American Government and Politics

You might also like

Download as docx, pdf, or txt
Download as docx, pdf, or txt
You are on page 1of 119

American Governement

Inhoudstafel
Hoofdstuk 1 : De revolutionaire oorlog....................................................................................................4
De 13 Koloniën.....................................................................................................................................4
Problemen.............................................................................................................................................5
Opstanden.............................................................................................................................................7
Van resoluties tot de onafhankelijkheidsverklaring...........................................................................10
Tekst 1................................................................................................................................................13
Hoofdstuk 2: De grondwet.....................................................................................................................19
Tekst 2: sectie 1 & 2...........................................................................................................................28
Hoofdstuk 3: Federalisme.......................................................................................................................32
Bevoegdheidsverdeling......................................................................................................................34
Tekst 2, sectie 3 & 4:..........................................................................................................................39
Hoofdstuk 4: Scheiding der machten......................................................................................................43
Achtergrond (waar komt het van) en de doctrine (waar gaat het over)..............................................43
Checks and balances (het complementaire aan de scheiding der machten).......................................44
De Wetgevende oppermacht...............................................................................................................46
De rechterlijke toetsing.......................................................................................................................47
Lijst van de check and Balances.........................................................................................................49
Tekst 3: The Lessons from the Modern American Federalism..........................................................50
Hoofdstuk 5: De Wetgevende macht......................................................................................................53
Introductie (36u00).............................................................................................................................53
De Kamer van volksvertegenwoordigers............................................................................................54
De senaat.............................................................................................................................................55
Bevoegdheden van het Congres (1u14)..............................................................................................56
Wetgevingsproces...............................................................................................................................59
Hoofdstuk 6: De Uitvoerende macht......................................................................................................62
Hoofdstuk 7: De Rechterlijke macht......................................................................................................75
State courts.........................................................................................................................................75
Federal courts.....................................................................................................................................76
Suprême court.....................................................................................................................................77
De macht van de rechterlijke toetsing................................................................................................78
De tekst: Presidentschap van Trump (een analyse van zijn eerst termijn).........................................81
Hoofdstuk 8: burgerrechten....................................................................................................................83
Inleiding..............................................................................................................................................83
1
Het veertiende amendement...............................................................................................................87
Hoofdstuk 9: Buitenlands Beleid: Pennsylvania Avenue-diplomatie....................................................91
De vier patronen.................................................................................................................................91
De structurele relatie...........................................................................................................................94
Politiek van de uitvoerende macht (intra-branch)..............................................................................96
De tekst over het veertiende amendement..........................................................................................97
Buitenlands beleid: Doctrines en verdragen van 1796 tot 1945.........................................................99
Buitenlands beleid sinds 1945 (33m)...............................................................................................110

2
Les 0: Introductie

 Hoofdstukken
 The Making of the United States: the Revolutionary War and the Constitution
 Om een achtergrond te hebben en een beter inzicht over hoe Amerika zich heeft
ontwikkeld
 The political system  het beschrijvend deel
 History of the US since the signing of the Constitution
 Foreign Policy: history, doctrines, debates
 Het is een ex cathedra les daarom zijn we met veel mensen
 De hoofdstukken staan op toledo
 We zullen soms ook teksten lezen om de inhoud te verdiepen  we gaan deze discusseren en
interpreteren MAAR moeilijk om met zoveel dit te doen  belangrijkste is dat je het leest
 Er is geen lesboek  de les bestaat uit de hoofdstukken en de teksten
 Het is met een historische approach, maar het is geen geschiedenisvak, het is dealen met een
politiek systeem, en ook met de foreign relations, en dat is ingebed in historische feiten, we
moeten het systeem en de debatten begrijpen vanuit de historiek
 Examen is geschreven en er zijn twee soorten vragen
 De eerste betreft feiten bijvoorbeeld namen, data,… = kennis
 Dit heb je nodig om zaken te kunnen interpreteren
 Vragen over de teksten: we zullen deze analyseren en er zullen dan open vragen volgen over
de teksten die we gaan zien
 Het is een gesloten boek examen
 Hij zal enkele modelvragen geven om een idee te geven van hoe het examen eruit zal zien

3
Les 1: 13 februari

Hoofdstuk 1 : De revolutionaire oorlog


De 13 Koloniën
 Het gaat over de Amerikaanse Revolutie  historische kennis is de basis van wijsdom en op die
manier kan je zaken interpreteren en discussiëren
 Wat daar gebeurt is heeft heel grote invloed gehad, niet alleen op Amerika
 Het heeft een grote prehistory: wat was Amerika in het begin?
 Het begon met de 13 koloniën in de Oostkust (zie afbeelding): de revolutie daar heeft de realiteit
gevormd en de mentale compositie van Amerika
 Net zoals Plimot en Virginia hebben gedaan  het is zoals een saga met een mythisch karakter
 De revolutie zelf: in deze revolutie is de Amerikaanse natie geboren en heeft de amerikaanse
identiteit vormgegeven MAAR het is niet gewoon een revolutie die plaatsvond op een bepaalde
dag, maar er waren meerdere jaren voor nodig om de revolutie te completen  het is geresulteerd
in een oorlog
 Het had ook te maken met het feit dat “Great Britain” enkele fouten en falingen heeft meegemaakt,
maar toch hebben de Amerikaanse rebellen moeten vechten voor hun natie, ze konden niet opgeven
want het was ofwel vrijheid, ofwel onderdanigheid aan de Britse Kroon
 De 13 koloniën  wat zijn alle namen? (Je moet ze niet allemaal kennen) MAAR er zijn drie
soorten van kolonies want ze zijn vooral founded door de English
 New Englend Kolonieën: New Hamsher, Masachuts, Connecticut, Rode Island
 De middle Kolonieën: New York, New Jersey, Pennsylvania, Delaware (voordien waren ze
Nederlandse Kolonieën)
 The Southern Koloniën: Maryland, Virginia, North Carolina, South Carolina, Georgia
 De Britten hebben de Nederlandse Kolonies overgenomen en die kolonies kregen een Engels
karakter en stonden onder de Engelse Kroon  er waren Engelssprekenden en protestanten
gesetteld + het had een gelijkaardig politiek systeem
 De origin: wanneer ze gecreëerd waren was er een religieuze motivatie, bv Pennsylvania en
Maryland MAAR andere hadden een economische op business gerichte visie bv de Middle
Koloniën
 De overheden waren ook anders, sommige stonden onder directe controle van de Britse Kroon (bv
Virginia), MAAR andere hadden een soort van samenwerkend charter  een document waarin ze
schrijven + er waren ook property kolonies: vanuit een cadeau om een kolonie te regeren (bv South
Carolina)
 Alle kolonies behoren tot Great Brittain (GB), net zoals Canada ertoe behoren, ondanks dat een
groot deel tot FR behoorde
 Virginia was opgericht in 1607 en toen leefde er maar 2000 mensen, maar een eeuw later leefde er
al een miljoen mensen

4
 Er was ook slavernij in die koloniën, want in die tijd was dat legaal
 Wat was de relatie tss de koloniën en de Britste OV? Het was economisch gemotiveerd  voor GB
betekende de koloniën een interessante investering (mercantilisme)  het was een soort van
economische nationalisme dat de staat hun eigen economie wil vestigen  het stimuleerde de
export (men wilde meer export dan import)  focus op stimuleren van de export
 De kolonies mochten ook enkel handelen met GB en niet met andere staten
 De Kolonies vonden dat niet leuk  de burgers waren eigenlijk economische gevangene van GB

Problemen
 1643-1684: The United Colonies of New England / New England Confederation  dit zijn de
Koloniën
 Maar dan waren er veel verschillen in de administratie tussen de kolonies en de Engelse Koning
wilde een algemene regel creëren tussen de kolonies (zeker door de restauratie in Engeland, want
toen werd de monarchie opnieuw geplaatst, er was toen zelf een burgeroorlog in Engeland)
 1660 Restoration King Charles II  hij wilde de regel algemeen maken tussen de kolonies, want
de monarchie vond niet alles leuk wat er gebeurde in de kolonies  ze wilde een betere grip erop
krijgen
 Bv Sommige moordenaars van King Charles I  Zij moesten vluchten naar Noord-Amerika
en hebben daar een vlucht gevonden in die kolonies. Het feit dat die moordenaars beschermd
zijn geweest door de protestanten in die kolonies, dat vond King Charles II niet leuk
 Boek: Robert Harrist: boek over de moord en hoe de moordenaars zijn vervolgd
 Er vind meer ‘stroomlijning’ plaats via administratie, maar ook in de economische zin van het
woord
 Navigation Acts  GB controleerde de economische relaties tss GB en de Kolonies
 Mercantilism
 Engeland had een drang naar agricultuurlijke producten  die werven gevonden in de Zuiderse
kolonies, maar de Noordse kolonies hadden een ander type van economie, meer over textiel en leer
en ze wilde dat meer ontwikkelen, MAAR dat was niet in overeenstemming met Engeland  die
kolonies loste zich uit dat handelsnetwerk via de navigation act  Engeland wilde meer controle
op die Noordse kolonies en dat deed Engeland via de Dominion of Engeland  ze hebben een
koninklijke gouverneur aangeduid en een counsel voor de lokale koloniale wetgevers
 1686-1689: Dominion of England
 1689: Glorious Revolution: uiteindelijk is er een nieuwe dynastie geïnstalleerd en de primacy van
de Kroon werd herverzekerd
 De kolonies vonden die strike elementen niet leuk om geregeerd te worden door Engeland
 Afbeelding: dominion of Engeland
 In het midden van de 18e E  er waren toen ook oorlogen (de Franse en Indische oorlog)

5
 French and Indian Wars: er was een oorlog aan de gang in Europa tss FR en GB (De 7-jarige
oorlog) en deze oorlog was conducted in noord-Amerika  het was een oorlog dat niet alleen in
Europa plaatsvond, maar ook op een ander continent = een intercontinentoorlog (dit was eigenlijk
de eerste wereldoorlog)
 De Franse hadden veel bondgenoten tss de native Amerikanen  oorlog tss Amerikanen en de
Britste troepen  zorgde voor gevaar aan de kolonies (de native american die niet meer kolonies
wilde)
 Op een zeker moment was er een idee binnen de kolonies naar boven gekomen om samen te komen
en hun middelen samen te brengen  meeten in Albany
 Albany Congress: “hoe kunnen we onszelf verdedigen tegen de Franse troepen?”  er ontstond
een soort van Unie
 Benjamin Franklin (founding father): publiseerde een artikel in de Penssilvania krant over een unie
die de kolonie moet creeren  het heeft ook een bekende tekening gemaakt (zie afbeelding slide 7)
 Het is een soort van slang, waarbij elk deel staat voor een kolonie  het idee is dat we samen
moeten komen, want als je dat niet doet, zal je doodgaan (join or die)
 Ze wilde een grote council
 Ze moeten ook kracht geven aan een meer centrale overheid dat 2 leden van elke kolonie moet
bevatten = grand councel in de vorm van een senaat en iedere kolonie moet zijn contributie
geven aan die unie
 Maar het werd afgekeurd door de kolonies want ze wilde niet toegeven aan een centrale ov,
want ze waren gehecht aan hun eigen autonomie, en waren angstig voor een centrale ov,
MAAR het idee was er wel dat er iets moest gebeuren
 Albany Plan of Union → Grand Council
 Benjamin Franklin article in Pennsylvania Gazette: cartoon ‘Join or Die’
 De oorlog is nog steeds bezig tss GB en FR
 1758 Louisburg (een frans fort) werd overmeesterd door GB
 1759 Fall of Québec (New France) (de val van Quebec)  het was het begin van het einde van de
Franse invloed in Noord-Amerika  ze werden verslagen  1763 Treaty of Paris: einde van de
zevenjarige oorlog en ook het einde van de franse invloed in Noord-Amerika
 Dit betekende dat FR haar eigendommen (met behoud vane en paar eilanden in de Caraïben)
inruilde  GB bemachtige heel wat eigendommen en dus ook Canada van FR en werd dus
Engels, maar toch bleef er een FR identiteit (denk aan de taal)
 Tijdens dezelfde periode 1763: Pontiac’s War  tussen native tribes  zorgde voor enkele
bondgenoten  vechten tegen de Britten, maar ze werden verslagen
 Proclamation of 1763 (King George III)  de westerse lands (apperlacs mountains)  terrirorium
“west of” kwam nu in Briste handen  de koning “closed” die regio’s voor settlement om het land
te verzekeren  Maar toch wilde enkele kolonies uitbreiden, maar het werd verboden door de
koning voor veiligheidsredenen  de kolonies werden daar kwaad van

6
 Het belangrijkste resultaat van de zevenjarige oorlog (economisch) was dat GB heeft schulden had
gemaakt, GB dacht dat de kolonies de lasten moesten delen, en dat ze ook de schat moesten betalen
aan GB
 Afbeelding: rode lijn = de grens van de 13 kolonies  het is een denkbeeldige lijn en betekende
dat het verboden was om uit te breiden (“west of”)

Opstanden
 De Britten kwamen naar voren met een plan om belastingen in te voeren op de kolonies (Grenville
was de architect van die belastingen): bv de suikertax  de kolonisten waren overtuigd om die
molasses te kopen  dat zou meer geld brengen binnen de Briste schat (er waren ook andere taxen,
maar de suikertax was een bekende)
 British prime minister George Grenville
 Sugar Act 1764 (new tax on molasses)
 Stamp Act 1765 (tax on legal documents): gaat over het printen van legale documenten, deze
moesten geprint worden op watermerk door de Briste overheid  daarvoor moest men een taks
betalen
 MAAR de kolonies waren kwaad  Taks is niet jullie recht, maar het is het recht van ons, het
wordt allemaal beslist in Engeland, en niet door ons, met onze instemming
 ‘no taxation without representation’: de taks was gemaakt door wesminister, en de kolonies
hadden er niks over te zeggen  er is een discrepantie aangezien wij niet gerepresenteerd
worden
 October 1765, New York City Stamp Act Congress: De representanten van de kolonies kwamen
samen  ze zien zichzelf als Engelsen, maar niet gepresenteerd door de Engelse OV
 Declaration of Rights and Grievances: ze probeerden zich te uiten door te zeggen, we hebben
rechten, maar we worden niet gerepresenteerd  ze hebben petities gestuurd naar de koning om
dat duidelijk te maken = Petitions to King George III
 1766, March 18: The Parliament repeals the Stamp Act, but Declaratory Act: denied the claims of
American assemblies to ‘the sole and exclusive right of imposing duties and taxes in the colonies’.
The British Parliament asserts through the act the ‘full power and authority to make laws and
statutes’ within the colonies ‘in all cases whatsoever’  ‘de Briste OV zei dat het ons recht is om
die belastingen te belaten’  de kolonies hebben niet veel te zeggen
 GB bleef taxen houden (bv Townshend Acts = genoemd naar de minister die verantwoordelijk was
de britste schat)  het waren taxes op glas, papier, thee,…
 De taxen werden uitgevoerd o.b.v. de Writs of assistance: officieren konden schippen inspecteren
om te zien of dat schip geen goederen zou exporteren naar een ander land dan GB
 Het antwoord van de amerikaanse kolonisten waren de nonimportation agreements  ze zeiden dat
ze goederen niet meer zouden importeren die taxen bevatten = boycot
 Er warden organisaties gecreerd zoals de “Sons of Liberty” en “Daughters of Liberty”  het idee
van vrijheid is aan het groeien  deze groepen hebben activitieten zoals ‘mock hangings’ die
aangekleed zijn als Britse officiers met als doel de Britste autoriteiten te beledigen
7
 Committees of correspondence: ze schreven artikels en pamfletten om vrijheid te claimen
 Boston en New York zijn het centrum van protest
 Er is een dispuut over de First Quartering Act May 15 1765, die gecreëerd is door de Briste OV, en
die betekend dat er in de new engeland kolonies en de koloniale assemblys moesten huizen
voorzien  de kolonies waren daar niet blij mee en er was veel protest en resulteerde ook hier in
gevechten bv Boston Massacre, 5 March 1770  de groepen arresteren de britse soldaten die de
gebouwen waren aan het bewaken  schoten werde afgevuurd en sommige mensen werde gedood
 De spanningen groeiden en op een bepaald moment besefte de Britse OV dat ze iets moesten
toegeven en ze trokken ze ‘twonsen acts’ terug zodat de Britse Merchants werden gehoord (zeker
ook omdat GB ook lasten begon te zien van de boycot
 MAAR er was één uitzondering: 1773 Tea Act  de reden was omdat het een luxe product én
omdat de Koning zei dat er altijd een taks moest blijven, omdat je andere de taksen kon mislopen in
de toekomst (het geeft je de autoriteit om in de toekomst nieuwe taksen te implementeren)
 Thee werd geexporteerd naar Amerika door de East India Company  ze maken er veel geld mee,
dus het behoud van de taks was ook nog steeds economisch én de thee dat voor Amerika was
‘bound’  er moest minder betaald worden als het door GB gedaan werd  veel winst via
kolonies
 Maar de Kolonies waren niet blij dat die taks bleef bestaand  16 December 1773 Boston Tea
Party: er was een ontevredenheid wanneer thee arriveerde: “we zullen de thee niet uitladen en we
moeten de thee weghouden van ons” (twee schepen bleven in Harbour staan en werd gedumpt in
de zee)  leidde tot een zeer groot verlies en was ook een grote belediging voor GB
 De grote catastrofe van de Boston tea Party (The Bostons Masacre) leidde tot sommige strafwetten:
1774: ‘Intolerable Acts’, dit is hoe de kolonisten de wetten noemden:
 Boston Port Bill  doel was om de poort van Boston te sluiten voor alle handel (behalve de
handel die nodig was om hongersnood te voorkomen
 Administration of Justice Act: gaat over rechtszaken die conducten warden in Londen zelf
 Massachusetts Government Act: de macht van de lokale OV zo laag mogelijk houden
 Second Quartering Act: Briste troepen aanwezig in Boston
 1774 22 June: Quebec Act: Het parlement bepaalde de grenzen en ook de manier het zelf de
Canadese posities regeerde  Deze Canadese kolonisten stonden onder directe controle van de
Kroon, ze hadden zelfs geen eigen legislatuur
 De combinatie van al deze wetten maakten de Amerikaanse kolonisten bang  “is dit onze
toekomst?”  schrik voor de eigen rechten en vrijheden  de ontevredenheid groeide sterk en
men werkt ook meer en meer angstig voor de Britste Tirannie
 September 1774: First Continental Congress, Philadelphia: de vertegenwoordigers van een aantal
kolonies kwamen samen in Philadelphia
o Ze onderschreven de Suffolk Resolves: het idee was om een boycot te declareren tegen de
Britste troepen om ervoor te zorgen dat de Britten de voorgaande wetten terugtrokken  ze
declareren de wetten als tegen de grondwet en dat ze recht hebben om zelf hun eigen
belastingen in te voeren  ze vormde op die manier een soort van eigen overheid (er wazs
8
zelf iemand die een plan van unie had voorgesteld, maar dat plan werd niet goedgekeurd en
kreeg geen steun)
o Continental Association (okt): de kolonies waren gebonden om hun handel te stoppen met GB
 ze moesten stoppen met het consumeren van luxe producten en ze zouden hun eigen
manufactuur promotoen  een soort van economische oorlog declaration
o Ook werden er comittees gecreëerd om een oogje in het zeil te houden om die ban te
respecteren op Britse goederen  het was dus een zeer harde wet tegen GB
 Massachusetts: Ook moest elk kolonie militie hebben (mensen waren klaar om te vechten tegen de
Britse vijand)  zo snel mogelijk kunnen aanvallen = minutemen  je ziet hier de eerste
kenmerken van een echte oorlog
 General Thomas Gage: hij kwam te weten dat de kolonisten veel wapens hadden verzameld in
Concord (ten noorden van Boston, het was een klein dorp, maar ook een thuis van amerikaanse
schrijvers en filosofers, het was dus geschiedkundig niet zo klein)  hij wilde die afpakken van de
kolonies en stuurde Britste troepen om de wapens in beslag te nemen, maar de kolonies kwamen
hiervan op de hoogte en waarschuwde de geburen
 Paul Revere (een bekende rebel): hij reed met zijn paard naar het dorp om zijn kameraden te
waarschuwen dat de Britste troepen in aantocht waren
o Old North Church, Boston

o ‘The Midnight Ride of Paul Revere’ (Henry Wadsworth Longfellow, April 1775)

 Het kwam uiteindelijk tot een aantal gevechten  April 19, 1775: battles at first Lexington and
then Concord
 Concord Bridge: (zie foto) de plaats waar Briste soldaten en minutemen met elkaar in
confrontatie kwamen
By the rude bridge that arched the flood,
Their flag to April’s breeze unfurled,
Here once the embattled farmers stood
And fired the shot heard round the world
 we kunnen zeggen dat deze confrontatie dat dat het begin was van de Amerikaanse
revolutionaire oorlog  je voelt hoeveel de Amerikanen bewust waren van het feit dat er iets
nieuws was, dat een nieuwe tijd zou creëren
~ Ralph Waldo Emerson (hij was een getuige, want woonde in Concord)
 De Britten waren boos Maar ondanks deze gevechten zochten de Amerikaanse kolonisten wel een
manier om te blijven samenwerken met de Britten.
 Second Continental Congress: Men stuurde een petitie naar de koning
o Olive Branch Petition to the King (5 July 1775): we willen vrede (een laatste poging van de
kolonisten om verzoening te creeren), het was geschreven door ene John Dickens, maar deze
keer was het een gemodereerde petitie met de vraag om het economisch en koloniaal beleid te

9
heroverwegen, en daarbij toonden ze ook hun loyaliteit naar de koning  het enige wat ze
wilde was het terugtrekken van de intolerable acts en vrijheid voor de Amerikanen
o Let op! er waren mensen die niet tevreden waren onder de kolonisten, “het was te zacht”, maar
er waren ook kolonisten die heel loyaal zijn aan de Koning  zeer divers
o Maar de koning weigerde de brief te krijgen: “ik accepteer niks van de rebellen”  hij
declareerde New England als een open rebellie  je moet ze verslaan ten koste van alles
o De kolonisten voelde de nood om verder te gaan voor de strijd om vrijheid  men creerde een
echt leger: Continental Army (John Adams proposes George Washington as commander 
Washington was in het verleden al beroemd, want was een officier in het leger  het zou het
begin zijn van zijn politieke carrière)
 In Bosten is het centrum van de strijd: Bunker Hill (16 June 1775) = een bekende battle in de
periferie van de stad Boston  het is een van de grootste battles van de revolutie want langs beide
kanten waren er veel doden  het toonte twee dingen: het Britste leger was niet makkelijk om
tegen te vechten MAAR het toonde ook dat de rebbelen de wil en vechtlust hadden om te strijden
 31 December 1775: Quebéc : het congres beveelde ook om Canada te invaden  aanval in Quebec
MAAR opnieuw was het een verlies voor hun  May 1776: de kolonisten gaven Canada to the
British.

Van resoluties tot de onafhankelijkheidsverklaring


 Er was een resolutie van het Conress opgesteld: Continental Congress, resolution (10 May 1776)
'Besloten dat het wordt aanbevolen aan de respectieve Assemblies en Conventies van de Verenigde
Koloniën, waar tot nu toe geen regering is opgericht die voldoende is om de behoeften van hun
zaken te vervullen, een regering aan te nemen die naar de mening van de Vertegenwoordigers van
het Volk het beste zal leiden voor het geluk en de veiligheid van hun kiezers in het bijzonder, en
van Amerika in het algemeen.'
= het is een antwoord op de Koning die zei dat de kolonisten rebellen zijn die aangepakt moeten
worden
 Ze hebben geen echte overheid, want er is geen Amerikaanse OV, maar ze hopen dat ze in de
toekomst wel een OV zullen hebben met als doel geluk te creëren voor de volkeren die er
wonen
 Inleiding: ‘Het lijkt absoluut onverenigbaar met de rede en het goede geweten dat de mensen
van deze koloniën de eden en beloften afleggen die nodig zijn voor de steun van welke
regering dan ook onder de Kroon van Groot-Brittannië; en het is noodzakelijk dat elke vorm
van gezag onder genoemde Kroon volledig moet worden onderdrukt, en dat alle
regeringsbevoegdheden onder het gezag van het volk van de Koloniën moeten worden
uitgeoefend voor het behoud van de binnenlandse vrede, deugd en goede orde, evenals voor de
verdediging van hun leven, vrijheden en eigendommen (……) '
= ze verklaarde dat ze wilde breken met GB  ze willen het zelf regeren en accepteren geen
overheid meer van buitenaf

10
 Second Continental Congress (1775-81), gathering of colonial delegates, first met on September 12
1775 in Philadelphia.  ze kwamen opnieuw samen
 January 1776: Common Sense (Thomas Paine): hij schreef een pamflet waarbij hij zijn anti-
monarchistische gevoelens uiteenzette en hij aangeeft dat wij geen Koningen als leiders moeten
accepteren (In Europa was het nog zeer belangrijk, maar in Amerika werd het niet meer
geaccepteerd)
 Quota uit pamflet: ‘Who’s the King of America? ‘I’ll tell you, friends, he reigns above, and doth
not make havoc of mankind like the Royal Brute of Great Britain.’  De Koning wordt vergeleken
met ‘the brute’ = een persoon die geen respect heeft voor de bewoners in de koloniën
 Quote uit pamflet: ‘It is foolish …. To be always running three of four thousand miles with a tale or
petition, waiting four of five months for an answer ….’  als alle beslissingen worden gemaakt in
westminister en je moet zoland wachten, kan je bijna niks meer dooen OF als je het parlement wilt
bereiken, is het bijna onmogelijk, omdat het zo ver weg is
 George Washington: ‘Common Sense is working a powerful change in the minds of men’  het
heeft veel invloed gehad op de mindset van de rebellen
 Deze tijdsperiode wordt er veel meer geschreven (pamfletten,…)  er wordt nagedacht over een
nieuwe SL
 April 1776, John Adams: ‘Thoughts on Government: Applicable to the Present State of the
American Colonies’
‘Een grondwet, gebaseerd op deze principes, introduceert kennis onder het volk, en inspireert hen
met een bewuste waardigheid, waardoor ze vrije mensen worden (…) Als je zo’n land vergelijkt
met de dominante regio’s, of het nu monarchaal of aristocratisch is, zul je jezelf wanen in Arcadia
of Elisium.'
= hij spreek over de scheiding der machten (in Europa amper aanwezig)  het was nog niet echt
gerealiseerd in een regio + hij sprak ook over een republiek om de mensen te respecteren + spreekt
over twee huizen in het parlement (lower en higher) + geloofde ook in een onafhankelijke
uitvoerder + en sprak ook over check and balances
 MAAR in die tijd was er nog niet echt ruimte voor deze principes, want de mensen hechtte
nog veel belang aan hun eigen autonomie  er hing een beetje wantrouwen op deze
principes
 Als je zo een land vergelijk met regio’s van dominantie, dan beledig je jezelf in arcadia:
het leven dat we zouden creëren in een republiek zou een arcadia zijn (een soort van
onrealistische paradijs)  founding fathers die geïnspireerd zijn door het Oude Grieken en
Rome (denk aan OV gebouwen die lijken op gebouwen uit die tijd)
 7 June 1776, Richard Henry Lee of Virginia offers a resolution to the Continental Congress, saying
that ‘these United Colonies are, and of right ought to be free and independent states’.  hij zegt dat
deze kolonies vrije en onafhankelijke staten horen te zijn  verder denken: we moeten naar het
congress kijken  het continental congress stemde dit congres goed  in July de echte breuk met
GB
 that ‘a plan of confederation be prepared and transmitted to the respective Colonies for their
consideration and approbation’

11
 Declaration of independence #Thomas Jefferson: hij was de auteur van deze declaratie (getekend
op 4 juli)  we zien twee dingen op 2 juli: de resolutie wordt goedgekeurd én op 4 juli wordt het
getekend MAAR in die tijd was John Adams niet blij want 4 juli is niet de dag, maar 2 juli is de
dag, want dan hebben wij de goedkeuring gegeven, maar 4 juli geeft meer show  niet iedereen is
akkoord met de datum ‘the fourth of july’
 July 2: the Continental Congress voted that the 13 colonies were ‘free and independent States’ 
de echte breuk met GB vond op deze datum plaats, en niet op 4 juli
 July 4: the delegates accept the ‘Declaration of Independence’ (signed by John Hancock, president
of the Confederation Congress )
 The Declaration: ze praten over mensenrechten en civiele rechten en ze voelen de band niet meer
met GB, en in een tweede deel praten ze over klachten tegen de Engelse Koning (een lijst van wat
hij fout heeft gedaan)  bewijs dat ze het recht hebben om de band met GB te doorbreken, en dan
in het laatste deel geven ze aan dat ze een staat willen zijn als elk ander en erkent willen worden
door de wereldcommunity  ze willen een westfaalse staat zijn

 Enkele quotes van de onafhankelijkheidsverklaring

 Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk geschapen zijn,
dat ze door hun Schepper begiftigd zijn met bepaalde onvervreemdbare rechten, waaronder
leven, vrijheid en het nastreven van geluk. - Dat om deze rechten veilig te stellen, Regeringen
worden onder de mensen ingesteld en ontlenen hun rechtvaardige macht aan de instemming
van degenen die geregeerd worden. Dat telkens wanneer een regeringsvorm destructief
wordt voor deze doeleinden, het het recht van het volk is om deze te veranderen of af te
schaffen, en een nieuwe regering in te stellen. , door de basis te leggen op zulke principes en
zijn krachten in een zodanige vorm te organiseren dat het voor hen het meest waarschijnlijk
lijkt dat ze hun veiligheid en geluk zullen bewerkstelligen.'
= in de inleiding zijn enkel basisprincipes zoals dat elke man gelijk word behandel (let op niet
alle mensen, want ge had nog slavernij) + geluk + toestemming van de OV, en dus niet zoals
in een monarchie waar de koning regeert, maar dat de stem van de mensen worden gevraagd,
in de vorm van een sociaal contract
 ‘De geschiedenis van de huidige koning van Groot-Brittannië is een geschiedenis van
herhaalde verwondingen en usurpaties, die allemaal als direct doel hebben de vestiging van
een absolute tirannie over deze staten. Om dit te bewijzen, laat Feiten aan een openhartige
wereld worden voorgelegd (…)
= de verklaring was ook een soort van protest tegen de Koning over wat hij fout had gedaan,
en dat zij het recht hebben hem van de troon te stoten
 Een prins wiens karakter aldus wordt gekenmerkt door elke daad die een tiran zou kunnen
definiëren, is ongeschikt om de heerser van een vrij volk te zijn. Het heeft ons ook niet
ontbroken aan aandacht voor onze Britse broeders. We hebben hen van tijd tot tijd
gewaarschuwd voor pogingen van hun wetgevende macht om een ongerechtvaardigde
jurisdictie over ons uit te breiden.’
= we hebben het recht om een oplossing te vinden, we deden ons best, maar de andere
luisterden niet naar ons

12
 ‘Ook zij zijn doof geweest voor de stem van gerechtigheid en bloedverwantschap. We moeten
daarom berusten in de noodzaak, die onze afscheiding aan de kaak stelt, en ze vasthouden,
zoals we de rest van de mensheid, vijanden in oorlog, in vredesvrienden, houden.
= ze luisterde niet naar de universele wet  we moeten daarom onze scheiding aankondigen
MAAR het betekend niet dat we voor altijd GB gaan haten
 Daarom doen wij, de vertegenwoordigers van de Verenigde Staten van Amerika, in het
Algemeen Congres, bijeengekomen, een beroep op de Opperste Rechter van de wereld voor de
juistheid van onze bedoelingen, in naam en op gezag van de goede mensen van deze koloniën ,
plechtig publiceren en verklaren dat deze Verenigde Koloniën vrije en onafhankelijke staten
zijn en van rechtswege zouden moeten zijn; dat zij zijn ontheven van alle trouw aan de Britse
Kroon, en dat alle politieke banden tussen hen en de staat Groot-Brittannië volledig zijn en
moeten worden ontbonden; en dat zij als Vrije en
Onafhankelijke Staten de volledige macht hebben om
oorlog te voeren, vrede te sluiten,
bondgenootschappen te sluiten, handel te vestigen en
alle andere daden en dingen te doen die
onafhankelijke staten terecht kunnen doen.’
= het belangrijkste deel van de verklaring, de
conclusie
 De foto = de tekening van de onafhankelijkheidsverklaring
(zeer iconisch en bekend)

LES 2: 20 Februari

Tekst 1
 het geeft een inzicht wat de verklaring betekend in een globaal perspectief
 De verklaring is het geboortecertificaat van de “verenigde staten van Amerika”  ze willen
richting eenheid tss die koloniën
 De oorlog is wel nog steeds aan de hand, dus ze zeggen wel dat ze vrij zijn, maar ze moesten de
oorlog nog winnen
 Met twee grote teams: aan de ene kant willen ze de wereld vertellen dat ze een onafhankelijke staat
zijn en aan de andere kant gaat het ook over de rechten voor de mensen die in die staat leven
 Vergelijking met de Franse case: het gaat over vrijheid, broederschap en gelijkheid, maar in VS
gaat het meer over een staat worden, en onafhaneklijk worden
 De auteur zegt ook dat het veel naties heeft geïnspireerd om onafhankelijk te worden en om de
vechten voor hun rechten (denk aan de Franse revolutie, die ook gevochten hebben aan de kant van
de Amerikanen, Lafayette)
 De makers van de verklaring wisten dat het inspirerend was voor de hele wereld, je kan dit zien
omdat ze het hebben over de ‘mensheid’ en niet alleen over hun eigen volk

13
 Ze zeggen ook dat ze open staan voor de wereld en dat ze bondgenootschappen willen sluiten, ook
dat ze open staan voor business (handel) en dat leidde ook de amerikaanse politiekers (denk aan de
open-deur-beleid)
 Ze waren rebellen op het moment dat ze vochten tegen de koning, maar het moment dat ze
zichzelf onafhankelijk verklaarden zagen ze zichzelf als legitieme vechters voor
onafhankelijkheid = belligerents (strijdende partijen)  het is niet gewoon een burgeroorlog,
maar het is tegen een onderdrukker, een Tiran genaamd de Engelse Koning
 Het is ook een verklaring van interindependents  ze willen een connectie met de grote
wereld (ook met GB, wanneer vrede is behaald)  ze willen in de internationale SL gebracht
worden
 Ze accepteren ze regels van het internationale  ze zijn niet anarchisten, maar ze willen
geïntegreerd worden in de internationale SL en ook geaccepteerd worden
 De auteur heeft het ook over de historische kansen dat die tegen hen waren: het is nog niet
gebeurd dat een kolonie zichzelf bevrijdde van het moederland  het is de eerste nationale,
antikoloniale beweging
 Het inspireerde ook veel mensen over de wereld: het is veel vertaald (denk aan België)
 Maar het ging dus vooral over het worden van een soevereine staat en minder focus op het
civiele rechten
 De Franse verklaring heeft een vele grotere impact gehad voor de mensenrechten
 Op een dag zou het idee ook terugkomen in de 14 punten van Wilson: elke natie heeft het
recht om een eigen staat te hebben  said determination  het beschermd jezelf  iedereen
wilt autonomie, want iedereen wilt hun eigen rechten beschermen
 Maar er is een probleem: vanaf het moment dat men onafhankelijk word, kunnen
mensenrechten ook in gevaar zijn (denk aan het voorbeeld van de westfaalse staten die geen
vermengingen accepteerden)  in de geschiedenis is dit al gebeurd (men mag zich niet
vemengen in andere staten)

 De Revolutie heeft ook een universeel idee: Universal faith of the Revolution expressed in the
words of John Adams  we willen een voorbeeld zijn voor de rest van de wereld en dat andere
landen dit ook kunnen realiseren (iedereen zou vrij moeten zijn):
‘I always consider the settlement of America with reverence and wonder as the opening of the
ignorant, and the emancipation of the slavish part of mankind all over the earth’
 Denk aan Hegel die de filosoof was over vrijheid: ‘Amerika is het land van de toekomst’
 het is de toekomst waar dan mensheid naar moet streven
 Het is iets wat de wereld nog nooit eerder heeft gezien MAAR we moeten niet vergeten
dat de FR revolutie een soort van kind is van de AR  de FR is ook belangrijk
 Historian Ralph Barton Perry :
‘The history of American democracy is a gradual realization, too slow for some and too rapid for
others, of the Declaration of Independence.’

14
 Het idee van onafhankelijkheid staat zeer centraal  dit drijft enorm de Amerikaanse politiek
 De eerste stap is nu gezet richting de Verenigde Staten van Amerika MAAR het is nog niet
gerealiseerd: hij breek met GB, maar het kostte enkele jaren om de VS echt volledig vrij te maken
van GB  de oorlog was afgesloten in 1977 en niet in 1976
 Christmas Eve 1776: George Washington crosses the Delaware River. Surprise attack: Battle of
Trenton: hij was de commander van het leger  hij kruist de delawere rivier om een
verassingsaanval te plaatsen wat leidde tot de batte of Trenton  daar hebben de kolonisten een
overwinning binnen gehaald: het was een symbolisch effect, maar het alarmeerde de Britten wel
 De reactie van de Britten: British: new plan: cut off New England from other colonies. March on
Albany and then in control of the Hudson River: de Britten stuurden troepen naar Albany
 En dan kwam het tot een Battle of Saratoga (October 17, 1777): British troops surrender to the
Americans  het was belangrijk voor de oorlog omdat de Amerikanen toen bezig waren om FR
aan hun kant te krijgen 
 Influence on France. Benjamin Franklin 1776 to Paris: de Franse Koning was zich aan het irriteren,
want de rebels hadden succes, maar bij het verslagen van de Britten in Saratoga kon men zien dat
de Britten verslagen konden worden en dat het het waard is om de kant te kiezen van de
Amerikanen  February 1778 Treaty of Alliance: het heeft een grote impact gehad op de oorlog,
want de aanvoerlijnen over de Atlatnische Oceaan van de Britten werden hierdoor bedreigd door de
Franse marine én de franse officieren waren aan het vechten aan de kant van de Amerikanen  het
maakte GB vele kwetsbaarder (‘treaties of amity and commerce, and of alliance eventful and
defensive’)
 October 17, 1781: Yorktown: uiteindelijk werden de Britten opnieuw verslagen en omsingeld  de
britten erkende hun verlies: British Prime Minister Lord North ‘It is all over’
 September 3, 1783: Treaty of Paris: hier tekenden GB en de Amerikanen een akkoord waarbij ze
het einde van de oorlog verklaarden  de VS is onafhankelijk en de Britten accepteerden  de
Britten trokken zich terug van het territorium
 Het was een interessante verklaring voor de Amerikanen,
want hun territorium werd sterk uitgebreid: Borders extend
from the Atlantic Ocean to the Mississippi River. The
southern border stopped at Florida, which was returned to
Spain. (zie kaartje in het groen  dit was het territorium
voor de Verenigde staten van Amerika
 1783: Newburgh Conspiracy: in die tijd waren sommige
officiers van Amerika ontevreden, omdat ze niet genoeg
betaald werden voor wat ze hadden gedaan  het kwam
tot een kleine revolte  George Washington moest hen
kalmer maken  ze kregen een hogere salaris en meer
erkenning  het toonde dat de civiele kracht sterker was
dan de militaire kracht

Einde oorlog

15
 De oorlog is dus voorbij en vrede komt en onafhankelijkheid ook, maar natuurlijk, tijdens de
oorlog en na het tekenen van de onafhankelijkheidsverklaring was er een soort van politiek vacuum
 ze moesten zichzelf regeren  nu kwam de vraag hoe ze zichzelf moesten regeren
 De staten stuurden afgevaardigen naar The Second Continental Congress authorized on June 12
1776 John Dickinson to draft  de taak was er om een document te maken die de 13 staten met
elkaar zou verbinden en hun verlangen om samen te werken, samen te staan tegen GB en om het
politieke vacuum te vullen  ‘Articles of Confederation and Perpetual Union’
 Het betekende een grote autonomiteit voor de staten, maar op het zelfde moment is er een
soort van link
 Het was adopted by the Continental Congress on November 15, 1777
 established the Confederation Congress (unicameral national assembly): diplomacy/national
finances (replaces the Second Continental Congress)
 1 March 1781 Maryland the last state to ratify the Articles of Confederation, putting them into
effect as the official instrument of government for the US until 1789
 transforming the Congress from a de facto to a de jure government
 De artikels vervangde het continentaal congress naar een confederatie  elke staat moest dat
document tekenen  het was een soort van overheid, ookal heeft het niet echt veel macht
want elke staat behoud de souvereinitiet (Art. 2) MAAR art. 3 heeft het over de band, ze
komen samen in een soort van “leageau of friendship”
Artikel II. Elke staat behoudt zijn Artikel III. De genoemde staten gaan hierbij
soevereiniteit, vrijheid en afzonderlijk een hechte vriendschapsband met
onafhankelijkheid, en elke macht, elkaar aan, voor hun gemeenschappelijke
jurisdictie en recht, die niet door verdediging, de veiligheid van hun vrijheden en
deze confederatie uitdrukkelijk aan hun wederzijdse en algemene welzijn, en
de Verenigde Staten is verbinden zich ertoe elkaar te helpen, tegen alle
gedelegeerd, wordt in het Congres geweld dat wordt aangeboden of tegen
bijeengebracht. aanvallen. op hen, of op een van hen, vanwege
religie, soevereiniteit, handel of welk ander
voorwendsel dan ook.

