Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 179

voorwoord

Wij willen graag iedereen bedanken die zijn steentje heeft bijgedragen bij het realiseren van deze thesis. Hierbij denken wij in de eerste plaats aan onze binnenpromotor dr.ir. Van de Walle Bjrn en onze buitenpromotor ing. Leemans Eric. Zonder hun tijd en deskundig advies zou deze thesis immers niet zijn wat het nu geworden is. Daarnaast danken wij ook het bedrijf Soetaert nv. voor de hulp die ze geboden hebben bij het nemen van proefstukken en het verkrijgen van allerhande informatie. Graag danken wij eveneens ing. Boehme Luc, voor de geboden hulp bij het uitwerken van de proeven en ir. Cheyns Jozef voor de hulp bij het bijeensprokkelen van informatie. Beiden hebben ook de nodige tips gegeven wanneer we het bos door de bomen niet meer zagen. Eveneens willen wij ook een woordje van dank richten aan ing. Bruneel Jonas die, ondanks zijn eigen werk, ruimte wist te maken om ons bij te staan bij het nemen van de proefstukken en het tonen van het werkingsproces van de techniek. Ook willen wij hierbij gebruik maken om onze ouders eens te bedanken, voor het verkrijgen van de kans om deze studies te voltooien en om de steun die ze tijdens onze studieperiode gegeven hebben. En tot slot willen we ook onze medestudenten en het ganse lerarenkorps bedanken voor de fijne jaren. In het bijzonder willen we diegenen bedanken die geholpen hebben bij het vele labo- en berekenwerk.

Thomas, Arne, Gert en Jan mei 2007

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Abstract
De cutter soil mix techniek is een recent ontwikkelde techniek om grond - en/of waterkerende wanden te vervaardigen. Ze kent al veel toepassingen, maar het is ook een techniek waar nog veel onderzoek naar verricht kan worden. In deze thesis wordt in de eerste plaats een omschrijving gegeven van het CSMsysteem met zijn voor- en nadelen. Daarbij worden eerst de bestaande en verwante grond- en waterkerende systemen beschreven die aan de basis liggen voor het ontwikkelen van de CSM-techniek. Na deze literatuurstudie worden de testen en de daarbij horende resultaten beschreven. Er werd onderzoek verricht naar de verschillende eigenschappen, die een CSM-wand bezit, in diverse soorten ondergrond. Eigenschappen zoals stijfheid, buigtreksterkte, druksterkte, ... werden onderzocht op uitgeboorde kernen zodat een indicatie verkregen werd over de juiste dimensionering van de wand en de wapening die erin verwerkt wordt. De benodigde wapening is afhankelijk van een aantal factoren zoals het buigmoment, de plaats van het anker, de uitwijking die kan/zal optreden, ... . De gevonden waarde voor de E-modulus ligt tussen 4900 MPa en 7625 MPa. De gemiddelde buigtreksterkte bedraagt 1,45 MPa en de druksterkte 6 7 MPa. Aan de hand van de door onderzoek bepaalde E-modulus en de vooropgestelde Emodulus werd een vergelijkende studie uitgevoerd naar de buigmomenten en de uitwijkingen, met behulp van het software programma Msheet. Bij een grotere stijfheid stijgt de waarde van de buigmomenten en verkleint de uitwijking. Ten slotte werden drie verschillende berekeningsmethodes voor damwanden, namelijk de Amerikaanse methode, de methode van verende bedding (Msheet) en de eindig elementen methode (Plaxis) vergeleken met elkaar. Hierbij gaf de laatst genoemde de kleinste waarden voor de buigmomenten, en de Amerikaanse methode de grootste. De uitwijkingen waren het kleinst bij gebruik van de Amerikaanse methode en het grootst bij gebruik van de methode van verende bedding (Msheet).
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

INHOUDSOPGAVE
Voorwoord Abstract....2 Inhoudsopgave...3 Figurenlijst...7 Tabellenlijst. .11 Afkorting- en begrippenlijst..12 Inleiding..15 A
1

LITERATUUR ....................................................................................................16
Historiek van het Cutter Soil Mix Systeem (CSM)..................................................................................16 1.1 Wanden die grond en/of waterkerend zijn ..........................................................................................17 1.1.1. Berlinerwand ..................................................................................................................................17 1.1.2. Damwand .......................................................................................................................................18 1.1.3. Diepwanden/ slibwanden ...............................................................................................................18 1.1.4. Continue diepwand (continuous diaphragm walls CDW) ..............................................................20 1.1.5. Waterschermen...............................................................................................................................22 1.1.6. Palenwand ......................................................................................................................................22 1.1.7. Grondvernageling...........................................................................................................................23 1.2 Grondstabilisatie door mengen van grond met substanties .................................................................25 1.2.1. Injecteren met cementsuspensies....................................................................................................25 1.2.2. Chemische injectie. ........................................................................................................................25 1.2.3. Grouten...........................................................................................................................................26 1.3 De Soil mix-methode ..........................................................................................................................27 1.3.1. Soil mix procd.............................................................................................................................27 De cutter soilmix (CSM).............................................................................................................................30 2.1 Systeem ...............................................................................................................................................30 2.1.1. Wat is Soil-Mix ..............................................................................................................................30 2.1.2. Voorafgaand onderzoek .................................................................................................................30 2.1.3. De Cutter Soil Mixer ......................................................................................................................31 2.1.4. Werkwijze ......................................................................................................................................40 2.1.5. Prijsfactoren ...................................................................................................................................42 2.1.6. Algemene benodigdheden : ............................................................................................................43 2.2 Toepassingen.......................................................................................................................................47 2.2.1. De eerste test (Aresing Duitsland)...............................................................................................47 2.2.2. Test in Japan...................................................................................................................................48 2.2.3. Keer muur in Nederland .................................................................................................................49 Voor en nadelen CSM ................................................................................................................................51 3.1 Voordelen:...........................................................................................................................................51 3.2 Nadelen: ..............................................................................................................................................52 Mengsel........................................................................................................................................................53 4.1 Combinatie van cement en grond:.......................................................................................................53 4.2 Bindmiddel en interactie met grond:...................................................................................................54 4.3 Toeslagstoffen.....................................................................................................................................55 4.4 Onderzoek naar invloed mengsel op eigenschappen...........................................................................56 4.5 Duurzaamheid van de wand. ...............................................................................................................58 4.6 Materialen: ..........................................................................................................................................59 4.6.1. Ontwerpfactoren.............................................................................................................................59 4.6.2. Ontwerpreferentie...........................................................................................................................60
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Prijzen..........................................................................................................................................................61 5.1 Prijzen die behaald werden voor het CSM systeem ............................................................................61 Werfomschrijving.......................................................................................................................................62 6.1 Haaltert I & Haaltert II........................................................................................................................62 6.1.1. Werfomschrijving...........................................................................................................................62 6.1.2. Geboorde proefstukken ..................................................................................................................64 6.1.3. Liggingsplan boringen en sonderingen ..........................................................................................66 6.1.4. Sondering .......................................................................................................................................67 6.1.5. Boringen.........................................................................................................................................68 6.2 Machelen.............................................................................................................................................70 6.2.1. Werfomschrijving...........................................................................................................................70 6.2.2. Geboorde proefstukken ..................................................................................................................71 6.2.3. Sondering .......................................................................................................................................72 6.2.4. Boring.............................................................................................................................................73 6.3 Harelbeke ............................................................................................................................................74 6.3.1. Werfomschrijving...........................................................................................................................74 6.3.2. Geboorde proefstukken ..................................................................................................................74 6.3.3. Sonderingen....................................................................................................................................75 6.3.4. Boringen.........................................................................................................................................77 6.4 Kortrijk................................................................................................................................................78 6.4.1. Werfomschrijving...........................................................................................................................78 6.4.2. Geboorde proefstukken ..................................................................................................................79 6.4.3. Liggingsplan boringen....................................................................................................................80 6.4.4. Boringen.........................................................................................................................................81 Onderzoeksprogramma op de geboorde proefstukken ...........................................................................83 7.1 De verschillende proeven....................................................................................................................83 7.1.1. De driepuntsbuigproef....................................................................................................................83 7.1.2. De drukproef ..................................................................................................................................84 7.1.3. De proef ter bepaling van de statische elasticiteitsmodulus ...........................................................84 7.1.4. Bepaling van de schijnbaar volumieke massa ........................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.2 De voorbereiding van de proefstukken ...............................................................................................86

B
1 2 3 4 5

BEREKENING CSM-WAND: THEORETISCHE BESCHOUWINGEN...............87


Inleiding.......................................................................................................................................................87 Grondspanning ...........................................................................................................................................88 Korrelspanning ...........................................................................................................................................88 Waterspanning............................................................................................................................................90 Grondwater .................................................................................................................................................92 5.1 Grondwaterregimes.............................................................................................................................92 5.2 Grondwaterstromingen........................................................................................................................93 Damwanden.................................................................................................................................................94 6.1 De eenvoudige methode......................................................................................................................94 6.1.1. Damwand in homogene grond .......................................................................................................94 6.1.2. Waterspanningen............................................................................................................................98 6.1.3. Damwand in gelaagde grond. .......................................................................................................102 6.2 De Amerikaanse methode .................................................................................................................103 6.3 Msheet...............................................................................................................................................107 6.3.1. Voorbeschouwing.........................................................................................................................107 6.3.2. Overzicht van de mogelijkheden van Msheet...............................................................................107 6.3.3. Onderdelen in Msheet ..................................................................................................................109 6.3.4. Theoretische achtergrond .............................................................................................................112
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Dimensionering van de wapening in de csm wand ............................................................................125

C
1 2 3

RESULTATEN .................................................................................................126
De buigtreksterkte ....................................................................................................................................126 De drukproef .............................................................................................................................................126 De statische elasticiteitsmodulus .............................................................................................................127 3.1 Haaltert I ...........................................................................................................................................127 3.2 Machelen...........................................................................................................................................127 3.3 Harelbeke ..........................................................................................................................................128 3.4 Kortrijk..............................................................................................................................................129

D
1 2 3

RESULTAATBESPREKING ............................................................................130
Driepuntsbuigproef ..................................................................................................................................130 Drukproef..................................................................................................................................................132 De statische elasticiteitsproef ...................................................................................................................134

E BEREKENEN SOILMIX WAND M.B.V. HET SOFTWAREPROGRAMMA MSHEET..................................................................................................................135


1 2 Doel ............................................................................................................................................................135 Algemeen ...................................................................................................................................................135 2.1 Karakteristieken van soilmix wand:..................................................................................................135 2.1.1. Soil mix wand van 10 meter hoog:...............................................................................................135 2.1.2. Stijfheid EI ...................................................................................................................................136 2.1.3. Anker............................................................................................................................................137 2.1.4. Beddingsconstante kh ...................................................................................................................137 Resultaten van de berekening met Msheet .............................................................................................139 3.1 Harelbeke ..........................................................................................................................................139 3.1.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm) ....................................................139 3.1.2. Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus, (4918 N/mm).............................143 3.1.3. Besluit ..........................................................................................................................................145 3.2 Kortrijk..............................................................................................................................................146 3.2.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm) ....................................................146 3.2.2. Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus (5756 N/mm)..............................149 3.2.3. Besluit ..........................................................................................................................................151 3.3 Haaltert..............................................................................................................................................152 3.3.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm) ....................................................152 3.3.2. Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus (7274 N/mm)..............................155 3.3.3. Besluit ..........................................................................................................................................157 3.4 Machelen...........................................................................................................................................158 3.4.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm) ....................................................158 3.4.2. Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus (7625 N/mm)..............................161 3.4.3. Besluit ..........................................................................................................................................163 3.5 Resultaatbespreking ..........................................................................................................................164

VERGELIJKING VAN DE VERSCHILLENDE BEREKENINGSMETHODES.165


1.1 1.2 1.3 De Amerikaanse methode .................................................................................................................166 De methode van verende bedding met behulp van M-sheet..............................................................169 De eindige elementen methode met behulp van Plaxis .....................................................................170
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

1.4

Besluiten ...........................................................................................................................................172

ALGEMENE CONCLUSIE ...............................................................................174

LIJST VAN DE BIJLAGEN .....................................................................................175 LITERATUURLIJST ................................................................................................176

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Figurenlijst:
Figuur 1:Berlinerwand..........................................................................................................17 Figuur 2:Grijper....................................................................................................................19 Figuur 3:Uitvoering continue diepwand................................................................................21 Figuur 4:Stabiliteit grondvernageling....................................................................................23 Figuur 5:Werkcyclus grondvernageling ................................................................................24 Figuur 6:Soil mix procd ....................................................................................................28 Figuur 7:Uitvoering soil mix procd ...................................................................................28 Figuur 8:CSM frees ..............................................................................................................31 Figuur 9:Types frezen...........................................................................................................32 Figuur 10:Geleidingstypes....................................................................................................33 Figuur 11:Monokelly systeem ..............................................................................................34 Figuur 12:hulpstukken geleidingsysteem ..............................................................................35 Figuur 13:hulpstukken flensverbinding.................................................................................36 Figuur 14:hulpstukken voedingsbuis.....................................................................................36 Figuur 15:kelly bar met rechthoekige doorsnede...................................................................36 Figuur 16:hulpstukken sleen ...............................................................................................36 Figuur 17:Bedieningspaneel .................................................................................................37 Figuur 18:kabelsysteem met zijkanten ingetrokken...............................................................38 Figuur 19: kabelsysteem met zijkanten uitgezet ....................................................................38 Figuur 20:Kabelsysteem .......................................................................................................38 Figuur 21:kabelsysteeem op kraan gemonteerd.....................................................................39 Figuur 22:Kabelsysteem .......................................................................................................39 Figuur 23:Werkvolgorde ......................................................................................................41 Figuur 24:Mixprocd ..........................................................................................................41 Figuur 25:Benodigdheden CSM unit.....................................................................................43 Figuur 26:Benodigdheden Mixing plant................................................................................43 Figuur 27:Mixing plant.........................................................................................................44 Figuur 28:Benodigdheden luchtcompressor en voedingspomp ..............................................44 Figuur 29:Voedingspomp .....................................................................................................45 Figuur 30:Luchtcompressor ..................................................................................................45 Figuur 31:Benodigdheden ontzander en bentontiet opslagtank..............................................45 Figuur 32:Ontzander.............................................................................................................46 Figuur 33:Opslagtank ...........................................................................................................46 Figuur 34:Test Aresing.........................................................................................................48 Figuur 35:Test Japan ............................................................................................................49 Figuur 36:Test Nederland .....................................................................................................50 Figuur 37:Werkoverzicht Haaltert (Welle)............................................................................62 Figuur 38:Liggingsplan Haaltert (Welle) ..............................................................................63 Figuur 39: Fotos boren proefstukken Haaltert I....................................................................64 Figuur 40:Foto's boren proefstukken Haaltert II....................................................................65 Figuur 41:Liggingsplan boringen en sonderingen .................................................................66 Figuur 42:Sondering Haaltert................................................................................................67 Figuur 43:Boring 1 Haaltert..................................................................................................68 Figuur 44:Boring 2 Haaltert..................................................................................................69 Figuur 45: Foto's werf Machelen ..........................................................................................70 Figuur 46: Liggingsplan Machelen .......................................................................................71 Figuur 47: foto's boren proefstukken Machelen ....................................................................71
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Figuur 48:Sondering Machelen.............................................................................................72 Figuur 49:Boring Machelen..................................................................................................73 Figuur 50:Foto's boren proefstukken Harelbeke....................................................................74 Figuur 51:Sondering1 Harelbeke ..........................................................................................75 Figuur 52:Sondering2 Harelbeke ..........................................................................................76 Figuur 53:Boring Harelbeke .................................................................................................77 Figuur 54:Liggingsplan Kortrijk ...........................................................................................78 Figuur 55:Foto's boren proefstukken Kortrijk .......................................................................79 Figuur 56:Liggingsplan boringen..........................................................................................80 Figuur 57:Boring1 Kortrijk...................................................................................................81 Figuur 58:Boring2 Kortrijk...................................................................................................82 Figuur 59:Drukbank .............................................................................................................83 Figuur 60:buigtrek opstelling................................................................................................83 Figuur 61:Opstelling drukproef.............................................................................................84 Figuur 62:Opstelling bepaling statische E-modulus ..............................................................85 Figuur 63:Korrelspanningen .................................................................................................89 Figuur 64:Grond-, korrel, waterdrukken ...............................................................................91 Figuur 65:Water over- en onderspanning ..............................................................................91 Figuur 66:Grondwaterregimes ..............................................................................................92 Figuur 67:Standaarduitvoering damwand..............................................................................94 Figuur 68:Dwarskracht en Buigend moment.........................................................................98 Figuur 69:Damwand in grond met grondwater....................................................................100 Figuur 70:Gelaagde grond ..................................................................................................103 Figuur 71:Figuren Amerikaanse methode ...........................................................................105 Figuur 72:Overzicht mogelijkheden M-sheet ......................................................................107 Figuur 73:Spanning-rek relatie (trek) van ankers ................................................................108 Figuur 74:Spanning-verplaatsing diagramma......................................................................108 Figuur75:Belastingsmogelijkheden.....................................................................................110 Figuur 76:Krachtenfiguur ...................................................................................................114 Figuur 77:Elasto-plastisch gedrag.......................................................................................118 Figuur 78:Verschuiving van het diagramma........................................................................119 Figuur 79:Korte ankers .......................................................................................................120 Figuur 80:Lange ankers ......................................................................................................121 Figuur 81:Glijvlakken.........................................................................................................122 Figuur 82:Wrijvingskrachten ..............................................................................................123 Figuur 83:Proefstuk Machelen............................................................................................131 Figuur 84:Proefstuk Harelbeke ...........................................................................................131 Figuur 85:Proefstuk HaaltertI .............................................................................................133 Figuur 86:Proefstuk HaaltertII ............................................................................................133 Figuur 87:Proefstuk Haaltert...............................................................................................134 Figuur 88:Algemene karakteristieken .................................................................................135 Figuur 89:Afmetingen csm moot ........................................................................................136 Figuur 90:Anker algemeen .................................................................................................137 Figuur 91:Karakteristieken Enormaal Harelbeke................................................................139 Figuur 92:Anker Enormaal Harelbeke ................................................................................139 Figuur 93:Constructietekening zonder uitgraving Harelbeke...............................................140 Figuur 94:Eigenschappen Harelbeke...................................................................................140 Figuur 95:Beddingsconstante Harelbeke.............................................................................141 Figuur 96:Constructietekening met uitgraving Harelbeke ...................................................141 Figuur 97:Resultaatcurves Enormaal Harelbeke.................................................................142
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Figuur 98: Resultaat Enormaal Harelbeke...........................................................................142 Figuur 99:Stijfheid Enieuw.................................................................................................143 Figuur 100:Maxima Enieuw Harelbeke ..............................................................................143 Figuur 101:Anker Enieuw Harelbeke..................................................................................143 Figuur 102:Resultaatcurves Enieuw Harelbeke ...................................................................144 Figuur 103:Resultaat Enieuw Harelbeke .............................................................................144 Figuur 104:Maxima Enormaal Kortrijk...............................................................................146 Figuur 105:Anker Enormaal Kortrijk..................................................................................146 Figuur 106: Constructietekening zonder uitgraving Kortrijk ...............................................147 Figuur 107: Eigenschappen Kortrijk ...................................................................................147 Figuur 108:Beddingsconstante Kortrijk ..............................................................................147 Figuur 109: Constructietekening met uitgraving Kortrijk ....................................................148 Figuur 110:Resultaatcurves Enormaal Kortrijk ...................................................................148 Figuur 111:Resultaatbespreking Enormaal Kortrijk ............................................................149 Figuur 112: Enieuw kortrijk................................................................................................149 Figuur 113:Maxima Enieuw Kortrijk..................................................................................149 Figuur 114:Anker Enieuw Kortrijk .....................................................................................150 Figuur 115:Resultaatcurves Enieuw Kortrijk ......................................................................150 Figuur 116:Resultaatbespreking Enieuw Kortrijk................................................................151 Figuur 117:Maxima Enormaal Haaltert...............................................................................152 Figuur 118:Anker Enormaal Haaltert..................................................................................152 Figuur 119: Constructietekening zonder uitgraving Haaltert ...............................................153 Figuur 120:Eigenschappen Haaltert ....................................................................................153 Figuur 121:Beddingsconstante Haaltert ..............................................................................153 Figuur 122: Constructietekening met uitgraving Haaltert ....................................................154 Figuur 123:Resultaatcurves Enormaal Haaltert ...................................................................154 Figuur 124:Resultaatbespreking Enormaal Haaltert ............................................................155 Figuur 125:Enieuw Haaltert................................................................................................155 Figuur 126:Maxima Enieuw Haaltert..................................................................................155 Figuur 127:Anker Enieuw Haaltert .....................................................................................156 Figuur 128:Resultaatcurves Enieuw Haaltert ......................................................................156 Figuur 129:Resultaatbespreking Enieuw Haaltert................................................................157 Figuur 130:Maxima Enormaal Machelen............................................................................158 Figuur 131:Anker Enormaal Machelen ...............................................................................158 Figuur 132: Constructietekening zonder uitgraving Machelen.............................................158 Figuur 133:Eigenschappen Machelen .................................................................................159 Figuur 134:Beddingsconstante Machelen............................................................................159 Figuur 135: Constructietekening met uitgraving Machelen .................................................160 Figuur 136:Resultaatcurves Enormaal Machelen ................................................................160 Figuur 137:Resultaatbespreking Enormaal Machelen..........................................................161 Figuur 138:Enieuw Machelen.............................................................................................161 Figuur 139:Maxima Enieuw Machelen ...............................................................................161 Figuur 140:Anker Enieuw Machelen ..................................................................................162 Figuur 141:Resultaatcurves Enieuw Machelen....................................................................162 Figuur 142:Resultaatbespreking Enieuw Machelen.............................................................163 Figuur 143:Grondprofiel.....................................................................................................165 Figuur 144:Grondeigenschappen (1)...................................................................................166 Figuur 145:Grondeigenschappen (2)...................................................................................166 Figuur 146: Uitwijking .......................................................................................................168 Figuur 147: Momentenlijn ..................................................................................................168
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Figuur 148:Momenten, reactiekrachten en uitwijking .........................................................169 Figuur 149:Buigmomenten .................................................................................................170 Figuur 150:Uitwijking ........................................................................................................171

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

10

Tabellenlijst
Tabel 1: Overzicht types machines (a) ..................................................................................34 Tabel 2:Overzicht types machines (b) ...................................................................................35 Tabel 3:Bindmiddelen ..........................................................................................................60 Tabel 4:Wandkarakteristieken ..............................................................................................60 Tabel 5:Volumieke massa's ..................................................................................................87 Tabel 6:Doorlatendheidscofficinten...................................................................................93 Tabel 7: inheidiepte damwand (d/h)......................................................................................96 Tabel 8:Ankerkracht damwand (T/Fa) ..................................................................................97 Tabel 9:Damwandberekeningen............................................................................................97 Tabel 10:Wandwrijving ......................................................................................................117 Tabel 11:Resultaten buigtreksterkte....................................................................................126 Tabel 12:Resultaten drukproef............................................................................................126 Tabel 13 Momenten, hoekverdraaiing en de uitwijking bij de Amerikaanse methode..........166 Tabel 14:Vergelijking M-sheet met de Amerikaanse methode ............................................172

