oortelefoon op de laptop aangesloten zijn. Ik kan als dat wenselijk is via het programma ElsaChat reageren op vragen die u via het toetsenbord aan mij stelt. Ik kan uiteraard ook op andere manieren met u in contact treden. Instructies daartoe volgen later. In een aantal van de volgende bestanden en mappen zult u uitvoerige informatie aantreffen over het project waaraan u gaat werken. U zult voor uw werk betaald worden door de Transparency Foundation die door wijlen Alexander Durby in het leven is geroepen, om bij te dragen aan een rechtvaardiger wereld. U ontvangt daar in de komende dagen nadere inlichtingen over. Waar gaat het in dit project om? Een van de grote problemen op de grens van rijk en arm - om het maar even zo uit te drukken - Het leek erop alsof de stem een bijna cynische toon kreeg bij de tussenwerping. Het was een soort commentaar op haar eigen woorden. Was dat voorgeprogrammeerd of was de computerstem - want Thomas was ervan overtuigd dat het hier om een computerstem ging - inderdaad in staat commentaar te geven op de eigen woorden? Dat zou uniek zijn. Dat betekende dat Elsa over een bepaalde vorm van

intelligentie beschikte. Hij glimlachte om zijn gedachte en concentreerde zich weer op zijn muesli en de vrouwenstem. waar de Transparency Foundation iets aan wil doen is orgaanroof. Met mijn hulp gaat u een boek schrijven over illegale en criminele orgaantransplantaties. De Transparency Foundation heeft u geselecteerd om naar het fenomeen orgaanroof en orgaanhandel onderzoek te doen en daarover te publiceren. Bent u bereid dit project uit te voeren? U kunt reageren door nu met de cursor op de knop ja of nee te drukken. Drukt u nee, dan zal alle informatie en zullen alle bestanden die u op de USB-Stick hebt aangetroffen automatisch weer van uw laptop gewist worden en zal uw laptop in zijn oude staat hersteld worden. Drukt u op ja dan zult u verder informatie krijgen over de opdracht. U hebt een uur de tijd om na te denken en uw beslissing aan mij mede te delen. Het uur gaat nu in. Op het scherm verscheen een digitale klok die langzaam de minuten en seconden aftelde. Onder de klok verschenen een grote groene knop met Ja en een grote rode knop met Nee. Thomas staarde met gefronst voorhoofd naar het scherm. Een opdracht. Van een computer. Op geheimzinnige wijze gekregen van een soort belegen Russische computer-hacker. Hij had er geen idee van wat hij hiermee aan moest. Hij sloot zijn ogen en leunde achterover. Hij werkte op dit moment als freelance journalist voor wisselende media in binnen- en buitenland. Hij had een prima inkomen. Hij verdiende goed aan de royalty's van zijn boeken. Hij had geen financile zorgen, maar een grote opdracht aannemen leek ook heel aantrekkelijk. Als hij het artikel waar hij nu aan werkte af had, had hij even niets nieuws om handen. Daar paste een nieuwe grote opdracht prima in. Hij besefte dat Esther door haar werk een vast inkomen garandeerde, maar hij wilde daar natuurlijk niet op leunen. Hij wilde het liefst de vraag met Esther bespreken, maar die was niet op korte termijn beschikbaar. Die draaide haar spreekuur. Het vrolijke deuntje van zijn mobiele telefoon onderbrak zijn gedachten. Hij wierp een blik op de klok. Vijftien minuten waren al voorbij. Hij nam zijn telefoon van de tafel en drukte de groene knop in zonder naar het scherm te kijken. Ik ben straks wat later, hoorde hij de stem van Esther. Ik rij nog even het dorp in om een paar boodschappen te doen. Tegen zeven uur ben ik thuis. Tot dan. Kusjes. Hmmwah. En weg was ze alweer, nog voor hij iets had kunnen zeggen. Een mededeling zoals hij van Esther gewend was. Kort en zakelijk. Hij glimlachte. Het was precies die eigenschap die hij in haar zo bewonderde. Recht voor zijn raap en toch met een groot gevoel voor menselijke waardigheid. Ze wist precies wat ze wilde maar ze liet anderen alle ruimte. Lang geleden wilde ze hem, dacht hij met een glimlach en hij had er geen moment spijt van daar toen op ingegaan te zijn. Hij legde de telefoon weer op zijn bureau. Eigenlijk zou het wel goed zijn als hij een keer een echte grote opdracht zou aannemen. Hij moest een besluit nemen en hij moest dat nu alleen nemen. Als hij ja zou intypen zou hij het verhaal vanavond aan Esther kunnen vertellen. Natuurlijk zou zij ermee instemmen, ook al kon zij met de factor onzekerheid minder goed omgaan dan hij. Hij was onzekerheid gewend als freelancer. Zij had een goed betaalde, vaste baan als huisarts in een gezondheidscentrum. Als hij nee drukte was de zaak voorbij. Hij zou haar zelfs niets hoeven te vertellen. Hoewel dat ondenkbaar was binnen hun relatie. Ze vertelden elkaar altijd alles. Hadden geen geheimen voor elkaar en al helemaal niet op dit terrein. Als hij op Nee drukte, dan verdwenen alle sporen en kon hij verdergaan met de dingen waar hij mee bezig was. Zijn artikel afmaken en dan wachten op en nieuw idee. Even niets doen, freewheelen. Zijn archief opruimen, dat soort klussen. Af en toe geen onaantrekkelijk idee, maar een nieuwe grote opdracht was ook de moeite waard? Natuurlijk zou hij het haar wel een keer vertellen als hij op nee zou klikken, maar het had dan geen haast. Hij werkte aan een artikel over de slechte gezondheid van vluchtelingen in Nederland. Over hun integratie en over de vieze politieke spelletjes die er in Den Haag rond dit thema werden gespeeld. Integratie had niets meer te maken met het leven en welzijn van vluchtelingen. Het was een politiek-economisch thema geworden, uitgebuit door de rechtse populistische partijen en al lang terzijde gelegd door de linkse partijen. Hij had gesprekken gevoerd met een aantal vluchtelingen. Met sommige ging dat moeizaam omdat hun Nederlands nog beperkt was, maar met anderen had hij even vlot kunnen praten als met zijn Veluwe dorpsgenoten bij de bakker. Hij had een paar Tibetaanse vluchtelingen bezocht die niets misdaan hadden, maar in de gevangenis zaten, in afwachting van hun uitzetting naar China. Een zekere dood tegemoet. Het ging slecht met hen. Hun gezondheid leed onder de onzekerheid over hun toekomst. Hij hoorde dat Buitenlandse Zaken met de Chinese overheid had gesproken en beloften had gekregen dat de vluchtelingen terug mochten keren naar China en niet bang hoefden te zijn. Thomas geloofde dat niet. Hij had

betrouwbare aanwijzingen en verklaringen van getuigen dat tientallen teruggestuurde vluchtelingen crepeerden in Chinese arbeidskampen. Maar hij kon deze mensen niet helpen. Hij zuchtte, draaide zijn stoel om en keek uit het raam. Het sneeuwde niet meer. De witte deken was s nachts veranderd in een smerige, bevroren, grauwe drab. Het leek weer te dooien. De winter leek zo mooi te beginnen. Hij eindigde even abrupt in een boel natte en soms hard bevroren vochtigheid, vies en hinderlijk. Thomas dacht aan zijn andere grote project. Hij werkte al een paar jaar aan een boek over de honger in de wereld en de manier waarop grote graanhandelaren en bedrijven die voedingsmiddelen produceerden de honger kunstmatig in stand hielden, omdat er dan meer geld mee te verdienen viel. Regeringen en NGOs zowel in het Noorden als in het Zuiden wisten daarvan, maar deden er niets aan. Hun belangen waren te zeer verstrikt met die van politici en van de grote voedingsmiddelen industrie. Tal van oud-politici stonden aan het hoofd van grote concerns en maakten van hun old boys network in de politiek handig en onopvallend gebruik om hun belangen te verdedigen. Honger en oorlog waren voor hen lucratief. Honger diende de belangen van grootaandeelhouders en die hadden de werkelijke macht. Honger was niet nodig als de wereldgemeenschap - hij moest altijd wat cynisch glimlachen om het woord gemeenschap- het probleem zou willen oplossen. Er was geld genoeg en er was voedsel genoeg. Het was alleen niet op de juiste plaats en voedsel was een wapen waarmee tegenstanders onder de duim konden worden gehouden. Met voedsel, of beter nog met het gebrek eraan konden grote massas mensen voor zinloze oorlogen worden gemobiliseerd. Corrupte leiders met goed gevulde bankrekeningen in Zwitserland beloofden laag opgeleide jonge mannen en vrouwen eten, gaven hen een AK-47 in handen en vertelden hen op welke landgenoten ze moesten schieten. Gemeenschappen scheurden uit elkaar, buren werden elkaars vijanden en oorlogen vernielden oogsten, omdat het overhalen van een trekker makkelijker was dan het binnenhalen van de oogst. Hulporganisaties ondersteunden bewust of onbewust de oorlogen doordat hun hulpgoederen in verkeerde handen kwamen. Eindeloze hongeroorlogen verscheurden landen in Afrika en de rijke welgestelde wereld keek apathisch toe hoe miljoenen mensen voor hun ogen verhongerden. Zomaar, alsof het een onbelangrijk bedrijfsongeval was, een soort televisiefilm die miljoenen levens kostte. Het leek een oeverloos en te ingewikkeld thema, maar Thomas had het opgepakt en zou er ooit een boek over publiceren. Als hij dit project weer zou oppakken en eraan verder werken zou hij de komende maanden genoeg te doen hebben. Zijn gedachten dwaalden weer af in een andere richting. Hij had er geen idee van waar de opdracht waarmee hij nu geconfronteerd werd, hem zou brengen. Hij had ook nauwelijks kennis van het onderwerp criminaliteit en orgaantransplantatie. Hij wist als medicus iets af van orgaantransplantatie. Hij had in een ver verleden kennis en ervaring opgedaan als politieverslaggever. In zijn eerste baan als journalist was hij meer op het politiebureau geweest dan op de redactie. Hij had goede vrienden bij de Rijksrecherche en bij de KLPD. Hij had twee neven en een vriendin van Esther die net als zij arts waren. Een ervan was chirurg, de ander uroloog en van de derde wist hij zich het specialisme niet meer te herinneren. Alles bij elkaar was het voldoende om een steun in de rug te hebben en ingevoerd te worden in de transplantatie-thematiek als dat nodig was. Zou hij het doen? Wilde hij zich binden aan een grote nieuwe opdracht? Of zou hij toch maar verder werken aan het hongerboek? Hij wist nog niets af van de voorwaarden van de opdracht en de betaling. Hij kende de Transparency Foundation alleen van naam. Een kleine, felle organisatie die wereldwijd streed tegen corruptie, voor persvrijheid en politieke transparantie en die zich inzette voor internationale maatschappelijke rechtvaardigheid. De club kwam weinig in het nieuws en als dat gebeurde dan altijd in positieve zin en met een goed onderbouwd verhaal en met overtuigende bewijzen. Ze stelde maatschappelijke, sociale en politieke misstanden aan de kaak en droeg zo een klein steentje bij aan een betere wereld. Heel concreet en door de knap gestuurde publiciteit heel effectief. Meer wist hij er niet over. Zou hij voor die organisatie willen werken? Hij had ook begrepen dat ze alleen samen werkten met mensen die ze zelf gevraagd hadden. Je kon er niet naar een baan solliciteren of hen een manuscript aanbieden. Zij benaderden je en vroegen of je met hen wilde samenwerken. Zij deden een aanbod en daar kon je ja of nee op zeggen. Zou hij ja zeggen of het toch maar niet doen? Thomas aarzelde en staarde minutenlang voor zich uit. Er vormde zich een ontspannen glimlach om zijn lippen. Hij draaide zijn stoel langzaam om naar zijn bureau keek naar het scherm van zijn laptop en nam een beluit. Hij tilde zijn rechter arm op en bewoog langzaam zijn hand in de richting van de muis. Hij liet hem er even boven zweven, als om zichzelf nog even bedenktijd toe te staan. Een paar seconden wachtte hij, toen daalde zijn hand snel omlaag, omvatte de muis, bewoog hem over de tafel zodat de cursor als in een flits over het scherm schoot en bevroor. Met zijn wijsvinger drukte de linker knop van de muis in. De groene knop lichtte even op, toen werd het scherm zwart. Thomas zuchtte diep. Seconden later verscheen het bureaublad weer alsof er niets was gebeurd.

Welkom bij Elsa! Open het bestand met het nummer 04. U zult daar nadere informatie vinden over het intelligente computersysteem Elsa en een handleiding voor het werken ermee. Ook leest u meer over de opdracht waar u aan gaat werken. U kunt te allen tijde uw werkzaamheden onderbreken. In verband met de noodzakelijke veiligheid dient u uw laptop steeds af te sluiten en achter slot en grendel te bewaren als u er niet aan werkt. Elsa zet uw laptop automatisch in een slaapstand na vijf minuten inactiviteit. U hoeft voor het weer wekken van de laptop echter alleen de laatste veiligheidsstappen te doorlopen. Met uw vingerafdrukken en het laatste codegetal hebt u direct weer toegang tot de laptop. Thomas las het bericht rustig door, sloot het daarna af en opende het bestand met het nummer 04: Elsa is een intelligent computersysteem onder andere gebouwd om het werk van uiteenlopende inlichtingendiensten te controleren. Als u daar details over wilt weten, lees dan hetgeen Joram Petzer erover in Het Overstone Incident heeft geschreven. Hier zal alleen het hoogst nodige worden herhaald. Elsa bestaat uit een centraal systeem met drie virtuele dochters: Gwendolyn waar een aantal algemene inlichtingendiensten gebruik van maken, Mildred waar een aantal militaire inlichtingendiensten gebruik van maken en Priscilla waar een aantal politie inlichtingendiensten gebruik van maken. Voor uw opdracht zal met name Priscilla van belang zijn en eventueel Gwendolyn. Met Mildred zult u vooralsnog niets te maken krijgen. De inlichtingendiensten die voor hun werk gebruik maken van n van de dochters in het systeem kunnen niet zien dat Elsa alle activiteiten van de beide dochters controleert en dat u via Elsa toegang hebt tot alle bestanden waarmee de dochters werken. Elsa heeft daarbij niet alleen een niet door derden traceerbare leesmogelijkheid, ze is ook in staat documenten te verwijderen, aan te passen of in te voegen. Daarnaast geeft Elsa u de mogelijkheid toegang te krijgen tot tal van andere beveiligde en onbeveiligde databestanden, bijvoorbeeld van internetproviders, telefoonmaatschappijen, zorginstellingen, verzekeraars, energiemaatschappijen, overheden en alle andere organisaties die aangesloten zijn op het World Wide Web, ongeacht het door hen gebruikte beveiligingssysteem. Elsa beschikt over gespecialiseerde software om onzichtbaar in te breken in alle gangbare datasystemen. De toegang tot de dochters verloopt altijd via Elsa. Zij controleert hen en kan hen als het ware onmerkbaar voor de systeembeheerders aftappen. De gebruikers van de dochters weten niet van elkaar dat zij van dezelfde virtuele systemen gebruik maken. Hun domeinen binnen de dochters zijn hermetisch van elkaar gescheiden. Alleen Elsa is in staat de drie dochters te benaderen, zonder dat de gebruikers van de dochters daar iets van merken. Voor u als gebruiker van Elsa maakt het niet uit van welke bron Elsa gebruik maakt. Die keuze gebeurt autonoom door het systeem op basis van uw vraagstelling en de ervaring van het systeem. Elsa bevat een speciaal voor haar ontwikkeld besturingssysteem dat uitgaat van driedimensionale zogenaamde trigitale principes. Daardoor kan zij de tweedimensionale digitale wereld benaderen zonder zelf waargenomen te worden. Elsa beschikt tevens over een trigitaal beveiligingssysteem dat door digitale systemen niet benaderd of als zodanig herkend kan worden. Voor de digitale systemen bestaat Elsa niet omdat het werkt vanuit een voor digitale systemen niet waarneembare hogere dimensie. Omgekeerd is Elsa echter wel in staat de digitale beveiligingssystemen, die immers in een lagere dimensie functioneren, te omzeilen. Zo heeft Elsa wereldwijd toegang tot alle databestanden waartoe zij meent toegang te moeten hebben. Het is voor het juiste gebruik van Elsa van belang dat u zich van deze unieke situatie terdege bewust bent. Elsa is een lerend systeem en zal alle informatie die zij van u krijgt eerst beoordelen binnen de kaders van de opdracht. Het is daarom vrijwel uitgesloten dat er van de toegangsmogelijkheden die Elsa heeft misbruik kan worden gemaakt. Indien Elsa misbruik vermoedt zal zij een waarschuwing geven zodat u in de gelegenheid bent uw informatie anders aan te bieden. Elsa wordt gerund en in stand gehouden door de Transparency Foundation (TF), die onder leiding staat van een groep anonieme belanghebbenden uit allerlei landen en lagen van de bevolking. De leden van deze groep kennen elkaar alleen via virtuele contacten. Hun geheime identiteit wordt door Elsa zorgvuldig bewaakt. De TF heeft als doel met publicitaire middelen samenlevingen leefbaarder te maken door het aan de kaak stellen en daarmee effectief bestrijden van alle vormen van corruptie, stil getolereerde en georganiseerde criminaliteit, al dan niet in samenwerking met de media, de plaatselijke machthebbers, justitie, politie en eventueel het leger. In uw opdracht gaat het om het volgende: de TF is op het spoor gekomen van enkele internationaal opererende, criminele organisaties (syndicaten) die misbruik maken van de zeer slechte sociale omstandigheden in minder hoog ontwikkelde landen om arme mensen van een nier te beroven en deze te verkopen aan westerlingen die geld hebben en op een niertransplantatie wachten. Aan deze orgaanroof worden door de syndicaten miljoenen verdiend, waar de onvrijwillige donor - als hij geluk heeft - slechts enkele duizenden dollars van krijgt. Doorgaans krijgt hij niets, behalve een slechte gezondheid voor de rest van zijn leven en vaak een te vroege dood. In een aantal van de documenten op de USB-stick zult u meer over deze vorm van internationale gezondheidscriminaliteit te weten komen. Uw opdracht bestaat uit het doen van de noodzakelijke deskresearch en veldwerk en op basis daarvan het schrijven van een boek over deze illegale orgaanroof. Met dat boek, dat gelijktijdig in meerdere talen en landen zal verschijnen wil de TF publiciteit genereren om regeringen en internationale organisaties zoals de EU, de UNO, de WHO en andere ertoe te

brengen deze vorm van onmenselijke criminaliteit met de hen ter beschikking staande middelen te bestrijden. Feit is dat illegale orgaantransplantaties in een aantal landen weliswaar officieel verboden zijn, maar dat de syndicaten die zich met deze vorm van criminaliteit bezighouden over uitgebreide mogelijkheden beschikken om ongestoord buiten de wet te functioneren. Oorzaak daarvan zijn ondermeer corruptie, de onbekendheid met de materie en het ontbreken van een deugdelijke controle en handhaving van wetten en regels. In een aantal gevallen gaat de TF ervan uit dat hoge politie- en regeringsfunctionarissen betrokken zijn bij de handel in organen, dan wel door de syndicaten in natura of in zwart geld worden betaald. De TF wordt gefinancierd uit het kapitaal dat Alexander Durby aan de Foundation heeft nagelaten. De TF is gevestigd op de Kaaiman Eilanden. Uw contactpersoon gedurende uw opdracht is Mira Bogdanovich, de dochter van Miroslav Bogdanovich. Zij zal op een nader door haar te bepalen tijdstip met u contact opnemen. Gaat u er daarbij van uit dat zij reeds alles over u weet! Elsa heeft ervoor gezorgd dat al uw gegevens daar bekend zijn waar ze bekend moeten zijn. Als u met Mira in gesprek wilt kunt u een chat aanvragen via Elsa. Instructies daartoe volgen nog. Op het bureaublad van uw laptop treft u het programma ElsaChat aan dat u moet gebruiken om met Elsa te communiceren. Als u zover bent komt u het programma vanzelf tegen. Het heeft geen zin het programma eerder te gebruiken, het wordt later voor u geactiveerd. Daarnaast krijgt u fysieke hulp van Margery Corona. Zij zal te zijner tijd ook met u contact opnemen. Ook zij heeft toegang tot Elsa en kan via Elsa met u in verbinding treden. Mira en Margery behoren beiden tot de ICT-deskundigen die met Elsa kunnen werken op een niveau zoals u dat niet kunt. U kunt van hun deskundigheid gebruik maken als daartoe aanleiding bestaat. Mira zal u te zijner tijd nadere informatie geven over uw samenwerking met Margery Corona. Als beloning voor uw werk zult u maandelijks bij vooruitbetaling een toelage van 10.000 euro bruto ontvangen op uw normale bankrekening. Daarnaast kunt u via Elsa al uw onkosten declareren. Als voorschot op uw onkosten ontvangt u een bedrag van 5.000 euro. De eerste betaling van 15.000 euro is heden aan u overgemaakt. U hoeft van uw onkosten geen bewijsstukken te bewaren. Opgave van kosten aan Elsa is voldoende. Elsa zal dan voor betaling zorg laten dragen. Het is beter voor uw veiligheid als u geen bonnen en rekeningen bewaart maar deze direct vernietigt, bij voorkeur door ze te verbranden. Nog even voor de duidelijkheid: U dient aan deze opdracht uitsluitend met behulp van deze MacBook en andere door Elsa gecontroleerde computers, te werken. U werkt dan via een beveiligde verbinding met Elsa. U dient ervan uit te gaan dat normale externe verbindingen afluisterbaar zijn c.q. dat uw normale telefoon- en internetverkeer door inlichtingendiensten in de gaten wordt gehouden. Elsa geeft u de noodzakelijke maximale bescherming daartegen. Normale computers, laptops en telefoons zijn onvoldoende beveiligd. Bedenk dat u bezig gaat met de strijd tegen een internationale criminele organisatie van ongekende kracht en omvang. Zij deinzen voor niets terug en zijn behalve in de orgaanhandel ook actief in de vrouwenhandel, de wapenhandel en de drugshandel. Voorzichtigheid is dus geboden. Ga er ook van uit dat deze syndicaten verbindingen hebben met politie en justitie en langs die weg ten dele buiten de wet opereren. Zij beschikken over mogelijkheden uw communicatie af te luisteren tenzij u communiceert via Elsa. Een ander belangrijk punt is geheimhouding. In het belang van uw veiligheid is het beter te zwijgen over de werkelijke achtergronden en doeleinden van uw werk in de komende maanden. U kunt vertellen dat u voor een grote Amerikaanse uitgever werkt aan een boek over medische fouten. De desbetreffende uitgever Michael Burton van Better Book Publishing House in New York is daarvan op de hoogte en zal indien nodig uw mededeling daarover bevestigen. Daarmee kunt u veel van uw research verklaren zonder dat dit achterdocht oproept. Elsa heeft de contactgegeven van uw uitgever in het adresboek van uw MacBook en uw iPhone ingevoerd, net als een afspraak met hem om uw verhaal geloofwaardigheid te geven. Tijdens uw laatste bezoek aan New York hebt u ook hem bezocht en afspraken met hem gemaakt over uw boek. Einde van document 04 Thomas las het bericht twee keer door voor hij het afsloot en bericht 05 opende. 10.000 euro per maand plus de onkosten die hij zou maken en daarvoor 5.000 euro voorschot. Dat klonk te mooi om waar te zijn. Wat hem verbaasde was de rol van de uitgever in het geheel. Hij had dus een maand geleden een fictieve afspraak gehad met een hem volstrekt onbekende uitgever over een boek waar hij zogenaamd aan werkte. Goed bedacht als alibi. Hij opende iCal, de elektronische agenda op zijn MacBook en zag tot zijn verbazing dat daar inderdaad veranderingen in waren aangebracht. Na zijn bezoek aan het MoMa in New York had hij in het restaurant van het museum een afspraak gehad met zijn uitgever. Een afspraak waar hij niets van wist met iemand die hij helemaal niet kende en die nooit had plaatsgevonden. Zal wel, dacht hij en hij opende Safari, logde in op zijn bankrekening en zag tot zijn verbazing dat er vandaag een bedrag van 15.000 euro was bijgeschreven. Het geld was afkomstig van een Zwitserse bankrekening met als enige naamsvermelding TF en geen reden voor de betaling. Hij glimlachte. Elsa had aan alles gedacht!