 Er was ook een gelijkheid: elke staat had één stem  het is een vorm van unanimiteit:
wanneer een staat tegen is, word het voorstel geblokkeerd
 Het had ook een paar bevoegdheden, maar niet superveel (bv supervisie, en behoud relatie met
FR)
 Het presidentschap roteerde tussen de staten, dus er was niet één bepaalde persoon die dit
congress leidde

16
 We kunnen zeggen dat er veel kwestbaarheden zijn in deze artikels 
 ze kunnen geen sterke unie bouwen, zoals je kan zien in het economisch veld: de ov had bv
geen kracht op belastingen te heffen, dit was voorbehouden voor de staten + unanimiteit
 ook de uitvoerende taken is niet aanwezig  er is geen nationale rechtbank
 militair: er was geen nationaal leger  het was gemaakt o.b.v. de militie van de verschillende
staten
 Each state only had one vote in Congress, regardless of size.
 Congress did not have the power to tax.
 Congress did not have the power to regulate foreign and interstate commerce.
 There was no executive branch to enforce any acts passed by Congress.
 There was no national court system or judicial branch.
 Amendments to the Articles of Confederation required a unanimous vote.
 Laws required a 9/13 majority to pass in Congress.
 States could levy tariffs on other states' goods.
 Ondanks deze zwakheden, heeft het congress heeft wel zaken bereikt
 Ze hebben de oorlog wel gewonnen, maar nu bleef de vraag hoe ze verder moesten
 Victory and independence
 established the national departments of foreign affairs, war, marine, and treasury.
 Treaty with France in 1778

17
 Er waren veel meer dan 7 founding fathers, maar dit zijn de belangrijkste
 Benjamin Franklin: een wetenschapper, een diplomaat: hij was degenen die al de drie
documenten heeft getekend (onafhankelijkheidsverklaring, de artikels van confederatie en de
constitutie)  hij was naar Nederland gegaan om papieren te bestuderen die te maken hadden
met de Nederlandse revolutie aangezien de Amerikaanse revolutie werd geïnspireerd door de
Nederlandse revolutie (de charter of leaving the bond with spain)
 George Washington: hij is bekend gemaakt door een officier te zijn in het Britse leger, later
werd hij een held door leider te zijn van de Amerikaanse troepen + hij is de eerste president
geweest van de conventie en later ook van de staat zelf
 Thomas Jefferson (de hoofdauteur van de onafhankelijkheidsverklaring): hij was van Virginia
en ook iemand die gezien kan worden als een denken, verlichter, filosoof en politiek denken.
Hij werd de derde president van de VS
 John Jay: hij was de eerste chef van de supreme court of justice
 Madison: hij is degene die de amendementen voor de constitutie heeft geschreven. Werd ook
een president van de VS (niet de hoeveelste gezegd)
 John Adams: hij schreef veel pamfletten, en bereidde ook de onafhankelijkheid voor en hij
werd ook de tweede president van de VS
 Alexander Hamilton: de eerste secretaris van de schat en ook de creator van de nationale bank.
Hij was een van de zogenaamde federalisten die een sterke overheid verdedigde

18
Hoofdstuk 2: De grondwet
 John Jay: ‘The Americans are the first people whom Heaven has favoured with an opportunity of
deliberating upon, and choosing, the forms of government under which they shall live.  het zijn
mensen die geïnspireerd zijn door de wil van autonomie, geïnspireerd door hun eigen lot, ze willen
echte mensen zijn die zelf hun lot bepalen (in Europa was niet nog niet geweten)  ze zagen
zichzelf als vrije mensen
 Goal of the Revolution: het ging over zelfregeren voor de mensen, maar op hetzelfde moment was
er soevreiniteit die zo dicht mogelijk stond bij de burgers, en daarom bleef bij de staten
 Zoland ze vochten tegen de Britten werkten ze samen, maar vanaf het moment dat de Britten
verslagen, verloren veel staten interesse in een gemeenschappelijke overheid, MAAR wel besef dat
er een gemeenschappelijk OV nodig was om te overleven in de globale wereld  Het congres van
confederatie was afhankelijk van de staten, aangezien ze geen bevoegdheden wilde overdragen aan
het congres
 Maar binnen de staten waren er ook kleine vijandigheden (bv competitie over territrium)  het
werd gevaarlijk om op deze manier verder te gaan
 Er was ook een plaats in het internationaal systeem voor VS: De VS had een alliantie met FR, maar
een van de FR bondgenoten was SP, en SP had ook enkele claims in Noord-Amerika (Floride, New
Mexico) en misschien zou de VS ooit clashen met SP  het bondgenootschap met FR was dus
zeer fragiel
 Ook de handel leidde onder de moeilijke omstandigheden: veel mensen hadden schulden, en de
publieke financiën gingen ook niet goed aangezien het congres geen belastingen kon invoeren
 Dan vond de Annapolis convention plaats: het ging over het feit dat de artikels van confederatie,
dat we daar iets mee moeten doen, we moeten ze amenderen, maar dat is niet gemakkelijk, want je
hebt daar unanimiteit voor nodig, en als je ze amendeert, blijven het zwakke artikels  er zijn veel
problemen (zie voorgaande vier puntjes: trade, international position,…)
 Vervolgens volgde de Shays’ Rebellion (1786-1787): Shey was een veteraan, een boer, na de
revolutie stond hij daar, en had niet echt een inkomen, en er waren velen van dit soort situaties 
tussen de mensen waren er veel economische problemen (armoede)  Shey revolte tegen het
systeem waarin mensen in armoede moesten leven  Maar deze rebellie was crushed door de
autoriteiten MAAR er was wel veel kracht voor nodig, en het was niet makkelijk
 Het zorgde ervoor dat de politici bewust werden van het feit dat we enorm zwak zijn en dat we
daarvoor een oplossing moeten vinden
 George Washington: ‘Wat een triomf voor de voorstanders van het despotisme, om te ontdekken
dat we niet in staat zijn onszelf te regeren, en dat systemen die gebaseerd zijn op gelijke vrijheid
slechts ideaal en bedrieglijk zijn. Ik wens God toe dat er op tijd verstandige maatregelen worden
genomen om de gevolgen af te wenden waarvoor we maar te veel reden hebben om te begrijpen.’
 Ze beseften dat amenderen niet genoeg is, maar we moeten de artikels van confederatie vervangen
naar iets nieuws
 Annapolis Convention September 11-14 1786 → proposal Alexander Hamilton →
Constitutional Convention: het maakte een grondwet in plaats van enkel artikels van
confederatie wat zorgde voor meer macht

19
 De Conventie van Annapolis beval de ‘benoeming van commissarissen aan om rekening te
houden met de situatie van de Verenigde Staten, om verdere bepalingen te bedenken die zullen
verschijnen …. noodzakelijk om de grondwet van de federale regering geschikt te maken voor
de behoeften van de Unie; en een handeling voor dat doel te melden aan de Verenigde Staten
in het bijeengekomen Congres (…)’
 James Madison: ‘Vices of the Political System of the United States’: hij deed een voorstel in de
vorm van een constitutie (zonder de shey revoluties zou dit misschien zelfs niet hebben
plaatsgevonden)  er was een urgente nood om verder te gaan dan enkel amenderen, want de
revolutie toonde aan hoe zwak wij zijn en dat we nood hebben aan versterking
 James Madison schreef veel brieven aan George Washington, en ook anderen, en maakte ook een
document over het politieke systeem van de VS waarin hij zijn ideeën beschrijft en hoe het eruit
moet zien  zie de kernelementen ervan
 Inabilities of the Confederation government: om belastingen te voeren + om te
voorkomen dat de 13 staten tegen elkaar zouden concurreren, want dan was nu wel het
geval (over soevereiniteit, en autoriteit) de confederatie regering kon hier geen einde aan
maken, dit moest dus wel veranderen + ook een gebrek in controle van de handel (er
waren veel verschillen tss de staten, agricultureel, versus katoen)
 Deficiencies and failures of the state governments
 Rights of individuals and minorities versus tendency of majorities to tyrannize over
minorities: het zou kunnen de meerderheid de rechten van de minderheden niet meer
respecteren. Hoe kan je zo’n situatie vermijden? Dit kan door een sterke entiteit, een
grotere entiteit die groter is dan enkel die staten
 Small political unit versus large territory: Er is een politieke theorie die zegt dat
democratie en de bescherming van mensenrechten kunnen het best verzekerd worden in
kleine staten MAAR mensen zoals Madison en Hamilton toonde de wereld de omgekeerde
manier  in kleinere staten kan je veel meer mishandeling hebben want er is geen grote
afstand tss de regeerders en het volk en je kan niet voldoende beperkingen invoeren tegen
een sterke meerderheid waardoor het een tirannie wordt  je hebt een grote staat nodig,
want daar is het meer mogelijk om de tirannie van de meerderheid te verhinderen, in die
grote staat moet soevereiniteit verzekerd worden, omdat men op die manier de
mishandeling van de minderheid door de meerderheid kan vermijden en kan men beter de
mensenrechten beschermen
 Hij heeft het ook over, als je zo een grote regering hebt en je het systeem verandert naar
een extended republic, moet dat opgedeeld worden in compartimenten  dit is een hint
naar de scheiding der machten, een idee dat op dat moment zeer populair was
 multitude of factions and interests that would constantly check each other.
 transforming the American system of government into one extended republic
 sovereignty lodged in the general government
 divided into ‘separate departments’
 principle of representation: niet alle staten moeten dezelfde representatie hebben (ñ meer
dat elke staat 1 stem krijgt, maar er moeten verschillen zijn tss de staten, naargelang de

20
bevolkingsgrootte van die staten)  Op die manier kan men wel wetten stemmen zonder
unanimiteit
 power of the central government to negative state laws (federal veto): de algemene
overheid moet in de mogelijkheid verkeren om een veto in te stellen tegen beslissingen die
gemaakt worden door afgezonderde staten  dit om bepaalde regels af te wijzen
(overrule)
 supremacy/extended sphere/security
 Philadelphia Convention, May 1787: Dit is de conventie voor het creeren van een grondwet met
het idee dat de artikels van de confederatie niet genoeg waren, aangezien die zouden kunnen leiden
tot anarchie  de artikels geven niet genoeg zekerheid  we moeten ze volledig vervangen
 Ook blijvend in het achterhoofd: de idealen van de onafhankelijkheidsverklaring (denk aan vrijheid
en eigendom en handel)
 All the participants dreaded ‘anarchy and confusion’ which would result if the Articles were not
reformed; they all believed with George Washington in a ‘Government of respectability under
which life, liberty, and property will be secured to us’
 George Washington: ‘The defects of the (Articles) must be probed to the bottom’: we moeten niet
alleen amenderen, maar we moeten iets nieuws creeren + confederation of thirteen sovereign →
one republic (classical political theory ?): we moeten de leageau van de 13 staten omvormen tot één
republiek (er mag wel nog steeds autonomiteit zijn voor de staten, maar het mogen niet 13
onafhankelijke staten zijn, maar ze moeten een gemeenschappelijk dak boven hoof hebben,
namelijk de algemene regering)  dat is goed voor mensenrechten en democratie ~ Madison (maar
in de ogen in veel anderen wordt democratie het best gegarandeerd in een kleine staat ~
antifederalisten = mensen die tegen een sterke ov zijn  gebruik van argument dat een grote staat
idd een gevaar is, maar Madison,… weigerde deze argumenten)
 De conventie was geopend is Philadelphia, waarin 12 staten zetelden (de vertegenwoordiger van
Rode Island was niet aanwezig) en George Washington was voorgesteld door Franklin om
president te zijn van de conventie, en dat er dus geen roterend voorzitterschap meer was, maar dat
er iemand was die de leiding nam  er was nood aan een nieuw framework voor de overheid, en
een volledige vervangingen van de artikels van confederatie en ze gebruikte de termen Anarchie en
verwarring als het project niet zou lukken  totdan hadden de staten de soevereiniteit en konden ze
doen wat ze wouden, er waren geen checks and balances (ze werden niet gecontroleerd) en ze
konden hun wil doordrukken, maar dat zou voorbij zijn als er een soevereine sterke nationale OV
was of je kan het ook een federale OV praten (later komt het verschil tss de twee aanbod).
 De conventies werd soms ook genoemd als de Committee of the Whole = alle leden van de
verschillende comités komens samen in een formele setting en debatteren  dan maken ze een
rapport en sturen ze deze naar de hele conventie waar dan het formele debat plaatsvind en de
beslissingen worden genomen
 De conventie duurde enkele maanden, dit was omdat er heel veel gedelegeerde waren (55) en ze
waren bereid om daar lang te discussiëren, gemotiveerd door hun angst voor anarchie, maar ook als
je een sterke OV wilt, mag je het belang van de staat niet vergeten, maar men moet een soort van
modus vivendi vinden tss een sterke OV en het belang (the interest) van de staat
 Wanneer je deelneemt aan zo’n conventie creëer je geschiedenis  zij maken een nieuwe staat, een
nieuwe orde = ze maken iets nieuws
21
 New legislature: substantial power ↔ ‘imperial overreaching’: er is een sterke overheid, maar er is
ook een bezorgdheid  je wilt die nationale OV echte macht geven, substantiële macht, maar zou
die ov dan geen nieuw imperium worden? Die angst was zeer prioritair, aangezien voordien de
imperiaal GB, geleid door de Koning, een imperium was die de Amerikanen onderdrukte. (“het is
een tirannie”)  we moeten het besef hebben dat dit terug kan gebeuren
 Two related conflicts
 smaller states larger ones: de kleine staten willen niet overheerst worden door de grotere staten
 Southern versus Northern states #slavery: de economie van de Zuiderse staten is gebaseerd op
de agricultuur, maar ook op de Slavernij (de bewerkers van het land = the planters with their
slaves)  wat doen met dat probleem  de Noorse staten waren niet tevreden met dat
systeem: het zou uitbreken in de toekomst

Edmund Randolph (Gouverneur van Virginia, die de conferentie had geopend)  oplijsten van de 5
specifieke zwakheden van de Articles of Confederation (herhaling van de zwakheden van het vorig
politiek systeem):
 that it provided “no security against foreign invasion”: er is geen zekerheid voor de
bescherming tegen een buitenlandse aanval, want er is geen echt leger, geen echte milities
 did not empower Congress to resolve disputes between states: Het congress heft geen macht
(geen justitie) om geschillen tss staten op te lossen  de staten die concurreren tss elkaar, het
congress kon niet tussenkoen
 did not empower Congress to enact beneficial commercial legislation: Het congress kon geen
gunstige handelswetgeving creëren  hoe groter de staat is, hoe beter hij zichzelf kan
ontwikkelen (bv de Duitse bond was ook een confederatie, met 39 staten, van 1850-1866, en
de economische situatie was ook zeer beperkt, maar op een bepaald moment had een
economist (’30) een douane unie gecreëerd  de politieke grenzen waren er nog, maar de
economische grenzen vervaagden  de Duitste Unie startte zich te ontwikkelen)  de
framers van de grondwet hadden ook in hun hoofd dat men eerst economische eenheid nodig
heeft, vooraleer je een politieke unie kan worden  ook de politiekers van de Europese
Comunity hadden hetzelfde idee (’50): ze wilde eerst een economische
samenwerkingsverband creeren, en daarna wilde ze onmiddellijk een politike unie, maar dat
werkte niet, dus moesten zich eerst docussen op een economische eenheid, en dan pas kan je
de stap zetten naar politieke samenwerking of misschien een unie  pas in een politieke unie
kan je handel stimuleren en welvaart bieden en dat is wat de merchants en de
eigendomseigenaar van het noorden wilde bereiken
 did not protect the power of the federal government “against encroachments from the states”:
de staten konden eender welk voorstel hinderen dat zou kunnen leiden naar sterkere unie, want
dan zouden zij bevoegdheden moeten afstaan, wat ze niet wilde  er zijn nieuwe regels nodig
om een sterkere unie te creëren
 that it was not regarded as the “paramount” authority, superior to the states’ own constitutions:
de staten zagen zichzelf als de enige autoriteit en dus werd de vergadering vauit de artikels
van confederatie niet als hoogste autoriteit beschouwd, dat dus ook niet superieur was aan de
eigen grondwetten van de staten
 Het systeem van de artikels of confederation moest verdwijnen

22
 Hoe moeten de staten worden gerepresenteerd in deze unie? Wie moest het land regeren?  2
concepten: the Virginia plan en New jersey plan
 Het Virginia Plan van James Madison, dat in 1787 aan de Conventie voor de Grondwet
werd voorgelegd, schetste een sterke nationale regering met drie takken: de wetgevende,
de uitvoerende en de rechterlijke macht. Het plan riep op tot een wetgevende macht
verdeeld in twee organen (de Senaat en het Huis van Afgevaardigden) met evenredige
vertegenwoordiging. Dat wil zeggen dat de vertegenwoordiging van elke staat in het
Congres gebaseerd zou zijn op de bevolking van die staat:
 The alternative to the Virginia Plan, William Paterson’s New Jersey Plan, intended to give
states equal representation in a one-bodied legislature.
 Gelijkenissen: het idee van de scheiding der machten met de uitvoerende, wetgevende en
rechtgevende macht + een sterkere nationale overheid met de macht om te belasten (nationale
defensie in Virginia plan & interstatelijke handel in New Jersey Plan)
 Maar ze verschilde in de representatie wat betreft de staten: we moeten een bicameraal
systeem hebben met een kamer van vertegenwoordigers en een senaat en het moet gebaseerd
zijn op de populatie (hoe groter je populatie in de senaat, hoe meer vertegenwoordigers, zowel
in de kamer als de senaat)  we hebben alleen één kamer nodig (unicameraal), en alle staten
hebben gelijke vertegenwoordigers, maakt niet uit wat de grootte is van de populatie van de
staat
 Ze vinden het grote compromis  Connecticut Compromise of ‘the Great Compromise: het
combineerde het voorstel in de twee plannen: er zullen twee kamers zijn, maar het aantal
vertegenwoordigers is in de senaat niet gebaseerd op populatie (wel in de kamer =
proportionele representatie)  in de senaat is er een gelijke representatie (zoals uit het New
Jersey Plan)  Adopted on July 16, 1787
 Er werden ook andere compromissen afgesloten bij de grote conventie
 Three-Fifths Compromise: wat te doen met de slaven in de zuiderse staten, moeten ze
meegerekend worden in de proportionele representatie?  Ze zuiderse staten wilde dat ze
meegerekend werden (dan werden die staten groter, meer populatie en dus meer
vertegenwoordigers), maar er was ook een compromis dat een slaaf niet 100% werd gezien als
een individueel  5 slaven werden geteld als 3 individuelen, btw ze hebben nooit de term
‘slaven’ gebruikt (De Noorse staten waren hier ñ tevreden over, want ze wilde eigenlijke een
verbod op slavernij en als ze dit compromis accepteren geven ze toe aan de Zuiderse staten en
accepteren ze ook hun systeem van slavernij én worden de Zuiderse staten ook machtiger,
maar ze moesten het accepteren, want anders was er geen beslissing)  quote: (zie slide)
 Commerce Compromise tss de Noorse en Zuiderse staten: zoals al reeds verteld was de
economie in het Noorden gebaseerd op manufacturin en industrie terwijl in het Zuiden was er
vooral een agrculturele economie met veel slaven  De Noorse staten wilde importtarieven
op afgewerkte producten (een soort van protectionsime  ze wilde hun eigen economie
beschermen) en ze wilde ook exporttarieven invoeren op ruwe goederen (de spreken daarvoor
vooral over goederen uit het Zuiden), wat raar is aangezien ze dan belastingen moeten betalen
om hun eigen goederen te exporteren  Het Zuiden was hier niet mee akkoord  compromis
dat er alleen importtarieven voor buitenlandse afgewerkte goederen ingevoerd mogen worden,
en geen exporttarieven + interstatelijke handel moet geregeld worden door federale wetgeving,
niet door statelijke wetgeving  het moet een supranationale bevoegdheid worden + alle

23
handelswetgeving moet via een twee derde meerderheid in de senaat goedgekeurd worden, dit
was voordelig voor de Zuiderse staten
 Election of the President: The Electoral College: Op dat moment was er veel discussie over
wat voor soort president we wilde, wie dat zou moeten zijn, moet dit één persoon zijn, of juist
meerdere mensen?  er was angst voor een éénpersoonspresident want angst voor imperium
en zorgde voor angst bij de gedelegeerde aangezien ze ervaring hebben met de Britste Koning,
dat hebben we namelijk niet opnieuw nodig  het compromis was dat deze president
verkozen moet worden door kiesmannen en -vrouwen, proportioneel tot de populatie =
indirecte verkiezing  je bent niet volledig afhankelijk van de populaire wil wat kan zorgen
voor een bepaald obstakel
 Compromise on the Trade of Enslaved People: de Noorse staten wilde de slavenhandel
beëindigen, waar de Zuiderse staten niet akkoord meer waren, en opnieuw moesten de Noorse
staten zich aanpassen en toegeven  pas in 1808 kwam er pas een verbod op slavenhandel (20
jaar later)  het verbod werd dus uitgesteld  De Noorse staten konden leven met het idee
dat er op een dag de slavenhandel niet meer zou bestaan, maar dat was dus vele jaren later in
de realiteit
 Er waren spanningen tussen het Zuiden en Noorden en ze moesten compromissen stellen,
anders kon de Unie niet doorgaan, ze werde praktisch verplicht om compromissen te maken,
voor de toekomst van de Verenigde Staten en om te kunnen samenwerken tss de staten
 Wat zijn de elementen die de Zuiderse staten hielp om de Grondwet te accepteren
 Het bicamerale systeem, met proportionele representatie o.b.v. populatie in de kamer, en in de
senaat gelijke representatie
 De nationale staat kon nog niet tussenkomen in interstatelijke handel, voor twee decennia, én
Noorse staten werden ook verplicht om de slaven terug te geven aan het Zuiden die ontsnapt
waren naar het Noorden
 Het twee-derde compromis (of 3-5) en ook het electorale college voor de president  Kleine
staten konden disproportionele invloed uitoefenen op het kiezen van de president, dan grotere
staten
 Het is een prestatie van de Amerikaanse revolutie in zijn geheel, en dat betekend dat dat het in de
eerste plaats een second continental congress was, omdat het nog steeds onder de artikels van
confederation dat het gebeurde, en dan heb je natuurlijk het confederatie congres.

LES 3: 24 Februari

 Pas wanneer het werk van de grondwet gedaan was, het was geschreven, dan pas kan de discussie
starten, en er waren twee tegengesteld grote groepen over hoe de grondwet te interpreteren, en
discussiëren de voordelen, maar ook de nadelen van de grondwet  oude tegenstellingen tussen de
grote en kleine staten ontstonden, en die breuklijnen waren ook gebaseerd op het feit dat er
verschillende economieën waren in de 13 koloniën, je had het Noordse deel, met industrie en
productie gebaseerde economie, en in de Zuiderse staten was er meer een agrarische economie 
dit toont de grote verschillen tussen deze twee groepen: aan de ene kant heb je de federalisten (de
mensen die voorkeur hebben voor een sterke nationale overheid) terwijl de anti-federalist meer
voorkeur hebben voor de macht naar de staten, ze wilde de autonomie bewaren van die kleinere

24
staten, ofja van staten in het algemeen, en ze vreesden dat de federale overheid teveel macht zou
krijgen en er een soort van aristocratie terug zou kunnen ontstaan. (dit is iets waar de revolutionaire
juist vanaf wilde wanneer ze vochten tegen de Britse onderdrukker)
 Er zijn drie teams die ze bespreken
 Representatie: het congress vertegenwoordigd wie? Volgens de anti-federalisten hoort de
overheid een spiegel te zijn van de populatie en ze vreesden dat als de overheid teveel macht
had, en ze niet echt de wil van het volk weerspiegelde, de overheid zou dan bereid zijn om zijn
acts te implementeren  de federalisten hadden het idee van een sterke overheid, zij waren
niet tegen de representatie van de wil van het volk, maar ze zien ook een overheid dat
verwijdert staat van populaire tendensen, ze willen niet teveel afhankelijk zijn van het volk, ze
zouden niet teveel beïnvloed moeten worden door de populaire wil
 Democratie & tirannie: de anti-federalisten vreesden hiervoor en hadden schrik dat de
overheid teveel macht zou krijgen en vreesden dat de VS hetzelfde zou worden als het Britse
rijk, en ze vreesden ook dat de instituties te onafhankelijk zou zijn van de wil van het volk 
de federalisten die hadden voorkeur voor eens sterke unie want ze zeggen dat hoe groter het
land is, hoe meer het een bolwerk is tegen tendsen van de staten zelf, want de staten konden
ook entiteiten worden met teveel macht, en de algemene overheid zou daar dan tegen in
kunnen gaan. Dit is ook iets waarmee je de grootte kon beamen
 Macht: De anti-federalisten willen de macht van de federale overheid limiteren  terwijl de
federalisten een sterke federale overheid willen om zich te beschermen tegen vijanden, tegen
de buitenwereld
 National Government = een overheid die direct reageert op de behoeften van de bevolking
 Federal Government = het is een overheid die onderhandeld en die ook reageert op een de
regeringen van de staten (vergelijkbaar met België)  je hebt ook de onderstaten met hun
bevoegdheden
 In Amerika willen ze deze twee combineren: met een nationale overheid, zouden de
substaten enkel administratief zijn (zoals in FR = departementen) en in een federale
overheid heb je wel substaten, die ook bevoegdheden hebben om zaken te beslissen
 Supremacy Clause of the Constitution: een idee dat geboren is in het New Jersey plan waarbij men
de federale wetten van de VS de opperste wetgeving zijn, die staat boven de wetgeving van de
staten
 Het creëren van een National Executive: opnieuw de vraag wie de president zou moeten zijn en of
dit één persoon moet doen of meerdere?  Wie is de uitvoerende macht? (er was een van de
delegeerden die zei dat de president gekozen moet worden via een populair vote  niet gelukt 
comprimis)
 Bill of Rights: volgens de anti-federalisten miste dit in de grondwet. Ze vreesde voor teveel macht
aan de federale overheid, en werden niet verzekerd door de mening van de federalisten dat er
limieten zijn op de bevoegdheden of de macht van het congres, want er is ook een clausule (art. 1
§8) die zegt dat het congres de macht kan gegeven worden om alle wetten te maken die nodig zijn
om vergaande bevoegdheden ten laste te leggen  het betekend dat de federale overheid altijd zijn
macht kon overschrijden, door deze clausule.  De Bill of right was het grootste obstakel, want de
anti-federalisten vreesden dat de mensen niet genoeg van die individuele rechten zouden profiteren,

25
 Writing of the Constitution
 De staten moeten het document ratificeren, maar daarvoor heb je een grote discussie in de
maatschappij over de onderwerpen van dat document  er ontstaan twee groepen van mensen: de
federalisten en de Anti-federalisten
 Federalists: voorstander van een sterke overheid (zie founding fathers)  zij waren sterk
geïnspireerd door de klassiekers (de oude Grieken en Romeinen)  zij waren vooral merchants en
property owners  zij hebben interesse in het stimuleren van bussiness  ze vonden dat de
representatie geen spiegel moest zijn van de bevolking  ze probeerden iedereen te overtuigen
door de scheiding der machten, en door het behoud van enkele bevoegdheden voor de staat
(mensen van het noorden, de fabrikanten, de ondernemers, de kooplui die  ze zijn meer een elite)
↔ Anti-Federalists: die die bang zijn van het idee van een sterke overheid  zij waren vooral
boeren, winkelbewaarders  zij hadden angst voor een sterke OV  het gaat over representatie:
het Congress zou een ‘picture’ moeten zijn van de populatie  ze zagen het als een tirannie (aan de
kant van de boeren en winkelbedienden  proberen de wil van het gewone volk uit te drukken)

 Langs beide kanten werden veel pamfletten geschreven over de grondwet en wat de gevolgen zijn
ervan
 The Federalist (Alexander Hamilton, James Madison, John Jay)
 John Jay Address to the People of the State of New York:
 ‘Bedenk dan hoe zwaarwegend en hoeveel overwegingen het volk van Amerika adviseren en
overtuigen om op het veilige en gemakkelijke pad van de Unie te blijven; om te blijven
bewegen en handelen zoals ze tot nu toe hebben gedaan, als een band van broeders (...)’  hij
refereert naar de Oude Grieken en de kleine stadstaten die oorlog met elkaar voerden  ze
vreesden voor interstatelijke oorlogen vanwege verschillende interesses en dat wilde de
federalisten vermijden met een sterke unie
 Een sterke Unie zal van het grootste belang zijn voor de vrede en vrijheid van de staten als een
barrière tegen binnenlandse factie en opstand. Het is onmogelijk om de geschiedenis van de kleine
republieken van Griekenland en Italië te lezen, zonder gevoelens van afschuw en walging te voelen
over de afleidingen waarmee ze voortdurend werden opgehitst, en over de snelle opeenvolging van
revoluties, waardoor ze in een staat van voortdurende vibratie werden gehouden, tussen de uitersten
van tirannie en anarchie. ~ Alexander Hamilton, Federalist, no. 9, 50—53
 Bill of right: er was geen bill of right in de grondwet zelf op dat moment, later wel in de vorm van
amendementen  het is een vorm van, zoals Madison zei: als mensen engelen waren, zou er geen
regering nodig zijn. Als engelen de mensen zouden regeren, dan zou er geen externe of interne
26
controle op de regering nodig zijn. Bij het opzetten van een regering die door mensen over mensen
bestuurd moet worden, ligt de grote moeilijkheid in het volgende: je moet de regering eerst in staat
stellen om de geregeerden te beheersen; en in de volgende plaats moet je de regering verplichten
om zichzelf te beheersen  je moet het volk beschermen tegen zichzelf
 Federalist, No. 51
 From: The Structure of the Government Must Furnish the Proper Checks and Balances Between the
Different Departments
 Alexander Hamilton: de opsomming van bevoegdheden voor de regering is op zichzelf al een Bill
of right én (later toegevoegd) federalisme en de scheiding de machten geven een dubbele veiligheid
voor het volk (zie later): federalisme want het verspreid te overheid in banden en scheiding der
machten dat ervoor zorgt dat de drie machten een evenwicht onder elkaar kunnen bewaren.
 Wat is ook gepubliceerd: de sterke overheid zou grotendeels zich bezighouden met zaken zoals
veiligheid, het buitenlands beleid en buitenlandse handel, de grote problemen, terwijl de taken van
de staatsoverheden vooral gaan over vrede en veiligheid wanneer het dagelijks leven op het spel
staat
 Anti-Federalist
 The Federal Farmer
 George Mason (‘Objections …’): ‘There is no Declaration of Rights; and the Laws of the
General Government being paramount to the Laws and Constitutions of the several States, the
Declarations of Rights in the separate States are no security.’
 George Mason: ‘This Government will commence in a moderate Aristocracy; it is at present
impossible to foresee whether it will, in it’s Operation, produce a Monarchy, or a corrupt
oppressive Aristocracy (…)’  we weten niet hoe de toekomst eruit zal zien, zal het een soort van
monarchie worden? Dat is waarvoor ze vreesden
 Maar wie serieus de immense uitgestrektheid van het grondgebied binnen de grenzen van de
Verenigde Staten beschouwt, samen met de verscheidenheid van haar klimaten, producties en
handel, het verschil in omvang en het aantal inwoners in allen; de verschillen in interesses, zeden
en beleid, in bijna iedereen, zal het als een intuïtieve waarheid ontvangen, dat een geconsolideerde
republikeinse regeringsvorm nooit een perfecte unie kan vormen, rechtvaardigheid kan vestigen,
binnenlandse rust kan verzekeren, het algemene
welzijn kan bevorderen, en de zegeningen van
vrijheid aan u en uw nageslacht kan verzekeren,
want op deze doelen moet het gericht zijn: Deze
onvriendelijke wetgevende macht daarom,
samengesteld uit belangen die tegengesteld en
ongelijk van aard zijn, zal in haar uitoefening
nadrukkelijk zijn als een huis dat tegen zichzelf
verdeeld is. ~ Cato, no. 3, Fall 1787
 Een argument van de anti-federalisten: het is
een grote unie  het is onmogelijk om een
allesomvattende overheid te creëren
 Constitution of the United States

27
 https://www.senate.gov/about/origins-foundations/senate-and-constitution/
constitution.htm#amdt_1_(1791)
 Er was één staat dat ontbrak (Rode Island)
 “wij het volk van de verenigde Staten”
 Summary of the 10 Amendments appended to the Constitution, geratificeerd in 1791 (later ook nog
nieuwe amendementen, maar deze 10 zijn degene die de Bill of Right vormde)  zie tabel met de
amendementen
 Het doel van de grondwet was dat ze handel en business wilde promoten. Om een grote economie
te hebben, op grote schaal, die de enkele staten zou overtreffen, dat is wat ze wilde, via deze
grondwet.
 Maar de makers van de grondwet vreesden voor een ‘overschreden’ democratie, de federalisten
hadden schrik voor teveel democratie (kan vandaag misschien worden begrepen als populisme,
maar toen bestond dat woord nog niet). Ze vreesden voor populaire tendensen en daarom
bicameralisme, checks and balances, indirecte verkiezingen voor de president (zodat de president
niet te afhankelijk is van de populaire mening van het volk) en ze wilde ook voorkomen dat de
overheid zijn macht zou misbruiken en daarom hebben zo een systeem van scheiding der machten
geïntroduceerd.
 Paar woorden over de drie machten
 De wetgevende macht met twee kamers: het huis van vertegenwoordigers die direct verkozen
is, maar om het te beschermen tegen de te vergaande democratie werd de macht van die kamer
gecontroleerd door de senaat. De senaat werd toen samengesteld door de statelijke wetgevers,
tot 1913, vanaf toen werd de senaat ook verkozen door het volk. De bevoegdheden die niet
opgelijst zijn, zijn niet toegewezen aan het congres, maar er zijn natuurlijk wel impliciete
bevoegdheden. Dit is omdat de makers van de grondwet een actieve regering wilde, er werd
dan een noodzakelijke clausule gemaakt om ervoor te zorgden dat de scope van de
bevoegdheden van het congres werd uitgebreid.
 Uitvoerden macht: Hamilton zei ‘we hebben energie nodig in de uitvoering, en hebben dus
ook een sterke president nodig. In het begin hebben ze besproken wie de uitvoerende macht
zou moeten zijn, een groep of één persoon?  het is een single executive power geworden,
namelijk de president via indirecte verkiezingen om democratische druk te vermijden en
onafhankelijk te zijn van de mood van het volk
 Rechterlijke macht: het is niet de hoogste macht, maar het is de supreme macht, met de
bevoegdheid om conflicten op te lossen dat misschien zaken oplost tussen de federale
overheid en de statelijke overheden. Het bepaalt ook welke bevoegdheden naar welk niveau
gaan (= competence delimitation)

Tekst 2: sectie 1 & 2


 Wat waren de bedoelingen van de makers van de grondwet? Je had een paar historische scholen
van hoe men deze bedoelingen moest interpreteren
 De tekst refereert naar 2 scholen

28
 De progressieve school: de makers van de grondwet waren gedreven door eigenbelang. De
federalisten, de verdedigers van de grondwet, zij waren kapitalisten, dus de progressieve
school zegt dat dit soort mensen maakte dit soort grondwet omdat die grondwet hun belangen
ging verdedigen, maar niet de belangen van de gehele bevolking (bv bescherming van het
eigendom en andere bussines aangelegenheden).
 De International school: deze focust meer op de 13 koloniën in de globale context. Ze
creerden een sterke band, een unie, om veiligheid en zekerheid te hebben om aan externe druk
tegemoet te komen. Als je wilde uitbreiden naar het westen, of handel wilde voeren, dan heb
je een sterke unie nodig. Zo ziet de internationale school het werk van de grondwet.
 Het was niet alleen een strijd om onafhankelijkheid, maar ook wie zou moeten regeren. De
progressieven ontkende niet de dualiteit van de Amerikaanse revolutie. Onafhankelijkheid was
voor hun niet het belangrijkste, maar het ging vooral over wat de intresses waren van de makers
van de grondwet. Men kan het zien als de strijd tussen de kapitalisten en de arbeiders. “De
kapitalisten wilde hun eigendommen beschermen, en het mocht daarom niet teveel om democratie
gaan want de meerderheid van het volk waren boeren en arbeiders die niet in het belang van de
kapitalisten denken”. De kapitalisten hadden schrik dat hun eigendommen misschien zou
verdwijnen als ze de boeren een sterkere stem gaven.
 De Amerikaanse revolutie zorgde voor uitdagingen, maar ook kansen.
 Vanaf het moment dat je vrij bent van de Britse heerser kan je je eigen economie ontwikkelen
en je eigen handel voeren (vanaf nu konden ze uitbreiden naar het westen, want voordien
hadden de Britten regels gesteld van waar wel en waar niet handel voeren)
 3 gevolgen van de Amerikaanse grondwet
 De Amerikanen konden vanaf nu hun eigen politieke pad gaan volgen
 Tijdens de revolutie, lag de focus op de statelijke assembly’s, want de artikels van
confederation gaf de macht aan de staten, maar sommige zagen dat als een probleem, want op
die manier heb je geen sterke unie. Maar uiteindelijk, de staten kregen een grotere rol, en die
stonden op zijn beurt dicht bij het volk.
 Het verbreden van het stemrecht. Het feit dat meer mensen konden stemmen (let op, alleen
witte mensen op dat moment), konden ze op die manier hun politieke mening uiten
= democratische gevolgen van de revolutie
 MAAR volgens de progressieve school zou dit ook een probleem kunnen creëren voor de makers
van de grondwet, dus met andere woorden de kapitalisten want meer democratie betekend dat de
meerderheid zaken kan bepalen die niet in overeenstemming zijn met de belanen van die
kapitalisten. Daarom waren ze bang voor een te verregaande democratie (pagina 274):
(“reintroduced an unrepresentative central government with the power to overrule legislation
enacted by popular majorities in state assemblies.”  wanneer er een conflict was tussen de
federale en de statelijke wetgeving, was de federale aan de winnende kant. In deze tekst wordt het
anti-democratisch genoemd.
 De progressieve heeft vooral een negatief beeld op de makers van de grondwet, en zijn niet echt
goede democraten.
 De discussie tss federalisten en anti-federalisten is ook een socio-economische discussie tussen
klassen. Het ging vooral tss de kapitalisten en de boeren (schuldenaars)
29
 Quote (p. 277): ze wilde een bepaalde afstand van de volkse invloed.
 P 278: verschillen tss de twee klassen (de kapitalisten vs de boeren): de progressieve school gelooft
dat de grondwet gemaakt moet worden door de boeren en het volk
 de international school ziet het een beetje anders: de hoofdactor van de revolutie is politiek. De
revolutie ging om met enkele bedreigingen + Deze school kijkt ook niet naar de klassenstrijd, maar
kijkt naar het geopolitieke veld (Great Britain, en de opkomst van een nieuw land) + men ziet het
hele ding niet als het verdelen van de macht, eigendom en status, maar als het beschermen van de
unie tegen externe vijand + men ziet de oprichting van de VS niet als een bourgeoisie staat, men als
doel plaats te maken voor kapitalisme, MAAR men kijkt van buitenaf, de sterke unie creëren om
zich te beschermen tegen de geopolitiek ruimte, om op te staan tegen bv de Europese machten.
 In de tweede sectie focust de auteur meer op de internationale school.
 Het probleem waarmee de VS vooral geconfronteerd werd was zijn grootte. De oprichters werden
geconfronteerd met een gelijkaardig probleem waarmee de Britse overheid ook mee te maken had,
namelijk hoe kan je zo’n grote ruimte controleren en beheersen?
 De Britten hebben dat gedaan (p281) via kolonisatie van de 13 koloniën en via charters om over
bepaald territorium te heersen. Sommige kregen daar zelf een sterke vorm van autonomie, ookal
waren zo nog een ‘kolonie’ van het Britse rijk. De britten hadden bepaalde voordelen gekregen om
mensen aan te trekken om daar te leven, maar het resulteerde in een verschillende mentaliteit en
identiteit in de regio’s. En dat zou dan leiden tot de wil om onafhankelijk te worden.
 Hoezo waren er niet 13 onafhankelijke staten, maar wilde samenblijven? Het kan zijn dat door
een sterke unie te worden, was het makkelijker om zichzelf te verdedigen tegen de externe vijand.
Vandaar feudera  federalisme.
 P. 283: het doel van de Amerikaanse revolutionaristen. De koloniën wilde herkenbaar zijn in de
hele wereld, ze wilde geaccepteerd worden door de hele wereld.
 Toch blijvende problemen:
 het congres had alleen een nominale controle over de landen in het westen, ze wilde
uitbreiden ja, maar het bleef een moeilijke taak, want je had nog steeds de native Amerikanen,
maar ook de Britten die nog steeds het territorium en de integriteit van Amerika beschadigde
 Ze wilde zichzelf losmaken van de Britse wetgeving, maar dat zorgde ervoor dat ze ook de
toegang tot de Britse markt verloren. Men kon het vergelijken met België. Wanneer België
onafhankelijk werd, verloor het ook de toegang tot de markt van de Nederlandse rijk, en moest
dus opzoek gaan naar nieuwe markten. Er was dus wel een economische verlies
 Er waren steeds spaningen tss de lidstaten want ze hadden nog steeds hun eigen intresses.
 Dat is waarom ze de grondwet wilde schrijven, om al deze problemen op te lossen.
 De artikels of confederation: de 13 koloniën waren niet bekwaam om de problemen op te lossen
(economische en denk ook aan shaye)  men moest een sterke unie creëren. De enige manier om
dat te doen was via een federatie, want een confederatie was niet genoeg.
 Wat betreft de tekst  je moet niet alle namen kennen (wie zegt was) maar je moet de twee ideen
kennen van deze twee scholen, over wat gaat het, en waar liggen de verschillen en gelijkenissen
(maak nuances)