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

11

Afkorting- en begrippenlijst
CSM: CFA palen: d 50%[mm]: w/c factor: E [MPa]: PH-buffer: CUR: RV [%]: [MPa]; [kPa]:
f ct , fl [kN]:

Cutter Soil Mix Continuous Flight Auger palen Diameter van korrel waarbij de helft door zeef valt Water/cement factor E-Modulus , youngs modulus of elasticiteitsmodulus Uitdrukking voor zuurtegraad Civieltechnische Centrum Uitvoering Research en Regelgeving Relatieve Vochtigheid Normaalspanning Buigtreksterkte Maximale kracht Relatieve verkorting/verlenging Massa Volume Grondspanning Korrelspanning Waterspanning Schuifspanning Kracht Stroomsnelheid Doorlatendheidscofficient Verhang Laterale gronddruk cofficint onder actieve bezwijking Laterale gronddruk cofficint onder passieve bezwijking Laterale spanningsverhouding wordt gedefinieerd als de verhouding tussen de horizontale en de verticale effectieve spanningen. Volumegewicht Wrijvingshoek tussen de wand en de grond Hoek van inwendige wrijving Lijnlast
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

Fmax [kN]: : M [kg]: V [m]:

gr [kPa]:
k [kPa]: w [kPa]:
[kPa]:
N [kN]: v [m/s]: k [m/s]: i: Ka : Kp: K0:

[(k)N/m]:

[]:
[]:
P [kN/m]:

12

h [kPa]:
C [kN/m]: qc [MPa]: k [N/m]: Fa [N]:

Bijkomende horizontale grondspanning, als gevolg van een lijnlast Cohesie Conusweerstand Veerkarakteristieken Totale actieve kracht Horizontale spanning Verticale spanning Horizontale effectieve spanning Verticale effectieve spanning Waterspanning Dwarskracht Moment Actieve kracht Waterniveau Wrijvingshoek Traagheidsmoment Totale druk op de ligger per lopende meter, inclusief de reactie van de grondveren. Factor, als gevolg van de buiging van het anker Horizontale cohesiekracht langs het glijvlak Horizontale druk op het diep glijvlak Actieve druk op de ankerwand Actieve druk op de damwand Partiele materiaalfactor Representatieve conusweerstand Conusweerstand factor Vormfactoren Paalfactor, gaande van 0,5 voor sommige geboorde paaltypes tot 1 voor sommige geheide palen. Gemiddelde conusweerstand over traject III Gemiddelde conusweerstand over traject II Gemiddelde conusweerstand over traject I
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

xx [kPa]:
zz [kPa]:

'xx [kPa]:

'zz [kPa]:
p [kPa]: Q [kN]: M [kNm]: Fa [kN]: Zw [m]: ]: [ I [m4]:
f [kN/m]:

Es [kN]: Ec [kN]: Er [kN]: E0 [kN]: Ea [kN]: m,b: pr;max;punt [kPa]: : ,s: p: qc;III;mean [kN]: qc;II;mean [kN]: qc;I;mean [kN]:

13

NEN: Wel [mm]: A [mm]: MAB [kNm]: kh [kN/m]: Wpl [mm]:

Nederlandse norm Elastisch weerstandsmoment Doorbuiging Moment verkregen door de horizontale grondbelasting Beddingsconstante Plastisch weerstandsmoment

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

14

Inleiding
Cutter Soil Mix (CSM) is een recent ontwikkelde techniek waarbij in de grond gevormde wanden worden gecreerd. Deze wanden hebben een grond- en/of waterkerende functie. Bij de CSM-techniek wordt de grond met een suspensie op basis van cement gemengd met behulp van een freesinstallatie. De CSM-methode wordt vooral toegepast als beschoeiing en om droge bouwkuipen uit te graven. Door de recente invoering en de nog niet zo bekende problemen van het systeem is het nog moeilijk om voet aan wal te krijgen op de Belgische markt van de funderingen en beschoeiingen. De bouwbedrijven houden zich nog sterk vast aan de reeds bekende methodes. De eigenschappen van de gevormde wanden in de verschillende grondsoorten zijn nog niet vastgelegd. Momenteel worden de CSM-wanden gewapend met stalen profielen waarbij weinig rekening wordt gehouden met de sterkte van de eigenlijke CSM. Mogelijks wordt de wapening hierdoor overgedimensioneerd. Met deze thesis wordt onderzoek verricht naar de eigenschappen van de wand en de mogelijkheid om de hoeveelheid wapening te optimaliseren. Tevens wordt ook het systeem uitgebreid beschreven. De thesis is opgebouwd uit een overzicht van bestaande grond- en waterkerende systemen waarvoor de Cutter Soil Mix techniek een oplossing kan bieden. Daarna wordt het ganse CSM systeem uit de doeken gedaan met de daarbij gebruikte berekeningen om tot een dimensionering van de wapening te komen. Na deze bespreking worden de resultaten van de proeven, om de eigenschappen van het materiaal te bepalen, weergegeven. Tenslotte worden conclusies getrokken uit de bekomen resultaten.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

15

A Literatuur

1 Historiek van het Cutter Soil Mix Systeem (CSM)


Een CSM wand is een niet-grondverdringende en in de grond gevormde wand. Deze wand heeft enkele belangrijke functies te vervullen. Een CSM wand zal een waterkerende en/of een grondkerende functie hebben. Als de wand niet grondkerend is, dan zal het niet nodig zijn om deze soilmixwand te wapenen. Wanneer de soilmixwand gebruikt wordt als grondkerende constructie om bijvoorbeeld een bouwput te maken, dan zal deze gewapend worden. Deze grondkerende constructie zal evengoed het grondwater weerhouden om in de bouwput te stromen. De CSM wand is ontstaan uit een combinatie van bestaande methodes om deze functies ( grondkerend en waterondoorlatend) uit te voeren. Enkele jaren geleden rees de vraag om een betere, goedkopere, makkelijker uit te voeren manier kon bedacht worden om een bouwput te maken en/of een bouwput droog te houden. Bij zo een onderzoek is het belangrijk om de nadelen en voordelen van de huidige systemen te onderzoeken, deze tegen elkaar af te wegen en hierbij oplossingen te zoeken voor de nadelen. De mogelijkheden zijn ofwel een nieuwe machine ontwikkelen, of wel bestaande methodes verder te ontwikkelen om deze goedkoper, sneller en beter te maken. Op deze manier kan geconcludeerd worden dat de CSM wand ontstaan is uit verscheidene andere systemen die ook grond- of waterkerend waren. In deze optiek worden eerst de verschillende systemen en methodes besproken die op n of ander manier een voorloper zijn van de CSM wand.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

16

1.1 Wanden die grond en/of waterkerend zijn


Eerst wordt een klein overzicht gegeven van de verschillende soorten wanden die momenteel kunnen dienst doen als grond - en/of waterkerende muur.

1.1.1.

Berlinerwand

Een berlinerwand bestaat uit stalen profielen. Deze stalen profielen worden ingeheid, ingeboord of met hoogfrequente golven in de grond getrild. Tussen die verticale weerstandbiedende elementen kunnen dan stalen, betonnen of houten platen tussen geschoven worden. Eventueel kan er ook gewerkt worden met spuitbeton. Om te voorkomen dat de grond ontspant zullen de platen zoveel mogelijk in de grond gedrukt worden.

Figuur 1:Berlinerwand

Indien de platen niet ingedreven kunnen worden, zal de grond eerst iedere keer worden ontgraven om nadien de platen in de profielen te schuiven. Hiervoor is het wel nodig dat de grond toch een zekere cohesie heeft. Indien de verticale stalen profielen de horizontale drukkracht niet aankunnen dan kan toch evenwicht gevonden worden door het inbrengen van grondankers. Hierdoor zal de uitwijking van het vrijstaande stuk wand niet te groot worden en eventueel bezwijken. De berlinerwand is in hoofdzaak een grondkerende constructie maar kan na installatie ook deels als waterkerende wand gebruikt worden, maar daar mogen geen wonderen van verwacht worden.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

17

1.1.1.1. Nadelen Dit systeem brengt hoge kosten met zich mee. Berlinerwanden zijn wanden waarvoor veel materiaal gebruikt wordt, dat in principe wel recycleerbaar is. Het systeem is ook tijdrovend. Het tijdrovende karakter wordt mede bepaald door de omstandigheden waarin het werk wordt uitgevoerd. De berlinerwand is in eerste instantie enkel grondkerend en de installatie moet in het droge gebeuren. Er moet dus eerst een grondbemaling gebeuren of een waterkerende wand aangebracht worden.

1.1.2.

Damwand

Damwanden worden opgebouwd door, in elkaar grijpende, stalen profielen in de grond te drukken, (hoogfrequent) te trillen of te heien. Deze wand is een water- en grondkerende constructie die gebruikt wordt wanneer een berlinerwand geen oplossing biedt. Een damwand wordt vooral als tijdelijke oplossing aangewend. Een damwand kan ook gebruikt worden in combinatie met een waterscherm (zie 1.1.5
Waterschermen).

Dit waterscherm ligt dan een paar meter buiten de bouwput en omsluit

deze helemaal. Op deze manier kan een goedkoper waterscherm met kortere damplanken gecombineerd worden om een bouwput droog te leggen.

1.1.2.1. Nadelen Het tijdrovende aspect van een berlinerwand valt bij deze methode weg, maar er is wel een beperking betreffende de hoogte van de te keren grondmassa. Maar ook deze beperking valt te bezien wanneer er grondankers gebruikt worden.

1.1.3.

Diepwanden/ slibwanden

Het diepwandprocd is een niet-grondverdringende manier om een wand te fabriceren in de grond. Eerst wordt een sleuf uit de grond gegraven met behulp van grijpers, graafschoppen, avegaren, booremmers, boorkoppen, fraisen of combinaties hiervan. Het werkelijk gebruikte graafmateriaal zal afhankelijk zijn van vele factoren zoals de eis voor een regelmatige dwarsdoorsnede, de tolerantie van de gaten, mate van verstoring van de bodem van de sleuf enz. .
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

18

Het meest universeel gebruikte graafwerktuig is een zwaar uitgevoerde grijper gebleken.

Figuur 2:Grijper

Deze grijper kan bediend worden met behulp van zware hijskabels of van een geleidestang, ook kellybar genoemd. Deze geleidestang heeft als bijkomend voordeel dat er een betere besturing van de grijper mogelijk is. Bovendien kan er een extra neerwaartse druk uitgeoefend worden waardoor de grijper dieper kan indringen in de ondergrond. Vroeger was het indringen in de ondergrond afhankelijk van het zware gewicht van de grijper. Met de geleidestang is het ook mogelijk om controle uit te oefenen op de stand van de gegraven sleuf. De gevormde sleuf wordt al tijdens het graven opgevuld met de steunvloeistof bentoniet. Dit bentoniet voert een horizontale steundruk uit op de kanten van de gevormde wand, waardoor deze niet opnieuw invalt. De bentonietsuspensie heeft ook andere functies zoals ervoor zorgen dat vreemde stoffen worden vastgehouden in de suspensie. De stabiliteitsverhoging door de verhoging van de hydrostatische druk zal enkel optreden als het bentoniet een cake vormt tegen de uitgegraven wand. Anders zal de suspensie blijven in de grond indringen waardoor er een verlies van hydrostatische stijghoogte is.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

19

Wanneer de met bentoniet gevulde sleuven tot op diepte zijn gegraven, wordt een wapening aangebracht. Nadien wordt de sleuf opgevuld met het betonmengsel. Door het gewicht van het beton en de tixotrope eigenschappen van bentoniet zal het beton zakken en het bentoniet in vloeibare vorm bovenaan afgevoerd worden. Diepwanden zijn grond -en waterkerende wanden, die tot meer dan 50 meter diep kunnen gaan. Ze zijn ook in verschillende diktes en mootgroottes te maken. Deze wanden kunnen ook een grote verticale kracht opnemen zodat ze ook als fundering dienst kunnen doen, maar daarvoor is het nuttig om een verdeelbalk bovenop de wand aan te brengen. 1.1.3.1. Nadelen: Het is een kostelijke methode. Daarvoor moet gekeken worden naar de hoeveelheden beton en de wapening. Er zijn ook nog minder evidente kosten zoals geleidebalken, de aan -en afvoer van bentoniet en het wegvoeren van de uitgegraven grond. Deze laatste kosten zijn nodig voor de vervaardiging van de wand , maar zitten niet in de eigenlijk wand verwerkt. Het maken van diepwanden is ook een tijdrovende onderneming.

1.1.4.

Continue diepwand (continuous diaphragm walls CDW)

Het is een CDW-systeem die werd ontworpen door de Trevi groep uit Itali. Het nieuwe systeem maakt het mogelijk om een diepwand te creren waarbij het uitgraven en opvullen van de sleuf automatisch verloopt. Het creren van de betonnen diepwand verloopt als een continue werkcyclus waardoor de productie bijna dubbel zo hoog ligt als bij de traditioneel geproduceerde diepwand. Deze methode werkt met freeskoppen die gemonteerd zijn op een loopband die de losgekapte aarde onmiddellijk afvoert naar een werfwagen. Aan de andere zijde wordt in het gevormde gat beton gestort. Hierdoor neemt de hydrostatische drukkracht toe, die ervoor zorgt dat de band vooruit geduwd wordt. Bij deze methode wordt geen gebruik meer gemaakt van bentoniet om de gatwand in stand te houden, omdat het gevormde gat onmiddellijk opgevuld wordt met beton. Deze wand kan gewapend worden met stalen H-profielen.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

20

Figuur 3:Uitvoering continue diepwand

1.1.4.1. Nadelen Bij deze methode is veel plaats nodig op het werkterrein.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

21

1.1.5.

Waterschermen

Waterschermen worden op de zelfde manier gemaakt als de diepwand met als verschil dat de sleuf nu niet eerst gevuld wordt met bentoniet en nadien met beton, maar onmiddellijk gevuld worden met een cement-bentoniet mengsel. Dit cementbentoniet mengsel zal in verloop van tijd langzaam stijf worden. De stijfheid en de mate waarin de wand waterremmend is, zal afhankelijk zijn van het gebruikte mengsel. Het staat uiteraard vast dat dit enkel waterkerende schermen zijn en nooit een grondkerende functie zullen hebben. Deze schermen worden dan ook niet gewapend. De wand is soepel genoeg om een verplaatsing van enkele centimeters op te vangen. Een andere mogelijkheid is het maken van een scherm dat bestaat uit permanent plastisch bentoniet om op die manier belastingsoverdrachten te voorkomen. Hiermee kunnen zettingen voorkomen worden.

1.1.5.1. Nadelen: Met bovenstaande methode wordt alleen maar een waterscherm geconstrueerd en is geen oplossing om een bouwput te maken. Waterschermen kunnen een handig hulpmiddel zijn in combinatie met een grondkerende constructie.

1.1.6.

Palenwand

Een palenwand is een wand die gevormd wordt uit palen die los van elkaar staan, rakend zijn of deels in elkaar zijn geboord. Elk van deze drie soorten palenwanden is grondkerend. Voor de losstaande palen kan elke soort paal aangewend worden om de wand te vormen. Bij de rakende palen of tangent palen kunnen enkel de CFA palen, boorpalen van grote diameter of de dubbele rotatie boorpalen gebruikt worden. Bij de in elkaar ingeboorde palen of ook wel secanspalen genoemd, worden eerst de primaire palen gemaakt. Nadien worden de secundaire palen tussen de primaire ingeboord, waarbij een deel van de primaire palen kapot geboord worden om de secundaire te kunnen maken. Slechts een beperkt gamma aan paaltypes kunnen
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

22

hiervoor gebruikt worden, namelijk de boorpalen met grote diameter of de dubbele rotatie boorpalen. Bij de secanspalenwand wordt meestal slechts de helft van de palen voorzien van wapening. De secanspalenwand is een grond - en waterkerende palenwand. Deze types van wanden kunnen een grote verticale kracht opnemen waardoor ze, mits een verdeelbalk, als fundering dienst kunnen doen.

1.1.6.1. Nadelen Het grote nadeel van deze wanden is dat het maken ervan een tijdrovende bezigheid is, en daardoor ook duur uitvalt.

1.1.7.

Grondvernageling

Grondvernageling is een beschoeiingstechniek die bestaat uit het inbrengen van nagels in de wand van de uitgraving. Ter hoogte van de nagels wordt een wapeningsnet aangebracht waarna de wand een bekleding krijgt van spuitbeton. De nagels zorgen ervoor dat de actieve zones, die in geval van afschuiving zouden ontstaan, naar achteren toe in de passieve zone wordt verankerd. Hierdoor kan er geen glijdvlak ontstaan en wordt een stabiel geheel verkregen.

Figuur 4:Stabiliteit grondvernageling

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

23

De bekleding bestaande uit spuitbeton is een laag met een beperkte dikte. Voor tijdelijke wanden kan algemeen worden volstaan met een laag beton van zeven tien cm dikte. Voor definitieve wanden wordt meestal een laag spuitbeton van een twintigtal cm dikte aangebracht voorzien van een dubbel wapeningsnet. Vernagelde wanden worden in verschillende opeenvolgende cyclussen uitgevoerd: De grond wordt eerst over een zekere hoogte uitgegraven. Vervolgens worden er nagels aangebracht. Daarna wordt er een wapeningsnet en een laag spuitbeton aangebracht. Na deze drie fasen wordt de cyclus herhaald tot de gewenste diepte bereikt is.

Figuur 5:Werkcyclus grondvernageling

1.1.7.1. Nadelen Het grote nadeel van deze methode is dat het uitvoeren van de wanden een tijdrovende bezigheid is, en daardoor ook duur uitvalt.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

24

1.2 Grondstabilisatie door mengen van grond met substanties


Er zijn meerdere methodes om de grondeigenschappen te verbeteren. Bij een CSM-wand wordt grond gemengd met water en cement. Dit is een techniek die al eerder werd toegepast in andere grondstabiliserende methodes. De grond kan men injecteren, mengen, jetgrouten, compenserend grouten, enz .

1.2.1.

Injecteren met cementsuspensies.

Injecteren gebeurt met een mengsel van cement en water. De korrelstructuur van de grond wordt hierbij niet verstrooid. Bij het injecteren zal gebruik gemaakt worden van ultrafijn cement met een d 50% die ongeveer tienmaal kleiner is dan bij gewoon cement. Dit cement wordt in een turbomenger in een suspensie gebracht. Deze suspensie is een zeer vloeibaar en stabiel mengsel die bij lage druk in de grond genjecteerd wordt via ventielen aan het buisuiteinde. Het mengsel zal in de porin en de capillaire ruimtes van het korrelskelet penetreren. Deze injectie zorgt ervoor dat de grond draagkrachtiger en minder doorlatend is dan de originele grond.

1.2.1.1. Nadelen Doordat het mengsel in de porin en de capillaire ruimtes moet doordringen is het injecteren met cementsuspensies een techniek die niet toepasbaar is voor leem - en kleigronden, waarin de holten zeer klein zijn.

1.2.2.

Chemische injectie.

Deze injectiemethode is ontwikkeld omdat uit testen is gebleken dat zodra een grond in haar fijnste fractie meer dan 20% zandaandeel bezit, deze niet meer met cementsuspensies kan worden genjecteerd. Dit komt omdat de penetratie van de vaste deeltjes in de zandformatie beperkt blijft tot n of hoogstens enkele millimeters. Daarom is gestart met injecteren met chemische oplossingen om het porinvolume gelijkmatig opgevuld te krijgen. De injectievloeistof dient bij voorkeur zeer dun vloeibaar te zijn tijdens de fase van het injecteren om, na een mogelijke vooraf te
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

25

kiezen tijdsperiode, over te gaan van de vloeibare in de meer vaste fase. Een voorbeeld van een injectievloeistof is deze gebaseerd op waterglas: Na2SiO3 + CaCl2 2 NaCl + CaSiO3 .
(1)

De chemische stoffen kunnen vr en/of na het verpompen gemengd worden. Momenteel is een ganse reeks van middelen op de markt die genjecteerd kunnen worden. De beste injectiemiddelen hebben direct na het mengen een viscositeit die ligt tussen 1,5 en 5 centipoise. Ter vergelijking: de viscositeit van water ligt op 0,89 bij een temperatuur van 25 C. De injectiemiddelen worden in de grond gebracht met behulp van injectielansen of manchetbuizen.

1.2.2.1. Nadelen: De injectiemethode is een kostelijke methode en wanneer discontinuteiten aanwezigheid zijn in de ondergrond vloeit al de injectievloeistof weg. Een degelijk uitgevoerd grondonderzoek is dus onontbeerlijk.

1.2.3.

Grouten.

Jetgrouten is het onder hoge druk inspuiten van een grout in de grond. Deze grout bestaat uit een mengsel van cement, water en eventuele hulp -, vul - en toeslagstoffen. Bij deze methode zal behalve de korrelstructuur ook de laagopbouw verloren gaan. De methode bestaat eruit een injectiebuis met roterende injectiekop op diepte te brengen. Eens de injectiekop op diepte is, zal die de grond versnijden met behulp van de onder grote druk, een druk van 300 tot 600 bar is mogelijk, uitgespoten grout. Soms wordt er ook water en/of lucht toegevoegd aan de jetstraal. Doordat de injectiekop al roterend naar boven wordt getrokken zal de grondstructuur ook in verticale zin gewijzigd worden. De oorspronkelijke grond zal worden gemengd met en gedeeltelijk vervangen door een mengsel van grout en gronddeeltjes. Compenserend grouten is het injecteren van een groutmengsel vanuit n punt en zo de de druk opvoeren zodat de omringende grond wordt opgespannen. Op deze
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

26

manier ontstaan gecontroleerde grondverplaatsingen. Dit wordt aangewend om terug draagkracht te geven aan funderingen of om zettingen te compenseren.