Vervolgens zocht hij de website van de uitgever en zag tot zijn verbazing de aankondiging van een boek over medische fouten van zijn hand. Het zou over ongeveer acht maanden verschijnen. Dat wordt hard werken, dacht hij met een glimlach. Hij sloot Safari weer en opende document 05: De volgende documenten bevatten getuigenverklaringen over orgaanroof. Ze zullen u in kennis te stellen van de achtergronden die voor uw verdere werk van belang kunnen zijn. Open nu bestand 06. Hij opende bestand 06 en begon te lezen: Hoe arm moet je zijn om ertoe over te gaan een orgaan, zoals een nier te verkopen voor ongeveer 1200 euro? De Egyptenaar Hapu wilde trouwen, droomde van een woning met fatsoenlijke meubels en stemde ermee in om een nier te verkopen. Maar hij kwam terecht in de handen van oplichters: in een illegaal medisch centrum in Cairo werd hem een nier ontnomen. Na de ingreep brachten de oplichters hem direct terug naar zijn armoedige behuizing in een van de slums van de miljoenenstad. Zonder medische nazorg en zonder geld. De beloofde 1200 euro heeft hij nooit gekregen. Hapu is geen uitzondering. In Egypte worden jaarlijks honderden nieren en delen van levers van levende donoren getransplanteerd. Sommige donoren krijgen er geld voor, andere worden eenvoudig bestolen. Zoals Ben Ali. De criminelen beloofden hem een baan in Dubai. Een grondige medische keuring en dan zou hij vertrekken. Hij hoefde de vliegreis niet zelf te betalen. Bij een van de tests stelde de arts nierstenen vast. Hij bood aan ze meteen te verwijderen. Dat zou onder narcose gebeuren. Na de operatie bleken niet de nierstenen die er helemaal niet waren geweest te zijn weggehaald maar miste Ben Ali een nier. De huidige wetgeving laat orgaandonatie door levende donoren ook toe tussen niet verwanten. En de huidige wetgeving laat onder invloed van conservatieve religieuze opvattingen transplantatie van organen van overledenen niet toe. Het schrijnende tekort aan organen wordt met illegale praktijken aangevuld. De wetgeving schept een grijs gebied waarbinnen de Egyptische orgaanmafia zonder scrupules haar gang kan gaan. Vooral de allerarmsten in de slums van steden als Caro worden genadeloos door deze criminele organisaties uitgebuit. Hapu heeft ogenschijnlijk alleen maar een lelijk litteken overgehouden aan het voorval. In de donkerste steegjes van Subra, een van de armste districten van Cairo zijn illegale orgaanjagers op zoek naar vertwijfelde jonge Egyptenaren om hen te overreden voor minder van 3000 dollar een nier te verkopen. Er was geen enkel risico aan de operatie verbonden, had de tussenpersoon verteld, toen hij hem in het caf en later op straat probeerde over te halen zijn nier voor contant geld te verkopen, vertelt Muhammad, een 31 jarige arbeider die een half jaar geleden een nier verkocht voor 13000 Egyptische ponden (ongeveer 2000 euro) aan een Saoedische toerist die hij nooit had gezien en ook nooit zou ontmoeten. Sinds zijn nier verwijderd is, is het leven van Muhammad drastisch veranderd. Ik ben heel snel moe en ik kan niet meer zoveel werken als voor de operatie. Het geld is inmiddels op en ik ben er niets mee opgeschoten, vertelt hij in een caf aan het eind van zijn straat in Cairo. Muhammad is een van de vele donoren die ontdekken een stuk slechter af te zijn na een illegale nierdonatie. Een nierspecialist in een van de grote moderne klinieken in Caro, die uit veiligheidsoverwegingen liever anoniem wil blijven, ziet steeds vaker patinten zoals Hapu en Muhammed. Waar de linker nier gezeten heeft is bij hen op het ultrasone beeld enkel nog een lege buikholte te zien. Hij vertelt het verhaal van Ali. Een jaar geleden wilde Ali zijn nier verkopen. De arts zei dat hij alleen een klein vooronderzoek zou doen. Maar toen hij uit de narcose bijkwam was zijn nier al verdwenen. Geld heeft hij nooit gezien. Het medisch centrum waar de operatie werd uitgevoerd was zeker geen ziekenhuis. De operatie werd uitgevoerd met ondeugdelijke apparatuur. Het medisch centrum was ook nog eens slecht geoutilleerd legt de nefroloog uit. De apparatuur die de chirurg gebruikt heeft, was vermoedelijk niet eens goed gedesinfecteerd. Het litteken is gaan ontsteken. Om te begrijpen waarom mensen zoals Hapu, Muhammed en Ben Ali bereid zijn hun nieren te verkopen is het voldoende bij de mensen thuis langs te gaan en te kijken onder wat voor erbarmelijke omstandigheden zij gedwongen zijn te leven. Kaf el-Elu behoort net als Subra tot de armste wijken van Cairo. Jonge mannen zoals Hapu hebben hun school afgebroken. Hij heeft autos gerepareerd, in een bestelauto gereden en bezorgingen gedaan en tal van andere gelegenheidsbaantjes gehad. Maar toen hij zich wilde verloven bleek zijn inkomen onvoldoende: waarvan moest hij een woning huren en meubels kopen? Ik heb een goede vriend hier uit de wijk verteld dat ik geld nodig had, dat ik wilde trouwen. Hij vertelde mij van mensen die een nier kopen. Voor 10.000 pond (ongeveer 1200 euro). Dat is voor mij een vermogen. Hapu gaat ermee akkoord een bemiddelaar te ontmoeten en mee te werken aan de nodige medische tests. Hij reist met zijn vriend naar het centrum van Cairo. Zijn familie vertelt hij niets. Hij is bloednerveus, maar zijn vriend stelt hem gerust. Eerst komen er alleen een paar medische tests en dan zien we verder. Ze gaan naar een wijk waar hij nog nooit is geweest. In een of ander caf, dat hij later niet meer terug kan vinden, ontmoet hij Sayyed (alleen een voornaam, geen familienaam, geen adres), de makelaar, die bij de nierdonaties bemiddelt. Sayyed noemt zichzelf geen makelaar, vindt zichzelf geen handelaar zonder scrupules. Hij heeft geen slecht geweten. In tegendeel. Hij beschouwt zich als een mensenvriend, als een weldoener. Hij werkt samen met een bureau waaraan hij de donoren levert. Kopers vinden ze in elk ziekenhuis. Het is voldoende om onopvallend in de wachtkamers na te vragen of

iemand een nier nodig heeft of een lever. En donoren zijn er ruim voldoende: veel mensen zijn bereid een stukje van hun lichaam op te offeren omdat ze geld nodig hebben. Wat hij niet vertelt is, dat veel donaties onvrijwillig zijn. Dat organen eenvoudig worden gestolen. Ook Ramses werd door de orgaanmaffia bedrogen: vijf jaar geleden is hij naar Cairo gekomen om geld te verdienen. Op het station vroeg hij een cafhouder of hij wist waar hij werk kon vinden. Daar trof hij een man die zei een reisbureau te kennen dat arbeiders voor Dubai zocht. De man vroeg hoeveel geld hij bij zich had. Niet veel, net voldoende voor de medische tests. Na een serie tests kreeg hij de diagnose te horen: nierstenen. In een priv-kliniek kon hij door bemiddeling van het reisbureau de nierstenen laten verwijderen. Het reisbureau betaalde de operatie. Korte tijd later begon de wond te ontsteken. Ramses ging naar de dokter en die ontdekte dat een complete nier was verwijderd. Ramses klaagde het ziekenhuis aan. De chirurg die de nier had uitgenomen, werd tot drie jaar cel veroordeeld. Maar ze werkt nog steeds in het ziekenhuis en opereert er ook nog steeds: onder andere doet ze niertransplantaties. Haar straf heeft ze nooit uitgezeten. Het ziekenhuis zegt van niets te weten, journalisten en mensen die lastige vragen stellen worden door de veiligheidsmensen van het ziekenhuis vaak met grof geweld naar buiten gewerkt. De slachtoffers staan machteloos. Hun leven is verwoest. Ramses die een nier wilde verkopen maar kon fluiten naar zijn geld, woont nog steeds met zes broertjes en zusjes bij zijn moeder in een n kamer-hutje. Hij is depressief en voelt zich ziek. Tot werken is hij nauwelijks meer in staat. Bittere armoede. Met acht mensen leven van een mager weduwepensioen. Wie in handen raakt van de orgaanmaffia raakt niet alleen een orgaan kwijt, maar ook ieder perspectief op een betere toekomst. En wie varen er wel bij? De Egyptische en buitenlandse draadtrekkers op de achtergrond en de schatrijke Saoedische oliemiljonairs en Isralische nieuwe rijken die voor weinig geld een gezonde nier kunnen kopen in Egypte. Om nog maar te zwijgen van Amerikaanse en Europese orgaantoeristen die in een topziekenhuis in Cairo een nieuwe nier kopen zonder te beseffen waar deze vandaan komt. Zolang er geen wet is die de orgaandonatie bij hersendoden regelt blijft Egypte aangewezen op levende donoren. Veel artsen ontbreekt het aan ethisch besef. Die willen alleen maar geld verdienen. Een niertransplantatie kost in Egypte hooguit 12.000 euro. Daarvan gaat twee derde naar de arts en het ziekenhuis. Een enorme verleiding voor artsen die slecht worden betaald. Zolang er geen sprake is van een financile transactie kunnen noch de arts noch de donor noch de ontvanger worden vervolgd. En bij diefstal van een orgaan is van een financile transactie geen sprake. En waar dat wel gebeurt, gebeurt het met contant geld. Een envelop met geld onder het kussen. Onbewijsbaar. De politie kan weinig doen, ze heeft het recht niet aan haar kant. Een uit veiligheidsoverwegingen anonieme bron heeft het volgende verklaard: Volgens een recente studie van de Coalition for Organ Failure Solutions (COFS), die de illegale handel in organen bestrijdt, heeft 78% van de donoren last van een verslechterde gezondheid en 73% ervaart een zodanige verzwakking van hun constitutie dat zij niet meer in staat zijn het zware lichamelijke werk te doen dat zij voordien deden. Welke sociale en maatschappelijke gevolgen dat voor hen heeft kunnen we alleen maar vermoeden. Betrouwbare gegevens ontbreken. Er zijn geen officile of andere betrouwbare cijfers over de aantallen donoren. Het COFS vermoedt dat het om duizenden gaat, maar schaamte maakt het moeilijk hen op te sporen. Om die reden werkt het COFS samen met het Egyptian Initiative for Personal Rights (EIPR) om slachtoffers van orgaanroof te bereiken. Een ander probleem is de politieke kant van de orgaanroof. Niemand in Egypte is bereid het onderwerp op de politieke agenda te zetten omdat er enorme sommen geld mee worden verdiend, ook door leidende politici. Orgaanroof is een zeer winstgevende business geworden waarin artsen met bemiddelaars samenwerken in de handel in menselijke organen van zowel doden als levenden. Iedereen die er geld aan verdient is tevreden. Niemand bekommert zich om de slachtoffers. De artsen die zonder enig moreel besef of gedwongen door een machtige maffia-achtige organisatie, bij gezonde mensen organen uitnemen doen dat bij bevolkingsgroepen die voor hen de status van een onderdelenmagazijn hebben. Mensen zijn tot machines geworden waarvan je onderdelen kunt verwisselen. We gaan er in Egypte, maar ook in andere landen zoals Turkije, Zuid Afrika, Brazili, China, Isral, Moldavi en Roemeni van uit, dat het leveren van menselijke organen en dan vooral van nieren op bestelling gebeurt via een bedrijfsmatig en internationaal opgezette criminele organisatie. Een beperkte en halfslachtige politionele actie gericht op de bemiddelaars, de donoren en de ziekenhuizen in verschillende districten in Cairo heeft een eerste beeld opgeleverd van de mogelijke omvang van het probleem. Egypte staat als derde land op de lijst van landen waar regelmatig illegale orgaantransplantaties plaatsvinden. De Egyptische overheid maakt geen aanstalten de bestaande wetten te handhaven. De beperkte belangstelling voor het onderwerp in Egypte maakt het meer dan ooit een ideaal land voor orgaanrovers. Het enorme aantal armen dat ver onder het bestaansminimum moet rondkomen levert een onuitputtelijke bron van met name nieren op. Het Egyptisch ministerie van gezondheid probeert de imagoschade te beperken. Ze wijst erop dat zij de speciale afdeling, met de juridische mogelijkheid om verdachten van illegale orgaantransplantatie ter plekke te arresteren, verder heeft versterkt. Die afdeling beschikt nu over meerdere teams die de illegale orgaanhandel proberen op te sporen. Zij doen regelmatig invallen bij poliklinieken en ziekenhuizen die illegale orgaantransplantaties toestaan zonder enige vergunning. Zij sturen ook scouts op pad naar coffeeshops, waar tussenpersonen potentile slachtoffers opwachten en afspraken maken. Verder onderzoeken ze de aantallen transplantaties in ziekenhuizen

met het doel vast te stellen of alle transplantaties gecertificeerd zijn door het ministerie. Ontbreken er certificaten dan zijn de transplantaties illegaal. Het overbelaste justitile apparaat is echter niet in staat om opgelegde straffen ten uitvoer te laten brengen. Het gevolg daarvan is dat de toegenomen druk op de illegale orgaanhandel nauwelijks effect heeft. De tussenpersonen verplaatsen hun activiteiten naar de enorme slums rondom Cairo. Een politiefunctionaris die eveneens anoniem wil blijven vertelt in een caf in Cairo het volgende: De tussenpersonen die gearresteerd worden, weten doorgaans van niets. Ze kennen de organisatie waarvoor zij werken niet, de contacten verlopen via een prepaid mobiel telefoonnummer dat dagelijks wisselt en dat niet te traceren valt. Ook via de potentile donoren is het bijna niet mogelijk achter de grote namen in de organisatie te komen. Alles wat zij hebben is een briefje met een telefoonnummer. Zij krijgen hun geld nadat hun nier is uitgenomen contant in een envelop op hun bed. Niemand weet achteraf wie die envelop daar heeft neergelegd, vingerafdrukken zoekt de politie tevergeefs op het geld of de envelop. In een aantal gevallen heeft de donor niets gekregen omdat hij onder valse voorwendsels naar de kliniek is gelokt. Zodra een tussenpersoon is gearresteerd verlegt de organisatie haar werkterrein en treden er nieuwe tussenpersonen op, die niets weten van het werk van hun voorganger en ook hun opdrachtgevers niet kennen. Hun betaling ontvangen zij in een of ander obscuur caf, waar het geld in een krant gevouwen op hen ligt te wachten. Soms zelfs wordt het geld post restante toegestuurd en kan de tussenpersoon het bij het postkantoor in zijn wijk ophalen. Het systeem lijkt waterdicht, niet in de laatste plaats omdat de verdenking bestaat dat hoge ambtenaren van regering en politie op de payroll van de organisatie staan. De goede ambtenaren niet te na gesproken, maar in een overheidsorganisatie, waar hoge bazen door corruptie het recht buigen, is het moeilijk onrecht te bestrijden. () De bestaande wetten regelen dat transplantaties mogen worden uitgevoerd in particuliere ziekenhuizen en in staatsziekenhuizen en medische centra. Met het stijgen van de vraag naar organen en het achterblijven van het aanbod een probleem waar elk land mee te kampen lijkt te hebben zien wij hoe gewetenloze artsen, verplegenden en laboranten, die slechts uit zijn op het verdienen van geld, de wet overtreden in elk soort ziekenhuis. Een wetswijziging moet particuliere ziekenhuizen en medische centra het recht ontnemen tot het uitvoeren van transplantaties. Zo hoopt de regering illegale transplantaties met enorme gezondheidsrisicos voor de donoren beter te kunnen bestrijden. (...) Een andere anonieme bron: Het cynische is dat de ontvangers van de organen te maken hebben met hoogwaardige medische zorg. De standaard van de ziekenhuizen, die illegaal organen aanbieden aan rijke toeristen van over de hele wereld, laat niets te wensen over. Deze klinieken werken op het niveau van de beste westerse ziekenhuizen. Het probleem zit hem in het aanbod aan organen. Zolang particuliere medische centra transplantaties uitvoeren, hebben we niet te maken met een medische praktijk, maar met een zakelijke praktijk. Maar om het probleem echt aan te pakken zijn heel andere maatregelen nodig. Het aanbod aan organen van doden blijft sterk achter, mede als gevolg van bepaalde fundamentalistische interpretaties van religieuze teksten. Als we samen met de religieuze leiders daar iets aan kunnen doen en het aanbod van organen van overledenen kunnen vergroten dan kunnen we het probleem aan de bron aanpakken. Maar, en dat moeten de critici ook beseffen, heeft een nierpatint, die soms jaren tevergeefs op een wachtlijst staat voor een donornier en de hoop allang heeft laten varen, eigenlijk wel een echte keuze als hem voor weinig geld een Egyptische nier wordt aangeboden? Einde document 6. Thomas sloot het document, leunde achterover en streek met zijn hand over zijn gezicht. Hij droomde niet. Wat hij net had gelezen was ongelooflijk. Maar hij besefte dat het waar zou kunnen zijn. Het vroeg in elk geval om nader onderzoek. Hij opende het notitieblok op zijn MacBook en noteerde: Egypte Turkije Isral, Zuid Afrika (Nederland?) China Pakistan Iran, Filippijnen, Australi Californi? Andere staten? En voegde daaraan toe: India Saoedi-Arabi Roemeni Moldavi Daaronder schreef hij: En Nederland? Hij draaide zijn stoel om, legde zijn voeten op de verwarming, vouwde zijn handen achter zijn hoofd en sloot zijn ogen. Hoelang hij zo gezeten had wist hij niet meer, maar hij schrok op uit zijn overpeinzingen toen hij Esther hoorde thuiskomen. Het was inmiddels kwart over zeven.

Hij stond op, rekte zich uit, sloot staand zijn Macbook af, klapte het deksel dicht, legde het apparaat in de la van zijn bureau, sloot de la af, strak de sleutel in zijn zak en liep naar beneden. Alles gekregen? vroeg hij terwijl hij zijn vrouw kuste, die in de keuken een paar grote plastic AH-zakken uitpakte. Wat heb je voor lekkers gehaald? Pasta, saus, wijn en nog zo wat dingen om lekker te kokkerellen samen. Doe je mee of eet je mee? voegde ze er met een glimlach aan toe. En wat heb jij uitgevoerd vandaag? Ik heb $ 15.000 verdiend, reageerde Thomas met een brede grijns, en ik eet graag mee. Esther keek hem aan en begon te lachen. $ 15.000 verdiend? Vandaag, zomaar? En hoe heb je dat gedaan? Door een opdracht aan te nemen van een organisatie die de Transparency Foundation heet en die $ 10.000 bruto per maand betaalt plus een voorschot op te maken onkosten van $ 5.000. En dat moet ik geloven? Kom maar, dan zal ik het je laten zien. Het bedrag staat al op onze bankrekening. En wat moet je voor dat geld doen? Een boek schrijven over een criminele organisatie die zich met orgaanroof bezig houdt. Nou ja, een boek schrijven lijkt mij geen probleem, maar het onderwerp? Is dat wel serieus? Orgaanroof ? Wat moet ik mij daarbij voorstellen? Voor zover ik nu weet, lijkt het mij heel erg serieus en van een kaliber dat het zeker 10.000 per maand waard is. Ik hoop over een paar dagen een compleet beeld te hebben van het materiaal dat ik heb gekregen. Als ik dat beeld heb kan ik aan de slag. Het gaat om arme sloebers in derde wereldlanden die een nier verkopen omdat ze geld nodig hebben. En dat dan in een illegaal circuit, waar westerlingen er vele tienduizenden Euros voor betalen. Esther keek hem nog steeds ongelovig aan. We hebben het er straks nog wel over, zei ze, ik ga mij eerst even verkleden. Maak jij iets te eten? Is goed. Eh, heb jij nog iets van Eva gehoord? vroeg Esther terwijl ze de trap opliep, ze zou vandaag de uitslag krijgen van haar medische onderzoeken en ze zou meteen bellen of sms-en of mailen. Nee, maar ik ben de hele dag met de laptop in de weer geweest en het kan goed zijn dat ik een paar mails nog niet heb gezien. Kijk anders even in mijn iPhone, die ligt boven op mijn bureau. Doe ik. Thomas liep naar de keuken om het eten klaar te maken en Esther ging naar boven om zich te verkleden. Op het bureau in zijn werkkamer lag zijn iPhone. Esther schakelde hem in, typte zijn PIN code in en zag tot haar verbazing dat zij geen toegang meer had. Heb je een vriendinnetje, dat ik niet meer in je telefoon kan? riep ze naar beneden. Nee, hoezo? Jij zult de tweede zijn die het hoort als dat zo is. Je hebt het wachtwoord van je telefoon veranderd. Voor vrouwen is dat altijd een veeg teken, En eh, wie is de eerste die het hoort? De gelukkige in kwestie natuurlijk. Maar ik heb het wachtwoord niet veranderd. Ik kom eraan. Laat maar, ik neem de telefoon mee naar beneden. O.k. Toen Esther zich had omgekleed en een makkelijke trui haar over oude jeans had aan getrokken liep ze naar de keuken en gaf Thomas zn iPhone. Snap ik niet, zei hij. Ik heb het wachtwoord niet gewijzigd. Hij probeerde het toestel te ontgrendelen maar zijn wachtwoord bleek inderdaad niet meer te werken. Hij had geen toegang tot zijn eigen telefoon. Hij keek even een beetje verward naar zijn telefoon, toen naar Esther en weer naar zijn telefoon. Toen trok er opeens een glimlach over zijn gezicht. Ik denk dat ik wel weet wat er aan de hand is. Als ik je nu zeg dat Elsa het wachtwoord heeft veranderd, hoef je niet in paniek te raken. Ik heb geen matresse of zo, maar ik ga wel met Elsa samenwerken. Elsa is een heel bijzondere computer. Ik vertel je er onder het eten meer over. Het heeft met die opdracht te maken. Maar een computer kan toch niet zomaar je wachtwoord wijzigen? Een gewone computer niet, maar Elsa wel. Elsa is een soort biocomputer, vele malen krachtiger dan welke siliconen-computer dan ook. Ik leg je dat nog wel uit. Esther keek hem verbaasd en met ongeloof in haar blik aan.

Ja, ik weet het, reageerde Thomas, het lijkt onwaarschijnlijk, maar het kon wel eens echt waar zijn. Ik zal je vanavond wel een stukje tekst laten lezen dat ik vanmorgen heb gekregen, dat kon wel eens verklaren wat hier aan de hand is. Vreemd allemaal, wat je vertelt, maar ik zal geduldig wachten. Ze liep naar de koelkast, pakte er een aangebroken fles witte wijn uit, nam een glas uit een van de keukenkastjes en schonk een glas vol. Jij ook al? Ja, maar ik neem liever een rode. Ester bukte zich naar een van de kastjes onder het aanrecht en pakte er een fles rode wijn uit. Ze schroefde de dop eraf, pakte een glas uit een ander kastje en schonk het vol voor Thomas. Ze gaf het hem en ze stootten aan. Lachaim en op de opdracht, zei Thomas. Lachaim en op onze gezondheid, zei Esther glimlachend met een knipoog. Ze keken elkaar diep in de ogen en kusten elkaar plat op de bek, zoals Thomas het bij voorkeur noemde. Hij voelde haar warme vochtige lippen en streek er even met zijn tong langs. Esther glimlachte. Esther glimlachte altijd. Het was haar betoverende glimlach die haar zo vreselijk aantrekkelijk maakte. Elke dag weer stelde Thomas vast dat hij nog steeds smoorverliefd was op de vrouw die al vanaf de middelbare school lief en leed met hem deelde. Later misschien, naar nu eerst iets te eten. Jij hebt keukendienst heb ik net boven vastgesteld. Maar, eh, als je het makkelijk wilt maken heb ik daar ook niets op tegen. Wat ik gekocht heb blijft goed en ze draaide zich met een glimlach snel om haar as en liep naar de huiskamer, een zoete zweem van een mengsel van lichaamsgeur en een rest parfum achter zich latend. Ik dek ondertussen de tafel. Wat maak je? riep ze vanuit de eethoek. Eh. Eens kijken, laat ik het maar eenvoudig houden. Ik heb een maaltijdsalade en een quiche gevonden in de koelkast. Is dat in orde? Dan kunnen we over tien minuten eten. Is goed. Tijdens het eten vertelde Thomas wat er vandaag was gebeurd en wat hij had gedaan. Esther had er in het begin moeite mee het verhaal serieus te nemen, maar ze kende Thomas voldoende en hoe meer hij vertelde hoe meer zij ervan begon te begrijpen. Na het eten nam hij haar mee naar zijn werkkamer en liet haar zijn laptop zien. Hij typte de toegangscodes in en legde zijn vingers op de fingerprintscanner. Hij opende het programma en zag tot zijn verbazing dat de bestanden die hij die dag gelezen had verdwenen waren. Alleen de ongeopende bestanden waren nog aanwezig. Hij herinnerde zich opeens de waarschuwing van Elsa over het automatisch vernietigen van de bestanden nadat hij ze had gelezen, glimlachte en drukte met de cursor op het eerste bestand met de nummer 07 en samen begonnen ze de tekst te lezen: Uit veiligheidsoverwegingen heeft Elsa de pincodes van uw iPhone gewijzigd. U moet het bijgaande programma fScan op uw iPhone installeren. Met behulp daarvan hebt u met uw vingerafdruk toegang tot uw telefoon. Als u een van uw vingers heel licht tegen de lens van de camera drukt wordt er een tijdelijke opname van uw vingerafdruk gemaakt en vergelijkt de software uw vingerafdruk met het vingerafdrukbestand in de iPhone. Uw beide pincodes zijn door Elsa uitgeschakeld. In het belang van uw veiligheid dient u in het kader van uw opdracht uitsluitend gebruik te maken van uw iPhone die beveiligd is met fScan. Elsa zorgt dagelijks meerdere malen voor een back-up van alle bestanden op uw telefoon. Mocht een onbevoegde uw telefoon proberen te openen met behulp van zijn of haar vingerafdruk dan worden automatisch alle bestanden van de iPhone onherstelbaar gewist. fScan werkt uitsluitend met de vingerafdrukken van de vingers van uw linker hand, zoals die door Elsa reeds zijn opgeslagen in het systeem van uw laptop. En waar is al deze geheimzinnigheid goed voor? vroeg Esther, een beetje gerriteerd. Er zit niets anders op dan je de rest van het verhaal te vertellen en te vragen mij te vertrouwen, zoals we dat de afgelopen jaren al hebben gedaan, zei Thomas. Ik heb hier even geen verhaal bij. Ik weet het niet. Ik vermoed dat het systeem waarop de laptop is aangesloten, alle oude bestanden die ik heb gelezen, vernietigt om te voorkomen dat ze in verkeerde handen raken. Eh, zullen we weer naar beneden gaan? Dan vertel ik je daar de rest. Ze liepen de kamer uit de trap af naar de zithoek bij de open haard en gingen in hun relax-fauteuils zitten. Het komt erop neer, ging Thomas verder, dat er een paar maffia-achtige criminele organisaties actief zijn, die van arme mensen in derde wereldlanden een nier kopen of stelen en die voor veel geld aan westerlingen verkopen. De Transparency Foundation heeft de strijd met die organisaties aangebonden en mij gevraagd daarin actief te worden. Ze willen dat ik er onderzoek naar ga doen en er een boek over schrijf dat in