30
31
Hoofdstuk 3: Federalisme
 Division of powers: two levels of government: tussen nationale en statelijke overheden. (let op: er
is een verschil tussen nationale overheden en federale overheden, daar zullen we later op
terugkomen, maar in veel Amerikaanse boeken worden deze termen wel door elkaar gebruikt)  er
is dus een verticale scheider der machten en elk level heeft zijn eigen deel van de soevereiniteit
(eigen bevoegdheden)  de macht is dus verdeeld, en dat is dus een voordeel van de democratie,
maar niet noodzakelijk.
 Federal system ↔ Unitary system
 Het gaat om agenda-setting power, decision-making power and veto power
 Er is ook een scheiding van de machten, dat is meer een horizontale verdeling. Het is tegen de
overheid, want de drie machten zijn onafhankelijk van elkaar, maar ze kunnen elkaar wel
dwarsbomen.
 Dual operation of Federalism and Separation of Powers as described by the Federalists: ‘In de
samengestelde republiek Amerika wordt de door het volk overgedragen macht eerst verdeeld
tussen twee verschillende regeringen, en vervolgens wordt het deel dat aan elke regering wordt
toegewezen, onderverdeeld in verschillende en afzonderlijke afdelingen. De verschillende
regeringen zullen elkaar controleren, terwijl ze tegelijkertijd allemaal door zichzelf
gecontroleerd zullen worden.’ (The Federalist No. 51, at 323 (James Madison).
 De staten hadden voordien een grote autonomie, en dus, volgens sommigen, teveel macht (artikels
of confederation)  conventie van Anapolys met idee dat we een sterke unie moet creëren dat zou
resulteren in de grondwet dat een nationale overheid zou creëren.
 In het begin hadden de oprichters nog een zeer uniteir gedachtegoed, met het idee van één
overheid, later zijn ze richting federalisme gegaan, maar in het prillen begin lag eerste de
focus op het unitaire aspect
 We moeten niet vergeten dat in die tijd de staten hun eigen instituties hadden die sterk
gevestigd waren met daarenboven een sterke verbondenheid met het volk. (mensen
identificeerden zich met hun staat, en niet met het nationale niveau)
 Het was onmogelijk om van de staten af te geraken  vandaar het idee van federalisme,
namelijke een sterke unie, met het behoud van de staten.
 Federalism serves as a libertarian function by limiting the power that accumulates in the hands
of any single institution: Er is een extra voordeel met het idee van federalisme, namelijk dat
federalisme ook zou werken als een liberale actie (macht zou niet meer gecentreerd zijn in de
handen van een beperkte groep mensen).  assumptie dat federalisme tirannie verhindert =
een artikel van vertrouwen
 But ‘Weimar’? 1932: Betekend dat federalisme bolwerk vermijd tegen dictaturen etc.? Is het
waar dat er daardoor nooit meer een tirannie kan plaatsvinden? Zijn er geen voorbeelden van
federale staten waar op de lange termijn dictatorschap heeft gewonnen? JA, denk maar aan de
Weimar Republiek. Het federale leiderschap kwam tot een einde in 1933.
 Het federalisme verhindert dictatorschap of tirannie NIET  hoezo? Denk aan
#Preußenschlag: er was één staat die zeer sterk was (Pruisen, 60% v/d bevolking). Vanaf het
moment als iemand in die grote staat de macht krijgt, dan verdwijnen de obstakels voor
dictatorschap, en is het makkelijker om naar een dictatuur te gaan. De kanselier (Von Paepen)
32
ontsloeg de minister-president van Pruisen (was een sociaaldemocraat), en nam de macht naar
zichzelf  de kanselier opende op die manier de weg naar dictatorschap.
 Federalisten geloven dat het wél een wapen kan zijn MAAR het eerste ding was dictators
doen is komaf maken met de federale structuren (denk aan Hitler) om op die manier de
macht te centraliseren want een dictator vertrouwd op gecentraliseerde macht.
 Federalisme is dus niet per definitie een wapen tegen dictatorschap, het kan wel zo zijn,
maar niet altijd.
 ‘Hoe kleiner de samenleving, des te minder zullen er waarschijnlijk verschillende partijen en
belangen zijn waaruit deze bestaat; hoe minder verschillende partijen en belangen er zijn, hoe vaker
een meerderheid uit dezelfde partij zal bestaan; en hoe kleiner het aantal individuen waaruit een
meerderheid bestaat, en hoe kleiner het kompas waarbinnen zij zijn geplaatst, des te gemakkelijker
zullen zij hun onderdrukkingsplannen afstemmen en uitvoeren. Als je de sfeer uitbreidt, krijg je een
grotere verscheidenheid aan partijen en belangen in je op; je maakt het minder waarschijnlijk dat
een meerderheid van het geheel een gemeenschappelijk motief zal hebben om inbreuk te maken op
de rechten van andere burgers; of als zo’n gemeenschappelijk motief bestaat, zal het voor iedereen
die dit voelt moeilijker zijn eigen kracht ontdekken en in harmonie met elkaar handelen.’ (Madison
alias ‘Publius’ in The Federalist No. 10) (https://avalon.law.yale.edu/18th_century/fed10.as)
 Madison benadrukt het gevaar van kleine staten: je hebt een kleine staat, en je hebt niet veel
belangengroepen die elkaar controleren. Aangezien je maar een beperkt aantal groepen hebt,
wordt het risico op tirannie daardoor vele groter. Het is namelijk makkelijker om een
meerderheid te vinden en om die kleine groep te beïnvloeden met bepaalde ideeën. Volgens
Madison is dus een kleine SL een voedingsbodem voor een tirannie.
 Wanneer je kijkt naar de geschiedenis zie je dat de nationale overheid vele progressiever was
dan de statelijke overheden (bv in de 19e eeuw verdedigde de zuiderse staten slavernij terwijl
de nationale overheid daar vanaf wilde).
 Benefits of federalism. Justice Sandra Day O’Connor in her opinion in Gregory v. Ashcroft:
‘Federalisme verzekert een gedecentraliseerde regering die gevoeliger zal zijn voor de
uiteenlopende behoeften van een heterogene samenleving: het vergroot de mogelijkheden voor
burgerbetrokkenheid bij democratische processen; het maakt meer innovatie en experimenten bij de
overheid mogelijk; en het maakt de overheid responsiever door de staten te laten concurreren om
een mobiele burgerij.’ 501 U.S. 452, 458 (1991)
 Je kan meer focusssen op de verschillende noden en belangen van verschillende groepen als je
in een federale structuur zit.
 Het staat veel dichter bij de bevolking (denk aan het principe van subsidiariteit: wat je kan
doen op een lager niveau, moet dat niet gedaan worden door een hoger niveau, maar enkel als
dat lager level dat kan uitvoeren)
 Het maakt de overheid meer verantwoordelijk: staten kunnen met elkaar concurreren
(investeerders aantrekken), maar het gevaar daarvan is dat je richting de ‘race to the bottom’
kunt gaan
 Interests of the states protected through the structure of the federal government by (de staten
zouden nooit de grondwet ratificeren als hun belangen niet beschermd waren)

33
 Representation of each state on an equal-voting basis in the Senate: elke staat heeft twee leden
in de senaat
 Presidential elections via an Electoral College chosen on a state-by-state basis: elke staat heeft
een bepaald aantal van kiesmannen (personen die de president stemmen)
 the requirements that constitutional amendments be ratified by a super-majority of states: je
hebt een gekwalificeerde meerderheid nodig
 prohibition on amending the structure of the Senate without unanimous consent of the states.:
unanimiteit van de staten is vereist
= ‘political safeguards of federalism’ (Herbert Wechsler)

Bevoegdheidsverdeling
 Er is dus een scheiding der machten tussen de federale overheid en de staten en ze controleren
elkaar MAAR dit zou kunnen leiden tot impasse (de onmogelijkheid om zaken klaar te krijgen)
 Hoe kan je deze beperking vermijden (impediments)?  Oplossen door het verspreiden van de
voordelen van het programma, zodat andere politici met vetocontrole ervan overtuigd zullen
worden dat het in hun belang is om mee te doen (bv wanneer de uitvoerende macht steun wilt
krijgen van het congres voor een nieuw wapensysteem, dan moet de uitvoerende macht zeker zijn
dat delen van dat wapensysteem naar subcontractors zou gaan, namelijk naar verschillende
districten, en dan krijgen die leden van dat congres een voordeel voor het steunen van het
wapensysteem).  probeer voordelen te creeren voor anderen zodat ze mee in het voorgestelde
idee willen stappen
 De grondwet kent twee soevereinen, en de machten van de federale overheid zijn uitgedrukte
bevoegdheden, ze zijn opgesomd.
 Expressed Powers: Article I, Section 8: 17 bevoegdheden zijn opgesomde bevoegdheden
MAAR het stopt daar niet
 Er is ook een clausule (Necessary and Proper Clause), die ervoor zorgt dat het congres alle
wetten moet maken die nodig en passend zijn voor de uitvoering van de voorgaande
bevoegdheden = Implied powers (deze staan los van de opgesomde bevoegdheden)
 the Supremacy Clause (Article VI, Clause 2). zegt dat de bevoegdheden van de federale
overheid de bevoegdheden van de statelijke overheden overstijgt (Bundesrecht bricht
Landesrecht)
 Toch zijn andere bevoegdheden gereserveerd voor de statelijke overheden  Tenth Amendment.
‘Reserved powers amendment’  met wat houden de staten zich bezig?
 coercion = afdwinging (police power)  ze houden zich bezig met het dagdagelijks leven van
de burgers (niet de grote wereldproblemen, maar eerder echt het dagelijks leven): de anti-
federalisten wilden deze amendering, aangezien ze schrik hadden dat de nationale overheid
zich teveel zou bezig houden met het dagelijks leven van de mensen  als dit gereserveerd
werd voor de staten, verdween dit probleem van de tafel. (bv als je een advocaat wilt worden,
geeft de staat je het certificaat dat je nodig hebt, niet de nationale overheid

34
 the power to develop and enforce criminal codes, administer health and safety rules, and
regulate the family via marriage and divorce laws.
 the power to regulate individual’s livelihoods
 the power to define private property
 Concurrent powers: de federale overheid en de statelijke overheid delen de bevoegdheid (bv in
handel) MAAR als er een conflict is dan zal de suprême clausule van kracht gaan en wordt de
bevoegdheid toegekend aan de federale overheid
 ‘Full faith and credit clause’
 Article IV, Section 1: ‘In elke staat zal het volledige vertrouwen worden gegeven aan de
openbare akten, documenten en gerechtelijke procedures van elke andere staat’
 Wanneer een bepaalde staat een beslissing maakt, moeten de andere staten die beslissing
erkennen, zodat ze het gevoel hebben dat ze deel zijn van één natie (bv huwelijk  het wordt
op dezelfde manier erkent, maar er zijn enkele uitzonderingen, namelijk homohuwelijk  in
sommige staten worden deze huwelijken erkent, maar sommige erkennen dat niet  dit komt
omdat in de federale wet staat dat de staten niet verplicht zijn om de beslissing wat betreft
huwelijken niet moeten erkennen)
 ‘Comity clause’
 Article IV, Section 2: ‘De burgers van elke staat hebben recht op alle voorrechten en
immuniteiten van de burgers in de verschillende staten.’
 Respecteren van de andere staten hun beslissingen  de staten kunnen niet discrimineren
tegen iemand van een andere staat, en kan ook geen privileges geven van iemand van een
andere staat
 Bv in Alaska waren ze aan het zoeken naar mensen om te werken in de olie en gas pijplijnen,
en de staat gaf de voorkeur aan bewoners van de staat, dus als iemand zou solliciteren, zou die
die woont in de staat aangenomen worden. De suprême court heeft deze regel als illegaal
aangenomen, aangezien dit discriminatie is van inwoners uit andere staten.
 Bv een gevangene die opgesloten zat in Alabana, maar die zou ontsnapt zijn geweest en
vertrokken naar een andere staat, daar dan opgepakt, maar vroeg of het mogelijk was om niet
teruggestuurd te worden naar Alabana, want de gevangenis is daar verschrikkelijk. De staten
zijn wel verplicht om die terug te sturen, en de suprême court kwam niet in op het verzoek van
die man, en moest hij dus teruggestuurd worden.
 Limitation on the coercive powers of the states.
 Clause in Article I, Section 10: ‘Geen enkele staat zal zonder de toestemming van het
Congres (...) een overeenkomst of pact aangaan met een andere staat of met een buitenlandse
mogendheid …’
 Compact = twee of meer staten bereiken een juridisch bindende overeenkomst over het
oplossen van een probleem dat de staatsgrenzen overschrijdt. Bijvoorbeeld Havenautoriteit
van New York (compact NY and NJ 1921), bridge connecting Brooklyn and Staten Island.
1972: PA of New York and New Jersey
 MAAR het congres moet wel zijn toestemming geven aan zo’n overeenkomst
35
 Local Government and the Constitution
 Lokale overheden hebben geen status in de grondwet, maar ze hebben wel een regel, namelijk
ze implementeren de regels van de staat, dus zijn ze toegekend vanuit de grondwet VAN DE
STAAT wat gezien wordt als een ‘home rule’, maar ze staan dus niet in de algemene,
nationale grondwet.
 Voor 1930 was er een soort van duaal federalisme waarbij de jurisdictie van de statelijke
overheden was belangrijker dan die van de nationale overheid, maar dan vanaf 1937 veranderde dit
en zou de federale overheid meer initiatieven nemen (niet toevallig: Franklin Roosevelt was toen
president en hij was bekend voor zijn new deal programma  hij wilde dat de federale overheid
zijn scope zou uitbreiden)
 Het ging altijd over wie doet wat en de federale overheid wilde vaak hun machten uitbreiden 
ruimte voor interpretatie via de Elastic Clause (Article I, Section 8)
 ‘To make all Laws which shall be necessary and proper for carrying into Execution the
foregoing Powers’
 Implied powers: je interpreteerde de wetgeving op een andere manier waardoor de federale
overheid meer macht zou verwerven
 Er zijn enkele bekende cases die gaan over het uitbreiden van de macht van de federale overheid
 Example of potential elasticity is the Commerce Clause, which delegates power to the Congress
 ‘om de handel met buitenlandse naties en tussen de verschillende staten te reguleren ….’
 De suprême court heeft het geïnterpreteerd naargelang dat het de macht geeft aan de
federale overheid
 McCulloch v. Maryland (1819).
 Had the Congress (federaal niveau) the power to charter a bank ?(Bank of the United States,
created 1791 against the opposition of Jefferson)  John Marshall (bekende opperrechter) zei
dat er een impliciete bevoegdheid is dat opgelijst staat in artikel 1 sectie 8  de macht gaat
naar de federale overheid
 Was Maryland’s attempt to tax the bank constitutional?  het congres is de legislatuur dat alle
mensen van de VS representeren. Het is onmogelijk dat zo’n bank zou belast worden door een
statelijke overheid, aangezien die staat alleen een beperkt deel representeert van het volk van
de VS  de macht wordt toegekend aan de federale overheid
 Gibbons v. Ogden (1824).
 Article 1, Section 8: ‘Commerce … among the States’  de overheid kan de handel
reguleren als het gaat over meer dan één staat (interstatelijke handel)
 Het ging over een steambuild bedrijf die een dienst leverde aan New York en New Jersey.
Er werd aan dat bedrijf een monopolie toegekend, en een zekere Ogden heeft een licentie
gekregen van de staat om deze operatie uit te voeren, maar er was een andere man (thomas
gibbons) had ook een licentie gekregen van de federale overheid, dus hij wilde
concurreren met meneer Ogden  Gibbons kan niet tegengehouden worden om dat te
doen, terwijl Ogden geen macht heeft om monopolie te heffen, aangezien die monopolie
ook de belangen van andere staten schaad (in dit geval New Jersey). Maar het is een
36
interstatelijke handel, dus is het niet mogelijk voor andere staten om te reserveren van dit
is enkel voor onze mensen.  de suprême court geeft de voorkeur aan de federale
overheid want het was niet oke dat New York monopolie had gegeven aan Ogden
(Gibbons had het recht om te concurreren met Ogden)

LES 4: 5 maart

 Congress regulating the economy?


 Later ook een andere discussie over de werkomstandigheden in een zekere fabriek, en wanneer
het congres (federale overheid) deze omstandigheden wilde reguleren, was er een bezwaar van
de fabriek en zei dat ‘ja, die werkomstandigheden, wij produceren de goederen, maar deze
verlaten de staat niet, de productie blijft binnenin de staat, want wij staan niet in de voor de
handel’. De federale overheid had dus niet het recht om deze werkomstandigheden te
reguleren
 Franklin Delano Roosevelt: New Deal
 In de 20e eeuw veranderede de dingen met Roosevelt als president. Hij wilde de macht van de
nationale overheid uitbreiden, zeker op basis van zijn New deal Programma.
 1935: een zaak waarbij zijn streefdoelen werden gesteund om de economie te reguleren
 v. Jones & Loughlin Steel Company (1937)
 Deze acte zegt dat bedrijven niet mogen tussenkomen met de rechten van arbeids om zichzelf
te organiseren. Op die manier konden bedrijven NIET tegenstemmen tegen het reguleren van
arbeidsomstandigheden. Jones & Loughlin Steel Company had arbeiders ontslagen omdat het
bedrijf niet accepteerde dat de arbeiders zichzelf in vakbonden gingen organiseren. De
national Labor Relations Board verzocht het bedrijf om deze arbeiders terug aan te nemen. Het
bedrijf weigerde en zeiden ‘onze productie is lokaal, het is intrastatelijk’, maar het suprême
court had dat niet geaccepteerd, en zei dat dit bedrijf ook leveranciers heeft in andere staten,
dus het is wel interstatelijke handel en dus heeft de nationale overheid het recht om bepaalde
regels te implementeren. Bijgevolg, het bedrijf moest deze arbeiders terug aannemen.  het
geeft weer dat de nationale overheid, onder het presidentschap van Roosevelt, een sterke grip
wilde hebben op de economie.
 Cooperative federalism: in de jaren 1930 veranderen federalisme zijn ideeën. Vroeger ging het
vooral over het duaal federalisme waarbij de jurisdictie van de statelijke overheden belangrijker
was dan die van de nationale overheid. Maar nu dat Roosevelt aan de macht is gekomen werd
federalisme meer en meer een samenwerkend aspect. Er was meer interactie tussen de federale
overheid en de statelijke overheden. Dit paste allemaal in het programma van Roosevelt, namelijk
een sterke nationale overheid met een bepaalde invloed op de nationale economie

37
 Form: federal subsidization = grants-in-aid: Via subsidies statelijke overheden of statelijke
programma’s beïnvloeden  de nationale overheid geeft geld aan staten zodat zij bepaalde
programma’s uitvoeren  de doelen hiervan worden bepaald door de nationale overheid
 Categorical grants-in-aid: voor speciale programma’s (bv onderwijs). Een manier waarop de
nationale overheden invloed kna uitoefenen op de statelijke overheden. Soms gebeurt het dat
wanneer de nationale overheid een toelage geeft, de statelijke dit ook doet (bv beide
overheden geven 1 dollar).
 Bijvoorbeeld: zaak met interstatelijke snelwegensysteem waarbij de nationale overheid
steun geeft, maar wel een klein percentage terugvraagt. Op een bepaald moment was er
een vraag om de snelheid te reguleren. Deze regel hing af van de staten, maar op een
bepaald moment dreigde de nationale overheid de steun terug te trekken indien ze niet
luisterde naar de nationale overheid. De statelijke overheden werden op die manier
verplicht om te luisteren.
 Meer en meer breidde de nationale overheid zijn rol uit en er kwamen dus ook meer
categorische toelages. Soms wanneer je als staat vroeg voor een toelage, moest je een
voorstel indienen aan bepaalde agentschappen, en die onderzochten het voorstel dan.
 Project grants; formula grants:
 Federal agencies
 Post- New-Deal cooperative federalism: a move from ‘layer cake federalism’ to ‘marble cake
federalism’ (political scientist Morton Grodzins)  voordien waren de twee niveaus sterk
gescheiden, maar later werd de lijn vager en er ontstond meer interactie tussen de twee niveaus
 Regulated federalism: wanneer de overheid zijn invloed wilt uitbreiden en gebruikt geld om de
staten in een bepaalde richting te duwen zodat ze in overeenstemming staan met de nationale
standaarden. We hebben dat gezien bij de snelheidswegen, bij burgerrechtenprogramma’s, het
klimaat,… Geld geven en daar tegenover verwachten dat de verkrijgen van het geld zich naar de
standaarden moet aanpassen die opgesteld zijn door de nationale overheid .
 Bv. Americans with Disabilities Act (1990): om geen discriminatie te hebben, moeten er
faciliteiten worden voorzien voor mensen met een handicap, en dat moet gereguleerd worden.
De nationale overheid zorgt ervoor dat die standaarden vervult worden door toelages te geven
aan de staten en zodat de staten dan die standaarden kunnen vervullen.
 Unfunded mandates: wanneer de nationale overheid standaarden bepaalt waarbij er GEEN
toelages gegeven worden.
 ‘New Federalism’: in de jaren 70 met de republikeinse president Nixon wilde men de regelgeving
terugschroeven richting meer macht voor de statelijke overheden.  de nationale overheid had
teveel macht en we moeten deze terugschroeven.
 Ronald Reagen: hij creëerde zoiets als ‘block grants’, dat is wanneer je veel categorische
toelages krijgt, en je zet ze allemaal samen in een soort van blok, dan kan de staat
beslissen welke van categorie men verkiest om een (grotere) toelage te krijgen. Binnenin
dat blok kan de staat dus zelf beslissen welke categorie er meer aandacht aan gegeven
wordt
 Obama: we krijgen meer regular federalism  hij had de ambitie om grote
infrastructuurprogramma’s op te zetten en door toelages aan de staten de infrastructuur te
38
verbeteren, ook voor publieke werken. Met als doel om de nationale economie te stimuleren, en dat
de nationale overheid daarin een oogje in het zeil houdt wat betreft hoe de staten die programma’s
vervullen.
 Tenth Amendment: ‘The powers not delegated to the United States by the Constitution, nor
prohibited by it to the States, are reserved to the States respectively, or to the people.’
 het gaat over de gereserveerde bevoegdheden van de staten (de bevoegdheden die niet aan de
VS zijn gedelegeerd en dus ook niet aan de nationale overheid, zijn voorbehouden voor de
statelijke overheden) = states rights
 In de 19e eeuw werd dit amendement gebruikt om de statelijke rechten te versterken en te
behouden
 Maar toch blijft er een spanning bestaan tussen de nationale overheid die zijn macht wilt
uitbreiden en de staten die meer terughoudend zijn wat betreft die uitbreiding
 Eleventh Amendment: ‘The Judicial power of the United States shall not be construed to extend
to any suit in law or equity, commenced or prosecuted against one of the United States by Citizens
of another State, or by Citizens or Subjects of any Foreign State.’ = state sovereign immunity
 Het gaat over de staatsimuniteit = de staten zijn immuun voor rechtszaken van private
personen of groepen zeggende dat de staat één of meerdere wet(ten) zou overtreden
hebben die gemaakt zijn door het congres.
 Case: Gonzales v. Oregon, 456 U.S. (2006): in de staat Oregon was er een zogenaamde
zelfmoordwet die zei dat terminale patiënten die helpt wilde om hun leven te beëindigen
een voorschrift nodig hadden van een dokter om een bepaalde medicatie te krijgen met
een dodelijke dosis. Op het nationaal niveau kwam er reactie op die wet. Men zei dat
wanneer een dokter betrokken is in zo’n procedure wordt die vervolgd voor het overtreden
van de federaal gecontroleerde middelen act (the federal controlled substances act). De
dokters maakte een zaak tegen die federale wet en de staat Oregon steunde hen daarin.
Uiteindelijk besliste de suprême court dat de federale overheid de statelijke wetgeving niet
mag verwerpen die bepalen hoe medicatie gebruikt moet worden, zolang als die medicatie
niet verboden is door federale wetgeving. Het moet dus gaan om legale medicatie, maakt
niet uit of het dodelijke dosis is.
 geeft de spanningen weer tussen de statelijke overheden en de federale overheid
 Nationalizing court: wanneer er meer macht wordt gegeven aan de federale overheid
(Marshall)
 wanneer de court meer twijfelde om de macht aan de nationale overheid te geven
 bv wanneer de regels beslist werden in 1930 declareerde de suprême court zijn New Deal
programma (de novels) en grondwettelijk, maar in ’36 verandere de suprême court zijn
houding richting een meer nationaliserende court

Tekst 2, sectie 3 & 4:


 De tekst, specifiek sectie drie en vier  het geeft de mindset weer van de makers van de grondwet
en al de problemen waarmee worstelden en hoe Amerika ontstond en waarover het allemaal ging
 het geeft een inzicht in wat Amerika is en wat het zal worden
39
 Sectie 3: Het gaat over de interne problemen van de jonge staat
 Het werk grondwet betekende niet alleen de hoogste wet, maar het had ook een andere
betekenis. Het werd namelijk ook begrepen als een soort van vredesverdrag voor de staten om
ze samen te brengen en om hun relaties te reguleren tussen zichzelf, maar ook tussen zichzelf.
 Het is opvallend om te zien dat de auteurs de grondwet vergelijken met het 6048 verdrag van
Westfaalse staat die geboorte gaf aan het concept van de moderne staat.
 Ze wilde een identiteit creëren, maar op hetzelfde moment moesten ze ook kunnen
samenwerken
 Er waren soms spanningen en bedreigingen tussen staten, dat soms zelfs tot oorlog zou kunnen
leiden  men moest interstatelijke oorlogen proberen vermijden  het doel was om de
banden tss de staten te versterken
 Het gevaar was dat de jonge natie misschien werd zoals Europa met haar ‘balance of power’
(ervoor zorgt dat er niet één sterke macht ontstaat die alle de rest gaat domineren, maar
sommige landen wilde wel domineren)  de makers van de grondwet vreesden dat als ze hun
werk niet goed deden, dat de natie zoals het oude Europa zou worden en ze heel te tijd ruzie
maken om de dominante macht te worden
 Een andere dreiging was dat van de despotische heerschappij (despotic rule) of de tirannie, ze
hebben zich bevrijd van de Engels Koning, en ze wilde niet opnieuw dat een tiran opnieuw die
natie ging heersen.
 Men moest vermijden dat niet één staat te dominant ging worden, maar men moest er ook voor
zorgen dat het systeem niet ging afbreken, maar dat ze dus gingen samenwerken  men
moest een balans vinden tussen een unie creëren, en zelfbeschikking van de staat (To defuse
the danger of inter-state war
 Centripetale krachten (middelpuntzoekende krachten): Belgium is een voorbeeld van een
centrifugale kracht, terwijl in de VS gaat het over centripetaal  men heeft een sterk centrum
nodig. MAAR niet met het risico om de zelfbeschikking van de staten te schaden DUS men
heeft een balans nodig tussen de twee
 Hoe kon men die balans vinden? De auteur lijst vier elementen op (p. 287)
 De territoriale integriteit werd gegarandeerd om grensgeschillen te vermijden
 De staten moesten niet vrezen voor een invasie want dat is niet meer mogelijk
 Er werd een gelijke vertegenwoordiging voorzien i/d senaat (twee vertegenwoordigers
per staat)  ze werden gebonden aan de federale structuur (kamer en senaat en via
verkiezingen en vertegenwoordigers)
 De nationale overheid heeft enkel opgelijste bevoegdheden (maar let op, er zijn ook
impliciete bevoegdheden)
 Het gaat om de diversiteit van de belangen: identiteit gaat niet alleen om een andere mindset
en cultuur, maar het gaat ook om economie. Er waren grote verschillen (verschil Noorden
versus Zuiden). De auteurs zegt dat ze Zuiderse staten succesvol waren bij de opstelling van
de grondwet vanwege de wetgeving omtrent slavernij (sommige historici zeggen zelf dat de
grondwet een goedkeuring is van slavernij). Er zijn ook geen export verplichtingen op

40
agriculturele producten  de belangen van de zuiderse staten worden dus sterk beschermd. 
de economische belangen worden dus gepromoot
 Het gaat dus over de balans tss de unie en zelfbeschikking van de staten moest je de bronnen
van internstatelijke conflicten wegnemen.
 Het ging ook over de expansie naar de westerse landen gerelateerd aan het territorium ten
noorden van de Ohio-rivier en ten oosten van de Mississippi. Het congres ging in die nieuwe
regio heersen in de vorm van een nationaal domein waarbij nieuwe staten zouden gecreëerd
worden op de bodem van die landen.
 Handelsbeleid komt in handen van de federale overheid wat de invoering van de
concurrerende tarieven door de staten en de concurrentie in de Indiase handel verhinderde. Er
zijn dus geen concurrerende tarieven meer tussen de staten. Er wordt dus een soort van
douane-unie gecreëerd. Iets was de Duitsers in 1834 ook zouden doen, maar de Amerikanen
waren dus eerst.
 Als er dan nog steeds een conflict zou optreden, zou die opgelost worden door de suprême
court.
 Sectie 4: Het gaat over de externe relaties en problemen (hoe gaat men om met de buitenwereld,
met de markt)  het gaat niet alleen om de relatie van de jonge natie met de Atlantische regio en
Europa, maar het gaar ook om de relatie met een andere ruimte op hetzelfde continent. Namelijk
die territoria die bevolkt waren door de indianen (native americans). Daar ging het dus ook over
een soort van buitenlands beleid. Maar er zit dus een verschil in de relaties met Europa en de
relaties met de indianen. Ze werden namelijk niet gezien als ‘baschaafde naties’. Dit geeft dan weer
dat er een andere benadering gebruikt wordt voor die specifieke groep.
 Doel: de 13 staten samen als één natie tegen externe machten te laten optreden. Let op, er zijn
nog steeds gevaren (Groot-Brittanië is niet ver weg namelijk in Canada + de Britse troepen
zouden een paar jaar later nog een invasie voeren in de VS). En men moest ook omgaan met
de Europese regio vanwege de handel die men daarmee voerde (Groot-Brittannië heeft daar
ook nog steeds monopolie op de zeeroutes).
 Er was een veiligheidsbedreiging van Groot-Brittannië, en ook van de Indianen.  je komt in
botsing met de inwoners van die gebieden  uitbreiden van blanke nederzettingen in de
westelijke grensgebieden en op hetzelfde moment mondiale en Atlantische handel bevorderen.
 Als een jonge natie wil je gezien worden als een verdragswaardige natie. Je wilt geaccepteerd
worden, en ook beschouwd worden als een van hen. Je bent geboren door rebellie, maar die is
voorbij en je ziet jezelf als een natie, dus wil je erkend worden door de andere beschaafde
naties, en zelf ook gezien worden als een beschaafde natie. Je wilt lid worden van de
“Europese familie van beschaafde naties” en je wilt je houden aan het volkenrecht.
 De auteurs zeggen dat je niet kan spreken van exceptionalism, maar eerder van een poging om
de voormalige koloniën opnieuw naar het beeld van Europa te maken.  Later in de 19e eeuw
zou de VS zichzelf zien als een afzonderlijke natie of een natie met een duidelijk doel,
compleet anders dan oud Europa, namelijk ‘wij zijn voorbestemd om het continent te vestigen
en een natie te creëren volgens onze ideeën’ dat is uitzonderlijk. Maar op dat moment was dat
nog niet het geval. De makers van de grondwet wilde de oude koloniën hermaken zoals het
oude Europa, ze wilde zijn zoals de Europese natie, maar met “vrijheid” als het grote verschil
(dus geen monarchieën).

41
 Het management van buitenlandse zaken  wordt monopolie van de federale overheid. De
auteurs spreken over monopolie van buitenlandse zaken, en ook over zeerecht en er werd ook
een federale jurisdictie gecreëerd.
 Het feit dat de progressieve historici zien, of argumenteren dat de makers van de grondwet
wilde de nationale overheid beschermen van invloed van de staten op het buitenlands beleid.
Het buitenlands beleid is monopolie van de federale overheid. Ook natioanel handel behoort
tot de federale overheid
 Het probleem van de Amerikaanse indianen. Zij hadden een bepaalde benadering richting die
gebieden, de zogenaamde ‘borderlands diplomatic regime’ (hoe gaan we om met die gebieden
en hoe gaan we om met de indianen?)  De VS ontzegde hen de status van ‘beschaafde
naties’. Ze waren dus niet gelijk met de Amerikanen. Toch wilde ze gelijk staan met de
Europese staat volgens de internationale wetgeving (the law of nations). We zien dat de VS
hun benadering zou uitbreiden op vlak van die grensgebieden, maar die indianen werden niet
erkend zouden ze worden overdonderd door de VS op de lange termijn. We lezen ook dat de
suprême court besloot dat de indianen gezien worden als ‘domestic depended nations’. Dit
zorgde voor het einde van de traditie van het erkennen van Indiaanse naties als onafhankelijk
waardoor het proces van de verwijdering van de Indianen versnelde. Waarom, ze hadden
namelijk iets waardevol, namelijk grondgebied, en in die tijd was dat heel waardevol. Je wilde
die gebieden deel maken van uw eigen jonge natie, door die gebieden over te brengen naar het
nationale domein, beheerst door federale overheid, en legale instituties creëren om in dat
domein te kunnen heersen.
 De auteurs spreken over ‘management’. Twee dingen moeten management zijn: ruimte (zoals
de grensgebieden) en mensen (de kolonisten, maar ook dat Indianen).
 De ‘Northwest Ordinance’ (indianenstammen) speelde dus een grote rol in het ontsluiten van
die gebieden, en dus nieuwe staten te creëren op die gebieden. De stammen hadden weinig te
zeggen over Amerikaanse Indianen, behalve dat ze met ‘goede trouw’ moesten worden
behandeld en dat ‘hun land en eigendommen’ nooit ‘van het zouden worden afgenomen
zonder hun toestemming’. Maar wat is goede trouw, en eigendom? Bleef allemaal heel vaag.
Het ultieme doel van de kolonisten was om de republikeinse verplichtingen te reproduceren in
het oosten. Net zoals de makers van da natie het Europese beeld overnamen, wilde ze dat
beeld ook vestigen in die gebieden. Ze wilde hun originele thuisland reproduceren in de
nieuwe gebieden.
 De auteur spreek dan over hoe het gebeurde waarna de indianen op de lange termijn
verwhijdert werden.  Op lange termijn werd het deel van de jonge natie
 Conclusie: De auteur heeft het over het Indiaanse verdrag die de landoverdrachten
bekrachtigd. Dit zorgde ervoor dat de Indianen geen akkoorden konden sluiten met andere
naties, zoals hun voormalige Europese bondgenoten. En dat ze enkel verdragen mochten
sluiten met de VS. De sectie sluit met een pessimistische opmerking dat op de lange termijn de
culturele vernietiging van de Indiase samenleving plaatsvindt.
 Deze tekst geeft een goede weergave van hoe da naties is gecreëerd, hoe het zichzelf ziet, en
wat hun ambities waren.

42
Hoofdstuk 4: Scheiding der machten

Achtergrond (waar komt het van) en de doctrine (waar gaat het over)
 Justice Brandeis: “De doctrine van de
scheiding der machten werd
aangenomen door de conventie van
1787, niet om de efficiëntie te
bevorderen, maar om de uitoefening
van willekeurige macht te voorkomen.”
 wanneer je scheiding der machten
hebt en vetomacht, leid dat soms tot
‘schaakmat’ en dat er geen beslissingen
genomen kunnen worden. In die zin is
het dus niet altijd efficiënt regeren,
want het kan beslissingen uitstellen of
het beslissen vele moeilijker maken.
Maar het doel was niet om efficiënt
beslissingen te maken, maar om een
willekeurige macht te lanceren. Er was altijd een angst voor alleenheerschappij en tirannie:
‘politieke macht kon gevaarlijk zijn’. Ze hebben die ervaring door de heerschappij van de Engelse
Koning. Zijn schaduw bepaalde voor een heel groot deel alles wat ze in de VS deden. Maar we
moeten niet vergeten dat de statelijke overheden, voor de grondwet, ook op een niet echt
democratische manier hun macht konden uitoefenen. Maar dat wilde de jonge natie dus vermijden.
Ze moesten een limiet leggen op die politieke macht. Btw: de kolonisten gebruikten het woord
‘dominion’ voor macht (= heerschappij).
 Justice Anthony Kennedy: ‘to split the atom of sovereignty  Hij zei dat de intentie van de makers
van de grondwet was om de kern van soevereiniteit te splitsen. We wilde soevereiniteit in stukjes
splitsen, en hoe deze stukjes met elkaar zouden interageren.
 De Grondwet probeerde de gedelegeerde bevoegdheden van de nieuwe federale regering te
verdelen in drie welomschreven categorieën, wetgevend, uitvoerend en rechterlijk, om er zo goed
mogelijk voor te zorgen dat elke tak van de regering zich zou beperken tot de hem toegewezen
verantwoordelijkheid. De hydraulische druk die inherent is aan elk van de afzonderlijke takken om
de uiterste grenzen van zijn macht te overschrijden, zelfs om wenselijke doelen te bereiken, moet
worden weerstaan [INS v. Chadha, 462 US 919, 951 (1983)]  Er waren dus bepaalde spanningen
tussen die machten om hun grenzen en limieten te overschrijden en dat moest vermeden worden.
Geen omsluiting van de ene macht door de andere, dat moest dus echt vermeden worden. Maar
toch gebeurde het.
 De theorie van de scheiding der machten vinden we al in de 17 e eeuw, onder de namen John Locke
en Montestquieu, denk aan Engeland van de 17 e eeuw, of de glorious revolution. Er was een
spanning tussen parlement en monarchie.
 De belangrijkste denker van de scheiding der machten was Montesquieu: Esprit des Lois: ‘There
is no liberty, if the judiciary power be not separated from the legislative and executive’

43
 Madison in No. 51 of the Federalist Papers: "De opeenstapeling van alle machten, wetgevend,
uitvoerend en rechterlijk, in dezelfde handen, of die nu van één, een paar of vele zijn, en of die nu
erfelijk, zelfbenoemd of gekozen zijn, kan met recht de definitie van tirannie worden genoemd."
 Ook Jefferson zei dit op dezelfde manier als Madison (Notes on the State of Virginia, 1781):
 Een electief despotisme was niet de regering waar we voor vochten; maar een regering die niet
alleen gebaseerd zou moeten zijn op vrije principes, maar waarin de bevoegdheden van de
regering zo verdeeld en gebalanceerd zouden moeten zijn onder verschillende organen van de
magistratuur, zodat niemand zijn wettelijke grenzen zou kunnen overschrijden zonder effectief
gecontroleerd en beperkt te worden door de anderen.  er was een angst van de concentratie
van macht in de handen van één enkel persoon
 ‘The concentrating of these in the same hands is precisely the definition of despotic
government.’
 ‘It will be no alleviation that these powers will be exercised by a plurality of hands, and not a
single one’  MAAR meerderheid is ook geen garantie van democratie, zelfs dan kan je een
tirannie hebben, namelijk de tirannie van de meerderheid. Wanneer meerdere personen aan de
macht zijn, betekend dat niet automatisch dat het een verbetering is van het systeem. Er is
altijd een wantrouwen, niet alleen tegen bv een alleenheerser zoals de Engelse Koning, maar
ook tegen de wetten van de meerderheid.
 ‘173 despots can surely be as oppressive as one’
 Een republiek is geen bescherming tegen tirannie
 Cf. ‘the tyranny of the majority’: Er kan ook een tirannie van de meerderheid ontstaan. Alexis
De Tocqueville was een historici die reisde naar Amerika in de eerste helft van de 19 e eeuw.
Hij schreef daar een heel bekend boek, genaamd ‘De la démocratie en Amérique’ (1835-’40),
waarin duidelijk beschreven wordt hoe het democratisch systeem in Amerika werkt.

Checks and balances (het complementaire aan de scheiding der machten)


 Sommigen zeggen dat scheiding der machten niet genoeg is, soms is participatie nodig. Soms
zouden de machten elkaar moeten belemmeren. Een voorbeeld van participatie is de het deelnemen
van de uitvoerende macht in de wetgevende functie (bv wanneer de president wordt gevraagd om
informatie te geven aan het Congres met de ‘state of the union’, artikel 2, sectie 3 van de grondwet)
 Er is een link met federalisme en verticale en horizontale scheiding der machten. Madison zei ook
dat, het feit dat het federale republiek Amerika een samengestelde republiek is gemaakt door
verschillende eenheden, dat dat twee grote voordelen heeft
 Wanneer je de macht verdeeld tussen verschillende overheden, zorgt dat voor een
bescherming voor het volk op zichzelf
 En ten tweede geeft het bescherming tegen de tirannie van de meerderheid, of als Madison
zegt: ‘wanneer de samenleving in verschillende delen verdeeld wordt (bv verschillende
klassen, belangengroepen) is het vele moeilijker voor die groepen om samen te werken en een
grote meerderheid te vormen. Dit is omdat ze onder zichzelf verdeeld zijn
 Elke macht moet dus uit de dominantie gehaald worden door de andere machten. De machten zijn
dus niet alleen gescheiden van elkaar, maar ze houden elkaar ook in het oog. Ze zijn dus niet strik
44
gescheiden, maar compenseren elkaar (offsetting), door ze te belemmeren, te weigeren,… Ook als
een vorm van vetomacht. Ze proberen hun macht te behouden en uit te breiden, maar zorgen er ook
voor dat de andere machten niet te veel aan macht inwinnen en weigeren omsluiting door andere
machten.
 De makers van de grondwet zorgden voor een garantie van checks and balances tegen de tirannie
en elkaar door elke macht een ander politiek kiesdistrict te geven (= constituency).
 House of Representatives: directe verkiezingen, popular election 
 Senaat: op dat moment indirecte verkiezingen (tot het 17e Amendment, aangenomen in 1913)
 President: indirecte verkiezingen
 Federale rechters: worden aangeduid en vastbenoemd voor het leven
 Ze worden dus allemaal verkozen/aangeduid op een verschillende manier en op een
verschillend tijdstip door verschillende organen. Het is heel moeilijk om hier een concentratie
van de machten te hebben door één specifieke groep
 Bekenede voorbeelden:
 Presidential power to veto legislation passed by Congress
 The power of Congress to override the veto by a two-thirds majority vote
 The power of Congress to impeach the president
 The power of the Senate to approve presidential appointments  de president kan de rechters
aanduiden, maar de senaat heeft hier ook sprake in.
 The power of the president to appoint the members of the Supreme Court and the other federal
judges with Senate approval
 The power of the Supreme Court to engage in judicial review.
 ‘ambition must be made to counteract ambition’ (The Federalist No. 51) ~ Madison: Hij zegt dat de
officiële ambtenaren die werken in een departement moeten een persoonlijk motief heb,
eigenbelang, om omsluiting te weigeren door een ander orgaan en dus macht. Dat eigenbelang is
belangrijk.
 Maar op dat moment speelde politieke partijen nog geen grote rol, dat moest nog komen.  soms
is persoonlijke ambitie niet gelinkt aan het departement of macht waarvoor ze werken, maar soms
is men gelinkt of geïnspireerd door de partij standpunten. Madison zei dat wanneer iemand een
ambtenaar is in een departement, door de trots van zijn/haar job, zal men ervoor zorgden dat een
andere macht niet zal interageren bij de eigen macht waarvoor men werkt. Vooral gebaseerd op
eigenbelang, trots en ambitie, maar het probleem was dat men toen nog niet het belang van
politieke partijen in acht kon nemen. Soms kon het gebeuren dat een ambtenaar die werkte voor
een macht meer gedreven wordt door een politieke partij dan het feit dat hij/zij werkt voor die
macht.
 Bijvoorbeeld: soms is er meer loyaliteit aan de politieke partij, dan aan de macht opzichzelf.
 Dit is vooral het geval wanneer men een verenigde overheid heeft. Als bijvoorbeeld het Witte
huis én het Congres gedomineerd worden door eenzelfde partij.

