Professional Documents
Culture Documents
Strand en Duinen Politieverordening 20221219
Strand en Duinen Politieverordening 20221219
strand en de duinen
Art. 1. Definities.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° Strand: de uit zand bestaande zeeoever, welke gelegen is tussen de laagwaterlijn en de zeedijk-
constructie of, bij afwezigheid van een zeedijkconstructie, tussen de laagwaterlijn en de duinvoet.
2° Duin: heuvel van fijn zand door de wind samengestoven, gelegen in rijen langs de zee al dan niet
aangesloten bij het strand.
3° Hoogwaterlijn: waterlijn die de uiterste grens van de hoogste waterstand – op het ogenblik dat de
vloed het hoogst is – weergeeft.
4° Laagwaterlijn: de nullijn zoals deze op de op grote schaal uitgevoerde Belgische zeekaarten is aan-
gebracht.
5° Waterlijn: lijn die de actuele stand van het water aangeeft en gesitueerd is binnen de hoogwaterlijn
en de laagwaterlijn.
6° Vergunning: een eenzijdige schriftelijke toestemming van de Burgemeester, het college van Bur-
gemeester en Schepenen of het Vlaamse Gewest op naam van de aanvrager, die niet kan worden
overgedragen aan derde personen, fysische of rechtspersonen, noch geheel of gedeeltelijk, noch voor
een bepaalde duur, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Deze vergunning is precair wat wil
zeggen dat de vergunning kan worden ingetrokken na een gemotiveerde beslissing.
7° Concessie: overeenkomst waarbij het college van Burgemeester en Schepenen of het Vlaamse
Gewest aan een aanvrager een toestemming verleent, welke in principe niet kan overgedragen wor-
den, noch geheel of gedeeltelijk, noch voor een bepaalde duur, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming. Deze concessie is precair wat wil zeggen dat zij kan ingetrokken worden na gemotiveer-
de beslissing.
8° Baden: het zich hoger dan kniehoogte begeven in het water.
9° Vaartuig: elk drijvend tuig, met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing en watervlieg-
tuigen, geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer of verplaatsing te water met uitzonde-
ring van tuigen voor strandvermaak, zoals hieronder gedefiniëerd.
10° Body- of waveboarden: zich, liggend of zittend op een plank, voortbewegen op de golven van de
branding.
11° Brandingskajakken: door middel van een kajak zich voortbewegen in de branding.
12° Brandingsraften: door middel van een raft (vlot) zich voortbewegen in de branding.
pagina 1 van 12
13° Kajak: pleziervaartuig met één of meer nauwe opening(en) in het bovenvlak die nauwkeurig om
het middel van de inzittende perso(o)n(en) sluit en met peddels voortbewogen wordt.
14° Kajakken: zich voortbewegen in een kajak.
15° Kano: pleziervaartuig met een opening in het bovenvlak dat voortbewogen wordt met steek-
paddel(s).
16° Kanoën: zich voortbewegen in een kano.
17° Kitebuggy: een buggy bestemd om te rijden op het strand, die bediend wordt met een vlieger
(kite).
18° Landboard (of speedsail): een plank op wielen voorzien van een mast, zeil, giek of voorzien van
een vlieger die in staande positie wordt bestuurd op het strand.
19° Pedalo: hydrocycle of waterfiets.
20°a Kitesurfen of plankvliegeren : onder invloed van de wind, zich voortbewegen op het water, door
middel van een plank, voorzien van een vlieger of kite.
20°b Powerkiten of powervliegeren: het bestuurbaar vliegeren met 2 touwen.
20°c Kiteboarden: powervliegeren maar dan met plank.
20°d Catakiten: onder invloed van de wind, zich voortbewegen op het water, door middel van een
catamaran, voorzien van een vlieger of kite.
21° Plankzeilen of windsurfen: onder invloed van de wind, zich voortbewegen op het water door mid-
del van een plank, voorzien van een zeil vastgehecht aan een verticaal geplaatste mast.