meerdere talen uit zal komen. Ter voorbereiding hebben ze mij een groot archief gestuurd met 64 bestanden erin en software die mij in verbinding stelt met Elsa, je weet wel, dat bijzondere computersysteem in Schotland waar Joram Petzer mee heeft gewerkt. Je weet wel, die collega die een paar jaar geleden op Kreta is verongelukt. Hij wachtte even op een reactie, maar Esther keek hem slechts met verbaasde, genteresseerde blik aan. Er kwam verder geen reactie. Dus ging hij verder. Mijn laptop is nu extreem beveiligd en ik kan er alleen via het besturingssysteem van Elsa mee werken. Ik moet eerst alle 64 bestanden de n na de ander openen, lezen en verwerken en aan het eind zal ik dan wel horen wat er verder van mij wordt verwacht. Maar op basis van wat ik tot nu toe heb gelezen gaat het om een crimineel probleem waar je echt grijze haren van krijgt. Ik hoop er morgen- of overmorgen weer meer over te weten. Dat hangt een beetje van de hoeveelheid en de lengte van de bestanden af. In orde. Er zit niet veel anders op dan af te wachten wat je mij verder nog gaat vertellen. Helaas ja, daar heb je gelijk in. Ik kan je niet meer vertellen dan ik zelf weet en dat is nog niet zo heel erg veel. Ik weet alleen dat het om een goede zaak gaat, waar ik wel achter kan staan en dat de opdracht goed betaald wordt. And thats it. Goed, laten we dan maar naar bed gaan. Het is nog niet zo laat en dat is altijd veelbelovend, en ze lachte schalks, terwijl ze onder het lopen naar de slaapkamer al begon haar pullover uit te trekken. Nu jij, zei ze, en ze verwachtte dat hij het haakje van haar bh zou losmaken. Ze stond even verwachtingsvol te wachten en hoorde het geritsel van zijn kleren achter zich. Toen voelde ze hoe zijn vingers het haakje van haar bh losmaakten, maar nog voor zij haar armen goed en wel uit de bandjes gehaald had draaide hij haar om, duwde haar achterover op het bed en liet zich bovenop haar vallen. Hun lippen en hun lichamen versmolten in een schier eindeloze roes van erotisch spel en warme, vochtige eenwording. De volgende ochtend lagen hun kleren nog zo op de vloer als zij ze neergegooid hadden. Esther was het eerst wakker. Ze stond op, douchte uitvoerig, kleedde zich aan, liep naar beneden om het ontbijt klaar te maken terwijl Thomas een snelle douche nam en zich aankleedde. Ze ontbeten samen en omdat Esther aan het eind van de middag nog een vergadering in de stad had spraken af dat ze die avond samen in de stad zouden eten. Hij zou een tafeltje reserveren bij hun favoriete restaurant. Ze zouden ieder voor zich naar het restaurant komen. Thomas zou met de auto gaan en Esther zou met een collega meerijden en haar vragen haar bij het restaurant af te zetten. Na het ontbijt kusten zij elkaar en verliet Esther het huis. Thomas ruimde de ontbijtresten op, zette het servies in de afwasmachine en schakelde hem in. Toen liep hij naar boven, opende zijn MacBook, sloot zijn iPhone erop aan en begon het programma fScan te installeren op zijn iPhone. Na een kwartiertje was het hem gelukt zijn telefoon weer toegankelijk te maken. Het eerste wat hij zag was de sms van Eva: uitslagen niet echt goed maar toestand nog niet dramatisch. Hij stuurde de sms meteen door naar Esther die reageerde met een smiley en ik bel r wel fff. Hij glimlachte net als de smiley. Hij zou Eva later ook nog wel even bellen. Hij zette zich aan het werk, opende het volgende document en begon te lezen. De Transparency Foundation beschikt over een lijst van namen van artsen en tussenpersonen die bij de orgaanhandel zijn betrokken. Het verder in kaart brengen van de organisaties die in de orgaanhandel actief zijn zal uw eerste taak zijn. Er zijn op dit moment twee internationale syndicaten actief. Een in Turkije met verbindingen naar Isral, Egypte en Zuid Afrika en een in Pakistan met verbindingen naar Iran, de Filippijnen en Australi. Daarnaast beschikt Elsa over gefundeerde aanwijzingen dat er ook vanuit Californi en enkele andere Amerikaanse staten een illegaal syndicaat actief is. Daarover ontbreken nog nadere gegevens. De situatie in China, waar met medeweten van het Politbureau ter dood veroordeelden gedwongen worden hun organen af te staan, laten wij hier buiten beschouwing, omdat het niet mogelijk is hierover betrouwbare gegevens te achterhalen. De beschikbare bronnen zijn politiek-ideologisch te zeer gekleurd om bruikbaar te zijn. Thomas leunde achterover en keek naar het beeldscherm. Hij opende het notitieblok en keek zijn lijstje met namen van landen nog eens door: Egypte Turkije Isral, Zuid Afrika (Nederland?) China Pakistan Iran, Filippijnen, Australi Californi? Andere staten?: India Saoedi-Arabi Roemeni

Moldavi En Nederland? Hij zocht naar overeenkomsten en verschillen tussen de landen. Iets anders dan dat de meeste arm en laag ontwikkeld waren kon hij niet ontdekken. Behalve dan natuurlijk ontwikkelde landen als Isral, Australi, Zuid-Afrika en de Amerikaanse staat Californi. En Nederland? Zouden deze syndicaten ook in die landen actief zijn? Het moest haast wel. Daar kwamen immers hun betalende klanten vandaan. Maar hoe kwam je met deze criminele organisaties in contact? Welke rol speelden de artsen in die landen in het geheel? Of de patintenorganisaties? Hij kon het zich nauwelijks voorstellen, maar toch. Er moesten in de rijke landen contactpersonen zijn en kandidaten moesten daarmee in contact kunnen komen. Thomas kende niemand met een nierziekte in zijn omgeving. Nou ja, dacht hij, op zijn dochter na dan, maar aan Eva had hij op dit punt niet zo veel. Die had heel andere problemen. Hij besefte dat daar voor hem verandering in zou moeten komen. Wilde hij echt begrijpen wat hier gaande was dan zou hij veldonderzoek moeten gaan doen, ook vlakbij. Hij zou met partijen in de wereld van de nierziekten moeten gaan praten. Hij keek naar het notitieblok op zijn MacBook en voegde aan het lijstje landen een nieuwe lijst met contactpersonen en -groepen toe: Huisarts (Esther?) Nefroloog Nierpatinten Dialysearts, Uroloog (is de laatste wel zinvol?) Dialyseverpleegkundige Dialysepatinten (via Nefroloog) Transplantatiechirurg Eurotransplant Donor (via transplantatiechirurg. Zouden die willen praten met mij?) Orgaanontvanger (via transplantatiechirurg. Noem je die wel zo?) Nierdonoren vereniging (bestaat die?) Nierpatintenvereniging Transplantatiepatintenvereniging (als die bestaat?) Nierstichting (wat doet die eigenlijk op dit vlak?) Gezondheidsraad (ook een grote onbekende op dit terrein) Hij stond op van achter zijn bureau, liep naar beneden en schakelde het Nespresso apparaat in. Hij koos een sterke koffiesoort, plaatste een kopje onder het tuitje en drukte op de knop. De keuken vulde zich met de geur van verse koffie. Hij schuimde melk op, deed een zoetje in de koffie en vulde de kop met het warme witte schuim. Een beetje cacao op de witte schuimpunt leverde hem een vervolmaakte cappuccino op. Hij liep met de kop naar boven en keek naar de fotos aan de muur van zijn kamer. Portretten van Esther en Eva en hun beste vakantiefotos. Mooie herinneringen aan hun gelukkige leven. Hun reizen in Europa eerst heel primitief liftend met een klein tentje. Later met een camper of een caravan en weer later hun verre reizen naar Afrika, Zuidoost Azi, en het Himalaya gebied. Hij kon er nog dagelijks van genieten. Ze reisden graag en veel, met zijn tween of met Eva erbij. Ook met zn drien vormden ze een sterk reisteam. Al van jongs af aan hadden ze Eva eraan gewend dat reizen bij het leven hoorde. En ze hadden gemerkt dat Eva al heel jong gewend was aan het zwerven en aan het leven in andere culturele omgevingen. Jaren later had ze een keer gezegd hoe rijk ze zich gevoeld had door de vele reizen. Hij glimlachte, ging aan zijn bureau zitten en opende het volgende document. Document 08 bracht de verhalen van illegale en criminele orgaanhandel opeens dicht bij huis. Het waren geen verhalen die alleen in verre arme landen speelden. Nee, ook in Nederland kwam de handel in menselijke organen voor. Ook in Nederland waren de criminele syndicaten actief. Roxana werd met haar echtgenoot en hun twee kinderen in Bulgarije door een aantal mannen ontvoerd en opgesloten in een kelder. Zij was 4 of 5 jaar opgesloten op diverse plaatsen. Ze relateert dat aan het aantal Oud en Nieuw-vieringen die voorbij zijn gegaan sinds de opsluiting. Roxana werd veelvuldig seksueel misbruikt door diverse mannen en ze werd ook zwaar mishandeld. Haar dochter, toen 7 jaar oud, werd ook veelvuldig seksueel misbruikt. Ook haar zoon werd misbruikt. Haar man werd voor de ogen van zijn gezin gewurgd en is overleden. De mannen, die militaire kleding droegen, vervoerden moeder, zoon en dochter telkens naar andere locaties. Alle drie moesten zij aan steeds wisselende mannen seksuele diensten aanbieden. Ze werden voortdurend in de gaten gehouden en werden bij het minste of geringste verzet mishandeld. Roxana en haar zoon werden op een gegeven moment verkocht aan een Libanese man. Zij zouden organen moeten afstaan.

Haar dochter werd doorverkocht aan iemand in Europa, als vervanging voor een vrouw die eigenlijk bedoeld was voor handel naar Europa, maar die te lastig bevonden werd en voor hun ogen werd vermoord. Sinds die moord praat de zoon van Roxana niet meer. Roxanakon niet voorkomen dat haar dochter werd doorverkocht en zij is hierna volledig ingestort. Zij en haar zoon werden gedrogeerd en vanuit Bulgarije vervoerd naar Nederland om van daaruit per vliegtuig door te reizen naar de Verenigde Emiraten voor de operatie. Op Schiphol hebben moeder en zoon een passagier aan kunnen klampen die de Marechaussee heeft ingelicht. Waar de dochter is gebleven weten ze nog steeds niet. Roxana heeft inmiddels de hoop opgegeven haar ooit nog levend terug te zien. Thomas was gechoqueerd. Mensenhandel van de ergste soort via Schiphol en de politie doet er alleen iets aan omdat ze toevallig wordt getipt. Als die medereiziger niet had ingegrepen, dan Hij sloot zijn ogen en dacht aan Eva en Esther. Hij kon het zich niet voorstellen wat het zou betekenen als hen zoiets zou overkomen. Maar hij wist dat dit soort dingen gebeurden. En hij zou er nog meer van te weten komen, vreesde hij. Ook de volgende documenten bevatten getuigenverklaringen waarvan de ene nog onwaarschijnlijker leek dan de andere, maar waarvan Thomas besefte dat ze slechts het topje van een gruwelijke ijsberg toonden. Een ijsberg van menselijk leed, waar nauwelijks iemand van af wist, die niemand interesseerde en waar niemand iets aan deed. Omdat teveel mensen eraan verdienden. Hij las drie getuigenverklaringen van Chinese nierpatinten in Nederland die, de Nederlandse taal niet machtig, onvoldoende begrepen wat hun Nederlandse arts tegen hen zei. Die als gevolg van deze communicatiestoring geen vertrouwen hadden in hun Nederlandse arts, die zo anders te werk ging dan wat zij in China gewend waren. En die uiteindelijk, met hulp van familie in China via een grauw circuit in een ziekenhuis in Shanghai aan een nieuwe nier werden geholpen. De nier was volgens de getuigenverklaringen afkomstig van een veroordeelde en gexecuteerde crimineel. De nazorg liet meestal te wensen over en terug in Nederland waren het de Nederlandse artsen die de medische problemen mochten oplossen. Hij las de getuigenverklaring van een Nederlands-Pakistaanse man die tijdens een vakantie in zijn land in Lahore een nieuwe nier kreeg, van een vreemde man die hij als zijn neef moest behandelen. Hun papieren werden amper gecontroleerd, de nieuwe nier bleek minder goed dan hij gedacht had en terug in Nederland keerde zijn ziekte terug en kreeg hij last van afstotingsverschijnselen. Hij belandde op de intensive care en overleed zes weken later. De artsen konden niets meer voor hem doen. De complicaties door de slecht uitgevoerde ingreep werden hem fataal. Of het verhaal van een Australische vrouw die voor 50.000 dollar een nieuwe nier kocht op de Filippijnen. De donor is inmiddels overleden aan de gevolgen van de onvoldoende medische nazorg. Met de Australische vrouw gaat het goed. Gevraagd naar haar reactie op de dood van de donor kwam zij niet verder dan te stellen dat zijn dood niet haar zaak was. Zij had de nieuwe nier immers gekocht. Hoe het daarna met de donor ging interesseerde haar niet. De getuigenverklaringen die Thomas onder ogen kreeg regen zich aaneen tot een ketting van medische gruwelverhalen over voornamelijk ongeletterden die dringend geld nodig hadden, omdat hun schuldeisers hen op de hielen zaten. Ze hoopten wat geld te kunnen verdienen door een nier te verkopen aan een tussenpersoon die ze niet kenden en die hen in een caf geld beloofde, dat ze soms kregen, maar vaker niet. Ze bleven zitten zonder geld, of met een klein bedrag dat snel op was en nog maar met n nier. Hij las de getuigenverklaringen van een afgestudeerde econoom die een ziek kind had en geen verzekering, of van een werkeloze academicus met een groot gezin, of van . Het duizelde Thomas toen hij de tientallen verhalen had gelezen van mensen die uit onwetendheid waren bedrogen door de geslepen sluwheid van criminelen die voor niets terugdeinsden en slechts geld wilden verdienen. Voor wie mensen een onuitputtelijk magazijn van reserveonderdelen waren, waaruit naar believen geroofd kon worden. Hij las over de bloeiende miljoenenhandel in nieren van levende mensen waar de medische stand en de politie hun ogen voor sloten. Hij las ook over de handel in ontvoerde vrouwen en kinderen als orgaandonoren. Over westerse artsen die zwaar gewonde mensen in ziekenhuizen in derdewereldlanden lieten doodgaan om hun organen te kunnen verkopen. Maar hij las ook de dramatische verhalen van mensen die ten einde raad waren. Die een nierziekte hadden en de dreiging van de jarenlange dialyse niet aankonden. Die een stuk vrijheid hoopten te herkrijgen, die hen nu nog werd ontzegd door een niet goed functionerende nier. Waren ze onbemiddeld dan hadden ze geen keuze. Dan was nierdialyse het enige middel dat hen restte. Hun keuze was dialyse en verlies van vrijheid of een wisse dood. Wie geen keuze had, sleepte zijn zieke en door de dialyse gemartelde lichaam drie keer per week naar het dialysecentrum. Of hij pakte zijn huis vol met de hulpmiddelen voor de buikspoeling en wisselde meermaals per dag zijn zakjes met afvalvloeistof. Dialyse is een uitkomst voor het leven, maar een ramp voor de kwaliteit ervan, las hij en hij begon langzaam te begrijpen wat sommige patinten radeloos

maakte. Het wachten op een nieuwe nier duurt lang, vaak te lang. En niet iedereen heeft een familielid die een nier kan en wil afstaan. En niet iedereen heeft geld! Maar wie geld heeft, die kan terecht op de vrije markt waar nieren in overvloed worden aangeboden. Soms is dat legaal, maar meestal is het illegaal. De verkoop van een lichaamsdeel zoals een nier is in vrijwel alle landen ter wereld verboden. Het schenken om niet van een nier mag onder voorwaarden wel. Maar wie zal een nier aan een onbekende cadeau doen als hij dringend geld nodig heeft? Thomas had vier volle dagen nodig om alle documenten rustig door te lezen, aantekeningen te maken en te zoeken naar sporen die hem verder zouden kunnen helpen. Pas in document tweenvijftig stond expliciet dat het om een gevaarlijke opdracht ging. Document 52 - risicoanalyse 1 Op dit moment heeft de Transparency Foundation aanwijzingen over het bestaan van twee criminele organisaties die orgaanhandel tot hun corebusiness hebben gemaakt. De ene verbindt Durban met Caro, Jerusalem en Istanbul, de andere verbindt Durban met Sao Paulo, Los Angeles, Shanghai en Manilla. In beide syndicaten lijkt Durban een centrale rol te spelen. Het vermoeden bestaat dat beide onafhankelijk van elkaar opererende syndicaten onder de leiding van n en dezelfde persoon staan. De orgaanhandel gaat zoals in de documenten is te lezen, hand in hand met andere vormen van zware criminaliteit: mensenhandel, vrouwenhandel, prostitutie, wapenhandel en drugshandel zijn de meest voorkomende bijzaken. De twee invloedrijke syndicaten met een gesloten maffiastructuur hebben de markt vast in handen. Namen worden zelden genoemd, bewijzen worden bijna nooit gevonden. Getuigenverklaringen zijn er vele, maar ook daarin figureren meestal onbekenden en naamlozen. De hoop die de kopers gekocht hebben, de wanhoop en de schaamte van de orgaanverkopers en de vaak onverholen dreigementen van de handelaren en hun tussenpersonen, maken dat angst in alle getuigenverklaringen op de achtergrond een onuitgesproken en voor verder onderzoek belemmerende rol speelt. Voor de twee belangrijkste syndicaten ligt de sleutel in Durban. In alle betrokken landen en plaatsen heeft het syndicaat uitstekende relaties met politie en overheid. Aannemelijk maar nog niet bewezen is dat het syndicaat gebruik maakt van legale en als betrouwbaar bekend staande kanalen en contacten. Er is alle reden om aan te nemen dat een legaal, internationaal opererend bedrijf als dekmantel fungeert voor de illegale en criminele activiteiten van het syndicaat. Dit bedrijf fungeert ook als witwasmachine voor het met de orgaanhandel illegaal verdiende geld. Dit alles maakt de benadering van het syndicaat en de daarin actief opererende personen moeilijk, gevaarlijk, maar niet onmogelijk. Het syndicaat heeft aantoonbare contacten met individuele figuren en met diverse organisaties die actief zijn op andere criminele terreinen. Elsa is, indien dat nodig is, in staat om daarover nadere informatie te verzamelen. Omdat de toegang tot de centrale van het syndicaat in Durban uiterst moeilijk blijkt zijn, adviseert de Foundation bij de basis te beginnen. Daarbij zal met name een particuliere kliniek in Istanbul en centrale rol vervullen. Einde document 52 Daar stopte het document. Meer aanwijzingen waren er kennelijk nog niet. Thomas opende document 53 en begon te lezen. Document 53 - risicioanalyse 2 Omdat het bij de orgaanhandel hoofdzakelijk om organen van levende mensen gaat, beperken wij ons hier tot de nieren. Een mens blijkt heel goed met n nier te kunnen leven. Het afstaan van een nier door een levende donor kan dan ook worden gezien als een daad van charitas, van liefde. Criminelen hebben echter ontdekt dat er met behulp van goedkoop gekochte of gestolen nieren groot geld te verdienen valt. De vorige documenten hebben u een eerste indruk gegeven van de problematiek waar u zich in het kader van deze opdracht mee bezig gaat houden: de criminaliteit rond orgaantransplantatie en meer in het bijzonder de illegale niertransplantaties. Het probleem speelt zoals u hebt kunnen lezen zowel in westerse als in niet westerse landen. Op de een of andere manier zijn waarschijnlijk de meeste landen ter wereld wel aan het probleem gerelateerd. De Transparency Foundation wil als eerste de belangrijkste criminele organisatie die zich met orgaanhandel bezighoudt in kaart brengen, deze door middel van publiciteit en het openbaar maken van feiten een gevoelige slag toebrengen en zo mogelijk bijdragen aan de vernietiging ervan. Dit moet, op grond van de uitgangspunten van de Transparency Foundation, met geweldloze middelen gebeuren. U zult daarbij de ondersteuning krijgen van Elsa, maar en dat is heel belangrijk u zult naar alle waarschijnlijkheid ook een aantal moeilijkheden ontmoeten waar Elsa u niet bij kan helpen. Daarbij zult u hulp krijgen in de persoon van een partner. U zult daar later meer over horen. Op dit moment is het van belang dat u zich inleest op onderwerpen als nieren, nierziekten, nierfalen, nierdialyse, niertransplantatie en dergelijke. Een groot aantal relevante documenten hebt u inmiddels bestudeerd. Die documenten geven u voldoende basis om het gesprek aan te kunnen gaan met allerlei medische en juridische deskundigen en met betrokkenen, nierdonoren en de ontvangers van een nieuwe nier.

Om achter de werkwijze van de orgaanhandelaren te komen zult u twee verschillende identiteiten moeten aannemen. De ene is die van welgestelde westerse nierpatint die wanhopig op zoek is naar een nieuwe nier. De andere is die van een arme werkeloze arbeider uit Moldavi die bereid is om een nier te verkopen. Elsa zal er in beide gevallen voor zorgen dat uw beide rol-identiteiten consistent zijn en uw ware identiteit geheim blijft. Alle rol-gerelateerde contacten zullen via internet verlopen. Persoonlijke ontmoetingen zijn niet voorzien. Elsa zal ook zorgen voor alle rol-gerelateerde financile transacties, zodat ook via de bankverbindingen uw werkelijke identiteit niet te achterhalen zal zijn. In de loop van uw onderzoek zult u mogelijk een nieuwe nier kopen. U zult in dat geval onderhandelen met de vertegenwoordiger van de criminele organisatie en u zult de nodige medische verklaringen overleggen. Ook daarbij zal Elsa u assisteren. In uw andere rol kunt u niet zover gaan. Zodra u voldoende informatie heeft moet Elsa het verdere contact afbreken omdat uw leven anders in gevaar zou kunnen komen. Ofwel omdat de handelaar er achter komt dat u journalist bent en dan ben u uw leven niet meer zeker, ofwel omdat ze u een nier gaan uitnemen en ook dat is te riskant. Uiterste terughoudendheid is dus geboden. Vertrouw wat dat betreft op de aanwijzingen van uw partner en van Elsa. Op n punt willen we u hier nog wijzen: De Transparency Foundation heeft sterke aanwijzingen dat in diverse landen politici, politiefunctionarissen en andere belangrijke persoonlijkheden relaties onderhouden met de orgaanhandelaren. Of dat bewuste relaties zijn, waarbij beide partijen van elkaars intenties op de hoogte zijn, is nog niet bewezen, maar gelet op de aard van de relaties en de daarbinnen plaats hebbende financile transacties, is dit wel aannemelijk. Dat betekent dat u in een aantal situaties voorzichtig zult moeten zijn met het inschakelen van de lokale politie of justitie! De criminele organisaties in kwestie zijn zeer goed georganiseerd. Het traceren van verbindingen tussen de onderwereld en de bovenwereld zal niet altijd eenvoudig zijn. In enkele gevallen zult voor de voortgang van het onderzoek op reis moeten. Daarbij zal uw werk-partner optreden als uw beschermer. Ga nu naar het volgende document, waarin u nadere informatie zult vinden over Elsa, haar werkwijze en de mogelijkheden en beperkingen in het werken met haar. Einde document 53 Thomas sloot het document en leunde achterover. De opdracht was dus niet ongevaarlijk. En hij kon niet steeds rekenen op politiebescherming. Hij vroeg zich af of en in welke mate hij een Nederlandse ambassade of consulaat zou kunnen inschakelen als het nodig mocht blijken. Gelet op de amateuristische wijze waarop Buitenlandse zaken in de afgelopen jaren internationaal geopereerd had waar het ging om de bescherming van Nederlanders in buitenlandse crisisgebieden, leek het hem beter niet al te veel op hulp vanuit die hoek te rekenen. Hij maakte er een mentale aantekening van, opende het volgende document en begon te lezen. Document 54 - risicoanalyse 3 & contact met Elsa De documenten 55 64 zult u in de loop van uw onderzoek nodig hebben. U kunt ze op elk moment openen en lezen. Documenten met risicovolle of vertrouwelijke informatie worden zoals gebruikelijk direct na lezing door Elsa vernietigd. Alle andere documenten kunnen op de harde schijf van de laptop blijven staan. Elsa bepaalt door middel van een risicoanalyse welke documenten bewaard kunnen worden en welke niet. U hebt daar geen invloed op. Elsa is verantwoordelijk voor uw digitale veiligheid. Omdat een deel van het onderzoek digitaal zal zijn hoeft u daarover niet bezorgd te zijn. Om te voorkomen dat informatie over Elsa in verkeerde handen komt, zult u alleen de noodzakelijke gebruikersinformatie over Elsa krijgen. Andere informatie is niet van belang voor het uitvoeren van uw opdracht. Mocht u in de achtergronden van Elsa genteresseerd zijn, dan kunt u in het reeds genoemde boek van Joram Petzer daarover alle openbare informatie vinden. Contact opnemen met Elsa kan op de volgende manieren: 1. Via deze beveiligde laptop, mits de beveiligingsinstellingen niet verbroken of gewijzigd zijn. U kunt contact opnemen via e-mail (info@elsa.qxq), sms (Elsa heeft op de iPhone het adres Elsa Overstone aangemaakt) of via het speciale chat programma ElsaChat dat Elsa op de laptop heeft genstalleerd. Weer zon vreemd e-mailadres, dacht Thomas met opgetrokken wenkbrauwen, nooit eerder had hij emailadressen gezien met .qxq als uitgang. De eerste mail de hij kreeg had ook al zon vreemde uitgang. Hij haalde zijn schouders op en las verder: 2. Via je beveiligde iPhone. Zowel per sms, als per e-mail. Voor beide zijn de adressen op de iPhone genstalleerd. 3. Via de beveiligde iPad2 of een latere versie. U dient ten behoeve van de uitvoering van deze opdracht een iPad2 of latere versie met 3G en 64 Gb geheugen aan te schaffen en deze voor het contact met Elsa klaar te maken. Dat gebeurt automatisch als u de iPad de eerste keer aansluit op deze laptop. U zult merken dat het besturingssysteem van de iPad gewijzigd wordt. Het bestaande besturingssysteem op de iPad wordt als het ware uitgeschakeld en vervangen door TheSys, het door Elsa beveiligde besturingssysteem dat zowel met Apples iOS, met de verschillende versies van Microsofts Windows en met alle soorten Open Source en andere software overweg kan.