45
 De president, kan invloed hebben op de leden van de kamer van vertegenwoordigers die van
zijn partij zijn, aangezien hij/zij niet alleen hoofd is van de regering, maar ook van de partij.
Het kan dus gebeuren dat die leden de belangen van de president niet weigeren, maar dat ze
aandacht geven aan de president.
 Maar in deze context, in de tijden van een gescheiden overheid, en dus partijrivaliteit (en dus
wanneer bijvoorbeeld het witte huis beheert wordt door de ene partij, en het congres door de
andere partij) dan zal er weigering zijn van de bemoeienis in elkaars machten.
 ‘De grote zekerheid tegen een geleidelijke concentratie van de verschillende machten in hetzelfde
departement bestaat erin degenen die elk departement besturen de noodzakelijke constitutionele
middelen en persoonlijke motieven te geven om inbreuken van de anderen te weerstaan’ (The
Federalist No. 51):

De Wetgevende oppermacht
 Artikel 1 van de grondwet geeft aan dat de makers van de grondwet de meeste macht wilde geven
aan de wetgevende tak. Wetten maken is dus een oppermacht.
 ‘In een republikeinse regering overheerst noodzakelijkerwijs de wetgevende macht. De oplossing
voor dit ongemak is om de wetgevende macht in verschillende takken te verdelen; en om ze, door
verschillende verkiezingswijzen en verschillende actieprincipes, zo weinig met elkaar verbonden te
maken….’ (Madison): er is dus connectie, dat hebben we gezien, maar overheersing van een tak
moet vermeden worden.
 ‘Het Congres kan zijn wetgevende macht over het algemeen niet aan een andere tak delegeren’
(‘non-delegation doctrine’ van het Hooggerechtshof in het licht van Artikel I, Sectie 1 dat ‘Alle
hierin verleende wetgevende bevoegdheden zullen berusten bij een Congres van de Verenigde
Staten’.
 MAAR er is ook een andere wet: artikel I, sectie 8, de 'Sweeping Clause' of modern:
'Noodzakelijke en juiste clausule' →.
 Om alle wetten te maken die nodig en gepast zijn om de verregaande bevoegdheden ten
uitvoer te leggen. De verregaande machten zijn de opgesomde machten, maar het congres kan
ook wetten maken die deze opgesomde machten ten uitvoer kunnen leggen. Deze wetten die
tot uitvoering leiden, zijn de impliciete bevoegdheden.
 Het betekend in dit probleem, namelijk de non delegatie doctrine, dat het congres soms de
steun van andere machten kan opvragen. Dat betekend dat het congress in sommige gevallen
delegeert en dus vraag voor steun, bijvoorbeeld door de uitvoerende macht.
 Het hof heeft dit genoteerd als 'praktisch begrip dat in onze steeds complexer wordende
samenleving (...) het Congres eenvoudigweg zijn werk niet kan doen zonder de mogelijkheid
om macht te delegeren onder brede algemene regels richtlijnen'
 DUS soms kan het congres steun vragen aan een andere macht. En steun vragen betekend
delegeren, zodat andere ambtenaren van een andere macht, bijvoorbeeld de uitvoerende macht,
die job gaan doen, en niet hun taak die vanuit de uitvoerende macht gevraagd wordt.
 Maar in het algemeen is het Hooggerechtshof terughoudend om delegaties uit te vaardigen van
de wetgevende richting de uitvoerende macht. Denk hier nog steeds aan de context met de

46
angst voor een terugkomst van de een figuur zoals de Engelse Koning  er was angst dat
maar één persoon de uitvoerende macht zou hebben. Maar in het algemeen zijn er dus geen
delegaties, en zeker niet op vlak van binnenlandse zaken MAAR
 ‘Met als enige uitzondering de buitenlandse zaken, die zij beschouwde als ‘in oorsprong en
wezenlijk karakter verschillend van die van binnenlandse zaken’ en van oordeel was dat het ‘vaak
aan de president een mate van discretie en vrijheid van wettelijke beperkingen moest toekennen die
niet toelaatbaar zou zijn’. als het alleen om binnenlandse aangelegenheden ging, bestrijdt het Hof
elke vergroting van de presidentiële bevoegdheden buiten het wettelijke gezag om.’
 Toch is er een spanning tussen de president en het Congres om de eigen macht te versterken:
bv Nixon: op een bepaald moment wilde hij de uitvoerende macht herorganiseren om meer
controle te kunnen hebben. En ook om het toezicht van het Congres te verminderen. Maar er
kwam een reactie door het Congres in de vorm van de ‘War-Powers act’ (1973) die een
limiet stelde op de presidentiële vaardigheid om een militaire actie in het buitenland te
initiëren of te escaleren. Concreet betekende het dat de president het congres op de hoogte
moest stellen binnen de 24u van de militaire actie.
 Reagan wilde ook de macht van het witte huis versterken. Maar hier opnieuw een reactie van
het Congres is de vorm van de welbekende onderzoeken in de Iran-contra affaire (zie later)
 Ook George W Bush had op een bepaald moment geweigerd om bepaalde informatie te geven
aan het Congres, gebaseerd op de ‘executive principle’ die zegt dat communcatie tss de
president en zijn adviseurs vertrouwelijk zijn, en dus weigerde hij. Maar het Hooggerechtshof
zei nee, en Bush moest dus de informatie wel geven aan het Congres, want het Congres had
het recht om geïnformeerd te worden over dat bepaalde onderwerp.

LES 5: 12 maart

De rechterlijke toetsing
 De rol van de rechterlijke macht het beoordelen van de wetgeving  Het hof kan bepalen of de
wetgeving grondwettelijk is of niet. Het gaar dus om het bepalen van de grondwettelijkheid van de
wetgeving, losstaand van het feit of ze geldig zijn of niet  enkele cases
 Hamilton in The Federalist No. 78 veranderde de rechtbanken in ‘het bolwerken van een beperkte
grondwet tegen inbreuken (encroachements) op de wetgeving’ en benadrukte dat de levenslange
ambtstermijn van federale rechters hen zou aanmoedigen ‘onbuigzame en uniforme naleving van
de rechten van de grondwet en van individuen te tonen’.  we weten dat, in het kader van de
scheiding der machten, dat elke macht omsluiting/inbreuken wil vermijden door een andere macht.
Om deze inbreuk te vermijden sprak Hamilton over het belang van het voor het leven benoemen
van rechters. Dit zodat ze niet onder druk komen te staan door de dagelijkse politiek. Zodat ze
stevig en onafhankelijk beslissingen konden maken.
 Er waren twee belangrijke cases waarin deze problematiek naar voren kwam
 Marbury vs. Madison (één van de meest belangrijkste rechtszaken): : Opperrechter Marshall in
1803: ‘Als een wet in strijd is met de grondwet; als zowel de wet als de Grondwet van
toepassing zijn op een bepaald geval, zodat het Hof die zaak moet beslissen in
overeenstemming met de wet, waarbij de Grondwet buiten beschouwing wordt gelaten, of in

47
overeenstemming met de Grondwet, waarbij de wet wordt genegeerd; het Hof moet bepalen
welke van deze tegenstrijdige regels van toepassing zijn op de zaak (….)’
 Het geeft grondsteen voor het principe van juridische toetsing WANT dat principe staat
niet in de grondwet zelf, maar het is gecreëerd door het Hooggerechtshof
 Presidential elections: John Adams v. Thomas Jefferson (March 4, 1801): In 1801 had je
presidentiële verkiezingen, en John Adams, een federalist, was verslagen door Thomas
Jefferson. Maar Adams wilde zeker zijn dat er nog een paar rechters waren die aan zijn
kant stonden. Of, laten we zeggen, die een federalist standpunt zouden innemen, in
tegenstelling tot Jefferson die de nieuwe president zou worden.
 Adams and Congress: Judiciary Act 1801: Een paar dagen voor Adams ging aftreden,
zorgde Adams ervoor dat het Congres een nieuwe, rechterlijke wet goedkeurde die
nieuwe rechtbanken zou creëren, en die dan ook bemand zou worden door nieuwe
rechters
 Op de avond wanneer Jefferson president zou worden, waren er nog steeds een paar
rechters aangeduid door Adams, en goedgekeurd door de senaat, zelfs op de laatste dag
van zijn presidentschap. Een van die rechters was William Marbury, die aangeduid werd
als vrederechter. Maar die aanduiding was niet geldig zolang als de commissie (een
geschreven document) niet werd geleverd aan de staatssecretaris. Maar natuurlijk, de
volgende dag met de inauguratie van Jefferson, heb je ook een nieuwe staatssecretaris, en
dat was James Madison.
 Secretary of State James Madison: refuses delivery of the commission: Thomas Jefferson
wilde niet die nieuwe rechters niet accepteren, en dat is de reden waarom Madison
weigerde dat geschreven document (the commission ), die de aanduiding van Marbury
geldig zou maken.
 Marbury ging naar het Hooggerechtshof, omdat hij niet tevreden was. Hij wilde de
nieuwe staatssecretaris Madison dwingen om het document te leveren.
 Het hooggerechtshof moest hier dus over oordelen  Marbury probeerde de
vooruitzichten van deze rechterlijke wetgeving om zijn claim naar het hoogerechtshof te
brengen, maar het werd gezien als ongeldig en niet correct volgens de grondwet: Het Hof
(John Marshall) oordeelde dat de bepaling van de Judiciary Act van 1789 die Marbury in
staat stelde zijn claim bij het Hooggerechtshof in te dienen, op zichzelf ongrondwettelijk
was, omdat het de bedoeling had de oorspronkelijke jurisdictie van het Hof uit te breiden
tot buiten die welke in artikel III, sectie 2, was vastgelegd. . (‘De rechterlijke macht strekt
zich uit tot alle zaken, in recht en billijkheid, die voortvloeien uit deze Grondwet….’) 
Marbury wilde de oorspronkelijke jurisdictie van het hof uitbreiden. Dat werd dus gezien
als ongrondwettelijk.
 Conclusie: Dus we zien dat op de basis van deze wetgeving, het principe van de
rechterlijke toetsing wordt geïntroduceerd in het kader van de scheiding der machtern.
 Wat betekend juridical review? Dat het hooggerechtshof, maar ook andere rechtbanken,
kunnen beoordelen, dat sommige wetten ongrondwettelijk zijn aangezien ze in conflict
staan met de grondwet.
 In vele andere landen gebeurt het beoordelen van de grondwettelijkheid van een wet
meestal door één rechtbank (in België het grondwettelijk hof). Maar in Amerika bepaalt
48
niet alleen het Hooggerechtshof dit, maar ook andere federale rechtbanken kunnen ook
oordelen over de grondwettelijkheid van een wetgeving.
 Marshall: ‘A Law repugnant to the Constitution is void.’
 ‘Steel seizure case’, 1952 (Youngstown Sheet & Tube Co. V. Sawyer, 343 U.S. 579, 634)
 Het gaat over de Koreaanse oorlog (oorlog tussen Noord- en Zuid-Korea) waarbij Amerika
Zuid-Korea steun. Op dat moment was de president van Amerika Truman
 Op dat moment was er een nationale staking van de staalwerkers
 Truman zei dat we tijdens een oorlog het ons niet konden permitteren om een staking te
hebben van de staalwerkers. Dus wilde hij noodbevoegdheden gebruiken om de arbeiders
terug te dwingen en hen terug aan het werk te zetten. Hij beveelde zijn secretaris van handel
om controle te nemen over die staking.
 Maar het hooggerechtshof zei dat deze inbeslagname niet wettelijk was. De president had het
recht niet om die noodbevoegdheden te gebruiken. Wanneer de president zo’n actie zou
ondernemen, zou hij zich een macht toe-eigenen die behoort tot het Congres. Dus uiteindelijk
werd deze actie als ongrondwettelijk beschouwd.
 Dan was er een meer beredeneerde zaak met President Nixon die hij gevraagd werd om de ‘White
house tapes’ beschikbaar te stellen (watergate schandaal). In de context van met wie hij wat had
besproken en zijn adviseurs enzovoort. Hij zei dat dat hij een uitvoerende privilege heeft, aangezien
de communicatie tussen de president en zijn adviseurs privé is. MAAR het Hooggerechtshof
bepaalde hier dat ondanks dat uitvoerende privilege, toch die tapes beschikbaar moest stellen,
aangezien het bewijs was in een criminele vervolging.
 Deze cases geven duidelijk weer waarom de juridische toetsing zo een grote rol speelt

Lijst van de check and Balances


 Checks and balances van de uitvoerende macht op de wetgevende macht
 De president heeft de macht om wetten die door het Congres zijn aangenomen, te vetoën.
MAAR tegelijk kan het Congres die presidentiële veto overheersen met een tweede derde
meerderheid in elke kamer
 Kan nieuwe wetten voorstellen aan het Congres
 Dient de federale begroting in bij het Huis van Afgevaardigden
 Benoemt federale functionarissen, die wetten uitvoeren en handhaven
 Checks and balances van de uitvoerende macht op de rechterlijke macht
 Benoemt rechters tot het Hooggerechtshof
 Benoemt rechters in het federaal rechters system
 De president heeft de macht om gratie te verlenen of amnestie te verlenen aan personen die
zijn veroordeeld voor misdaden.
 Checks and balances van de wetgevende macht op de uitvoerende macht
49
 Het Congres kan presidentiële veto’s terzijde schuiven met een tweederde meerderheid van
beide kamers.
 De Senaat kan voorgestelde verdragen verwerpen met een tweederde meerderheid.
 De Senaat kan presidentiële nominaties van federale functionarissen of rechters afwijzen.
 Het Congres kan de president afzetten via impeachmentprocedure (het Huis fungeert als
aanklager, de Senaat als jury).
 Check and balances in de wetgevende macht op de rechterlijke macht
 Het Congres kan lagere rechtbanken oprichten.
 De Senaat kan genomineerden voor de federale rechtbanken en het Hooggerechtshof afwijzen.
 Het Congres kan de grondwet wijzigen om beslissingen van het Hooggerechtshof ongedaan te
maken.
 Het Congres kan rechters van de lagere federale rechtbanken afzetten.
 Checks and balances van de rechterlijke macht op de uitvoerende macht
 Het Hooggerechtshof kan de macht van rechterlijke toetsing gebruiken om wetten
ongrondwettelijk te verklaren.
 Checks and balances van de rechterlijke macht op de wetgevende macht
 Het Hooggerechtshof kan de macht van rechterlijke toetsing gebruiken om presidentiële acties
ongrondwettig te verklaren.
 Het Hooggerechtshof kan de macht van rechterlijke toetsing gebruiken om verdragen
ongrondwettig te verklaren

Tekst 3: The Lessons from the Modern American Federalism


 De tekst is niet altijd duidelijk, maar de algemene lijn is dat de macht van de federale overheid in
de laatste eeuwen is toegenomen. Maar als we kijken de output van het overheidsbeleid, dan is er
nog steeds een scheiding der machten en hebben de statelijke overheden in bepaalde
beleidsdomeinen nog veel bevoegdheden. Dus het is eigenlijk een algemene overzicht.
 Welke lessen kunnen we trekken van de tekst?
 De auteur lijst enkele variaties op van verschillende soorten federalisme
 Cooperatief federalisme: overlappende bevoegdheden tussen de federale en statelijke
overheden
 Gecentraliseerd federalisme: de federale overheid krijgt veel meer macht
 Het nieuwe federalisme (onder Reagan): men wilde terug meer macht geven aan de statelijke
overheden
 Representatief federalisme: geen grondwettelijke bevoegdheidsverdeling tussen federale en
deelstaatregeringen

50
 In het algemeen ziet men dus een uitbreiding van de macht van de federale overheid, MAAR
in de output van het overheidsbeleid zien we nog een mix van de machten van de federale en
deelstaatregeringen
 Liberale periodes (liberaal betekend hier progressief): er is een neiging om de macht van de
nationale overheid uit te breiden.
 Conservatieve periodes (bijvoorbeeld onder Reagan): hier is het omgekeerd waarin men meer
macht probeert te geven aan de deelstaatregeringen.
 Wat zijn de kenmerken van het Amerikaanse federalisme (vergelijkend met het federalisme van
andere landen) (pagina 7)
 De VS heeft proberen streven naar een balans tussen de vrijheid van de staten, en de stabiliteit
van de natie.
 Men spreekt over de groei van de macht van de federale overheid. In recente tijden zijn er enkele
beslissende momenten geweest die geleid hebben tot het versterken van die macht van de federale
overheid, en dus een meer centraliserende trend die de macht terugbrengt naar het centrum.
 De grote depressie van ’30, maar ook andere crisissen, oorlogen, terrorisme. Al deze
evenementen hebben geleid tot het versterken van de macht van de federale overheid.
 De kaart heeft wel niet altijd een duidelijke positie ingenomen, hij veranderende namelijk vaak
van kant. Bijvoorbeeld in het geval van de grondwettelijke beperkingen in de zaak ‘Garcia v.
San Antonio Metropolitan Transportation Authority case’ in 1985 met het probleem van het
minimum loon. Het ene moment koos het Hooggerechtshof de kant van de federale overheid,
maar het andere moment ging het meer over het belang van de deelstaatregeringen
 De rol van het publiek heeft invloed gehad op het uitbreiden van de federale macht. Een
voorbeeld hiervan is in de context van gezondheid met de National Minimum Drinking Age
Act of 1984. Deze wet was het resultaat van het lobbyen van burgers. Het was een wet die
invloed had op nationaal niveau.
 Fiscale macht. Het Congres verbood de staten om belastingen te heffen, maar ook andere
financiële zaken
 Zoals al gezegd is er wel meer nuancering als men het heeft over de output van het overheidsbeleid.
 Men heeft het bijvoorbeeld over het feit dat in veel beleidsdomeinen interactie is tussen de
federale en deelstaatregeringen, dus een soort van coöperatief federalisme.
 In bepaalde zaken is het niet echt duidelijk welke rol de ene en de andere moet spelen.
(bijvoorbeeld in het onderwijsbeleidsdomein)
 Op bepaalde momenten hebben de deelstaatregeringen opnieuw meer macht proberen
verwerven. Ook gestimuleerd door bepaalde presidenten (bv Reagen of Nixon) die meer
macht wilde geven aan de deelstaatregeringen
 De auteur geeft sommige lessen aan van het moderne federalisme
 De deelstaatregeringen proberen in bepaalde beleidsdomeinen meer macht te verwerven, zelfs
in internationale zaken (denk aan samenwerkingen tussen twee grote steden)

51
 Maar als het gaat om het fiscale beleid blijven de staten afhankelijk van de federale overheid
(dat zie je ook in andere federale landen)
 Een historische overzicht over hoe federalisme zichzelf heeft ontwikkeld en hoe de balans werd
uitgewerkt tussen de deelstaatregeringen en de federale overheid
 In de vroege 19e eeuw speelde de deelstaatregeringen een grote rol in het promoten van hun
economische ontwikkelingen
 Midden 19e eeuw gaat vooral over de fiscale crisis van dat moment
 Einde 19e eeuw probeerde de federale overheid zijn macht uit te breiden, en slaagde daar ook
in (denk aan einde van de burgeroorlog  een nieuwe constructie om het land terug op te
bouwen)
 Begin van de 20e eeuw met enkele sterke presidenten (Roosevelt) die een regelgevende en
sterkere rol zien voor de federale overheid. Dat gebeurt dan ook met de New Deal. (Ook na
WOII)
 De late 2000: er is een scheiding van de macht waarmee de staten terug meer macht krijgen
over de economische ontwikkeling en de federale overheid zou meer focussen op een
programma van sociaal welzijn.  een scheiding wat betreft de output van het
overheidsbeleid
 De rest van de tekst bouwt meer voort op dat probleem: de federale overheid breidt zijn macht
steeds meer uit, maar op vlak van de output van het overheidsbeleid, blijft er een nuancering
bestaan.

52
Hoofdstuk 5: De Wetgevende macht
Introductie (36u00)
 Article I, Section 1: ‘Alle hierin verleende wetgevende bevoegdheden zullen berusten bij een
Congres van de Verenigde Staten, dat zal bestaan uit een Senaat en een Huis van Afgevaardigden..’
 “Separated institutions, sharing power” (Richard Neustadt): We hebben gezien bij de scheiding der
machten, dat de uitvoerende macht niet alleen regeert. De wetgevende macht, het Congres,
vertegenwoordig, maar regeert in feite ook. Het neemt deel aan de macht. We hebben het dus wel
over scheiding der machten, maar de macht wordt wel gedeeld onder elkaar.
 Het Congres vormt dus ook de politiek, maar op hetzelfde moment verdedigt het zijn eigen
voorrechten ten opzichte van de uitvoerende macht. Het heeft zelfs de allerhoogste macht wat
betreft oorlogsproblemen en militaire zaken, en dus ook het buitenlands beleid
 Wij hebben het idee dat de president degene is die alles bestuurd. Hij heeft natuurlijk een grote rol,
maar we moeten niet vergeten dat de wetgevende macht ook macht heeft. Als het lijkt dat de
president alle macht heeft, komt dit omdat het Congres haar volmacht heeft gegeven aan de
president.
 Macht is altijd gelinkt aan
representatie, maar natuurlijk
zonder macht maakt die representatie
niet veel uit. Hoe ziet die
representatie eruit? We weten dat het
gaat om een tweekamerstelsel, en
beide kamers vertegenwoordigers
verschillende kieskringen.
 Tweekamerstelsel:
 Eigendom vs. ‘het volk’: in het begin vertegenwoordigde de kamer het volk, de populatie.
 Terwijl de senaat de belangen van de elite vertegenwoordigden, in de vorm van hun
eigendom. De senaat heeft een hogere status.
 ‘deliberative’ vs. ‘organized’: De senaat is de plaats waar brede discussies plaatsvinden, het is
minder gespecialiseerde en meer open. We moeten in deze context niet vergeten waar het
woord ‘senaat’ vandaan komt. Het komt van het Latijnse woord ‘senex’, dat oude mand
betekend. Letterlijk betekend de senaat dus de ‘raad van ouderen’. In het verleden, tijdens de
Romeinse tijden, moest je een bepaalde leeftijd hebben om een senator te worden. Je werd dan
beschouwd als een oude, wijze mand. Vandaag is het wel veranderd, maar het blijft in de
mindset zitten dat in de senaat een meer algemene visie gehanteerd word.
 De kamer daarentegen is meer gespecialiseerd. Er zijn zo’n 250 commissies en
subcommissies, allemaal gespecialiseerd in een bepaald beleidsdomein.
 Statewide vs. district: De senatoren representeren hun staat, en dus ook de problemen die daar
plaatsvinden.
 de leden van de Kamer daarentegen vertegenwoordigen een bepaald disrtict, en worden ook
toegewezen aan een bepaald district. Ze moeten de mensen vertegenwoordigen die in die
districten wonen, en dus niet de staatsproblemen.
53
 In de senaat hebben ze “staggard elections”: dit betekend dat er verkiezingen zijn om de 2 jaar
voor één derde van de samenstelling van de senaat. Op die manier veranderd de samenstelling
van de senaat geleidelijk en vind er geen plotse verandering plaats.
 Wat doen ze in die vergaderingen?
 Casework: ze voorzien persoonlijke diensten aan hun commissies
 Patronage: zorgen voor bepaalde gunsten voor hun districten, ze kunnen proberen betere
subsidies te verkrijgen voor hun districten. Het word ook wel ‘pork-barrel legislation’
genoemd. Het is een metafoor voor het toe-eigenen van overheidsuitgaven voor lokale
projecten die uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bedoeld om de uitgaven naar het district van een
vertegenwoordiger te sturen. Het idee daarachter is dat men iets interessants moet
bemachtigen voor je district, zoals federale subsidies of federale projecten die je naar het
district wilt brengen.
 Fundraising: op een bepaald moment worden de leden van de kamer van
volksvertegenwoordigers uitgedaagd door de kandidaten die ook een zeteltje willen. Via
fundraising kunnen ze meer spenderen aan hun campagne en hun zitje behouden/bemachtigen.

De Kamer van volksvertegenwoordigers


 Districts: Het gaat hier om het vertegenwoordigen van het volk (niet de staatsproblemen)
 Specific: elk lid van de Kamer moet zich verantwoorden richting zijn/haar kieskring, en
probeert ze te behagen door iets voor de kieskring te bemachtigen.
 Accountability: verantwoordelijk
 Determined every 10 year: de grootte van de kieskringen liggen voor 10 jaar vast, maar om de
10 jaar kunnen deze veranderen. Dit is omdat sommige staten groeien en sommige verkleinen
op vlak van hun populatie.
 Redrawing: het hertekenen van de grenzen van het district. Je kan clusters hebben van stemmers
gebaseerd op een bepaalde ideologie, of sociaal-economische omstandigheden = gerrymandering
 Ontstaan 200 jaar geleden, in Massachusetts, waarbij de grenzen werden hertekend in de vorm
van een salamander (= gerrymander)
 Race-based Gerrymandering: Er was een zaak die de grenzen van Alabama wilde herteken om
zeker te zijn dat Afrikaanse Amerikaanse stemmers niet meer konden stemmen voor de district
verkiezingen, en dus om hen uit te sluiten. Het hooggerechtshof heeft hiervoor beslist en zei
dat wanneer je mét intentie de grenzen wilt hertekenen met als doel bepaalde rasgroepen uit te
sluiten van de verkiezingen, is dat ongrondwettelijk. Een paar jaar later was er de Voting
Rights Act (1965) die wilde garanderen dat minderheden het recht hadden om
vertegenwoordigers te verkiezen van hun keuze. Dus de district grenzen waren zo getekend
dat de stemmen van minderheden geconcentreerd genoeg zouden zijn, dat ze een garantie
krijgen dat ze iemand kunnen verkiezen uit die minderheidsgroep (bv een Afrikaanse
Amerikaan). Dit is ondertussen al een paar keer gebeurd.
 Partisan Gerrymandering: het veranderen van de grenzen van de districten op zo’n manier dat
je mensen erbij (of niet) betrekt die op jouw ideologische lijn liggen.

54
 ‘Leading the House’: De politieke partijen zijn de bouwblokken van democratie. En natuurlijk
moet het Congres een leider kiezen.
 Bij de Democraten word het ‘party caucus’ (= partijfractie) genoemd. Ze beslissen wie zich
kandidaat stelt voor het leiderschap in de kamer.
 de Republikeinen noemen het ‘party conference’ wanneer ze een kandidaat aanstellen
 Majority and minority leader: Er moet een meerderheidsleider aangesteld worden, maar ook
een minderheidsleider.
 Whips: ze moeten ze leden van het Congres op dezelfde lijn krijgen als de partij. Er is een
ideologische coherentie aanwezig. En ze moeten verzekeren dat ze op de juiste lijn blijven, en
dus niet naar een andere ideologie/partij gaan. En ze zullen ook informatie doorgeven aan de
partijleiders. Zij monitoren de wetgevende activiteit in de kamer.
 Speaker of the House (artikel 1, sectie 2 clausule 5): de spreker van de kamer wordt verkozen
door de kamer, aan het begin van elk nieuw termijn, en dus om de twee jaar. Normaal gezien
behoort de spreker tot de politieke partij met de meerderheid. De spreker voorziet echt de
reguliere vergaderingen (vooral de gezamenlijke zittingen tussen de senaat en de kamer) en
heeft ook ceremoniële taken zoals het aanduiden van stoelen van bepaalde commissies. We
mogen niet vergeten dat de spreker van de kamer op de tweede plaats, na de vicepresident,
staat wat betreft opvolging van de president.
 Committee assignments: de partijleiders controleren de taken van commissie en zorgen ervoor dat
er discipline aanwezig is tussen de leden van de commissies. Wat wordt bedoelt met
“assignments”? Elk lid van het Congres wil een zetel hebben in een commissie met een bepaalde
relevantie. Als je bijvoorbeeld een congreslid bent dat komt van een district waarbij de
landbouwindustrie belangrijk is, dan wil je een zetel hebben in de landbouwcommissie, want dan
kan je veel beter de belangen van je district vertegenwoordigen dan wanneer je niet, of in een
andere commissie zit. De partijleiders bepalen wie in welke commissie zit, waardoor ze ook druk
kunnen uitoefenen op hun leden (door te straffen/belonen).

De senaat
 Vicepresident van de verenigde staten is de “president of the Senate”, MAAR in feite is zijn/haar
rol sterk gelimiteerd. De vicepresident spreek alleen wanneer er bepaalde belangrijke parlementaire
vragen op het spel staan, ook wel wanneer men de resultaten rapporteert van het electoraal college
die stemt voor de presidentsverkiezingen.
 Voorbeeld: januari 2021 wanneer het Capitool werd aangevallen. De mensen willen een
invloed uitoefenen op het tellen van de stemmen.
 Dus de vicepresident stemt wanneer een gelijkstand is in de senaat.
 president pro tempore: dit is de meerderheidsleider is de senaat. Hij/zij zal de senaat voorzitten bij
afwezigheid van de vicepresident (pro tempore = ‘voorlopig’, dus oorspronkelijk was de functie
bedoelt als tijdelijke vervanging)
 Majority and minority leader
 Whips zijn ook aanwezig in de senaat. (dit is de ideologische coherentie)

55
 “eloquent advocates, distinguished generals, wise magistrates and statesmen of note, whose
language would at times do honor to the most remarkable parliamentary debates in Europe.” ~
Alexis de Tocqueville  het geeft weer dat de senaat de plaats is waar de debatten meer open zijn
en de onderwerpen meer algemeen en breder (the more deliberative chamber)
 Evolutie van de senaat doorheen de jaren richting de uitvoerende macht
 Aan het begin van de 19e eeuw, en veel jaren in die eeuw, probeerde de senaat de uitvoerende
macht te overweldigen. Op dat moment had je soms zwakke presidenten en dus probeerde de
senaat haar macht en belang te versterken.
 Maar dat veranda aan het begin van de 20e eeuw, wanneer je enkele sterke presidenten had
zoals Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson. De balans van macht ging meer richting het
witte huid, en dus de uitvoerende macht. Maar toch was de senaat in staat om Wilson te
belemmeren. Denkt aan het Verdrag van Versailles, dat instond voor de Volkenbond. Ondanks
het een ‘kind’ van Wilson was, de senaat weigerde het verdrag toch, en dus voegde de VS zich
niet tot de Vokenbond. Wat uiteindelijk nog zorfde voor grote gevolgen
 Great Depression / New Deal (Franklin Delano Roosevelt): Roosevelt wilt een soort van
nieuw Amerika creëren, en werd er dus ook veel wetgeving gemaakt. De senaat had niet meer
de ambitie om Roosevelt te belemmeren.
 Cold War: Er werd toen ook veel wetgeving gemaakt (Marshall Plan, Navo,…)

Bevoegdheden van het Congres (1u14)


 The bevoegdheden van het Congress
zijn uiteengezet in Artikel I, Sectie 8
van de grondwet.  er zijn 18
clausules (zie foto) met de laatste het
idee van de impliciete bevoegdheden.
 Het zijn opgesomde bevoegdenheden
en soms impliciete bevoegdheden
 Power of the Purse: Het gaat
over belastingen en subsidies.
Ook beïnvloed door historische
ervaringen (no taxation without
representation  het publiek
moet in controle zijn van de publieke fondsen)
 the House of Representatives was more immediately the representatives of the people,
and it was a maxim that the people ought to hold the purse-strings.” (Massachusetts’
delegate Elbridge Gerry, 1787)
 De bevoegdheid van impeachment: de zittende president of vicepresident of officials kunnne
verwijderd worden wanneer ze hoge misdaden begaan. MAAR de kamer heeft enkel de
bevoegdheid om te roepen voor een impeachement, de senaat daarentegen beslist of de
persoon verwijdert moet worden.

56
 De bevoegdheid om de oorlog te verklaren. Het gebeurde in het begin 11 keer, maar de laatste
was in 1941, na Pearl Harbour. Maar dat betekend niet dat militaire acties niet kunnen worden
ondernomen, het kon dus nog steeds zonder verklaring van oorlog. Het congres kan nog steeds
akkoord gaan met resoluties die het gebruik van militaire krachten toestaan (AUMF).
 Bv in 1964, in Vietnam, wanneer de Tunking Golf resolutie plaatsvond. President
Johnson was geautoriseerd om actie te ondernemen (letterlijk: promoting the maintenance
of international peace and security in South-East Asia) En dan ook tijdens de
golfoorlogen werd deze macht toegestaand.
 Impliciete bevoegdheden: "Het Congres zal de macht hebben … Om alle wetten te maken die
nodig en passend zijn voor de uitvoering van de voorgaande bevoegdheden, en alle andere
bevoegdheden die door deze grondwet zijn toegekend aan de regering van de Verenigde
Staten, of aan een afdeling of functionaris daarvan." : Een paar voorbeelden van hoe het
Congres zijn uitgebreide impliciete bevoegdheden heeft uitgeoefend, toegekend door artikel I,
sectie 8, clausule 18, zijn onder meer
 Gun Control Laws: gaf uitdrukking aan de macht om de interstatelijke handel te
reguleren, toegekend door Artikel I, Sectie 8, Clausule 3, gewoonlijk de “Commerce
Clause” genoemd, als rechtvaardiging voor het aannemen van wapenbeheersingswetten.
 wetten die de verkoop beperken van vuurwapens aan de hand van de wetten die de
interstatelijke handel reguleren.
 Federal Minimum Wage: 1938, ook aan de hand van de Handelclausule.
 Income Tax: Artikel I geeft de macht om “belastingen te heffen en te innen == impliciete
bevoegdheden onder de Elastic Clause bij het aannemen van de Revenue Act van 1861,
waarmee de eerste inkomstenbelastingwet van het land werd gecreëerd.
 The Military Draft: Het nog steeds wettelijk verplichte militaire wetsontwerp werd
uitgevaardigd om de in Artikel I uitgedrukte bevoegdheid van het Congres te
implementeren om “te voorzien in de gemeenschappelijke defensie en het algemeen
welzijn van de Verenigde Staten.”
 Andere bevoegdheden zoals het onderzoeken van nationale problemen (zoals Watergate) of
impeachment. Maar zoals ik al zei, de kamer heeft enkel de bevoegdheid om impeachment te
adviseren, terwijl de senaat enkel hiertoe mag beslissen.
 The Congressional Committee System.
 President Woodrow Wilson: “It is
not far from the truth to say that
Congress in session is Congress
on public exhibition, whilst
Congress in its committee rooms
is Congress at work.”
 De commissies doen aan
specilisatie, worden ook wel ‘little
legislatures’ genoemd, omdat via
hen ook wel wetsvoortellen
worden opgesteld.

57
 Er zijn 250 Commissies and subcommissies, elke met andere functies.
 Joint committees: samengestelde commissies tussen de senaat en de kamer
 Standing Committees: Dit zijn permanenten wetgevende commissies over een bepaalde
onderwerp.
 De senaat heft ook vier ‘select committees’ die omgaan met meer specifieke taken
(bijvoorbeeld de commissies voor ‘Indian affairs’ met het doel om eerlijke handel te creëren
voor de inheemse volkeren).
 De commissies worden voorgezeten door leden van de meerderheidspartij.
 Een van de belangrijkste commissies is die van ‘ways and means’ (geldmiddelen), omdat het
gaat om geld. Het heeft een verantwoordelijkheid om de inkomsten te verhogen, die nodig zijn
voor subsidies en om de overheid te financieren.
 Congressional Oversight and the U.S. Government:
 Oversight = controlleren (het monitoren van de uitvoerende macht) met als doel fraude
proberen vermijden en machtsmisbruikt om zo de individuele en burgerrechten te beschermen.
Het gaat om alle programma’s, regelgeving, activiteiten die geïmplementeerd worden door de
president en uitvoerende agentschappen. Het is gebaseerd op de impliciete bevoegdheden.
 Organiseren van Hoorzittingen en onderzoeken uitgevoerd door vaste of speciale
congrescommissies.
 Overleg met of het verkrijgen van rapporten rechtstreeks van de president.
 Het geven van advies en toestemming voor bepaalde presidentiële nominaties op hoog niveau
en voor verdragen.
 Impeachment-procedures gevoerd in het Huis van Afgevaardigden en berecht in de Senaat.
 Procedures in het Huis en de Senaat onder het 25e amendement als de president
arbeidsongeschikt wordt of het ambt van de vice-president vacant wordt.
 Senatoren en vertegenwoordigers die zitting hebben in door de president benoemde
commissies.
 Speciale onderzoeken uitgevoerd door congrescommissies en ondersteunende instanties zoals
het Congressional Budget Office, het General Accountability Office, het Office of Technology
Assessment en de Congressional Research Service.
 "necessary and proper" clause of the Constitution: De controle is noodzakelijk om de je moet
weten wat de federale prorgramma’s zijn.
 verschillende belangrijke wetten voorzien in ruime mandaten. De Government Performance
and Results Act van 1993 vereist bijvoorbeeld dat de uitvoerende agentschappen het Congres
raadplegen bij het ontwikkelen van hun strategische plannen en minstens jaarlijks over hun
plannen, doelstellingen en resultaten rapporteren aan het Government Accountability Office
(GAO).

 de Inspector General Act van 1978: het onafhankelijke waakhondbureau van de inspecteur-
generaal (OIG) is belast met het onderzoeken en rapporteren van problemen op het gebied van
verspilling, fraude en misbruik aan het Congres. De Reports Consolidation Act van 2000
58
vereist dat de OIG's de ernstigste management- en prestatieproblemen binnen de
agentschappen die zij monitoren, identificeren en rapporteren.
 Een van de eerste wetten die in 1789 door het eerste congres werd aangenomen, richtte het
ministerie van Financiën op en vereiste dat de secretaris en de penningmeester rechtstreeks
aan het Congres rapporteerden over de overheidsuitgaven en alle rekeningen..
 Famous Examples of Oversight: sommige commissies zijn speciaal opgericht om een bepaald
toezicht uit te oefenen. Soms zijn het tijdelijke commissies voor onderzoeken (schandalen).
 Pentagon Papers: een voorbeeld van een schandaal in de context van de Vietnamoorlog
 impeachment proceedings against President Richard Nixon: Voor het Watergate
schandaal werd er ook een bepaalde commissie opgestled om dat te onderzoeken.
 6 januari 2021 Selectiecommissie om “de feiten, omstandigheden en oorzaken te
onderzoeken en te rapporteren” met betrekking tot de aanval op het Capitool van de
Verenigde Staten (het probleem is er vandaag nog, en is dus nog steeds aan de hand,
zeker nu dat Trump zich opnieuw Presidentskandidaat stelt)

Wetgevingsproces

 Leden van de kamer of de senaat wanneer er een voorstel is dienen ze dat in bij de Clerk.
(formaliteit)
 Vervolgens gaat het naar een commissie die daar mee zal omgaan. En dan zal de commissie het
verder verwijzen naar een subcommissie waar hoorzittingen en amendementen plaatsvinden. En
dan gaat het terug naar de commissie waar ze het voorstel accepteren of niet (of amenderen).
 Als het voorstel geaccepteerd wordt, dan zal de Rules Committee (de commissie die zich
bezighoud met de regels en procedures) beslissen of het voorstel overwogen moet worden door de
kamer. Dan zijn er twee mogelijkheden
 Closed rule: er kunnen geen amendementen meer plaatsvinden door de kamer
 Open rule: de kamer kan wél nog amenderen

59
 Dan kan het debat plaatsvinden in de kamer. De spreker van het huis en de meerderhiedsleider
hebben de Power of recognition. Ze weten dat een bepaald lid wilt spreken in het debat en zullen
dan het recht geven aan dat lid om deel te nemen aan te beslissing (granting recognition).
 In de senaat heeft de leider minder controle over het debat, het is meer open en het debat wordt
niet gelimiteerd aan strikte regels. En daar vind het fenomeen plaats van ‘Filibustering’. Dat is
wanneer de oppositie actie voor het maken van wetgeving wilt vermijden en dan proberen ze zelf
zolang mogelijk te spreken tijdens de debatten, of totdat de meerderheid ‘breekt’. Ze praten dus
voor uren over elk onderwerp in de vorm van belemmering. Je kan alleen het einde maakte aan dit
fenomeen wanneer 60% akkoord gaat om er een punt achter te zetten. Een andere techniek die de
oppositie gebruikt in de senaat is het amenderen aangezien ze de mogelijkheid hebben om oneindig
lang amendementen voor te stellen. Aangezien men moet stemmen voor elk amendement dat
gesteld word vooraleer de wetgeving kan doorkomen, kan de oppositie zo ook het proces vertragen.
De stop van nieuwe amendementen kan enkel gebeuren door unanimiteit.
 Vanaf het moment gedebateerd is in het Congres, dan wordt het ingepland voor het stemmen van
beide kamers. Dit zal enkel plaatsvinden wanneer de meerderheidsleiders weten dat het voorstel
geaccepteerd zal worden. Als er verschillen zijn tussen de twee kamer zal dit besproken worden in
de namelijk in de Conference committee (agreement + report), om de verschillen uit te wissen, en
tot een gemeenschappelijk oordeel te komen. Dus je hebt dan een Conference akkoord nodig, die
gecreëerd wordt door een bereidheid van beide kamers.
 Voor dat het gestuurd word naar de president moet er een Conference rapport zijn die goedgekeurd
is door beide kamers. In dit geval zijn er geen amendementen meer, maar enkel ja of nee.
 Uiteindelijk gaat het naar de president, en dan kan hij het voorstel eventueel nog veto’en. Ofwel
geef de president het voorstel terug binnen 10 dagen aan de plaats waar het is ontstaan. Dan zal hij
ook zijn redenen geven waarom hij het heeft geveto’et. Als het Congres niet actief is tijdens die
periode, en de president neemt geen actie, zal het voorstel ook worden geveto’et. Maar het veto kan
overschreden worden door twee derde stemmen in beide kamers, maar dat gebeurt heel weinig. Dit
vertelt ons dan ook op welke steun de president kan rekenen in het Congres.

60
LES 6: 19 maart  GEEN GELUID

Hoofdstuk 6: De Uitvoerende macht

1° Grondwettelijke grondslag: algemene opmerkingen

Artikel II

Strijd (koning George III versus lage energie van de regering onder de artikelen van de confederatie)

Enkelvoudige president: opstellers van de grondwet verwierpen collectief leiderschap

Geloofde dat de president (vanaf nu: PR) een soort manager zou zijn van de programma's die het
Congres had aangenomen. Daarom heeft artikel II slechts vier secties, 1000 woorden versus artikel I,
10 secties en 2.250 woorden.

