Professional Documents
Culture Documents
Romeinse Missaal 1962
Romeinse Missaal 1962
uitgave 1962
2
MISALE
ROMANUM
1962
U komt een lofzang toe
In Sion, o God!
U moet een dankoffer worden gebracht,
In Jeruzalem, Heer!
Delft 2002
3
4
GEBEDEN VOOR DE MIS
DE ZEGENING MET WIJWATER
op Zondag voor de Hoogmis
Voor het altaar heft de priester, gekleed in koorkap, de volgende antifoon aan. Terwijl
koor en volk de antifoon voortzetten, schrijdt de priester door de kerk en besprenkelt de
gelovigen met het gewijde water, dat ons herinnert aan het heilige water dat bij het
doopsel over ons werd uitgestort. Ondertussen bidt de priester in stilte de psalm:
Miserere mei, Deus.
5
Antifoon gedurende de Paastijd
Vidi aquam egredientem de Ik heb water zien vloeien, ter
templo, a latere dextro, alleluia: rechterzijde de tempel uit,
et omnes ad quos pervenit aqua alleluja; en allen tot wie dit water
ista salvi facti sunt, et dicent: gekomen is, zijn behouden en
Alleluia, alleluia. Ps. Confitemini zullen zeggen, alleluja, alleluja.
Domino, quoniam bonus: Ps. 117,1 Looft de Heer, want
quoniam in seculum misericordia Hij is goed, want in eeuwigheid
ejus. duurt zijn barmhartigheid.
V. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui V. Eer aan de Vader en de Zoon en
Sancto. de Heilige Geest.
R. Sicut erat in principio, et nunc, et R. Zoals het was in het begin en nu,
semper, et in sæcula sæculorum. en altijd en in de eeuwen der
Amen. eeuwen. Amen.
V. Vidi aquam egredientem de V. Ik heb water zien vloeien, ter
templo, a latere dextro, alleluia: rechterzijde de tempel uit,
et omnes ad quos pervenit aqua alleluja; en allen tot wie dit water
ista salvi facti sunt, et dicent: gekomen is, zijn behouden en
Alleluia, alleluia. zullen zeggen, alleluja, alleluja.
V. Ostende nobis, Domine, V. Toon ons, Heer, uw
misericordiam tuam, alleluja. barmhartigheid, alleluja.
R. Et salutare tuum da nobis., R. En schenk ons uw heil, alleluja.
alleluja.
6
VASTE GEBEDEN VAN DE MIS
GEBEDEN VAN VOORBEREIDING AAN DE VOET VAN HET
ALTAAR.
Terwijl de priester met zijn dienaren naar het altaar schrijdt heffen de voorzangers de
zang der intrede (Introitus) aan, die door het koor wordt voortgezet. Hierna zingen koor
en volk het Kyrie Eleison. Ondertussen bidden priester en dienaren aan de voet van het
altaar afwisselend.
De misdienaars antwoorden:
8
Ook de misdienaars belijden hun schuld:
9
De priester bestijgt het altaar, terwijl hij in stilte bidt:
De priester groet het altaar met een kus en vereert de relieken van de heiligen, die in het
altaar zijn besloten:
Dezelfde zegening spreekt de priester als hij de wierook zegent voor de bewieroking van
het evangelieboek voor het Evangelie.
10
DE VOORMIS OF MIS VAN DE GELOOFSLEERLINGEN
INTROITUS OF ZANG DER INTREDE
De priester leest de Introitus aan de epistelzijde van het altaar. Bij het begin maakt hij het
kruisteken; in de missen voor de overledenen echter maakt hij het kruisteken over het
boek, een herinnering aan de zegening van het stoffelijk overschot, dat vroeger tijdens de
begrafenismissen terzijde van het altaar werd geplaatst.
KYRIE ELEISON
Terwijl koor en volk de aanroepingen van het Kyrie zingen, bidt de priester afwisselend
met zijn dienaren:
De priester heft de volgende lofzang aan, welke hij in stilte verder bidt, terwijl koor en
volk de zang vervolgen.
GEBED
Aan de epistelzijde van het altaar zingt de priester het Gebed, beginend met de uitroep:
Volgens de rubrieken kan het eerste Gebed door een of meer Gebeden worden gevolgd.
Indien dit het geval is, worden ook aan het Offergebed en het slotgebed een of meer
gebeden toegevoegd. Het eerste en het laatste Gebed, Offergebed en Slotgebed besluit de
priester met een lofprijzing van de heilige Drievuldigheid.
