Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 1

Water

Het lichaam bestaat voor ongeveer 65 % uit water. Bij kinderen kan het watergehalte
zelfs 75 % bedragen. We scheiden ongeveer 2,5 liter water per dag uit via zweet,
urine en ademhaling.
Dit verlies moeten we aanvullen door te drinken en te eten. Bij watertekort ontstaat
een droge keel en een droge mond. Een vochtverlies van ongeveer 5 liter is meestal
dodelijk!

Voedingsvezels
In de wand van plantencellen komt cellulose voor. Dat is een voedingsvezel. Het
lichaam neemt de cellulose niet op. Cellulose stimuleert enkel de werking van de
darmen en voorkomt verstopping. Voedingsvezels zorgen voor een vlotte
spijsvertering.

Eiwitten
Eiwitten leveren bouwstoffen aan het lichaam. Cellen zijn opgebouwd uit
verschillende eiwitten. Sommige ervan maakt het lichaam zelf, andere moeten we via
ons voedsel opnemen. Eiwitten zorgen voor de opbouw van de cellen en op die
manier voor onze lichaamsgroei.

Vetten
Vetten zijn de energieleveranciers van het lichaam. De cellen verbranden de
opgenomen vetten. Dit levert thermische en kinetische energie die je nodig hebt om
te sporten, te studeren … Vetten die je te veel opneemt, slaat het lichaam tijdelijk op
als reserve voor periodes waarin je meer nodig hebt (bv. tussen twee maaltijden, bij
grote inspanningen …).

Suikers
Ook sachariden of suikers zijn energieleverende stoffen. Ze komen in het voedsel
voor onder verschillende vormen. Zetmeel en glucose zijn voorbeelden van suikers.

Mineralen
De bekendste mineralen zijn natrium, calcium en ijzer. Mineralen zijn beschermende
stoffen. Ze zorgen ervoor dat het lichaam naar behoren werkt. Daarnaast hebben ze
ook een rol als bouwstoffen. Calcium zorgt er onder andere voor dat beenderen na
een breuk weer aan elkaar groeien.

Vitaminen
Vitaminen zijn beschermende stoffen. Zo weet je vast dat vitamine C je beschermt
tegen griep. Ze zijn onmisbaar.
Heb je een tekort aan een bepaalde vitamine dan bestaat de kans dat je ziek wordt.

You might also like