Deze verwachting wordt weerspiegeld in het gebruik van de term 'regering' om in de eerste plaats het
Congres aan te duiden, en in de tweede plaats de combinatie van het Congres en de uitvoerende macht.

Toch mocht PR niet louter een boegbeeld zijn.

Energieker = betere bescherming van de natie (buitenlands beleid) + bevordering van de belangen van
de FG ten opzichte van de staten

Geen overlegorgaan, maar een beslisser, met meerdere bronnen van gezag.

De presidentiële macht is gegroeid > unitair in plaats van collectief besluitvormingsproces

Leden van het Congres en de rechterlijke macht: beraadslagen, compromissen sluiten, stemmen

PR: oefent bevoegdheden uit op eigen gezag (ondanks adviseurs)

Bush: 'Ik ben de beslisser'

Kent zijn doelen en weet hoe hij die kan bereiken

Combinatie (unitaire beslisser + groeikracht) kan impopulariteit negatief beïnvloeden

(verantwoordelijkheid)

De PR ging het politieke systeem domineren. Hij kon beweren namens de hele natie te spreken

Grote kracht, maar balancerend met beperkingen

_ kan worden verwijderd door afzetting

61
_ beperking van de termijn (sommigen overwogen drie termijnen, hoewel G.W. een traditie van twee
termijnen had gecreëerd door te weigeren zich kandidaat te stellen voor een derde termijn. 1951
formele grondwetswijziging: limiet van twee termijnen.)

Geselecteerd door het Congres? Verantwoordelijk voor ... ?

Gekozen door het volk? Directe volksstemming zou leiden tot een onafhankelijker + machtiger
presidentschap

Indirecte verkiezing via kiescollege (kiezers geselecteerd door de wetgevende macht van de staat)

Alle kiesmannen van de staat worden uitgebracht op de persoon die een meerderheid krijgt. Slechts
een paar staten zijn echt 'in het spel'. De toewijzing van de kiesmannen in die staten maakt de
verkiezing onbetwist, waarbij de kandidaten al hun inspanningen wijden aan de 'slagveld'-staten (het
behalen van een meerderheid van de stemmen). Kan de PR spreken voor kiezers in de staten die hij als
kandidaat negeerde?

= een 'republikeinse' oplossing: een sterke president die verantwoording aflegt aan de staats- en
nationale wetgevers in plaats van rechtstreeks aan het electoraat.

Indirecte verkiezing: Gedempte macht in de 19e eeuw vanwege een gebrek aan politieke steun en een
gebrek aan legitimiteit onafhankelijk van het Congres en de wetgevende macht van de staat.

Tot 1830: voorgedragen door de congresafgevaardigden van hun partij ( = caucussysteem = besloten
vergadering)

Jaren 1830: versterkt door de invoering van het nationale conventiesysteem voor het nomineren van
presidentskandidaten

Overwinning van de democratie op het Congres (machtsbasis onafhankelijk van het Congres).
Nationale conventie === opende het presidentschap voor grotere sociale krachten en georganiseerde
belangen in de samenleving.

2° Grondwettelijke bevoegdheden

_ Hij kon de wetgeving rechtstreeks beïnvloeden door het Congres aan te bevelen wetten aan te nemen
en door een veto uit te spreken over wetten die het Congres had aangenomen (maar het Congres was
nog steeds de belangrijkste actor in het constitutionele systeem, omdat het veto van de PR werd
beperkt door het vermogen van het Congres om zijn wetten effectief te maken door het veto van de PR
terzijde te schuiven)

In de afdelingen 2 en 3 worden de bevoegdheden en taken beschreven

Twee energiebronnen:

62
_ Uitdrukkelijke bevoegdheden (specifieke bevoegdheden toegekend aan de voorzitter) . Duidelijk
gedefinieerd, kan niet worden ingetrokken door het Congres of een andere instantie zonder wijziging
van de grondwet.

== verdragen sluiten, rechters benoemen ....

_ Gedelegeerde bevoegdheden ("Shall take Care"). Wetten worden uitgevaardigd door het
Congres. Het Congres delegeert de bevoegdheid aan de PR om zijn wil uit te voeren of uit te voeren.

Meestal gedelegeerd aan een bureaucratisch agentschap in de uitvoerende macht.

Derde bron:

_ Inherente bevoegdheden:

Ze vloeien voort uit 'de rechten, plichten en plichten van het presidentschap' (beweerd door PR in
tijden van oorlog of nationale noodtoestand)

Uitbreken van de burgeroorlog: Uitvoerende bevelen van Lincoln (geen wettelijke basis): het
combineren van de staatsmilities tot een vrijwilligersmacht), uitbreiding van het reguliere leger

Uitgesproken bevoegdheden

1° Militair (II,2)

Opperbevelhebber (nationale militairen en eenheden van de nationale garde van de staat wanneer ze
in dienst worden geroepen)

Hoogste militaire autoriteit. Ook hoofd van het inlichtingennetwerk van het land (CIA, NSC, NSA, FBI)

De grondwet geeft het Congres de bevoegdheid om de oorlog te verklaren.

Presidenten grijpen deze macht.

Sinds 1941 geen oorlogsverklaring. Toch veel campagnes (in opdracht van de PR)

Korea 1950: Congres klaar om de oorlog te verklaren, maar Truman: stuurt troepen naar Korea
zonder een verklaring van het Congres. Het Congres stemde in (vanwege de noodsituatie) en nam een
resolutie aan waarin de PR-acties = patroon voor toekomstige relaties tussen het Congres en de
uitvoerende macht op militair gebied werden goedgekeurd.

1973: opnieuw presidentieel unilateralisme.

Congres: War Powers Resolution (waarin wordt verklaard dat de PR alleen troepen naar het
buitenland kan sturen met toestemming van het Congres of als Amerikaanse troepen worden
bedreigd) (veto van Nixon)

63
WPR eiste dat de PR het Congres op de hoogte bracht van de geplande campagne. Als er geen
toestemming van het Congres is: troepen moeten binnen 60 dagen worden teruggetrokken)

1989: invasie van Panama zonder het Congres te raadplegen

1990: Bush sr. kreeg toestemming van het Congres om Irak aan te vallen, maar had duidelijk gemaakt:
actie met of zonder toestemming van het Congres (c.a.)

1995 Clinton gaf opdracht tot het bombarderen van Servische troepen zonder c.a.

PR meestal WPR negeren = hoe zwakker de act werd

Militaire bronnen van binnenlandse macht (IV,4) (tegen invasie en huiselijk geweld)

De grondwet beperkt het gebruik van binnenlands geweld door de PR: de staatswetgever (of
gouverneur) moet federale troepen vragen voordat de PR de staat in kan sturen om de openbare orde
te waarborgen). PR is niet verplicht troepen in te zetten. Of mag ongevraagd troepen inzetten (indien
'noodzakelijk' #emergency #civilrights)

1957 Little Rock, Arkansas (voorbeeld van eenzijdig gebruik)

De gouverneur had de Arkansas National Guard bij de ingang van de school geplaatst (waardoor de
toelating van negen zwarte studenten door de rechtbank werd voorkomen)

PR-onderhandelingen met gouverneur geen resultaat; Stuur troepen zodat de zwarte studenten hun
plaats konden innemen. (Geen aanvraag)

2005: Bush orkaan Katrina Golfkust

Militaire noodsituaties = uitbreiding van de binnenlandse bevoegdheden van de EB

911: Het Witte Huis had de USA Patriot Act opgesteld (het Congres vaardigt uit): de bevoegdheid van
overheidsinstanties om deel te nemen aan binnenlands toezicht

2002: Het Congres creëerde het Department of Homeland Security (het combineren van kantoren van
22 federale agentschappen in één nieuw kabinetsdepartement)

2° Rechterlijke macht (II,2)

Gratie verlenen. Namens individuen (Gerald Ford tot Nixon) of groepen (1977 Carter tot Vietnam-
oorlog dienstplichtontduikers)

64
3° Diplomatieke macht (II,2)

Staatshoofd: verdragen (met 2/3 goedkeuring van de Senaat)

Macht om ambassadeurs te ontvangen = uitbreiding tot de macht om andere landen te 'erkennen'


(zoals Washington deed in 1793 door de heer Genet te ontvangen als de formele afgezant van de
revolutionaire regering van Frankrijk)

Met deze macht kan de PR de aanspraken van een groep op een territorium beoordelen.

Uitvoerende overeenkomsten (EA) (in plaats van verdragen) om betrekkingen met andere landen
aan te knopen). Overeenkomst tussen de PR en een ander land dat de kracht van een verdrag heeft,
maar waarvoor geen 'advies en instemming' van de Senaat nodig is

Hooggerechtshof (SC): EA = juridisch equivalent van een verdrag ondanks het ontbreken van
goedkeuring door de Senaat (1942)

4° Uitvoerende macht (II,3)

Moet ervoor zorgen dat alle wetten getrouw worden uitgevoerd en II,2 dat de PR alle uitvoerende
functionarissen zal benoemen, verwijderen en controleren en alle federale rechters zal benoemen
(Senaat!)

De uitvoerende functionarissen zijn verplicht om aan de PR te rapporteren over onderwerpen die


verband houden met de taken van hun afdelingen === PR = de chief executive officer van de natie

PR onder voorbehoud van beperkingen omdat de Senaat al deze benoemingen goedkeurt

Het Congres weigerde vaak presidentskandidaten te bevestigen + heeft


toezichtsverantwoordelijkheden voor uitvoerende agentschappen via zijn commissies en het
begrotingsproces.

Theorie van de unitaire uitvoerende macht (II = PR in volledige controle over de uitvoerende macht)

Executive privilege (vertrouwelijke communicatie), onderdeel worden van het checks-and-


balances-contrapunt tussen PR en het Congres.

Zie: Verenigde Staten vs. Nixon (Watergate-tapes)

65
Wetgevende macht

Twee grondwettelijke bepalingen zijn de belangrijkste bronnen van de macht van de PR op wetgevend
gebied:

1° II,3: informatie verstrekken (Staat van de Unie)

2° I,7: vetorecht

G.W. Bush: eerste termijn: geen veto (Republikeinen in controle over beide huizen)

Tweede termijn: 1 veto in de eerste twee jaar, 11 keer een veto in de laatste twee jaar
(Congres gecontroleerd door de Democraten)

Onderdeel van het onderhandelingsproces (met dreiging van veto's, hernieuwde goedkeuring van
wetgeving, tweede veto's)

1945-2010: 20.000 openbare rekeningen; PR sprak slechts enkele honderden van hen zijn veto uit).
Niet alle wetsvoorstellen waarover een veto werd uitgesproken, waren significant.

Effectief: conditioneert acties op basis van wat de PR zou kunnen denken: leden van het Congres
zullen de inhoud van een wetsvoorstel wijzigen om het meer naar de zin van een PR te maken om een
veto te ontmoedigen.

Onderhandelen: strategisch. PR-invloeden (wat te doen om het gebruik van vetorecht te voorkomen)

Verschillende beleidsvoorkeuren PR en Congres (verdeelde regering) PR zal een extremer standpunt


innemen (vetodreigingen = vormgeven aan actie van het Congres om meer concessies te krijgen)

Soms keuren leden van het Congres een wetsvoorstel goed omdat ze de PR willen dwingen een veto uit
te spreken over een populair wetsvoorstel waar hij het niet mee eens is (slecht voor zijn
goedkeuringsclassificaties bij het publiek)

_ Wetgevend initiatief

Inherente macht van de PR om een wetgevingsagenda aan het Congres voor te leggen

Vermogen om beleidsvoorstellen te formuleren

PR kan dat makkelijker dan een congres met zijn grote vergaderingen

PR bepaalt de agenda van het overheidsbeleid

66
Na 9/11: presidentiële initiatieven als reactie op de terreuraanslagen

Unanieme steun in het Congres

2009 Obama gezondheidszorg wetgeving. Republikeinen waren tegen, maar de Democraten hadden
comfortabele meerderheden in elke kamer.

Risico 's:

_ onvermogen om te realiseren (Carter)

_ onderhandelen (Nebraska kreeg een vrijstelling voor Medicare omdat de stem van die cruciale
senator van Nebraska vereist was).

&&&

Executive order (regel of verordening uitgevaardigd door de PR die het effect en de formele status
van wetgeving heeft). Voorziet in reorganisatie van structuren en procedures.

Een vorm van presidentiële decreten, inclusief uitvoerende overeenkomsten, proclamaties ...

Voorbeeld: Aankoop van Louisiana, annexatie van Texas, oprichting van belangrijke federale
agentschappen zoals de Food and Drug Administration, het Peace Corps. Nixon: Agentschap voor
milieubescherming (1970)

Hoogste aantal in tijden van oorlog en nood.

Buitenlands beleid: uitvoerende overeenkomsten vervingen verdragen als instrumenten voor


buitenlands beleid van het land.

Het gebruik van het uitvoeringsbesluit is wettelijk gebonden: het uitvaardigen van een
uitvoeringsbesluit, proclamatie ... Op grond van de bevoegdheden:

_ verleend door de Grondwet (PR: met vermelding van de grondwettelijke basis voor zijn actie)

_ gedelegeerd door het Congres (PR: met vermelding van de wettelijke basis)

Voorbeeld: in 1948: Truman beveelt de desegregatie van de strijdkrachten: < grondwettelijke


bevoegdheden als opperbevelhebber.

Als er geen grondwettelijke of statutaire basis is, verklaren de rechtbanken het uitvoeringsbesluit
nietig.

Voorbeeld: Youngstown Sheet & Tube Company v. Zager

Truman's inbeslagname van de fabrieken van het land heeft geen grondwettelijke of wettelijke basis.

67
Het Congres kan een presidentiële actie achteraf goedkeuren of door 'berusting' (geen langdurig
bezwaar maken of door financiering te verstrekken voor programma's die zijn vastgesteld door
uitvoeringsbesluiten).

Voorbeeld: november 2001: Bush-richtlijn die de oprichting van militaire tribunalen toestaat om
niet-burgers te berechten die beschuldigd worden van betrokkenheid bij terroristische daden.

2006 Hamdan vs. Rumsfeld, SC: militaire tribunalen om gedetineerden te berechten op de


Amerikaanse marinebasis in Guantanamo Bay: in strijd met de Uniform Code of Military Justice en de
Conventie van Genève.

Gedelegeerde bevoegdheden

Bevoegdheden die niet in de grondwet zijn vastgelegd, maar producten van congresstatuten en
resoluties.

Sinds New Deal: uitbreiding van overheidsactiviteiten

Gevolg is: het Congres heeft veel van zijn eigen wetgevende macht gedelegeerd aan de EB.

Het Congres kan niet alle programma's beheren die het maakt.

1970: verbetering van de lucht- en waterkwaliteit == Environmental Protection Agency (substantiële


bevoegdheid om normen af te dwingen)

2002: Het Congres wil de natie beschermen. Oprichting van het Department of Homeland Security.
Ruime bevoegdheden op het gebied van rechtshandhaving, volksgezondheid en immigratie.

Federale agentschappen implementeren congreswetgeving =

Regels en voorschriften ontwikkelen + bevelen uitvaardigen

Ze interpreteren de bedoeling van het Congres; dan regels om individuen en organisaties ertoe aan te
zetten zich aan de wet te houden.

Het Congres geeft min of meer discretionaire bevoegdheid:

Soms verleent het Congres een beperkte discretionaire bevoegdheid. Geeft specifieke richtlijnen en
normen (belastingwetgeving). gedetailleerd, laat weinig discretie over aan de agentschappen

Soms is de wetgeving van het Congres niet erg gedetailleerd.

Congres: brede doelen + delegeert grote discretionaire bevoegdheid aan de administratie (regels
hebben het effect van de wet)

Breed mandaat = Het Congres draagt zijn wetgevende macht over aan de uitvoerende macht (EB)

68
New Deal: brede mandaten voor uitvoerende agentschappen; weinig duidelijke normen of richtlijnen
voor de uitvoering door het CvB gegeven.

Zeer brede aanpak en delegatie aan de administratie (om de details in te vullen) = weg voor PR om zijn
macht uit te breiden

Voorbeeld: Clinton beval de FDA om regels te ontwikkelen die bedoeld waren om de marketing van
tabaksproducten voor kinderen te beperken. Republikeinen: dit is een usurpatie van de macht.

Patroon van brede delegatie typisch voor de volgende decennia

Verschuiving is het gevolg van de uitbreiding van de overheid.

19e eeuw: FG weinig huishoudelijke verantwoordelijkheden, CO meer details.

Vandaag: enorme uitvoerende instellingen en programma's

Presidentiële regering

Formele bronnen

KABINET

Hoofden van alle belangrijke departementen van de federale overheid

Geen grondwettelijke status. Geen collectief lichaam:

Geen gedeelde politieke carrières met de president (misschien ontmoeten ze elkaar na de selectie)

Afdelingshoofden worden voorgedragen door de PR en moeten worden bevestigd door de Senaat


(traditie van uitstel naar de keuze van de PR)

15 kabinetsleden, maar er zijn grote kabinetsdepartementen (Staat, Schatkist, Defensie, Justitie) en


kleinere (Veteranenzaken en Huisvesting en Stedelijke Ontwikkeling). Soms kunnen de hoofden van
kleine afdelingen lid worden van het "binnenkabinet" van de hoofden van de grote afdelingen.

In de moderne tijd probeerden presidenten het kabinet 'op Amerika te laten lijken' (Clinton): een
zekere mate van demografische vertegenwoordiging.

Sommige zijn gericht op kiesdistricten: Ministerie van Landbouw of Veteranenzaken (hoofden


gekozen om belangengroepen tevreden te stellen)

Soms figuren met hun eigen politieke steun binnen de PR-partij. (Zodat de PR enige controle kan
uitoefenen over en steun kan krijgen van potentiële rivalen)

69
Soms reserveren van een of twee kabinetsposten voor belangrijke politici (Hillary Clinton als
minister van Buitenlandse Zaken van Obama)

Presidentiële controle over kabinetsafdelingen door 'presidentiële administratie': personeel van het
Witte Huis om toezicht te houden op de acties van kabinetsafdelingen

PERSONEEL VAN HET WITTE HUIS

Analisten en adviseurs; adviezen breder en meer in het algemeen politiek (dan van het Uitvoerend
Bureau).

Nauwer verbonden met de PR

Elke benoeming moet worden goedgekeurd door de Senaat, maar is niet verantwoordelijk voor de
Senaat.

Geen partijorgaan (hoewel ze bouwen op partijsteun)

In de tijd van Roosevelt: keukenkastje (informele groep)

Nu: informatiebron en beheertool

UITVOEREND BUREAU VAN DE PRESIDENT (EOP)

EOP: vaste bureaus die afgebakende managementtaken uitvoeren voor de PR.

Verzamel informatie, plan programma's en strategieën, oefen toezicht uit op de RvB.

_ Office of Management and Budget (OMB): het opstellen van de nationale begroting en het
ontwerpen van het programma van de president. Analyseert en keurt niet alleen budgettaire
verzoeken goed, maar ook alle wetgevingsvoorstellen die afkomstig zijn van alle federale
agentschappen voordat ze aan het Congres worden voorgelegd. Alle uitvoeringsbesluiten gaan via de
OMB.

= zeggenschap over het CvB.

_ Raad van Economische Adviseurs (CEA): analyseert de economie en economische trends

_ Raad voor milieukwaliteit

_ Nationale Veiligheidsraad (NSC), opgericht in 1947: samengesteld uit de PR, de Vice-PR, de


minister van Buitenlandse Zaken, de minister van Defensie en andere functionarissen. Eigen staf van
specialisten op het gebied van buitenlands beleid, geleid door de assistent van de PR voor nationale
veiligheidszaken. Het belang varieert afhankelijk van de PR. Voor Nixon NSC erg belangrijk (gerund
door Kissinger, presidentieel assistent voordat hij minister van Buitenlandse Zaken werd)

70
VICE-VOORZITTERSCHAP

Twee doelen:

_ opvolging van de PR in geval van ...

_ voorzitterschap van de Senaat (beslissende stem)

Waarde: electoraal: breng de steun van een staat binnen, een grote indien mogelijk.

1960: Kennedy dankzij VPR Lyndon Johnson (Texas)

Maar Dick Cheney (VPR van Bush) uit een kleine staat?

Rechts imago: steun van de rechtervleugel binnen de RP. Cheney speelde een actieve rol bij het
organiseren van de oorlog tegen het terrorisme en het lanceren van de oorlog in Irak in 2003.

BRONNEN VAN PRESIDENTIËLE MACHT

1° De partij

Partijleden hebben veel autonomie.

Obama: hervormingen. GOP verzette zich tegen de initiatieven van de PR.

Overweldigende Democratische meerderheden in beide kamers.

Republikeinse oppositie === Democratische leiders verenigen hun aanhangers in de fracties achter de
begrotingsvoorstellen van de PR in 2009.

Een PR heeft niet altijd steun van zijn eigen partij.

Voorbeeld: In 2005 zocht Bush de bevestiging van de Senaat van federale rechters en twee SC-
rechters. Democraten (minderheid) bedreigd met filibustering.

Bush kreeg geen 60 stemmen in de Senaat om het filibusteren te stoppen. Dus hieven de Democraten
hun dreigement op in ruil voor onderhandelingen en concessies van de PR.

PR kan niet altijd op zijn partij rekenen. Dus op zoek naar andere bronnen:

2° Publiek

Andrew Johnson op zoek naar publieke steun voor het wederopbouwprogramma: toespraken

F.D. Roosevelt: 'noodzaak om een directe link te vormen tussen de uitvoerende macht en het publiek':
spreekbeurten, radio, persconferenties
71
Clinton: Het communicatiebureau van het Witte Huis als een belangrijke instelling binnen het EOP.

Obama, Trump: tweeten.

Het maatschappelijk draagvlak is wispelturig. De steun van de bevolking kan heel snel dalen.

3° De administratieve staat

a) Versterking van de kracht van het EOP. (supra)

b) Uitvoeringsbesluiten (supra)

c) Controle over de federale bureaucratie

= het benoemen van loyale aanhangers op topfuncties in de bureaucratie.

= overzicht van de regelgeving.

d) het ondertekenen van verklaringen

Bij het ondertekenen van een wetsvoorstel in een wet kan de PR een aankondiging doen: zijn
interpretatie van de wet, opmerkingen over de voordelen die de wet zal opleveren, of wijzen op secties
die hij ongepast acht. Een typische ondertekeningsverklaring zou beweren dat sommige bepalingen
ongrondwettelijk zouden zijn als ze zouden worden geïnterpreteerd om specifieke beperkingen op te
leggen aan de bevoegdheden van de PR.

Voorbeeld: in de nasleep van orkaan Katrina

Federaal agentschap belast met het omgaan met natuurrampen presteerde slecht.

Ineffectiviteit werd toegeschreven aan de onervarenheid van het hoofd van het bureau (geloofsbrieven
van deze persoon = zijn sterke politieke banden met G.W. Bush)

Een statuut dat het bureau reorganiseerde, specificeerde dat het hoofd aanzienlijke ervaring moest
hebben met het beheer van noodsituaties.

PR ondertekende de wetgeving, met een verklaring waarin werd beweerd dat het Congres zijn discretie
om een hoofd van een bureau te kiezen niet grondwettelijk kon beperken. (Benoemingsclausule van de
Grondwet)

Het ondertekenen van verklaringen nam om twee redenen toe:

72
_ verdeelde overheid: meer mogelijkheden dan een verenigde regering voor meningsverschillen over
wetgeving CR en PR.

(maar niet genoeg als reden, vanwege mogelijk veto, dus ook:

_ Proliferatie van gebundelde wetten:

in de plaats treden van het veto wanneer de bepalingen waartegen de PR bezwaar maakt, worden
gebundeld met bepalingen die hij aanvaardbaar vindt, in een pakket dat voor alle praktische
doeleinden moet worden ondertekend. Deze pakketten zijn grootschalige kredietrekeningen die een
breed scala aan essentiële overheidsoperaties financieren.

LES 7: 25 maart

 Een van de tools van de president is de zogenaamde ‘signing statements’. Wanneer hij een
wetsontwerp ondertekend kan hij een aankondiging doen. Hij kan zeggen dat bepaalde bepalingen
van het wetsontwerp ongrondwettelijk zouden zijn als ze geïmplementeerd worden (de
implementatie van enkele bepalingen van het wetsontwerp kunnen ongrondwettelijk worden
verklaard door de president)
 Bijvoorbeeld omgaan met de orkaan Catherina: het federale agentschap die met deze
problematiek moest omgaan, was niet echt effectief. Het kritiek was dat het hoofd van dat
agentschap geen gepaste persoon was, hij was niet echt ervaren, maar het was iemand die
dichte connecties had met de president Bush. Het congres wilde dat agentschap herorganiseren
om ervoor te zorgen dat er een hoofd was die veel beter zou werken, en met veel meer
ervaring. De president ondertekende de wetgeving, maar op hetzelfde moment ondertekende
hij een statement waarin hij zegt dat het congres niet bevoegd is om een hoofd voor een
agentschap te kiezen. De president had dus nog steeds de macht om te kiezen wie het hoofd
ging worden van het agentschap, maar hij ging wel akkoord dat het iemand moest zijn met
meer ervaring.
 Het tekenen van statements zie je veel meer als er een verdeelde overheid is. Dit wil zeggen dat de
president niet van dezelfde partij is als de meerderheid die in het parlement aanwezig is.
 Het vond ook plaats in het geval van de ‘banded laws’. Dit is een soort pakket van allerlei
bepalingen. Met sommige bepalingen was de president mee akkoord, maar sommige niet. Maar hij
zal het pakket niet veto’en want sommige bepalingen zijn wel acceptabel voor hem. In dat geval
kan de president ook een statement uitbrengen met de boodschap waar hij wel en niet mee akkoord
is.

73
Hoofdstuk 7: De Rechterlijke macht
 Een overzicht van het federale ‘gerechtshofsysteem’
 Er zijn 94 gerechtshoven voor districten
 Er zijn 12 hoven van beroep
 Er is ook een hof van beroep voor het federale niveau
 Je hebt op federaal niveau een gerechtshof voor districten en
een hof van beroep
 Dit is gekopieerd voor het statelijke niveau:
 er is een ‘state trial courts’ wat hetzelfde is als het
gerechtshof van districten
 de ‘state appellate court’ is
 Elke staat heeft ook een suprême court. Maar aan de
top vind je de algemene suprême court van de VS
 Article III:
 Supreme Court:
 Appellate jurisdiction in alle federal cases:
 Original jurisdiction in cases involving foreign ambassadors and issues in which a state
is a party  de internationale dimensie
 Lower courts: Original jurisdiction in all other federal cases

State courts
 Het statelijke niveau: er zijn drie verschillende hoven (zie hierboven). De meerderheid van de
rechters van de ‘state courts’ worden verkozen.
 de ‘Jacksonion periode’ (Jackson was de president en zijn volgers werden Jacksonions
genoemd): de volgers van de president Jackson waren voorstander van het verkiezen van
rechters, want dat geeft een democratische dimensie aan het systeem (daarvoor had de elite
altijd de rechterlijke macht). Dit werd ingevoerd
 Maar later, in het begin van de 20 e eeuw, duidde iemand erop aan dat er nog steeds corruptie
was in het systeem. Er werd een nieuw systeem voorgesteld, nog steeds met verkiezingen,
maar het moet gecombineerd zijn met een vorm van controle. De mensen die verkozen
worden, moeten gescreend en ondervraagt worden door een commissie. Dit leidde tot een
systeem met een lijst van kandidaten die zichzelf dan zullen voorstellen.
 Maar dan komt de vraag wat neutraliteit is  mag en kan de rechter zijn/haar mening geven in
bepaalde legale kwesties? Minnesota Republican Party v White (2002)
 De minnesota supreme state heeft een lijst van gedragingen waaraan een rechter zich moet
houden. Die lijst voorzag ook in het feit dat een rechter niet zijn/haar visie mocht uiten over
bepaalde legale of politieke kwesties. = announcement clause

74
 Er was een kandidaat die zei dat die clausule een overtreding was van de ‘first amendement’,
namelijk de vrijheid van meningsuiting. Het verplicht je om je terug te trekken om je
meningen te uiten. En het gaat zelf zo ver dat als er je mening door de pers etc. werd gevraagd,
je die niet mocht geven. De district court van Minnesota zei dat het geen schending was van de
‘first amendement’. Ook het Hof van beroep bevestigde dat. Uiteindelijk ging de vraag naar de
Suprême court, en die bevestigde dat het inderdaad de first amendement schendde.

Federal courts
 Het federale niveau: er zijn 89 district courts in de 50 staten, en 5 extra voor Washington DC, Porto
Rico, en dan nog 3 voor de andere terrirtoriale entiteiten namelijk
Gwuan, Saint Virgin Island en de Marina Islands  Komt in
totaal tot een 94 judicial district courts
 Je hebt ook 12 hoven van beroepen. Ze zijn georganiseer in 11
regionale circuits; en dan nog eens in Washington D.C. circuit.
Ze doen jurisdictie in hoger beroep in zaken die door de
districtsrechtbanken in de regio worden behandeld.  het is
dus regionaal gebaseerd. (zie kaartje)
 Dan is er ook nog jurisdictie gebaseerd op specialisatie, nationaal georganiseerd.
 Er is ook een 13e namelijk het hof van de VS wat betreft federale beweringen. Dit betreft dus het
federale circuit, en gaat dus over de hele natie.
 Dan zijn er nog drie hoven voor speciale casussen.
 US Court of Federal Claims (schadezaken tegen de VS)
 Amerikaanse Hof voor Internationale Handel
 Amerikaans Hof van Beroep voor claims van veteranen
 Het is dus zeer ingewikkeld  google dit!
 De president duidt de federale rechters aan (staat in de grondwet). Wie zijn die federale rechters?
Het zijn prominente leden van de advocatuur. De president verkiest rechters die op dezelfde lijnen
staan als de president, of ideologische hetzelfde gedachtegoed delen. Hoe worden de kanidadten
geëvalueerd?
 Departement van Justitie: deze kijkt naar de kwalificaties van de genomineerde.
 De Amerikaanse balievereniging (ABA): dit is de associatie met al de advocaten, zij geven
advies over de kwalificaties van de kandidaat en dat wordt dan geregistreerd door het
departement van Justitie
 Het Witte huist neemt de andere aspecten van evaluatie, namelijk wat de politieke dimensie is
van de kandidaat, en wat hij of zij belangrijk vind.
 Senatoriale hoffelijkheid (senatorial courtesy): de president probeert uit te zoeken of de senaat
de nominatie gaat steunen voordat de kandidaat gekozen wordt.
 Justitieel Comité die veel vragen stelt over de kwaliteiten van de kandidaat, maar ook over de
ideologische en politieke visie van de kandidaat

75
 De Grondwet roept de Senaat op om ‘te adviseren en in te stemmen’  de kandidaat moet
gestemd wordt met meerderheid door de senaat
 De 94 rechters voor de federale district courts worden aangeduid door een district die kan bestaan
uit een staat (soms meerdere staten). En dan heeft de Senaat er zijn zeg over. De federale hoven van
beroep krijgen oproepen van district hoven uit verschillende staten (zie kaartje). De senatoren
hebben daar minder invloed omdat het gaat over meerdere staten
 Dan heb je het hof van beroep in Washington D.C (nummer 12)., dit wordt gezien als het op een na
belangrijkste hof van de VS, na het Hoogerechtshof. Het gaat vooral over administratieve zaken
zoals de omgeving.
 Het circuit van D.C. heeft geen senatoren, dus daar wordt geen advies aan hun gevraagd.

Suprême court
 De enige federale rechtbank waarin de grondwet voorziet (artikel III, sectie 1) is het
Hooggerechtshof. Alle lagere federale rechtbanken worden niet vernoemd in de grondwet, maar
zijn opgericht onder de bevoegdheid die aan het Congres is verleend op grond van artikel 1, sectie
8, om 'tribunalen te vormen die inferieur zijn aan het Hooggerechtshof'.
 Sinds 1869 bestaat het Hooggerechtshof uit negen rechters, waaronder de opperrechter van de
Verenigde Staten.
 De opperrechter van de Verenigde Staten is voorzitter van het Hooggerechtshof en fungeert als
hoofd van de rechterlijke macht van de federale overheid.
 De overige acht rechters worden officieel ‘Associate Justices of the Supreme Court’ genoemd. Ze
worden aangeduid door de president, maar wat zijn de voordelen eraan? de president hoopte dat de
persoon die hij aangeduid loyaal zou zijn of zou worden.
 Article II, Section 2: The President ‘shall nominate, and by and with the Advice and Consent
of the Senate, shall appoint Ambassadors, other public Ministers and Consuls, Judges of the
supreme Court (…)’
 Patronage appointments: Vroeger was het eerder in de vorm van een beloning voor goede
dienst of de president hoopte dat de persoon die hij aangeduid loyaal zou zijn of zou worden.
 ‘criterion-driven’ (David Alastair Yalof) when looking to fill in a vacancy: je kijkt naar
criteria zoals representative (bijvoorbeeld vrouwen en gekleurde mensen), leeftijd en ideologie
(hoe kan je dit weten  je kijkt naar de archieven van de zittende rechters waarin ze hun
mening uitspreken MAAR natuurlijk kan dat kandidaten beïnvloeden. Als je aangeduid wilt
worden, ga je de aandacht proberen trekken)
 Het Hooggerechtshof oefent jurisdictie uit over zaken waarbij:
 De Amerikaanse grondwet, federale wetten, verdragen en maritieme zaken
 Zaken betreffende Amerikaanse ambassadeurs, ministers of consuls
 Gevallen waarin de Amerikaanse regering of een deelstaatregering partij is
 Geschillen tussen staten en zaken waarbij relaties tussen staten betrokken zijn
 Federale zaken en enkele staatszaken waarin beroep wordt aangetekend tegen de beslissing
van de lagere rechtbank
76
 Ze worden genomineerd op basis van 5 stappen
 Stap 1: Een zittende rechter gaat met pensioen of overlijdt, waardoor er een vacature op de
rechtbank ontstaat.
 Stap 2: De president draagt een kandidaat voor om de vertrekkende rechter te vervangen. (art.
2 Sectie 2 grondwet)
 Stap 3: De genomineerde wordt doorgelicht door het Federal Bureau of Investigation. Soms
worden er getuigen gevraagd die wat meer weten over de genomineerde
 Stap 4: De rechterlijke commissie van de Senaat voert haar eigen onderzoek en hoorzittingen
uit met de kandidaat. Vervolgens zal er worden gestemd over de vraag of de nominatie ter
bevestiging naar de voltallige Senaat wordt gestuurd. Als de commissie de genomineerde niet
goedkeurt, wordt de kandidaat buiten beschouwing gelaten. In de commissie kan een
aanbeveling worden gedaan of niet, het is dus niet verplicht. In zo’n aanbeveling staat of de
kandidaat wordt goedgekeurd of geweigerd.
 Stap 5: Als de rechterlijke commissie van de Senaat het goedkeurt, stemt de voltallige Senaat
over de benoeming. Als een meerderheid van de 100 leden tellende Senaat het goedkeurt,
stijgt de genomineerde naar het Amerikaanse Hooggerechtshof.
 Het schema past binnen het systeem van de checks and balances.
 Het proces duurt heel lang. Dit komt door de politieke dimensie. De Supreme court heeft veel
invloed, en alles telt, de politieke rol is uitgebried. We moeten ervoor zorgen dat de persoon
die wordt aangeduid, een goede persoon is.
 Er waren tijden waar de procedure korter waren: in 1789, onder George Washingtond, werden
er 6 rechters aangeduid op één dag. Maar in die tijden had je niet een rechterlijke commissie,
de senaat gaf geen advies hierover. Maar vandaag de dag kan het twee maanden of langer
duren voordat je een nieuwe rechter hebt.
 De president kan ook reces afspraken maken. Dit gebeurde als de senaat in reces. Dan kan de
president nog steeds rechters aanduiden, maar die zijn tijdelijk. Dit betekend dat die rechter
zijn positie behoud, tot het einde van de volgende sessie van het Congres, dus maximum 2
jaar.
 In 1789, toen de suprême court werd gevestigd, waren er 164 nominaties voor het hof. 27 van
die 164 werden niet bevestigd, dus ongeveer 1/5.

De macht van de rechterlijke toetsing


 De casus van Marbury vs Madison (p44): in 1804 toen Jefferson president werd. Adams benoemde
nog een paar rechters, maar Madison (minister onder Jefferson) wilde geen commissie schrijven die
de benoeming van Adams definitief maakte.  dit was de eerste keer dat de macht van de
rechterlijke toetsing werd gebruikt.
 Rechterlijke toetsing van congreshandelingen  Scott vs Sandford (1857): een van de ergste
beslissingen die de suprême court heeft genomen en had grote gevolgen voor de burgeroorlog die
aan het opkomen was. Die slechte beslissing van het suprême court gooide olie op het vuur wat
uiteindelijk zou resulteren in een burgeroorlog.
 Scott was een slaaf die voor een bepaalde tijd leefde in een staat die vrij was van slavernij (er
was een missouri compromis die zei dat alle staten ten westen van de missouri vrij waren van
77
slavernij). De hof besliste dat hij geen recht had op vrijheid, ookal had hij voor een lange tijd
in die staat gewoond waar een verbod was op slavernij. Het besliste ook dat het missouri
compromis ongrondwettelijk was. Dit is het punt dat aanzet gaf tot burgeroorlog.
 Rechterlijke toetsing van staatsacties (Judiciary Act 1789) (Burgerrechtengebied)
 Brown v. Board of Education (1954) (waarbij de zaak Plessy v. Ferguson uit 1896 terzijde
wordt geschoven. Die zaak ging over segregatie in onderwijs. Ze besliste dat het gescheiden
moest zijn, maar wel gelijk): Het hof bepaalde dat het scheiden van onderwijs, gebaseerd op
ras, ongrondwettelijk is, het was een overtreding voor het 14 e amendement die zegt dat de
rechten van burgers niet mogen worden ondermijnd door de staten. Deze beslissing wordt
gezien als een historische beslissing die een eind maakt aan de scheiding die zogenaamd gelijk
is. Het verbood namelijk de scheiding gebaseerd op ras.
 Loving tegen Virginia (1967): Het gaat ook om ras. Loving was een witte man die getrouwd
was met een gekleurde vrouw. Er was een wet in Virginia, genaamd de ‘racial integrity act of
1924’ die verbood dat een blanke persoon met een gekleurde persoon mocht trouwen. Dit
koppel werden gestuurd naar de gevangenis vanwege hun huwelijk. Die mensen gingen in
beroep. De suprême court van Virginia bevestigde hun veroordeling. Dan gingen ze in beroep
bij de Suprême court van de VS. Ze argumenteerde dat de Virginia act ongrondwettelijk was.
De veroordeling was uiteindelijk unaniem verworpen. Het verklaarde ook dat de act een
overtreding was van de wet over gelijkheid (14 e amendement) want de wet was een
discriminatie enkel gebaseerd op ras. EN het overtreed het feit dat iedereen vrij is om te
trouwen. Door deze kwestie werden alle rad gebaseerde discriminatie verboden.
 Griswold tegen Connecticut (1965): Er was een wet in Connecticut die het gebruik van
anticonceptie verbood op mannelijke koppels. Maar het suprême court besliste hier ook dat het
ongrondwettelijk was aangezien het tegen de recht van privacy was. Zo’n beslissing maakte
weg vrij voor het uitbreiden van de individuele vrijheid voor mensen op vlak van seksualiteit.
 Rechterlijke toetsing van acties van het Federaal Agentschap
 Aanzienlijke discretionaire bevoegdheid (gedelegeerd door het Congres): We hebben in de
laatste week gezien dat het congres veel programma’s kan maken, maar dat was niet altijd
makkelijk.
 Het suprême court besliste dat zolang federale agentschappen regels ontwikkelde, gebaseerd
op een ‘toegestane constructie’ of ‘redelijke interpretatie’, zullen de rechters de visie van de
uitvoerende macht accepteren. Als ze dat overschrijden kan dit opnieuw bekeken worden.
 Rechterlijke toetsing en presidentiële macht
 Verenigde Staten tegen Nixon (1974): zie p. 46 dat gaat over het watergateschandaal
 Hamdan tegen Rumsfeld (2006): ging over het feit dat de president enige macht heeft in het
onderwerp, maar men moet accepteren dat er een limiet opzit, en dat die macht dus niet
oneindig is. De casus ging over terrorisme. De president verklaarde Hamdan als ‘een vijand
van de staat’. De president heeft de macht om een VS burger als een vijand te beschouwen,
aangezien hij een terrorist is. Maar vanaf het moment dat een burger als vijand wordt
beschouwd, kunnen er militaire acties worden ondernomen. Het hooggerechtshof besliste om
die militaire acties te minimaliseren. Het hof zei dat die militaire acties niet werden
geautoriseerd door het Congres, aangezien het niet nodig was. Het werd dus geaccepteerd dat

78
het een vijand van de staat was, maar niet dat er militaire acties ondernomen moesten worden
(‘not send to military tribunal’)
 Rechterlijke toetsing en wetgeving
 Miranda tegen Arizona (1966): Dit gaat over de criminele wetgeving en hoe omgaan met
criminelen. Miranda, een man, had enkele misdaden gepleegd, namelijk ontvoering en
verkrachting, hij was daarvoor gearresteerd en ondervraagt door de politie. Op het einde had
Miranda een geschreven bekentenis ondertekend. Door deze bekentenis werd Miranda
veroordeeld tot 30 jaar gevangenis. De suprême court van Arizona besliste dat de
grondwettelijke rechten van Miranda niet werden overtreden door die bekentenis te
bemachtigen. MAAR het Hooggerechtshof van de VS besliste, met een beperkte meerderheid
(5-4), dat een gearresteerde individu het beschermd is tegen zelfbeschuldiging en heeft
zwijgrecht (alles wat je zegt kan tegen je gebruikt worden), je wordt niet verplicht om een
bekentis te geven, je hebt het recht op een advocaat tijdens verhoor, dat wordt allemaal
gegarandeerd door het 5e en 6e amendement. MAAR Miranda werd niet geïnformeerd voor
deze rechten door de politie. Het Hooggerechtshof van de VS vond dit een probleem.
 ‘Samenwerking met de politieke tak?’
 ‘De beleidsvisies die dominant zijn binnen het Hof wijken nooit lang af van de beleidsvisies die
dominant zijn onder de wetgevende meerderheid van de Verenigde Staten’ (Robert Dahl, 1957) 
Het betekend dat wat het Hooggerechtshof beslist vaak in lijn ligt met de meerderheid van het
Congres. Maar is dat altijd het geval? NEEN  er zijn aspecten nodig om die samenwerken te
creëren.
 Afzetting: er is altijd een afzetting mogelijk van de federale rechters. In oude tijden waren er
politiekers die rechters probeerde af te zetten, omdat het recht niet gelijk liep met hun politieke lijn.
Er waren pogingen van politiekers voor afzetting om dat die niet op dezelfde lijn zaten als
bijvoorbeeld de president.  We moeten er dus voor zorgen dat ze gelijkend zijn en op dezelfde
lijnen liggen.
 Voorbeeld van1804 Rechter Chase bij het Hooggerechtshof: Iemand die verschillende ideeën
had dan de “Jefferonions”. Hij was een federalist en Jefferson een anti-federalist. Jeffersonions
probeerde rechter Chase af te zetten omdat hij niet op dezelfde lijn lag als Jefferson. De senaat
was voor de meerderheid ‘Jeffersonion’, toch weigerde het de afzetting van rechter Chase.
Vanaf dan werd het een gewoonte dat het niet mogelijk was om een rechter af te zetten omdat
die niet op dezelfde lijn ligt als de meerderheid van de president.
 De enige criteria die geld is ‘goed gedrag’. Als de rechter niet goed gedrag uitoefent kan hij
of zij afgezet worden. Bijvoorbeeld wegens ‘verraad, omkoping of andere ernstige misdaden
en misdrijven’. Je kan niet iemand afzetten omdat die andere ideeën heeft.
 Grootte van het Hof
 1937 Franklin Delano Roosevelt over ‘Court-packing plan’: Er waren veel mensen die toen
niet voorstander waren voor zijn plannen. Hij wilde de samenstelling van het Hooggerechtshof
aanpassen door het verwijderen, of veranderen van de rechters (denk aan zijn New Deal
plannen). Hij wilde eerst het hof uitbreiden. Er waren veel rechters die allemaal veel te oud
waren (boven de 70); Moeten we niet jongere rechters aanstellen?  Vanaf toen was er een
conventie om de traditie te creeren dat het nummer van het aantal rechters negen blijft. Het
kan niet veranderd worden, zeker niet omdat je een andere beslissing wilt van het hof.