1.3 De Soil mix-methode 1.3.1. Soil mix procd

De ultieme voorloper van de Cutter soil mix is het soil-mix-procd met drie roterende stangen, avegaren. Het procd bestaat uit het mengen van de aanwezige grond met een rijke cementspecie door middel van een holle stang en een mixboorkop. Het is een trillingsvrij systeem die niet-grondverdringend is en waarbij er geen grondontspanning nodig is. Doordat er geboord wordt, kan men ook in verschillende types van grond werken, ook al zitten er stoorlagen bestaande uit vastgepakt zand, mergel of grind. Doordat de grond ook als grondstof gebruikt wordt, kan men besparingen doorvoeren op toeslagstoffen zoals grind en zand. Er is ook slechts een geringe afvoer van overtollige grond, en verontreinigde gronden worden door het cement ingekapseld. De soilmixwand die op deze manier gemaakt wordt, kan dienen als fundering of als grondkering en evenals een waterremmend scherm. Doordat de boorkop voorzien is van beitels kan er door steenachtige grondlagen geboord worden. Het aantal injectieopeningen in de mixkop is regelbaar, zodat voor elke grondsoort en injectiemateriaal de juiste pompdrukken bereikt kunnen worden om een stabiele groutkolom te bekomen. De uitvoering gaat als volgt: Een metalen voerbuis wordt samen met een spiraalkop trillingsvrij in de grond geschroefd, terwijl constant cementgrout onder druk wordt genjecteerd. Het cementgrout wordt onder druk door de holle voerbuis naar de injecteeropeningen in de mixkop gepompt. Door de draaiende beweging van de mixkop wordt het grout

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

27

Figuur 6:Soil mix procd Figuur 7:Uitvoering soil mix procd

gemengd met de losgemaakte grond. De uitgeoefende werkdruk wordt vergeleken met de resultaten van de diepsonderingen en boringen. Op de boorkop zijn twee drukopnemers geplaatst om de steundruk van het grout te meten. Deze druk onderaan de boorkop is ook de hydraulische druk welke zich in de soilmixkolom ontwikkeld. Deze druk dient altijd groter te zijn dan de gronddruk. Op deze manier worden zettingen vermeden, wanneer er naast een bestaande constructie wordt gewerkt. Er wordt ook constant gemeten met inclinometers om de verticaliteit van de wand in twee richtingen na te gaan.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

28

Er wordt altijd in verschillende moten gewerkt. De afmetingen van deze moten is afhankelijk de diameters van de mixkoppen. Standaard mag men rekenen op moten van 1000mm bij 370mm.

1.3.1.1. Nadelen: Doordat men met drie roterende stangen werkt die elk in tegenzin van elkaar draaien, zal de middelste boorstang uit het verband van de drie stangen willen draaien, waardoor er geen mooie egale wand kan bereikt worden en men een grote tegenwerkende kracht nodig heeft om deze zo goed mogelijk op n lijn te houden. Doordat men grote krachten nodig heeft om het systeem goed draaiende te houden is men beperkt in de grote van de diameters van de boorkoppen. Hierdoor worden geen al te dikke moten en geen lange moten verkregen. Hoe fijner de moot hoe makkelijker er toch nog water door de wand kan dringen en in de bouwput kan lopen. Hoe minder lang de moten zijn, des temeer voegen optreden op plaatsen waar de secundaire moot in de primaire moot ingrijpt, waardoor er toch een grotere kans is op infiltratie van water in de bouwkuip. Om de nadelen van deze methode te reduceren is het systeem van de cutter soil mix ontwikkeld.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

29

2 De cutter soilmix (CSM).

2.1 Systeem
De Cutter-Soil-Mixing of CSM techniek is een vernieuwd en rendabel bouwproces voor de vorming van verstevigde grondelementen door het inbrengen van hydraulische bindmiddelen in de aanwezige grond. Het aanbrengen van ondergrondse muren is n van de hoofdtaken in de moderne funderingsbouw. Daaronder verstaat men scheidingswanden die indringing van het grondwater voorkomen en wanden die dienen als beschoeiing om diepe bouwputten te beveiligen. Deze techniek is ontwikkeld en uitgetest door de firma BAUER Maschinen GmbH uit Schrobenhausen in Duitsland met medewerking van Soletanche-Bachy uit Nantes in Frankrijk.

2.1.1.

Wat is Soil-Mix

Bij de Soil Mixing wordt een groutsuspensie van cementspecie in de heersende grond gebracht. Deze bodeminjecties hebben tot doel de eigenschappen van de grond te wijzigen en de bodem in een dusdanige toestand te brengen dat deze een constructieve functie krijgt. De injectievloeistof en de aanwezige grond gaan zich mengen en stabiliseren zodat er een vast geheel verkregen wordt. Dit soil-mixprocd kan gebeuren via een holle stang en een mix-boorkop of via de triplemixing-tools. Dit is al uitvoerig besproken in hoofdstuk 1.3..

2.1.2.

Voorafgaand onderzoek

Voordat soilmix toegepast kan worden, dient een uitvoerig grondonderzoek zoals grondboringen en sonderingen uitgevoerd op de locatie. Op basis van deze gegevens kan een laagopbouw en de vastheid van de grond ontleed worden en zo de samenstelling en mengverhouding van het mixmiddel bepalen. Eveneens dient de aanwezige grondwaterstanden en stromingen onderzocht om te verhinderen dat het injectiemateriaal niet wegspoelt.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

30

2.1.3.

De Cutter Soil Mixer

Bij Cutter Soil Mixing wordt de soilmix-techniek uitgevoerd met een CSM-frees. Het CSM-proces is afkomstig van de freestechniek (hydrofraise) die gebruikt wordt om diafragmamuren te construeren.

2.1.3.1. De CSM-frees De CSM-frees bestaat uit twee compacte en krachtige motoren die elk een freeswiel aandrijven. De freeswielen kunnen in beide richtingen rond hun horizontale as draaien. Tussen de twee freeswielen zit een voerbuis waarin de cementgrout wordt gepompt, die met de grond wordt vermengd. Door het mengen van de grond met de grout worden er rechthoekige panelen gevormd. De freeswielen hebben een dunne snijplaat. Deze plaat bevordert het breken van de grond zodat de homogeniteit van het uiteindelijk materiaal beter is.

Figuur 8:CSM frees

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

31

De kenmerken van de CSM-frezen die op dit ogenblik gebouwd worden zijn:

Lengte van het paneel: 2.2, 2.4 & 2.8 m Breedte van het paneel: van 0.5 m tot 1.2 m Hoogte van de frezen: van 2.35 tot 2.8 m Draaimoment: tot 100 kNm Maximale rotatiesnelheid: 40 rpm Vermogen van de frees: 150 kW, 200 kW, 300 kW Gewicht van de freesinstallaties: 3700 kg, 5100 kg, 7400 kg

In de toekomst kan de lengte en de breedte van de panelen uitgebreid worden tot respectievelijk 3.2 m en 1.5 m.

2.1.3.2. Types freeswielen Type 1 Type 2 Type 3

Figuur 9:Types frezen

De wielen zijn ontworpen om de grond los te maken en te mixen met het mengsel. De grondsoort duidt aan of er meer nadruk moet gelegd worden op de snijdende of mengende capaciteit van de wielen. Er zijn verschillende types wielen beschikbaar om tegemoet te komen aan verschillende grondcondities. Type 1 : niet-cohesieve, zandige grond Type 2 : niet-cohesieve en cohesieve klei, slijkerige grond Type 3 : harde, dichte grond, eventueel stenen bevattende

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

32

2.1.3.3. Monokelly systeem De CSM-frees wordt voorzien van een monokelly systeem. Voor een beperkte diepte, tot 12 m, is de standaard kelly bar cirkelvormig, met een diameter van 368 mm. Voor grotere dieptes, tot 35 m, wordt een kelly bar met een rechthoekige doorsnede gebruikt (600 mm x 340 mm). De kelly bar verzekert een goede nauwkeurigheid op het vlak van positionering en het loodrecht zijn van de gevormde panelen. De kelly bar is bevestigd op een mast van een boorinstallatie door twee gidssleen. De CSMfrees kan ook op een rupskraan of op een drager die uitgerust is met een telescopische mast bevestigd worden. (RG 16T, RG 19T)

Figuur 10:Geleidingstypes

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

33

Types machines

Figuur 11:Monokelly systeem

Voor een maximale diepte van 12 meter, is de standaard Kelly bar cirkelvormig, met een diameter van 368 mm. Voor dieptes tot 35 meter, wordt een rechthoekige doorsnede gebruikt (340mm x 600mm).

Tabel 1: Overzicht types machines (a)

BG 18 H Paneeldiepte Motor Trekkracht Totale hoogte Werkgewicht 12m 173 kW 270 kN 19 m 54 ton

RG 16T/RG 19T 15 19 m 470 kW 200 kN 21,3 24,4 m 57 65 ton

BG 28 18 m 300 kW 580 kN 26,2 m 90 ton

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

34

Tabel 2:Overzicht types machines (b)

NIPPON SHARYO Paneeldiepte Motor Trekkracht Totale hoogte Werkgewicht 35m 260 kW hangt af van model 41,2 m hangt af van model

BG 28 30 m 300 kW 330 kN 34,9 m 100 ton

2.1.3.3.1. Kelly bar met rechthoekige doorsnede


De Kelly bar bestaat uit verschillende secties.De verbindingen van deze secties worden voorzien van beschermingen om een veilig en vlak oppervlak te bekomen. In de holle Kelly bar bevinden zich hydraulische buizen en pijpen voor het suspensietransport. De maximale lengte is 30 meter en 40 meter bij gebruik van een extra kraan voor het hijsen. Het gewicht hiervan is 18 ton, respectievelijk 23 ton, met inbegrip van de buizen en inlaat. Het monokelly geleidingssysteem met rechthoekige doorsnede bestaat uit volgende onderdelen: 1: geleiding om de buizen in te laten

Figuur 12:hulpstukken geleidingsysteem

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

35

2: de secties worden verbonden met flensverbindingen, deze kunnen bedekt worden met beschermende stukken

Figuur 13:hulpstukken flensverbinding

3 : Alle voedingsbuizen kunnen aan de flensverbindingen gekoppeld worden

Figuur 14:hulpstukken voedingsbuis

Figuur 15:kelly bar met rechthoekige doorsnede

4 : de Kelly bar wordt vastgehouden en geleid door 2 glijdende sleen. Een hydraulisch bediend mechanisme brengt de druk- en trekkrachten over aan de kelly bar. Een draaiende regeling in de geleidingen laat draaien van +45 tot -90 van de csm eenheid toe.

Figuur 16:hulpstukken sleen


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

36

2.1.3.4. Bediening van de CSM-frees De CSM-frees is uitgerust met de nieuwste controletechnologien. In de CSM-frees zijn namelijk verschillende druksensoren ingebouwd die de hydrostatische druk, van het soilmixmengsel van de nieuw gevormde wand, meten. Door de gemeten druk te toetsen aan het genjecteerde volume cementgrout, wordt de druk in de gevormde groutwand groter gehouden dan de zijdelingse gronddrukken en wordt de stabiliteit van de aanpalende gebouwen gegarandeerd. In de machine zijn er ook inclinometers ingebouwd. Die zorgen ervoor dat de verticaliteit van de CSM-frees continu bijgestuurd wordt. Alle parameters zoals pompdrukken, pompvolume, inclinatie, diepte, toerentallen, gronddrukken worden op een beeldscherm in de besturingscabine weergegeven. Op deze wijze kan er tijdens het uitvoeringsproces steeds ingegrepen worden.

Figuur 17:Bedieningspaneel

De volgende gegevens worden ook op een RAM-kaart genoteerd: boortijd, diepte, injectietijd, injectiehoeveelheid, paalnummer en gronddrukken. Nadien worden deze parameters op een tijdsschaal afgedrukt.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

37

Speciaal systeem Om diepe panelen te construeren met dieptes groter dan 35 m, is een speciaal systeem voorzien.
De mixkop BCM 5 of BCM 10 kan aangebracht worden aan het onderuiteinde van een met kabels voorzien systeem, dat op een kraan gemonteerd is. De panelen aan de zijkanten worden uitgezet tijdens het neerlaten, om de stabiliteit van de mixkop te verhogen, zie Figuur 19. De panelen worden ingetrokken wanneer de mixkop naar boven getrokken wordt, dit om de wrijvingsweerstand in het gemixte paneel tot een minimum te herleiden, zie Figuur 18. Om verticaal controle te hebben in de x-richting ( Figuur 22) kan de rotatiesnelheid van de wielen variren. Voor controle in de y-richting (

Figuur 22), kan het binnenste frame bewogen worden ten opzichte van het buitenste
frame.

Figuur 18:kabelsysteem met zijkanten ingetrokken

Figuur 19: kabelsysteem met zijkanten uitgezet

Figuur 20:Kabelsysteem

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

38

Detail A

Detail A

Figuur 21:kabelsysteeem op kraan gemonteerd

Figuur 22:Kabelsysteem

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

39

2.1.4.

Werkwijze

Het CSM-proces kan uit n of twee fases bestaan.

2.1.4.1. En fasig systeem: Hier wordt, tijdens het in de grond brengen van de CSM-frees, het volledige cementbentoniet mengsel genjecteerd. Als regel wordt gegeven dat 70 % van het mengsel wordt genjecteerd tijdens het inbrengen van de frees in de grond en de overige 30 % tijdens het optrekken van de frees. Voordelen van het n fasig systeem:

Er is geen nood aan een ontzand in het circuit. De CSM-frees kan sneller worden opgetrokken.

Het n fasig systeem is te verkiezen bij grondkerende wanden in uniforme en gemakkelijke grond condities bij dieptes kleiner dan 20 meter. Eens het soil-mix paneel klaar is, kunnen er eventueel stalen profielen ingebracht worden om de wand de nodige extra elasticiteit en weerstand te geven. Een CSM-wand is opgebouwd uit verschillende panelen. De volgorde van de gevormde panelen is als volgt: Eerst worden de primaire panelen uitgevoerd. Dit zijn meestal de panelen 1, 3, 5, Na voldoende uitharden van deze panelen, worden dan de secundaire panelen 2, 4, 6, uitgevoerd. Voorbeeld: Wanneer de lengte van de CSM-frees 2.4 m is, zal de tussenafstand van de primaire panelen 2 m zijn. Dit betekent dat tijdens het frezen van de secundaire panelen van elk primair paneel 200 mm wordt weggehaald. Zo verkrijgt men een aansluitende waterremmende wand. Afhankelijk van belendingen en grondsoorten kan er een andere werkvolgorde gekozen worden. Zo kunnen bijvoorbeeld de panelen 1, 5, 9, de primaire panelen zijn, waarna de tussenliggende panelen 3, 7, gevormd worden en nadien de panelen 2, 4, 6, 8, .

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

40

Figuur 23:Werkvolgorde

2.1.4.2. Tweefasig systeem: Eerst wordt de CSM-frees in de grond gebracht, waarbij de freeswielen naar buiten toe draaien. Tijdens deze indringing van de CSM-frees wordt een bentonietmengsel onder druk doorheen de centrale voerbuis genjecteerd. Door de rotatie van de frezen wordt de grond losgemaakt en wordt het grout vermengd met de grond. Zo bekomt men een homogeen geheel. De terugstroom aan grond en bentonietmengsel kan behandeld worden door een ontzander en gerecupereerd worden. Eenmaal de gewenste diepte bereikt is, zal de CSM-frees geleidelijk opgetrokken worden. Tijdens deze fase zullen de beide frezen naar binnen toe draaien en er zal cementgrout of ander bindmiddel door de centrale voerbuis gepompt worden. Zo wordt het soil-mix paneel nogmaals gemengd.

Figuur 24:Mixprocd

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

41

Voordelen van het twee fasig systeem:

Er is grotere veiligheid bij het werken als men grote dieptes moet halen of als het productieproces moet onderbroken worden. De slijtage op de wielen vermindert. Hergebruik van materiaal, vermindering van de kosten voor het verwijderen van het overtollige, droge materiaal.

Het tweefasig systeem is te verkiezen in geval van moeilijke grond condities, grote dieptes of afsluitende wanden.

2.1.5.
Factoren:

Prijsfactoren

Verschillende factoren bepalen het productie tarief : Gelaagdheid Type grond Cohesie Structuur van de wand Lengte van de wandpanelen

De beste condities zijn:

Een uniforme grondstructuur Los tot halfdicht gravelig zand, slijkerig zand Lange rechte wanden Dieptes groter dan tien meter

Slechte condities zijn:

Een ondergrond opgebouwd uit verschillende lagen Een dichte tot zeer dichte ondergrond, stenen en rotsblokken in de ondergrond, een stijve of harde ondergrond of een cohesieve of organische grond (dit is nadelig voor de uiteindelijke sterkte). Een onregelmatige opbouw van de wand Dieptes kleiner dan 10 meter
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

42

2.1.6.

Algemene benodigdheden :

Hieropvolgend wordt een overzicht gegeven van de algemene benodigdheden bij het vervaardigen van een csm-wand. 2.1.6.1. CSM-machine Op Figuur 25 wordt het werkoverzicht van de CSM-machine getoond. Deze machine werd in de voorgaande hoofdstukken uitvoerig besproken.

CSM unit
Figuur 25:Benodigdheden CSM unit

2.1.6.2. Mixing plant :


Op Figuur 26 en

Figuur 27 wordt de mixing plant afgebeeld. Deze zorgt voor het mengen en in stand
houden van het bentoniet-cement mengsel.

Figuur 26:Benodigdheden Mixing plant


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

43

1 : automatische mixer MAT SCW 13/10 (32 kW) 2 : bentoniet en cement silos 3 : voedingspijp 4 : schud/meng tank (4m)

Figuur 27:Mixing plant

2.1.6.3. Luchtcompressor en voedingspomp voor bentoniet en/of

cement:
Het bentoniet-cement mengsel wordt via een voedingspomp, zie

Figuur 29, naar de machine gepompt. Om de optimale druk te leveren is er een


luchtcompressor voorzien, zie Figuur 30.

Figuur 28:Benodigdheden luchtcompressor en voedingspomp

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

44

Figuur 29:Voedingspomp

maximaal 25 bar maximaal 25 m/min.

Figuur 30:Luchtcompressor

2.1.6.4. Ontzander en bentoniet opslagtanks Eventueel kan de terugstroom aan grond en bentonietmengsel behandeld worden door een ontzander, zie Figuur 32. Dit is niet noodzakelijk voor ieder type van CSM machine.

Figuur 31:Benodigdheden ontzander en bentontiet opslagtank


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

45

BE 50 : maximale capaciteit : 50m/uur

Figuur 32:Ontzander

Capaciteit : 50 m

Figuur 33:Opslagtank

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

46

2.2 Toepassingen 2.2.1. De eerste test (Aresing Duitsland)

In Duitsland werd in 2003 een ronde soil-mixwand gebouwd (Fig. 21). De wand bestaat uit 14 panelen en heeft een diepte van 10m. Er zijn ook nog extra panelen gevormd die later uitgegraven en onderzocht werden. Hoofddoel van het onderzoek op deze eerste testpanelen was het vinden van een vloeistof die de beste prestaties op het vlak van indringing zal geven. Er werd gestart met een mengsel van water en steenachtige poeder. Later werden er andere mengsels geprobeerd met bentoniet, polymeren, bindmiddelen op basis van cement. Uiteindelijk gaf een mengsel van bentoniet en een vloeimiddel de beste resultaten. Het bentonietmengsel had een water/bentoniet factor van 12 en het groutmengsel had een water/cement factor van 0.5. De prestaties bij het uitvoeren van de panelen die de ringvormige muur vormen waren: De gemiddelde indringingssnelheid: 18,05 m wand /uur De gemiddelde mengsnelheid (optrekken van de CSM-frees): 62,73 m wand /uur De totale gemiddelde productiviteit: 13,8 m wand /uur

Bij de twee panelen waarbij het bentoniet en het vloeimiddel gebruikt werden, was een productiviteit van 21 m wand /uur haalbaar. Verdere parameters bij de uitvoering van de constructie zijn te vinden in de onderstaande tabel (Fig. 25). De plaatselijke grond waarin de test is uitgevoerd, bestaat uit een doorgaans zandachtig gebroken steenslag met een twee tot drie meter dikke kleiige zandlaag op ongeveer twaalf meter onder het grondniveau. De druksterktes van het grond/cement mengsel variren van 5 MPa tot 8 MPa. Deze drukproeven werden uitgevoerd op kernen die genomen waren uit de verschillende panelen.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

47

Figuur 34:Test Aresing

2.2.2.

Test in Japan

Een tweede test werd uitgevoerd in mei 2004 in de omgeving van de baai van Tokio in Japan. De grond is opgebouwd uit zes meter tot negen meter diepe zachte kleilaag met daaronder een fijne slibachtige zandlaag. Het doel van de test was een wand te vormen waarbij de behandelde grond vloeibaar genoeg was zodat men er probleemloos stalen profielen kon inbrengen. Andere eisen waren het verkrijgen van een goede homogeniteit van de grond, een continue behandeling van de grond en een goede waterdichtheid in de naden. Het onderzoek naar de sterkte van de muur was minder belangrijk. De gegevens van deze test waren de volgende: - De diepte van de panelen waren 20m. - De overlapping tussen de primaire en secundaire panelen was 100mm. - Het cementgehalte was 200 250 kg/m van de behandelde grond. - Ongeveer 70 % van het volume groutmengsel was genjecteerd tijdens de indringing en 30 % tijdens het optrekken van de freesinstallatie. - De indringingssnelheid van de freesinstallatie was 50 70 cm/min en de snelheid tijdens de opwaartse beweging van de installatie was 70 120 cm/min.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

48

Het draaimoment van de freeswielen gedurende het proces waren laag en de snelheden van de indringing en het ontrekken waren constant (aanhoudend). Dit was te wijten aan de aard van de grond. Samen met het groutmengsel werd er ook samengeperste lucht in de grond genjecteerd. Door het inbrengen van grote hoeveelheden groutmengsel samen met de samengeperste lucht, werd de behandelde grond in het paneel vloeibaar gehouden. De graad van het mengen en de vastheid van het mengsel waren zeer goed, zodat de homogeniteit van de behandelde grond zeer hoog was.

Figuur 35:Test Japan

2.2.3.

Keer muur in Nederland

In Valkenburg werd een keermuur gebouwd met behulp van de CSM-techniek. De keermuur had een oppervlakte van ongeveer 700m en moest drie zijden van een bouwput ondersteunen. In deze bouwput werd een kelder van twee verdiepingen gebouwd. De plaatselijke grond bestond uit een slibachtig fijn zand met een stijve kleilaag op vijf meter zes meter onder de grond. Er was geen grondwater aanwezig. De afmetingen van de panelen zijn 2,2m lang en een halve meter breed met een diepte van tien meter. De overlapping tussen de primaire en secundaire panelen bedroeg 150 mm. Voor het groutmengsel werden er verschillende verhoudingen voor de water/cement factor uitgetest, om zo een optimaal mengsel te vinden. Een w/c factor van 1 bleek te droog te zijn. Bij een w/c factor van 1,33 tot 1,6 was de vloeibaarheid van de
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

49

behandelde grond beter, maar er waren twijfels in verband met de sterkte van de muur. Uiteindelijk bleek een w/c factor van 1,2 de beste oplossing. Het cementgehalte bedroeg 250 kg/m. Ongeveer 85 % van het volume groutmengsel was genjecteerd tijdens de indringing en 15 % tijdens het optrekken van de freesinstallatie. Tijdens het proces waren er grote draaimomenten op de freeswielen nodig. De behandelde grond was zeer homogeen, maar toch werden er enkele kleine klonters ongemengde grond in het paneel terug gevonden. In elk paneel werden twee stalen profielen ingebracht. Er werd aangenomen dat de horizontale belasting op de wand werd overgebracht naar deze stalen profielen. De snelheid van het CSM-proces was 16,4 m/uur.

