Professional Documents
Culture Documents
(Download PDF) Supervision of Police Personnel 8th Edition Iannone Solutions Manual Full Chapter
(Download PDF) Supervision of Police Personnel 8th Edition Iannone Solutions Manual Full Chapter
(Download PDF) Supervision of Police Personnel 8th Edition Iannone Solutions Manual Full Chapter
https://testbankfan.com/product/supervision-today-8th-edition-
robbins-solutions-manual/
https://testbankfan.com/product/supervision-concepts-and-skill-
building-8th-edition-certo-solutions-manual/
https://testbankfan.com/product/supervision-today-8th-edition-
robbins-test-bank/
https://testbankfan.com/product/supervision-concepts-and-
practices-of-management-12th-edition-leonard-solutions-manual/
Supervision Concepts and Skill-Building 8th Edition
Certo Test Bank
https://testbankfan.com/product/supervision-concepts-and-skill-
building-8th-edition-certo-test-bank/
https://testbankfan.com/product/justice-administration-police-
courts-and-corrections-management-8th-edition-peak-test-bank/
https://testbankfan.com/product/police-operations-theory-and-
practice-6th-edition-hess-solutions-manual/
https://testbankfan.com/product/police-crime-control-
strategies-1st-edition-larry-hoover-solutions-manual/
https://testbankfan.com/product/supervision-concepts-and-skill-
building-10th-edition-certo-solutions-manual/
Another random document with
no related content on Scribd:
S c u d d e r , S. H., nabootsing van het gesjirp van Orthoptera, 542;
het gesjirp van Acridiidae, 545;
over een fossiel insekt in de Devonische vorming, 548;
over het gesjirp, II 324.
S e b i t u a n i , II 333. [471]
S e b r i g h t Bantamhoen, 471.
S e k s u e e l e overeenkomst, 456.
S e k s u e e l e teeltkeus, 434;
verklaring van —, 436, 440, 449;
invloed der — op de kleur van Lepidoptera, 591;
werking der — bij den mensch, II 361;
— bij de apen, II 306.
Semnopithecus, 274;
lang haar op den kop van soorten van —, 270, II 373.
Simiadae, 273;
hun oorsprong en verdeeling, 288.
S l a k p r i k , 281, 288.
S l u i p w e s p e n , zie Ichneumonidae.
S l i j m v i s s c h e n , op den kop van het mannetje der — een kam die zich
ontwikkelt gedurende den rijtijd, II 11.
S n a t e r v o g e l s , zie Cotingidae.
S n a v e l d i e r e n , zie Monotremata.
S n e e u w h o e n , eenwijvig, 448;
zomer- en winterkleed van het —, II 78, 79;
bruiloftsbijeenkomsten van het —, II 98;
drievoudige ruiing van het —, II 172;
beschermende kleur van het —, II 188.
S n o e r w o r m e n , zie Nemertina.
S o c i a l e vermogens, 240.
S p a n n e r s , zie Geometrae.
S p a n r u p s e n , zie Geometrae.
S p a r t a , teeltkeus te —, 56.
S p i n n e r s , zie Bombycidae.
S p o o r v l e u g e l i g e g a n s , II 45.
S p r e e u w , II 101.
S p r e e u w , roodvleugelige, keus van een makker door het wijfje van den —, II
111.
S p r i n g s t a a r t e n , 537.
S t a a r t b e e n , zie K o e k o e k s b e e n .
S t a m m e n , uitgestorven —, 239;
uitsterven van —, 348.
S t e e n h o o p e n , 345.
S t e k e l b a a r s , veelwijvig, 449;
vrijage van den mannelijken —, II 2;
schitterende kleur van het mannetje in den rijtijd, II 2;
nestbouw van den —, II 17;
ruwstaartige —, zie Gasterosteus trachurus;
driedoornige —, zie Gasterosteus leiurus.
S t e k e l h u i d i g e n , zie Echinodermata.
S t e l t l o o p e r s , zie Grallatores.
Stemmatopus, II 270.
S t e p h e n , Leslie, over het vormen van algemeene begrippen bij honden, 140.
S t i l s t a n d i n d e o n t w i k k e l i n g , 64.
S t r a n d k r a b , zie Gelasimus.
S t r a n d l o o p e r s , zie Tringa.
S u l i v a n , Sir B. J., over het aanvallen van twee hengsten door een derden, 226.
T.
Ta a l , ingewikkelde bouw der — bij vele wilde volken, 142;
natuurkeus in de —, 141;
gebaren—, 344;
oorspronkelijke —, 346;
de — van een verloren geganen stam door een papegaai bewaard, 348.
Tanais, gemis van een mond bij de mannetjes van sommige soorten van —, 435;
zeldzaamheid der mannetjes bij —, 495;
dimorphisme der mannetjes bij een soort van —, 517.
Ta n d e l o o z e D i e r e n , zie Edentata.
Ta n d e n , rudimentaire snij— der herkauwende dieren, 18;
achterste maal— bij den mensch, 27;
verschil [477]in de —, 53;
honds— bij de vroegere voorouders van den mensch, 283;
honds— van mannelijke zoogdieren, 227;
— bij den mensch verkleind door correlatie, II 319;
verven der —, II 332;
de voorste — door sommige wilden uitgestooten of gevijld, II 333.
Taphroderes distortus, vergroote linker bovenkaak van het mannetje van —, 534.
Ta r s i , uitzetting der — van de voorpooten bij de mannetjes van vele kevers, 532.
Tarsius, 277.
Ta t o e ë e r e n , 344;
algemeen in gebruik, II 332.
Te e l t k e u s , dubbele, 455.
Te e l t k e u s , seksueele, 434;
invloed der — op de kleur van Lepidoptera, 591;
verklaring der —, 436, 440, 449;
— der vlinders, 612;
werking der — bij den mensch, II 361;
— de oorzaak van de geluiden der visschen, II 21;
— bij de apen, II 307.
Te e n , zie To o n .
Te n n e n t , Sir J. E., over de tanden van den olifant van Ceylon, II 234, 243;
over het dikwijls ontbreken van een baard bij de inboorlingen van Ceylon, II 316;
over het oordeel der Chineezen aangaande het voorkomen der Singaleezen, II
337;
over bedrog, gepleegd door vrouwelijke olifanten, 116.
Te r a i , 349.
Tetrao urophasianus, opblazen van den slokdarm bij het mannetje van —, II 54.
Thamnobia, jongen van —, II 181.
Thaumalea picta, pronken met het gevederte door het mannetje van —, II 84.
Theridion, 525;
gesjirp der mannetjes van —, 527.
Thysanura, 537.
To e n a d e r i n g , zie C o n v e r g e n t i e .
To r r e n , zie Coleoptera.
T r a c h e a , zie L u c h t p i j p .
T r a p k w a r t e l , Australische —, II 190.