22° Roeiboot: boot welke wordt voortbewogen door roeiriemen.
23° Roeien: varen met een roeiboot.
24° Skimboarden: zich, staande op een plank, laten glijden over een dun laagje water beneden de
branding.
25° a) passieve vormen van strandvisserij: het vissen met netten of lijnen met haken vanaf het
strand, verankerd in het strand.
25° b) actieve vormen van strandvisserij: garnaalkruien of hengelen.
26° Surfriding: zich, staande of zittend op een plank, voortbewegen op de golven van de branding.
27° Tuig voor strandvermaak: toestel welke de strandrecreant bij het spelen op het strand gebruikt
(vb. luchtmatrassen, plastieken bootjes, strandballen, emmertjes, enz..), alsook bodyboard of
waveboard, board voor surfriding, skimboard en waveski.
28° Waveskiën: zich zittend op een volledig gesloten kajak al peddelend voortbewegen.
29° Zeilwagen: elk voertuig op wielen, bestemd om te rijden op het strand, met een vaste mast,
voorzien van een zeil, dat enkel voortgedreven wordt door de wind en bestuurd door een piloot.
30° Rijdier: elk paard of ander dier gebruikt om bereden te worden.
31° Korte leiband: een leiband met een maximale lengte van 1 meter.
32° Verbodsbord: een wit cirkelvormig bord met rode band, al dan niet voorzien van een figuur.
33° Gebodsbord: een blauw cirkelvormig bord al dan niet voorzien van een figuur.
34° Rijwiel: een fiets, een driewieler , een vierwieler, die door middel van pedalen door één of meer
van zijn berijders wordt voortbewogen en niet met een motor is uitgerust.
35° Motorvoertuigen: elk voertuig uitgerust met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden.
36° Strandhoofd: kustverdedigingsconstructie door de mens gemaakt, bestaande uit een dwarse
structuur op het strand en die reikt tot op de onderwateroever en die in principe bestemd is tot het
bedwingen van erosieve tijstromingen.
37° Golfbreker: kustverdedigingsconctructie door de mens gemaakt, bestaande uit een dwarse
structuur op het strand en die reikt tot op de onderwateroever en die in principe bestemd is tot het
bedwingen van erosieve tijstromingen.
38° Bevoegde personen: personen die bevoegd zijn om inbreuken vast te stellen op dit reglement.
39° insteekzone: de zone tot 200 meter buiten de laagwaterlijn waar hogervernoemde activiteiten
kunnen beoefend worden vanaf een bepaald gedeelte vanaf het strand, of waar vaartuigen vanaf dit
gedeelte van het strand in zee kunnen steken. (De plaats van de insteekzone en het type van de
activiteit die in een insteekzone mogelijk is, wordt voor elke kustgemeente nader bepaald in de
strandconcessies).
40° Lanceerzone : zone in de insteekzone om plankvliegers te lanceren vanaf het strand, of finaal te
laten landen.
pagina 2 van 12
41° Bufferzone: gedeelte tussen een bewaakte badzone en een insteekzone waar geen enkele activi-
teit mogelijk is.
42° Bewaking van watersporters : toezicht houden op de (veiligheid van) watersporters.
43° Reddingen van watersporters : watersporters in moeilijkheden hulp bieden.
44° Badseizoen: periode bepaald door het College van Burgemeester en schepenen waarin strand-
reddingsdienst aanwezig is.
Art. 2. Het is verboden de goede zeden, orde of rust te storen op zee, op het strand of in de duinen
door zich te kleden, een houding aan te nemen of gedragingen te hebben die in strijd zijn met de
algemeen geldende regelen van fatsoen of eerbaarheid.
Art. 3. Elke activiteit op het strand of in de duinen, die hetzij openbare overlast veroorzaakt, hetzij de
openbare orde kan verstoren, is verboden.
Art. 4. Het overnachten op het strand en in de duinen is verboden, behoudens bijzondere schriftelijke
toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.