Voor de iPad gelden dezelfde toegangsprocedures als voor uw laptop en uw iPhone. Dus een combinatie van vingerafdruk en wachtwoord. Gebruik voor de vingerafdruk uitsluitend de camera op de achterzijde van de iPad. In alle gevallen wordt de toegang tot de iPad geblokkeerd als derden de toegang forceren. Mocht dat onverhoopt gebeuren, dan beschikt Elsa over diverse andere mogelijkheden om weer met u in contact te komen. Elsa heeft om verschillende redenen gekozen voor de iPad: op de eerste plaats omdat het een kleine, volwaardige computer is die uitstekend met TheSys overweg kan. Op de tweede plaats omdat hij, in vergelijking met een laptop, handzaam en niet erg opvallend is en makkelijk op reis meegenomen kan worden. Op de derde plaats omdat hij alle van belang zijnde programmas bevat respectievelijk kan bevatten, die voor het uitvoeren van deze opdracht van belang zijn. U beschikt zo dus over drie toegangsmogelijkheden tot Elsa: deze MacBook (vooral voor thuisgebruik), uw iPhone en uw iPad (beide voor onderweg). Ook uw partner, waarmee u op een later tijdstip nader kennis zult maken, zal over zowel een iPad als een iPhone beschikken en zelfstandig met Elsa kunnen communiceren. Einde document 54 Leuk, die digitale beveiliging, dacht Thomas toen hij het document gelezen had, maar ik begrijp dat ik ook van achter mijn elektronische speelgoed vandaan moet komen en op onderzoek uit moet gaan in de rele wereld. En wat dan? Elsa stuurt mij op pad om zware criminele organisaties te onderzoeken die niet alleen of beter niet op de eerste plaats, digitaal actief zijn. In tegendeel. Orgaantransplantaties zijn bepaald niet digitaal. Hoe zou het dan met mijn veiligheid zitten? Wat moet ik mij bij de bescherming door een partner voorstellen? Hij opende het e-mailprogramma op zijn laptop en begon in de adresbalk te typen: Elsa In de adresbalk verscheen het e-mailadres vraag@elsa.qxq. Dit leek hem normaal, zoals hij verwacht had, maar wat er toen gebeurde had hij niet verwacht: het e-mailprogramma verdween en de laptop opende een nieuw programma dat Thomas niet kende. Het had de vorm van een chatprogramma. De naam van het programma was ElsaChat. In de aanhef waar het adres van de chatpartner getypt had moeten worden, stond Elsa.qxq. Die naam kon Thomas niet veranderen. In de chatbalk stond Thomas, op de plek waar hij zijn eerste opmerking zou moeten typen. Verder vertoonde het scherm een lege regel met de titel Onderwerp. Aan het begin van deze regel knipperde de cursor. Toen Thomas probeerde deze daar weg te halen en direct achter zijn naam in de chatregel te klikken, ontdekte hij dat dit niet kon. De rest van het scherm was nog leeg. Weer wat geleerd, dacht Thomas. Het enige wat hij kon doen was beginnen met typen in de ruimte voor het onderwerp waar de cursor uitnodigend knipperde. Hij typte: Veiligheid buiten de deur en drukte op de enter toets. Het onderwerp veranderde niet vanzelf. De cursor sprong knipperend naar de chatregel achter zijn naam. Het enige wat Thomas kon doen was verder typen: Kun je mij inlichten over de veiligheidsvoorzieningen die er zijn als ik buiten de deur op onderzoek ga? Toen hij klaar was drukte hij op de zendknop en zijn regel verscheen achter zijn naam boven in het chat venster. Onder zijn regel verscheen een digitaal klokje dat na ongeveer een halve minuut verdween toen er een reactie onder zijn regel verscheen. Achter Elsa stond de GMT-tijd, met daarachter de volgende tekst: Uw vraag is niet duidelijk. Elsa zorgt voor uw digitale beveiliging. Alle andere vormen van veiligheid vallen buiten haar bereik. Alleen als uw veiligheid met uw digitale veiligheid te maken heeft kunt u op Elsa vertrouwen. Dat betekent dat al uw mailverkeer, uw telefoonverkeer, uw gebruik van internet, uw chatverkeer, uw SMS-berichten en ook alle overige digitale informatie die u via de drie genoemde beveiligde apparaten ontvangt of verzendt maximaal zijn beveiligd. Dat geldt ook voor telefoongesprekken via uw laptop (Skype), uw iPhone en te zijner tijd voor al uw werk via uw iPad. Alle digitale apparatuur die bij Elsa is aangemeld wordt door Elsa gecodeerd en het verloop van elk gesprek wordt door Elsa bewaakt. Mocht u van een andere telefoon gebruik maken (vast net of mobiel) dan zijn de gesprekken, e-mails of SMS berichten en dergelijke niet beveiligd. Hetzelfde geldt voor het gebruik van een vreemde computer of laptop. Elsa raadt u dus af om van elektronica van derden gebruik te maken, omdat deze niet beveiligd is op het niveau dat voor het onderzoek en voor uw veiligheid noodzakelijk is. Dat is goed om te weten, dacht Thomas, ik kan dus de iPhone van Esther of van Eva niet gebruiken. Maar het betekent ook dat telefoongesprekken tussen Esther en Eva niet beveiligd zijn. Opletten dus! Voor de zekerheid besloot hij die vraag aan Elsa voor te leggen. Hij zag dat de cursor weer achter zijn naam klaarstond en typte: Betekent dit, dat de telefoons en laptops van Esther (mijn vrouw) en Eva (mijn dochter) niet zijn beveiligd? Binnen tien seconden nadat hij op de enter toets had gedrukt en zijn vraag omhoog naar het hoofdvenster, onder de reactie van Elsa, verschoven was, verscheen het antwoord:

Ik begrijp uw vraag niet. De namen Esther en Eva komen niet in mijn beveiligingsbestanden voor. Alleen de ingaande en uitgaande verbindingen met uw laptop, uw iPhone en uw iPad zijn beveiligd. De beveiliging geldt voor geen andere laptop of mobiele telefoon, tenzij deze bij mij wordt aangemeld. De beveiliging geldt voor alle uitgaande en inkomende gesprekken op de beveiligde apparaten. Als u met een beveiligd apparaat verbinding hebt met een ander beveiligd apparaat is de verbinding beveiligd. Als u met een beveiligd apparaat verbinding hebt met een niet-beveiligd apparaat is de verbinding desondanks beveiligd. Elsa zorgt dan voor de tijdelijke beveiliging van de gehele verbinding. Als een nietbeveiligd apparaat verbonden is met een niet-beveiligd apparaat is de verbinding niet beveiligd. Bepalend voor de veilige verbinding is altijd de door Elsa beveiligde status van n van de gebruikte apparaten. Wilt u nu een laptop, mobiele telefoon of ander apparaat aanmelden? Thomas keek naar het antwoord en fronste zijn wenkbrauwen. Het betekende dat hij veilig met iedereen kon communiceren zolang hij zijn eigen apparatuur gebruikte. Het betekende ook, dat hij zowel Esther als Eva in dit verband tot voorzichtigheid moest manen. Voor Esther zou dat niet zon probleem zijn, maar op dit punt had hij minder vertrouwen in zijn dochter. Ze belde regelmatig met haar moeder. Dat zou dan een onbeveiligde verbinding zijn. Waarover de twee vrouwen het dan hadden wist hij niet, maar hij zou hen op het hart moeten binden dat ze met het onderwerp van zijn onderzoek heel voorzichtig zouden moeten zijn. En dat zou niet makkelijk zijn, want de toestand van Evas nieren waren nu eenmaal een hot item in huis. En dan was het een kleine stap naar zijn werk. Hij dacht even na en typte toen achter zijn naam: Nee, ik wil op dit moment nog geen andere communicatieapparatuur aanmelden. Wellicht later wel, maar dat zien we dan wel. De reactie van Elsa kwam vrijwel meteen: In orde. Einde chat Elsa had de chat beindigd. Thomas moest erom glimlachen. Kennelijk kon Elsa de hele dialoog zo volgen, dat ze wist wanneer de chatsessie beindigd kon worden. Hij sloot het programma af en zag dat het als een apart icoontje op zijn bureaublad zichtbaar bleef ElsaChat stond er onder het icoontje. Hij sloot de MacBook af en leunde achterover in zijn stoel. Hij sloot zijn ogen, vouwde zijn handen achter zijn hoofd en liet zijn gedachten dwalen. Hij voelde hoe hij langzaam wegdommelde. Hij schok wakker van een kraai die krassend op het dak was geland. Hij wist niet meer hoe lang hij had zitten dromen, hij was elk gevoel voor tijd kwijt. Had hij geslapen? Toen hij zijn ogen opende zag hij dat het al half zes was. Tijd voor zijn afspraak met Esther. Hij sloot zijn laptop weg in zijn bureau, liep naar beneden, pakte zijn jas van de kapstok en de sleutels van het haakje achter de deur en sloot de voordeur achter zich af. Het was koud. Er woei een gure wind. Hij dook diep in zijn jas en liep naar zijn auto. Drie kwartier later stond hij voor het restaurant waar hij met Esther had afgesproken. Het was nog stil in het Turkse Restaurant. Thomas kende de eigenaar die wist dat als Esther en hij kwamen eten, ze aan een vast tafeltje in de hoek bij het raam wilden zitten. Thomas was vroeg en moest een kwartiertje wachten voor hij Esther aan zag komen lopen. Ze keek bezorgd en had hem eerst niet in de gaten. Toen ze binnenkwam keek ze zoekend rond en zag hem toen pas zitten, hoewel hij op hun vaste plek zat. Ze liep op hem af en ging zitten zonder hem te kussen. Eva heeft weer gebeld, zei ze en Thomas voelde aan haar woorden en haar manier van doen, dat er iets niet in orde was. Hij stond op, kuste haar zacht op haar voorhoofd en hielp haar met het uittrekken van haar jas. Hij legde hem op de stoel naast zich en ging weer zitten. Hij strekte zijn beide handen open op tafel naar haar uit en zij legde haar handen in de zijne. En?, zei hij en keek haar vragend aan. Eva heeft weer gebeld, herhaalde ze. Ze heeft nu de uitslagen en het ziet er niet goed uit! Eva klaagde de laatste maanden over vermoeidheid en lage rugpijn. Ik maakte me er helaas eerst niet echt zorgen over. Maar nu is dus duidelijk dat er echt iets ernstigs aan de hand is met haar nieren. Toen de klachten aanhielden heb ik het er met haar over gehad. Ik heb je dat destijds verteld meen ik. Ik had een vaag vermoeden dat er iets niet in orde was, maar had niet in de gaten wat dat kon zijn. Ze wilde er niet van horen. En ik heb helaas, helaas - nooit echt aangedrongen op nader onderzoek. Nu is ze verstandiger, gelukkig. En ze is in goede handen. Ik ken haar nefroloog, Peter Hoogenkamp. Zat twee of drie jaar boven mij ... Haar stem ebde weg en ze keek naar hun handen op de tafel. Ze wist niet goed wat ze van de hele situatie moest denken. Had ze de klachten van haar dochter verkeerd genterpreteerd? Had ze als arts gefaald tegenover

haar dochter? Als ze eerder had gereageerd en met meer nadruk, was het dan minder erg geweest? Ze wist ook wel dat nierziekten vrijwel altijd progressief zijn. Als je iets mankeerde aan je nieren was je bijna altijd vroeg of laat de klos. Ook al was het nog zo klein. Maar als ze eerder Thomas onderbrak haar gedachten. Je moet jezelf geen verwijten maken. Niet alleen is je dochter je patint niet meer, maar je hebt haar al een flink aantal jaren niet meer onder controle. Ze is volwassen, ze leeft haar eigen leven. Dat gaat voor negentig procent buiten jou om. Ook wat betreft haar gezondheid. Ze heeft een prima huisarts in Utrecht. Dat weet je en thats it! Meer kunnen wij niet doen en meer kun jij ook niet doen, ook al zou je dat misschien wel willen. We moeten haar loslaten en haar tegelijk helpen als dat nodig is. Haar het gevoel geven dat ze een beroep op ons kan doen. Maar niet aandringen. Ze weet dat we er altijd voor haar zijn. Maar we moeten haar ook de ruimte geven om haar eigen weg te gaan. Ook al vind jij dat soms moeilijk, mevrouw moederkloek! voegde hij er glimlachend aan toe, Of moet ik zeggen dokter moederkloek? Esther glimlachte met een verdrietige blik. Hij probeerde haar te troosten, maar zij wist dat hij daar niet echt sterk in was. Thomas kon goed luisteren en analyseren. Hij had zaken en menselijke verhoudingen snel door kon dan adequaat reageren. Maar soms kon hij bot en onhandig zijn. Hij was geen trooster. Hooguit een goede helper. En dat was voor Esther ook heel waardevol. Ze wist wat ze aan haar partner had, ook al was dat niet altijd wat ze verwachtte, of waarop ze hoopte. En het kan ook best heel iets anders zijn, ging hij verder en streelde haar handen met zijn beide duimen. Laten we rustig afwachten wat de nefroloog verder ontdekt en eerst het bericht van Eva en eventueel van je collegas afwachten. Natuurlijk, maar als je van de bloedbank naar de huisarts en door je huisarts naar de internist wordt gestuurd en je krijgt binnen een paar dagen een afspraak met de nefroloog, dan is er wel iets aan de hand. En het is vooral de snelheid waarmee de collegas het aanpakken. Ik denk dat ze haar nog niet het hele verhaal vertellen. Thomas keek haar recht in de ogen en knikte langzaam met zijn hoofd. Esther zag dat zijn ogen vochtig waren. Ik maak me echt zorgen, zei Esther. Dat kan ik mij voorstellen, maar ik stel toch voor met beide benen op de grond te blijven en af te wachten tot Eva belt met meer nieuws. Esther zuchtte. Je hebt wel gelijk, maar , ze brak haar zin af en glimlachte. Haar mooie, lieve glimlach, maar dan omhuld door een floers van zorgen en verdriet. Ze komt met kerst naar huis. Dan kunnen we er rustig met haar over praten, voegde ze eraan toe. Dat is goed, ja, maar zullen we ook aan onszelf denken en iets te eten bestellen, zei Thomas na een korte stilte waarin ze elkaar alleen maar aankeken. Hij liet haar ene hand los en gaf de jonge ober een seintje. De rest van de avond genoten ze van een heerlijke maaltijd en praatten ze niet meer over Evas ziekte. Thomas vertelde over zijn nieuwe opdracht, maar hij verzweeg wijselijk de risicos. Hij wilde Esther niet nog meer ongerust maken. Na het heerlijke eten wandelden Thomas en Esther door de drabbige sneeuw naar de auto, die een paar straten verder in een parkeergarage stond. Hij reed rustig naar huis, in de stille avond een ritje van een half uur, de stad uit en de bossen in over smalle, donkere wegen. Hij reed hier graag, maar besefte dat hij altijd voorzichtig moest zijn. Het zou niet de eerste keer zijn dat hij krachtig had moeten remmen voor een ree, dat onverhoeds de weg overstak of gefascineerd in de kegel van zijn koplampen was blijven staan. Deze keer waren er geen ontmoetingen met dieren en ze bereikten hun boerderij een half uur voor middernacht. Thomas aarzelde of hij nog even achter zijn computer zou gaan zitten en zijn mails lezen. Of hij wellicht nog even zou kijken of Elsa iets voor hem paraat had, maar hij besloot de boel de boel te laten en met Esther naar bed te gaan. Morgen was er weer een dag en werk had niet de neiging s nachts weg te lopen. Net voordat hij insliep moest hij opeens aan Elsa denken. Hij grinnikte en bekende tegenover Esther dat hij aan zijn vriendinnetje lag te denken die ergens in een grot in het Noorden van Schotland stond. Esther kroop tegen hem aan en hij streelde haar haren. Hij voelde hoe zij langzaam in slaap viel. Morgen zie ik wel verder, dacht hij nog. En toen was ook bij Thomas alles weg.

Funda Demiran

Gearmd liepen ze over het Neude, zoals ze dat tot een jaar of vier, vijf geleden zo vaak hadden gedaan. Oude tijden leken weer terug te keren voor de twee jonge vrouwen. De dokter en de advocaat noemden hun vriendinnen hen wel. Ze waren al van ver voor hun studietijd onafscheidelijk geweest, tot Funda direct nadat ze het artsexamen had gehaald, plotseling van de ene op de andere dag verdwenen was. Zonder een spoor achter te laten. Eva was alleen achtergebleven en advocaat geworden. Wat er van haar vriendin geworden was, wist ze niet. Navraag bij haar familie leverde alleen norse afwijzingen en gesloten deuren op. Dat was ruim vier jaar geleden geweest. En nu liepen ze als vanouds weer gearmd over het Neude. Het was warm voor de tijd van het jaar. Het KNMI had een warme avond en hier en daar onweer voorspeld, maar zoals gebruikelijk berustte dat laatste weer eens op een goedbetaalde leugen. De best betaalde leugenaars van het land, noemde Evas vader de weermensen. De bijeenkomst van de jaargroep van haar vroegere studentenvereniging waar Eva, ondanks haar steeds zieker voelende lichaam, de voortdurende, zeurende pijn en de vermoeidheid naartoe was gegaan, bleek minder leuk dan ze had verwacht. Ze probeerde haar sociale leven zo goed en zo kwaad als het ging te onderhouden. Ze wilde niet altijd thuis zitten. Ze had er soms behoefte aan onder de mensen te zijn. Er waren een paar van haar jaargenoten, maar van haar oude meidenclubje was er niemand. Twee ervan waren al moeder en de drie anderen werkten in het buitenland bij de ambassades in Zuid Afrika en Kenia of voor een internationaal bedrijf. Het contact was verwaterd tot af en toe een e-mail. Hooguit een of twee keer per jaar zagen ze elkaar nog en niet eens allemaal in n keer. Er was altijd wel iemand ziek of op reis of met vakantie. Ze had wat rondgelopen in de bovenzaal van hun vaste kroeg aan de Annastraat en wat met deze of gene gepraat. Ze had met moeite een al te opdringerige en te vroeg aangeschoten corpsbal die ze amper kende van zich af weten te houden. Vroeger ging ze met plezier uit. In haar jaar gold ze als het feestnummer. Ze legde makkelijk contacten, had een paar goede vriendinnen en een enkele vriend met wie haar veel, behalve seks verbond. De meeste mannen van haar leeftijd vond ze maar uitgegroeide pubers, die alleen maar uit waren op seks met zoveel mogelijk vrouwen. Dat was niet haar leven. Een goed feest ja, maar de hoer uithangen en van one-night-stand naar one-night-stand huppelen was niet haar ding. Ook haar vriendinnen waren niet zo. Ze hadden het er wel eens over gehad, of ze op mannen of op vrouwen vielen en Eva had er het antwoord niet op geweten. Ze wachtte noch op de ware Jacob of de ware Jacoba. Of wachtte ze op een ridder op een wit paard? Ze wist het niet, wilde zich nog niet binden. Ze wilde werken en reizen en echt iets doen met haar studie. Ze had haar hele studietijd de behoefte gevoeld om iets terug te willen geven aan de samenleving van de rijkdom de ze van haar ouders in al die jaren had meegekregen. En nu ze geld had, veel geld, kon ze gaan kijken hoe ze dat wilde doen. Het laatste jaar had ze het rustiger aan moeten doen. Door haar ziekte, haar medicatie en haar strenge dieet kon ze niet vaak meer genieten van feesten. Uitgaan werd vermoeiend en de hele avond water drinken, omdat ze voorzichtig moest zijn met alcohol, was ook niet echt aantrekkelijk. Op dit jaarfeest had ze zich, zoals elk jaar, weer verheugd, omdat het in een zaal boven haar favoriete kroeg was. Ze zou zich moeten inhouden, hoofdzakelijk water drinken en geen alcohol, maar ze zou er even uit zijn. Daar ging het haar om. Maar het feest viel tegen. Ver voor middernacht besloot ze al te vertrekken. Ze had er geen zin meer in. Ze was moe en haar benen waren dik geworden en deden pijn. Ze liep het bovenzaaltje uit, de trap af, de lange gang door langs de openstaande deur van de bar en wilde net naar buiten stappen toen ze haar naam hoorde roepen. Eva? Ben jij dat? Ze bleef staan en aarzelde. Die stem herkende ze! Ze draaide zich om liep een paar stappen terug en keek door de openstaande deur de bar in. Tegenover haar in de deuropening stond een jonge vrouw, die ze onmiddellijk herkende: Funda! Jij hier? Ik dacht dat je in Istanbul zat? riep ze. Even aarzelden ze, toen vlogen de beide vrouwen elkaar om de hals. Wat doe jij hier? Jou had ik hier helemaal niet verwacht. En waarom ben je niet boven in het zaaltje waar de anderen zijn, vroeg Eva haar vriendin toen ze elkaar hadden losgelaten. Oh jee, altijd maar weer die vragen, dat houdt echt nooit op, h? glimlachte Funda met verdraaide ogen, terwijl ze Eva aan haar arm meetrok de bar in, naar het tafeltje recht tegenover de deur. Ze zei iets in het Turks tegen de jongeman die daar zat. Hij stond op stak zijn hand uit naar Eva.