Figuur 36:Test Nederland

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

50

3 Voor en nadelen CSM

3.1 Voordelen:
Een groot voordeel van het systeem is dat er trillingsvrij gewerkt kan worden. Het systeem werkt ook niet grondverdringend en er wordt niets uitgegraven zodat er geen ontspanning van de grond optreedt. Zo kan er vlak naast belendingen gewerkt worden zonder risico op zettings- of trillingsschade, wat bij grotere bouwwerken toch een zeker punt van problematiek vormt. Er wordt geboord met een mixboorkop die voorzien is van beitels zodat steenachtige grondlagen kunnen stuk geboord worden. De uitvoering kan dus tevens gebeuren in grond die lagen grind, vastgepakt zand of mergel bevatten. Er kan bespaard worden op toeslagstoffen zoals zand en grind, daar de grond zelf als grondstof gebruikt wordt. Er is een geringe afvoer van overtollige grond. De soil-mix techniek is bekroond met de 8e plaats op 39 aanvragen door de commissie transportbesparing Nederland. Verontreinigde gronden worden door het cement ingekapseld. Er kan een grote garantie gegeven worden op water- en grondremmend vlak door de gunstige afmetingen van de CSM-frees (550 mm x 2400 mm).Hierdoor zijn er minder naden en minder risico op lekken. De CSM-techniek is ook prijstechnisch gunstig, wat toch een belangrijk voordeel is. Er kunnen ook aparte CSM moten gebruikt worden als fundering onder een vloer om de doorbuiging van deze vloer te verminderen. Waarbij het draagvlak van deze moten veel groter is dan bij een doorsnee funderingspaal. De CSM techniek haalt ook een hoge productiviteit. De productiviteit is weliswaar sterk afhankelijk van de grondgesteldheid.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

51

3.2 Nadelen:
Er moet vooraf een uitvoerig grondonderzoek zoals grondboringen en sonderingen plaats vinden. Dit grondonderzoek is nodig om de laagopbouw en de vastheid van de grond te ontleden en zo de samenstelling en mengverhouding van het mixmengsel te bepalen. Ook de aanwezige grondwaterstanden en stromingen dienen onderzocht. Echter, grond- en grondwateronderzoek moet tevens uitgevoerd worden bij de traditionele methoden zoals damwanden en secanspalen, dus dit is sowieso een noodzakelijk kwaad. De machine is een grote investering, ongeveer 1,2 miljoen euro. De haalbare diepte is afhankelijk van de gebruikte machine, bv. bij de freesmachine van de firma Soetaert nv. bedraagt dit 14 meter.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

52

4 Mengsel
Bij het in de grond inbrengen van een cementspecie moet rekening gehouden worden met verschillende factoren. n van die factoren is de samenstelling van het mengsel dat gebruikt wordt. Andere factoren kunnen zijn: het type grond, schuifsterkte en draagkracht van de grond. Daarnaast kunnen er bepaalde problemen opduiken in verband met verdichting en verontreiniging. Er wordt een mengsel in de grond of bodem genjecteerd. De injectiematerie en de aanwezige grond mengen zich en stabiliseren. Zo wordt een vast geheel verkregen zodat de eigenschappen van de grond veranderen en de bodem een constructieve functie kan toebedeeld worden. Het mengsel dat in de grond wordt gebracht, is een rijke cementspecie. Het verharde eindproduct moet voldoen aan verschillende eisen zoals druksterkte, Emodulus, buigdruksterkte, waterdoorlatendheid, duurzaamheid.

4.1 Combinatie van cement en grond:


Cement wordt in de grond aangebracht om de volgende stabilisatieredenen:

versterken en verstijven van de grond voor bv. ophogingen, keermuren, funderingen, het beheersen van verkeerstrillingen en het stabiliseren van dijklichamen,... beperken van grondzettingen bijzondere toepassingen, zoals het waterremmend maken van bv. bouwputten, lekkende bouwdelen, tunnels.

Zoals eerder vermeld kan cement op verschillende methodes (vullen, injecteren, mengen, jetgrouten en compenserend grouten) in de grond gebracht worden.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

53

4.2 Bindmiddel en interactie met grond:


Bij het stabiliseren van grond wordt een hydraulisch bindmiddel toegevoegd. De cementsoort is afhankelijk van de eigenschappen van de grond en van het grondwater, soms worden er bepaalde vulstoffen aangewend. Dit om een betere verwerkbaarheid te bekomen of om bindings - en verhardingsproblemen op te lossen. De basis voor de stabilisatie is cement. Na reactie met water ontstaat een CSH gel (Calcium Silicaat Hydraat) en kalk. Deze cementlijm bindt de grondkorrels aaneen en vormt na verharding een dichte structuur, die niet oplosbaar is in water. Bij grond moet er rekening worden gehouden met een heterogene samenstelling en verschillende verontreinigingen. Hierdoor kunnen er bindings- en verhardingsproblemen opduiken. Bijvoorbeeld: Expansie. Sulfaat kan van nature in de grond aanwezig zijn of het ontstaat door oxidatie van in grond of in grondwater aanwezige sulfiden. Bij de reactie van het sulfaat met de klinkermineralen uit het cement C3A, ontstaat ettringiet, die zich als een coating op het oppervlak van de cementkorrels vormt, waardoor er expansie optreedt. Aangezien er voldoende ruimte aanwezig is in de grond, vormt dit weinig risico. Verstoorde binding. Sommige zouten en metalen kunnen de cementbinding verstoren. Als de grond humusrijk is kunnen er calciumzouten van humuszuren een dunne coating op het cementdeeltje vormen. Als oplossing kan geopteerd worden voor het toevoegen van aluminiumcement. De organische bestanddelen kunnen onschadelijk gemaakt worden door ze te binden aan een fijne vulstof zoals kalksteenmeel of geactiveerde klei. Ammoniakvorming. In sommige humusrijke gronden zijn stikstofverbindingen aanwezig. Door het alkalisch milieu, ontstaan door het cement, worden deze stoffen omgezet in ammoniak. Hierdoor kan lokaal de concentratie ammoniak boven de MAC- waarde (Maximaal Aanvaarde Concentratie) stijgen.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

54

4.3 Toeslagstoffen
Ongebluste kalk (CaO). Binden van het water.

Ongebluste kalk kan om de volgende redenen aan het mengsel toegevoegd worden:

Kalk en water in de grond gaan een exotherme reactie aan waarbij gebluste kalk ontstaat (Ca(OH)2) en een deel van het water wordt gebonden. De temperatuur van de omringende grond kan 10 C stijgen waardoor de cementhydratatie sneller verloopt. Neutraliseren van zure gronden.

In grond met organische bestanddelen kan kalk dienst doen als PH-buffer. Dit verbetert de duurzaamheid. Verbeteren van de bodemstructuur van klei- en leemhoudende gronden.

De doorlatendheid van klei wordt verbeterd en de verwerkbaarheid wordt verhoogd, zodat met cement een homogener mengsel ontstaat. Puzzolane reactie

Op langere termijn reageren kalk en kleimineralen tot steenachtige producten. Deze producten zorgen voor binding van de materialen en voor de verharding. Bentoniet.

Bentoniet wordt toegevoegd om een betere verwerkbaarheid van het mengsel en een lagere permeabiliteit van de CSM wand te verkrijgen. Anhydriet of gips. Door toevoegen van gips aan hoogovencement en water ontstaat ettringiet. Hierbij worden er veel watermoleculen gebonden

Anhydriet of gips wordt toegevoegd om de volgende reden:

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

55

4.4 Onderzoek naar invloed mengsel op eigenschappen


Uitgevoerde onderzoeken voor het maken van grond-cementkolommen besluiten het volgende: Met anhydriet aangemaakte proefstukken geven een snellere ontwikkeling van de druksterkte. De kristallen vertoonden onder de electronenmicroscoop een relatief korte en dikke naaldstructuur. Dit kan wijzen op ettringietvorming. Alleen met cement gemaakte proefstukken vertonen een relatief hoge druksterkte. De eindsterktes lijken vooral af te hangen van het cementgehalte. Een structuur van kleine, fijne kristallen wijst vaak op een geringe beginsterkte en een relatief hoge eindsterkte. Het doel van al deze onderzoeken is een zo goed mogelijke combinatie te vinden van de grond en het bij te voegen mengsel om een voldoende sterk en duurzaam eindproduct te bekomen. De keuze van het mengsel of bindmiddel hangt uiteraard grotendeels af van de grondsoort. Indien er gewerkt wordt met grotendeels anorganische gronden, zoals klei en silt met een PH van 6 tot 8, dan moet de grond voldoende puzzolane mineralen bevatten om een goede binding te bekomen. Daarom wordt eerder geopteerd voor cement of een mengsel van cement en kalk. Als er gewerkt wordt met een grotendeels organisch grond, zoals veen met veel organisch materiaal en een PH van 4 tot 6, dan zal eerder geopteerd worden voor een mengsel van cement en gips. Als deze grond ook nog eens veel water bevat kan eveneens zand of andere korrelvormige stoffen toegevoegd worden. Hierdoor wordt meer droge stof verkregen en moet minder bindmiddel toegevoegd worden. Ook de water-bindmiddel verhouding is afhankelijk van de grondsoort en van het te wensen eindproduct. Vaak ligt de water-bindmiddelfactor tussen 0,5 en 1,3. Daar de interactie tussen grond en bindmiddel van uitermate belang is, is vooronderzoek noodzakelijk. In CUR rapport 199 is een lab-procedure beschreven voor grondstabilisatie, waarbij de grondmonsters eerst worden gehomogeniseerd en het water plus bindmiddel in de juiste dosering en volgorde worden bijgemengd. Van
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

56

dit mengsel worden vervolgens proefstukken gemaakt (prismas of proctorcilinders). Het mengsel verhardt onder geconditioneerde omstandigheden (20 C en 99% RV). Na verharding wordt het beproefd. De temperatuur in de ondergrond is ongeveer 10 C lager. Opvallend is dat de gemeten eigenschappen, zoals druksterkte en permeabiliteit, onder praktijkomstandigheden soms 2 tot 3 maal hoger zijn. Dit kan het gevolg zijn van de hydrostatische druk die in de gevormde wand aanwezig is. Door deze druk zal al het overtollige water ( water die niet nodig is om het cement te hydrateren) uit de wand gedrukt worden naar de aanliggende grond. Hierdoor wordt een goede water/cement factor gecreerd, wat een positieve invloed heeft op de druksterkte. Door het hoge eigengewicht van de wand, wordt een zelfverdichtend effect verkregen. Hiermee moet de geotechnisch ontwerper dan ook rekening houden.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

57

4.5 Duurzaamheid van de wand.


De duurzaamheid van gestabiliseerde grond wordt bepaald door de weerstand tegen erosie. Deze erosie komt voor onder drie vormen: Interne erosie is afhankelijk van de waterdoorlatendheid van het materiaal en van de duur van de doorstroming. Het is het uitspoelen van fijne deeltjes, ten gevolge van inhomogene menging. Contacterosie is afhankelijk van de stroomsnelheid van het grondwater en de korrelverdeling van de omringende grond. Het is het onthechten van sommige deeltjes. Chemische erosie is afhankelijk van de duur en snelheid van doorstroming, de chemische eigenschappen van het grondwater en de permeabiliteit van het materiaal en de omringende grond. Het is het aantasten van het geheel aan bindmiddelen. Het materiaal is bestand tegen interne en contacterosie als het een druksterkte heeft van minstens 0,3 0,4 MPa. De druksterkte staat rechtstreeks in verband met de porositeit. De porositeit is afhankelijk van de water-cement factor. Ook een dichte korrelopbouw is van belang. Risico op chemische erosie is er enkel in bijzondere omstandigheden bijvoorbeeld bij agressief grondwater. In Japan en de Scandinavische landen heeft men reeds meer dan 20 jaar ervaring met diepe grondstabilisatie en in deze landen doen zich geen problemen meer voor op vlak van duurzaamheid. (Betoniek maart 2002)

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

58

4.6 Materialen:
De componenten van de bindmiddelen die gebruikt worden zijn:

Cement: OPC of hoogovencement CEM III/B 32,5 (normaal) Bentoniet : Standaard bentonietpoeder Water Toeslagstoffen of toeslagmengsels (zoals vliegas)

Als er gebruik wordt gemaakt van het tweefasig systeem, het systeem waarbij gewerkt wordt met bentonietmengsel bij het voormixen, kunnen polymeren zoals Bentocryl 86 de viscositeit verlagen en het vocht verlies beperken.

4.6.1.

Ontwerpfactoren
De toepassing:

Het mengsel-ontwerp hangt sterk af van: Grondkerende wanden Waterremmende wanden Water- en grondkerende wanden

De grond condities:

Korrelgrootte Organische bestanddelen Densiteit SPT-waarde (Standard Penetration Test) Porositeit Grondwaterstand

De verhoudingen in het mengsel zouden altijd aan geschiktheidtesten moeten onderworpen worden vooraleer de constructie van de CSM wand begint. In realiteit wordt er een standaardmengsel genomen die goede resultaten oplevert in de verschillende ondergronden.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

59

4.6.2.

Ontwerpreferentie

In Tabel 3 en Tabel 4 wordt een referentie gegeven voor het ontwerp van het mengsel:

4.6.2.1. Bentoniet suspensie (bij het twee fasig systeem):

40 - 80 kg bentoniet/m suspensie 400 l suspensie/m grond

4.6.2.2. Bindmiddel mengsel:


Tabel 3:Bindmiddelen

Afsluitende wanden Cement Bentoniet W/C factor 400 550 kg/m mengsel 15 30 kg/m mengsel 1,5 2,0

Kerende wanden 1000 1200 kg/m mengsel 15 30 kg/m mengsel 0,5 0,6

4.6.2.3. Wand karakteristieken:


Tabel 4:Wandkarakteristieken

Afsluitende wanden Druksterkte Permeabiliteit Hoeveelheid cement in behandelde grond 0,5 2 MPa maximaal 1.10-8 m/sec. 100 200 kg/m grond

Kerende wanden 5 15 MPa 200 450 kg/m grond

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

60

5 Prijzen

5.1 Prijzen die behaald werden voor het CSM systeem


De ontwikkeling van het cutter soil mix systeem van de firma Bauer Masschinen werd op de bouwmateriaalbeurs Bauma 2004 bedacht met de Innovation Prize of the German Construction Machinery Conference. Bauer Maschinen GmbH is constant bezig met het onwikkelen van nieuwe technieken in de gespecialiseerde funderingsconstructies. Dit zorgt voor vooruitgang in de ontwikkeling van bouwmachines en bouwtechnieken. Dit stelt het bedrijf ook in staat om ganse pakketten van nieuw materieel en kennis te verkopen. Het CSM-systeem werd ontwikkeld in samenwerking met de firma Soletanche Bachy uit Frankrijk en met input van the Whrl Spezialtiefbau specialist foundation construction company uit Hohenwart in Duitsland.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

61

6 Werfomschrijving

6.1 Haaltert I & Haaltert II 6.1.1. Werfomschrijving

Het doel van de werken in Haaltert is het aanleggen van een collector die start in de Kerkweg in Kerksken. Vanaf Kerksken vervolgt de collector via private gronden richting Mussenzele om via Eiland, Anderenbroek, Wilgenstraat, Ijzerwegstraat (Wellen) en de nieuwe leiding langsheen de spoorweg aan te sluiten op de bestaande collector in de Kampstraat te Denderleeuw. De bouwheer is aquafin NV. Ter hoogte van de Kampstraat zal onder de spoorlijn Gent-Brussel een nieuwe koker voor de waterloop worden aangelegd. In totaal werden diverse pers- en ontvangstputten gemaakt. Er werd 100m grondkerende en waterremmende wand gerealiseerd waarbij de freesdiepte 14,5 m bedroeg voor een ontgravingsdiepte van zeven meter. De wand moest een waterdruk weerstaan van zes meter waterkolom. Er werden ook 200 stuks soilmix grondverbeteringspalen/moten gemaakt.

Figuur 37:Werkoverzicht Haaltert (Welle)


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

62

Figuur 38:Liggingsplan Haaltert (Welle)

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

63

6.1.2.

Geboorde proefstukken
6.1.2.1. Haaltert

Op de fotos kan de bouwput waargenomen worden waaruit de cilinders geboord werden, waar we later de testen op uitvoeren.

Figuur 39:Fotos boren proefstukken Haaltert I

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

64

6.1.2.2. Haaltert II Op Figuur 40 worden de cilinders geboord uit de CSM-wand uit de tweede bouwput van Haaltert.

Figuur 40:Foto's boren proefstukken Haaltert II

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

65

6.1.3.

Liggingsplan boringen en sonderingen

Op Figuur 41 wordt het liggingsplan van de gebruikte boringen en sondering weergegeven.

Boor- en sondeerplaatsen

Figuur 41:Liggingsplan boringen en sonderingen


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

66

6.1.4.

Sondering

Op Figuur 42 wordt de sondering van Haaltert gegeven. Uit deze sondering en de volgende boringen zal later de structuur van de ondergrond in de verschillende berekeningsprogrammas ingegeven worden.

Figuur 42:Sondering Haaltert

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

67

6.1.5.

Boringen

Uit Figuur 43 en Figuur 44 wordt de vereenvoudigde opbouw van de ondergrond gehaald, bestaande uit 1 laag zandhoudend leem, die wordt gebruikt in de berekeningen.

Figuur 43:Boring 1 Haaltert


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

68

Figuur 44:Boring 2 Haaltert

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

69

6.2 Machelen 6.2.1. Werfomschrijving

Door de bouwheer Aquafin NV. werd aan de bouwfirma Denys de opdracht gegeven om een collector te bouwen. Het ganse project omhelst de bouw van een afvalwatercollector langs de Woluwelaan (Figuur 46) naar het nieuwe rioolwaterzuiveringsstation Brussel-Noord. Door bepaalde extra opgelegde randvoorwaarden door Intercommunales, Fluxys, was het niet mogelijk damplanken, slibwanden of grouttechnieken toe te passen voor de beschoeiing van een aantal bouwputten. Daarom werd gekozen voor de CSM-techniek. In totaal werden er veertien pers- en ontvangstkuipen gerealiseerd waardoor men een horizontale doorpersing met diameter 2000mm kon uitvoeren. De freesdiepte was veertien meter om een bouwput van elf meter diep te kunnen graven en een waterdruk te kunnen weerstaan van negen meter w.c..

Figuur 45: Foto's werf Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

70

Figuur 46: Liggingsplan Machelen

6.2.2.

Geboorde proefstukken

Op de fotos kan de bouwput waargenomen worden waaruit de cilinders geboord werden, waar we later de testen hebben op uitgevoerd.

Figuur 47: foto's boren proefstukken Machelen


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

71

6.2.3.

Sondering

Op Figuur 48 wordt het resultaat van de sondeerproeven op de ondergrond in Haaltert weergegeven.

Figuur 48:Sondering Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

72

6.2.4.

Boring

Uit Figuur 49 wordt de vereenvoudigde opbouw van de ondergrond gehaald, bestaande uit een laag leem van drie meter, een laag klei van n meter en de onderste laag die uit zand bestaat.

Figuur 49:Boring Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

73

6.3 Harelbeke 6.3.1. Werfomschrijving

Het kruispunt van de N36 met de N43 in Harelbeke is volgens de ongevallenstatistieken n van de gevaarlijkste kruispunten in West-Vlaanderen. Daarom is er naar een oplossing gezocht om dit kruispunt verkeersveiliger te maken. Doordat ook verkeerslichten niet veilig genoeg blijken, heeft men besloten om een tunnel aan te leggen zodat de N36 onder de N43 kan doorlopen. Bij het bouwen van de tunnel was er 400 m grondkerende en waterremmende wand nodig. Er werd 14,5 m diep gefreesd om negen meter te kunnen ontgraven en om een waterdruk te kunnen weerstaan van zes meter w.c.. De aannemer bij dit project is NV D. Stadsbader-Flamand.

6.3.2.

Geboorde proefstukken

Op Figuur 50 wordt de bouwput getoond en de daaruit geboorde cilinders waarop de testen zijn uitgevoerd.

Figuur 50:Foto's boren proefstukken Harelbeke


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

74

6.3.3.

Sonderingen

Op Figuur 51 en Figuur 52 worden twee sonderingen van de ondergrond van Harelbeke gegeven. Uit deze sonderingen en de boring (Figuur 53) wordt de vereenvoudigde opbouw van de ondergrond gehaald, bestaande uit n laag zandhoudend leem van twee meter en de onderste laag bestaat uit zand.

Figuur 51:Sondering1 Harelbeke


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

75

Figuur 52:Sondering2 Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

76

6.3.4.

Boringen

Op de boring wordt afgeleid dat de ondergrond grotendeels bestaat uit een zandlaag.

Figuur 53:Boring Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

77

6.4 Kortrijk 6.4.1. Werfomschrijving

Het werk omvat de bouw van 80 meter grondkerende en waterremmende wand om een bouwput droog te houden. De bouwput is noodzakelijk voor het bouwen van een nieuw appartementsgebouw Residentie Steenkin gelegen op de hoek van de Schippersstraat en de Belfaststraat te Kortrijk. Er werd tien meter diep gefreesd om een ontgraving te kunnen realiseren van zes meter. De wand moet ook een waterdruk van twee meter w.c. kunnen weerstaan. Deze CSM wand werd gebouwd in opdracht van opdrachtgever Durabrik.

Figuur 54:Liggingsplan Kortrijk

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

78

6.4.2.

Geboorde proefstukken

Op Figuur 55 worden de cilinders uit de CSM-wand geboord. De grondankers en de profielen, die de krachten naar de wand overbrengen, zijn goed zichtbaar op de figuren.

Figuur 55:Foto's boren proefstukken Kortrijk

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

79

6.4.3.

Liggingsplan boringen

Figuur 56 geeft het liggingsplan van de gedane boringen weer ten opzicht van vaste punten op het terrein.

Figuur 56:Liggingsplan boringen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

80

6.4.4.

Boringen

Op de hieronderstaande figuren (Figuur 57 en Figuur 58)staan de resultaten van de boringen die in Kortrijk zijn uitgevoerd. Uitgaande van deze resultaten wordt er een eenvoudig grondlagenprofiel (n type grond nl. Leem) gebruikt, die gebruikt zal worden in de verschillende berekeningsmethodes.

Figuur 57:Boring1 Kortrijk


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

81

Figuur 58:Boring2 Kortrijk


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

82

7 Onderzoeksprogramma op de geboorde proefstukken

7.1 De verschillende proeven 7.1.1. De driepuntsbuigproef

De driepuntsbuigproef wordt uitgevoerd om de buigtreksterkte( f ct , fl ) van de CSM proefstukken te weten. Hierbij werden CSM prismas van 40x40x160 mm gebruikt. De kracht waarbij breuk optreedt, kan volgens de lineaire elasticiteitstheorie berekend worden als:
f ct , fl = 3 Fmax . l 2 b . h
(2)

Met:

f ct , fl [N/mm] = Buigtrekspanning

Fmax [N] = Drukkracht l [mm] = Lengte tussen de steunpunten b [mm] = Breedte proefstuk h [mm] = Hoogte proefstuk

Figuur 59:Drukbank Figuur 60:buigtrek opstelling

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

83

7.1.2.

De drukproef

De drukproef wordt ook uitgevoerd op de drukbank (Figuur 59). Maar er wordt een ander opstelling gebruikt (Figuur 61). Een kubusje van 40X40x40 mm wordt op druk belast tot breuk optreedt. De kubusjes zijn afkomstig van hetgeen overblijft nadat de driepuntsdrukproef werd uitgevoerd.