Art. 5. Het is verboden het strand, strandwater, de zee en de duinen op eender welke wijze te bevui-
len. Afval dient verwijderd te worden.
Art. 7. Op aangeven of bevel van de bevoegde personen is het verboden zich op de golfbrekers of
strandhoofden te begeven.
Art. 8. Het inrichten van wedstrijden van onder andere de hierna opgesomde sporten zijn onderwor-
pen aan voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.
Art. 10.
1. De zeilwagenrijders, kitebuggy’ers en landboarders moeten minstens verzekerd zijn voor wat
betreft de burgerlijke aansprakelijkheid en volgens de normen die de landelijke federatie volgens
het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 mei 2002 tot vaststelling van de erkennings- en
subsidiëringsvoorwaarden van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisa-
ties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, moet afsluiten ter bescherming van haar leden. De
rijders moeten in staat zijn alle nodige handelingen te verrichten om de zeilwagen, kitebuggy of
landboard meester te blijven of ze dienen zich hiertoe te laten bijstaan.
2. Alle zeilwagens, kitebuggy’s en landboards moeten aan beide zijden van het zeil of op de vlieger
(kite) een nummer of kenteken dragen.
Art. 11. Alle deelnemers van officiële wedstrijden moeten over een koerslicentie beschikken van de
bevoegde Federatie.
Art. 12. Enkel zeilwagens moeten voorzien zijn van een rem of remsysteem dat de zeilwagen afdoen-
de vertraagt en tot stilstand brengt.
Art. 13.
1. Het is verboden om op het strand en in de duinen tenten en/of andere constructies te plaatsen,
behoudens voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en
Schepenen.
2. Op het strand en in de duinen is het verboden putten te graven of niveauveranderingen uit te
voeren die een gevaar kunnen opleveren voor zichzelf of voor anderen.
pagina 3 van 12
Hoofdstuk III. Voertuigen.
Art. 14. Alle toegang met rijwielen en motorvoertuigen op het strand en in de duinen is verboden.
Dit verbod geldt niet voor
1. de voertuigen of rijwielen van de politie-, gemeente-, strandreddings- en hulpdiensten of voertui-
gen of rijwielen van, of in opdracht van bevoegde diensten;
2. de voertuigen gebruikt voor het plaatsen en weghalen van strandcabines, mits voorafgaande en
schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen;
3. voertuigen of rijwielen van bijzondere personen, mits voorafgaande en schriftelijke toelating van
het college van Burgemeester en Schepenen;
4. eventuele wedstrijden die door de voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van
Burgemeester en Schepenen op het strand of in de duinen zouden worden toegelaten;
5. voertuigen gebruikt voor het in en uit zee trekken van pleziervaartuigen ter hoogte van de daartoe
voorziene zone;
6. rijwielen op de daartoe voorziene paden en aldus gesignaleerd.
Art. 15. Alle vormen van passieve strandvisserij zijn het hele jaar verboden.
Art. 16. Actieve vormen van strandvisserij zijn enkel toegelaten buiten het badseizoen.
Art. 17. Onverminderd het bepaalde in art. 40§5 en art. 48§3 van dit besluit, kan actieve strandvis-
serij slechts in de daartoe voorziene zones op het strand aangeduid door het gemeentebestuur. Deze
zones worden in bijlage gevoegd bij deze verordening.
Hoofdstuk V. Hengelen.
Art. 18. Hengelen vanop het strand of vanop een kunstwerk kan slechts mits voorafgaande schrifte-
lijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen of van de eigenaar van het kunstwerk
op tijdstippen en plaatsen zoals in bijlage bij deze verordening gevoegd.
Art. 19. De andere strandgebruikers mogen niet gehinderd worden door de activiteit van de henge-
laar of diens lijnen of haken.
Art. 20. Het powervliegeren (zie artikel 39 en 42), vliegeren met manueel geleide vliegers met harde
punt en telegeleide vliegers of tuigen in en boven de bewaakte badzones tijdens het functioneren van
de gemeentelijke strandreddingsdiensten, is verboden. Het is eveneens verboden in de duinen.