Mag ik je aan mijn neef Ali voorstellen? Ali, dit is Eva, mijn vriendin waar ik je gisteren over vertelde. Aangenaam, Eva, zei de jongeman in net zo accent-vrij Nederlands als Eva van Funda kende en schudde Eva de hand. Ik moet helaas weg, maar ik neem aan dat jullie je samen best zullen vermaken, zei hij met een glimlach. Hij liep achter Eva om naar zijn nicht, kuste haar zacht op beide wangen, zei iets in het Turks en liep met een opgestoken hand als groet naar buiten. Eva keek hem na en keek toen Funda vragend aan. Nee het is niet wat je denkt, glimlachte Funda wij zijn gewoon een Hollands-Turkse neef en een TurksHollandse nicht, niet getrouwd, niet uitgehuwelijkt. Helemaal niets van dat alles. Gelukkig! Ook al zouden mijn ouders dat wel graag anders hebben gezien. Nee, ik ben nog steeds ongetrouwd. Ga toch zitten. Wilde je al gaan? Daar komt niets van in. Wij gaan eerst praten en dan breng ik je naar huis. Wat wil je drinken? Funda sprak als een waterval en Eva moest haar hand op haar arm leggen om de kans te krijgen iets te zeggen. Even wachten. Doe mij maar een Spa blauw. Ik mag geen alcohol drinken. Maar nu eerst even systematisch. Jij woont in Istanbul heb ik begrepen nadat je van de aardbodem was verdwenen en opeens loop ik je in Utrecht tegen het lijf. Dat vraagt om een verklaring. Hoe zit dat? Wat is er gebeurd en waarom ben je weer terug gekomen? Funda begon te grijnzen. Even wachten, ik kom zo terug. Dan zal ik je vragen beantwoorden en je een mooi verhaal vertellen. Ze stond op liep naar de bar om haar bestelling op te geven en kwam weer terug. Ze ging zitten en begon: Het is een heel verhaal. Waar zal ik beginnen? Begin maar bij het begin. Vier jaar geleden ben je afgestudeerd en toen hals over kop naar Turkije vertrokken. Van je moeder hoorde ik dat je daar ging trouwen met een neef of zo. Meer weet ik niet, want we hebben daarna geen contact meer gehad, en ook met je ouders is het contact afgebroken. Even trok er een schaduw over het gezicht van Funda. Het leek erop alsof Eva een te strak gespannen en wat erg gevoelige snaar had geraakt. De donkere ogen van Funda werden een beetje vochtig, ze keek even naar haar handen die op de tafel lagen. Een meisje met dikke benen onder een te kort zwart rokje met een klein wit schortje eroverheen en met te veel make-up in haar gezicht bracht hun drankjes en Funda maakte van de pauze gebruik om haar gedachten te ordenen. Wat jij niet weet is dat ik beloofd was aan een verre neef. Uitgehuwelijkt door mijn vader, begon ze en ze sprak het woord uitgehuwelijkt met zon verachtelijke toon uit, dat je zou denken dat ze er een vieze ziekte aan zou overhouden. Stel je voor! Ik en uitgehuwelijkt. Ondenkbaar. Maar wat kon ik doen? Ze zweeg even, streek het lange zwarte haar uit haar gezicht met het voor haar zo kenmerkende nonchalante gebaar, nam een slok cola en ging verder. Ik ben naar Istanbul gevlogen, maar heb niet eens de moeite genomen om naar het dorp van mijn ouders in Oost-Anatoli door te reizen. Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om te trouwen met een of andere analfabete verre neef in een van de minst ontwikkelde delen van Turkije. Ik was vanaf het begin van plan om wel naar Istanbul te vliegen maar daar verder het heft in eigen hand te nemen. Ik wist al dat ze daar artsen nodig hebben. Ik had mijn plannen klaar en ben in Istanbul direct bij een vriendin ondergedoken. Zij had voor mij al contacten gelegd met een particuliere kliniek waar ze een arts nodig hadden. Twee weken na aankomst in Istanbul had ik een baan. En die heb ik nog steeds. Ik ben nu chef-arts van een kleine kliniek die eigendom is van een van de rijkste families van Turkije. Ik heb een werkappartement op het terrein van de kliniek voor als ik nachtdienst heb en een klein eigen appartement in de stad. Gekocht van mijn eigen geld. Ik verdien goed en hoop die verre neef nooit tegen het lijf te lopen, voegde ze er met een glimlach aan toe. Eva keek haar aan en zweeg. Funda stopte even om een slok cola te nemen. Ze zette het glas weer bedachtzaam neer, maar hield het vast als om steun te hebben terwijl ze verder ging. Eva wachtte rustig af. Ze wist dat nu vragen stellen geen zin had. Funda wilde vertellen en als ze dat wilde kon je haar maar beter even haar gang laten gaan. Vier maanden geleden is mijn vader overleden. Daardoor kon ik weer contact opnemen met mijn moeder die mij altijd heeft gesteund. Zij heeft al die jaren niet precies geweten waar ik was. In Turkije, meer wist ze niet. Ik schreef haar via een Turkse vriendin hier in Nederland af en toe een kaart om haar te vertellen dat het goed met mij ging. Maar meer contact hadden wij niet. Dat was erg moeilijk voor mij. Maar ik moest voorzichtig zijn. Ik mocht niet het risico nemen dat ze me in Turkije zouden gaan zoeken. Voor mijn vader

was ik dood. Hij heeft na mijn vertrek nooit meer mijn naam genoemd. Hij was een oude Turkse stijfkop. Ze zuchtte en keek Eva aan, die zweeg en aandachtig luisterde. Gisteren ben ik aangekomen op Schiphol omdat ik morgen een afspraak heb bij een groot farmaceutisch bedrijf in Woerden en verder heb ik afspraken bij nog een farmaceut, bij het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, bij het AMC in Amsterdam en bij het UMC in Utrecht. Daarna reis ik voor een aantal afspraken naar Duitsland, Keulen en Mnchen. Ik heb en behoorlijk volle agenda de komende dagen. Tussendoor ben ik ook nog op familiebezoek: de slimme dochter uit Istanbul die weigerde uitgehuwelijkt te worden. Die willen ze allemaal wel zien. En dan kan ik meteen wat medische adviezen geven. Dat stellen ze altijd op prijs. Medische verzorging in de eigen taal. Dat werkt een stuk beter dan die Nederlandse artsen die niets begrijpen van onze cultuur. Ik probeer een brug te slaan. Ze in het Turks te vertellen wat er met ze aan de hand is en ze dan als het nodig is door te sturen naar hun Hollandse huisarts. Dat werkt heel goed. Dat zouden er meer moeten doen! Maar goed, dat terzijde. Eva keek haar aan en glimlachte. Ik heb het altijd geweten dat je goed terecht zou komen. Jij bent een vechter en een winnaar! Maar waarom heb je mij destijds niets verteld over het uithuwelijken en je plannen. Ik had je toch ook kunnen helpen? Ach Eva, ik ben heel erg op je gesteld, dat weet je. Maar in dit soort situaties had ik heel andere steun nodig dan onze vriendschap. Natuurlijk had ik die ook nodig. Maar vergeet niet dat ik een schande over mijn familie en vooral mijn vader heb gebracht door zijn huwelijkskandidaat te weigeren. Ik weet zeker dat ik mijn leven in Nederland niet zeker geweest zou zijn. Er was vast wel n of andere maffe neef geweest die op eerwraak had gezonnen. En als jij mij geholpen zou hebben was jij ook je leven niet zeker geweest. Ik kon je niet om hulp vragen. De enige plek waar ik veilig terecht kon was Istanbul. Een gigantische doolhof met meer dan zeventien miljoen inwoners, waar je echt kunt verdwijnen en toch een min of meer normaal leven leiden. Ik had geen andere keus. Maar je had tenminste een keer een kaartje kunnen sturen? Niet als ik voor mijn vader en zijn familie van de aardbodem moest verdwijnen. Ik heb de eer van de familie geschonden. Als ik een broer had gehad dan was het zijn taak geweest mij te vermoorden. Ik mag van geluk spreken dat mijn beide neven moderne Turkse mannen zijn, anders had ik hier niet rustig met een van hen kunnen zitten praten. Wat ik heb gedaan is echt het enig mogelijke, hoe moeilijk dat ook was. Mede door de steun van mijn Turkse vriendin in Istanbul, maar vooral door de hulp van de familie waarvoor ik nu officieel werk heb ik een andere identiteit gekregen. Dat is in Turkije niet zo moeilijk als je geld en contacten hebt. En zij hebben ze allebei. Ze wilden mij heel graag als chef-arts voor hun familiekliniek hebben. Familiekliniek? Wat moet ik mij daarbij voorstellen? De eigenaar van de kliniek, Ercment Abdlmecit, stamt uit een oud invloedrijk Ottomaans geslacht. Hij bezit een hele serie bedrijven, een staalfabriek, een paar mijnen, een paar transportbedrijven, een scheepswerf en paar elektronicabedrijven, een grote winkelketen, dat soort cruciale bedrijven. Mede door zijn economische macht heeft hij heel veel politieke invloed. Zijn familie is het in feite die op de achtergrond in Turkije de politieke dienst uitmaakt. Niet de regering of het parlement, nee, een handvol schatrijke en invloedrijke families bepalen hoe in Turkije de bal rolt. En de oude Ercment Abdlmecit is daar n van de grootsten van. Zijn familie is op bepaalde terreinen nog heel traditioneel, echt Ottomaans. Dat wil zeggen dat er veel neef-nicht huwelijken in de familie voorkwamen en nog steeds voorkomen. Dat is niet ongebruikelijk in Turkije. Dan blijft het land en het geld in de familie. Vervelende bijkomstigheid is wel dat dit soort inteelt meestal vreemde erfelijke aandoeningen en ziekten oplevert die zich als bloedzuigers aan de familie vastbijten. Je raakt ze alleen kwijt door vers bloed in de clan te brengen en dat gebeurt veel te weinig. Bij de Abdlmecit-clan hebben ze vooral veel last van erfelijke nierziekten. Voeg daar een bijna onmetelijke rijkdom en een hele grote familie van in totaal meer dan 1200 personen bij en je hebt de basis voor het besluit van de pater familias, de oude Ercment Abdlmecit - een schat van een man overigens, maar tegelijk ook een enorme despoot - om de medische zorg voor de hele clan in eigen hand te nemen. En zoiets doet hij dan meteen heel voortvarend. Hij heeft een jaar of zes geleden een groot terrein gekocht aan de Anatolische oever van de Bosporus en daar een klein, maar hypermodern ziekenhuis neergezet. Dat deed hij heel simpel, zoals hij alle grote dingen heel simpel aanpakt. Hij heeft een grote aannemer gezocht, die gespecialiseerd is in het ontwikkelen van complete ziekenhuisconcepten, heeft die een zak met geld gegeven en gezegd dat hij over twee jaar een luxe ziekenhuis met 30 bedden wil hebben. Vier jaar jaar geleden stond het Ercment Abdlmecit zel Hastane, de Ercment Abdlmecit Priv Kliniek er. Via een verre neef van een vriendin van mij in Istanbul, heeft Ercment Abdlmecit jr. mij overgehaald om chef-arts van zijn kliniek te worden, samen met een in Duitsland en Isral opgeleide en deels in Jeruzalem werkende chirurg, gespecialiseerd in niertransplantaties.

Toen het ziekenhuis turn-key opgeleverd werd was het inderdaad helemaal klaar voor gebruik, maar er zijn natuurlijk niet genoeg patinten. Daarom verhuren wij de kliniek aan welgestelde mensen, Turken zowel als buitenlanders, die graag buiten de openbaarheid een ingrijpende medische behandeling willen ondergaan. Denk aan esthetische chirurgie bij filmsterren of bevriende politici, maar ook andere bijvoorbeeld medische ingrepen bij bevriende industriemagnaten en zieke Afrikaanse machthebbers. Maximale privacy en bewaking de klok rond zijn uiteraard gegarandeerd. En verder natuurlijk een hotelservice op vijf sterren niveau. Alles kan als de clint het wil. Zon dure kliniek voor de happy few valt natuurlijk op in dat deel van de wereld en zoiets valt zeker niet bij iedereen in de smaak. Om allerlei problemen te voorkomen heeft Ercment aan het andere einde van het parkachtige terrein net buiten het streng bewaakte gedeelte een tweede kleine kliniek laten neerzetten voor de lokale bevolking: de Ercment Abdlmecit Klinik. Daarbij moet je denken aan een groot gezondheidscentrum met een polikliniek, een kleine dag-opname en een operatiekamer voor eenvoudige ingrepen. Ook dat is typisch voor de familie Ercment. Door op deze manier een soort goede werken te doen, verdienen ze de waardering van grote delen van de arme bevolking en dat levert hen weer politiek voordeel op. Zon extra ziekenhuisje kost hen naar verhouding bijna niets, maar het politieke rendement is enorm. Ik werk in beide klinieken. In het luxe ziekenhuis ben ik voor de hele kliniek verantwoordelijk, in het andere ziekenhuis draai ik gewone spreekuren, niet anders dan in gezondheidscentra in Nederland. Daarnaast doe ik allerlei kleine poliklinische ingrepen als dat nodig is. In feite een droombaan voor een arts zoals ik. En hoe moet ik mij zon luxe ziekenhuis voorstellen? Wie werken daar? En als er geen patinten zijn, dan ligt de hele zaak toch stil? onderbrak Eva haar. Niet helemaal, ging Funda verder, zoals ik al zei, we proberen een deel van de capaciteit te gebruiken voor de medische zorg aan allerlei relaties van Ercment Abdlmecit. Op de eerste plaats hoeven we geen winst te maken. Zolang we break even spelen is alles in orde. Dat doen we al vier jaar! En dat terwijl het ziekenhuis voor hooguit vijftig procent permanent is bezet. Op de tweede plaats hebben we maar een hele kleine vaste medische staf. En nu komt het grote geheim: Ercment Abdlmecit heeft contacten met allerlei topspecialisten van over de hele wereld die graag gebruik willen maken van zijn ziekenhuis. Omdat het klein is, omdat de vaste staf heel goed is opgeleid en heel erg flexibel kan werken en omdat het ultramodern is ingericht. Ik werk samen met specialisten uit Amerika, Duitsland, Nederland, Frankrijk, Engeland, Spanje, Itali, zelfs als het moet uit Japan en China. Overal vandaan haalt Ercment Abdlmecit de mensen die hij nodig heeft. Het vaste team bestaat uit twee verpleegkundigen, een nefroloog, een part-time anesthesist, een part-time chirurg, een algemeen arts - dat ben ik dus - en een administratieve staf van drie mensen. Samen runnen we de hele tent. De overige noodzakelijke medische, paramedische en verzorgende staf wordt voor een operatie of behandeling als dat nodig is ingehuurd of ingevlogen. Soms neemt een buitenlandse arts zelf een patint mee. Laatst hadden we een gecompliceerd probleem voor een orthopeed en toen heb ik samengewerkt met een orthopedisch chirurg uit Zweden. Maar we hebben ook een Nederlandse esthetisch chirurg gehad die een patinte niet in Nederland wilde opereren uit privacy overwegingen. Ze is in een priv-jet met hem hierheen gekomen. Hij heeft haar hier geopereerd en ze is door ons weer gezond verpleegd. Zon arts is dan een aantal dagen bij ons, doet zijn onderzoek, opereert en vertrekt weer als de patint stabiel is. Ik neem dan de medische zorg van hem over en als het nodig is halen we hem nog een paar keer naar Istanbul voor eventuele nazorg. Funda zweeg, dronk haar glas leeg en keek Eva aan. Zo. Dat is mijn verhaal. En nu jij. Wat heeft mijn advocaat allemaal gedaan in de afgelopen jaren? Eva zweeg, maar de uitdrukking in haar ogen zei Funda dat ze haar eerder een vraag wilde stellen dan haar verhaal te vertellen. Funda zag dat Eva nadacht en aarzelde. Vraag maar, zei Funda met een glimlach, ik zal eerlijk antwoorden op al je vragen. Nierziekten zei je? Ja, nierziekten. In de Abdlmecit-clan komt onder andere een ernstige en erfelijke nierziekte voor. Ik zal je de details besparen. Gevolg van inteelt. Omdat dialyse net als in Nederland niet echt populair is in Turkije, proberen de clanleden liefst zo snel mogelijk over te gaan tot transplantatie van een nieuwe nier. Dat lukt verbazend goed. Bijna een statistische rariteit. Je vraagt je soms af waar ze de vrijwillige donoren vandaan halen, want dode donoren zijn er daar ook veel te weinig. Maar het lukt toch telkens weer om een Samaritaanse donor te vinden. Ook dat is denk ik een gevolg van het enorme netwerk van de Abdlmecitclan. Bij, eh, even kijken, drienveertig, ja bij drienveertig familieleden leden hebben we de afgelopen vier jaar met succes niertransplantaties doorgevoerd. Ook dat kunnen we in ons ziekenhuis. In feite is het speciaal daarvoor gebouwd. We hebben natuurlijk dialyse-faciliteiten, maar die worden eigenlijk alleen

gebruikt in noodgevallen. Een paar familieleden dialyseerden en toen zij aan een transplantatie begonnen moesten ze bij ons vlak voor de operatie ook gedialyseerd kunnen worden. Vandaar de dialyseapparatuur. Je kunt je nauwelijks voorstellen wat er in zon klein ziekenhuis met zon beperkte vaste staf en een uitgebreide flexibele staf allemaal kan. Voor een arts zoals ik is dit echt een droombaan Niertransplantatie, onderbrak Eva haar. Funda zag dat haar vriendin nadacht, aarzelde, jij weet zeker niet , Eva aarzelde weer, voor ze verder ging, jij weet niet dat ik binnenkort op de wachtlijst kom voor een niertransplantatie? Over een paar maanden moet ik aan de dialyse. De nefroloog weet niet hoe ik eraan kom, maar mijn beide nieren degenereren en zijn bezig ermee op te houden. Het is een vrij onbekende, exotische ziekte. Komt vrijwel alleen in Oost-Afrika voor. Nou dan weet je het wel. Overgenomen van mijn Afro-voorouders. Ik zeg wel eens dat ik Pitecantropus nieren heb, voegde ze er met een cynisch lachje aan toe. Funda keek haar vriendin met grote ogen aan. Jij? Nierpatint? Jij op de wachtlijst? Jij aan de dialyse? Heb je dan niemand in je familie die je een nier kan afstaan? Nee, helaas. Mijn Afrikaans-Europese bloedgroep 0 heeft een paar extra kenmerken die het vrijwel onmogelijk maken een passende nier te vinden. Mijn beide ouders blijken ongeschikt en veel meer familie heb ik helaas niet. Ik zou een tweelingzus nodig hebben, maar daar kom ik niet zo makkelijk aan. Een tweelingzus, ja. Dat zou ideaal zijn en dan nog liefst eeneiig. Maar die heb je niet, glimlachte Funda en zweeg. Ze keek haar vriendin onderzoekend aan en zei zacht: Ik ga nu iets zeggen, waar je niet van moet schrikken, begon ze voorzichtig en ze keek haar vriendin strak aan. Ik denk dat er nog wel een andere oplossing voor je is. In Istanbul. Ze wachtte even op een reactie, maar die kwam niet. Eva keek haar met grote ogen aan. Als je met mij naar Istanbul komt ., ze pauzeerde weer om te kijken welk effect haar woorden hadden, maar Eva bleef haar alleen maar met grote ogen aankijken. Als je naar Istanbul komt zorg ik dat je binnen de kortste keren geopereerd kunt worden. Ik denk dat wij wel een geschikte donor voor je kunnen vinden. Eva glimlachte met een verdrietige blik in haar ogen. Helaas is het niet zo simpel. Ik heb zoals ik al zei bloedgroep 0 met een soort extra Afro-factoren en ik ben nog niet genoeg wrak om al voor een transplantatie in aanmerking te komen. Daar moet je eerst een paar jaar voor aan de dialyse liggen, met alle gevolgen van dien. Mijn biologische ouders ken ik niet, dat weet je. Ik heb een zeldzame problematische bloedgroep zodat ik een moeilijke patint ben voor een orgaantransplantatie. Mijn ouders in Nederland komen niet als donor in aanmerking. De HLA-typering van onze weefsels leverde op dat een nier van mijn vader of moeder door mij vrijwel zeker wordt afgestoten. Dan houdt dat in elk geval op, tenzij ik extra zware medicatie accepteer die ook weer funeste gevolgen kan hebben. Dat spul heeft heel vervelende bijwerkingen, maar dat weet jij ongetwijfeld beter dan ik. Ze pauzeerde even, nam een slok water en ging bedachtzaam verder: Over de bloedgroep heen transplanteren durft de nefroloog bij mij niet aan. Hij heeft het transplantatie-traject voorlopig afgeraden. We hebben het er uitvoerig over gehad, maar het leek ons niet de juiste weg. Ik moet geduld hebben en, als ik eenmaal op de wachtlijst sta, moet ik gewoon een aantal jaren geduld hebben tot er ergens in het Eurotransplant-gebied een nier beschikbaar komt die toevallig bij mij past. De kans is klein dat dit snel gebeurt. Daar komt bij dat ik in elk geval eerst aan de dialyse moet voor ze serieus voor mij op zoek gaan. Dat is beleidsregel nummer n. Nee, hoe lullig ook, ik zal ermee moeten leren leven dat ik binnenkort driekwart van mijn tijd in een dialysecentrum doorbreng en aan n of andere grommende machine vastzit. Ze zweeg en keek Funda aan. In het bibberende licht van de kaars op tafel, zag Funda dat de ogen van Eva vochtig waren. Ze zocht naar de juiste woorden, aarzelde even en begon toen toch maar heel direct: Onzin. Daar gaan we niet op zitten wachten. Ik ga in Istanbul kijken wat ik voor je kan doen. Ik weet nog niet hoe en wat. Maar ik laat je zo niet in de steek. Ik heb een heel ziekenhuis ter beschikking dat zo ongeveer gespecialiseerd is in moeilijke nierziekten en lastige niertransplantaties. Dan zou het te gek zijn als ik een vriendin daar niet van laat meeprofiteren. Maar dat kan toch zomaar niet? Ik moet toch eerst overleggen met mijn nefroloog in Rotterdam. Ja of nee. Dat hangt van jou af. Je bent vrij in de keuze van je arts. Natuurlijk is het wel netjes als je hem inlicht, maar toestemming geven hoeft niet. En hoe moet dat gefinancierd ? Eva had de vraag nog niet afgemaakt of haar stem stokte in haar keel. Ze realiseerde zich opeens dat ze geld genoeg had. Ze zou elke medische ingreep die nodig was, in principe contant kunnen betalen als ze dat wilde. Waarom niet? Ze kon haar geld toch in haar eigen gezondheid investeren. Als Funda nou een

Ze kreeg nu echt tranen in haar ogen. Ze voelde hoe het vocht langs haar wangen liep toen ze besefte hoe wonderlijk een mensenleven kan verlopen. Een half uur geleden had ze nog van niets geweten en wilde ze stil en alleen naar huis gaan. En nu. Nu was er plotseling een oude vriendin en er was misschien hoop. Ze pakte haar zakdoek en veegde voorzichtig haar ogen droog en glimlachte verdrietig. Maar dat is toch onbetaalbaar zon transplantatie. In Nederland hebben ze het over zon honderdduizend euro voor een nieuwe nier. En vinden je bazen in Istanbul het zomaar goed als ik Even wachten, onderbrak Funda haar, we gaan het in de juiste volgorde benaderen: op de eerste plaats ben je niet de eerste van buiten de familie die in ons ziekenhuis wordt geholpen. We hebben heel wat gasten uit het buitenland gehad in de afgelopen vier jaar. Verder gaan we eerst na wat er kan en dan gaan we kijken hoe we het moeten financieren. En als we alles onderzocht en besproken hebben gaan we actie ondernemen. Niet meteen zeggen dat het niet kan. Dan kom je nergens. Funda keek haar aan en glimlachte. Is dat nu toeval? zei Eva en haar stem klonk een beetje verlegen, jou hier ontmoeten terwijl ik niet eens aan je heb gedacht en meende dat je duizenden kilometers ver weg was. En dan zon gesprek en zon aanbod. Ik kan het niet geloven Haar stem dwaalde af en ze keek haar vriendin aan. Plotseling stond ze op, liep om het tafeltje heen, bukte zich en drukte een warme zoen op Fundas wang. Ik ben zo blij dat ik je weer teruggevonden heb. Of eigenlijk heb jij mij teruggevonden Ze glimlachte door haar tranen heen. Het is warm hier, zullen we naar buiten gaan en een stukje lopen? Is goed. Ik zal even betalen. Ik kom eraan. Eva liep alvast naar buiten en ging op n van de stoelen op het terras zitten. Het was er nog druk. Om haar heen klonk een geroezemoes van stemmen. Ze verstond flarden van gesprekken maar het interesseerde haar niet. Ze was met haar gedachten duizenden mijlen ver weg in een andere wereld, in een andere tijd. Was het een droomwereld of was het iets dat werkelijkheid zou kunnen worden? Ze kon het nog nauwelijks geloven. Ze had Funda teruggevonden. Haar beste vriendin tijdens hun gezamenlijke studietijd. Ze kenden elkaar al vanaf de eerste klas van de middelbare school. Beiden opvallend door hun afwijkende huidskleur, beiden mooie jonge meiden, ambitieus en slim. Hun hele schooltijd en hun hele studietijd door waren ze samen opgetrokken. Funda was medicijnen gaan studeren en Eva had rechten gekozen. Ondanks hun verschillende interesses waren ze elkaar trouw gebleven. Eva was kind aan huis bij Funda en Funda had heel wat vakanties bij Evas ouders doorgebracht, eerst in hun huis in Amsterdam en later in hun boerderij op de Veluwe. Vier jaar geleden was Funda niet meer teruggekeerd van wat ze een korte vakantie in Turkije had genoemd. Eva had navraag gedaan bij haar ouders, maar die verstonden haar opeens niet meer en hadden botweg geweigerd met haar te praten. Alleen haar jongere zus had haar een keer een briefje toegestoken, waarop stond dat ze zich geen zorgen hoefde te maken. Het ging goed met Funda, ze leefde in Turkije en ze zou wel een keer contact opnemen. Eva kon maar beter geen contact met Fundas ouders zoeken. Haar vader had het aan het hart en kon niet tegen de spanningen en haar moeder deed wat haar vader wilde. Eva had eerst geweigerd de verdwijning van haar vriendin te accepteren. Ze had er met een vriend over gesproken, die politieofficier was geworden, maar die had haar aangeraden de feiten te accepteren zoals ze waren. Funda was een volwassen vrouw. Er viel niets aan te doen zolang er geen sprake was van een strafbaar feit. En dan was Turkije ook nog eens heel ver weg. Hoezo, een volwassen vrouw verhuist naar haar geboorteland. Wat was daarop tegen? Eva wist dat er iets niet in orde was, maar ze begreep niet wat. Ze had aangifte willen doen, maar besefte te goed dat het een zinloze actie zou zijn. Dat ze zich bij de feiten moest neerleggen. Met het verstrijken van de maanden en de jaren was Funda voor Eva verworden tot een mooie herinnering, waar ze graag aan terugdacht. Maar altijd met iets van weemoed. En nu waren ze onverwacht weer samen. Alles leek weer goed te zijn. Toen Funda in de deuropening van de kroeg verscheen glimlachte ze naar haar. Zullen we? vroeg ze en ze kwam naar haar tafeltje toe. Eva stond op en gearmd wandelden de twee vriendinnen naar het Centraal Station, waar Eva haar fiets had staan. Waar woon je deze dagen, vroeg Eva toen ze over de brug bij de Oude Gracht liepen. Funda keek op haar horloge. Kwart over n. Bij een nicht in Amsterdam, maar ik denk dat ik de laatste trein gemist heb. Rijden de nachttreinen nog steeds? Onzin. Niks nachttrein. Je logeert vannacht bij mij. Ik heb een groot huis, dus dat is geen probleem. Heb jij een groot huis? Hoe kom je daar aan?