Figuur 61:Opstelling drukproef

7.1.3.

De proef ter bepaling van de statische elasticiteitsmodulus

Wanneer een cilinder onderworpen wordt aan axiale drukkrachten treden er vervormingen op in de cilinder. Deze vervormingen worden opmeten met een meetklokje dat meet met een nauwkeurigheid van n duizendste van een millimeter. Met behulp van de vervorming die optreedt tussen twee verschillende belastingsniveaus kan de statische E-modulus bepaald worden. Per cilinder zal deze meting een vijftal keer uitgevoerd worden. De cilinder heeft een diameter van ongeveer 150 mm en een hoogte van ongeveer 300mm. De formule is als volgt:
E= N. l E= A . l met = N A en = l l
(3)

Met

E [N/mm] = E-modulus
[N/mm] = Drukspanning =Relatieve verkorting

N [N] = Drukkracht
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

84

l [mm] = Afstand tussen centerpennen

l [mm] = Verkorting van proefstuk


A [mm] = Drukoppervlak van cilinder

Figuur 62:Opstelling bepaling statische E-modulus

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

85

7.2 De voorbereiding van de proefstukken


De uitgeboorde proefstukken worden klaar gemaakt om de verschillende proeven te ondergaan. Daarvoor wordt een watergekoelde steenzaag en een vlakschuurmachine gebruikt. Met deze twee machines is het mogelijk om van een cilinder een prisma te maken. Het is met deze machines ook mogelijk om van de geboorde monsters perfecte cilinders te krijgen met evenwijdige vlakken die een rechte hoek vormen met de hoogte. Het haaks krijgen van de cilinders is van groot belang zodat de cilinder met gans de kern gedrukt zou worden. Indien de cilinder niet haaks is, wordt er slechts op n zijde gedrukt en dit levert uiteraard geen realistische waardes op. Er zijn twee types uitgeboorde cilinders gebruikt: Cilinders met een diameter 100mm en cilinders met een diameter 150 mm. Om uitdroging en de daarbij optredende afbrokkeling te voorkomen worden de cilinders in een vochtige ruimte. Bewaring in de vochtige omstandigheden benadert ook het best de rele grondomstandigheden waarin een CSM wand zich bevindt. Na behandeling werden er driepuntsbuigproeven, drukproeven en proeven op statische E-modulus uitgevoerd.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

86

B Berekening CSM-wand: theoretische beschouwingen

Het doel van dit hoofdstuk is het berekenen van het type profiel dat per meter CSMwand dient geplaatst wanneer deze wand een grondkerende functie heeft. Allereerst wordt een algemene uitleg gegeven over enkele principes uit de grondmechanica.

1 Inleiding
Grond bestaat uit drie materialen, t.w. korrels, water, lucht. Eventueel kan er organisch materiaal aanwezig zijn in de grond. Er bestaan verschillende soorten korrels. Deze bepalen dan ook het soort grond. Hierin is de grootte van de korrels bepalend. Tussen de korrels bevinden zich de porin. Deze kunnen gevuld zijn met water of met lucht. Volledig verzadigde grond, wil zeggen dat alle porin volledig gevuld met water zijn. De volumieke massa wordt vooral bepaald door de korrels maar ook door het porin water en luchtgehalte. Echter de meest bepalende factor blijft toch de soort grond. In Tabel 5 zijn enkele volumieke massas weergegeven die onder natuurlijke omstandigheden voorkomen.

Tabel 5:Volumieke massa's

Grondsoort zand (nat) zand (vochtig) klei veen water

Volumieke massa's in Kg/m 1900 2100 1800 1900 1400 1600 1000 1200 1000

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

87

2 Grondspanning
Zoals eerder vermeld bestaat grond uit water, lucht en korrels. De korrels ondersteunen elkaar onderling en oefenen hierdoor een kracht uit op elkaar, zoals wrijvingskrachten en drukkrachten. Niet alleen de korrels zorgen voor een spanning maar ook de lucht en het water. Zo kan de luchtdruk boven de grond hoger zijn dan in de grond, of kan de waterspanning op verschillende plaatsen in de grond variren. De grondspanning is de verticale druk die de grond op een bepaalde diepte onder het maaiveld uitoefent. De grondspanning op een bepaalde diepte is dan niets anders dan het gewicht van de korrels en water in de bovengelegen grondlagen. De volumieke massa van iedere bovenliggende laag wordt dus vermenigvuldigd met de dikte van de laag en alles wordt dan opgeteld. Met andere woorden is de grondspanning = korrelspanning + waterspanning. In formulevorm kan men dit schrijven als:

(4)

3 Korrelspanning
Als de grond alleen uit korrels zou bestaan, worden in de contactvlakken tussen de korrels krachten overgedragen. Als de korrels in rust zijn moet voor elke korrel gelden dat er een evenwicht is. Echter de contactvlakken van de korrels zijn klein, maar wisselend van grootte. Ook de richting van de krachten zijn niet bekend. Daarom is het niet mogelijk om de spanning in de afzonderlijke vlakjes te berekenen. Er zal een schematisering plaatsvinden. Dit wordt gedaan door een gemiddelde spanning op een horizontaal vlak te berekenen. Op Figuur 63 is dat het vergelijkingsvlak V. Vlak V is zeer groot in vergelijking met het totale oppervlak van de raakvlakjes. Als we veronderstellen dat de grond in rust is kunnen de contactkrachtjes worden ontbonden in horizontale en verticale componenten. Schuifkrachten (T) werken in horizontale richting en normaalkrachten (N) in verticale richting. Wanneer nu gerekend wordt met de gemiddelde spanning dan kunnen de
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

88

krachten die in allerlei richtingen werken, ontbonden worden in schuif- en normaalkrachten. De gemiddelde korrelspanning worden gedifineerd als:

N A

(5)

=
waarin

N A

(6)

[Pa] = normaalspa nning [Pa] = schuifspanning

N [N]= kracht tussen de korrels A [m] = oppervlakte Het accentteken () geeft aan dat de spanning betrekking heeft op de krachten tussen de korrels onderling, de effectieve spanning. De drukspanningen worden als positief aangenomen.

Figuur 63:Korrelspanningen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

89

4 Waterspanning
In de meeste gevallen kan verondersteld worden dat de waterspanning recht evenredig met de diepte toeneemt, t.t.z. hydrostatisch is. Hieronder wordt een voorbeeld van hoe de grond-, korrel- en waterspanningen bepaald worden neergeschreven.
Voorbeeld:

Stel de eerste drie meter van de grond bestaat uit zand. Onder het zand bevindt zich een vier meter diepe kleilaag. Het freatisch oppervlak bevindt zich op een diepte van n meter. De volumieke massa van vochtig zand is 18 kN/m, van nat zand 19 kN/m en van klei 16 kN/m (Tabel 5).

Waterspanning:

De waterspanning wordt hydrostatisch verondersteld: 10 kN/m x diepte vanaf het freatisch oppervlak.
Grondspanning:

De grondspanning wordt bepaald zoals uitgelegd in hoofdstuk 2. De grondspanning op n meter diepte is:
18kN / m . 1m = 18kN / m

Op een diepte van drie meter is dat:


18kN / m . 1m + 19kN / m . 2m + 10kN / m . 1m = 76kN / m

Nu wordt de grondspanning op een diepte van zeven meter wordt gegeven door:
18kN / m . 1m + 19kN / m . 2m + 10kN / m . 6m + 16kN / m . 4m = 180 kN / m

Korrelspanning:

De korrelspanning wordt bepaald door vergelijking (6). Op Figuur 64 is de korrelspanning aanschouwelijk voorgesteld door het gearceerde oppervlak. Zo is de korrelspanning op zeven meter diepte:

g w = 120kN / m 60kN / m = 60 kN / m
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

90


zand
1m

[kn/m]

Nat zand
3m

klei

7m [m] Figuur 64:Grond-, korrel, waterdrukken

Er werd verondersteld dat de waterspanning hydrostatisch verloopt, maar dit is echter niet altijd het geval. In slecht doorlatende gronden wijkt de waterdruk vaak af van de hydrostatische waterdruk. Het is zelfs mogelijk dat een plots opgelegde belasting gedeeltelijk of volledig gedragen wordt door het porinwater. Dit zal zo zijn bij gronden met een kleine doorlatenheid. Het waterspanningsverloop kan zowel onder- als overspanning zijn, zoals in Figuur 65 te zien is.

Grondwaterspiegel

wateroverspanning wateronderspanning

Figuur 65:Water over- en onderspanning


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

91

5 Grondwater

5.1 Grondwaterregimes
De ruimte tussen de korrels is lang niet geheel gevuld met water. Er worden vier zones onderscheiden. In Figuur 66 zijn de verschillende zones van het grondwater weergegevan.
Het maaiveld Pendulaire zone: Enkel in de aanrakingspunten van het korrelmateriaal is er nog water aanwezig: het hangwater genoemd. Funiculaire zone: De porin zijn gedeeltelijk gevuld met lucht en gedeeltelijk met water.

Pendulaire zone

Funiculaire zone

Capilaire zone

Capilaire zone: Al de porin zijn met water gevuld met een lagere druk dan de atmosferiche druk. Hierdoor wordt er een zuigende kracht

Grondwaterspiegel

Grondwaterspiegel: Dit is het niveau dat het grondwater aanneemt onder atmosferische druk.

Freatische zone

Freatische zone: Hier zijn de porin volledig gevuld met water.

Figuur 66:Grondwaterregimes

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

92

5.2 Grondwaterstromingen
De grondwaterstand is afhankelijk van veel factoren waardoor deze niet overal even hoog kan zijn. De grondwaterstroming wordt bepaald door het verhang, dat gedefinieerd is als i = Met:
h l

(7)

h [m ] = verval l [m ] = de lengte waarover het verval zich instelt .

Het verval is het verschil in de pizometrische stijghoogte van het grondwater tussen twee punten. Wanneer tussen twee verschillende punten zich een verval instelt dan zal er grondwaterstroming zijn tussen deze punten. Water zal van het hoogste punt naar het laagste punt stromen, net zoals boven de grond. Het water zal van het ene naar het andere punt stromen met een stroomsnelheid die afhankelijk is van het verschil in pizometrische stijghoogte en het vermogen van de grond om water door te laten. De stroming loopt van een punt met een hoge potentiaal (waterdruk) naar een punt met een lage potentiaal. In goed doorlatende gronden zoals zand en grind zal de stroomsnelheid groter zijn dan in slecht doorlatende gronden zoals klei. De stroomsnelheid wordt berekend met de wet van Darcy.
v = k i

(8)

In Tabel 6 zijn een paar doorlatendheidscofficenten weergegeven:


Tabel 6:Doorlatendheidscofficinten

Grondsoort Grind Zand zandhoudend klei Klei Veen

Doorlatendheidscofficint (m/s) 10 tot 10-2 10-2 tot 10-5 10-5 tot 10-7 10-7 tot 10-11 10-7 tot 10-9

Grondwaterstroming mag niet uit het oog verloren worden, zeker bij systemen zoals CSM. Het kan echter gebeuren dat de stroomsnelheid van het grondwater voldoende groot is om een deel van het mengsel te doen wegstromen, waardoor geen continue wand verkregen wordt.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

93

6 Damwanden
De eerste stap in het berekeningsproces is het bepalen van de inheidiepte of steek en het maximaal buigend moment die in de wand optreedt. Men kan gebruik maken van verschillende methodes, elk met hun eigen moeilijkheid. In hoofdstuk 6.1. wordt de eenvoudige methode besproken. Door het eenvoudig gebruik ervan, wordt ze soms in de praktijk gebruikt. Naast deze methode gaan we ook de inheidiepte volgens de Amerikaanse methode eens bespreken. Verder zal ook het softwarepakket Msheet besproken worden. Voor de berekeningen bij dit computerprogramma wordt er echter gebruik gemaakt van de methode van de verende beddingen.

6.1 De eenvoudige methode 6.1.1. Damwand in homogene grond

Hieronder vind je een standaarduitvoering van een damwand:

Figuur 67:Standaarduitvoering damwand

De damwand zal door de belasting van de grond naar links bewegen. Daardoor zal aan de hoge kant, de gronddruk gelijk aan de actieve druk komen te liggen. Deze belasting zal onder meer worden weerstaan door het ontwikkelen van een passieve gronddruk aan de linkeronderzijde van de damwand. Aangenomen wordt, dat aan de hoge kant over de volle hoogte de actieve druk werkt en aan de lage kant de passieve gronddruk.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

94

De resultante van de passieve gronddruk ligt altijd beneden deze van de actieve gronddruk waardoor er geen evenwicht mogelijk is. Het evenwicht kan verzekerd worden met behulp van trekankers aan de bovenzijde. Indien er geen ankers geplaatst worden, zal de damwand roteren. Het is mogelijk dat dit doorgaat totdat aan de uiterste onderkant een verplaatsing naar rechts optreedt met een daarbij horende passieve gronddruk naar links. Ook dan is er evenwicht mogelijk. Hierbij zullen echter zeer grote verplaatsingen van de bovenkant van de damwand optreden. Een anker lijkt in dat opzicht zeker een pluspunt. Als alternatief voor de grondankers kan geopteerd worden voor het afstempelen van twee damwanden tegen elkaar. Vb in een smalle bouwput. (zie Figuur 45) Om een evenwicht te bereiken is er een minimale inheidiepte nodig. Bij een zeer geringe inheidiepte kan de onderkant van de damwand door de grond worden gedrukt. Eerst zal getracht worden de minimale inheidiepte te bepalen voor een eenvoudig geval. Het eenvoudigste geval treedt op bij een homogene grond die grondwatervrij is. Dan is de spanningverdeling getekend zoals in Figuur 67. De te keren hoogte is h (dat is het verschil tussen de grondhoogte links en rechts van de damwand), de inheidiepte d, en de afstand a tussen het aangrijpingspunt van de trekstang op de damwand en het maaiveld. Uit het momentenevenwicht ten opzichte van het aangrijpingspunt van de ankerkracht volgt:
1 2 2 1 2 K a ( h + d )( h + d a) K p d ( h + d a) = 0 2 3 3 2 3

(9)

Hieruit:
Kp 2 2 2 (h + d ) 2 ( h + d a) = d (h + d a ) 3 3 Ka 3
(10)

Dit is een derdegraadsvergelijking in de variabele d. Die kan bijvoorbeeld iteratief opgelost worden door te schrijven:

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

95

2K a d d ( ) = (1 + ) h 3K p h

1 + (d / h)

2 (a / h) 3

2 1 + ( d / h) ( a / h ) 3

(11)

Uitgaande van de beginschatting (vb

d = 0) worden, door het iteratief oplossen van h d gevonden. Dit proces blijkt vrij snel te h

de vergelijking, steeds betere waarden voor

convergeren. Er zijn 10 iteraties nodig om een precisie van 10-6 te bereiken. De resultaten voor verschillende waarden van
Kp Ka

en

d zijn weergegeven in Tabel 7. h

Tabel 7: inheidiepte damwand (d/h)

De grootte van de ankerkracht kan uit het horizontaal evenwicht gehaald worden.
T=

1 1 K a ( h + d ) K p d 2 2

(12)

De waarden T/Fa zijn in

Tabel 8 verzameld. Fa is de resultante van de actieve korreldrukken. Fa = 1 K a (h + d ) 2


(13)

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

96

Tabel 8:Ankerkracht damwand (T/Fa)

Het anker blijft een behoorlijk deel van de actieve kracht opnemen. Varirend van 20 tot 50 procent. De rest wordt uiteraard opgenomen door de passieve gronddruk. Als de lengte van de damwand (h + d) en de ankerkracht bekend zijn, kunnen de dwarskracht Q en het buigend moment M eenvoudig berekend worden. Voor het geval dat Ka = Tabel 9.
Tabel 9:Damwandberekeningen

1 a , Kp = 3 en = 0,2 zijn de resultaten weergegeven in 3 h

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

97

Figuur 68:Dwarskracht en Buigend moment

Ter plaatste van het anker vertoont de dwarskracht een sprong ter grootte van de dwarskracht. Aan de bovenzijde en de onderzijde van de damwand zijn de dwarskrachten en het buigend moment uiteraard gelijk aan 0. Het maximaal moment, waarop de damwand moet worden gedimensioneerd:
0,3184 h
(14)

Dit kan gecontroleerd worden door te herberekenen en hierbij de damwand als een ligger op twee steunpunten te beschouwen, bijvoorbeeld tussen
z z = 0,2 en = 1,2. h h
(15)

De lengte van de ligger is dan h en de gemiddelde belasting K a (0,7 h) . Verdeelt men die belasting gelijkmatig over de ligger dan vindt men als grootste moment M = 0,029 h .

(16)

Indien de damwand geconstrueerd wordt zoals hier berekend dan is er geen enkele reserve tegen bezwijken. Om toch enige reserve in te bouwen wordt de passieve gronddruk soms gereduceerd. Door een enigszins voorzichtige waarde van Kp in te voeren. De tabellen hierboven blijven wel geldig. Uiteraard wordt dan een grotere inheidiepte gevonden, zoals blijkt uit Tabel 7. Als
Kp Ka

kleiner wordt, wordt

d groter. h

6.1.2.

Waterspanningen

Indien de damwand in de grond zit met aan beide zijden van de damwand water, wordt het probleem nog wat ingewikkelder. Omdat het bezwijken van de grond volgens het Mohr-Coulomb criterium betrekking heeft op de effectieve spanning,
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

98

betekent dit, dat eerst de verticale effectieve spanning moet worden berekend voordat de horizontale effectieve spanning kan bepaald worden. De algemene procedure voor het bepalen van de horizontale gronddrukken is als volgt:
Bepaal op elke diepte z de verticale totaalspanning zz , uit het volumieke

gewicht van de grond en de eventuele bovenbelasting. Dit is in hoofdstuk 4 besproken.

zz = q z + dz

(17)

Bepaal de waterspanning p, uitgaande van de waterstand z w . Eventueel

moet hier nog rekening gehouden worden met de grondwaterstroming. De waterspanningen zijn dan niet hydrostatisch. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 4.
p = w ( z z w ),

(18)

Bepaal op elke diepte z de verticale effectieve korrelspanning 'zz . Dit is

het verschil van de verticale totaalspanning zz en de waterspanning p. Zie hoofdstuk 4.


zz = zz p

(19)

Bepaal de horizontale effectieve spanning 'xx , met op elke diepte de van

toepassing zijnde waarde van Ka en Kp, en eventueel de cohesie c.


xx = Kzz 2c K
(20)

Bepaal de horizontale totaalspanning xx door de waterspanning p bij de

horizontale effectieve korrelspanning 'xx op te tellen. xx = xx + p


(21)

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

99

Hierin wordt aangenomen dat de waterdruk overal aanwezig is, en dat de waterdruk bepaald wordt door het niveau zw. Er kan ook best een zone zijn, boven de grondwaterspiegel, waar de waterspanning nul is. Daar geldt dan eenvoudig weg p = 0. Er wordt ook geen rekening mee
gehouden dat de formule waarin men xx berekend, in het geval van actieve

gronddruk, tot negatieve effectieve spanningen kan leiden (trek). Dit is onmogelijk en moet dus vervangen worden door = 0 . xx Bij damwanden moet de berekening van de gronddrukken en waterspanningen apart uitgevoerd worden voor de beide zijden van de damwand, omdat zowel het maaiveldniveau en de waterstand kunnen verschillen. Hieronder vind je een berekeningsvoorbeeld van een damwand met een totale lengte van negen meter die zes meter homogene grond keert. Figuur 69 is een situatieschets van het berekeningsvoorbeeld.

Figuur 69:Damwand in grond met grondwater

Aan de rechterzijde van de wand bevindt de grondwaterstand zich n meter onder het maaiveld. Aan de linkerzijde valt de grondwaterstand samen met de bodem van de bouwput. Er wordt verondersteld dat aan beide zijden van de damwand de waterdrukken hydrostatisch verlopen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de damwand tot in een slecht doorlatende grondlaag reikt.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

100

De damwand is voorzien van een anker op een diepte van een halve meter onder het maaiveld. De lengte van de damwand is vooralsnog onbekend, maar wordt verondersteld negen meter te bedragen. De grond is homogeen zand, met een droog volume gewicht van 16 kN/m, een nat volume gewicht van 20 kN/m. Voor dit zand wordt verondersteld dat Ka = 0.3333, Kp = 3.0 en c = 0. Om de spanningen tegen de wand te tekenen of te berekenen is het handig de waarden in een aantal karakteristieke punten te beschouwen. Aan de rechterkant is tot op een diepte van n meter de grond droog. Op n meter diepte is de verticale totaalspanning zz = 16 kPa. Omdat de waterspanning daar nul is, is de verticale effectieve spanning 'zz = 16 kPa . De horizontale effectieve spanning is dan 'xx = 5,3 kPa . Omdat p = 0 is de horizontale totaalspanning gelijk aan de horizontale effectieve spanning. Op een diepte van negen meter komt daar het gewicht van acht meter natte grond bij. De verticale totaalspanning is dan zz = 176 kPa . De waterspanning p is daar gelijk aan 80KPa, en de verticale effectieve waterspanning bedraagt dus
'zz = zz p = 96 kPa .

Omdat Ka = 0,3333 is de horizontale effectieve spanning 'xx = 32 kPa . De horizontale totaalspanning is dan tenslotte xx = 112 kPa . Aan de linkerzijde zijn alle spanningen, inclusief de waterspanning, op de bodem van de bouwput, dat is dus op zes meter diepte, gelijk aan nul. Op negen meter diepte is zz = 60 kPa en p = 30 kPa. Dan is 'zz = 30 kPa , en dus
'xx = 90 kPa .

De horizontale totaalspanning wordt gevonden door hier weer de waterspanning bij op te tellen xx = 120 kPa . Zelfs in dit eenvoudige geval is het bepalen van de verdeling van de horizontale belasting in functie van de diepte langs de damwand al relatief ingewikkeld. In vele praktijkgevallen is die verdeling nog ingewikkelder. Meestal bestaat de grond uit lagen met verschillende eigenschappen. Niet alleen de volumegewichten zijn dan
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

101

verschillend, maar ook de gronddrukcofficenten. Dit leidt tot sprongen in de verdeling van de horizontale spanning. De waterspanning is vaak ook niet hydrostatisch. Dit is het geval als in de bovenste lagen de grondwaterstand bepaald wordt door het polderpeil, en waarbij een diepe zandlaag in verbinding staat met een kanaal waarin een hogere waterstand staat. De lengte van de damwand is aanvankelijk onbekend. Deze moet zodanig worden bepaald dat er evenwicht is. De onderkant van de damwand wordt als vrij uiteinde beschouwd. Aan het onderuiteinde van de damwand moet de dwarskracht nul zijn, evenals het buigend moment. De lengte van de damwand wordt, net zoals bij het eenvoudigere droge geval, bepaald uit het momentenevenwicht van de belasting ten opzicht van het aangrijpingspunt van de ankerkracht. Deze berekening gebeurt iteratief bij voorkeur numeriek. Om de berekening te starten wordt eerst een lengte van de damwand aangenomen, waarna het moment aan de onderkant uitgerekend wordt. Tenslotte wordt de lengte beetje bij beetje verkleind tot het moment aan het onderuiteinde gelijk is aan nul.