Art. 21. De bestuurder van de vlieger of telegeleid tuig moet te allen tijde in staat zijn de controle
over zijn vlieger of tuig te behouden en mag de andere strand- of duingebruikers niet hinderen.
Art. 22. Het houden van een barbecue, kampvuur, het afsteken van vuurwerk of het inrichten van
fuiven en enige andere animatieactiviteit op het strand of in de duinen wordt verboden, behoudens
een voorafgaande en schriftelijke toelating van het college van Burgemeester en Schepenen.
DEEL C. BADEN
DEEL D. DIEREN
Art. 27. Het is verboden dieren te laten rondzwerven op het strand en in de duinen. Rondzwervende
dieren, kwaadaardige of woeste dieren zullen gevangen worden op vordering van de politieambtena-
ren en overgebracht naar een dierenopvangcentrum.
Art. 28. Indien een dier de openbare veiligheid in het gedrang brengt, kunnen de politieambtenaren
ambtshalve maatregelen nemen.
Art. 29. De eigenaar of begeleider van een dier(en) moet(en) de nodige maatregelen nemen om te
vermijden dat hun rondzwervende, kwaadaardige, op hol geslagen of woeste dieren de dood of een
verwonding veroorzaken van een persoon of ander dier.
Art. 30. Het is verboden om op het strand of in de duinen vogels of andere dieren te voederen.
Art. 31. De toegang tot het strand en duinen met andere dieren dan honden en rijdieren is verboden.
Een uitzondering hierop kan verkregen worden voor de houders van een vergunning van een toegela-
ten activiteit of concessie.
[…]
pagina 5 van 12
Art. 33. Toegelaten zones, tijdstippen en personen.
1. Van 15 maart tot 15 oktober zijn honden niet toegelaten:
• in de strandzone die zich bevindt tussen het einde van de zeedijk/begin van de duinen tot aan
de Saint George Day-wandeling,
• vanaf de dijk tot aan de laagwaterlijn,
• in het strand- en zeewater.
In dezelfde periode zijn honden wel vrij maar onder toezicht van de eigenaars of begeleiders toe-
gelaten in de strandzone tussen het einde van de zeedijk tot aan de grens met Blankenberge.
Van 16 oktober tot 14 maart zijn honden vrij maar onder toezicht van de eigenaars of begeleiders
toegelaten op de gehele strandzone van Zeebrugge.
2. Personen die behoren tot de volgende categorieën worden geen beperkingen opgelegd qua tijdstip
en toegelaten zone.
a) personen met een handicap die begeleid worden door assistentie- en/of blindengeleidehonden,
b) politieambtenaren met hun politiehond in de uitoefening van hun dienst,
c) aangestelden van een erkende bewakingsonderneming in de uitoefening van een door het
gemeentebestuur vergunde bewakingsopdracht met hun waakhond.
3. De begeleider dient steeds zijn hond in bedwang te kunnen houden en te beletten dat de openbare
orde op het strand en duin wordt verstoord door zijn hond.
Het is verboden honden aan te hitsen, ze niet tegen te houden wanneer ze andere personen
aanvallen, hinderen of volgen; het is verboden honden bang of woedend te maken, zelfs als er
geen kwaad of schade uit volgt.
pagina 6 van 12
Art. 38. De voorschriften voor paarden zijn niet van toepassing op de ruiters van de politie in de
oefening van hun functie of de paarden gebruikt bij de paardenvisserij of door paarden bereden door
aangestelden van een erkende bewakingsonderneming.
DEEL E. VAARTUIGEN
Art. 39.
1. De activiteiten zoals bepaald in dit deel, zijn enkel mogelijk onder de voorwaarden bepaald bij
artikel 40 § 1, 41 § 2 en bij artikel 43 §1, §2.