Oh, ja, dat weet je natuurlijk niet, maar ik heb het huis van juffrouw Meijer, mijn vroegere hospita, gerfd inclusief haar hele vermogen. Je zou het niet zeggen maar ik ben na haar overlijden vorig jaar van de ene dag op de andere miljonair geworden. Ach Juffrouw Meyer is dood. Ze was toch nog niet zo oud? Al een eind in de tachtig. Ze is zomaar onverwacht overleden. Zat in haar stoel. Ik was even niet thuis en toen ik terugkwam was ze dood. Ik bleek haar enige erfgenaam te zijn. Een heel huis en een behoorlijke som geld heeft ze me nagelaten. Jij zorgde nog steeds een beetje voor haar? Dat deed je destijds ook al. Een voordeel heeft zon erfenis voor jou in elk geval. Nou hoef je tenminste geen Staatslot meer te kopen, zoals vroeger. Vrijwillig belasting betalen noemde ik dat altijd. Weet je nog? Ja, en ik heb nooit meer gewonnen dan mijn eigen inleg. Eva legde haar hoofd op Fundas schouder, terwijl ze stevig gearmd langzaam verder liepen. Ik ben zo blij dat ik je getroffen heb. Eigenlijk schaamde ik me een beetje voor mijn zwijgen al die jaren. Ik was ook best bang. Het moet voor jou ook raar zijn geweest, toen ik een paar weken na mijn artsenexamen zomaar van de aardboden verdween. Ben je nog boos? Boos, nee. In het begin wel een beetje geweest. En machteloos, want ik wist dat er iets aan de hand was en kon niets doen. Ik heb Arie de Ruiter nog gevraagd, je weet wel, die jaargenoot van mij die politieofficier is geworden. Maar er was niks dat we konden doen. Een heel lullig gevoel. Maar boos, al lang niet meer, hoe kom je daar nu bij? Ik ben veel te blij dat we elkaar weer hebben gevonden. Weet je wat, jij logeert nu bij mij en dan kom ik binnenkort een weekje naar Istanbul. Moet een mooie stad zijn. Kun je mij laten ruiken aan het mysterieuze oosten, voegde ze er lachend aan toe. Ik heb een nog beter idee. Maar daar moeten we het nog maar eens uitvoerig over hebben: jij komt binnenkort naar Istanbul en dan gaan we kijken of we je daar aan een nieuwe nier kunnen helpen. H, wacht even, Eva was blijven staan en keek haar vriendin met grote ogen aan. Zo makkelijk gaat dat niet, hoor. Ik ben onder behandeling van een hele goede nefroloog in Rotterdam. Je kent hem wel, Peter Hoogenkamp. Zat een paar jaar boven jou. Volgens mij had je daar ook ooit iets mee, voegde ze er plagend aan toe, maar Funda reageerde er niet op. Ik kan hem niet zomaar bellen en zeggen dat ik naar Turkije ga om een nieuwe nier te kopen. Dat kan ik echt niet maken. Hoezo niet? Een stuk of tien mensen uit allerlei landen zijn je voorgegaan, hoor. En ons ziekenhuis behoort tot de beste in Europa als het om nieraandoeningen gaat. We transplanteren met behulp van topchirurgen uit de hele wereld. Er zit er in elk geval ook eentje uit Nederland bij. Ik weet zo niet van welk ziekenhuis, maar ik meen me te herinneren dat hij in het EMC in Rotterdam werkt. En trouwens ik zei al dat je in Nederland vrij bent in het kiezen van je arts. Maar inderdaad ik loop misschien te snel, we moeten het er eens heel rustig over hebben. Dan kan ik je alle informatie geven die je moet hebben om een verstandige beslissing te nemen. En trouwens, tussen nu en een eventuele transplantatie in Istanbul zit minstens driekwart jaar. We doen eerst heel grondig onderzoek voor we gaan snijden en we moeten natuurlijk op de eerste plaats een goede donor voor je zien te vinden. Maar dat kun je ook gerust aan mijn staf overlaten. Die hebben daar ervaring mee. Eva keek haar vriendin ongelovig aan. Een donor vinden? Dat zou zomaar kunnen? En jij kunt daaraan meewerken? Maar natuurlijk. Er is in Turkije een groot aantal Samaritaanse donoren die een nier willen schenken aan een onbekende zieke. Daar wordt nooit veel over gepraat, maar het systeem werkt kennelijk heel goed. Wij kennen de donoren niet. De uitname gebeurt in de kleine kliniek waar ik je over vertelde en de eigenlijke transplantatie in de grote kliniek. Zo blijft de anonimiteit van de donor gewaarborgd. Dat zou in een kleine kliniek als de onze anders een probleem worden. De weg die de nier moet afleggen van de ene operatietafel waar de donor ligt naar de andere waar de ontvanger ligt is een kleine vijfhonderd meter. Dat leggen ze met een elektrisch wagentje in een paar minuten af. Kwestie van nier eruit, in een speciale container vervoeren en even later ligt hij klaar om getransplanteerd te worden. Terwijl de donor verder verzorgd wordt en bijkomt, wordt zijn of haar nier bij de ontvanger gemonteerd. Mag ik dat zo zeggen? Of vind je dat te grof klinken, monteren. Gaat heel efficint en op hoog medisch niveau. Nee, hoor, dat mag best. Ik heb het zelf ook wel eens over een onderdeel vervangen. Dat is het toch? zei Eva glimlachend en ze keek haar hervonden vriendin van opzij aan. De twee vrouwen moesten wachten voor het stoplicht en omdat er een paar andere mensen om hen heen stonden zwegen ze even. Toen het licht op groen sprong en ze konden oversteken waren ze al gauw weer alleen op straat.

We moeten natuurlijk wel een aantal zaken vooraf regelen, zei Funda, Met de verzekering en zo. En we moeten het hebben over de financile kanten voor als de verzekering moeilijk doet. Maar in principe bepaal ik wie er in ons ziekenhuis wordt behandeld, tenzij het om familieleden of relaties van Ercment Abdlmecit gaat. Die hebben altijd voorrang. Het is per slot zijn ziekenhuis. Maar ik verwacht op dat vlak geen problemen. Voor jou heb ik altijd een bed vrij! Je bent een schat! Eva sloeg haar arm weer om haar vriendin heen en innig verstrengeld liepen ze naar het station om Evas fiets op te halen. Het was nog een flink eind lopen naar het huis van Eva. De twee vrouwen babbelden gezellig verder over hun werk, over vroeger en over later. Voor beide gold: voorlopig geen vent en geen kinderen. Dat kon altijd nog wel. Nu eerst lekker werken en genieten van het leven. En dat deden ze op die avond. Het was de tweede keer dat het leven van Eva onverwacht een bijzondere wending kreeg. De volgende dag vertrok Funda al vroeg met een taxi naar Amsterdam om haar tas met spullen en haar laptop op te halen. Aan het eind van de middags had ze een afspraak in Woerden met de directeur van een farmaceutisch bedrijf. Vandaar keerde ze weer terug naar Utrecht, waar ze haar intrek nam in het grote huis van Eva. Ze zou er een week blijven en voor ze vertrok had Funda de zekerheid dat ze haar vriendin de komende maanden echt zou kunnen helpen. Maar er viel nog veel voor te bereiden. Elke dag vertrok Funda na een snel ontbijt met een taxi en keerde pas laat in de middag terug. Wat doe je eigenlijk al die tijd in Nederland? vroeg Eva een paar dagen later terwijl ze nagenoten van een heerlijke maaltijd en een goed glas wijn. Het was een van de weinige lekkernijen bij het eten n glas wijn die Eva zich nog kon veroorloven. Voor de rest was ze gehouden aan een lastig dieet. Maar met kunst en vliegwerk wist ze toch elke keer weer een heerlijke maaltijd op tafel te toveren, gelardeerd met een hele serie kleurige pillen die ze dagelijks moest nemen. Ik ben op zoek naar bepaalde medicijnen die we in Turkije moeilijk kunnen krijgen. Ik hoop via de Nederlandse vestigingen van farmaceuten de medicijnen direct te kunnen inkopen. Ik heb de indruk dat het gaat lukken. Vooral mensen met nierfalen hebben heel specifieke medicatie nodig en juist die kunnen wij moeilijk krijgen. Ze worden zo zelden gevraagd dat de apotheken in Istanbul ze niet in voorraad hebben en vaak ook moeite hebben om ze te bestellen. Daarom zorg ik ervoor dat we de medicijnen zelf in huis hebben en ze aan onze patinten in voldoende aantallen kunnen meegeven. Dat kan vooral voor buitenlandse patinten van belang zijn, omdat hetzelfde medicijn soms een heel andere naam heeft in een ander land. Om nog maar te zwijgen van aangepaste samenstellingen en zo. Internationale farmacie is ingewikkeld en onbegrijpelijk. Daar probeer ik via de vestigingen van farmaceuten in Nederland iets voor te organiseren. En verder heb ik afspraken met een collega van het AMC, een collega van het EMC in Rotterdam en met een collega hier in Utrecht, om hen te bewegen zich voor ons ziekenhuis beschikbaar te stellen: een internationaal zeer bekende nefroloog en een hele goede transplantatiechirurg en een cardioloog. Ik doe hier het voorwerk en als ze in principe genteresseerd zijn, dan worden ze uitgenodigd om een kijkje te komen nemen in ons ziekenhuis en kunnen we eventueel verdere afspraken maken. En ik ben op zoek naar een goede farmaceut die ik aan ons ziekenhuis kan verbinden. Liefst van Turkse komaf, maar er zijn kennelijk niet zoveel Turken die farmacie hebben gestudeerd. Ik ga daarvoor ook nog in Keulen en in Mnchen kijken. Wellicht dat mijn contacten daar meer opleveren. En hoe kom je aan hun namen? Het gaat om een oud studiegenoot in Amsterdam, maar ook om namen van collegas die ik krijg via de contacten van Ercment Abdlmecit jr. De huidige hoogste baas van het Ercment Concern. Vraag mij niet hoe hij aan die contacten komt. Ik weet alleen dat zijn naam overal ter wereld deuren opent. Ik krijg een naam, ik bel op noem zijn naam en ik kan zo een afspraak maken. Dat is elke keer weer raak. Het lijkt er haast een beetje op alsof hij de halve medische wereld in zijn broekzak heeft, voegde ze er lachend aan toe. Toen Eva haar vriendin een paar dagen later naar Schiphol bracht, spraken ze af dat ze vanaf nu per e-mail, sms, via Skype en per telefoon contact zouden houden. Over een paar maanden zou Eva naar Istanbul komen, niet alleen om de oude rijkdommen van stad op de grens van Oost en West te bekijken - ze had een paar dagen tevoren al gedroomd dat ze hopeloos was verdwaald in het Topkapi paleis, er in de harem belandde en daar niet meer uit kwam - maar ook om de eerste medische onderzoeken te laten uitvoeren. Dat haar niertransplantatie in Istanbul een derde moment zou worden, waardoor haar leven een volstrekt nieuwe dramatische wending zou krijgen, kon ze toen nog niet bevroeden. Eva noch Funda wist dat Evas toekomst eerst diepzwart zou worden voordat er weer licht aan de horizon zichtbaar zou zijn. Ze had nog een lange weg te gaan.

Binnenkort weet ik meer. Ze komt binnenkort een keer naar Istanbul. Ik heb dan gelegenheid om materiaal van haar te verzamelen om het DNA onderzoek te laten doen. Funda stond voor het raam van haar kantoor en keek uit over het terrein van het landgoed dat glooiend afliep richting de Bosporus. Een grote roestige tanker voer langs. Toen hij bijna voorbij was, zag ze aan de achtersteven de Russische vlag. Een Russische tanker was, volgeladen met kostbare olie, ook een langs varende tijdbom, dacht ze. Het scheepvaartverkeer door de Bosporus en dwars door een stad met zeventien miljoen inwoners bleef een uiterst gevaarlijke zaak. Ernstige ongelukken waren er legio geweest, maar een ernstige ramp was Istanbul tot nu toe bespaard gebleven. Wat niets zei over de toekomst. Het gevaar voor een mega-ramp schoof dagelijks tientallen malen aan haar voorbij. Wat is je eerste indruk? vroeg Lodewijck Blansjaar. Is ze het? Het moet haast wel. Alle gegevens kloppen. Dat heb ik je destijds al gezegd. Alleen al haar uiterlijk! Als twee druppels water. Het enige wat nog ontbreekt is de zekerheid van het DNA onderzoek. Daar moet je nog even op wachten, zei Funda. Op haar bureau lag een plastic zakje met een paar haren. Ze had ze meegenomen uit de badkamer van Eva in Utrecht. Genoeg voor het DNA onderzoek waar Lodewijck Blansjaar op doelde. Dat zou hem zekerheid geven. Het leek haar echter goed hem niet meteen alles te vertellen. Doseren, dacht ze. Hij wist bijvoorbeeld nog niet, dat de vrouw van wie zij de haren had verzameld een ernstige nierziekte had. Hij wist ook niet dat Funda het plan had Eva in Istanbul aan een nieuwe nier te helpen. Voorlopig wilde Funda dat zo houden. Eerst meer weten, zekerheid hebben, dan kon ze hem altijd nog informeren. Funda zuchtte. Ze kende Lodewijck Blansjaar een beetje. Ze hadden veel contact gehad in de tijd dat zijn bouwbedrijf INO de kliniek in Istanbul bouwde. Ontmoet had ze hem pas bij de opening. Ze was verbaasd geweest toen ze had gezien dat hij in een rolstoel zat. Ze had meteen gemerkt dat hij niet alleen in haar genteresseerd was vanwege de kliniek. Hij had haar op de avond na de opening uitgenodigd voor een diner in een luxe restaurant in de oude stad. Daar had hij haar verteld dat hij met name in haar genteresseerd was geraakt, toen hij via internet had ontdekt dat ze een Nederlandse juriste kende die Eva Merlijn heette en die oorspronkelijk uit Somali afkomstig was. Hij had niet willen vertellen hoe hij dat wist en waarom dat zo belangrijk voor hem was. Ze wist zeker dat zij het hem niet had verteld. Maar waarom had hij onderzoek naar haar vriendin gedaan? Hij had haar bijna aan een verhoor onderworpen over Eva Merlijn. Zij had de meeste van zijn vragen niet kunnen en niet willen beantwoorden. Hij wilde weten wie ze werkelijk was, hoe ze eruit zag, wat ze deed, noem maar op. Alles wilde hij weten. Ze had het vreemd gevonden, die belangstelling voor een onbekende, jonge Nederlandse vrouw met wie ze al jaren geen contact meer had. Hij had laten doorschemeren dat zijn vragen iets met zijn eigen dochter te maken hadden. Maar wat wist ze niet. Uiteindelijk had hij haar een grote som geld aangeboden als zij hem zou helpen de identiteit van Eva vast te stellen en hem bij het verkrijgen van materiaal voor een DNA onderzoek zou helpen. Meer wilde hij nog niet loslaten. Ze hadden afspraken gemaakt over hun samenwerking en hij was weer naar Zuid Afrika vertrokken. Funda had ook het internet geraadpleegd en was op een foto gestoten van een vrouw die als twee druppels water leek op Eva. Ze had niet zoveel moeite gehad om n en n bij elkaar op te tellen. Ze had besloten Lodewijck Blansjaar te helpen, maar op haar voorwaarden en in haar tempo. Toen zich voor Funda een gelegenheid voordeed voor een dienstreis naar Nederland had ze hem gemaild dat ze weer contact zou proberen te leggen met haar vriendin, niet wetend dat ze elkaar op die bewuste avond onverwacht tegen het lijf zouden lopen in de Utrechtse binnenstad. Ja, dat zal wel moeten. Ik wil absolute zekerheid voor ik er met mijn dochter over praat, onderbrak de stem van Lodewijck Blansjaar aan de telefoon haar gedachten. We houden contact. Zodra ik meer weet zal ik je informeren. Als ik de DNA gegevens heb stuur ik je die op. Maar vergeet de betaling niet tijdig te doen. Anders raken de DNA gegevens misschien wel zoek. Dat lijkt mij geen goed idee, jongedame. Ik betaal je goed en je moet precies doen wat ik wil dat er gebeurt. Hou daar wel rekening mee, was het enige wat ze nog hoorde, voordat een korte klik Funda duidelijk maakte dat Lodewijck Blansjaar de verbinding had verbroken. Ze grijnsde en legde de telefoon op haar bureau. Kan niet tegen een grapje mompelde ze, moet ik rekening mee houden. Wie was Eva werkelijk? En waarom interesseerde een Zuid Afrikaanse bouwondernemer zich voor een Nederlandse juriste van Somalische afkomst? Funda wist het niet. Terwijl ze toch meende alles van Eva Merlijn af te weten. Ze hadden nooit geheimen voor elkaar gehad. Maar ergens in haar leven moest iets zijn dat de aandacht van een Zuid Afrikaanse miljardair had gewekt. Wat was dat? Wist Eva het zelf wel? Was er iets in haar verleden waarvan zij zelf geen idee had? Lodewijck Blansjaar wist kennelijk iets over haar vriendin dat zij niet wist en dat irriteerde haar. Het gaf haar geen goed gevoel.

Eva hield het glas met de dieprode wijn voor haar ogen en keek er doorheen naar het flakkerende haardvuur. Ze zat op de bank, haar voeten opgetrokken en staarde in het vuur. Ze had een cognac-kleurige wollen jurk met een brede openvallende kraag aangetrokken. Ze luisterde naar de rustige muziek die Thomas had opgezet: het 27e Pianoconcert van Mozart, zijn laatste en meest introverte, een van haar lievelingsstukken. Muziek die haar een beetje had genspireerd het gesprek met haar ouders vanavond bij de haard aan te gaan. Een gesprek waar ze weken lang tegenop had gezien, omdat ze wist dat het om een heel moeilijke beslissing ging, ook voor Esther en Thomas. Ze had zich niet speciaal voorbereid op het gesprek. Ze had er al een paar keer eerder gelegenheid voor gehad maar iets in haar maakte dat ze het gesprek steeds weer had uitgesteld. Tot vanavond, bij de open haard met een goed glas wijn en met mooie zachte achtergrondmuziek. Het was precies de sfeer die zij nodig had om haar dilemma met haar ouders te bespreken. Ze had hen de afgelopen maanden van dag tot dag op de hoogte gehouden van haar situatie, van de gesprekken met de nefroloog, van haar angst voor de dialyse, van haar hoop op alternatieven, een hoop die, en dat wist ze heel goed, eigenlijk nergens op stoelde. Alleen van haar laatste strohalm, van haar gesprekken met Funda en hun plannen had ze niets gezegd. Ze had haar gezondheid met haar moeder besproken en haar zorgen gedeeld met haar vader. Haar ouders wisten dat de prognose was, dat ze over ongeveer een jaar met nierdialyse zou moeten beginnen en dat ze waarschijnlijk heel lang op een passende nier zou moeten wachten vanwege haar bloedgroep, maar vooral vanwege de te verwachten afstotingsproblemen. Ze was zich ervan bewust dat ze in vele opzichten een bijzondere vrouw was, maar soms wenste ze eerder een gewone vrouw te zijn. De vooruitzichten op een passende nier waren somber, hadden de nefroloog en de transplantatiechirurg haar duidelijk gemaakt. Er zat niet veel anders op dan het lot van de dialyse te accepteren. Ze zag daar tegenop en verzette zich er nog tegen, maar besefte ook dat haar leven ervan afhankelijk zou zijn. De onverwachte ontmoeting en het gesprek met Funda hadden haar nieuwe hoop gegeven. Daarover wilde ze vanavond met haar ouders praten om ook hun mening mee te kunnen laten wegen. Ze was volwassen en ze had geld. Ze kon vrij beslissen, maar ze was de dochter van haar ouders. Ze hield van hen. Zij hadden haar zover gebracht als ze nu was. Ze stelde prijs op hun mening. Dat was vroeger in haar moeilijke jaren wel eens anders geweest: een bruin meisje met witte ouders. Ze hadden er vaak ruzie over gehad, maar in de loop der jaren waren ze toch weer naar elkaar toe gegroeid. Eva was volwassen geworden en had haar ouders anders leren zien. En nu Eva zelfstandig was, begon ze meer en meer de inzet van haar ouders te waarderen. Het waren de mensen die haar als hun dochter hadden aangenomen. Van wie ze zielsveel hield. Dit was haar familie en niet n of andere onbekende groep mensen in een ver Afrikaans land als ze daar al familie had. En de kleur van haar huid was veel minder belangrijk dan ze toen, vijftien jaar geleden, dacht. Ze had hen verteld van Funda, haar vriendin. Haar ouders wisten dat ze vier jaar was geleden verdwenen, maar meer ook niet. Nu vertelde ze hen van hun toevallige ontmoeting en van het werk dat Funda deed in Istanbul. En ze had verteld van de mogelijkheid daar een niertransplantatie te laten uitvoeren. Thomas had nogal afwijzend gereageerd. Niet meteen en niet openlijk, maar ze kende haar vader voldoende om te weten dat zijn project en haar problemen voor hem een onoplosbaar dilemma opleverden. Thomas maakte zich zorgen. Van Esther kreeg Eva geen hoogte. Haar moeder had haar aangekeken en niet meteen gereageerd. Maar Eva wist dat ze heel intens had geluisterd en dat in haar hoofd allerlei vragen opkwamen die ze nog niet wilde stellen. Vragen van Esther-de-dokter en veel minder van Esther-haar-moeder. En juist op die laatste rol had Eva haar moeder aangesproken. Artsen had ze al genoeg. Ze had nu behoefte aan een vader en een moeder die met haar meedachten en niet meteen beren op haar pad zagen. Ze keek haar ouders even om beurten aan. Ze zaten links en rechts van het vuur in hun luie stoelen, elk met een glas wijn in de hand. Ze keek weer voor zich in de vlammen. Maar kunnen jullie tenminste begrijpen dat ik over die mogelijkheid nadenk? vroeg ze zonder haar ouders aan te kijken. Eigenlijk niet echt, reageerde Thomas, en ik zal je ook uitleggen waarom. Hij stond op, pakte de wijnfles van het bijzettafeltje en vulde de glazen van Esther en zichzelf bij. Met een handgebaar maakte Eva duidelijk dat zij niet meer wijn wilde. Ze moest helder blijven, dacht ze glimlachend en haar dieet stond meer dan een klein glas wijn per dag niet toe. Het risico dat er bij zon operatie in het buitenland iets fout gaat, ging Thomas verder toen hij weer zat, is niet denkbeeldig. Het is een heel heftige ingreep en je zult na de transplantatie de rest van je leven onder controle moeten blijven van de nefroloog. De nazorg is van heel groot belang. Die is eerst heel frequent met wekelijkse bezoeken aan je artsen, dan veertiendaags en zo wordt die langzaam afgebouwd. Maar je zult niet meer zonder regelmatige controle kunnen. Denk alleen maar even aan het instellen van de juiste medicatie

en de controle daarop. De juiste balans in de medicatie tegen afstoting van de nieuwe nier en om bijvoorbeeld fatale infecties te voorkomen is van levensbelang. Het is niet zoiets als even een onderdeel in een auto vervangen en dan kun je weer verder rijden. Na een transplantatie moet je niet alleen heel zorgvuldig leven en met je eten en drinken omgaan dat is niet zon probleem, daar ben je gedisciplineerd genoeg voor. Nee, het gaat om de hele medische nazorg. Die is niet voor niets heel erg intensief. En dan is het beter als je een team ter beschikking hebt dat vlakbij is en niet een of ander vaag team in Istanbul. Begrijp je wat ik bedoel? Hij keek naar zijn dochter, die nog steeds in het vuur staarde. Het flakkerende licht van het vuur en de kaarsen in de kamer gaven haar gezicht een koperen glans. Hij betrapte zich erop dat hij trots was op zon mooie dochter. Hij glimlachte toen hij aan het donkere kleine mensje moest denken in een klein houten bedje in een weeshuis in Nairobi. Het had hem met grote ogen aangekeken en met haar handjes naar de kralenketting om Ethers hals gegrepen. Esther en hij waren meteen weg geweest van het kleine meisje. Ze hadden er niet lang over hoeven nadenken. Esther en hij konden zelf geen kinderen krijgen en over de mogelijkheid van adoptie hadden ze al vaak met elkaar gesproken. Nu deed zich een unieke kans voor. De eigenlijke adoptie was geen groot probleem geweest. Met behulp van een Nederlandse adoptiestichting en de ambassade in Nairobi was dat binnen vijf maanden geregeld. Precies op tijd voordat Esthers gezondheidsproject in Kenia was afgerond. Een week nadat de officile adoptiepapieren in hun bezit waren en Eva officieel hun dochtertje was geworden, vertrokken ze met zn drien uit Nairobi. Ruim achtentwintig jaar geleden was dat nu al weer. Terug in Nederland was er voor hen een nieuw en spannend leven begonnen. Niet langer met zn tween, maar nu met zn drien. Ze waren beiden een dag minder gaan werken en hij had ervoor gezorgd dat hij regelmatig thuis kon werken. Met de ondersteuning van zijn ouders en van Esthers moeder hadden ze het allemaal goed geregeld. Langzaam aan hadden ze hun nieuwe ritme gevonden. Een klein gelukkig gezin waren ze. Met een dochter die uitgegroeid was tot een intelligente, mooie, jonge vrouw met een prima baan en een mooie toekomst. Als daar niet die vervelende ziekte was geweest. Thomas zuchtte. Het kleine meisje was een volwassen vrouw geworden met een ernstig nierprobleem. Toen hij daar een aantal maanden geleden voor eerst over hoorde, had hij even gedacht hoe hij gereageerd zou hebben als hij destijds geweten had dat Hij had de gedachte niet eens afgemaakt en zichzelf erom vervloekt. Eva was hun dochter en dat zij een andere biologische moeder dan Esther had, had hen nooit iets uitgemaakt. De eerste tijd hadden ze het er weleens over gehad, maar toen de dagen en maanden verstreken waren ze steeds meer aan hun kleine dochter gehecht geraakt. Het biologische ouderschap had geen betekenis meer en zou het ook niet krijgen. Zeker nu niet, had hij bij zichzelf gezworen. Zeker nu niet! Hij schoof wat heen en weer in zijn fauteuil bij het vuur, keek even naar Esther die niet reageerde op zijn vragende blik na zijn laatste woorden. Hij wachtte even om naar de goede woorden te zoeken en ging toen langzaam, verder: Ik heb je verteld aan wat voor soort project ik op dit moment werk. Kun je begrijpen dat die opdracht heel relevant kan zijn voor jouw vraag. Eva keek hem verbaasd aan, maar reageerde niet. Je weet, ging hij verder, dat ik in opdracht van en samen met een internationale organisatie werk aan een boek over illegale of beter over criminele niertransplantaties. Ik kan en mag daar niet te veel over vertellen, maar het komt erop neer dat er een paar grote criminele organisaties actief zijn in de wereld, die niet alleen in de vrouwenhandel en de prostitutie actief zijn, maar die ook illegaal verkregen nieren - geroofde nieren, om precies te zijn - verkopen aan de meest biedende westerling. De manier waarop ze die nieren van levende donoren krijgen is uitermate onfris en strafbaar. Helaas zijn er nauwelijks donoren die naar de politie durven gaan en als ze dat al doen dan wordt er niets met hun klacht gedaan omdat de hoogste bazen van deze organisaties zich in de hoogste kringen van politiek en rechtspraak bewegen. Trouwens, de meeste onvrijwilliger donoren sterven binnen een paar maanden. Hij pauzeerde even en keek zijn dochter aan. Dat meen je niet, reageerde Eva. Helaas wel. Ik kan je documenten laten lezen die je duidelijk zullen maken dat in Istanbul, in Islamabad, in Mumbai, in Shanghai, in Tel Aviv, in Caro, in Durban, in Sao Paolo en in nog een half dozijn andere steden elk jaar weer enige honderden rijke westerlingen van nieuwe nieren zijn voorzien en . Thomas pauzeerde even om zijn woorden kracht bij te zetten, in de meeste gevallen die ik heb gedocumenteerd gaat het om nieren die van donoren gestolen zijn. Letterlijk gestolen. Dat betekent dat deze mensen pas achteraf ontdekken dat ze een nier missen en dat ze de meest miserabele medische zorg hebben gekregen die jij je maar kunt voorstellen.