79
 Strategische nominaties: Het plan van Roosevelt werkte niet. Men ging dan een ander plan
opstellen. Roosevelt probeerde daar iemand te zetten betrokken was bij de New Deal. Het resultaat
was dat in 1943 waren er zeven Roosevelt aanduidingen van de negen. Zo kon hij zijn New Deal
beschermen tegen grondwettelijke uitdagingen.

De tekst: Presidentschap van Trump (een analyse van zijn eerst termijn)
 Trump wordt gezien, door veel mensen, als een bedreiging. De tekst toont dat de bedreiging nog
om de hoek ligt, de auteur ontkent dus niet dat hij een bedreiging is, maar ze vraagt zichzelf af of
Trump echt een gevaar was en de democratie gebroken was. De mening van de auteur is dat de
democratie is de VS sterk genoeg was om zichzelf te beschermen tegen het gevaar. Dan analyseert
de auteur de vijf instituties die misschien onder aanval staan, maar die zich ertegen hebben kunnen
verzetten.
 namelijk de Het congres, de rechtbanken, het federale systeem, de pers en het
ambtenarenapparaat.
 Het idee van democratie bestaat misschien niet? Wanneer je een goed georganiseerde democratie
hebt, betekend dat niet dat er geen gevaar is. Dit doet ook denken aan de woorden van Madison:
“als mannen engelen waren, hadden we geen overheid nodig”  we hebben de overheid nodig
anders plegen mensen misdaden
 de auteur verwijst naar de founding fathers (hun invloed was zeer groot) en zegt dat we sterke
leiders nodig hebben om ervoor te zorgen dat de mensen niet liegen
 wat is het verschil tussen normen en instituties? Normen zijn meer over morele overeenkomsten en
over ethisch gedrag wat juist en fout is.  Instituties zijn meer concreet en regel gebaseerd.
 Als iemand de normen breekt, heb je nog steeds de instituties, deze zijn niet vervuild als
bijvoorbeeld de president de normen overtreedt. Als de instituties sterk genoeg zijn om zich te
beschermen tegen die gevaren, dan is er geen probleem
 Veranderingen in normen kunnen leiden tot veranderingen in de instituties. De mensen die de
instituties leiden zijn mensen met vlees en bloed. Als hun mentaliteit corrupt is, kan het op de
lange termijn wel de instituties vervuilen.

 Heeft Trump de machten van het Congres verzwakt? De auteur zegt NEEN: ze geeft enkele
voorbeelden dat de krachten van het Congres nog steeds sterk zijn.
 Bijvoorbeeld Nancy Pelozi, het moment dat zij het papier in twee scheurde en de president een
‘lesje’ gaf.
 Ten tweede was er een procedure van Impeachement. Dat betekend dat het Congres niet
passief dacht van ‘ohnee hij neemt de macht over’, maar dat ze echt in actie zijn geschoten.
 Mitch McDonalds, de meerderheidsleider (steun van Trump) blokkeerde de pogingen tot
afzetting niet  we moeten beleid scheiden van het democratisch proces. Dit betekend dat je
in de praktijk een beleid hebt, er zijn republikeinen en natuurlijk zijn die loyaal aan hun
president, maar als het aankomt op het democratisch proces, respecteert men de afstand binnen
de partij.

 Heeft Trump het systeem van gedeelde machten tussen de federale overheid en de staten
beschadigd? NEEN

80
 Covid: Trump werd teruggeduwd want hij wilde de grenzen veel vroeger opendoen, maar de
statelijke overheden, zelfs republikeinen, wilde langer wachten.
 Verkiezingen: in Georgia was er een republikein die genoemd werd door de president
vanwege de resultaten van de verkiezing. Maar die republikeinse secretaris bleef heir rustig
onder en plooide niet voor de druk die Trump op haar legde.
 Conclusie: soms zijn statelijke regeerders in staat om tegen de president op te komen, zelfs
republikeinse

 Heeft Trump de rechterlijke macht verzwakt? NEEN

 Soms kunnen we denken van hij duidt de rechters aan, dus hij kan de supreme court contrelen,
maar dat is niet zo. Ze praat over de moslim verbod, waarmee bedoeld werd dat burgers van
Saoedi-Arabië het land niet mochten binnenkomen. Dit om terroristen niet toe te laten, maar
niet iedereen van dat land is een terrorist. De president gaf dan toe dat dit geen goede regel
was en het hof zei ook van dat het niet toegestaan is  de rechterlijke macht duwde richting
een meer neutralere positie
 De resultaten van de verkiezingen van 2020: er waren zelfs rechters die aangeduid waren door
Trump die het resultaat ontkende.  quota: “free and fair elections are de lying blood of our
democraty”

 Heeft Trump de media verzwakt? NEEN

 Soms heeft hij persreferenties ingetrokken (die die kritische vragen stelde, waren niet meer
welkom de volgende keer) MAAR in het algemeen reageerde de media en was het niet
geïntimideerd en ze stopten niet met kritiek uiten over hem

 Was Trump in staat om controle uit te oefenen op het ambtenarenapparaat? NEEN

 Hier heb je opnieuw het probleem ‘discretionaire bevoegdheid’ van de agentschappen (p65)
 daar deden wat Trump wilde, MAAR waar de wet duidelijk was kon Trump zijn wil niet
opleggen  ze hielde vast aan de rule of law
 voorbeeld over Covid wat betreft regels die duidelijk maken dat de ambtenaren niet de wil van
de president konden volgen, namelijk wat betreft het vaccin. De president gaf hier dus toe.
 Conclusie: democratie was sterk richting de president, als je kijkt naar die vijf instituties, ze hebben
hun macht kunnen behouden.  het waren de vangrails van de democratie. Alle instituties bleven
onafhaneklijk en waren niet geïntimideerd
 wat we zien als theorie is niet iets wat ver weg is, maar dat het een interne swift heeft.

81
LES 8: 16 april

Hoofdstuk 8: burgerrechten
Inleiding
 Een qoute van Abraham Lincoln wanneer hij voor de senaat wilde gaan als republikein. Toen
waren de repiblikeinen een nieuwe partij, daarvoor had je de democraten en de ‘Whigs’. Zij
verdwenen van het toneel door de burgeroorlog. Het was voorstander van een activistische regering
die controle had over de economische uitgaven. De republikeinen daarentegen waren voorstander
voor een zo weinig mogelijke inmenging van de staat.
 ‘Een huis dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet standhouden. Ik geloof dat deze regering niet
permanent de helft slaaf en de helft vrij kan verdragen. Ik verwacht niet dat de Unie zal
worden ontbonden (…), maar ik verwacht wel dat zij niet langer verdeeld zal zijn.’ (Abraham
Lincoln, 16 juni 1858, congreszaal, Springfield Illinois)
 Het probleem van slavernij was het grote probleem van die tijd. Lincoln beseft dat je
coherentie nodig had in het politiek en sociale veld, maar dat was het probleem want ze waren
gescheurd tussen de staten die slavernij toestonden en de staten die het niet toestanden. De
vraag die toen gesteld werd was wat te doen met nieuwe staten, vrij van slavernij of niet?
 Hij geloofde dat de Unie ging blijven bestaan, hij wist wel dat er een scheiding was, maar door
de burgeroorlog ging dat opgelost geraken? (niet zeker)
 Om terug te gaan naar het begin  1820 Thomas Jefferson: 'Op het somberste moment van de
revolutionaire oorlog heb ik nooit enige (angst) gehad die gelijk is aan wat ik voel vanuit deze bron
(= debat gaande in het Congres) … We hebben een wolf bij de oren, en dat kunnen we ook niet.
houd hem vast en laat hem niet veilig gaan.'
 op dat moment had je de uitbreiding van de VS: Louisiana Purchase, een territorium in het
midden van Amerika, dat de VS heeft gekocht van FR. De eerste van die staten, Louisiana
zelf, was de vraag dat het de Unie zou voegen, maar als een staat waar slavernij was
toegestaan. Later had je Missouri, die ook als slavenstaat de unie wilde voegen, maar dat zou
de balans omdraaien tussen vrij en niet vrije staten. Op dat moment had je 11-11. Missourri
zou de balans dus verbreken. De noordse staten waren tegen het toestaan van Missouri als een
slavernijstaat.
 Compromis van Missouri (senator Henry Clay):
 Het toelaten van Missouri als slavenstaat en Maine als
vrije staat.
 Denkbeeldige lijn over de zuidgrens van Missouri op
36°30'NB  ten zuiden was slavernij toegestaan in Missouri
 MAAR daar stopte het niet, er was een verdere uitbreiding  wat zal het statuut zijn van de
territoria die men had verkregen omwille van Mexico?
 1846 Wilmot-voorbehoud: we moeten een verbod leggen op slavernij in die nieuwe verworden
gebieden. Maar het voorstel werd afgeslagen in de senaat
 Toch werd het probleem van slavernij alsmaar meer urgenter  de democraten en de Whigs waren
tegen slavernij in de nieuwe territoria MAAR de mening was niet sterk genoeg in de bestaande

82
partije dus hebben ze een nieuwe partij opgericht  1848 Free Soil Party (houd de slavernij
buiten de westelijke gebieden)
 Presidentsverkiezingen.
 Zachary Taylor (Whigs) wordt president.
 MAAR Martin Van Buren (FSP) oud-president nog steeds 10% (FSP: 14 zetels in het
Congres).  het toont dat er nog steeds een bezorgdheid was over slavernij onder het publiek
 1821-1848: + Michigan, Iowa, Wisconsin (vrij) en Arkansas, Florida, Texas (slaaf)
 1850: Californië vraagt om toetreding als vrije staat  het probleem van de balans komt opnieuw
 Crisis. Senator John C. Calhoun (South Carolina): ‘Laat de staten … overeenkomen om in
vrede uiteen te gaan. Als u niet wilt dat we in vrede scheiden, zeg het ons dan, dan weten we
wat we moeten doen.’
 MAAR Daniel Webster: ‘Er kan niet zoiets bestaan als een vreedzame afscheiding. Een
vreedzame afscheiding is een volslagen onmogelijkheid.’
 We merken hier dat een burgeroorlog om de hoek staat
 Opnieuw oplossen met en compromis: Stephen Douglas (senator uit Illinois) leidde Clay’s
plan, het compromis van 1850, door het Congres.  Vier delen:
 Californië mag als vrije staat binnenkomen
 De rest van de Mexicaanse Cessie verdeeld in New Mexico en Utah. Het principe van
volkssoevereiniteit is hier aanwezig. Dit betekend dat het aan het volk is om te beslissen
of het vrije of een slavernij staat was.
 De slavenhandel werd beëindigd in Washington D.C., maar niet tussen slavenstaten
 Er werd een strikte nieuwe wet op de voortvluchtige slaven aangenomen. Dit betekende
dat alle burgers verplicht waren om alle slaven die gingen vluchten te ‘vangen’. De
rechter zou 10 dollar krijgen voor de slaaf in het Zuiden te plaatsen, en maar 5 dollar om
die slaaf vrij te maken.  Slaven bleven vooral in de slavernij staten
 De anti-slavenrij attitude was groeiende in het Noorden: je zag dit duidelijk door het boek
dat gepubliceerd was door Stone, waarin slavernij wordt beschreven als een moreel
probleem.
 De zuiderse staten gingen niet een nieuwe vrije staat accepteren  compromis: Douglas: Kansas-
Nebraska Act (verdeelt in twee staten: Nebraska en Kansas). In elk gebied: volkssoevereiniteit
(vgl. Compromis van 1850 betreffende Utah en New Mexico). Als een meerderheid zou stemmen
als het een slavernij staat zou worden zou het de Missouri compromis teniet doen. Het noorden
vreesden hiervoor.
 Kansas wordt hierdoor testgebied. In 1855 was er een pro-slavernij wetgeving in Kansas, maar
de mensen die tegen slavernij waren weigerde om die wetgeving te accepteren en ze begonnen
te vechten tegen hun eigen overheid. Dit leidde tot veel problemen en ruzies tussen de twee
machten. In di = ‘Bloeden Kansas’
 1857: ‘Dred Scott’ van de Suprême court. Het ging over een zwarte man die voor een
bepaalde tijd in een vrije staat heeft gewoond, en dan terug naar een slavernijstaat ging, en ze
83
zeiden van ja hij is een zwarte man, dus slaaf en geen burger. Het congres had niet de macht
om slavernij overal af te schaffen. (zie een van de ergste beslissingen van de suprême court)
 In 1854: Nieuwe politieke stem: Republikeinse partij  ze wilde slavernij uit de nieuwe verkregen
territoria houden. Op dit moment komt Lincoln op de voorgrond. Douglas was zijn tegenstander.
Hij won de race richting de Senaat, maar Lincoln werd wel heel bekend, ookal verloor hij de race.
 1859: aanval van abolitionist John Brown op het federale arsenaal in Harpers Ferry (Virginia).
Brown wilde een rebellie creëren, gesteund door zwarte mensen, maar die rebellie was verpletterd
en hij werd veroordeeld tot de dood. Toch werd hij het symbool voor antislavernij
 Presidentsverkiezingen van 1860  Abraham Lincoln wint de Republikeinse nominatie. Iedereen
weet wat er zal gebeuren, hij zal namelijk harde standaarden leggen voor het probleem. De zuiderse
staten geloodfden dat de president tegen hun belangen was, daarom maakte ze duidelijk dat ze uit
de Unie wilde en onafhankelijk wilde worden:
 20 december 1860: South Carolina scheidt zich als eerste staat af (gevolgd door Alabama,
Florida, Georgia, Louisiana, Mississippi en Texas op 1 februari 1861).
 Zeven staten, congres in Montgomery (Alabama), begin 1861: Verbonden Staten van Amerika
(Jefferson Davis als president).
 MAAR Op 4 maart 1861 legde Lincoln de ambtseed af en zegt ‘Geen enkele staat kan wettig
uit de Unie stappen.’ Als de staten zich bleven afscheiden, zal er oorlog uitbreken, en dat was
dus ook het geval.
 12 april 1861: overgave van Fort Sumter (South Carolina). Dit was de echte officiële start van
de burgeroorlog.
 Op dit moment waren er nog acht slavernijstaten in de Unie. Zij zouden een kant moeten kiezen. Ze
kiezen de kant van de “Verbonden staten van Amerika”. Alleen het westerse deel van Virginia wil
bij de Unie blijven. Daarom was dus West-Virginia gecreerd als een staat. De andere
slavernijstaten die in de Unie bleven waren Delaware, Kentucky, Missouri en Maryland.
 De burgeroorlog, in het begin, was bedoeld om de Unie te herstellen, niet echt om een einde te
maken aan slavernij. Dit was omdat Lincoln in een moeilijk positie stond, aangezien er nog een
paar slavernijstaten in de Unie waren.
 Lincoln: ‘Als ik de Unie zou kunnen redden zonder enige slaaf te bevrijden, zou ik dat doen;
en als ik het kon redden door alle slaven te bevrijden, zou ik het doen; en als ik het zou kunnen
doen door sommigen te bevrijden en anderen met rust te laten, zou ik dat ook doen.’
 het hoofddoel was dus het redden van de Unie, en een mooie bijkomst zou het afschaffen van
de slavernij zijn.
 MAAR Lincoln veranderde zijn visie (34m)  1 januari 1863: Proclamatie van de emancipatie:
‘Op de 1e dag van januari van onze Heer 1863 werden alle personen als slaven vastgehouden
binnen welke staat dan ook of … deel van een staat (waarvan) de bevolking …. Zullen dan in
opstand komen tegen de Verenigde Staten, zullen vanaf dat moment en voor altijd vrij zijn.’  hij
wilde een volledig einde maken aan slavernij  Dit veranderde het karakter van de oorlog. Het
ging niet alleen om het herstel van de Unie, maar ook om het afschaffen van de slavernij.
 19 november 1863, Gettysburg-address: Dit is een van de bekendste politieke speeches.
Lincoln zei dat deze oorlog een test voor democratie was. “deze natie moet een nieuwe

84
geboorte hebben van vrijheid, en dat de regering door een voor het volk is, en niet van de
aarde zal vergaan.”  Dit was het hoofddoel: vrijheid en democratie
 4 maart 1865 Inaugurel Adress ‘blijvende vrede’. Dit was een speech een paar weken voor de
dood van Lincoln. Hij had een vergevende geest. De meeste battles vonden plaats in het
Zuiden, die was dus voornamelijk beschadigd door de oorlog.
 Wederopbouw van de natie? De oorlog had ernstige verwoesting aangericht. De samenleving was
ook veranderd was slavernij was afgeschaft. Dit had invloed op de sociale en economische
structuren van de staat. We hebben dus nood aan een plan om de natie te heropbouwen
 1863: Ten Percent Plan (Lincoln): zuidelijke staat zou een nieuwe regering kunnen vormen
nadat 10 procent van zijn kiezers een eed van loyaliteit aan de VS had gezworen (zodra deze
eenmaal was gevormd, moest deze de slavernij afschaffen). Het zou dus slavernij afschaffen
en met kunnen stemmen naar het Congres. MAAR het was voor sommige van zijn partij iets te
genereus voor het Zuiden  een nieuw plan
 1864: Wade-Davis-Bill. Rivaliserend plan van de Republikeinen: de meerderheid van de
blanke mannen in elke zuidelijke staat moet trouw zweren aan de Unie. (Vrijwilligers van de
Confederatie hadden GEEN recht om te stemmen of een ambt te bekleden).  MAAR
Lincoln was hier niet mee akkoord, het was te streng, hij weigerde om de wet te onderteken.
 Akkoord over één voorstel: Freedmen’s Bureau (freedmen zijn de gekleurde mensen die vrij
zijn geworden)  Dit bureau zou voormalige slaven steunen en helpen bij het vinden van
bijvoorbeeld jobs etc.
 Een paar weken later op 14 april 1865 was Lincoln vermoord door iemand van een Zuiderse
staat.  vicepresident Andrew Johnson werd president, maar hij was een democraat. (hij was
vicepresident omdat hij een van de weinige was uit de zuiderse staten die loyaal bleef aan de
unie)
 Dertiende amendement werd aangenomen in januari 1865. Dit ging slavernij in het hele land
verbieden. Johnson verplichte dat iedere staat het dertiende amendement moest ondertekenen. De
zuiderse staten deden dit.
 MAAR niet alles was in orde. In de zuiderse staten had je nog steeds zoiets als ‘Zwarte codes’. Dit
discrimineerde nog steeds de Freedmen. De republikeinen waren zeer kwaad dat dit nog steeds
bestond. Er was een intentie om de zetels te weigeren van de Zuiderse staten. De republikeinen
hadden een nieuw plan voor wederopbouw voor het Zuiden: Paritair Comité voor Wederopbouw.
Ze wilde ook de wederopbouw uit de handen van Johnson houden, want ze hadden het gevoel dat
Johnson niet echt een einde wilde maken aan al die discriminerende regels.
 De Civil Rights Act van 1866 verklaarde alle in de Verenigde Staten geboren personen tot
staatsburgers, "zonder onderscheid van ras of huidskleur, of eerdere omstandigheden van
slavernij of onvrijwillige dienstbaarheid.". Deze wet werd geveto’d door de president Johnson,
maar die veto werd overstemd door het Congres.
 MAAR wat zou suprême court doen? Er was angst dat ze weer een slechte beslissing gingen
maken in voordeel voor te slavernij. Om dit op te lossen stelde de republikeinen de veertiende
wijziging van de grondwet (1868). Deze wijziging was de basis voor de
mensenrechtenbeweging. Het ging over ‘gelijke bescherming door de wetten’ en ‘geen enkele
staat kan iemand zijn leven, vrijheid of eigendom ontnemen zonder een behoorlijke
rechtsgang’
85
 Johnson was tegen het 14e amendement. Het werd ook een probleem on de verkiezingen van
1866. Maar de republikeinen wonnen de meerderheid in beide kamers. Nu konden ze volledig
de leiding nemen wat betreft de wederopbouw van de natie.
 Maart 1867: de eerste reconstructie act (opnieuw met een veto van Johnson)  De zuiderse
staten, hun regeringen, die weigerde om het viertiende amendement te ondertekenen, die
regeringen werden naar buiten gesmeten. Het zuiden zelf was verdeeld in 5 districten. De
zuiderse staten waren dus verplicht om het amendement goed te keuren en stemrecht te geven
aan afro Amerikanen.
 Februari 1868: Het huis van volksvertegenwoordigers probeerde Johnson te impeachen, maar
de beslissing blijft bij de senaat, en die hadden net één stem te weinig om Johnson echt af te
zetten. Dit was omdat er sommige republikeinen waren die zeiden dat we niet echt het recht
hebben om Johnson af te zetten. Het is niet omdat we een verschillende mening hebben, dat
we daarom Johnson moeten afzetten. De argumenten waren namelijk politiek getint.
 1869: vijftiende amendement  Dit verbood elke staat om het stemrecht te ontnemen van afro
Amerikanen omwille van hun ras. Alle 21-jarige mannen konden vanaf nu stemmen
 Er waren wel nog ‘trucjes’ van de Zuiders staten om het moeilijker voor gekleurde mensen te
maken om hun stem uit te brengen.
 Stembeperkingen (poll tax: een vergoeding betalen elke keer dat ze stemmen)
 Alfabetiseringstests: vereist om een moeilijk deel van de Grondwet te lezen en uit te leggen.
 Grootvaderclausules (als de vader of grootvader van een kiezer op 1 januari 1867
stemgerechtigd was geweest, geen alfabetiseringstest).
 Segregatie was dus nog steeds aanwezig met de zogenaamde Jim Crow-wetten.
 1896: uitspraak Plessy v. Ferguson
 Er was nog steeds een wet die gratie verleende aan voormalige geconfedereerde
functionarissen.
 In 1876 was er een nieuwe president, een republikein, hij had akkoord gegaan dat hij het
wederopbouw programma zou stoppen. En dat deed hij ook en trok al de nog aanwezige
federale troepen terug uit het zuiden.

Het veertiende amendement


 Veertiende Amendement: Alle personen geboren of genaturaliseerd in de Verenigde Staten, en
onderworpen aan de jurisdictie daarvan, zijn staatsburgers van de Verenigde Staten en van de staat
waarin zij wonen. Geen enkele staat zal enige wet maken of handhaven die de voorrechten of
immuniteiten van burgers van de Verenigde Staten zal beknotten; noch zal een staat iemand van
zijn leven, vrijheid of eigendom beroven, zonder een behoorlijke rechtsgang; noch aan enige
persoon binnen zijn jurisdictie de gelijke bescherming door de wetten ontzeggen.
 Het idee is dat de Bill of Rights, dat die toegepast zou worden door de staten, aan de hand van
dat amendement.
 De incorporation doctrine is een constitutionele doctrine waarmee delen van de eerste tien
amendementen van de Amerikaanse grondwet (bekend als de Bill of Rights) van toepassing
worden gemaakt op de staten via de Due Process-clausule van het veertiende amendement.
86
 Selectieve incorporatie is het juridische principe van de manier waarop de bescherming van de
Bill of Rights van toepassing is op staten. Selectieve incorporatie is een constitutioneel
rechtbeginsel dat verwijst naar de manier waarop geselecteerde bepalingen van de Bill of
Rights op elke staat van toepassing zijn via de gelijkebeschermingsclausule van het 14e
amendement.
 Dit heeft ook te maken met het probleem van burgerschap. Als je kijkt naar het eerste amendement
dat is de enige van de Bill of Rights, die zichzelf aanduid exclusief voor de nationale overheid. De
andere amendementen zeggen altijd ‘no person shall do this or that’. Dus men kan zichzelf
afvragen of dit amendement het enige is die de nationale overheid limiteert, omdat het de enige is
die de nationale overheid aanduid. En wat doen de andere amendementen? betreft het limieten ook
op de statelijke overheden, of ook alleen maar op de nationale overheid? De conclusie betreft alleen
op de nationale overheid, maar dat ging veranderen in de toekomst door de amendementen te
incorporeren door het 14e amendement.
 Zaak Barron versus Baltimore uit 1833:
 Op een bepaalde moment was de stad ‘Baltimore’ de straat aan het plaveien, maar dat
veroorzaakte veel modder. Je heb zand en water nodig om het op te lossen. Maar het bracht
schade aan een zekere meneer John Barron. Zijn eigendom verloor waarde door deze situatie.
Hij diende een klacht in met de boodschap dat ‘zijn eigendom is ontnomen door de stad
Baltimore’. Hij greep terug naar de 5e amendement: ‘geen enkele persoon mag zijn leven,
vrijheid of eigendom worden ontnomen zonder de uitoefening en toetsing van de wet’.
 Vijfde amendement: Niemand mag (…) worden beroofd van zijn leven, vrijheid of eigendom,
zonder een behoorlijke rechtsgang; noch mag privé-eigendom voor openbaar gebruik worden
gebruikt, zonder rechtvaardige compensatie
 Hooggerechtshof: De grondwet werd door het volk van de Verenigde Staten verordend en
vastgesteld voor zichzelf, voor hun eigen regering, en NIET voor de regering van
individuele staten. Elke staat heeft voor zichzelf een grondwet opgesteld (…). Het vijfde
amendement moet worden opgevat als een beperking van de macht van het algemeen bestuur,
en NIET als van toepassing op de staten.’  als een agentschap van de nationale overheid
die werken had uitgevoerd en dat zij ook zen eigendom hadden ontnomen, dan was het vijfde
amendement van toepassing. MAAR het was een agentschap van de staat, en dus was het
vijfde amendement NIET van toepassing.
 ‘dual citizienship’: De Bill of Right is dus NIET van toepassing op de beslissingen van de
staten. Dit is ook van toepassing op slavernij.
 In 1833 was het veertiende amendement nog niet van toepassing, en gold dit dus enkel voor de
nationale overheid. MAAR De formulering van het Veertiende Amendement suggereert dat
het bedoeld is om de Bill of Rights aan de staten op te leggen en daarmee Barron versus
Baltimore om te keren. = Alle personen geboren of genaturaliseerd in de Verenigde Staten, en
onderworpen aan de jurisdictie daarvan, zijn staatsburgers van de Verenigde Staten en van de
staat waarin zij verblijven.
= één nationaal staatsburgerschap + burgerlijke vrijheden mogen niet drastisch variëren van
staat tot staat. Veertiende Amendement = nationalisering van de Bill of Rights door de
definitie van burgerschap te nationaliseren.
 MAAR nog niet alles was duidelijk en er waren nog steeds problemen wat betreft ongelijkheid.

87
 Er was een burgerrechten wetgeving in 1875. Die wet wilde ervoor zorgen dat dat
discriminerende behandeling niet meer werd toegestaan in hotels en theaters etc.  Het
Suprême court besliste dat deze wet ongrondwettelijk is want het 14 e amendement enkel van
toepassing is door discriminerende acties door STATE OFFICIALS. Het amendement spreekt
dus niet over privé individuen.  je ziet hier duidelijk hoe de interpretatie van rechters
gebeurd.
 Plessy v. Ferguson (1896): handhaafde een statuut van Louisiana dat scheiding van rassen op
openbare vervoerders en openbare voorzieningen vereiste.
 Hooggerechtshof: ‘Het doel van het (veertiende) amendement was ongetwijfeld het
afdwingen van de absolute gelijkheid van de twee rassen voor de wet, …. Het kan niet de
bedoeling zijn geweest om onderscheid op basis van kleur af te schaffen, of om sociale
(…) gelijkheid af te dwingen, of een vermenging van de twee rassen (….)'= ras als
criterium voor uitsluiting in openbare aangelegenheden, niet 'onredelijk' = oorsprong van
de 'separate but equal'-regel (tot 1954 Brown v. Board of Education, zie infra)
 Discriminatie wordt niet toegestaan, maar zolang de wet gelijk van toepassing is op de
twee, is er geen discriminatie, ongeacht of er scheiding is of niet.
 Het ging over het feit dat een gekleurde man in een auto zat die gereserveerd was voor
een blanke man. Het hooggerechtshof zei dat het ook omgekeerd geld, en dat er dus geen
discriminatie geld, want die blanke man mag ook niet in een auto zitten gereserveerd voor
een gekleurde man.  ze worden dus allebei gelijk behandeld in de situatie
 1897; Chicago, Burlington en Quincy Railroad tegen Chicago.
 De clausule over een eerlijk proces van het Veertiende Amendement verbood staten om
eigendommen voor openbaar gebruik in beslag te nemen zonder rechtvaardige
compensatie = overruled Barron = burger wordt beschermd tegen het 'openbaar in beslag
nemen' van eigendommen (= eminent domein), zelfs als de staatsgrondwet daarin niet
voorzag bescherming (= alleen de eigendomsbeschermingsbepaling van het 5e
amendement)
 Het hooggerechtshof ging akkoord met deze beslissng MAAR het gaat enkel om de
bescherming van eigendom. En niet over de vrijheid of het leven van een persoon.
 1925, Gitlow v. New York: vrijheid van
meningsuiting “behoort tot de
fundamentele persoonlijke rechten en
‘vrijheden’ die door de clausule over een
eerlijk proces van het veertiende
amendement worden beschermd tegen
aantasting door de staten.’
 selectieve incorporatie: Later werden alsmaar
meer rechten toegekend en beschermd door het
14e amendement. Maar dit was stap per stap en
selectief. (zie foto voor de verschillende
stappen)
 Burgerrechten krijgen een stimulans dankzij de goedkeuring van het veertiende amendement in
1868
88
 Samen met het 13e amendement (afschaffing van de slavernij) en het 15e (gegarandeerd stemrecht
voor zwarte mannen) = garantie van burgerrechten voor de bevrijde zwarte mensen.
 Gelijke beschermingsclausule (14e amendement)
 We zien duidelijk in de eerste helft van de 20 e eeuw en specifiek tussen de twee wereldoorlogen
waren er verschillende casussen die vooruitgang beloofde, MAAR weerstand tegen desegregatie
was nog steeds heel erg aanwezig in Zuiderse staten. Er waren nog steeds wetten die gescheiden
scholen toeliet
 1909: Nationale Vereniging voor de Bevordering van Gekleurde Mensen (NAACP)  deze
organisatie ging zorgen voor deze burgerrechten. Men wilde op een gegeven moment de
segregatie tegenvechten en dat het ongrondwettelijk werd. Ze hebben klachten ingediend in
verschillende districten.
 Belangrijkste case Brown v. Onderwijsraad van Topeka: een zekere meneer Brown nam
bracht zijn dochter naar zomerschool, maar dat was een ‘witte’ school. Die school was
dichterbij hun huis, maar de dochter werd geweigerd voor die school. Brown diende een klacht
in. Het hooggerechtshof besliste: ‘Afzonderlijke onderwijsvoorzieningen zijn inherent
ongelijk’. De rechters zeiden dat segregatie ervoor zorgde dat gelijk kansen op onderwijs werd
ontnomen. Vanaf dat moment kon ras niet langer meer een criterium zijn voor discriminatie
PLUS er was een grondwettelijke basis om tussen te komen in beleid dat publieke en privatie
actoren discrimineerde. TOCH was discriminatie nog niet verdwenen in Amerika, deze wet
ging vooral over onderwijs.
 Een andere casus in 1957, Little Rock, Arkansas: De regering van die staat was tegen
desegregatie. Op een bepaald moment was er een school die geen zwarte mensen toeliet in die
school. President Eisenhower stuurde troepen naar die school zodat gekleurde studenten de
school konden betreden.
 Arrestatie van Rosa Parks, Montgomery, Alabama, december 1955: Rosa zat in een bus, maar
op een plaats die gereserveerd was voor een witte man, ze vroegen aan haar om zich te
verplaatsen, maar ze weigerde. Ze werd vervolgend gearresteerd. Gekleurde vrouwen
schreven vervolgens een brief om uit te bussen te blijven om aandacht voor protest om een
rechtszaak te starten. Martin Luther King werd gekozen om hoofd van die organisatie te zijn
die deze boycot organiseerde: “Als we ongelijk hebben, heeft het Hooggerechtshof van dit
land ongelijk! Als we ongelijk hebben – gerechtigheid is een leugen (….)”. Er onstonden ook
veel demonstraties.
 Bekendste: Mars op Washington: Martin Luther King ‘I Have a Dream’  dit
stimuleerde de president om strengen burgerrechten te stemmen en strengere wetgeving
die die burgerrechten beschermde.
 1964: de Civil Rights Act beschermde het stemrecht van alle burgers.
 1964: Het 24e amendement werd geratificeerd: het verbood hoofdelijke belastingen
 1965: De wet op het stemrecht maakt een einde aan alfabetiseringstests.
 1975: De wet op het stemrecht verplicht gebieden met grote aantallen niet-
Engelssprekende burgers om tweetalige verkiezingen te houden (vooral
Spanjaarden)

89
90
LES 9: 23 april

Hoofdstuk 9: Buitenlands Beleid: Pennsylvania Avenue-diplomatie


De vier patronen
 Relaties tussen president en congres bij het maken van buitenlands beleid (FP) zijn gekenmerkt
door vier patronen:
 Samenwerking: Dit betekend dat het congres en de president hun conflicten hebben
overbrugd en dat ze hun beleid coördineren.
 Constructief compromis: ze beseffen dat als ze een compromis vinden, dat het altijd beter is
dan elke van hun eigen posities.
 Institutionele concurrentie: er is een soort van conflict en dat heeft natuurlijk te maken
institutionele voorrechten. Men moet opzoek gaan naar de balans tussen de telbaarheid (dat
men kan rekenen op de president) van de president en het overzicht van het congres
 Confrontatie: dan verschillende posities van elkaar op een substantiële manier
 De relaties betreft dat ze verschillende instituties zijn, maar hun macht wel delen met elkaar
 We maken een verschil tussen de periode van de KO en de periode erna
 FASE 1: Tijdens de Koude Oorlog (tot 1970) zie je ook duidelijke twee perioden  er is een
samenwerking in een ‘geest van tweeledigheid’.De verschillen reflecteren ook het generationeel
probleem: München-Pearl Harbor-generatie’ versus ‘Vietnam-generatie’. De eerste presidenten
(Truman, Kennedy en Eisenhouwer) hebben allemaal een ander soort van wereld ervaren

 Een periode tot aan de Vietnamoorlog (gekarakteriseerd door gevoel van samenwerking)

 1947-48: Truman (D) – Congres (R): ondanks  1949-52: Truman (D) - Congres (D) 
1953-54: Eisenhower (R) – Congres (R)
 De tegengesteldheid was er toch een vorm van samenwerking. Dit had te maken met de
spanningen die om de hoek stonden vlak na WOII. Je had toen de Trumandoctrine om de
mensen te helpen in de strijd voor vrijheid (vooral Turkijke en Griekenland) want dit was
in het algemeen belang van VS, maakt niet uit of je republikein of democraat bent. Ook
het Marshallplan (steun geven aan Europa voor de wederopbouw) was in het algemeen
belang van de VS omwile van het vechten tegen het communisme, maar ook omwille van
economische en commerciële voordelen.
 De beseffen dat ze moeten samenwerken. Ook de creatie van de NAVO om het
krachten te bundelen.
 “Je hebt één president maar twee presidentschappen” ~ Aaron Wildavsky, in Trans-
Action 3 (december 1966), 8.  het heeft te maken met binnenlands en buitenlands
beleid. In het binnenlands beleid slaagde de president erin om zo’n 40% van zijn
voorstellen door het congress te krijgen, maar wat betrof het buitenlands beleid was dit
bijna 70%. In het algemeen konden we zeggen dat de reden voor die presidentiële
dominantie was het opkomen van de KO en de bedreigingen van de SU met daarbij de
gevaren van een nucleaire oorlog. Men besefte dat de president een grotere capaciteit had
om met die spanningen en gevaren om te gaan. En hij heeft ook het voordeel van de
snelheid om beslissingen te maken
91
 Generatie Munchen: September 1938: het akkoord van Munchen. het ging over een
akkoord wat betreft het Sudetenland (het Duitstalige gebied van Tsjecho-Slowakije).
Hitler wilde dat gebied om heel Tsjecho-Slowaijke te veroveren. Ze kregen dit ook van
GB en FR, zolang dat ze zo een oorlog konden vermijden.  betekenis voor VS: men
wilde de gevaren stoppen die eventueel tot een tweede wereldoorlog konden escaleren.
Op dat moment, was de VS wel voor isolatie, en dus niet inmenging. Maar na de oorlog
besefte de VS dat omdat we ons aan het isoleren waren hadden we niet de mogelijkheid
om de uitbraak van de oorlog te stoppen. Ze beseften dus dat isolatie geen oplossing is,
en dus dat zorgde ervoor dat verzoening onmogelijk is. Na de tweede oorlog is er
opnieuw een bedreig van de SU, we moeten daar onze fout niet herhalen. Dit is waarom
de president en het Congres wilde samenwerken.

 Tijdens en na de Vietnamoorlog, in het begin van de jaren ’70, zie je meer en meer conflict

 1955-60: Eisenhower (R) - Congres (D)  1961-63: Kennedy (D) – Congres (D) 
1963-66: Johnson (D) – Congres (D)
 Generatie Vietnam: De Vietnamoorlog was iets anders, die generatie was toen ook aan de
macht
 Senator Fulbright (voorzitter van de SFRC) waarschuwde voor ‘presidentiële dictatuur in
buitenlandse zaken… Ik geloof dat het presidentschap een gevaarlijk machtig ambt is
geworden, dat dringender hervormingen nodig heeft dan enig ander instituut in de
regering.’  Aan het einde van de jaren 60 waren er meer kritische stemmen, en dat de
president miss teveel macht heeft.
 Ook historicus Arthur Schlesinger jr. viel ‘het imperiale presidentschap aan… uit de
hand gelopen en dringend behoefte aan een nieuwe definitie en terughoudendheid’ (The
Imperial Presidency, New York: Atlantic Monthly Press, 1974)  het gevaar van het
grondwettelijk systeem dat ervoor zorgt dat de president meer voorrechten verkrijgt, en
miss ook om ze te misbruiken. We zien dat, zeker met de periode onder Nixon en de
Vietnamoorlog, en het zogenaamde ‘war power resolution’.
 We weten dat in 1964, met de Tunkin Gulf Resolution (toen de Amerikaanse schepen
werden aangevallen), president Lyndon Johnson de bevoegdheid kreeg om de
Amerikaanse betrokkenheid bij de oorlog tussen Noord- en Zuid-Vietnam te vergroten en
dus om militaire krachten in te voeren. MAAR het Congres had twijfels over die oorlog
en had een resolutie(‘War pause’) gestemd die beperkingen stelde op de macht van de
president. Daardoor was de president verplicht om het Congres te raadplegen wanneer
hij/zij troepen naar het buitenland wilde sturen. En ten tweede (60 day clock), als het
congres geen uitbreiding toeliet voor de troepen, moesten deze troepen teruggetrokken
worden (1973). Dit was ook om ervoor te zorgen dat het Congres en de president meer
gingen samenwerken, maar de president was niet tevreden over die wetgeving. Hij zei dat
het ongrondwettelijk was, want het was een bevriezing om de bevoegdheden op de
president, maar zijn veto werd overstemd door het Congres.
 FASE 2: Na de Koude Oorlog

 Samenwerking: NAVO-uitbreiding & Defensiebeleid in de jaren 90

 De centrale EU-staten, die niet meer communistisch waren, wilde zich tot de NAVO
voegen. Ze zagen het als een garantie tegen de Russische dominantie en bedreiging. We

92
zien dat die uitbreiding omarmd wordt door de VS. Bijvoorbeeld de toelating van Polen,
Hongarije en het Tsjechische republiek, daar was een enorme meerderheid voor. Er was
een idee van samenwerking, aangezien dit de belangen van de VS diende. Men kon het
bijna vergelijken met de eerste jaren na WOII met de ideeën van samenwerking.  2003:
meer centrale Europese staten die zich tot de NAVO wilde voegen, en dat werd zelfs
goedgekeurd met een unanimiteit.
 Ook met de defensiebeleid, na 9/11, werd het budget voor defensie verhoogd, door Bush,
en het Congres was daarmee akkoord gegaan.

 Constructief compromis:.