2. De vlag waarvan de modaliteiten in artikel 41 bepaald worden, is een driehoeksvlag met één
uniform silhouet van een watersporter.
pagina 7 van 12
1. Plankzeilers, plankvliegers en andere vormen van activiteiten zoals bepaald in dit deel, dienen
steeds op een veilige afstand te blijven van strandhoofden en andere kunstwerken.
2. Het op- en neerlaten van de plankvlieger moet gebeuren in de lanceerzone, zoals bepaald in
artikel 40 § 6. In geen geval mag het op- en neerlaten van de vlieger gebeuren waar een vallende
vlieger een ernstig en onmiddellijk gevaar voor het publiek kan uitmaken.
3. Het is hen verboden op enigerlei wijze de strandreddingsdiensten of om het even welk vaartuig te
hinderen.
4. De beoefenaars van de activiteiten zoals bepaald in dit deel, dienen onmiddellijk de aanmaningen
en bevelen op te volgen, hen gegeven door de met bewaking belaste personen.
5. De plankvliegers zijn verplicht minstens de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften voor het
plankvliegeren, op het vlak van materiaal, gedragsregels en vaardigheden, opgesteld door of in
samenspraak met Vlaamse Yachting Federatie (VYF) of de Vlaamse Vereniging voor Watersport
(VVW) in acht te nemen.
Die voorschriften worden aan de plankvliegers kenbaar gemaakt in, aan of in de nabijheid van het
lokaal van de watersportclub of het redderslokaal bij de zone van vertrek.
Hoofdstuk II. Bepalingen betreffende de vaartuigen zonder zeil of zonder motor andere dan
diegene vermeld onder hoofdstuk I.
pagina 8 van 12
Art. 46. Vaarbewegingen.
De beoefenaars van het kajakken, kanoën, brandingskajakken, brandingsraften, pedaloën en de
roeiers dienen onmiddellijk de aanmaningen en bevelen op te volgen van de bevoegde personen.
Hoofdstuk III. Bepalingen betreffende de vaartuigen onder zeil of met motor voor het
beoefenen van de watersport of de sportvisserij.
DEEL F. STRANDCABINES
Art. 51.
pagina 9 van 12
1. Het is verboden om strandcabines te plaatsen zonder voorafgaande vergunning vanwege het
college van burgemeester en schepenen. Enkel de eigenaar van een strandcabine kan die vergun-
ning bekomen. Zij is persoonlijk en niet overdraagbaar.
2. Aanvragen dienen schriftelijk te gebeuren vóór 1 februari. De vergunning geldt voor dat jaar, met
dien verstande dat het opstellen van de strandcabines moet gebeuren tussen 1 april en 31 mei en
dat zij tussen 1 september en 15 oktober weer verwijderd moeten worden.
3. De vergunning is door de aanvrager pas definitief bekomen mits en na betaling van de verschul-
digde gemeentebelasting (zie afzonderlijke belastingverordening).
4. Bij niet plaatsen vóór 1 juni vervalt, behoudens overmacht, de voor dat jaar verleende vergun-
ning.
5. De strandcabine moet in één keer volledig worden opgesteld, m.a.w. stabiliteitspoten en/of vloer-
platen mogen niet voorafgaandelijk geplaatst worden om een plaats op te eisen. Indien toch losse
onderdelen worden geplaatst zullen deze door het stadsbestuur worden verwijderd, ook uit het
oogpunt van veiligheid
Art. 52.
1. De opstelling van de strandcabines gebeurt in de zone bepaald door het college van burgemeester
en schepenen.
2. De vergunninghouder plaatst zijn strandcabine(s) in het hem toegewezen blok. Binnen het blok
worden de strandcabines aaneensluitend geplaatst, de eerst geplaatste strandcabine tegenaan het
betonnen paaltje met het bloknummer.
De opstelling van de strandcabines gebeurt in de zones zoals bepaald door het college. Daarbij
betekent “in blok” plaatsing evenwijdig aan de zeedijk van west naar oost, “voor blok” plaatsing
haaks op de zeedijk van de dijk naar de zee.