Eva keek hem met grote ogen aan. Dat kan toch niet. Zoiets is onmogelijk. En in het ziekenhuis van Funda werkt doen ze zoiets niet. Dat bestaat niet, daar zou zij nooit aan meewerken, zei ze een stuk heftiger dan ze wilde. Als ze het illegale ervan berhaupt weet? Je hebt er echt geen idee van - en ik tot voor kort ook niet - hoe buitengewoon sluw deze syndicaten opereren. Vergeef mij in dit verband het woord met de dubbele betekenis. De kern van de zaak is dat zij van topspecialisten van over de hele wereld gebruik kunnen maken. Ik weet nog niet hoe ze dat doen. Daar ben ik nog mee bezig. Wat ik wel weet is, dat er een klein, goed geoutilleerd ziekenhuis is in Istanbul waar illegale niertransplantaties worden uitgevoerd, onder andere op rijke Turkse en Isralische patinten. Die daar heel erg veel geld voor betalen, overigens. Eva wilde iets zeggen, maar Thomas onderbrak haar met een handbeweging. Nee, laat mij even uitpraten. Een niertransplantatie kost in Nederland ongeveer 80.000 100.000 euro. Via je ziektekostenverzekeraar is dat bedrag gedekt. In dat bedrag zitten alle kosten. Een commercile niertransplantatie in Turkije kost de ontvanger bijna het dubbele. In werkelijkheid kost de hele ingreep veel en veel minder dan hier, omdat de lonen en de kosten van de gezondheidszorg daar veel lager zijn. Daar komt bij dat er sterke vermoedens bestaan dat een aantal mensen dat betrokken is bij de transplantatie niet of zwaar onderbetaald wordt. En dan nog iets: in Nederland en in de meeste landen in de wereld mag de donor geen geld krijgen voor zijn nier. Dat is afgesproken in internationale verdragen. Een nier kopen of verkopen is in Nederland - en in heel veel andere landen trouwens ook - een strafbaar feit. Waar justitie overigens vervolgens niets mee doet. De pakkans is nihil. Als een arme sloeber bijvoorbeeld in Turkije of Roemeni of Moldavi of Pakistan geld nodig heeft is het een kleine moeite om via een bemiddelaar zijn nier te koop aan te bieden. Als hij dan zijn nier verkoopt mag hij van geluk spreken als hij het beloofde geld daadwerkelijk krijgt. In veel gevallen heeft hij pech en krijgt hij geen cent, of hooguit een schijntje, vijfentwintighonderd of drieduizend euro maximaal. Als ze mazzel hebben! De rest van het bedrag dat de westerse orgaantoerist voor zijn nieuwe nier betaalt, verdwijnt in de zakken van de heren van het syndicaat. De illegale orgaanhandel is een goudmijn als je het goed organiseert. Ook al zijn er in de westerse landen tal van specialisten, artsen, maar ook criminologen, psychologen en politicologen, die dat gewoonweg ontkennen. Die hun ogen ervoor dicht houden. Dat is de beste manier om deze criminele praktijk te laten voortbestaan. Mede dank zij het ontbreken van justitieel belangstelling voor deze hele criminele praktijk doet het syndicaat waar ik contact mee heb het economisch gezien buitengewoon goed. Er gaan daar vermoedelijk miljoenen in om! En wij staan erbij en kijken er naar. Of beter: we wenden onze blik af. Hoe bedoel je contact mee heb? Wil je zeggen dat je met die organisatie in verbinding staat? Ja, ik heb in het kader van het onderzoek contact met n van de twee grote syndicaten. Via mijn tussenpersoon heb ik, onder een geheime identiteit als nierpatint, inmiddels een nier aangeboden gekregen voor een bedrag van honderdtachtigduizend euro in contanten. Let wel, in contanten. Dat betekent dat er op geen enkele manier belastingen en dergelijke wordt betaald. Alles gaat zwart en niets is achteraf bewijsbaar. Laat staan dat je ergens iets kunt claimen. Net als ik werken de mensen van het syndicaat met geheime identiteiten en anonieme e-mailadressen. Onder een andere geheime identiteit heb ik een nier te koop aangeboden. Ik heb daar nog geen definitief uitsluitsel over, al weet ik inmiddels dat ze belangstelling voor mijn nier hebben. Ze moeten nog met een aanbod komen. De hoogte daarvan is mede afhankelijk van de plek waar de uitname plaats zal vinden. Vermoedelijk wordt het Istanbul omdat ik voor het aanbieden van een nier een Moldavische identiteit heb aangenomen. Ik doe dat natuurlijk heel omzichtig met behulp van schuilnamen, gefingeerde medische gegevens en via speciale afgeschermde e-mailadressen die lopen via een anonieme Koreaanse server. Wees maar niet bang dat mijn naam- en adresgegevens, noch die van Esther of van jou zijn te achterhalen. Maak je daar maar geen zorgen om. Maar als ze nou je naam toch achterhalen en uitvlooien dat je onderzoeksjournalist bent, dan is dat toch gevaarlijk? Ja, dat zou kunnen, maar dat is een beetje het risico van mijn werk. Maar, en dat is ter geruststelling, we hebben hier nog geen Russische toestanden gelukkig. Journalisten worden op de Veluwe niet vermoord omdat ze iets schrijven wat iemand op hoog niveau niet bevalt. Zo ver zijn we hier nog niet, gelukkig. Maar dat is niet het onderwerp waar we het over hadden. We dwalen af. We hadden het over jouw plannen. En daar maak ik mij ongerust over. Snap je dat? Wij houden heel erg veel van je, mengde Esther zich in het gesprek, en we weten ook dat je een volwassen vrouw bent, die haar eigen leven leidt en haar eigen beslissingen kan nemen. Maar we willen je toch graag helpen om tot een verstandige en rijpe beslissing te komen. En daarvoor heb je alle informatie nodig, ook als die niet helemaal past in jouw straatje.

Dat weet ik wel, Mam, waarom dacht je anders dat ik dit gesprek ben begonnen. Ik wil graag jullie mening horen. Dat hebben we altijd zo gedaan en daar ben ik niet slechter van geworden. Maar voor mij gaat het om hele andere dingen. Voor mij gaat het erom dat ik mogelijk over een paar maanden aan de dialyse moet en daar ben ik gewoon heel erg bang voor. Dat wil ik niet. Er blijft niks meer van mijn leven over als ik drie dagen in de week aan een apparaat hang en daar mijn leven aan te danken heb. Dan kan ik mijn werk ook wel vergeten. Ik kan als dialysepatint toch geen goeie strafadvocaat meer zijn. Ik word een soort invalide en dat vind ik gewoon enorm kut. Sorry voor het woord, maar zo voel ik dat. Dat wil ik niet! Dat wil ik niet Haar stem ebde weg in machteloze woede op alles en iedereen en ze draaide haar hoofd zo dat ze hen niet hoefde aan te kijken. Esther wist dat er tranen in de ogen van haar dochter stonden. Haar kleine emotionele meid, dacht ze en ze glimlachte naar haar dochter. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen, maar dat neemt niet weg dat er tal van argumenten voor en tegen een transplantatie in Istanbul zijn. Je zult gewoon heel erg zorgvuldig alle argumenten voor en tegen moeten afwegen, voordat je een definitieve beslissing neemt. Daar willen wij je graag bij helpen. Eva staarde weer in de vlammen en Esther zag hoe er een dikke traan uit haar linker oog droop. De traan rolde over haar wang, viel op haar linker borst en werd opgezogen door de dikke wollen stof van haar jurk. In haar andere oog glansde ook een traan. Ze wist hoe haar dochter vocht tegen haar tranen. En ze kon zich voorstellen hoe ze zich voelde. Ze wilde altijd al groot en sterk zijn en kon er niet tegen dat er momenten waren waarop ze klein en zwak was. Klein en zwak mocht zijn. Dit was zon moment. Ether stond op en ging naast Eva op de bank zitten. Ze sloeg haar arm om haar heen en trok haar zachtjes naar zich toe. Eva liet het gebeuren en lag met haar hoofd op de schoot van haar moeder waar zij lang geleden ook zo had vaak gelegen. Esther streek zacht met haar hand over haar hoofd. Eva keek door haar tranen omhoog en glimlachte naar haar moeder. Dank je, zei ze zachtjes en sloot haar ogen. Esther keek op naar Thomas die naar de twee vrouwen op de bank zat te kijken. Ze glimlachten naar elkaar en zwegen. Het tikken van de oude Friese klok was het enige geluid dat de stilte verstoorde en in de verte klonk de roep van een vlucht wilde ganzen. Hoor je de ganzen?, vroeg Thomas. Ja, zei Eva, dat is n van de mooiste en vertrouwdste geluiden die er zijn. En precies op het goede moment, voegde ze er met een zwakke glimlach door haar tranen heen aan toe. Ze pakte het papieren zakdoekje aan dat Esther haar gaf en veegde haar ogen af. Ik heb gelukkig geen make-up op, glimlachte ze, anders zou het geen gezicht zijn. Dat heb je ook niet nodig, zei Thomas. Mooie vrouwen hebben geen make-up nodig. Die hebben van de natuur voldoende meegekregen. Jij bent zon natuurlijke vrouw. Van buiten prachtig en van binnen even mooi, maar met een klein constructiefoutje. Daar vinden we best een oplossing voor. Ze zwegen en luisterden naar de roep van de wilde ganzen die op weg waren naar hun winterkwartier. En lange vermoeiende reis en het eerste teken van de naderende kou. Die nacht begon het te sneeuwen. De vroege sneeuw betekende zoals elk jaar weer grote problemen op de wegen en op het spoor. Lange files en uitval van treinen, aangepaste dienstregelingen en slippartijen met veel blikschade en soms een dode. Het was elk jaar hetzelfde verhaal. In de dagen die volgden op de eerste sneeuw dooide en vroor het afwisselend. De wegen waren moeilijk berijdbaar. Eva vierde Kerst dit jaar niet zoals veel andere jaren bij haar ouders, maar met drie vriendinnen op Texel. Niet in het vertrouwde Hotel Opduin, maar in een ruime bungalow in De Cocksdorp in het uiterste noorden van het eiland. Eva hield van Texel, meer dan van de andere Waddeneilanden. Texel was klein, maar groot genoeg om er meer te kunnen doen dan alleen maar aan het strand liggen. Texel was afwisselend en voor wie van de natuur hield, opwindend. De natuur was er anders dan in de omgeving van Utrecht of de Veluwe. Puurder, ongenaakbaarder onder de invloed van de altijd aanwezige wind en de zilte lucht. Vooral in de winter als er weinig toeristen waren, was het eiland haar lief. Ze kon er uren rondstruinen, kende de Slufter als geen ander, hield ervan om warm aangekleed in de wind op een duintop te zitten en uit te kijken over het golvende landschap en de zee. Het was deze dagen te koud om buiten te zitten. De vier jonge vrouwen maakten lange wandelingen of doken onder in n van de cafs waar ze vaak de enige gasten waren. Ze sloten vriendschap met de schapen die ze onderweg tegenkwamen en hielpen zelfs een keer een verwenteld schaap overeind. Het lag machteloos op zijn rug te spartelen terwijl de andere schapen er ongenteresseerd bij stonden te kijken. Het zou gestorven zijn als Miriam en Eva niet over het prikkeldraad geklommen waren, het dier in de dikke wollen vacht hadden gegrepen en het met een flinke ruk op haar poten hadden gezet.

Scheelt de boer weer zo vijftig euro, of wat zon beest ook mag kosten, was Miriams commentaar geweest toen het beest weer stond en verdwaasd een paar stappen uit hun buurt deed, maar ja een dankjewel van het schaap of een kop koffie van de boer krijgen we alleen als we hem weten te vinden en ik zie hier geen boerderij in de buurt. Het is echt eenvoudiger zelf ergens een bakje koffie te scoren, reageerde Eva en ze vervolgden hun wandeling. Met Miriam, de econoom in het clubje vrouwen, had Eva lange gesprekken gehad over haar financile situatie. Alle vier wisten ze dat Eva door de dood van haar hospita vermogend was geworden, maar dat was nooit een thema geweest. Eva deed zoals ze altijd deed en haar vermogen merkte je niet aan haar. En nog nooit had n van haar vriendinnen haar om geld gevraagd. Ze hadden allemaal goede banen en dus speelde geld in hun vriendschap geen rol. Gisteren had ze uitvoerig met Miriam over haar Istanbul-plannen gesproken. Miriam wist niets van de risicos, maar ze kon helder denken en zuiver redeneren. Ze hadden alle argumenten voor en tegen afgewogen. De enorme druk van de dialyse waar Eva zo bang voor was, tegenover het risico van een niertransplantatie in een ver land. Uiteindelijk waren ze tot de conclusie gekomen dat het een kwestie was van kiezen en springen. Rationeel waren er voor en tegen de ene optie evenveel argumenten te bedenken als voor en tegen de andere. En als de balans in de ene richting doorsloeg was daar steeds weer die diepgewortelde angst voor het drie keer per week vastzitten aan een kunstnier. Die angst was voor Eva steeds weer het laatste argument. Een emotioneel argument waar geen rationele afwegingen tegen in te brengen waren. Eva begon er steeds weer over dat ze het in elk geval geprobeerd wilde hebben, de unieke kans wilde aangrijpen nu het kon. Ze wist van de risicos, maar het leven was altijd vol van risicos. En zou de transplantatie niet goed uitpakken - en die kans bestond altijd, ook bij een transplantatie in Nederland - dan kon ze altijd nog dialyseren. Ze waren er niet echt uitgekomen. Of toch wel? Je moet de stem van je hart volgen, had Miriam op een gegeven moment gezegd en Eva had gelachen. Mijn hart is zo vreselijk tweeslachtig. Dat wil je niet weten. Ik denk dat ik nog op de operatietafel zal liggen twijfelen. Dan zou ik, als ik in jouw schoenen stond, kiezen voor Istanbul. Daarmee neem je je angst voor de dialyse serieus en kies je voor een zuivere oplossing. Hoe het uiteindelijk uitpakt zien we dan wel weer. Ik heb met Funda afgesproken dat ik haar in januari bel om mijn besluit mee te delen, dan kan ik in maart naar Istanbul voor de eerste onderzoeken en dan zou ik in de herfst, in elk geval vermoedelijk voor kerst volgend jaar geopereerd kunnen worden. Doe het nou maar! Heb vertrouwen in je goede gesternte en in de kundigheid van de artsen in Istanbul. Financieel hoeft het voor jou geen probleem te zijn. Spring maar. Ik hou je wel vast. En Miriam had haar arm om haar heen geslagen en haar tegen zich aan gedrukt. Ja, misschien is dat wel het beste, had Eva gezegd en weer had ze een vlucht ganzen horen vliegen. Hoor je de ganzen? had ze gevraagd en ze had Miriam glimlachend aangekeken. Ja, hoezo? Elke keer als ik met iemand over mijn plannen praat hoor ik de roep van wilde ganzen. Ik moet dan altijd aan de kleine Niels Holgerson denken. Je weet wel, die jongen uit het boek van Selma Lagerlf. Die gaat op reis met wilde ganzen. In dat boek gaat het ook over het maken van essentile keuzes in het leven. Als je de juiste keuze maakt, zorgt het leven er zelf voor dat alles goed komt. Misschien is de roep van de wilde ganzen wel een goed teken. Wilde ganzen gaan ook op weg naar een ver land. Iets trekt hen daarheen, zonder dat ze weten wat dat precies is. Ze nemen risicos, maar ze gaan, elke keer weer. Zoiets reageerde Miriam met een vage glimlach en ze had peinzend in de verte gekeken. Daags voor kerst begon het echt te sneeuwen. De eerste zware sneeuwbuien vielen samen met de grote wintervakantie-uittocht. Bij de talrijke slippartijen kwamen in de week voor kerst negen mensen om het leven. Daarna zette de dooi weer in en liet een grijsbruin drab achter op straat dat s nachts bevroor en het lopen op stoep en straat bemoeilijkte. Alleen de grote wegen werden goed sneeuwvrij gehouden. In de dorpen en steden kondigden de strooiploegen aan dat ze alleen de doorgaande wegen voor autos zouden ruimen. Voetpaden en fietspaden bleven goeddeels onbegaanbaar. Op 25 december begon het opnieuw zwaar te sneeuwen. Grote witte vlokken dwarrelden stil langs de ramen en voegden zich aan elkaar tot een smetteloos wit tapijt dat de harde, vuil gevroren aarde bedekte. Het werd voor het eerst sinds jaren weer een witte kerst. Maar de temperatuur steeg weer en de strooiwagens en sneeuwschuivers deden hun best om de schoonheid van de verstilde aanblik van het besneeuwde landschap zo snel mogelijk te verstoren. Alleen op

het land bleef de sneeuw liggen. Een dikke, witte laag op de donkere aarde, slechts hier en daar onderbroken door de sporen van een ree of een haas. In de dorpen was eerste kerstdag zoals het moest zijn: een prachtig romantisch sneeuwlandschap. Sneeuwballen gooiende kinderen, sneeuwpoppen bouwende jeugd, sleetje rijden, alle sneeuwpret werd uit de kast gehaald en zelfs De Commissie vergaderde daags voor kerst over een mogelijke Elfstedentocht. Een jaarlijks ritueel dat zelden tot de vermaarde wedstrijd leidde. Het water in de Friese wateren was al jaren te warm omdat de elektriciteitcentrales er hun koelwater op loosden. De kans op een voldoende dikke ijsvloer op open water leek verder dan ooit. En toch: Nederland was in de ban van de winter. Thomas had in de loop van de jaren een steeds grondiger hekel aan de kerstdagen gekregen. Het waren de dagen van de ongewenste familieverplichtingen waar hij zich elk jaar weer het liefst aan onttrok. Eerste kerstdag bij Esthers ouders, tweede kerstdag bij zijn ouders en oud en nieuw bij zijn zus en zwager. Het waren verplichtingen die gereguleerd waren volgens oeroude, vaste patronen. Vorig jaar waren zijn ouders kort na elkaar overleden, zodat ze nu de tweede kerstdag thuis konden blijven. Maar daarvoor was de eerste kerstdag bij Esthers familie des te erger. Elk jaar hetzelfde menu van Julinnesoep, te lang gekookte groente, taai vlees en pappige aardappelpuree met een flets vanille-ijs toetje na. Elk jaar dezelfde hoeveelheid goedkope wijn en een enkel pilsje waardoor juist die familieleden aangeschoten raakten, die daar het minst goed tegen konden. De jaarlijkse familierenie liep mede daardoor elk jaar weer uit op heilloze discussies over politiek en andere onbenulligheden en hopeloze ruzies over nog minder dan dat. Vorig jaar had hij voor het eerst met Esther afgesproken dat ze thuis zouden slapen. Hij had er geen moeite mee om de avond alcoholvrij door te komen. De wijn was doorgaans niet van een kwaliteit die maakte dat hij dat voor zichzelf sneu zou moeten vinden. Hij moest het doen met een paar glazen goedkope limonade met te veel prik en verder met water. Kraanwater wel te verstaan, want een fles mineraalwater kon er kennelijk niet meer af. Thomas had er vrede mee, ook al was hij de enige die na de maaltijd nog zodanig nuchter was dat hij zich zorgen kon maken over het niveau van het tafelgesprek. Nadat de politiek, het weer, de NS en alle andere bekende, grote en kleine maatschappelijke problemen en sociale rampen van de afgelopen jaren weer de revue waren gepasseerd, kwamen de banen jattende Polen en Roemenen aan de beurt en natuurlijk de rellende Marokkaanse jongeren en de toenemende agressie in het openbaar vervoer dat natuurlijk ook al niet deugde, maar waar geen van de familieleden enige recente ervaring mee had. Dan kwamen nog de luie bijstandstrekkers en andere sociaal mindere groepen aan de beurt. De meeste familieleden kwamen niet verder dan het simplistische niveau van de gemiddelde PVV stemmer. Wel willen protesteren tegen de gevestigde orde, maar geen redelijk alternatief bieden, geen verantwoordelijkheid durven dragen. De belasting was natuurlijk veel te hoog en werd altijd aan de verkeerde zaken besteed. De wereld was een chaos, de sterke hand ontbrak, de PVV had de oplossingen, maar de machtselite wilde die niet. Thomas hield zich ook dit jaar weer op de vlakte en vermeed elke vorm van inmenging in de gesprekken die in zijn ogen een steeds beklagenswaardiger niveau kregen. Ze zongen het obligate Stille nacht en zijn schoonvader las het kerstverhaal voor. Het Vrede op aarde werd daarna zoals elk jaar weer een lawaaierig en ongegeneerd vreten op aarde en de gesprekken harmonieerden daar wonderbaarlijk mee. Ook Esther had zich de hele avond van commentaar onthouden. Thomas wist dat de gezondheid van Eva haar dwars zat. Hij wist dat zij het liefst kerst met haar dochter had willen vieren, maar dat ze niet op kon tegen de druk van haar familie. Dit jaar was de uitnodiging voor het eerst aanleiding geweest voor een korte, heftige en zinloze ruzie. Helaas! Het was zelden dat ze elkaar in de haren vlogen. Het begon met de vraag van Esther wat ze voor wie zouden kopen en Thomas had voorgesteld om voor niemand iets te kopen en iedereen een mailtje te sturen met het verzoek ook voor hen niets te kopen. Maar hij wist dat zoiets in haar familie een brug te ver was en niet zou worden gewaardeerd. Zij waren ook al degenen die een bom hadden gelegd onder de al even traditionele en oorverdovend vervelende gezamenlijke Sinterklaasviering. Nu konden ze niet ook nog de kerstviering in familiekring opblazen. Thomas zou het met liefde hebben gedaan. Als hij het voor het zeggen had zou hij ergens een hutje op de spreekwoordelijke hei huren en de dagen samen met Esther en als het kon met Eva bij de open haard met een goed boek willen doorbrengen. Wandelen, lezen, samen zijn met zijn geliefde partner en een dijk van een dochter, met wie het al meer dan dertig, respectievelijk achtentwintig jaar goed samenleven was. Maar nee, als de dagen korter werden begon de druk voelbaar te worden en begonnen ze weer met tegenzin aan het plannen van de familietraditie waar ze beiden inmiddels een grondige hekel aan hadden. Eva bleek dit jaar andere plannen te hebben. Ze verbleef met kerst en oud en nieuw met vriendinnen op Texel. Voor Thomas en Esther zat er niets anders op, dan eerste kerstdag door de wit besneeuwde wereld