 De president zegt om hulp te verschaffen, maar het Congres kan zegge, van ja dat is goed,
maar het moet met sommige voorwaarden samenkomen.  men komt tot een compromis
door allebei water bij de wijn te doen.
 Bv. Terugtrekking van Russische troepen uit de Baltische staten in de jaren negentig: De
Clinton administratie had hierover onderhandeld, maar volgens het Congres was er niet
genoeg druk. Het Congres zei dat ALLE troepenteruggetrokken moest worden, anders
zullen we alle economische hulp richting Rusland stopzetten.
 Er zijn wat verschillen wat betreft een bepaald probleem, maar ze beseffen dat ze samen
moeten werken om een beter resultaat te verkrijgen.

 Institutionele concurrentie: meer uitstapjes van het Congres naar directe diplomatie

 Het kan gebeuren dat het Congres zich voegt in een soort van directe diplomatie. Het
congres kan dan onmiddellijk omgaan met buitenlandse staatshoofden, zelfs als dat niet
consistent is met wat de administratie wilt.
 Bv. Jim Rights, een democraat uit Texas, die onderhandelingen voerde met de president
van Nicaragua, Daniel Ortiga. Dat was niet echt consisten met wat de president op dat
moment wilde. Dat kan op een gegeven moment de lijnen overschrijven van wat dat
acceptabel is en wat niet. Maar het kan gebeuren dat leden van het Congres deelnemen,
of observator zijn in het onderhandelingsproces, maar hier zie je echt dat ze meer
onafhankelijk handelen.
 Bv. het benoemingsproces: De senaat bevraagt presidentiële kandidaten. Het kan
gebeuren dat het een soort van kruisverhoor wordt, en dat ze heel diep gaan graven. Er
was ooit eens een iemand, die genonimeerd was om hoofd van de CIA te worden, en op
een bepaald moment was Lake het kruisverhoor beu was, en dat hij zich wilde
terugtrekken. Hij zei “I hope, sooner rather than later, people of all political views, will
demand that Washington will give priority to policy over partisanship”. Dat de leden van
de andere partij het graag moelijk voor hem maakte, gewoon omdat hij hoofd van de CIA
wilde worden.

 Conflicten: 1990-1991 Perzische Golfoorlog

 Bush besliste om troepen te sturen naar Saoedi-Arabië (operatie Desertfield). Hij moest
daarover goedkeuring vragen aan het Congres, maar hij was consistent MET de resolutie
en niet DOOR de resolutie. Hij wilde dus een die resolutie omzeilen, en dus geen
goedkeuring vragen aan het Congres. Hij was zelfs naar de Veiligheidsraaf gegaan van de
VN, zodat hij de middelen kreeg om Irak uit Koeweit te krijgen. Er waren ook politieke

93
stemmen die zeiden dat hij het Congres om goedkeuring moest vragen. Uiteindelijk gaf
hij toe, maar hij zei daarbij wel dat ookal als het Congres dit niet goedkeurde hij wel zijn
plannen toch voort ging zetten, aangezien hij de beslissing niet als een bindende
beslissing zag. De goedkeuring was toch gegeven , dus geen probleem, maar er waren dus
wel spanningen tussen de twee.

De structurele relatie
 Oorlogsmachten
 We weten dat de president opperbevelhebber is, en dus de macht heeft om ‘de oorlog te
verklaren’.
 Dit gaat terug naar de logica van Alexander Hamilton. Hij zei dat we een ‘energetische
president’ nodig hebben, een en dus een sterke uitvoerende macht.  “in the conduct of war,
the energie of the executive is the bulwark of national security”
 Als we naar de grondwettelijke conventie kijken, zie je dat ze eigenlijk het Congres de
bevoegdheid wilde geven om de oorlog te MAKEN, als een tegenbalans. Maar ze hebben het
veranderd en ze zeiden van “nee nee, het congres kan de oorlog VERKLAREN”. Het verschil
is dat je beslist of er al dan niet een oorlog zal zijn, terwijl maken, betekend dat het al beslist
is en jij bepaalt hoe je de oorlog gaat voeren. Het tweede was dan gereserveerd voor de
president.
 Madison daarentegen meer twijfelend dan Hamilton. Hij schreef in een brief dat “De grondwet
stelt ons voor wat de geschiedenis van alle overheden ons toont, dat de uitvoerende macht de
macht is die het meest geïnteresseerd is in oorlog, en moet er dus ook om vragen”. Dit
betekend dat hij een voorkeur had voor het presidentschap om de bevoegdheid wat oorlog
betreft. “Het Congres fungeert meer als een gatekeeper”.
 In totaal was er maar vijf keer een oorlogsverklaring door het Congres: de oorlog van 1812, de
mexicaanse oorlog, de Spaanse-Amerikaanse oorlog en de twee wereldoorlogen. De meeste
andere militaire aanstaltes waren de kwestie van de president (bv Bush en de Perzische
Golfoorlog).
 Verdragen en andere internationale verplichtingen
 Dit is een gedeelde bevoegdheid
 De president heeft de bevoegdheid om te onderhandelen, maar de senaat moet internationale
verdragen ratificeren met twee derde. Er wel maar een heel beperkt aantal waarmee de Senaat
niet mee heeft ingestemd, maar dat gebeurde dus heel weinig. Als het gebeurde kon het wel
veel gevolgen hebben.
 Bv. Versailles: dit ging over het creëren van een Volkenbond. Geschiedenis heeft
aangetoond dat dat niet het beste was om te doen. Want door het niet te ratificeren heeft
de VS zich geïsoleerd, en is er een oorlog ontstaan. Misschien was er een andere uitkomst
geweest moest de VS wel lid zijn geweest van de Volkenbond.
 Congres moet dus verdrag ratificeren, maar het kan ook de onderhandelingen en de
totstandkoming van de verdragen beïnvloeden: alternatieve manieren via
‘waarnemersgroepen’/‘voorbehoud’  de leden van de senaat kan de officiële
onderhandelaars observeren, en misschien invloed oefenen op wat ze gaan bespreken. Ze

94
kunnen ook voorwaarden stellen om een verdrag al dan niet te ratificeren, maar dan is er een
risico dat de onderhandelingen opnieuw moeten worden geopend.
 De president kan de bezwaren van de Senaat omzeilen:
 door uitvoerende overeenkomsten (geen goedkeuring door het Congres)
 declaratoire toezeggingen (toespraken en verklaringen, bijvoorbeeld de Monroe-doctrine)
 het claimen van de bevoegdheid om bestaande verdragen op te zeggen zonder ter
goedkeuring naar de Senaat te gaan (bv in 2001 toen Bush zich terugtrok uit de Anti-
Ballistic Missile Treaty.)
 Benoemingen van functionarissen op het gebied van het buitenlands beleid
 We weten dat de president nomineert, en het congres goedkeuring geeft.
 Soms gebeurt het dat de president een nominatie kan terugtrekken, bijvoorbeeld omwillen van
kruisverhoring. Het is soms beter om hem/haar terug te trekken, dan een gênante stemming
moet ondergaan in de senaat, wat niet een goed beeld zou geven.
 Bv. president Carter wilde iemand nomineren voor hoofd van de CIA. Maar er was veel
commotie in de senaat dat hij besliste om die kandidaat terug te trekken.
 Soms gebeurt het omgekeerd en dat er inderdaad een genante stemming ondergaat en dat
iemand dus niet ‘capabel genoeg is’ om de job uit te voeren.
 Soms is een goedkeuring niet nodig: bv een assistent voor de president voor de nationale
veiligheid. (bv Kissinger, die eerst zo iemand was voor Nixon, en moest hij niet goedgekeurd
worden, maar later werd hij staatssecretaris, en dan was er wel een goedkeuring van het
Congres nodig)
 Handel met buitenlandse naties
 Het Congres krijgt de macht ‘om de handel met buitenlandse naties te reguleren’ en ‘om …
plichten te leggen en te innen’.  de president heeft autoriteit, maar dat is afhankelijk van
hoeveel autoriteit het congres aan de president wilt geven.
 Bv. Smoot-Hawley Tariff Act 1930: Men wilde de Amerikaanse boeren beschermen tegen
buitenlande competitie door de tarieven te verhogen van bepaalde goederen.
 Wederzijdse handelsregelingen 1934: de bevoegdheid is gedelegeerd aan de president om
bilateraal te onderhandelen voor handelsverdragen. Roosevelt heeft hiervan gebruik gemaakt.
 Algemene bevoegdheden (1u02)
 Uitvoerende macht die voor de president geldt  zorgen dat de wetgeving wat betreft
buitenlands beleid wordt geïmplementeerd. Hij doet dit via:
 Uitvoerende bevelen: bv Truman had in 1948 ervoor gezorgd dat de krijgsmacht werd
geïntegreerd om een einde te maken aan het segregatie beleid. Hij vreesde dat het congres
zijn integratie wetgeving ging blokkering.
 Veto op wetgeving wat betreft buitenlands beleid, maar dit kan overschreden worden
door het congres

95
 Informele uitvoerende bevoegdheden en vaardigheden: bv in de context van
onderhandelingen en dealmaking. In 1981 wilde Reagan een deal maken met Saoedi-
Arabië. Daarvoor had hij een goedkeuring nodig van het Congres. Hij maakte een
informele deal met een van de leden van de senaat (als je dit doet voor mij, zal ik iets
voor jouw regelen).
 Wetgevende macht:
 Materiële wetgeving: dit is zeer beleidspecifiek, bv de afkeuring van het verdrag van
Versailles. Dit gaat echt om het onderwerp van het beleid.
 Procedurele wetgeving: het gaat om structuren en procedures hoe buitenlands beleid
wordt gemaakt. Bv de ‘war power resolution’ van 1973, zodat de acties van de president
kunnen worde overschreden.
 Toezicht- en onderzoeksbevoegdheden: men kan bv bepalen hoe het geld wordt besteed,
hierdoor kan je een bepaald beleid beïnvloeden.
 Betrokkenheid van het Hooggerechtshof: een ‘scheidsrechter’ om conflicten tussen President
en Congres over de gedeelde bevoegdheden van het buitenlands beleid op te lossen.
 Verenigde Staten tegen Curtiss-Wright Export Corp (1936): Kan een embargo worden
ingevoerd tegen Amerikaanse wapenhandel. Het probleem betrof een fabrikant van
oorlogswapens die wapens wilde exporteren naar Bolivia (’30 oorlog tss Bolivia en
Paraguay). Het Congres en de president gingen akkoord dat dit niet toegestaan was.
 ‘Het Congres moet de president vaak een mate van discretie en vrijheid van wettelijke
beperkingen gunnen die niet toelaatbaar zou zijn als er alleen binnenlandse
aangelegenheden bij betrokken waren.’
 Tegenhanger is: Youngstown Sheet and Tube Co. tegen Sawyer (1952).: het ging over
grenzen op de uitvoerende macht tijdens de Koreaanse oorlog wanneer er een protest
van staalwerkers, de president zag dit als een gevaar op de nationale veiligheid, en hij
wilde de staalwerkers verplichte om terug naar het werk te gaan, maar het congres
keurde dit niet goed. Dit beperkte de uitvoerende macht van de president

Politiek van de uitvoerende macht (intra-branch)


 De president blijft de belangrijkste besluitvormer. Factoren waarom hij zo’n invloedrijke persoon
is:
 Ervaring: Bush was hoofd van de CIA en ook ambassadeur van de Verenigde Naties, dat is
natuurlijk zeer handig. In de 19e eeuw was dit veel meer aanwezig dan dat nu het geval is.
 Kenmerken van de president, zijn persoonlijkheid: bv het verdrag van Versailles. De president
was koppig en dus niet welwillend om een compromis te maken met zijn tegenstanders uit de
senaat. Natuurlijk heeft dat ook een invloed op hoe buitenlands beleid evolueerd.
 Wereldbeeld, wat is zijn geloofssysteem en zijn principes, ideologie: kijkt hij naar een
anticommunistische manier, zoals Reagan (wat zijn de prioriteiten om vrede te bewaren?). Of
Carter, die zeer ideologisch was, hij geloofde dat de KO snel ging eindigen, en dan ging hij
zijn visie wat betreft mensenrechten promoten.
 Rol van senior adviseurs op het gebied van buitenlands beleid. Er zijn vier soorten adviseurs (ze
zijn alle drie zeer invloedrijk):
96
 De adviseur wat betreft nationale veiligheid
 De staatssecretaris
 De secretaris van defensie
 Het hoofd van de Defensie
 Bv Kissinger was adviseur wat betreft nationale veiligheid en later staatssecretaris. Hij moest
zijn eerste functie opgeven om zijn tweede functie te kunnen uitoefenen.
 Wat heerst er onder de senior adviseurs? Werken ze samen met elkaar of niet? Is er
consensus?
 Consensus betekend dat ze in de geest van collegialiteit werken. Het negatieve aspect van
consensus is dat je een soort van groepsdenken creëert, er is minder ruimte voor kritisch
denken.
 Conflict: bv bij Kissinger, hij botste regelmatig met andere adviseurs, soms accepteer je
niet goed ideeën van anderen, gewoon omdat ze van de tegenstanders zijn
 Bureaucratie
 Verschillende posities
 Interdepartementen = conflict tussen departementen: bv. het handelsdepartement, die aan
handelsmissies doet en economische relaties in stand houd, is niet altijd op dezelfde lijn
als het departement van de staat of het departement van defensie.
 Intra-departementen = conflict binnenin departementen: bv. Ministerie van Buitenlandse
Zaken. Het Bureau of Human Rights en het East Asia-Pacific Bureau waren het oneens
over het verband tussen de vernieuwing van het MFN (meest begunstigde natie) en de
vooruitgang op het gebied van de mensenrechten in China begin jaren negentig.
 Binnen het leger: rivaliteiten bv als het neerkomt op budgetten.
 Vijf niveaus binnen de bureaucratie:
 Departementen en agentschappen met de voornaamste verantwoordelijkheid op het
gebied van buitenlandse zaken (National Security Council, Staat, Defensie, Binnenlandse
Veiligheid)
 Buitenlands economisch beleid (handel, ministerie van Financiën,
handelsvertegenwoordiger van de VS)
 Politieke democratisering en economische ontwikkeling (Agentschap voor Internationale
Ontwikkeling, Staatsbureau voor Democratie)
 Inlichtingendiensten (CIA, NSA)
 Agentschappen, richt zich op binnenlands beleid, maar met betrokkenheid van
buitenlands beleid: bv. Office of National Drug Control Policy voor internationaal
verdovende middelenbeleid.

De tekst over het veertiende amendement


 Er is meningsverschil wat betreft de taal van het veertiende amendement
97
 Het gaat over eerlijke rechtsgang, maar dat is niet zo duidelijk in de interpretatie ervan
 Ook gelijke bescherming maar dat is ook onduidelijk in de interpretatie
 Er is ook bescherming van voorrechten en immuniteiten, maar welke dat zijn, is verre van
duidelijk  Hoe deze voorrechten en immuniteiten zich verhouden tot een eerlijk proces en
gelijke bescherming
 Het verschil met de Civil rights act: deze act bevat veel concretere wetten, het is namelijk echt een
specifieke lijst van rechten, terwijl het amendement meer in algemene termen spreekt
 Het 14e amendement was bedoeld om de grondwet aan te vullen door de gaten ervan te dichten. Het
zou dus deel van de grondwet kunnen zijn, maar dat gebeurde niet, want op het moment van het
amendement was er nog steeds slavernij aanwezig.
 Het 5e amendement voorzag in het ontnemen van de vrijheid, maar dit was enkel van
toepassing op de nationale overheid, en niet op de staten.
 Het verschil tussen burgers en personen: burgers hebben privileges en immuniteiten, en personen
hebben natuurlijke rechten. Zolang personen bezorgd zijn om hun nationale rechten, mogen deze
niet ontnomen worden door de staten.
 Privileges en immuniteiten zijn speciaal, ze zijn niet dingen die men bezit als een zaak van
rechten. Wetgeving geeft privileges en immuniteiten aan mensen, en dat hangt dus vast aan
wetgeving en de overheid. Deze constitutionele rechten vind je terug in de Bill of Rights. De
overheid kan ook voorwaarden stellen om die rechten te beschermen. Er staat niet dat de staten
zijn die speciale rechten moeten respecteren, bv. het niet ontnemen van eigendom.  het 14e
amendement zorgde er wel voor dat staten het moeten respecteren.
 De relatie met de OV is tweeledig: bieden van bescherming (gelinkt aan de ‘equal
protection clausule) en als het geen bescherming biedt of de overheid zelf een bedreiging
vormt voor deze rechten, dan faalt de overheid in zijn taak. Het tweede aspect is dus
negatief en betreft dat de overheid burgers niet mag onderdrukken of alleen mag op
treden tegen burgers met een behoorlijke rechtsgang.  Het veertiende amendement legt
dus beperkingen op de acties van de staat wanneer er tegen de rechten en privileges van
de personen en burgers wordt gehandeld
 Rechten zijn natuurlijk, ze behoren tot elke persoon (bv leven, vrijheid). Ze behoren tot een
persoon, voordat enige vorm van wetgeving is gecreëerd. Het staat dus los van enige
wetgeving.
 Verbod op overheidsoptreden (negatieve acties) versus bevoegdheden van het congres om bepaalde
rechten te versterken (positieve acties):
 Men kan de verwezenlijking van het veertiende amendement samenvatten in drie steno-doctrines:
 1) opname van de Bill of Rights door middel van de clausule inzake voorrechten en
immuniteiten;
 2) het vaststellen van nieuwe grondwettelijke rechten op iemands natuurlijke rechten door
middel van de clausules inzake een eerlijk proces en gelijke bescherming en, daarbij, een
grondwettelijke plicht in de staten om de reeds bestaande natuurlijke rechten van personen
binnen hun rechtsgebied te waarborgen; en

98
 3) de "doctrine van het falen van de staat" van de macht van het Congres om rechten af te
dwingen.
 Het 14e amendement heeft dus wel degelijk een revolutionair karakter.

LES 10: 30 april

Buitenlands beleid: Doctrines en verdragen van 1796 tot 1945


 Washington Farewell Address, 1796
 Washinton besliste om niet meer een derde term als president te doen, daarmee startte een
soort van traditie. Het zette namelijk enkel richtlijnen voor het voortbestaan van de VS.
 De naties moeste binnen hun eigen belangen blijven en ‘Wegblijven uit de buurt van
permanente allianties met welk deel van de buitenlandse wereld dan ook.’ Op dat moment was
Europa vol met rivaliteit en oorlog en controverses. Amerika moest wegblijven uit al die
problemen.  men moet proberen een vrije hand te bewaren. Soms is het nodig om een
beperkte alliantie te vormen, maar dat moet ook tijdelijk blijven. MAAR op dat moment was
het moeilijk om neutrale posities aan te houden, denk maar aan de problemen tussen FR en
GB op dat moment. Hij zegt van dat je je voorkeuren en je anti-voorkeuren voor landen aan de
kant moet zetten.
 ‘frequente controverses, waarvan de oorzaken in wezen vreemd zijn aan onze inspanningen’.
 pro-Engelse Federalisten, geleid door Alexander Hamilton versus de pro-Franse,
gepersonifieerd door Thomas Jefferson
 “De natie die jegens een ander een gewone haat of een gewone genegenheid koestert, is tot op
zekere hoogte een slaaf.”
 Hij benadrukte het promoten van buitenlandse handel, je moet het beschermer en behouden,
maar niet te verwarren met buitenlands beleid waarmee je sympathieën gaat kweken voor
andere staten, dat niet!
 Dit inspireerde het isolationisme, ondanks hij eigenlijk geen isolationist was aangezien hij ook
zegt dat je soms allianties moest maken, maar gewoon niet teveel met buitenlandse landen
 Louisiana Purchase, 1803
 Het is een zeer groot territorium, in het midden van de VS, het loopt van de Rocky Mountains
tot de Mississippi rivier. Eerst was het onder Spaanse controle, maar dat was zeer zwak, dus
de Amerikanen konden daar zich makkelijk gaan settelen. Op een bepaald moment nam FR
dat territorium over, en dan was er een bedreiging dat Napoleon eventueel terug zijn ambities
ging navolgen, en het Amerikaanse continent ging veroveren. Maar iets kwam ertussen,
namelijk de oorlog tussen GB en FR, en dus kon Napoleon zijn ambities niet terug heropleven,
maar moest hij dat territorium verkopen aan de VS.
 MAAR hoe kan je dit incorporeren in je politiek systeem?
 President Jefferson pleitte voor strikte naleving van de letter van de grondwet, maar er
was geen bepaling die hem de bevoegdheid gaf grondgebied te kopen.

99
 Besluit om af te zien van de goedkeuring van een grondwetswijziging om de aankoop te
valideren. Dit besluit droeg bij aan het principe van impliciete bevoegdheden van de
federale overheid.
 Oorlog van 1812
 De oorzaak ligt in Europa en de oorlog tussen GB en FR. FR had een blokkade geïnstalleerd
en dus was het onmogelijk voor GB om te handelen met het continent Europa. Als een
tegenreactie blokkeerde GB de handel tussen de VS en FR. Maar de VS wilde die handel
heropenen, waarna een conflict ontstaat tss VS en GB. De Royal Navy van de VS probeerde
de blokkade te forceren voor herstel van handel tussen VS en FR.
 Groot-Brittannië bleef Amerikaanse koopvaardijschepen tegenhouden om te zoeken naar
deserteurs van de Royal Navy, om indruk te maken op Amerikaanse zeelieden op volle zee bij
de Royal Navy en om de blokkade van de neutrale handel af te dwingen. Madison maakte de
kwestie van de indruk van schepen onder Amerikaanse vlag tot een kwestie van nationale
soevereiniteit  vroeg het Congres op 1 juni 1812 om een oorlogsverklaring aan Groot-
Brittannië.
 Op hetzelfde moment was er ook gedacht om eventueel territorium te verkrijgen van GB,
zeker in Canada. En inderdaad, er was ook een invasie van de troepen van de VS in Canada,
maar daar werden ze verslagen
 De oorlog bleef duren, maar er was niet echt een winnende kant. Op een bepaald moment
vielen de britten Washington aan en verbrandde zelfs het Witte Huis. Uiteindelijk waren ze het
beu en besliste ze om te onderhandelen  vredesverdrag: het Verdrag van Gent (1814) maar
niet echt een groot resultaat, alleen misschien het feit dat het de manier beïnvloedde van hoe
de natie dacht over uitbreiden en hoe om te gaan met toekomstige conflicten.
 John Quincy Adams (staatssecretaris) legde de principes vast die het buitenlands beleid van
de VS zou beïnvloeden. Dit komt samen in een soort van strategie voor uitbreiding.
 Preemption: je moet jezelf beschermen tegen de vijand, en sneller zijn. Dit betekend dat
je soms een actie moet nemen, voordat de vijand gaat aanvallen. Zeker omdat er toen ook
nog Europese aanwezigheid was op het Amerikaanse continent. Je moet je eigen
veiligheid bevorderen. Zeker in het geval van Florida (territorium die bij Spanje hoorde,
maar er waren een paar gevaarlijke situaties daar en de Spanjaarden waren niet sterk
genoeg om die regio onder controle te houden). Men kon die staat zien als een bedreiging
voor de natie, aangezien het een soort van gefaalde staat was. Er was een soort van
machtsvacuum, en die must dus ingevuld worden. Daarom namen er Amerikaanse
troepen de Spaanse forten in beslag, in Florida. Uiteindelijk nam de VS die regio in
beslag, aan de hand van de stratie van “Preemption” want de bedreiging voor die regio
moest verdwijnen.
 Unilateralisme: Het gaat niet over het feit dat Amerika alleen moet handelen, maar het
ging over toegevingen aan andere naties. Je mag toegevingen doen, maar altijd met het
idee om een vrije hand te bewaren. Denk aan het toetreden van de VS in WOI, waarbij
het een geen geallieerde macht was, maar een geassocieerde macht, dat is iets anders.
 Hegemonie: Je wil de opperste macht hebben op het continent. Je kan niet een andere
hegemonische macht tolereren. Jij moet de enigste en sterkste zijn met de dominantie.
 Deze combinatie van de drie principes vormt de strategie voor uitbreiding van de VS
100
 Dit resulteerde in concrete acties zoals de verwerving van Florida, en later ook andere regio’s
 Monroe-doctrine (1823)
 Context: De latijns-Amerikaanse kolonies begonnen te revolteren tegen de Spaanse bezetter en
het lukte om zichzelf te bevrijdern. De VS had sympathie voor de rebellen. Het Spaanse Rijk
is aan het afbrokkelen (men kan dit zien in de context van een Hegemonische macht, dat de
VS de enige Hegemonische macht op het continent wilde zijn). De VS erkende die nieuwe
regio, MAAR de Spanjaarden waren nog niet volledig verslagen, en men vreesde voor een
tegenreacties van de Spanjaarden (misschien gesteund door de Heilige Alliantie).
 Minister van Buitenlandse Zaken John Quincy Adams 1819: de wereld moet ‘vertrouwd
worden gemaakt met het idee om onze eigen heerschappij te beschouwen als het continent
Noord-Amerika’.  “Amerika belongs to the Americans”
 In het begin wilde GB meedoen met de doctrine, ze waren ook geen deel van de Heilige
alliantie en hadden ook geen belangen met het behoud van het Spaanse rijk. De Britse
minister van Buitenlandse Zaken George Canning stelde zelfs een gedeelde verklaring
van de VS en GB voor. Hij sprak de rest van de Europese machten aan om een gedeelgde
verklaring te verkrijgen. MAAR de VS wilde zelf hegemonische macht zijn, en wilde
zich niet vermengen met GB. Adams: “het zou de vrije hand van de VS beperken”. Ook
wist de VS de onzichtbare belangen van GB niet, misschien wilde ze wel hun macht
uitbreiden richting het Amerikaanse continent, en dat was in tegenstelling tot wat de VS
wilde, namelijk als enige de Hegemonische macht zijn  de verklaring was unilateraal
 Monroe: dat ‘de Amerikaanse continenten, door de vrije en onafhankelijke toestand die zij
hebben aangenomen en in stand hebben gehouden, voortaan niet langer het onderwerp zijn van
enig nieuw Europees koloniaal establishment’  Drie hoofdconcepten van de doctrine:
 Afzonderlijke invloedssferen voor Amerika en Europa:
 Niet-kolonisatie: de Europese machten moeten vergeten dat ze kunnen koloniseren op het
Amerikaanse continent
 Niet-interventie: geen inmenging van Europa, en als tegenbalans zou het zelf ook niet
inmengen in Europese zaken
 De Atlantische Oceaan werd een soort van muur tussen de twee continenten
 We zijn een vrije natie en we willen onze handen vrij hebben om die regio van vrijheid te
vergroten, we moeten vrijheid verspreiden zonder gestoord te worden door de Europeanen =
Manifest Destiny (een idee dat vandaag nog steeds aanwezig is)
 O-Sullivan (journalist): 'onze duidelijke bestemming om het continent te verspreiden dat door
de Voorzienigheid is toegewezen voor de vrije ontwikkeling van onze jaarlijks
vermenigvuldigende miljoenen' (1845)
 ‘Amerikaanse leiders gingen een nauwe relatie aanvaarden tussen vrijheid en de actieve
bevordering van nationale grootheid, steeds meer gedefinieerd in termen van territoriale
expansie’ (Michael H. Hunt, Ideology and U.S. Foreign Policy, New Haven 1987, 30.) 
uitbreiding richting westen met de ideeën van vrijheid en democratie, en terwijl ook een grote
natie worden.
 Later onderlijnde de groeiende economische en militaire kracht van de VS deze doctrine

101
 Oregon Territory (1846), Annexation of Texas, Mexican War, Treaty of Guadalupe-Hidalgo (1845-
1848)
 President James Polk, een voorstander van Manifest Destiny met het oog ook op het
Mexicaanse zuidwesten en Californië, wilde graag de grens van het Oregon Territory bepalen
en stelde een regeling voor op de 49 graden lijn met Groot-Brittannië.
 Het was een verdrag met een overeenkomst met GB, omdat meer en meer Amerikaanse
settlers richting dat territorium kwamen, en dat zorgde voor spanningen, maar uiteindelijk
hebben ze een overeenkomst gevonden met elkaar
 12 april 1844 Verdrag van Annexatie (Texas): De grens tussen Mexico en Texas werd betwist.
Dat zorgde voor spanningen tussen de VS en Mexico. Mexico wilde zich zelfs afsnijden van
de relatie met de VS, en dat zou leiden tot een oorlog.
 Op 13 mei 1846 verklaarden de Verenigde Staten Mexico de oorlog.  het resultaat van de
oorlog was het winnen van territorium door Mexico. Dit stond in het Verdrag van Guadalupe-
Hidalgo, dat op 2 februari 1848 in Mexico-Stad werd ondertekend.
 David Wilmot bepaalde dat ‘noch slavernij, noch onvrijwillige dienstbaarheid ooit zal
bestaan’ in enig gebied dat de Verenigde Staten in de oorlog tegen Mexico hebben
verworven.  het zou spanningen creëren die uiteindelijk hebben geleid tot de
burgeroorlog.
 Purchase of Alaska in 1867. Deze regio werd verkocht van RL aan de VS. De reden hiervoor
was dat RL de financiële middelen niet had om de eigen uitbreiding in die regio te steunen.
Het was ook verslagen in 1855, in de Krimoorlog, daarom verkoop aan de VS. MAAR de
uiteindelijk bemachtiging was pas NA de burgeroorlog.
 De architect van deze purchase was William Seward, die een zichtbare man was. Op het
moment dat hij Alaska bemachtigde, op zijn initiatief, vroegen velen Amerikanen zich af
wat het voordeel ervan was. Totdat goud werd ontdekt in Alaska.
 Mahan: The Influence of Sea Power upon History (1890)
 Hij heeft twee boeken geschreven over strategisch denken en het buitenlands beleid van de
VS. De eerste zinnen gaan voornamelijk over de invloed van zeemacht.  hij verwijst naar de
zeemacht van GB dat heeft geleid dat het maken van GB als een wereldmacht.
 Bv. er was spanning tussen GB en DL vlak voor de uitbraak van WOI. Die spanningen
waren er omwille van het feit dat DL een grote zeemacht wilde creëren, maar GB wilde
dat niet, want dat zou sterke concurrentie zijn.
 Het onderzoek van Mahan is tegelijk een argument over de noodzaak om de Amerikaanse
‘zeemacht’ nieuw leven in te blazen, en een breder verhaal over de relaties tussen de
oceaan, handel en nationale kracht.
 vulde het werk aan van een van zijn tijdgenoten, professor Frederik Jackson Turner,
bekend van zijn baanbrekende essay uit 1893, ‘The Significance of the Frontier in
American History’. → ‘krachtig buitenlands beleid’  de VS heeft de westkust bereikt,
maar we moeten blijven zoeken naar markten voor commerciële uitbreiding (dit
weerspeigelt hoe hard alles gedreven wordt door de economie). Dit was omdat de
economie tegen zijn limieten botste tegen haar grenzen in de VS, er was namelijk

102
overproductie etc. Er is dus nood aan internationale markten, en een zeemacht om die
producten te gaan verhandelen.
 Zie minister van Buitenlandse Zaken William Seward (Alaska, Hawaï): Hij was degene die
verantwoordelijk was voor het verwerven van Alaska, maar hij sprak ook over Hawaï in de
jaren 70. Er was een bilateraal verdrag om de economieën met elkaar te verbinden. Hij sprak
ook over maritieme basissen in de Caraïben, zelfs voor Mahan. Seward was dus ene soort van
waarzegger. Pas vanaf het moment dat Mahan kwam besefte de VS dat ze richting zeemacht
moeten gaan.
 Toegang tot internationale markten  3 dingen dat je nodig hebt:
 Een koopvaardij, die Amerikaanse producten naar nieuwe markten over de “grote
snelweg” van de volle zee zou kunnen vervoeren;
 Een Amerikaanse slagschipmarine om rivaliserende vloten af te schrikken of te
vernietigen
 Een netwerk van marinebases die brandstof en voorraden kunnen leveren aan de
uitgebreide marine, en open communicatielijnen kunnen onderhouden tussen de
Verenigde Staten en hun nieuwe markten.
 De Spaanse-Amerikaanse oorlog (1898)
 Het betrof een oorlog die het Spaans koloniale rijk in de nieuwe wereld beëindigde.
 1895-1898, het gewelddadige conflict in Cuba: In Cuba waren er gevechten tussen
revolutionairen en het Spaanse rijk, ze wilde onafhankelijk krijgen. Deze situatie zorgde voor
instabiliteit in de regio. De regio lag dicht bij de VS, en zij waren geen voorstander van zo’n
een onstabiele staat zo dichtbij. Dit doet denken aan Florida. Het betekend dus een bedreiging,
want er is een machtsvacuüm dat ingevuld moet worden.
 Het Amerikaanse slagschip Maine explodeerde en zonk onder mysterieuze omstandigheden in
de haven van Havana op 15 februari 1898 (op dat moment leek het op een aanval, maar kon
ook een mechanische fout zijn geweest)  Oorlogsverklaring 25 april 1898 aan Spanje
 Op verzoek van McKinley wilde een authorisatie van het Congres om de gevechten in Cuba te
stoppen, maar dit betekende een inmenging, dus ook oorlog met Spanje  het Congres maakt
een resolutie op 12 augustus 1898 waarin men zei van Cuba mag onafhankelijk zijn, we
hebben geen intentie om het gebied te annexeren, maar Spanje moet wel zijn controle over het
eiland opgeven. De VS eisde dus de terugtrekking van Spanje uit Cuba, maar Spanje weigerde
dat ultimatum, dus kwam het tot een oorlog.
 Uitiendelijk kwam de oorlog tot zen einde met het Verdrag van Parijs op 10 december 1898.
Daar was Spanje verplicht om enkele gebieden te verlaten en aan de VS te geven, namelijk
Guam, Puerto Rico, Filippijnen (verkocht).
 Deze oorlog diende als een voorwendsel voor het annexeren van van Hawaï. Het was goed
voor onze economie (tussen Azië en de VS), en als we het niet doen gaan misschien anderen
de regio gebieden. MAAR je hebt een sterke zeemacht nodig om die regio te beschermen, het
zou de VS maken tot een soort van koloniale macht, en dat is niet echt onze filosofie, en de
grondwet, kan je deze uitbreiden voorbij het continent? Uiteindelijk hadden de voorstanders
van de annexatie hun winst en annexeerde de VS Hawaï.  Al deze regio’s hebben een
strategische betekenis, maar de kritiek blijft wel aanwezig in het publiek.
103
 Guantanamo Bay, Cuba
 De Filippijns-Amerikaanse oorlog, 1899–1902: De Filipijnen waren verkocht van SP aan VS,
maar Filipijnse nationalisten rebelleerden tegen de VS. Er waren een paar gevechten doorheen
de jaren, en er was ook controverse, opnieuw met dezelfde argumenten voor en tegen als
Hawaï. Tijdens de oorlog probeerde de president de harten van de Filipijnen te winnen, en
zeker van de elite (Aantrekkingsbeleid’ (William Howard Taft) = zelfbestuur + plannen voor
economische ontwikkeling + sociale hervormingen). De VS probeerde dus de harten van de
Filipijnen te winnen, en dat ondermijnde ook de steun die de rebellen hadden onder het volk.
In 1946 verkregen de Filipijnen uiteindelijk onafhankelijkheid.
 Roosevelt Corollary (1904)
 Theodore Roosevelt (de 10e president)  hij had een bepaalde visie over de “achtertuin” van
de VS. De Monroe-doctrine beschermde die regio’s tegen interventie van Europa, maar het
duidde ook op een mogelijke interventie van de VS in Latijns-Amerika wanneer hun eigen
belangen worden bedreigd of er is instabiliteit.
 'Grote stok': Het was een soort van rechtvaardiging voor het gebruik van militaire machten in
die landen.
 Uitvoerende overeenkomsten: de president besliste om te handelen op die manier, en niet het
Congres. Hij rechtvaardigde het als “de President is de ‘de berheerder van de natie”  hij
handelde als een soort van politiemand
 Roosevelt was ook iemand die op imperiale manieren dacht. Hij wilde meer gewicht geven
aan de VS over de hele wereld. Denk aan het Verdag van Porthsmouth, tussen RL en Japan.
De VS was hier niet betrokken bij de oorlog, maar de VS was wel bemiddelaar tussen de twee.
Het feit dat je in uw eigen land een vredesconferentie organiseert, geeft het meer gewicht aan
je land, en wordt het op die manier opgewaardeerd.
 VS toetreden in WOI (1917)
 de manier waarom het Duitse keizerrijk handelde, stoorde de VS
 ‘Sussex-belofte’ = een ongewapend Frans schip was verwoest in 1916 door de Duitse
zeemacht, en VS benadrukte haar bezorgdheid hierom, DL zou zoiets niet mogen doen, het
mag niet ongewapende schepen aanvallen. DL beloofde dit, maar het duurde niet lang
vooraleer ze die belofte hadden gebroken. Men wilde maritieme aanvallen organiseren op alle
schepen van de Atlantische oceaan, dus niet alleen op Britse schepen.
 onbeperkte duikbootoorlog (‘Unbeschränkter U-Boot-Krieg’): ze hadden niet eens
Amerikaanse schepen gespaard. Dit omdat ze GB financiële en militaire hulp boden.
“Ondanks het feit dat ze zeggen dat ze neutraal zijn, zijn ze niet neutraal” dacht DL. Daarom
dat ze elk niet-Duits schip gingen aanvallen.  de VS was niet blij hiermee, het was niet
veilig voor haar burgers etc. Het was teveel voor de Amerikanen.
 Zimmermann-telegram: Zimmermann was de Duitse minister van buitenlandse zaken, en hij
had in een telegram geschreven aan de Mexicaanse overheid dat ze een alliantie moeten
starten zodat Mexico zijn regio’s terug kan krijgen die ze hadden verloren aan de VS. Ze wilde
op die manier een tweede front creëren vlakbij de VS.
 Russische Revolutie, maart 1917: Als gevolg hiervan werd RL een republiek. Dit betekende
dat RL, die nog steeds in oorlog was me DL, toetrad tot de ‘league of democracies’. Wilson
104
interpreteerde dit als een gevecht tussen de democratische staten versus autocratische
regimes.
 Uiteindelijk trad de VS in april 1917 toe tot WOI. Wilson ging met de boodschap naar het
Congres en zei dat het een oorlog was om democratie. Het ging niet over territorium of het
herstel van de machtsbalans, maar om de kernwaarden van de VS en universele waarden.
 Wilson’s Veertien punten (1918): het doel van de VS was “om de principes van vrede
en gerechtigheid in het leven van de wereld te verdedigen.”, dat de oorlog een
“rechtvaardige en veilige vrede” zou brengen, om “de wereld veilig te maken voor de
democratie”.  dit zou leiden tot een wereldvisie die gelooft in democratie. Een element
om vrede te bewaren is economische vrijheid.  hij wilde al zijn ideeën in één verklaring
steken: 14 punten
 een “algemene vereniging van naties… gevormd onder specifieke verdragen met als
doel wederzijdse garanties van politieke onafhankelijkheid en territoriale integriteit te
bieden aan zowel grote als kleine staten.”
 Het belangrijkste was zelfbeschikking. Maar moeilijk om dit te realiseren.
Daarenboven wordt het ook complex aangezien het zorgt voor veel verschillende
landen. Het kan ook gevaarlijk zijn en nieuwe problemen creëren.
 Wilsoniaans internationalisme ↔ Leninistisch anti-imperialisme: Wilson wilde RL in
de oorlog houden omdat op het moment dat die principes voorgesteld werden, was er
opnieuw een regimewissel in RL, in oktober 1917. Lenin wilde zich terugtrekken uit
de oorlog, maar we moeten hem overtuigen om aan onze kant te blijven staan. Want
het duurde tot maart 1918 dat RL een vredesverdrag met DL zou afsluiten (wat niet zo
genereus was voor RL). Lenin had een internationalistische visie met anti-
imperialisme. Hij zag het internationalisme van Wilson als een soort van bourgeoises
denken. Want het hield enkel het gedachtegoed van de westerse staten in leven.
 De punten samengevat:
 1. Open diplomatie zonder geheime verdragen
 2. Economische vrijhandel op zee tijdens oorlog
en vrede
 3. Gelijke handelsvoorwaarden
 4. Verminder de bewapening tussen alle landen
 5. Pas de koloniale aanspraken aan
 6. Evacuatie van alle centrale mogendheden uit
Rusland en laat het land zijn eigen definitie
bepalen zijn eigen onafhankelijkheid
 7. België moet worden geëvacueerd en hersteld
 8. Terugkeer van de regio Elzas-Lotharingen en alle Franse gebieden
 9. Pas de Italiaanse grenzen aan
 10. Oostenrijk-Hongarije moet de kans krijgen voor zelfbeschikking

105
 11. Herteken de grenzen van de Balkan regio die Roemenië, Servië en
Montenegro creëert
 12. Oprichting van een Turkse staat met gegarandeerde vrije handel in de
Dardanellen
 13. Oprichting van een onafhankelijke Poolse staat
 14. Oprichting van de Volkenbond  een forum om aan vrede te werken
 Paris Peace Conference, Treaty of Versailles (1919), League of Nations
 De grote vier kwamen samen vlakbij Parijs. Er waren verschillende verdragen, gebaseerd op
wie van de voormalige vijanden het ging. Er was een verdrag wat betreft het Ottomaanse Rijk,
een verdrag wat betreft Oostenrijk (Sain-germains), het verdrag van Versailles omtrent DL de
belangrijkste)  met als doel dat het militair geweld en expansionisme moesten worden
vervangen door de rechtsstaat, waarin de publieke opinie in de wereld, in plaats van allianties
en bewapening, de sleutel tot de internationale orde zou zijn.
 Elk land wilde iets verkrijgen, hierdoor waren de onderhandelingen niet altijd makkelijker.
Italië wilde territoriale aanpassingen (de Adriatische zee, een belofte van GB tijdens de
oorlog), maar de VS was daar niet mee akkoord. Zij voelde zich niet echt gebonden met de
akkoorden die tijdens de oorlog waren genomen, omdat het geen geallieerde macht was, maar
een geassocieerde macht.
 Een andere handicap van de vredesconferentie was dat andere belangrijke naties niet aanwezig
waren, bv RL, ze hadden namelijk een heel ander beeld over hoe de wereld eruit moet zien. Je
mag ook niet vergeten dat de geallieerde DL, en de andere “centrale” machten (de vijanden)
hadden uitgesloten van de vredesconferentie. Dus ze praten over DL, maar zonder DL.
 Ze zagen zichzelf als een alliantie en ze wilde een alternatieve orde tot stand brengen met de
rule of law als de dominante kracht en democratie.
 Artikel 10 van het Verdrag van Versailles: collectieve veiligheid (juni 1919): ook het
oprichten van de Volkenbond zaten mee in het Verdrag.
 Wilson keert terug naar de VS om het verdrag van Versailles te laten ratificeren. De
publieke opinie was voorstander, maar in de Senaat waren er veel tegenstanders. Zij
zeiden dat de hierdoor de VS geen vrije hand meer had, maar gebonden werd aan de
beslissingen van de landen uit Europa. De tegenstanders maakten 'reserveringen' (onder
Henry Cabot Lodge). Het was de voorwaarde dat het congres meer te zeggen moet
hebben als de Volkenbond iets beslist. Het congres moet autorisatie geven, en dus moet
het afhankelijk zijn van de wil van het Congres. De angst was dat wanneer je naar de
oorlog ging, zou de macht in de handen liggen van de Volkenbond, en niet in handen van
het Congres.
 Wilson wilde geen compromis maken en daarom heeft de senaat het verdrag niet
geratificeerd. Daarom werd de VS geen lid van de Volkenbond. Dit heeft veel gevolgen
gehad in de jaren 20 en 30. In de jaren 30 was het lobbyen van de oorlog in Europa sterk
aanewezig, en ook de agressie, en de VS stond gewoon aan de kant te kijken.
 Verdrag van Berlijn op 25 augustus 1921: Er was een afgescheiden verdrag met DL zonder het
noemen van de Volkenbond.