6.1.3.

Damwand in gelaagde grond.

Voor een damwand in gelaagde grond zijn de berekeningen in principe niet moeilijker of anders dan voor een damwand in homogene grond. De moeilijkheden bevinden zich op het vlak van de gewichtsverschillen van de verschillende lagen, alsook bij de veranderende gronddrukcofficinten. Het freatisch oppervlak van het grondwater ligt ook niet vast waardoor ook dit voor complicaties kan zorgen. Het lijkt dan ook handig om de berekening van de gronddrukken tegen de damwand als een apart probleem te beschouwen. Een berekening, dat voorafgaat aan de eigenlijke damwandberekeningen. De gronddrukken kunnen in principe op een eenvoudige wijze berekend worden, door van boven naar beneden eerst het verloop van de verticale totaalspanning te berekenen. De verticale totaalspanning komt voort uit het totale gewicht van de grond met eventuele bovenbelastingen. Het verloop van de waterspanningen is afhankelijk van de ligging van het freatisch oppervlak. Het freatische oppervlak kan voor verschillende lagen variren. De verticale effectieve spanning is dan zz = zz p

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

102

De horizontale effectieve spanning xx volgt uit de van toepassing zijnde formule voor actieve/passieve gronddruk. De horizontale totaalspanning wordt berekend door de plaatselijke waterspanningen erbij op te tellen, xx = xx + p. Ter plaatste van de laagscheiding kunnen er sprongen in de horizontale totaalspanning optreden omdat de gronddrukcofficint per laag kan variren.

Figuur 70:Gelaagde grond

6.2 De Amerikaanse methode


In Figuur 71 geval a, zijn de passieve gronddrukken te klein om de wand ter plaatse te houden en zal de wand bezwijken. Ter plaatse van C zal de wand over een afstand van C uitwijken en ontstaat een hoekverdraaiing. Wanneer de inheidiepte groter wordt, zal er een diepte zijn waar de passieve gronddrukken voldoende groot zijn om de wand op zijn plaats te houden. Deze minimale inheidiepte wordt weergegeven in Figuur 71 geval b. Er is geen verplaatsing van de teen C, maar wel nog steeds een hoekverdraaiing. Deze inheidiepte is zeker nodig om de stabiliteit van de gegeven situatie te verzekeren. Wanneer de actieve gronddruk toeneemt omwille van een toename van de bovenbelasting zal de damwand bezwijken. Om een mogelijk tijdelijke overbelasting te kunnen opnemen zonder bezwijken, moet de lengte van damwand langer genomen worden dan de bekomen minimale
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

103

lengte. Bij verder verlengen van de wand ontstaat er een grondweerstand aan de achterzijde van de wand, welke de neiging heeft om de hoekverdraaiing te reduceren. In Figuur 71 geval C, wordt een deels ingeklemde wand bekomen in punt c. De hoekverdraaiing bestaat nog steeds, maar is wel minder uitgesproken dan in het geval Figuur 71 geval B. In dit geval hebben we een zekere reserve aan grondweerstand die de stabiliteit bij een supplementaire belasting verzekert. De ideale inheidiepte is deze in Figuur 71geval D: waarbij zowel de hoekverdraaiing als de uitwijking van de teen van de wand nul zijn. In dat geval kan de damwand in punt c als ingeklemd beschouwd worden. Een inheidiepte dieper dan dit punt is niet zinvol met het oog op de stabiliteit.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

104

Figuur 71:Figuren Amerikaanse methode


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

105

Om de inheidiepte te bepalen kan gebruik gemaakt worden van de Amerikaanse methode. Volgens deze methode wordt de minimale inheidiepte bepaald waaronder de damwand nog stabiel is. De damwand wordt bovenaan vastgehouden door het anker. Onderaan ondervindt de damwand weerstand van de passieve gronddruk. De ligging van het tweede steunpunt wordt in dit geval zo bepaald dat er een evenwicht is tussen de horizontale gronddrukken en de reactiekracht R. Hierbij moet ook het moment nul zijn; zodoende M = R = 0. Met deze inheidiepte is er geen reserve. Als veiligheid wordt de steek met 20% vermeerderd.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

106

6.3 Msheet 6.3.1. Voorbeschouwing

Msheet is een software programma ontwikkeld door Geodelft. Het programma wordt gebruikt om damwanden te ontwerpen en te berekenen. Een damwand wordt gemodelleerd als een ligger op verende bedding.

6.3.2.

Overzicht van de mogelijkheden van Msheet

Figuur 72: Overzicht mogelijkheden M-sheet

Damwanden

Msheet modelleert de damwand als een elastische ligger/balk op een fundering van losstaande elastische veren (die de grond voorstellen). De kenmerken van het model zijn:
stijfheid: uniforme of variabele waarden kunnen gebruikt worden voor de

elastische buigstijfheid en normale stijfheid van de wand volgens de balk-as.


geometrisch niet-lineair: een normaalkracht (druk), door een last die drukt

op het bovenvlak van de CSM-moot, zal een bijkomende buiging veroorzaken. Msheet berekent de bijkomende momenten en verplaatsingen, als gevolg van de invoer van een normaalkracht.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

107

Ankers (trek) en stutten (druk)

Figuur 73:Spanning-rek relatie (trek) van ankers

De ankers worden gekarakteriseerd door een normale elastische stijfheid, een nuldruk toestand en een capaciteitslimiet, als gevolg van meegeven of grondweerstand. De stutten worden gekarakteriseerd door een normale elastische stijfheid, een nultrek toestand en een begevende kracht.
Grondlagen

Horizontale grondlagen kunnen worden gedefinieerd, optioneel in combinatie met een niet-horizontaal grondniveau. Msheet modelleert de stijfheid van de grond als een serie van onafhankelijk werkende, multilineaire veren, die een elastische fundering vormen voor een onderlegger/balk (die gebruikt wordt om de wand te modelleren).

Figuur 74:Spanning-verplaatsing diagramma

Volgende Modellen kunnen gekozen worden om het spanningsvervormingsgedrag van een grondsoort te beschrijven:

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

108

Fysisch niet-lineair

Msheet maakt gebruik van multilineaire relaties tussen horizontale spanning en verplaatsing, met verschillende waarden voor actief en passief gegeven (gebruik makende van de theorien van Culmann, Ktter of Mller-Breslau).
-

Elasto- plastisch

Msheet kan de grondstijfheid van de beginlast situatie accommoderen, alsook die van de ontlastingsfase en herbelastingsfase. Initile spanning

Msheet ontleent de initile horizontale spanning aan de benaderende initile verticale spanning, gebruik makende van Jkys vergelijking voor de K0.
-

Bijkomende spanningen, als gevolg van supplementaire lasten of een niet-horizontaal grondoppervlak, worden berekend, gebruik makend van de spanningverdelingstheorie van Boussinesq.

6.3.3.

Onderdelen in Msheet
6.3.3.1. Belastingen

De mogelijkheden van M-sheet zijn:

Vloeistoffen in de porin

Hydrostatische drukken van de vloeistoffen in de porin, als gevolg van de invoer van een freatisch oppervlak, aan beide kanten van de wand. Bijkomende porindrukken kunnen ook worden gespecificeerd. Deze porindrukken kunnen lineair variren in de betreffende lagen.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

109

Figuur75:Belastingsmogelijkheden

Constructie: De keuze bestaat uit het uitgraven van de grond of het verhogen van de grond. Supplementaire last: Er kan gekozen worden uit een eindige supplementaire last of eventueel ook uit een oneindig uitgestrekte supplementaire last op grondniveau. De betreffende last kan dan nog uniform verdeeld zijn of multilineair variren. Krachten: Er is keuze uit lijnlasten of verdeelde lasten, die loodrecht aangrijpen op de wand, en/of variabele normaalkrachten in de richting van de as van de ligger. Momenten: buigmomenten. Starre steunpunten (dan zal de horizontale verplaatsing verhinderd worden) of veren (hierbij zal de horizontale verplaatsing verkleinen) voor verplaatsing en rotatie.

6.3.3.2. Constructie in Fase

Een aaneenschakeling van constructies kan gemodelleerd worden, gebruik makend van een stap-voor-stap analyse. Dit betekent dat grondsoort, belasting, steunen, ankers en stutten kunnen bijgevoegd of verwijderd worden, en de watertafel gewijzigd, voor elke bouwfase.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

110

6.3.3.3. Ontwerpprocedure

Lengte-optimalisatie: Msheet kan de kritische lengte van de damwand bepalen

door stap voor stap de lengte te verkleinen tot instabiliteit optreedt of een maximaal toegelaten verplaatsing overschreden wordt.
Ankerkracht: Msheet controleert of de aanwezige grondweerstand voldoet

voor de ankerkracht, gebruik makend van een glijvlak theorie volgens Kranz.

6.3.3.4. Resultaten

Msheet toont een verslag met tabellen en grafieken van verplaatsingen, buigmomenten, scheerkrachten, waterdrukken en grondspanningen langs de as van de ligger.

6.3.3.5. Bijkomende modules

Als een alternatief voor de Ka, Ko, Kp -methode, kunnen de actieve en passieve gronddrukcofficinten bepaald worden, gebruik makende van de c, , delta methode gebaseerd op de formules van Culmann. Andere modules, zoals de verificatie module, E-raadplegende module... zijn tevens beschikbaar.
6.3.3.6. Beperkingen

Verticaal elastische wanden Horizontale grondlagen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

111

6.3.4.

Theoretische achtergrond

Msheet modelleert de damwand als een elastische ligger/balk op een fundering van losstaande elastische veren (die de grond voorstellen). Msheet past de hypothese van Bernouilli toe. Dit betekent dat de doorsnedes van de ligger/balk altijd recht en loodrecht op de as van de ligger worden verondersteld. Het gedrag van zon ligger kan beschreven worden door de volgende differentiaalvergelijking:
b EI d4 w d2 w + N 2 = b f ( x, w ) dx 4 dx

(22)

met: w [m]: horizontale verplaatsing van de ligger


f [kN/m]: de totale druk op de ligger per lopende meter,inclusief de reactie van

de grondveren. EI [kNm]: E = Elasticiteitsmodulus, I = traagheidsmoment x [m]: cordinaat langs de as van de ligger. N [kN]: normaalkracht in de ligger b [m]: de werkbreedte van de ligger Deze vergelijking wordt numeriek opgelost, gebruik makend van de eindig elementen methode. Dit wil zeggen dat de ligger onderverdeeld wordt in een eindig aantal subelementen die aan de randen verbonden zijn met elkaar. In de knopen zijn de verplaatsingen en rotaties van beide sub-elementen gelijk. Zodoende wordt een continue ligger gecreerd. De verbindingen van de subelementen worden automatisch gekozen door Msheet op de volgende plaatsen:

grenzen van grondlagen grenzen van waterdrukken grenzen van wanddelen met verschillende eigenschappen

punten met discontinuteiten (zoals ankerpunten)

De lengte van een sub-element mag nooit 1/20 van de totale wandlengte overschrijden. Elk sub-element wordt onderverdeeld in vijf secties. Verplaatsingen, dwarskrachten, buigmomenten en horizontale water- en gronddrukken worden bepaald voor iedere grens van zo een sectie.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

112

6.3.4.1. Laterale gronddrukcofficint

De laterale gronddruk cofficint K wordt gedefinieerd als de verhouding tussen de horizontale en de verticale effectieve spanningen.
K = h / y
(23)

Om de laterale spanning voor actief en passief bezwijken te bepalen, maakt Msheet gebruik van glijvlak theorien. Passief bezwijken treedt op als de maximale grondspanning onder samendrukking bereikt wordt. Actief bezwijken treedt op als de maximale grondspanning onder trek bereikt wordt. De veronderstelde vorm van het glijvlak zal de berekende gronddrukwaarden benvloeden. Theoretisch treedt een recht glijvlak enkel op wanneer er geen wandwrijving is. Aangezien wandwrijving in werkelijkheid altijd optreedt, zullen steeds gebogen glijvlakken voorkomen. Nochtans, bij het berekenen van de actieve gronddruk cofficint, zijn de verschillen bij gebruik van rechte glijvlak theorien en gebogen glijvlak theorien miniem. Bij het berekenen van de passieve gronddruk cofficint daarentegen, kan de waarde bij een rechte glijvlak theorie de werkelijke waarde sterk overstijgen. Dit is vooral het geval bij gronden met grote hoeken van inwendige wrijving. De methodes van Culmann en Muller-Breslau zijn gebaseerd op rechte glijvlakken. Deze methodes worden dan ook enkel gebruikt als de grond een hoek van inwendige wrijving ( ) heeft, kleiner dan of gelijk aan 30 Bij grotere . hoeken wordt de methode van Kller toegepast. Initile spanning: Msheet berekent de neutrale gronddruk cofficint voor een horizontaal grondoppervlak, gebruik makende van Jkys formule:
K 0 = 1 sin
(24)

Deze formule is geldig voor normaal geconsolideerde grond. Voor het bepalen van de gronddrukcofficinten Ka en Kp kunnen verschillende methodes gebruikt worden:

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

113

Culmann

Voor niet-horizontale grondoppervlakken, worden de cofficinten voor actieve en passieve laterale gronddruk (Ka en Kp) gevonden uit de formules van Culmann. De methode is gebaseerd op het evenwicht tussen de bijkomende belasting B, het grondgewicht W, de totale kracht van de wand Q, de normaalkracht N en de wrijvingsweerstand T langs n recht glijvlak.

Figuur 76: Krachtenfiguur

De gelaagdheid van de grond langs het glijvlak wordt in rekening gebracht bij de methode van Culmann. Msheet bepaalt iteratief een glijvlak dat overeenkomt met de maximale actieve druk en de minimale passieve druk. Van deze druk worden verschillende cofficinten berekend in elk punt van de top tot de voet van de damwand.
Mller-Breslau:

De formule van Mller-Breslau veronderstelt een recht glijvlak onder de volgende hoek met dehorizontale in homogene grond: (
). 4 4

Msheet gebruikt de volgende vergelijkingen, vereenvoudigd voor een verticale damwand en een horizontaal grondoppervlak:

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

114

(25)

(26)

[]= hoek van inwendige wrijving


[ wrijvingshoek tussen de wand en de grond ]=
Ktter:

De formules, gebaseerd op de vergelijkingen van Ktter veronderstellen: Een onbelast horizontaal grondoppervlak Een homogene ondergrond met een volumetrisch gewicht gelijk aan nul De vorm van het glijvlak bestaat uit een logaritmische spiraal en een recht stuk.

(27)

In vergelijking(27) wordt gedefinieerd door:


(28)

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

115

Bijkomende belasting: Msheet gebruikt de formules van Boussinesq om de bijkomende horizontale gronddrukken te berekenen, als gevolg van een bijkomende bovenbelasting. Een niet-horizontaal oppervlak wordt gemodelleerd door Msheet als een horizontaal oppervlak met een bijkomende belasting. Als de afstand tussen de belasting en de damwand groter is dan vijf maal de hoogte van de wand, wordt de belasting niet in rekening gebracht. De formule is gebaseerd op het principe van superpositie. Een bepaalde belasting kan zo worden bereikt door meerdere lijnlasten toe te passen.
h = f .
2.P.x .y . r4

(29)

met :

h [kPa] = bijkomende horizontale grondspanning, als gevolg van een lijnlast


f = een vermenigvuldigingsfactor, om de invloed van de damwand in rekening te brengen. f = 1 voor x >1 f = 2 x/l voor x 1 r [m] = x + y P [kN/m] = lijnlast x,y [m] = horizontale en verticale cordinaten

6.3.4.2. Grondsterkte en stijfheid

Msheet gebruikt een elasto-plastische beschrijving om de sterkte en de stijfheid van de grond te modelleren.

6.3.4.3. Sterkte

Wanneer de formules van Mller-Breslau of Ktter toegepast worden, gebruikt Msheet de volgende vergelijkingen om de bezwijkspanningen van de actieve en passieve laterale effectieve gronddrukken te bepalen:
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

116

a = K a v 2c K a p = K p v + 2c Kp

(30) (31)

met : c = cohesie
v 0 en 0 p 0 a

De lineaire verdeling van de verticale spanningen welke Msheet veronderstelt om deze formules toe te passen is enkel nauwkeurig voor geen of uniforme belastingen en horizontale oppervlakken.

6.3.4.4. wandwrijving

De waarden voor de wandwrijvingshoek uit Tabel 10 mogen gebruikt worden voor klei, zand en gravel. Voor veen moet de waarde op nul gezet worden.
Tabel 10:Wandwrijving

wandoppervlak Zeer ruw Ruw Half-ruw Glad

Ruwheid > 10 d50 0,5-10 d50 0,1-0,5 d50 < 0,1 d50

voor een recht voor een gebogen

glijvlak 0,67 0,67 0,33 0

glijvlak

-2,5 en 27,5

0,5 0

6.3.4.5. Stijfheid

De beddingsconstante k, beschrijft de verhouding tussen een verhoging van horizontale spanning en een verhoging van de verplaatsing van de damwand.
k=
d h H dw

(32)

k is geen constante waarde, maar hangt af van de diepte in de grond en de grootte van de vervorming. Wisselwerking met andere data (vb. conusweerstand qc) wordt vaak toegepast.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

117

Algemene richtlijnen om k te bepalen zijn terug te vinden in Terzaghi en Mnard (CUR-publicatie 166). De invloed van een verandering van de k-waarde op de resulterende momenten, krachten en verplaatsingen is miniem, aangezien het effect van k enkel tot de macht is (zie (22)) De stijfheid gedurende belasten verschilt van deze bij het ontlasten of herlasten. Ontlasten in Msheet resulteert in een elasto-plastisch gedrag, zie Figuur 77

Figuur 77:Elasto-plastisch gedrag

Het berekenen van een constructie in M-sheet gebeurt in fases: Een berekening in Msheet kan verschillende constructiefases omvatten. Van fase tot fase kunnen de gronddrukken veranderen, als gevolg van uitgraven, een verandering in de watertafel,... In zon geval gebruikt Msheet de volgende berekeningsprocedure om de sterkte en stijfheid van de grond te bepalen: Als de verticale spanning wijzigt, zorgt Msheet voor een verschuiving in het diagram dat de horizontale spanning aan de verplaatsing linkt. De horizontale spanningsvermeerdering staat in relatie tot de verticale spanningsvermeerdering door middel van de volgende uitdrukking (zie Figuur
78):
H = Ko x V

(33)

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

118

Figuur 78: Verschuiving van het diagramma

Nieuwe horizontale grondspanningen die op de wand werken (h*) worden bepaald op basis van de nieuwe veerkarakteristieken (k*) en de wandverplaatsing van de vorige fase(wo). Deze nieuwe drukken zorgen ervoor dat er geen evenwicht meer is voor de wandverplaatsing wo. Daarvoor worden nieuwe verplaatsingen berekend, gebaseerd op de nieuwe veerkarakteristieken.

6.3.4.6. Toegelaten ankerkracht

Msheet veronderstelt rechte glijvlakken en gebruikt de methode van Culmann om het actief glijvlak te bepalen van het rotatiepunt van de damwand. Het rotatiepunt van de damwand is het eerste punt boven de voet van de wand waarvoor de dwarskracht nul is. M-sheet bepaalt met behulp van de methode van Culmann ook het passief glijvlak van de voet van de ankerwand. Als de beide glijvlakken elkaar kruisen, wordt het anker als een kort anker gezien. De theorie van Kranz neemt aan dat een glijvlak loopt van het rotatiepunt van de damwand tot de voet van de ankerwand.
-

Als de glijvlakken elkaar niet kruisen, wordt het anker als een lang anker gezien

Groutankers worden altijd als een kort anker gezien.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

119

Korte ankers:

Figuur 79:Korte ankers

De analyse wordt uitgevoerd, waarbij er vanuit wordt gegaan dat er een diep glijvlak optreedt tussen het rotatiepunt van de kerende wand en de voet van de ankerwand. Het krachtenevenwicht van de damwand, de ankerplaat, het glijvlak en het totale gewicht van de verticale grondlagen leidt tot de toelaatbare ankerkracht:

P = ( Ea (Eo + Er) + Ec ) / Es

(34)

Met: Ea [kN] = Ka H - 2c(KaH) = actieve druk op de damwand Eo [kN] = Ka T - 2c(KaT) = actieve druk op de ankerwand Er [kN] = L cos
(H + T ) tan(-) = horizontale druk op het diep glijvlak 2

Ec [kN] = c L cos = horizontale cohesiekracht langs het glijvlak Es [kN] = cos sin tan(-) = factor, als gevolg van de buiging van het anker
1 sin Ka = 1 + sin = laterale gronddruk cofficint onder actieve bezwijking

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

120

Lange ankers

Figuur 80: Lange ankers

Het krachtenevenwicht van de damwand en de ankerplaat leidt tot de toelaatbare ankerkracht: P = Ep - Eo Met: Ep [kN] = Kp T + 2c(KpT) = passieve druk op de ankerwand Eo [kN] = Ka T - 2c(KaT) = actieve druk op de ankerwand
1 sin Ka = 1 + sin 1 + sin Kp = 1 sin = laterale gronddruk cofficint onder actieve bezwijking = laterale gronddruk cofficint onder passieve bezwijking

(35)

De toepasbaarheid van de methode voor lange ankers is beperkt voor ankerwanden waar T kleiner is dan ongeveer twee maal de hoogte van de ankerwand.

6.3.4.7. De algemene stabiliteit

Msheet gebruikt de methode van Bishop met cirkelvormige glijvlakken om de algehele grondstabiliteit te begroten. Het cirkelvormige glijvlak wordt gedefinieerd door een centerpunt en een raaklijn. Msheet veronderstelt dat alle uniforme lasten eindigen op een afstand gelijk aan vijf maal de hoogte van de wand.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

121

Figuur 81:Glijvlakken

6.3.4.8. Verticale krachtenbalans

Er wordt controle uitgevoerd van de verticale krachten. De som van de krachten die neerwaarts op de damwand inwerken mag de grondweerstand aan de voet van de wand niet overschrijden. De resulterende opwaartse kracht wordt berekend. Dit zal als alles goed verloopt een negatieve waarde opleveren. Dat wil zeggen dat de kracht neerwaarts werkt en zal overgedragen worden op de grond aan de voet van de wand. De volgende bijdragen worden in rekening gebracht om de verticale kracht, werkend op de damwand te berekenen: Normaalkrachten, zoals wanneer de CSM-wand dienst doet als fundering, werkend op de wand De verticale component van ankerkrachten De neerwaartse kracht, bepaald door de wrijving aan de actieve zijde De opwaartse kracht, resulterend van de wrijving aan de passieve zijde De resulterende verticale kracht door wrijving wordt bepaald door integratie langs de damwand, waarbij verondersteld wordt dat de verticale spanning gelijk is aan de horizontale spanning maal de rakende aan de wandwrijvingshoek . De wrijvingskrachten worden verondersteld opwaarts aan de passieve zijde en neerwaarts aan de actieve zijde te werken (zie Figuur 82):

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

122

Figuur 82:Wrijvingskrachten

De berekende resulterende verticale kracht wordt vergeleken met de draagkracht van de ondergrond: Als Fv Fmax ,dan voldoet de capaciteit van de grond. Als Fv > Fmax ,dan voldoet de capaciteit van de grond niet. Met: Fmax = ( . pr;max;punt . A . b) / m,b Met: Fmax [kN]= draagkracht van de ondergrond
= conusweerstand factor

(36)

pr;max;punt [kPa]= representatieve conusweerstand A [m]= doorsnede oppervlak b [m]= werkbreedte


m,b = partiele materiaalfactor

De maximale puntweerstand pr;max;punt wordt gedefinieerd in de NEN 6743 artikel 5.3.3.1: pr;max;punt = 1 p s ((qc;I;mean + qc;II;mean)/2 + qc;III;mean) 2

(37)

met: qc;I;mean = gemiddelde conusweerstand over traject I. Traject I loopt tussen het paalpunt niveau en een niveau 0,7 tot 4 maal de equivalente diameter dieper. qc;II;mean = gemiddelde conusweerstand over traject II. Traject II start aan de bodem van traject I en eindigend aan de paalpunt,met deze waarde niet groter dan de vorige waarde in het traject.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

123

qc;III;mean = gemiddelde conusweerstand over traject III. Traject III loopt tussen het paalpunt niveau en een niveau 8 maal de equivalente diameter hoger, met deze waarde niet hoger dan de vorige waarde in het traject.
p = paalfactor, gaande van 0,5 voor sommige geboorde paaltypes tot 1 voor

sommige geheide palen.