naar Amersfoort te rijden, waar de ouders van Ester al decennia in een doorzonwoning uit de vijftiger jaren woonden. Dit jaar was het later geworden dan andere jaren. Toen ze eindelijk in de auto zaten om naar huis te rijden was het bijna n uur en sneeuwde het weer. Het laatste half uur was besteed aan afscheid nemen in de vorm van smakkende klapzoenen, schouderklopjes en laatste raadgevingen voor onderweg, waarbij Thomas blij was dat geen van de achterblijvers nog de weg op ging. Het verkeer zou zonder hen een stuk veiliger zijn. Hij hielp eerst Esther in de auto, liep voorzichtig om de auto heen, stapte in, deed zijn autogordel om, startte de motor, stak zijn hand uit het raam bij wijze van laatste groet en gaf langzaam gas. De straat was wit en glad geworden. De banden leken even geen grip te krijgen op het wegdek, maar rustig spelen met gas en koppeling maakte dat ze langzaam in beweging kwamen. Aan het einde van de weg links af en dan na een paar honderd meter links af en dan na de rotonde de grote weg op. Daar zou wel gestrooid zijn, hoopte hij. Esther zat naast hem en keek met een onbestemde blik in haar ogen voor zich uit, terwijl de ruitenwissers hun best deden de gestaag en in dichte zwermen vallende sneeuwvlokken de baas te blijven. Lastig rijden, mompelde Esther. Ja zei Thomas en concentreerde zich op de auto en de weg voor hen. Aan het einde van de weg deed hij bij wijze van afscheid even de knipperlichten aan. Voor hem waren de knipperende lampjes van de auto ook een uitdrukking van zijn blijdschap dat zij dat deel van hun familie weer voor een jaar konden afhaken. De halve familie stond nog op straat armen zwaaiend gymnastiek te doen om niet te bevriezen in de tintelde kou van de winternacht. Dat zit er weer op voor een jaar. Gelukkig zijn we van mijn deel van de traditie af, zei hij, klinkt misschien grof, en zo bedoel ik het ook. Thomas moest grinniken om zijn eigen woorden. Ja zei Esther en zweeg verder, kennelijk verdiept in haar gedachten. Je was stil dit keer. Andere jaren was je veel spraakzamer en mengde je veel meer in de discussies. Ja, andere jaren waren andere jaren, zei Esther en ze dacht aan Eva. Ik maak me zorgen om Eva. Ik ook, zei Thomas. Ze is een sterke vrouw. Ze weet dat ze ons heeft. Ik denk dat alles uiteindelijk wel goed komt. Als we maar wisten wat de aard van haar ziekte is. De collegas hebben echt geen enkel idee. Geen aanwijsbare oorzaak, anders dan dat het iets is dat ze nooit eerder hebben gezien. Ik elk geval lijkt het niet genetisch bepaald. Daar zijn ze wel achter. Eerder iets van een acute ontsteking van de nieren met nare bijwerkingen en gevolgen. Maar echt weten doen ze het niet. Dat bevalt me helemaal niet. Ja, mij ook niet. Dat het geen genetische oorzaak heeft, helpt niet zo veel als je weet dat je verder geen familie meer hebt. En voor de rest geldt dat zolang ze niet weten wat het is ze er ook niets aan kunnen doen. Klopt, reageerde Esther en ze streek met haar hand over haar gezicht. Ik zou er veel om geven te weten te komen wat er precies met haar aan de hand is. Ik ook. Maar het kan nog wel even duren voor de resultaten van de onderzoeken uit Amerika er zijn. Wat mij verbaasde is, dat ze ook daar in het duister tasten. Een nieuwe onbekende vorm van acute nierinsufficintie als gevolg van een onbekende ontsteking. Daar heb je als patint veel aan. Onbekende ziekte, onbekende oorzaak, geen geneesmiddel, hij zuchtte, gaf voorzichtig iets meer gas, reed rustig de lange rechte laan af naar de rotonde, nam op de rotonde de derde afslag en vervolgde zijn weg naar de kruising in de verte. Daar moest hij links af de snelweg op. Over een uur zouden ze thuis zijn. Het weer zat niet mee. Het kon wat langer duren. Het leek niet op te houden met sneeuwen. Langzaam werd de wereld bedekt door een koude witte deken. Mooi gezicht, die sneeuw, zei hij. Ja zei Esther en ze keek uit het zijraampje Je bent niet echt spraakzaam vandaag. Is er iets? probeerde Thomas. Nee zei Esther, alles o.k. met mij. Ik ben alleen moe. En ik moet steeds aan Eva denken. Hoe zou het op Texel zijn? Dat dacht ik wel. Ik ook af en toe. Best een vreemd idee, die hele ziekte en haar plannen. Ik denk dat ze het daar wel goed heeft. Een beetje afleiding met vriendinnen. Miriam is een fijne vrouw. Een echte vriendin waar ze veel aan kan hebben, zei hij, zal ik de radio aandoen? Ja, doe maar heel zachtjes, om jou wakker te houden. Ik probeer vast een beetje te slapen. Ze stelde haar stoelleuning wat lager, strekte zich languit op haar stoel, leunde naar rechts tegen het portier en deed haar

ogen dicht. Thomas drukte op het knopje op het stuurwiel. Zachte, rustige klassieke muziek vulde de stilte. De Nacht op Radio Vier. Zijn trouwe begeleider als hij nog laat onderweg was. Het stoplicht op de kruising sprong op net rood toen zij aan kwamen rijden. Thomas remde voorzichtig af en wachtte rustig totdat het weer op groen zou schakelen. Aan de overkant reden langzaam twee autos aan, toen zij groen licht kregen. In de verte kwamen nog twee auto aan gereden. De ene remde al af toen hij zijn stoplicht op oranje en daarna op rood zag springen. De andere, een grote zwarte BMW, remde nog niet af. Het leek er even op alsof de bestuurder nog meer gas gaf. Die haalt het in elk geval niet meer. Weer zon late remmer. Best link met dit weer, dacht Thomas en schonk er verder geen aandacht aan. Het licht aan zijn kant sprong op groen. Hij gaf een beetje gas en liet de koppeling langzaam opkomen. Hij draaide zonder te slippen linksaf de kruising op en lette niet meer op de zwarte BMW, in de verwachting dat ook die zou afremmen en stoppen. Hij had immers rood. Hij gaf iets meer gas en reed langzaam nog steeds zonder te slippen over de andere rijbaan om de oprit naar de autosnelweg op te rijden. Hij concentreerde zich op zijn auto en de weg voor hen, die hier gelukkig niet glad was. De zwarte BMW was in zijn blinde hoek verdwenen. Plotseling zag hij in zijn rechter ooghoek de zwarte auto op hen afkomen. De chauffeur remde niet, maar leek juist gas te geven. Hij had niet eens gelegenheid zijn hoofd om te draaien en bewust te kijken. Hij reageerde in een reflex. Remmen of gas geven flitste het door zijn hoofd en hij gaf plank gas. Zij motor brulde, zijn wielen slipten gierend door, witte rook achter zich latend. Hij voelde hoe de auto slipte en naar rechts schoof, precies in de richting van de aanstormende BMW. Hij hoorde het piepen van remmen. Hou je vast, schreeuwde hij zinloos. Hij hoorde Esthers reactie niet meer. Hij registreerde nog het geluid van de klap, het scheuren van staal, het brekende glas. Hij hoorde de oorverdovende gil van Esther naast zich, voelde hoe hij naar links werd weggeschoven. Toen niets meer, alles werd zwart en stil om hem heen, heel erg stil en heel erg zwart Doodstil. Het volgende wat Thomas zich herinnerde, was dat hij niet wist waar hij was. Hij opende zijn ogen en zag dat hij wakker werd in een grote witte ruimte gevuld met een monotoon gestaag piepen. Het was donker buiten, hij zag de ruimte weerspiegeld in het glas van de kamerbrede ramen. Hij draaide zijn hoofd naar links en zag vreemde apparaten in een soort stellage staan. Lampjes knipperden en een regelmatig piepje verstoorde de stilte in de kamer. Op een beeldscherm golfden regelmatige lijnen in verschillende kleuren. Hij draaide mijn hoofd de andere kant op. Achter een glazen wand zag hij de achterkanten van beeldschermen en het bovenste deel van het hoofd van een vrouw. De rest van haar hoofd was verscholen achter de wand van apparaten op haar tafel. Zij boog zich voorover, keek ergens naar en stond op. Hij draaide zijn hoofd weer terug en zakte weg in een droomloze slaap. Meneer Merlijn? Kunt u mij verstaan? zei een vrouwenstem die uit het niets kwam. Thomas reageerde niet. Hij opende even zijn ogen en keek in het felle licht van een lampje waarmee iemand in zijn ogen scheen. Dag meneer Merlijn. Hoe gaat het met u? zei de stem. Hij remde niet, mompelde hij bijna onhoorbaar. Wat zegt u? Waar is Esther? Voordat de vrouw kon reageren op zijn vraag, verdween zij met de kamer weer in een donkere bodemloze diepte. Alles was donker. Zwarter dan de nacht. Geen licht was er. Niets. Hij hoorde het verre hameren op het hout. Hij lag uitgestrekt in een kist en ze waren bezig het deksel erop te timmeren. Met zware regelmatige slagen joegen ze de spijkers in het hout. Hij was dood, althans dat dachten ze, maar hij leefde nog. Nog even. Dan zou het voorbij zijn. Hij probeerde zich te bewegen, maar hij lag vastgebonden op een plank. Hij riep, tot hij pijn had in mijn keel, maar niemand hoorde hem. Esther .. schreeuwde hij. Meneer Merlijn, wakker worden. U hebt gedroomd, hoorde hij een mannenstem van ver komen. Hij duwde met zijn vuisten tegen het deksel en voelde hoe het hout meegaf. Nu doorduwen dacht hij en plotseling zag hij een wit plafond en drie paar ogen die over hem heen gebogen nieuwsgierig naar hem keken. Handen hielden zijn armen stevig omklemd. Zijn spieren verslapten en de handen legden zijn armen naast hem op het witte laken. Hij voelde hoe hij zich langzaam ontspande. Geen marsmannetje, zei hij en hij probeerde een vage glimlacht op zijn lippen te krijgen. Kijk niet zo raar, ik ben geen marsmannetje, hoor. Wat zegt u meneer Merlijn? vroeg de mannenstem. Ik heb dorst, zei hij en bewoog zijn droge tong langs zijn droge lippen.

Hij sloot zijn ogen weer om bevrijd te zijn van het felle licht en de priemende ogen die hem onderzoekend aankeken alsof hij een marsmannetje was. U mag nog niet drinken, maar de zuster zal uw lippen wel even een beetje vochtig maken. Zuster Adriana, kunt u zorgen voor wat vocht. We laten de medicatie even zo. Als het goed is moet meneer binnen nu en een paar uur volledig bijkomen. Vertel hem nog maar niets. Dat doe ik over een paar dagen wel. Hij reageerde niet. Toen de mannenstem weg was voelde hij een vochtig doekje over zijn lippen slieren. Hij probeerde met zijn tong meer van het vocht te bemachtigen, maar iemand trok het lapje weer weg. Hij deed zijn ogen open en keek zuster Adriana recht in de ogen. Mooie ogen, dacht hij. Esther, zei hij. U moet eerst wat op krachten komen, dan komt dokter De Bruin om u alles uit te leggen. Hij begreep dat er iets niet in orde was, maar hij begreep niet wat. Waar ben ik? U ligt in het UMC in Utrecht op de intensive care afdeling. U hebt een behoorlijke smak gemaakt. Maar we repareren u hier, zei een andere stem, die zo te horen niet bij Zuster Adriana hoorde. Het was een lichte stem met een grappig accent. Geen native speaker, zo te horen, dacht hij, verbaasd over de helderheid van zijn eigen gedachte. Hoe laat is het? Het is zeventien januari, en het is half vijf in de middag, zei Zuster Adriana glimlachend. Zuster Nadia blijft bij u. Zeventien januari, herhaalde hij. Zeventien januari. Ja, u bent drie weken in coma gelegen, zei Zuster Nadia. Hebt, zei hij automatisch. Zuster Nadia reageerde niet. Drie weken in coma? Ja, u hebt auto-ongeluk gehad. Een, zei hij weer automatisch. Een auto-ongeluk? herhaalde hij niet begrijpend. Esther? En Eva? Waar is Esther en waar is Eva? Uw dochter is de afgelopen weken elke dag bij u geweest. Aardige vrouw. Ze komt vanmiddag weer. En Esther? Waar is Esther? Dokter De Bruin gaat u alles uitleggen. Morgen denk ik, als u weer helemaal wakker bent. Hij voelde hoe angst en machteloze woede in hem omhoog kropen, langzaam vanuit de diepte van zijn lijf. Hij besefte opeens dat er iets ernstigs gebeurd moest zijn. Maar wat? In zijn geheugen zat een groot gat. Wat was er gebeurd? Het ging om Esther. Waar was zij? Wat was er met haar gebeurd? Ik ben helemaal wakker. Laat die De Bruin komen! riep hij en hij merkte dat hij harder riep dan de bedoeling was. Ik ben helemaal wakker, voegde hij er zachter aan toe en keek zuster Nadia aan. Wacht even, ik roep zuster Adriana. Zuster Nadia verliet haar post en kwam even later terug met zuster Adriana, die zich over hem heen boog en hem aandachtig opnam. Ik zal dokter De Bruin roepen, zei ze, dokter komt zo. Ze keek naar de apparaten naast hem en mompelde iets onverstaanbaars tegen har collega. Het leek of het uren duurde voordat dokter De Bruin naast zijn bed stond. Hij keek Thomas onderzoekend aan, keek naar de monitoren en schraapte zijn keel. Ik moet u een moeilijke mededeling doen meneer Merlijn, het gaat om uw vrouw. Wat is er met Esther? Wat is er gebeurd? U hebt een ernstig auto-ongeluk gehad in de nacht van eerste op tweede Kerstdag. Uw auto is aangereden door een andere auto die door rood licht reed. U had absoluut geen schuld, zegt de politie. De andere man had te veel alcohol op en reed te hard. Hij was op slag dood. Uw vrouw heeft net als u het ongeluk overleefd. Uw vrouw heeft helaas hersenletsel opgelopen. Zij ligt sindsdien in coma. Ze is nog niet bijgekomen. Uw dochter is elke dag bij haar. De Bruin stopte even, als om op adem te komen. Hersenletsel? Esther? Coma? herhaalde hij zacht. De woorden stokten in zijn keel. Vragen buitelden over elkaar in zijn hoofd. Hij sloot zijn ogen om na te kunnen denken, maar het was alsof alle leidingen in zijn hoofd verstopt of overbezet zaten. Hij begreep wat dokter De Bruin vertelde, maar hij kon, hij wilde het niet geloven. Esther sinds drie weken in coma? Wat was er dan gebeurd? Hij probeerde het zich te herinneren, maar het was alsof hij in een donkere kamer zocht naar een zwarte kat die er niet was. Er was niets anders dan een gapend gat in zijn herinnering.

Wij hebben u een paar weken in een kunstmatig coma gehouden. Dat was goed voor uw herstel. U hebt behoorlijke verwondingen opgelopen, maar uw herstel gaat goed. Probeert u nu wat te slapen, zei dokter De Bruin, dat doet u goed. Ik zal u een slaapmiddel laten geven. Ik kom morgen weer even langs. En, eh, wilt u dat ik iemand van de geestelijke verzorging voor u waarschuw? Nee, geen wauwelaar! reageerde Thomas heftig, daar heb ik er genoeg van in mijn omgeving. Is goed, meneer Merlijn. Tot morgen dan. zei dokter de Bruin Ja, zei hij en sloot zijn ogen. Drie dagen later verhuisde Thomas naar een verpleegafdeling en twee weken later naar een revalidatiecentrum. Eva bezocht hem om de andere dag. De andere dagen zat ze aan het bed van haar moeder te lezen. Af en toe keek ze nadenkend naar het bleke gezicht op het witte kussen. Esther ademde zelfstandig, maar voor de rest gaf ze verder geen teken van leven. De monitor naast haar bed gaf haar hartritme, haar bloeddruk en nog een paar andere levensfuncties aan. De arts had haar uitgelegd dat ze geen prognose konden geven over het verloop van Esthers toestand. Haar coma was waarschijnlijk onomkeerbaar. Esther zou als comapatint heel oud kunnen worden. Comapatinten leefden op een soort fysieke spaarstand. Zolang het hart bleef kloppen werden al haar organen van bloed voorzien en leefde ze als het ware nog, ook al functioneerden haar hersenen niet merkbaar meer. Haar hersenstam was onbeschadigd en van daaruit werden de vitale organen van voldoende signalen voorzien om te blijven functioneren. Haar moeder was een soort kasplantje geworden. Geen bewustzijn, geen bewuste communicatie, niets meer. De verpleeghuisarts had haar uitgelegd hoe belangrijk haar aanwezigheid desondanks was. De medische wetenschap wist nog maar heel weinig van comateuze toestanden, maar de indruk bestond dat comapatinten wel degelijk iets konden waarnemen ook al konden ze daarop niet reageren. Het zou van belang kunnen zijn als haar moeder prikkels kreeg, de stem van haar dochter hoorde, een hand voelde, dat soort simpele dingen. Daarom vertelde Eva haar moeder elke dag over haar leven, haar plannen en haar dromen. En ze las haar verhalen voor, stukken uit de krant of artikelen uit tijdschriften. Soms nam ze een juridisch boek voor zichzelf mee en las het gewoon hardop. Alleen maar om met haar stem aanwezig te zijn. Eva hield van haar ouders en juist in deze moeilijke tijd besefte ze dat haar ouders haar meer dan ooit nodig hadden. Even leken haar eigen medische problemen naar de achtergrond gedrongen door het drama van het auto-ongeluk dat hen had getroffen. Nog in de nacht van het ongeluk was Eva door de politie van Texel op de hoogte gesteld. In de papieren van Thomas hadden ze haar mobiele telefoonnummer gevonden. Ze hadden haar geholpen een helikopter te huren, zodat ze snel naar de overkant kon en naar het UMC in Utrecht waar haar ouders naartoe waren gebracht met een traumahelikopter van de ANWB. Sindsdien zat Eva dagelijks aan hun bed. Toen haar vader naar het revalidatiecentrum ging en haar moeder nog op de verpleegafdeling van het UMC lag, verdeelde ze haar tijd tussen haar werk, haar moeder en haar vader. Samen met haar vader, die langzaam herstelde ging ze op zoek naar een verpleeghuis waar haar moeder kon worden opgenomen. Ze vonden al vrij snel een passend particulier verpleeghuis in de duinen bij Bergen aan Zee. Een eind uit de buurt, maar het beste dat ze konden vinden. En daar ging het hen om. Toen de artsen niets meer voor Esther konden doen verhuisde ze, twee weken nadat Thomas naar het revalidatiecentrum was verhuisd, vanuit het UMC naar het verpleeghuis. Daar zou ze de rest van haar leven blijven. Thomas bleef twee maanden in het revalidatiecentrum. Hij knapte zienderogen op en begon langzaam te wennen aan het alleen zijn. Hij genoot intens van de tijd, die hij met zijn dochter kon doorbrengen, al drukte het lot dat Esther was beschoren als een gewicht op zijn ziel en op hun samenzijn. Hij besefte maar al te goed dat het ongeluk en de toestand van Esther een zware tol trokken op zijn dochter. Hij realiseerde zich ook dat de nierziekte van Eva nog steeds als een zwaard van Damocles boven haar hoofd hing. Maar het ontbrak hem aan de kracht om daar op dit moment open met haar over te praten. Later misschien, maar nu even niet. Hij had genoeg aan het verwerken van zijn eigen tragedie. Hij wist dat zijn dochter zijn raad en steun nodig had, maar zag geen kans de harde schaal die zich om zijn ziel gevormd had te doorbreken. Hij voelde hoe de afstand tot zijn dochter met de dag groeide en diep van binnen vreesde hij niet alleen Esther verloren te hebben. Het duurde lang voor hij voor het eerst in staat was om aan het bed van Esther te staan en de volle omvang van haar toestand tot zich door te laten dringen. Hij moest wachten tot hij in een rolstoel mocht zitten. Hoewel hij steeds weer verlangde naar het warme lichaam van zijn vrouw besefte hij vanaf het begin dat hun relatie een onherstelbare breuk had opgelopen. Het zou nooit meer zo zijn als vroeger. Hij voerde een paar lange gesprekken met de specialisten die Esther behandelden. Hun diagnose was helder. De kans dat Esther ooit nog bij bewustzijn zou komen, laat staan zonder geestelijke schade, was

nihil. Hij had graag gewild dat het allemaal anders was geweest, maar hij besefte dat hij ermee zou moeten leren leven, dat alles zo vreselijk anders was gelopen dan Esther en hij gedroomd hadden. Toen Thomas een paar maanden later thuis kwam waren de krokussen, de hyacinten en de narcissen al weer uitgebloed. In de vijver voor zijn huis zwom een woerd en onder een van de struiken zag hij diens partner op haar nest zitten. Een week later zwommen er zeven jonge eendjes in de vijver. Het was midden mei. Het huis was stil en leeg zonder Esther. Eva probeerde bijna elk weekend bij haar vader te zijn. Zij merkte dat de eenzaamheid hem zwaar viel. Om haar vader te kunnen ondersteunen en beter mobiel te zijn had ze in enkele maanden tijd haar rijbewijs gehaald en een auto gekocht. Samen reden ze elk weekend naar Bergen aan Zee. Het duurde lang voor Thomas weer durfde te rijden. Een paar speciale lessen door een ervaren en gespecialiseerde rijinstructeur hielpen hem zijn angst te overwinnen. Toen hij weer aarzelend zelf begon te rijden wisselden ze elkaar vaker af, maar Eva merkte dat het hem elke keer weer grote moeite kostte om achter het stuur te zitten. Zij drong niet aan en merkte dat het hem liever was als zij reed als ze naar Bergen aan Zee gingen. Tijdens de ritten spraken ze over allerlei zaken, maar zelden over hun eigen gevoelens. Eva vond het moeilijk haar vader daarop aan de spreken en Thomas wilde zijn dochter niet met zijn emoties lastig vallen. Zo dreven ze langzaam uit elkaar als ijsschotsen op een roerige zee. Een klein half jaar na het ongeluk begon Thomas weer zijn werkzaamheden op te pakken. Het schrijven viel in het begin niet mee, hij had moeite zich op de stof te concentreren en soms leek het erop alsof hij een deel van zijn geestelijke souplesse kwijt was. Hij was wat hij noemde selectief vergeetachtig geworden. Hij was dingen vergeten maar wist zich andere dingen exact te herinneren. Hij besefte steeds meer dat hij bezig was het ongeluk te verdringen. Het te verbannen uit zijn bewustzijn en zijn leven. Heel langzaam begon Eva te merken wat er met hem aan de hand was en hij moest toegeven dat het als een verlossing kwam toen Eva hun zwijgen doorbrak en hem erop aansprak. Het gevolg was een aantal lange gesprekken over henzelf. Over hun relatie na het uur U, het uur waarop hun levens een zo dramatische wending had genomen. Eva bracht hem in contact met een psychotherapeute met wie hij aanvankelijk wekelijkse, helende gesprekken had. Hij begon te beseffen dat zijn leven verder ging en dat hij moest leren omgaan met het verlies van Esther en met zijn verdriet. Hij moest samen met Eva leren leven met het besef dat Esther er nog steeds was, maar in een andere gedaante. Oorverdovend ver weg en toch zo vreselijk dichtbij. Het viel hem niet mee dat te accepteren, maar de gesprekken met zijn dochter en met de psychotherapeute hadden wel tot gevolg dat hij begon een strategie te ontwikkelen om met zijn verdriet om te gaan. Heel langzaam voelde hij, dat hij weer mens werd, weer vader van Eva werd en partner van Esther. Hij nam afscheid van wat hij noemde de oude Thomas en voelde hoe hij verder zou kunnen gaan als de nieuwe Thomas. Het voelde als een verademing zichzelf te kunnen verlossen van de druk van een noodlot waar niemand meer iets aan kon doen. Hij begon weer onderzoek te doen. Eerst een paar kleine dingen, oude liefhebberijen die hij oppakte en waaraan hij ontdekte dat hij plezier beleefde aan het uitzoeken van complexe verbanden en daarover te schrijven. Tien maanden na het ongeluk publiceerde hij weer een artikel en het deed hem goed de positieve reacties erop te lezen. Het waren vooral die positieve reacties die hem op de dag af elf maanden na het ongeluk deden besluiten weer contact te leggen met Elsa. Hij had er geen idee van wat er zou gebeuren. Hij haalde de inloggegevens uit de kluis - tegen het advies van Elsa in had hij ze in code opgeschreven en bewaard en vreemd genoeg herinnerde hij zich zijn code nog - startte zijn laptop op en probeerde contact te leggen met Elsa. Er gebeurde niets. Elsa reageerde niet meer. Zou hij de kans om aan de opdracht te werken hebben verspeeld door het ongeluk? Had hij te lang niets van zich laten horen en had Elsa het contact verbroken? Hij wist het niet. Na een paar vruchteloze pogingen om in te loggen gaf hij het op, borg de gegevens weer op in de kluis en begon aan een andere klus. Hij pakte een oud onderzoeksproject weer op waar hij het had laten liggen vr het ongeluk. In de maanden die volgden schreef hij een uitgebreid en goed gedocumenteerd artikel voor een toonaangevend vaktijdschrift over de funeste gevolgen van de recente bezuinigingen in de gezondheidszorg en de effecten daarvan op de kwaliteit van leven van vooral ouderen en gehandicapten. Hij gebruikte zijn persoonlijke maar geanonimiseerde waarnemingen rond de comateuze situatie van Esther als uitgangspunt. Het gevolg was een als zeer goed beoordeeld artikel dat prachtig en invoelbaar balanceerde op de grens van grote zakelijke deskundigheid en diepe persoonlijke betrokkenheid. Het leverde hem een onverwachte uitnodiging op, om de keynote lezing te houden op een internationaal congres over de financiering van intensieve langdurige zorg in Hamburg. Daar ontmoette hij haar voor het eerst ().

Hoe gaat het verder met Eva, Esther, Thomas en Funda?

Lees snel verder: De Orgaanhandelaar is verkrijgbaar via de betere boekhandel via www.skidiz.nl of via http://bit.ly/yrAOYv Ook als e-boek verkrijgbaar! De eerste hoofdstukken van De Orgaanhandelaar zijn u aangeboden door SKIDIZ Uitgeverij.

You might also like