106
 Kellogg-Briand-Pact (1928)
 Aristide Briand (FR minister van buitenlandse zaken) en Frank B. Kellogg (VS
staatsstecretaris)
 Het ging over FR dat zich onveilig voelde wat betreft DL. Fr wilde meer veiligheid en wilde
een bilaterale overeenkomst met VS zodat de VS FR zou beschermen. VS zei dat dit hen zou
verplichten om tussen te komen. VS zei dat ze best een internationale overeenkomst zouden
maken en andere landen uitnodigen.
 alleen agressieoorlogen – en geen militaire daden van zelfverdediging – zouden onder het pact
vallen
 Zo effectief was het niet, de oorlog vond uiteindelijk toch plaats zo’n 10 jaar laten.
 Stimson Doctrine
 De VS had interesse in China en Azië. Men wilde een opendeurpolitiek aanhouden richting
China zodat iedereen de kans had in China. Het was niet het domein van Europese staten,
maar ook niet van de VS.  iedereen mocht handel voeren met China. Ten tweede moest de
territoriale integriteit van China bewaakt worden. En ten derde moest men samenwerken met
andere machten in de regio.
 MAAR Japan werd een imperialistische macht en wilde uitbreiden richting Mantsjoerije. Er
was een controle door Japanse troepen op de regio (nog geen annexatie). En dan was er een
incident in die regio: Mukden-incident (1931), namelijk een spoor dat was opgeblazen en
niemand wist wie het gedaan hadden. Japan gebruikte dit als een kans om Mantsjoerije te
annexeren en hun regime daar te installeren. De reactie van de VS was niet echt spectaculair,
ze vonden Manstoerije niet echt in hun belangen liggen. Toch hadden ze een doctrine
gemaakt
 Stimson: De VS zou geen enkel akkoord erkennen tussen China en Japan dat VS rechten
en akkoorden zou ondermijnen. Het was dus een soort van protest, maar het ging niet
verder dan dat. (1932)
 Een jaar later was het incident van Shanghai: Japanse troepen hadden Shanghai aangevallen.
Stimson zei dat dit een schending was van het Negenmachtenverdrag (1922) over ‘territoriale
integriteit van China’  De spanningen tussen Japen en de rest van de wereld (VS) groeiden.
Maar wel nog geen oorlog
 Er werd een internationale commissie gemaakt die dit incident zou onderzoeken. Dit
resulteerde in het Lytton-rapport (1933). Het zei dat de Volkenbond de Puppet-staat, die
Japan had gecreëerd in Mantsjoerije, genaamd Manchukuo, niet zou erkenning. Japan
was zeer boos hierover. Hierdoor verliet Japan de Volkenbond.
 De spanningen groeide en uiteindelijk zou dit leiden tot een oorlog tussen de VS en Japan.

LES 11: 7 mei

 Neutrality Acts
 Op 31 augustus 1935 keurde het Congres de eerste Neutrality Act goed, die de export van
‘wapens, munitie en oorlogstuig’ vanuit de Verenigde Staten naar buitenlandse naties in

107
oorlog verbiedt en wapenfabrikanten in de Verenigde Staten verplicht een exportvergunning
aan te vragen.
 Dit was iets waar Roosevelt niet echt blij mee was, hij wilde de VS er meer bij betrekken,
specifiek in het licht van nieuwe bedreiging die tot stand kwamen in de wereld. Hij gaf
bijvoorbeeld zijn quarantainetoespraak van Roosevelt (5 oktober 1937) waarin hij
opriep tot een internationale ‘quarantaine’ tegen de ‘epidemie van wetteloosheid in de
wereld’ door agressieve naties als alternatief voor het politieke klimaat van Amerikaanse
neutraliteit en non-interventie. Hij vermelde de landen niet, maar iedereen wist welke
landen hij bedoelde dat een bedreiging zouden zijn. Zijn speech was een alternatief voor
de attitude van isolatie.
 Japan, China, and the U.S. 1937-41
 Het werd alsmaar meer een bedreiging, op 7 juli 1937, toen Chinese en Japanse troepen met
elkaar in botsing kwamen op de Marco Polo-brug nabij Peking. De Japanse troepen waren
alsmaar succesvol in het verslagen van China. De publieke opinie van de VS kreeg alsmaar
meer sympathie met China. Dit vertaalde zich in beleid van de VS. In Juli 1940: intrekking
van het Handelsverdrag met Japan via een embargo. Japan werd alsmaar meer afhankelijk op
de goede wil van de VS.
 Het antwoord van Japan was dat het ook zijn inspanningen versterkte en om probeerde zijn
positie te bewaren onder de “Groot-Oost-Aziatische Co-Prosperity Sphere” in 1940. Japan zou
een bedreiging worden. Dit kon men ook zien omdat Japan ook andere verdragen aannam met
andere naties, zodat het een vrijere hand had in Zuid-Azië. Dit creëerde meer spanningen
tussen de VS en Japan, denk maar aan de aanval op Pearl Harbour.
 op 30 augustus 1940, overeenkomst met de Vichy-regering van Frans Indochina
 met DL in 27 september 1940: Tripartiete pact met Duitsland en Italië van kracht
 en ook een neutraliteitspact met de Sovjet-Unie (13 april 1941)
 Japan voelde de druk om de handelen tegen de Amerikaanse belangen.
 Uiteindelijk brak de VS zijn idee van isolationisme vanwege de aanval op Pearl Harbour. Dit
creëerde een attitude van internationalisme of betrokkenheid in de wereld. Het werd al in een
paar jaar bepleit door een paar mensen. Bv de uitvinder van tijd (Henry R. Luce), hij was
altijd een voorstander van interventie en VS internationalisme. Hij zei dat het beschermen van
Amerikaanse regio’s niet alleen om geografie ging, maar ook om principes. We moeten dus
een soort van leider zijn in het verdedigen van de principes van democratie en vrijheid. Hij
was dus in een soort van Wilsoniaanse geest. Uiteindelijk zou dit ervoor zorgen dat de VS de
rol van GB ging overnemen in de leider van de wereld. Want de VS heeft de morele plicht om
die prinicpes te verdedigen.
 ‘Is Amerika bang? Een nieuw buitenlands beleid voor de Verenigde Staten (Livingston
Hartley, 1937)
 ‘The American Century’ (Henry R. Luce in Life, februari 1941):
 ‘We zijn niet in een oorlog verwikkeld om Amerikaans grondgebied te verdedigen. We
zijn in een oorlog verwikkeld om de zogenaamde democratische principes over de hele
wereld te verdedigen en zelfs te bevorderen, aan te moedigen en aan te zetten.’

108
 We mogen niet verwachten dat een ander land komt zeggen tegen ons zeggen waarom we
oorlog voeren. We moeten die nazi-propaganda stoppen die zegt dat we iemands anders
oorlog zijn aan het voeren. Dit is onze oorlog, aangezien onze principes worden
aangevallen.
 Isolatie is een goed principe in het begin van een land, maar nu, 150 jaar later, is het land
volwassenen worden en moet het de rol aannnemen van leider in de wereld en uit de
isolatie te stappen.
 Atlantic Conference & Charter, August 1941
 Een ontmoeting tussen Roosevelt en Churchill in de geest van de Wilsoniaanse geest. De
ideeën die ze uitwisselde waren gelijkend op het Veertienpunten plan van Wilson. Het ging
over vrije handel, over vrijheid van de zee, het bevorderen van internationale arbeid,
internationale handel, om internationale relaties in stand te houden, economische en sociale
standaarden vastleggen. Het ging om die gemeenschappelijke principes, en niet om territoriale
uitbreiding. Men steunde ook het herstel van zelfbestuur, want veel landen in Europa zijn op
dat moment geannexeerd door Nazi-DL.
 Doelstellingen:
 Het Amerikaanse volk steunt interventie: Churchill hoopte op de steun van het
Amerikaanse volk, gebaseerd op de Lend and Lease act die voorzag in militaire steun. De
ontmoeting is ook met de bedoeling om de zielen van het Amerikaanse volk te winnen.
 ‘om de Amerikanen in de oorlog te betrekken’: Churchill wilde meer dan de Lend and
Lease act, hij wilde deelname van de VS aan de oorlog.
 Het opgeven van imperiale voorkeur: Roosevelt dacht aan de handelsbelangen Hij wilde
ontmanteling van de imperiale voorkeuren. Dit wil zeggen dat het gaat om de tarieven
binnenin en Britse Rijk, namelijk de Commonweatlth. GB had de tarieven verlaagd
tussen de leden van de Commonwealth. Maar dat creerde een concurrentie richting andere
landen (een soort van protectionisme). Roosevelt wilde dat Churchill die verlaging moest
opheffen. Maar dat was moeilijk voor Churchill want daarvoor moest hij naar het
parlement gaan etc.
 Churchill had enkele moeilijkheden, namelijk het concept van zelfbestuur, want dit zou de
vastberadenheid bevorderen richting dekolonisatie. Maar op dat moment had het Britse Rijk
nog enkele kolonies. Toch steunde hij dit concept, omdat de VS daardoor steun ging verlenen
aan GB.
 Betekenis van het charter:
 Solidariteit tussen de VS en GB wat betreft het conflict dat eraan zat te komen. GB was al
betrokken in de oorlog, maar misschien zou de VS op een dag zich mee in de oorlog
zetten.
 Wilsoniaanse visie op de naoorlogse wereld: de ideeën van het Charter lagen heel dicht
bij de veertienpunten van Wilson. Het ging over vrije handel (zie hierboven), maar ook
over ontwapening en collectieve veiligheid. Enkele jaren later zou dit uiteindelijk zorgden
voor het vormen van de Verenigde Naties.
 Inspirerend (dekolonisatie) voor nationale vrijheidsbeweging in Afrika en Azië

109
 Uiteindelijk trad de VS toe tot de oorlog, niet alleen door Japan, maar ook door Nazi-DL
omdat Hitler de oorlog verklaarde aan de VS.
 Wartime Conferences 1943-45
 Casablanca, januari 1943 (dit was een paar weken voordat het Duitse leger zich ging
overgeven in Stalingrad): Roosevelt en Churchill (Stalin is niet aanwezig omdat hij te druk
bezig is met strategieën omtrent Stalingrad) ontmoeten elkaar wat betreft 'onvoorwaardelijke
overgave' van DL. DL mocht geen voorwaarden stellen aan de onderhandelingstafel na de
oorlog. Mooi idee, maar dit veroorzaakte ook een probleem want binnen Nazi-DL was er
onenigheid over wat te doen met Hitler.
 Teheran, november 1943 over de militaire strategie die de geallieerde moesten aannemen (bv
het creëren van een tweede frontlinie). Stalin wild een front dat dichterbij Nazi-DL was
gelegen. Dit zou een jaar later leiden tot Normandië.
 Jalta, februari 1945 over de ‘Verklaring over het bevrijde Europa’: Roosevel, Churchill en
Stalin bespreken de bevrijding van Europa. De oorlog was namelijk bijna gedaan, behalve in
Azië, daar eindigde de oorlog pas in augustus/september. Ze bespreken de toekomst van FR en
beslissen ook om FR te betrekken in de toekomst van Europa. Men wilde FR partner maken in
de wereld na de oorlog (denk maar aan de VN, waar FR een permanent lid is). De vraag ‘wat
te doen met Europa’ betrof over de bekende bevrijding ervan en democratie invoeren in de
gebieden die we gaan bevrijden. MAAR wat betekend bevrijding, elke geallieerde macht had
andere ideeën over democratie. Men kon zeggen dat de bevrijding van Europa ook de
verdeeldheid van Europa betekende. Die was bijvoorbeeld later zichtbaar in de KO.
 Potsdam, van 27 juli tot 2 augustus 1945 over Duitsland/Polen: ontmoeting met Stalin en
Churchill en Truman waarin ze besproken hoe ze met DL en Polen moesten omgaan. Het ging
over demilitarisering wat betreft DL, en ook denazificatie en democratisering (en hereducatie,
zoals de Amerikanen het later noemden). Echt democratische structuren installeren en de
fouten van Versailles proberen vermeiden. De grenzen van Polen moesten ook veranderen
(van het Oosten naar het Westen). Stalin wilde het territorium behouden want origineel
behoorde het tot RL, maar historisch gezien leefde heel veel Polen daar, samen met Oekraïners
en Wit-Russen. De oplossing was dat In ruil voor de oostelijke gebieden die verschuiven
richting de Sovjet-Unie, krijgt Polen twee derde van Oost-Pruisen met de Oder/Neisse als
westgrens = de Poolse kwestie
 Bretton Woods, July 1-22, 1944: men dacht daar aan een nieuwe economische structuur (vrije
handel): het idee was om buitenlande valuta te linken aan de dollar, en de waarde van de dollar was
uitgedrukt in goud. Je krijgt dus vast wisselkoersen
 Internationaal Monetair Fonds (IMF): instituten die toezicht houden op vaste wisselkoersen
(inwisselbaarheid van dollars in goud)
 Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD): financiële steun
 Dit creëerde dus een economische stap richting de komende decennia. De jaren 50 en 60
waren inderdaad ook jaren met economische stabiliteit. Alles veranderde sinds het systeem
werd opgegeven in de jaren 70.
 Formation of the United Nations

110
 Conferentie van Quebec, augustus 1943 (Cordell Hull & Anthony Eden): We moeten een
schets maken voor internationale organisaties.
 Moskou, 30 oktober 1943: Verklaring van de Vier Naties over de algemene veiligheid
 Dumbarton Oaks, augustus/september 1944: het handvest werd hier opgesteld
 San Francisco, tussen 25 april en 26 juni 1945 → 24 oktober 1945.

Buitenlands beleid sinds 1945 (33m)


 Context: KO
 George F. Kennan: ‘X-article’ (magazine Foreign Affairs): hij was een bekende amerikaanse
diplomaat, die al in februari 1946 (geplaatst in Moskou) een lang telegram stuurde over wat het SU
buitenlands beleid gaat. Hij zou later die elementen neerschrijven in het artikel X. Hij had het over
de SU expansiepolitiek, en het wordt afgewerkt met de marxistische ideologie = cocktail van
expansionisme en marxisme. Hoe moet de VS hierop reageren?
 “Het belangrijkste element van elk Amerikaans beleid ten aanzien van de Sovjet-Unie moet
dat zijn van een langdurige, geduldige maar stevige en waakzame inperking van de Russische
expansieve tendensen.”
 het tegengaan van de “Sovjet-druk tegen de vrije instellingen van de westerse wereld” door de
“behendige en waakzame toepassing van tegenkracht op een reeks voortdurend veranderende
geografische en politieke punten, die overeenkomen met de verschuivingen en manoeuvres
van het Sovjetbeleid.”
 De spanningen waren dus aan het stijgen en Kennan zei dat de VS een tegenmacht moest zijn
 Walter Lippmann geeft kritiek op Kennan: hij maakt geen onderscheid tussen vitale belangen
en perifere belangen. Hij impliceert dat de VS over heel de wereld actief moet zijn, maar
Kennan was daarop misbegrepen, hij bedoelde dat de VS op bepaalde punten moest focussen,
zeker in de westerse wereld.
 Ook kritiek van John Foster Dulles (terugdraaien): insluiting (containment) is te zacht, het
moet harder, we moeten de sovjets terugdringen.
 Paul Nitze (hij was hoofd in beleidsplanning) (~ containment): De vraag hoe containment te
interpreteren  Nitze bedoelde daarmee insluiting met militaire krachten, terwijl Kennan
politieke middelen bedoelde.  de ideeën van Nitze wat betreft militaire kracht komen tot
uiting in de NSC-68 (zie hieronder).
 Containment bleef de hoofdstrategie van de VS, dus geen isolatie, maar ook geen terugval.
 Truman Doctrine (1947)
 Ontstaan vanuit de oorlog in Zuid-Oost Europa: een burgeroorlog tussen royalisten (=
conservatieven) en communisten + in Turkije was er ook druk van Stalin, die had namelijk
enkele eisen + burgeroolog in Griekenland.
 De onmiddelijke oorzaak van de Truman doctrine is de aankondiging door de Britse regering
om zich terug te trekken van de steun die ze verleende aan de conservatieve overheid in
Griekenland. Er was angst in de VS dat Griekenland eventueel communistisch ging worden
(hierdoor zou Turkije nog meer onder druk komen te staan). Truman vroeg daarom om

111
financiële steun aan Griekenland te verlenen.  gezamenlijke zitting van het Congres op 12
maart 1947
 Hoofdidee: de verspreiding van het autoritarisme zou ‘de fundamenten van de internationale
vrede en daarmee de veiligheid van de Verenigde Staten ondermijnen’.
 “Het beleid van de Verenigde Staten om vrije volkeren te steunen die zich verzetten tegen
pogingen tot onderwerping door gewapende minderheden (de communisten) of door druk van
buitenaf (de druk van Stalin).” 
 Hierdoor verbrak de VS haar isolatiestrategie en ging steun verlenen aan haar bondgenoten.
 Marshall Plan (3 april 1948)
 Met dit plan werd financiële steun verleent aan Europa voor de heropbouw ervan na de oorlog
MAAR ook om ervoor te zorgen dat Europa niet communistisch ging worden
 Tweeledig: op dat moment was communisme zeer sterk aanwezig in Europa en de
economische situatie was niet top, en in die context was men gevoelig voor de ideologie van
het communisme. Hiervoor vreesde de VS. Als de VS steun verleende om Europe terug op te
bouwen, zouden ze minder gevoelig zijn om te vallen voor de communisme. + de commerciële
ideeën. Als je Europa heropbouw, worden daar markten gecreëerd, en dat is ook interessant
voor de Amerikaanse economie.
 Er werd 12 biljoen aan FR en Italië gegeven om sterk en vrij te blijven en 400 miljoen aan
Griekenland en Turkije
 NSC-68  een beoordeling van de nationale veiligheidsstrategie
 National Security Council Paper NSC-68 (getiteld “United States Objectives and Programs for
National Security” en vaak NSC-68 genoemd)
 Er zijn op dit moment in de wereld twee grote machte: de SU en de VS. De Sovjet-Unie werd
gedreven ‘om haar absolute gezag over de rest van de wereld op te leggen’.  grote
bedreiging
 Hoe moet de VS reageren op het gedachtegoed van de SU? NSC-68 schetste een
verscheidenheid aan mogelijke handelwijzen, waaronder een terugkeer naar isolationisme;
oorlog; voortdurende diplomatieke inspanningen om met de Sovjets te onderhandelen; of ‘de
snelle opbouw van de politieke, economische en militaire kracht van de vrije wereld’.
 Ondersteunen een massale opbouw van zowel conventionele als nucleaire wapens.
 Kennan was niet blij met dit idee, hij was voorstander van middelen van economische,
sociolgische en politieke aard, en dus niet van militaire aard. Maar dan krijg je de uitbreek van
de Krimoorlog en ontstaat er het besef van actie. (de acties van het rapport werden
gelegitimeerd door de krimoorlog)
 Suez Crisis (1956)
 Nasser's nationalisatie van het kanaal: hij had financiering nodig voor de infrastructuur, dus er
werd tol gevraagd voor schepen die langs dat kanaal moest.  reactie: gezamenlijke militaire
operatie (Frankrijk, Groot-Brittannië, Israël)
 De VS vond die nationalisatie niet leuk, maar was ook geen voorstander van de reacties van
FR en GB
112
 De VS wilde het conflict stoppen omdat het ten eerste leek op een soort nieuw kolonialisme
in een periode van dekolonisatie. De VS wilde hier niet mee geassocieerd worden. Ten tweede
vreesde de VS voor een tussenkomst van de SU door steun te geven aan Egypte.  De VS en
de VN legde druk op de Europese machten om dit conflict te stoppen.
 Het is ook belangrijk voor de Europese integratie. GB moest stoppen met die militaire
operatie, en daardoor besefte het dat het niet meer het grote Rijk was dat het ooit geweest is.
Dit zorgde voor een herdenking in de gedachten van de Britse politiekers. Vanaf nu moesten
ze zich meer gaan oriënteren richting Europa en de Europese gemeenschap die aan het
opkomen is.
 Dit leidde tot de Eisenhower-doctrine (1957) als reactie op de gevolgen van de Suez-crisis.
 Machtsvacuüm (resultaat van de Suez-crisis)
 Amerikaanse economische hulp en/of hulp van Amerikaanse strijdkrachten aan
 het autoriseren van de inzet van Amerikaanse troepen “om de territoriale integriteit en
politieke onafhankelijkheid van dergelijke naties veilig te stellen en te beschermen, en om
dergelijke hulp te vragen tegen openlijke gewapende agressie van elke natie die wordt
gecontroleerd door het internationale communisme.”
 Kennedy Doctrine (1961)
 Zijn inaugurele rede benadrukte de strijd tussen de vrije wereld en de communistische wereld,
en hij beloofde het volgende: “Laat elke natie weten, of ze ons nu goed of slecht wenst, dat we
elke prijs zullen betalen, elke last zullen dragen, elke ontbering het hoofd zullen bieden, elke
vriend zullen steunen, elke vijand zullen weerstaan, om het voortbestaan en het succes van
de vrijheid te verzekeren.” (Inaugurele rede, 20 januari 1961)
 Cubaanse rakettencrisis (1962): Er was een pro-communistische opkomst in Cuba, de VS ging
invaseren, maar mislukte.  De SU besliste daardoor om Cuba te steunen door raketten te
plaatsen op het eiland. Dit zorgde voor veel spanningen in de VS. Er ontstaat tss de twee
machten veel interactie en besprekingen. De leiders zijn daarbij betrokken, en niet echt de
bureaucratie. Er wordt gerefereerd naar de Monroe doctrine in een TV-speech van de
Amerikaanse president. (Hier zie je hoe belangrijk die vorige doctrines waren). De VS eist het
terugtrekken van de raketten en doen dit door een blokkade te plaatsen. De “ruzie” bleef
doorgaan, maar uiteindelijk was er een compromis. De raketten zouden worden weggehaald en
in ruil zou de VS haar raketten uit Turkije halen. MAAR wat zijn de gevolgen:
 Directe communicatieverbinding Washington-Moskou (‘Moscow-Washingtion-hotline’)
 Eerste stappen in het bereiken van een akkoord over een kern-stopverdrag = Het Non-
proliferatieverdrag (NPT) van 1968
 Johnson Doctrine
 Een paar dagen nadat hij Kennedy opvolgde verklaarde hij dat de relaties binnen de westerse
atmosfeer de hoogste prioriteit was binnen zijn overheidsbeleid. Samenwerking stond daar
centraal met de bondgenoten.
 Op hetzelfde moment zocht hij naar een strategie richting Latijns-Amerika. Er was een
assistent voor staatssecretaris Thomas C. Mann met de volledige bevoegdheid om het

113
Amerikaanse beleid in Latijns-Amerika te coördineren en te sturen als adjunct-staatssecretaris
voor Inter-Amerikaanse Zaken
 de ‘Mann-doctrine’, waarbij een dictator bijvoorbeeld voornamelijk zou worden
beoordeeld op basis van wat hij deed om de situatie te bevorderen voor de Amerikaanse
belangen in plaats van wat hij in zijn eigen land deed.
 In ’65 was er een bedreiging voor communistische overname, maar de VS kwam tussen om dit
te stoppen. Hieruit volgde de Johnson doctrine waarin hij verklaarde dat de binnenlandse
revolutie op het westelijk halfrond niet langer een lokale aangelegenheid zou zijn als het doel
de vestiging van een “communistische dictatuur” zou zijn.  een communistische overname
in Latijns-Amerika is een bedreiging voor de VS
 VS en de Vietnamoorlog
 Vietnam (deel van de oude Franse kolonie Indochina) was verdeeld Noord (communist) en
Zuid (westers). Er was opnieuw een vrees in de VS voor communisme. In het begin was dit
eerst onder de Amerikaanse adviseurs, maar naar aanleiding van de Golf van Tonkin (aanval
Vietnam schepen op een Amerikaans schip)
 Op 7 augustus 1964 keurde het Congres de Golf van Tonkin-resolutie goed (met maar 2
tegenstemmen en de senaat unaniem), waarbij president Johnson werd gemachtigd alle
maatregelen te nemen die volgens hem nodig waren om wraak te nemen en de handhaving van
de internationale vrede en veiligheid in Zuidoost-Azië te bevorderen.
 Later krijgen we Nixon en die heeft een dubbele strategie van ‘Vietnamisering’ (versterken
van de militaire capaciteiten) en op hetzelfde moment onderhandeling.  dit zou uiteindelijk
leiden tot het vredesverdrag van Parijs in 1973
 Op 27 januari 1973 kwamen vertegenwoordigers van de Zuid-Vietnamese
communistische strijdkrachten, Noord-Vietnam, Zuid-Vietnam en de Verenigde Staten
bijeen in Parijs om de vredesakkoorden van Parijs te ondertekenen, officieel getiteld:
“Overeenkomst over het beëindigen van de oorlog en het herstellen van de vrede in
Vietnam.”
 Maar de gevechten bleven duren en zowel Zuid- als Noord-Vietnam hielden niet aan hun
afspraak.
 Winston Lord was van 1969 tot 1973 speciaal adviseur van de nationale veiligheidsadviseur
Henry Kissinger: https://adst.org/2016/01/a-peace-that-couldnt-last-negotiating-the-paris-
accords-on-vietnam/
 30 april 1975: Val van Saigon  dit betekende ook een trauma voor de VS
 Nixon Doctrine (1969), ook wel Guam-doctrine’ genoemd omdat hij de speech in Guam hield
 Op dat moment was hij nog sterk betrokken bij de Vietnamoorlog
 Nixon verklaarde dat “de Verenigde Staten zouden helpen bij de verdediging en
ontwikkelingen van bondgenoten en vrienden” (bv vietnamisering), maar niet “de gehele
verdediging van de vrije naties van de wereld op zich zouden nemen.”  we hebben niet de
capaciteit om iedereen te beschermen, ze moeten zelf ook dingen doen voor hun eigen
veiligheid. Dit kan met de hulp van de ‘veiligheidsparaplu’ van de VS, maar men moet ook
zelf dingen doen voor de veiligheid van het land te bewaren.

114
 Doorgaan met het nakomen van al zijn verdragsverplichtingen
 Verwachten dat zijn bondgenoten aanzienlijk zullen bijdragen aan hun eigen verdediging.
 = De Verenigde Staten konden het zich niet langer veroorloven hun bondgenoten volledig te
verdedigen.
 Dit was een onderdeel van een verschuiving in het Amerikaanse buitenlandse beleid weg van
een bilaterale kijk op internationale betrekkingen
 ‘Nixon Shock’
 Op 15 augustus 1971 kondigde president Richard M. Nixon zijn New Economic Policy aan,
een programma ‘om een nieuwe welvaart zonder oorlog te creëren’.  Dit was deel van een
groter plan, een nieuw economisch beleid
 drievoudige taak: “We moeten meer en betere banen creëren; we moeten de stijging van de
kosten van levensonderhoud een halt toeroepen; we moeten de dollar beschermen tegen de
aanvallen van internationale geldspeculanten.”
 In de jaren ’60 was er een surplus, namelijk een groeiend aantal van dollars, omwille van
humanitaire hulp etc. MAAR er was niet genoeg goud om dat aantal te dekken. De dollar werd
dus overgewaardeerd, en dat zorgde voor speculatie waarna handelaars de dollar wilde
verkopen. Dit zou de stabiliteit van het economische systeem van Amerika kunnen schaden.
Daarom deed Nixon een opschorting van de convertibiliteit van de dollar in goud. Dit
betekend dat hij de link tussen goud en dollar loskoppelde van elkaar. Dit leidde uiteindelijk
tot het einde van het Bretton Woods-systeem en dus ook het einde van vaste wisselkoersen
en het invoeren van een systeem van zwevende wisselkoersen. Men kon het ook zien als het
einde van de gouden jaren 60 en tijden van instabiliteit.
 Toenadering China (1972)
 Volksrepubliek China (VRC) versus Republiek China (ROC)
 Vanwege de Vietnamoorlog wilde de VS zijn relaties verbeteren met Azië en China was ook
geïnteresseerd, ook omdat de samenwerking tussen de SU en China er niet meer echt was.
 De VS verwijderde haar beperkingen voor het reizen naar China
 Pingpongdiplomatie op een vreedzame manier (soms werkt dit)
 De uitzetting van Taiwan uit de Algemene Vergadering van de VN (Resolutie 2758, 25
oktober 1971) en in de plaats daarvan kwam het Volksrepubliek China
 Kissinger reisde naar China voor de voorbereiding voor het bezoek van Nixon  21–28
februari 1972: Nixon bezoekt China  het resultaat was dat “De Verenigde Staten erkennen
dat alle Chinezen aan weerszijden van de Straat van Taiwan beweren dat er maar één China is
en dat Taiwan een deel van China is (…)’ = Communiqué van Shanghai
 De relaties tussen China en de VS werden genormaliseerd.
 Jimmy Carter (leeft nog steeds) en de mensenrechten
 Denk terug aan de vier ‘manden’ (de tweede mand ging over mensenrechten, de derde over
handelsrelaties)  het was toen al in het gedachtegoed, maar Carter benadrukte het nog meer

115
 20 januari 1977, inaugurele rede: “Omdat we vrij zijn, kunnen we nooit onverschillig staan
tegenover het lot van de vrijheid elders. Ons morele besef dicteert een duidelijke voorkeur
voor die samenlevingen die met ons een blijvend respect voor de individuele mensenrechten
delen.”
 Minister van Buitenlandse Zaken Cyrus Vance legde uit dat de Verenigde Staten ‘openhartig
zullen spreken over onrecht, zowel in eigen land als in het buitenland’, en dat de regering niet
‘op elke kwestie commentaar zal geven’, maar wel commentaar zal geven ‘als we een
bedreiging voor de mensenrechten zien’. ”  drie soorten mensenrechten: recht om vrij te zijn
van de overheid, integriteit van de persoon + het recht op vitale noden (onderdak) + het recht
op civiele en politieke rechten.
 Carter: De onderling afhankelijke wereld van de jaren zeventig vereiste een ‘nieuw
Amerikaans buitenlands beleid’, gebaseerd op fundamentele principes, waaronder de
‘betrokkenheid bij de mensenrechten als een fundamenteel principe van ons buitenlands
beleid’.
 Presidentiële Richtlijn 30, uitgegeven in februari 1978, schetste specifieke richtlijnen voor het
Amerikaanse mensenrechtenbeleid  economische en militaire assistentie kan gelinkt worden
aan de rapporten van de mensenrechten. Dus als ze zich goed gedragen en steun geven aan
mensenrechten, kan dat invloed hebben op de hoeveelheid economische en militaire hulp dat
ze zouden krijgen.
 Carter Doctrine (1980)
 Dit is geïnspireerd door wat er gebeurde bij de Perzichse Golf. Er was de Islamitische
revolutie in Iran, dan een nieuwe context creerde voor Amerika, aangezien het zo een
bondgenoot verloor.  de nationale belangen van de VS stonden op het spel bij de Perzische
Golf.
 “Laat ons standpunt absoluut duidelijk zijn: een poging van een macht van buitenaf om
controle te krijgen over de Perzische Golfregio zal worden beschouwd als een aanval op de
vitale belangen van de Verenigde Staten van Amerika, en een dergelijke aanval zal met alle
mogelijke middelen worden afgeslagen. , inclusief militair geweld.” (De regio die nu wordt
bedreigd door Sovjet-troepen in Afghanistan is van groot strategisch belang.’)
 dit is niet echt de ‘soft’ power carter, maar hij neem eerder strengere maatregels
 Zbigniew Brzezinski, Carters nationale veiligheidsadviseur
 Verandering in het buitenlands beleid van de VS, dat sinds het begin van Carters
presidentschap gericht was op het bevorderen van de internationale mensenrechten en het
nastreven van ontspanning met de Sovjet-Unie. (culmineerde in 1979 in de ondertekening van
het Strategic Arms Limitation Talks (SALT) II-kernwapenverdrag tussen de USSR en de VS)
 Reagan doctrine (1985)
 We weten dat Reagan zeer kritisch was richting de SU, hij noemde het ‘the evil empire’.
 vechten tegen de SU-dominantie
 Zijn beleid was geen terugschroeving, maar hij steunde al de landen die tegen de SU
uitbreiding waren en die tegen de SU vochten.

116
 bv. de steun van de tegenbeweging in Nicaragua OF in steun van een groep in
Afghanistan (hij steunde de vijanden van zijn vijand)
 “We moeten al onze democratische bondgenoten steunen. En we mogen het vertrouwen niet
breken met degenen die hun leven riskeren – op elk continent, van Afghanistan tot Nicaragua
– om de door de Sovjet-Unie gesteunde agressie te trotseren en de rechten veilig te stellen die
de onze zijn vanaf onze geboorte.”
 Zie: NSC National Security Decision Directive 75. Deze richtlijn uit 1983 stelde dat een
centrale prioriteit van de VS in haar beleid ten aanzien van de Sovjet-Unie zou zijn “het
inperken en in de loop van de tijd omkeren van het Sovjet-expansionisme”, vooral in de
ontwikkelingslanden: “De VS moeten de geloofwaardigheid van zijn inzet om weerstand te
bieden aan de inbreuk op de belangen van de VS en die van zijn bondgenoten en vrienden
door de Sovjet-Unie, en om effectief die derdewereldstaten te steunen die bereid zijn
weerstand te bieden aan de druk van de Sovjet-Unie of zich te verzetten tegen Sovjet-
initiatieven die vijandig staan tegenover de Verenigde Staten, of die speciale doelwitten zijn
van het Sovjetbeleid."
 Clinton Doctrine
 Hier gaat hij de basis mensenrechten beschermen, maar zolang het in onze macht ligt. We
kunnen niet de politie spelen voor de hele wereld
 ‘(…) de ware maatstaf van onze belangen ligt niet in hoe klein of afgelegen deze plaatsen zijn,
of in de vraag of we moeite hebben met het uitspreken van hun namen. De vraag die we
moeten stellen is: wat zijn de consequenties voor onze veiligheid als we conflicten laten
voortwoekeren en verspreiden. We kunnen niet, sterker nog, we moeten niet alles doen of
overal zijn. Maar waar onze waarden en belangen op het spel staan, en waar we een verschil
kunnen maken, moeten we daartoe bereid zijn.” (Toespraak, 26 februari 1999)
 “We kunnen tegen de mensen van de wereld zeggen, of je nu in Afrika, Midden-Europa of
waar dan ook woont, of iemand achter onschuldige burgers aan komt en hen massaal
probeert te vermoorden vanwege hun ras, hun etnische achtergrond of hun religie , en het
ligt binnen onze macht om het te stoppen, we zullen het stoppen.” (22 juni 1999)
 Het is niet alleen politiek gericht, maar het is ook economisch. Hij was iemand die
globalisering steunde. Dit was in een periode waar globalisering op komst was. Hij deed dit
door veel handelsakkoord te sluiten (bv de NAFTA)
 Finale Nationale Veiligheidsstrategie (december 2000): onderscheid maken tussen nationale
belangen en humanitaire belangen.
 Nationale belangen: ‘... hebben geen invloed op ons nationale voortbestaan, maar ...
hebben wel invloed op ons nationale welzijn en het karakter van de wereld waarin we
leven. Belangrijke nationale belangen omvatten bijvoorbeeld regio’s waarin we een
aanzienlijk economisch belang hebben of waar we toezeggingen aan bondgenoten
hebben, het mondiale milieu beschermen tegen ernstige schade, en crises die het
potentieel hebben om substantiële en zeer destabiliserende vluchtelingenstromen te
genereren.’
 Humanitaire belangen dwingen de natie tot actie: ‘omdat onze waarden dit vereisen.
Voorbeelden zijn onder meer het reageren op natuurrampen en door de mens
veroorzaakte rampen; het bevorderen van de mensenrechten en het proberen een halt toe
117
te roepen aan grove schendingen van die rechten; het ondersteunen van democratisering,
naleving van de rechtsstaat en civiele controle over het leger; het assisteren van
humanitaire ontmijning; en het bevorderen van duurzame ontwikkeling en
milieubescherming.’
 Bush Doctrine
 Als we denken aan Bush, denken we ook aan de interventie in Afghanistan en Iran, maar ook
aan de preventieve aanval:
‘De veiligheidsomgeving waarmee de Verenigde Staten vandaag de dag worden
geconfronteerd, is radicaal anders dan waar we eerder mee te maken hebben gehad. Toch blijft
de eerste plicht van de Amerikaanse regering wat zij altijd is geweest: het Amerikaanse volk
en de Amerikaanse belangen beschermen. Het is een blijvend Amerikaans principe dat deze
plicht de regering verplicht om te anticiperen op bedreigingen en deze tegen te gaan, met
gebruikmaking van alle elementen van de nationale macht, voordat de bedreigingen ernstige
schade kunnen aanrichten. Hoe groter de dreiging, des te groter is het risico dat er geen actie
wordt ondernomen – en des te dwingender zijn de argumenten voor het ondernemen van
anticiperende actie om onszelf te verdedigen, zelfs als er onzekerheid blijft bestaan over het
tijdstip en de plaats van de vijandelijke aanval. Er zijn weinig grotere bedreigingen dan een
terroristische aanval met massavernietigingswapens. Om dergelijke vijandige daden van
onze tegenstanders te voorkomen of te voorkomen, zullen de Verenigde Staten, indien nodig,
preventief optreden bij de uitoefening van ons inherente recht op zelfverdediging. De
Verenigde Staten zullen niet in alle gevallen hun toevlucht nemen tot geweld om opkomende
dreigingen te voorkomen. Onze voorkeur gaat uit naar succes van niet-militaire acties. En
geen enkel land zou voorrang mogen gebruiken als voorwendsel voor agressie.’ (Nationale
Veiligheidsstrategie, 17 september 2002)
 Obama doctrine
 Obama wordt gezien als iemand die meer bewust is. Meer gebruik van soft power en zoeken
naar internationale partners via diplomatie. Een meer nederige attitude in staat tot staat
relaties.
 Obama heeft in zijn publieke verklaringen de principes van zijn doctrine uiteengezet die zijn
regering in staat zullen stellen Amerika opnieuw tot één natie onder vele te maken, zonder
enige aanspraak op verantwoordelijkheid of exceptionisme:
 Amerika zal meer verdragen ratificeren en zich vaker tot internationale organisaties
wenden om mondiale crises en veiligheidsproblemen zoals kernwapens aan te pakken,
vaak voordat zij zich tot onze traditionele vrienden en bondgenoten zullen wenden;
 Amerika zal de nadruk leggen op diplomatie en “zachte macht”-instrumenten zoals
topconferenties en buitenlandse hulp om zijn doelstellingen te bevorderen en militaire
macht te bagatelliseren;
 Amerika zal een nederiger houding aannemen in de betrekkingen tussen staten; En
 Amerika zal een meer terughoudende rol spelen op het internationale toneel.’
 “Men gaat niet opzoek naar monsters om te vernietigen” ~ Quincy Adams
 Trump doctrine

118
 ‘Het buitenlands beleid van Trump omvat een reeks drukcampagnes op vier fronten. Deze
fronten proberen zowel tegenstanders als bondgenoten onder druk te zetten met betrekking tot
verschillende veiligheids- en commerciële kwesties. De hoofdzaak betreft ‘America first’.
 Front 1: Het tegengaan van de nationale veiligheidsdreiging die uitgaat van tegenstanders
 Front 2: De handelsoorlog tegen de oneerlijke buitenlandse economische praktijken van
China
 Front 3: Bondgenoten, vooral in de NAVO, ertoe aanzetten hun strijdkrachten te
versterken
 Front 4: Het commerciële speelveld gelijk maken met Amerikaanse bondgenoten via
handelsoorlogen
 De belangrijkste prioriteiten op het gebied van het buitenlands beleid van president Trump
stellen ‘Amerika op de eerste plaats’, maar streven er niet noodzakelijkerwijs naar de liberale
internationale orde volledig te ontmantelen.’
 Colin Dueck is professor aan de Schar School of Policy and Government aan de George
Mason University en een niet-ingezeten fellow aan het American Enterprise Institute
 Biden doctrine
 ‘Er zijn verschillende krachten en processen die de beleidsvorming van president Biden
lijken te beïnvloeden, in plaats van één enkele beleidsdoctrine:
 Politieke doelstellingen: klimaatbeleid, sociale kwesties en het bestrijden van
‘bedreigingen voor de democratie’. In beide gevallen is het buitenlands beleid een
verlengstuk van het binnenlands beleid.
 Concurrerende belangen: China, Oekraïne, Iran
 Presidentiële voorkeur: wars van risicovolle benaderingen als het gaat om uitdagingen op
het gebied van buitenlands beleid. Dit zou kunnen dat hij daarom besliste om de VS terug
te trekken uit Afghanistan
 Ideologie: zachte macht (bijvoorbeeld diplomatie en buitenlandse hulp)
 Binnenlands beleid: het negeren van binnenlandse debatten over internationale zaken.’

119

You might also like