,s = vormfactoren

Verdere definities van factoren en speciale uitzonderingen zijn na te kijken in de NEN standaard 6743. De CUR methode laat toe om bepaalde dingen aan te passen als de verticale balans niet wordt tegemoet gekomen: Als de verticale balans niet in evenwicht is, begint de wand te zakken (neerwaartse beweging relatief ten opzichte van de grond aan beide kanten van de wand). Dit betekent dat de wrijving aan de actieve zijde ook opwaarts, net zoals aan de passieve zijde, begint te werken. Daarom kan een negatieve waarde voor ingegeven worden, in de onderste laag aan de actieve zijde. Zo wordt de richting van de wrijvingskrachten omgedraaid. Als dit niet helpt kan ook in de bovenliggende grondlagen een negatieve ingegeven worden.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

124

7 Dimensionering van de wapening in de csm wand


De csm wand wordt berekend als een damwand, met behulp van het software programma Msheet. Uitgaande van de momentenlijn, bekomen met behulp van Msheet, wordt de wapening gedimensioneerd. Het type profiel dat in de wand gestoken wordt, wordt met behulp van de deterministische methode bepaald. Hierbij wordt de volgende vuistregel toegepast:
= M/W pl

(38)

met:
[N/mm] = De maximaal toegelaten staalspanning, afhankelijk van de

staalsoort M [Nmm] = Het maximale moment, verkregen uit de momentenlijn Wpl [mm] = Plastisch weerstandsmoment Uit de waarde van W pl kan het type profiel gevonden worden. Normaal gezien moet bij de berekening van het type profiel Eurocode 3 gebruikt worden. De reden dat men het moment nog eens opneemt met een stalen profiel, is dat de soilmix - wand een zeer beperkte buigtreksterkte heeft. De gemiddelde buigtreksterkte bedraagt 1,45 N/mm. Dit is te weinig om het moment op te nemen. De reden dat het volledige maximale moment gebruikt wordt voor de berekening van het type profiel, en geen rekening gehouden wordt met de maximale buigspanning van het soilmix - materiaal, is dat op dit moment niet geweten is hoe het soilmix materiaal reageert in combinatie met een stalen profiel. Zodoende weet men niet welk moment dat de soilmix kan opnemen. Zou hieromtrent nog verder onderzoek verricht worden, zou men effectief kunnen besluiten dat het soilmix materiaal een bepaald percentage van het moment kan opnemen. Zodoende zou men dan het stalen profiel kunnen berekenen met het overblijvend percentage aan moment, wat een lichter profiel als resultaat zou hebben.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

125

C Resultaten

1 De buigtreksterkte

Tabel 11:Resultaten buigtreksterkte

Proefstuk

Kracht F [kN]

Buigspanning [MPa]

Haaltert I

0,810 0,454 0,658 0,513

1,9 1,064 1,550 1,286

Haaltert II

Machelen

Harelbeke

2 De drukproef

Tabel 12:Resultaten drukproef

Proefstuk

Kracht F [kN]

Buigspanning [MPa]

Haaltert I

13,32 7,63 11,12 10,73

8,32 4,77 6,95 6,71

Haaltert II

Machelen

Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

126

3 De statische elasticiteitsmodulus

3.1 Haaltert I

Proefstuk 21a:

E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout:

6652,54 N/mm 14,28 %

Proefstuk 21b: 6074,06 N/mm 8,70 % 7739,66 N/mm 33,34 % 7718,12 N/mm 8,35 % 7718,12 N/mm 5,58 % 7274 N/mm

Egem =

6363,30

N/mm

Proefstuk 23:

Proefstuk 24a:

Proefstuk 24b:

Egem =

7718,12

N/mm

Gemiddelde E-modulus:

3.2 Machelen
Proefstuk 11a: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: 8845,32 N/mm 7,64 % 7332,31 N/mm 4,76 % 6879,70 N/mm 7,43 % 8179,13 N/mm 4,43 % 7659,46 N/mm 3,87 % 7220,64 N/mm 3,13 % 7094,74 N/mm 5,40 % 6464,83 N/mm 3,76 %

Proefstuk 11b:

Egem =

7685,78

N/mm

Proefstuk 11c:

Proefstuk 12a:

Proefstuk 12b:

Egem =

7686,41

N/mm

Proefstuk 12c:

Proefstuk 13a:

Proefstuk 13b:

Egem =

6779,79

N/mm

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

127

Proefstuk 14a:

E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout:

8461,62 N/mm 3,71 % 8234,97 N/mm 3,03 % 11857,50 N/mm 3,91 % 7625 N/mm (laatste eruitgelaten)

Proefstuk 14b:

Egem =

8348,30

N/mm

Proefstuk 15:

Gemiddelde E-modulus:

3.3 Harelbeke
Proefstuk 1: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: 4103,83 N/mm 4,50 % 6661,83 N/mm 3,67 % 4015,00 N/mm 8,68 % 7772,14 N/mm 16,88 % 6994,93 N/mm 10,02 % 2423,78 N/mm 5,29 % 4918 N/mm (zonder prfstk 5: 5541,05 N/mm)

Proefstuk 2:

Proefstuk 3:

Proefstuk 4a:

Proefstuk 4b:

Egem = 7383,54

N/mm

Proefstuk 5:

Gemiddelde E-modulus:

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

128

3.4 Kortrijk
Proefstuk 31: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: E= Meetfout: 5744,70 N/mm 5,10 % 5410,34 N/mm 11,79 % 6896,31 N/mm 3,77 % 4971,66 N/mm 0,97 % 5756 N/mm

Proefstuk 32:

Proefstuk 33:

Proefstuk 35:

Gemiddelde E-modulus:

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

129

D Resultaatbespreking

1 Driepuntsbuigproef
De gemiddelde waarden voor de buigtreksterkte van de CSM-wand van de verschillende werven varieert van 1,064 MPa tot 1,9 MPa. Dit zijn kleine waardes voor de buigtreksterkte. Het moment dat een ongewapende CSM-wand kan opnemen, wordt via de onderstaande formule berekend met een buigtreksterkte van 1,45 Mpa.

M M fct I fct = = M = = I W v v

1,45 10 6

1 0,55 12 = 73kNm 0,55 2

(39)

Het moment dat de ongewapende wand kan opnemen is 73kNm. Het maximaal moment die op de CSM-wand kan voorkomen, zal meestal groter zijn. De CSM-wand zal dusdanig met stalen profielen gewapend moeten worden. Het volledige moment zal zo goed als integraal opgenomen door het staal. De buigtreksterktes van de CSM-wanden in Machelen en Harelbeke zijn iets hoger dan in Haaltert. De verklaring hiervoor wordt gezocht in de ondergrond. De resultaten van de boringen in Machelen en Harelbeke tonen aan dat sommige grondlagen uit zand en leemhoudend zand bestaan, terwijl in Haaltert vooral een leemgrond te vinden is. Een mengsel van zand en grout zorgt voor een grotere sterkte, in tegenstelling tot mengsels van grout en grond die grotendeels uit leem bestaat. In de bijlage is te zien dat er grote verschillen zijn tussen de waarden voor de buigtreksterkte van de verschillende proefstukken per werf.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

130

Deze verschillen zijn grotendeels te wijten aan de heterogeniteit van het CSMmateriaal. Sommige proefstukken bevatten delen die niet goed gemengd zijn en verschillende grondkernen bevatten. Er zijn proefstukken uit Machelen en Haaltert die opvallend kleinere waarden vertonen voor de buigtreksterkte. Op de Figuur 83 zijn duidelijk grondkernen waar te nemen in de proefstukken. Zeker het linkse proefstuk bevat grote grondkernen.

Figuur 83:Proefstuk Machelen

De verschillen tussen de waarden voor de buigtreksterkte zijn bij Harelbeke kleiner. Dit is te wijten aan het feit dat de grond goed gemengd werd met de CSM. Dit is duidelijk te zien aan de proefstukken op Figuur 84.

Figuur 84:Proefstuk Harelbeke

Door de kleinere waarden voor de buigtreksterkte wordt het gevaarlijk om te rekenen op de gemiddelde waarde van 1,45 Mpa. Zo heeft een proefstuk van Haaltert II maar een buigtreksterkte van 0,352 Mpa. Bepaalde stukken van de wand zullen dus slechts een kleiner moment kunnen opnemen dan 73kNm. De verschillen kunnen
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

131

anderzijds ook te wijten zijn aan het feit dat er met kleine proefstukken gewerkt werd. De afmetingen van de proefstukken zijn maar 40 x 40 x 160 mm. Dit was deels om praktische redenen. Hierbij werd de norm voor mortelprismas gevolgd. De bedenking werd gemaakt dat de kleine monsters niet representatief zouden zijn voor de volledige wand. Dit is hoogstwaarschijnlijk het geval. Door het aantal proefstukken te laten stijgen, zouden de resultaten misschien nog correcter zijn. De grondkernen in het materiaal zorgden er wel voor dat het maken van een prisma vanuit een cilinder moeilijker opgave werd.

2 Drukproef
De gemiddelde waarde voor de druksterkte van het CSM-materiaal is 6 7 MPa. Dit is een relatief hoge waarde en betekent dat de CSM-wand een goede druksterkte heeft. De CSM-wanden worden daardoor ook als goede fundering gezien voor gebouwen. Het voordeel ten opzichte van een paalfundering is dat het steunoppervlak van de CSM-wand groter is dan deze van de palen. Dit betekent dat de sterkte van de palen een stuk groter moeten zijn om een zelfde draagkracht te bekomen als de CSMwand.
Voorbeeld: Een CSM-moot met een druksterkte van 3 MPa. De afmeting van een

CSM moot is standaard 0,55m bij 2,4m. Rekening houdend met het feit dat 3 MPa de minimale druksterkte is die gemeten werd op de proefstukken, kan de CSM-moot een gewicht dragen van 396 ton. Dit wordt via onderstaande formule berekend.
=
F F = A = 3 10 6 N / m . (0,55 . 2,4 ) = 3960 kN Massa = 396 ton A

De verschillen tussen de waarden voor de druksterktes van de verschillende proefstukken per werf zijn toch wat kleiner dan bij de driepuntsbuigproef. Toch zijn er een paar proefstukken, die een druksterkte hebben die een stuk onder het gemiddelde liggen. Dit is terug te wijten aan de heterogeniteit van het CSMmateriaal.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

132

De proefstukken van Haaltert I hebben de grootste druksterkte. De druksterkte is namelijk 8,32MPa. Dit komt omdat deze wand goed voorzien is van groutsuspensie.

Figuur 85:Proefstuk HaaltertI

De druksterkte van Haaltert II is lager dan de proefstukken van andere werven. De gemiddelde druksterkte van Haaltert II is namelijk 4,77MPa. Dit is te wijten aan het veelvuldig voorkomen van kleikernen in de proefstukken. Dit is duidelijk te zien op
Figuur 86.

Figuur 86:Proefstuk HaaltertII

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

133

3 De statische elasticiteitsproef
De gemiddelde elasticiteitsmodulus van de CSM-monsters varieert tussen de 4900 en 7625 N/mm. Deze waarden liggen dicht bij de vooropgestelde E-modulus van 5300N/mm waarmee het bedrijf Soetaert nv. hun berekeningen doen. De verschillen bij de E-modulussen tussen de proefstukken van eenzelfde wand zijn te wijten aan de heterogeniteit van het materiaal. Sommige proefstukken hebben namelijk meer of grotere grondkernen dan andere waardoor de E-modulus iets lager ligt. Sommige proefstukken hebben zelfs grondkernen van meer dan 4cm. Dit is te zien op Figuur 87.

Figuur 87:Proefstuk Haaltert

Toch zijn er bij Haaltert, Machelen en Kortrijk geen extreem lage waarden te vinden. Enkel bij Harelbeke is er een proefstuk dat maar een E-modulus van 2424 N/mm heeft. Per proefstuk werd de test verschillende keren uitgevoerd. De relatieve meetfout van de proef varieert ongeveer tussen de 3 en 10%. Dit houdt in dat de vervorming van eenzelfde proefstuk bij een zelfde krachtsvermeerdering soms wat verschillend was. De oorzaak hiervan ligt opnieuw bij de grondkernen die in het CSM-materiaal zitten.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

134

E Berekenen soilmix wand m.b.v. het softwareprogramma Msheet

1 Doel
Het doel is om na te gaan wat de invloed is van de proefondervindelijk bepaalde Emodulus op de uiteindelijke CSM-wand. In het softwareprogramma Msheet wordt een fictieve put gemodelleerd. Deze put wordt in totaal acht maal berekend. Voor elk van de vier werven twee maal, nmaal met de door het bedrijf Soetaert vooropgestelde E-modulus en nmaal met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus. De resultaten worden vervolgens vergeleken en de invloed van de proefresultaten wordt nagegaan.

2 Algemeen
Een fictieve put werd gemodelleerd met volgende karakteristieken: maaiveld op: Actieve zijde Passieve zijde 0.00 m -6.00 m grondwater op: -2.00 m -6.00 m

2.1 Karakteristieken van soilmix wand: 2.1.1. Soil mix wand van 10 meter hoog:

Figuur 88:algemene karakteristieken


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

135

2.1.2.

Stijfheid EI

De stijfheid kent per werf twee verschillende waarden, eenmaal berekend met de vooropgestelde E-modulus en eenmaal met de door ons bepaalde E-modulus. De stijfheid EI van de wand wordt op de volgende manier berekend:

2.1.2.1. Traagheidsmoment I

Er wordt standaard gerekend met een moot van de CSM-wand met een lengte van 1 m en een dikte van 55 cm zodat het traagheidsmoment:
I = bh/12 = 1*(0,55) / 12 = 0,01387 m4

(40)

0,55 m

1m
Figuur 89:Afmetingen csm moot

2.1.2.2. Elasticiteitsmodulus E

De wand wordt eens berekend met een E- modulus van 5300 MPa en eens met de E-modulus die proefondervindelijk werd bepaald, afhankelijk van werf tot werf (zie hoofdstuk C 3)

2.1.2.3. Stijfheid EI

Zodoende wordt de stijfheid EI eenmaal 5300000 kN/m * 0,01387 m4 = 73000 kNm (naar beneden afgerond) en andermaal het resultaat van dezelfde berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

136

2.1.3.

Anker

Op een hoogte van 3.00 m werd een anker geplaatst met de volgende karakteristieken:

Figuur 90:Anker algemeen

2.1.3.1. Werkmethode met betrekking tot anker

Er zijn 2 stages aangemaakt. Een eerste stage, new stage, waar de grondlagen, het grondwaterniveau, de wand en het anker worden gedefinieerd en een tweede stage,uitgraving, waar de grond aan de rechterkant van de wand zes meter wordt verlaagd.

2.1.4.

Beddingsconstante kh

De horizontale beddingsconstante van de grond die wordt ingedrukt, zoals aan de passieve zijde, wordt bepaald met behulp van het boek CUR publicatie 166, damwandconstructies. Deze beddingsconstante kan een wezenlijk verschil maken in het eindresultaat. Er bestaan verschillende methodes om deze te bepalen. Ten eerste bestaan er methodes die geen rekening houden met de optredende vervorming van de ondergrond:
- Methode volgens Terzaghi - Methode volgens Mnard

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

137

Ten tweede bestaan de methodes die wel rekening houden met de optredende vervorming van de grond:
- Methode volgens DIN 4085 Beiblatt 1, enkel toepasbaar voor

zand
- Methode, uitgaande van de hierboven vernoemde methodes, in

combinatie met gegevens uit de praktijk van diepe bouwputten in West-Nederland Op deze methodes zal niet verder worden ingegaan. Volgens de laatst vernoemde methode is de beddingsconstante afhankelijk van de conusweerstand qc, in het geval van zand, en van de zijdelingse kleef (wrijvingsweerstand) f, in het geval van klei of leem. Het is deze methode die in de hieropvolgende berekeningen met Msheet zijn toegepast.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

138

3 Resultaten van de berekening met Msheet

3.1 Harelbeke 3.1.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm)


3.1.1.1. Maxima per stage

Figuur 91:Karakteristieken Enormaal Harelbeke

3.1.1.2. Anker

Figuur 92:Anker Enormaal Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

139

3.1.1.3. New stage

Figuur 93:Constructietekening zonder uitgraving Harelbeke

3.1.1.4. Eigenschappen van de grondlagen

Figuur 94:Eigenschappen Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

140

3.1.1.5. Beddingsconstante

Figuur 95:Beddingsconstante Harelbeke

3.1.1.6. Uitgraving

Figuur 96: Constructietekening met uitgraving Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

141

3.1.1.7. Resulterend moment, scheerkrachten en verplaatsingen

Figuur 97:Resultaatcurves Enormaal Harelbeke

3.1.1.8. Bespreking resultaten

Figuur 98: Resultaat Enormaal Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

142

3.1.2.

Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus, (4918 N/mm)

Figuur 99:Stijfheid Enieuw

3.1.2.1. Maxima per stage

Figuur 100:Maxima Enieuw Harelbeke

3.1.2.2. Anker

Figuur 101:Anker Enieuw Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

143

3.1.2.3. Resulterend moment, scheerkrachten en verplaatsingen

Figuur 102:Resultaatcurves Enieuw Harelbeke

3.1.2.4. Bespreking resultaten

Figuur 103:Resultaat Enieuw Harelbeke

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

144

3.1.3.

Besluit

De E-modulus wordt van de vooropgestelde 5300 N/mm naar de proefondervindelijke 4918 N/mm gebracht. Dit betekent een vermindering met 7,2 %. Dit houdt in dat de wand in werkelijkheid minder stijf is dan gedacht. Hierdoor wordt het moment met 2 kNm verlaagd. Dit is een vermindering met 1,5 %. Het gemobiliseerde moment aan de passieve zijde wordt verlaagd met 0,1 %. De uitwijking van de wand wordt met 0,4 mm verhoogd. Dit betekent een vermeerdering van 3 %.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

145

3.2 Kortrijk 3.2.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm)


3.2.1.1. Maxima per stage

Figuur 104:Maxima Enormaal Kortrijk

3.2.1.2. Anker

Figuur 105:Anker Enormaal Kortrijk

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

146

3.2.1.3. New stage

Figuur 106: Constructietekening zonder uitgraving Kortrijk

3.2.1.4. Eigenschappen van de grondlagen

Figuur 107: Eigenschappen Kortrijk

3.2.1.5. De beddingsconstante

Figuur 108:Beddingsconstante Kortrijk

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

147

3.2.1.6. Uitgraving

Figuur 109: Constructietekening met uitgraving Kortrijk

3.2.1.7. Resulterend moment, scheerkrachten en verplaatsingen

Figuur 110:Resultaatcurves Enormaal Kortrijk

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

148

3.2.1.8. Bespreking resultaten

Figuur 111:Resultaatbespreking Enormaal Kortrijk

3.2.2.

Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus (5756 N/mm)

Figuur 112: Enieuw kortrijk

3.2.2.1. Maxima per stage

Figuur 113:Maxima Enieuw Kortrijk

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

149

3.2.2.2. Anker

Figuur 114:Anker Enieuw Kortrijk

3.2.2.3. Resulterende momenten, scheerkrachten en

verplaatsingen

Figuur 115:Resultaatcurves Enieuw Kortrijk

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

150

3.2.2.4. Bespreking resultaten

Figuur 116:Resultaatbespreking Enieuw Kortrijk

3.2.3.

Besluit

De E-modulus wordt van 5300 N/mm naar 5756 N/mm gebracht. Dit betekent een vermeerdering met 8,6 %. Hierdoor wordt het moment met 1,4 kNm verhoogd. Dit is een vermeerdering met bijna 1,2 %. Het gemobiliseerde moment aan de passieve zijde wordt verhoogd met 0,1 %. De doorbuiging van de wand wordt met 0,3 mm verminderd. Dit betekent een vermindering van bijna 1,7 %.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

151

3.3 Haaltert 3.3.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm)


3.3.1.1. Maxima per stage

Figuur 117:Maxima Enormaal Haaltert

3.3.1.2. Anker

Figuur 118:Anker Enormaal Haaltert

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

152

3.3.1.3. New stage

Figuur 119: Constructietekening zonder uitgraving Haaltert

3.3.1.4. Eigenschappen van de grondlagen

Figuur 120:Eigenschappen Haaltert

3.3.1.5. De beddingsconstante

Figuur 121:Beddingsconstante Haaltert

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

153

3.3.1.6. Uitgraving

Figuur 122: Constructietekening met uitgraving Haaltert

3.3.1.7. Resulterend moment, scheerkrachten en verplaatsingen

Figuur 123:Resultaatcurves Enormaal Haaltert

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

154

3.3.1.8. Bespreking resultaten

Figuur 124:Resultaatbespreking Enormaal Haaltert

3.3.2.

Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus (7274 N/mm)

Figuur 125:Enieuw Haaltert

3.3.2.1. Maxima per stage

Figuur 126:Maxima Enieuw Haaltert

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

155

3.3.2.2. Anker

Figuur 127:Anker Enieuw Haaltert

3.3.2.3. Resulterend moment, scheerkrachten en verplaatsingen

Figuur 128:Resultaatcurves Enieuw Haaltert

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

156

3.3.2.4. Bespreking resultaten

Figuur 129:Resultaatbespreking Enieuw Haaltert

3.3.3.