3. De plaatsing gebeurt onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de vergunninghouder. Hij
moet o.m. ook de nodige maatregelen nemen om het uitkuilen van het zand onder de strand-
cabine(s) tegen te gaan. Het stadsbestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor diefstal of
schade in, aan of door de strandcabines, welke ook de oorzaak mag zijn.
Art. 53.
1. De strandcabines zijn wit geschilderd, uit hout vervaardigd en voorzien van een lessenaarsdak
met een zinken dakbekleding. De maximum afmetingen zijn 2 x 2 meter; de maximum hoogte 2,5
meter.
2. De strandcabines moeten aan de buitenzijde in de rechterbovenhoek voorzien zijn van het identi-
ficatieplaatje dat het stadsbestuur met de vergunning ter beschikking stelt.
3. Alle publiciteit op de strandcabines, zelfs berichten voor verhuring, is verboden.
Art. 54.
1. Strandcabines die geplaatst zijn zonder vergunning, niet in overeenstemming zijn met de
voorschriften van deze verordening, zich in verwaarloosde staat bevinden of het algemeen uitzicht
schaden, moeten op eerste mondelinge of schriftelijke aanmaning verwijderd worden.
2. Bij weigering of nalaten om aan die aanmaning gevolg te geven, worden zij door het stadsbestuur
ambtshalve verwijderd op kosten en risico van de overtreder. Onverminderd de straffen bepaald in
onderhavige verordening.
3. De vergunninghouder is volledig verantwoordelijk voor de juiste en tijdige plaatsing, het onder-
houd en de verwijdering van de cabine binnen de gestelde termijnen.
DEEL G. SANCTIES
Art. 55.
Tenzij er door hogere regelgeving andere sancties voor zijn bepaald, worden inbreuken op de voor-
schriften van deze verordening, of op de voorwaarden van toelatingen/ vergunningen in het kader van
deze verordening, gesanctioneerd met een administratieve geldboete, overeenkomstig de GAS-Wet en
het stedelijk kaderreglement gemeentelijke administratieve sancties.
Inbreuken door houders van een toelating/vergunning in het kader van deze verordening, kunnen ook
gesanctioneerd worden met tijdelijke schorsing of zelfs definitieve intrekking van die toelating/vergun-
ning.
pagina 10 van 12
DEEL H. OPHEFFINGSBEPALINGEN
Deze verordening vervangt de gecoördineerde politieverordening met betrekking tot het strand en
duinen van 4 september 2007, gewijzigd 28 februari 2008, 26 mei 2009 en 29 maart 2011
-----
pagina 11 van 12
BIJLAGE 1: Zones
1. Zone voor het gebruik van Zeilwagens, kitebuggy’s en landboarden: vanaf het einde van de
surfzone tot de grens met Blankenberge
2. Zone voor actieve strandvisserij: vanaf het einde van de surfzone tot de grens met Blankenberge
3. Zone voor vliegers en telegeleide tuigen: vanaf het einde van de surfzone tot de grens met
Blankenberge.
4. Zone voor baden: over een afstand van 500 meter in de strandconcessie van Brugge gaande van
de Harwichstraat tot ongeveer 250 meter voorbij de Londenstraat richting Blankenberge.
5. Toegang tot het strand voor rijdieren: via de afrit van de zeedijk naar het strand ter hoogte van de
Londenstraat, aan het begin van de duinen richting Blankenberge en naast de St-George's Day
wandeling.
6. Zone voor plankvliegeren (kitesurfen), plankzeilen (windsurfen) en andere vormen van surfen: over
een afstand van 200 meter in de strandconcessie van Brugge gaande van 30 meter (buffer- en
veiligheidszone) van het einde van de badzone tot het begin van de duinen richting Blankenberge
7. Zone voor gebruik van vaartuigen zonder zeil of zonder motor: vanaf het einde van de surfzone tot
de grens met Blankenberge
8. Zone voor gebruik van vaartuigen onder zeil of met motor: vanaf het einde van de surfzone tot de
grens met Blankenberge
_____
pagina 12 van 12