Besluit

De E-modulus wordt van 5300 N/mm naar 7274 N/mm gebracht. Dit betekent een vermeerdering met bijna 37,3 %. Hierdoor wordt het moment met 6,6 kNm verhoogd. Dit is een vermeerdering met 5,3 %. Het gemobiliseerde moment aan de passieve zijde wordt verhoogd met 0,3 %. De uitwijking van de wand wordt met 1,1 mm gereduceerd. Dit betekent een vermindering van 6,6 %.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

157

3.4 Machelen 3.4.1. Berekening met de vooropgestelde E-modulus (5300 N/mm)


3.4.1.1. Maxima per stage

Figuur 130:Maxima Enormaal Machelen

3.4.1.2. Anker

Figuur 131:Anker Enormaal Machelen

3.4.1.3. New stage

Figuur 132: Constructietekening zonder uitgraving Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

158

3.4.1.4. Eigenschappen van de grondlagen

Figuur 133:Eigenschappen Machelen

3.4.1.5. De beddingsconstante

Figuur 134:Beddingsconstante Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

159

3.4.1.6. Uitgraving

Figuur 135: Constructietekening met uitgraving Machelen

3.4.1.7. Resulterend moment, scheerkrachten en verplaatsingen

Figuur 136:Resultaatcurves Enormaal Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

160

3.4.1.8. Bespreking resultaten

Figuur 137:Resultaatbespreking Enormaal Machelen

3.4.2.

Berekening met de proefondervindelijk bepaalde E-modulus (7625 N/mm)

Figuur 138:Enieuw Machelen

3.4.2.1. Maxima per stage

Figuur 139:Maxima Enieuw Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

161

3.4.2.2. Anker

Figuur 140:Anker Enieuw Machelen

3.4.2.3. Resulterend moment, scheerkrachten en verplaatsingen

Figuur 141:Resultaatcurves Enieuw Machelen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

162

3.4.2.4. Bespreking resultaten

Figuur 142:Resultaatbespreking Enieuw Machelen

3.4.3.

Besluit

De E-modulus wordt van 5300 N/mm naar 7625 N/mm gebracht. Dit betekent een vermeerdering met bijna 43,9 %. Hierdoor wordt het moment met 9,4 kNm verhoogd. Dit is een vermeerdering met 6,9 %. Het gemobiliseerde moment aan de passieve zijde wordt verhoogd met 0,5 %. De uitwijking van de wand wordt met 1,7 mm gereduceerd. Dit betekent een vermindering van 13 %.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

163

3.5 Resultaatbespreking
De E-modulus werd veranderd van de vooropgestelde 5300 N/mm naar onze proefondervindelijk bepaalde E-modulus. Deze ligt gemiddeld 20,6 % hoger. Dit betekent een verhoging van de stijfheid EI van de wand met een even groot percentage. Dit heeft gevolgen voor de eindresultaten. Enerzijds wordt het gemobiliseerde moment aan de passieve zijde verhoogd met een gemiddelde van 0,2 %. Dit effect op de stabiliteit van de wand valt te verwaarlozen. Het maximale moment wordt verhoogd met een gemiddelde van 3 %. Aangezien de wand nog versterkt wordt met staal, heeft dit een invloed op het bepalen van het type profiel. Er zal dus eventueel een zwaarder profiel moeten gestoken worden. Anderzijds wordt de uitwijking gereduceerd met gemiddeld 4,6 %. Dit betekent dat kan bespaard worden op de ankerkracht en dus op het anker zelf. Eventueel kan dus een lichter anker gestoken worden. Vooral als naast belangrijke bouwwerken of belendingen gewerkt wordt, kan dit van groot belang zijn. In de wisselwerking tussen de uitwijking, wat betrekking heeft op het anker of ankers, en het moment, wat dan betrekking heeft op het type profiel, wordt gezocht naar de goedkoopste oplossing.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

164

F Vergelijking van de verschillende berekeningsmethodes

In dit hoofdstuk wordt er een vergelijking gemaakt tussen de berekeningen met Msheet, deze met Plaxis en de berekeningen met de Amerikaanse methode. Msheet maakt gebruik van de methode van de verende bedding terwijl Plaxis gebruik maakt van de eindige elementen methode. Deze methodes zijn niet zo gemakkelijk met de hand na te rekenen. Daarom wordt gebruik gemaakt van de Amerikaanse methode om tot een resultaat te komen. Om de verschillende methodes te kunnen vergelijken zal gebruik gemaakt worden van een fictief voorbeeld, die hieronder wordt besproken. Een fictieve put (zie Figuur 143) werd geconstrueerd met volgende eigenschappen: maaiveld op: Actieve zijde Passieve zijde 0.00 m -6.00 m grondwater op: -1.00 m -6.00 m

Figuur 143:Grondprofiel

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

165

In Figuur 144 en Figuur 145 worden de grondeigenschappen gegeven die zullen worden gebruikt bij de verschillende berekeningsmethodes.

Figuur 144:Grondeigenschappen (1)

Figuur 145:Grondeigenschappen (2)

De wand krijgt ook nog een stijfheid EI van 73000 KNm als bijkomende eigenschap. Er wordt een anker geplaatst op een diepte van 1,5 meter.

1.1 De Amerikaanse methode


Deze methode, die in hoofdstuk B.6.2 al werd besproken, zal de noodzakelijke inheidiepte van de wand gaan bepalen. De berekeningen met behulp van de Amerikaanse methode zijn terug te vinden in de bijlage cd-rom van deze thesis. De wand wordt stabiel op een diepte van 9,4m. Dit is dus de inheidiepte die gehaald moet worden. Daar er nog geen rekening werd gehouden met enige vorm van reserve, wordt er nog 20% van de steek bijgeteld. De totale lengte van de CSM-wand wordt dan 10,08 meter. De berekende waardes kunnen in onderstaande tabellen en grafieken teruggevonden worden.
Tabel 13 Momenten, hoekverdraaiing en de uitwijking bij de Amerikaanse methode

diepte [m] 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5

Moment [KN/m] 0,00 0,01 0,02 0,06 0,11

Hoekverdraaiing [x 10-3] 1,26E-06 1,13E-05 4,53E-05 1,26E-04 2,83E-04

Uitwijking [x 10-3 m] 1,26E-07 1,26E-06 5,79E-06 1,84E-05 4,67E-05

diepte [m] 4,9 5 5,1 5,2 5,3

Moment [KN/m] -27,98 -36,16 -44,95 -54,39 -64,48

Hoekverdraaiing [x 10-3] 0,9347 0,8851 0,8236 0,7491 0,6607

Uitwijking [x 10-3 m] 2,1348 2,2233 2,3057 2,3806 2,4467

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

166

diepte [m] 0,6 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 2 2,1 2,2 2,3 2,4 2,5 2,6 2,7 2,8 2,9 3 3,1 3,2 3,3 3,4 3,5 3,6 3,7 3,8 3,9 4 4,1 4,2 4,3 4,4 4,5 4,6 4,7 4,8

Moment [KN/m] 0,20 0,31 0,47 0,67 0,92 1,23 1,62 2,09 2,67 13,22 14,78 16,35 17,93 19,48 21,01 22,47 26,24 27,74 29,13 30,38 31,49 32,42 33,17 33,72 34,03 34,11 33,91 33,44 32,67 31,57 30,14 28,35 26,18 23,61 20,63 17,22 13,35 9,01 4,18 -1,15 -7,02 -13,44 -20,42

Hoekverdraaiing [x 10-3] 5,55E-04 9,86E-04 1,63E-03 2,55E-03 3,81E-03 5,49E-03 7,71E-03 0,0106 0,0142 0,0323 0,0526 0,0750 0,0995 0,1262 0,1550 0,1858 0,2217 0,2597 0,2996 0,3413 0,3844 0,4288 0,4742 0,5204 0,5671 0,6138 0,6602 0,7060 0,7508 0,7940 0,8353 0,8742 0,9100 0,9424 0,9706 0,9942 1,0125 1,0248 1,0306 1,0290 1,0194 1,0010 0,9730

Uitwijking [x 10-3 m] 1,02E-04 2,01E-04 3,64E-04 6,19E-04 9,99E-04 1,55E-03 2,32E-03 3,38E-03 4,80E-03 8,03E-03 0,0133 0,0208 0,0307 0,0434 0,0589 0,0774 0,0996 0,1256 0,1556 0,1897 0,2281 0,2710 0,3184 0,3705 0,4272 0,4886 0,5546 0,6252 0,7003 0,7797 0,8632 0,9506 1,0416 1,1359 1,2329 1,3323 1,4336 1,5361 1,6391 1,7420 1,8440 1,9441 2,0414

diepte [m] 5,4 5,5 5,6 5,7 5,8 5,9 6 6,1 6,2 6,3 6,4 6,5 6,6 6,7 6,8 6,9 7 7,1 7,2 7,3 7,4 7,5 7,6 7,7 7,8 7,9 8 8,1 8,2 8,3 8,4 8,5 8,6 8,7 8,8 8,9 9 9,1 9,2 9,3 9,4 9,5

Moment [KN/m] -75,26 -86,74 -98,93 -111,86 -125,55 -140,01 -155,27 -170,70 -185,63 -200,00 -213,74 -226,79 -239,09 -250,56 -261,15 -270,79 -279,42 -286,98 -293,39 -298,59 -302,53 -305,13 -306,34 -306,08 -304,30 -300,93 -295,90 -289,16 -280,63 -270,25 -257,96 -243,70 -227,39 -208,99 -188,41 -165,60 -140,49 -113,03 -83,14 -50,75 -15,82 21,73

Hoekverdraaiing [x 10-3] 0,5576 0,4388 0,3033 0,1501 -0,0219 -0,2137 -0,4264 -0,6603 -0,9146 -1,1885 -1,4813 -1,7920 -2,1195 -2,4627 -2,8205 -3,1914 -3,5742 -3,9673 -4,3692 -4,7783 -5,1927 -5,6107 -6,0303 -6,4496 -6,8665 -7,2787 -7,6840 -8,0801 -8,4646 -8,8348 -9,1881 -9,5220 -9,8335 -10,1198 -10,3778 -10,6047 -10,7972 -10,9520 -11,0659 -11,1354 -11,1571 -11,1273

Uitwijking [x 10-3 m] 2,5024 2,5463 2,5767 2,5917 2,5895 2,5681 2,5254 2,4594 2,3680 2,2491 2,1010 1,9218 1,7098 1,4636 1,1815 0,8624 0,5049 0,1082 -0,3287 -0,8065 -1,3258 -1,8869 -2,4899 -3,1349 -3,8215 -4,5494 -5,3178 -6,1258 -6,9723 -7,8557 -8,7745 -9,7267 -10,7101 -11,7221 -12,7598 -13,8203 -14,9000 -15,9952 -17,1018 -18,2154 -19,3311 -20,4438

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

167

In Figuur 146 wordt de uitwijking gegeven die met de Amerikaanse methode werd berekend. In Figuur 147 wordt de momentlijn m.b.v. deze methode weergegeven.

Uitw ijking (m ) -0,005 0 0 0,005 0,01 0,015 0,02 0,025

12

Figuur 146: Uitwijking

Moment (Knm) -350 -300 -250 -200 -150 -100 -50 0 0 50 100

diepte (m)

10

12

Figuur 147: Momentenlijn


Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

dipete (m)

10

168

Uit de Grafieken kan afgelezen worden dat er een maximaal moment optreedt op een diepte van 7,7 meter met een waarde van 306 kNm. De uitwijking haalt helemaal onderaan de CSM-wand een maximale waarde van 20 mm. De ankerkracht die wordt uitgerekend met deze methode is 143Kn.

1.2 De methode van verende bedding met behulp van M-sheet


Op Figuur 148 worden de curves weergegeven die symbool staan voor het moment, de scheerkrachten en de verplaatsingen van de wand.

Figuur 148:Momenten, reactiekrachten en uitwijking

Met behulp van de Msheet software wordt een maximaal moment bekomen die gelijk is aan 262,7 kNm en een bijhorende uitwijking van 33,3 mm. De ankerkracht heeft een waarde van 154.6 KN.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

169

1.3 De eindige elementen methode met behulp van Plaxis


Figuur 149 toont de momentenlijn die werd bekomen door gebruik te maken van het software programma Plaxis. De totale verplaatsing van de CSM-wand die berekend is met Plaxis wordt in Figuur 150 weergegeven

Figuur 149:Buigmomenten

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

170

Figuur 150:Uitwijking

Plaxis heeft een maximaal moment berekend die gelijk is aan 165,34 KNm en een bijhorende uitwijking van 25,57 mm. De ankerkracht heeft een waarde van 136,28 KN.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

171

1.4 Besluiten
Tabel 14:Vergelijking M-sheet met de Amerikaanse methode

Amerikaanse methode Max. buigmoment Ankerkracht Max. uitwijking Inheidiepte


306 KNm 143 KN 20 mm 10,08 m

M-sheet
262,7 KNm 154.6 KN 33,3 mm 9,5 m

Plaxis
165,34 KNm 136,28 KN 25,57 mm 9,3 m

Het verschil in ankerkrachten van de drie methodes is gering, maar bij de berekende buigmomenten kunnen toch enkele bedenkingen gemaakt worden. Met Plaxis bekomen we een buigend moment die veel lager is dan deze met de andere methodes. Dit verschil is te wijten aan het gebruik van verschillende methodes. Er dient wel opgemerkt te worden dat een lager buigmoment zal zorgen voor het plaatsen van minder zware profielen wat economisch zeer interessant is. De uitwijking die berekend werd op de Amerikaanse methode, is dan weer een stuk kleiner dan de uitwijking berekend met Plaxis en Msheet. Een grotere uitwijking zal ervoor zorgen dat er een groter anker dient geplaatst te worden. Als laatste kan opgemerkt worden dat de inheidiepte bij de methode die Plaxis gebruikt, kleiner is dan deze van M-sheet. Het verschil is niet van deze grootorde, dat het doorslaggevend is bij het kiezen van de beste methode. De initieel berekende inheidiepte van de Amerikaanse methode is ook 9,5 m, maar hier moet nog een veiligheid ingerekend worden. Een kleinere inheidiepte zal zorgen voor een materiaalbesparing, een snellere voortgang in het proces, minder lange profielen die dienen geplaatst te worden, enz. Kortom een lagere productieprijs voor het ganse CSM-werk. Uit deze vergelijking mag dus besloten worden dat Plaxis de meest economische oplossing biedt. Er mag echter niet uit het oog verloren worden dat Plaxis een professioneel software programma is, dat je niet snel helemaal onder de knie krijgt.
Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

172

Msheet echter is een gebruiksvriendelijker professioneel softwareprogramma, dat ook goede resultaten levert, waardoor M-sheet soms de voorkeur krijgt. Er dient ook rekening mee gehouden te worden dat de vergelijking maar op n voorbeeld is toegepast. Hierdoor kan niet besloten worden dat Plaxis altijd de beste oplossing zal opleveren. De Amerikaanse methode zal bijna nooit gebruikt worden omdat dit een arbeidsintensieve methode is.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

173

G Algemene conclusie

Uit de resultaten van de drie soorten proeven die uitgevoerd werden, kan er besloten worden dat de spreiding tussen de verschillende proefstukken groot is. Dit komt doordat het materiaal sterk heterogeen is. Dit is tevens de reden dat niet gerekend kan worden met gemiddelde waardes, maar grote veiligheden moeten in rekening gebracht worden. Uiteindelijk kunnen er toch enkele conclusies getrokken worden in verband met de proefresultaten. De buigtreksterkte is met een gemiddelde van 1,45 MPa gering. De buigende momenten die hiermee kunnen opgenomen worden zijn dan ook klein. De druksterkte heeft een gemiddelde van 6 MPa. Door de gunstige afmetingen van een CSM-moot, is deze waarde meer dan genoeg om het materiaal dienst te laten doen als funderingsmateriaal. De E-modulus ligt met een gemiddelde waarde van 6393 MPa iets hoger dan de vooropgestelde 5300 MPa. De wand is dus stijver dan eerst werd aangenomen. Dit heeft een effect op de resultaten, verkregen met Msheet. Enerzijds stijgt het maximaal moment met een gemiddeld percentage van 3% en anderzijds wordt de uitwijking van de wand gereduceerd met gemiddeld percentage van 4,57%. Naar het moment dat de wand effectief opneemt, in combinatie met een stalen profiel, moet nog onderzoek verricht worden. Er is een vergelijking uitgevoerd tussen de resultaten uit Msheet en de resultaten die bekomen zijn uit handberekeningen en het softwareprogramma Plaxis. De handberekening is uitgevoerd met de Amerikaanse methode. Het maximaal moment bekomen met de handberekening is 43,3 KNm groter dan deze uit M-sheet. De uitwijking daarin tegen is dan weer 13,3 mm kleiner. Bij de handberekening zijn wel bepaalde vereenvoudigingen en veronderstellingen toegepast. Het maximaal moment berekend met Plaxis is 97,36 KNm kleiner dan het moment bekomen met M-sheet. De bijhorende uitwijking berekend met behulp van Plaxis is ook 7,73mm kleiner. Uiteindelijk kan bij gebruik van Msheet een lichter profiel gestoken worden als bij toepassing van de handberekening, wat uiteraard beter is. In dit geval wordt met Plaxis het kleinste buigmoment bekomen, wat resulteert in een lichter profiel.

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

174

Lijst van de bijlagen

De bijlagen staan allemaal op de bijgevoegde CD-rom. Bijlage1_Am.methode Bijlage2_Msheet Bijlage3_Verwerking E-modulus Bijlage4_Druk en buigtrek resultaten Bijlage5_Afmetingen Bijlage6_Samenvatting resultaten Bijlage7_Fotos kleine proefstukken Bijlage8_Fotos grote proefstukken

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

175

Literatuurlijst

Boeken:

VAN WEELE,A.F.,PROF.IR., Moderne Funderingstechnieken, Waltman, tweede druk, Delft, 1983. VERRUIJT ARNOLD, Grondmechanica, Technische Universiteit Delft, 2001
Brochures:

Soletanche Bachy, Paroi CSM (Cutter Soil Mixing), Nanterre-Frankrijk Soletanche Bachy,Hydrofraise, Nanterre-Frankrijk Bauer, CSM Cutter Soil Mixing Equipment Construction Procedure, BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany, 2005 Bauer, CSM Cutter Soil Mixing Project References, BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany, 2006 Bauer, SMW Soil Mixing Wall System, BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany, 2006 Hercules Trevi Foundations AB, Jet grouting, 1999 Trevi en Soilmec, CDW Continous Diaphragm Walls

CD-rom:

Bauer Maschinen GmbH, Equipment programme-Equipment at work-Construction systems (2006) Bauer Maschinen GmbH, Bauverfahren (2004) Bauer Maschinen GmbH, Verfahren-Construction Methods (2006)

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

176

Elektronische bron:

http://www.soetaert.be/ http://www.bauer.de/en/spezialtiefbau/index.htm http://www.bauer.de/en/maschinenbau/produkte/drehbohrgeraete/bg_system

/smw.htm
http://www.foundationworld.org.uk/jsp/effc.jsp?lnk=042&id=120&pageid=235 http://www.hoffmanngroep.com/ http://nor-trade.dk/SoilMixing.htm http://nor-trade.dk/CutterSoilMixer.htm http://www.votb.nl/ondergrond/8.html http://www.trevispa.com/gate/_vti_g1_1.aspx http://www.vmsw.be/VMSW/professioneel.jsp?page=1210#11.12 http://www.frankigeotechnics.be/franki/ewcm.nsf/_/2671EAB6B21C15C9C12

56F4E0045EABB?OpenDocument
http://www.nanaimo.ca/uploadedfiles/Site_Structure/Corporate_Services/Cor

porate_Administration/New_Nanaimo_Centre/NR060120SoilMixing.pdf
http://www.sbmasystems.com/anchorman/pdfs/RMATP3.pdf http://www.soil-mixing.com/ http://www.olivierbf.be http://www.berekeningvanconstructies.be/ http://www.votb.nl/ondergrond/
Congresliteratuur:

Fiorotto,R.,Schpf,M. and Sttzer,E. (2005) Cutter Soil Mixing(CSM) An innovation in Soil mixing for creating Cut-off and Retaining walls, In: 16 ICSMGE(International
Conference on soil mechanics and geotechnical engineering), 15 sept. 2005, Osaka-

Japan, BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany. 4pags Sttzer,E., Gerressen F.-W. and Schoepf M. (2006) CSM Cutter soil mixing - A new technique for the construction of subterranean walls Initial Experiences gained on

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

177

completed projects, In: 10th Int. Piling Conference Amsterdam 2006, BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany 6pags Barley,A.D., Payne,W.D., McBarron,P.L. (1998), A reinforced soil mix wall cofferdam supported by high capacity removable soil anchors , In: AGS Seminar, ICE, London November 1998 Nicholson, P.J. (1999), Cement Soil Mixing in soft ground, In: Cigmat 99 (Center for innovative Grouting Materials and Technology), University of Housten, 1999 Fiorotto,R.,Sttzer,E., Schpf,M. en Brunner,W.G., The innovative CSM- Cutter Soil Mixing system for constructing Retaining walls and cut-off walls, In: DFI 30th Annual Conference on Deep Foundations,2005,Chicago Illinois, 9 pags.
Presentaties:

Deep CSM New development with wire rope suspended system (june 2005) (38 slides), BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany CSM Cutter Soil Mixing- an innovation in soil mixing for creating cut-off and retaining walls (2005), BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany SMW Soil Mixing Wall- Construction Equipement Performance (april 2006), BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany

Film:

CSM Cutter Soil Mixing- an innovation in soil mixing (2005), BAUER Maschinen, Schrobenhausen, Germany

Artikels / Papers:

De Buysere,G. en van der Wouden,A., In de grond gevormde waterkerende wanden en schermen 1 , uit In de grond gevormde waterkerende wanden en schermen

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

178

Uitvoeringswijzen en toepassingen, ontwikkeling, kwaliteitscontrole en eigenschappen van Cebo Holland B.V.

Geil,M., Meseck,H. en Jansen, H.L., waterkerende wanden en schermen 2 , uit In de grond gevormde waterkerende wanden en schermen Uitvoeringswijzen en toepassingen, ontwikkeling, kwaliteitscontrole en eigenschappen van Cebo Holland B.V. de Vries,J. en Wolsink,G.M., Afdichtingswanden van cement-bentoniet, Cement 1990 nr 9:16-21
McKnight,J.T. en Owaidat, L.,M.,Quality control and performance of a cutoff wall for containment of DNAPL plume

Mathieu,F., Borel,S. en Lefebvre,L., CSM: an innovative solution for mixed-in-situ retaining walls, cut-off walls and soil improvement van der Stoel, A.E.C., (1998) vergelijking verschillende technieken - Injectie kan bestaande fundering verstevigen, Land + water, nummer 7/8: 13-15 Cement in de grond, eigenschappen/uitvoering, Betoniek, uitgave maart 2002 damwandconstructies, Publicatie 166, CUR, Gouda

Cursus:

De Smedt, F., prof.dr.ir, Cursus Grondmechanica, VUB Maertens, J., Ir, Cursus Bouwputten, VIK, 1995 De Coninck,I., Leroy,L., Vanden Abeele,L., Vanderhaeghen,J., Lab fysica Foutentheorie

Handleidingen:

Msheet Version 7, Design of Diaphragm and Sheet Pile Walls, M.A.T. Visschedijk, Geodelft, the Netherlands, 2005

Mechanische eigenschappen, uitvoeringstechniek en performantie van een Cutter Soil Mix wand

179

You might also like