Na het Gebed (na het eerste en het laatste, indien meer dan één Gebed wordt gezegd)
antwoordt het volk:
R. Amen. R. Amen.
EPISTEL
De priester zingt of leest met luide stem het Epistel. In de missen met assistentie van
diaken en subdiaken wordt het door de subdiaken gezongen.
Na de eerste lezing zingt het koor de tussenzang: de beurtzang Graduale, en het Alleluja
met volgend psalmvers of de Tractus. Gedurende de Paastijd vervalt het Graduale en
wordt het vervangen door een eerste Alleluja met psalmvers. Op enkele feesten wordt
voor de herhaling van het Alleluja aan het einde (of na de Tractus) een Sequentia
ingevoerd.
12
De teksten van de tussenzang leest de priester in stilte aan de epistelzijde van het altaar.
Tegen het einde van deze zang heeft de voorbereiding voor het Evangelie plaats.
EVANGELIE
Diep gebogen voor het midden van het altaar bidt de priester ter voorbereiding op de
lezing van het Evangelie:
Munda cor meum ac labia mea, Reinig mijn hart en mijn lippen,
omnipotens Deus, qui labia Isaiae almachtige God, Gij, die de
Prophetae calculo mundasti lippen van de profeet Isaias
ignito: ita me tua grata gereinigd hebt met een gloeiende
miseratione dignare mundare, ut kool; en gewaardig U in uw
sanctum Evangelium tuum digne liefdevolle barmhartigheid mij zo
valeam nuntiare. Per Christum te reinigen, dat ik in staat ben uw
Dominum nostrum. Amen Evangelie waardig te
verkondigen. Door Christus, onze
Heer. Amen.
Jube, Domine benedicere Heer, wil mij zegenen.
Dominus sit in corde meo et in De Heer zij in mijn hart en op
labiis meis: ut digne et mijn lippen: opdat ik waardig en
competenter annuntiem betamelijk zijn Evangelie
Evangelium suum. Amen. verkondige. Amen.
De priester zingt of leest met luide stem het Evangelie aan de linkerzijde van het altaar. -
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken wordt het door de diaken
gezongen. Voorafgegaan door de wierookdrager en twee misdienaren met brandende
kaarsen en begeleid door de subdiaken, draagt hij het evangelieboek naar het leesverhoog
of naar de daartoe aan de linkerzijde van het koor bestemde plaats, waar hij het neerlegt
13
op de lezenaar ofwel overreikt aan de subdiaken die het hem tijdens de lezing geopend
voorhoudt. Alvorens met de eigenlijke lezing te beginnen bewierookt de diaken het
evangelieboek. - Allen gaan staan uit eerbied voor het woord des Heeren. Bij de
aankondiging van de lezing maken allen met de duim een kruisteken op het voorhoofd,
mond en borst, om daardoor uit te drukken, dat zij het Evangelie van Christus met het
verstand aanvaarden, met de mond willen belijden en met het hart liefhebben.
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken wordt de priester vervolgens door
de diaken bewierookt.
GELOOFSBELIJDENIS
15
DE VIERING VAN DE EUCHARISTIE
TOEBEREIDING VAN DE OFFERGAVEN EN
OFFERANDE
OFFERTORIUM
Terwijl de priester de gaven van brood en wijn toebereidt, zingt het koor het Offertorium.
De priester leest deze tekst alvorens met de plechtigheid van de offerande te beginnen.
16
Sancti Deus: per omnia saecula te delen: Jezus Christus, uw Zoon,
saeculorum. Amen. onze Heer: Die als God met U
leeft en heerst in de eenheid met
de Heilige Geest, in alle eeuwen
der eeuwen. Amen.
In de missen met assistentie van diaken en subdiaken legt de priester vervolgens wierook
in het wierookvat en spreekt er de volgende zegen over uit:
17
Hij bewierookt de offergaven en zegt:
Terwijl de priester het altaar bewierookt, bidt hij de volgende verzen van psalm 140:
Ps. 140, 2-4 Dirigatur, Domine, Ps. Laat mijn gebed voor U als
oratio mea sicut incensum in con- een reukoffer gelden, mijn
spectu tuo: elevatio manuum opgeheven handen als een avond-
mearum sacrificium vespertinum. offer zijn. Jahweh, zet een wacht
Pone, Domine, custodiam ori voor mijn mond, een post voor de
meo, et ostium circumstantiae deur van mijn lippen; opdat mijn
labiis meis: ut non declinet cor hart zich naar het kwade niet
meum in verba malitiae, ad neige, om slechte dingen te doen.
excusandas excusationes in
peccatis.
HANDWASSING
Aan de epistelzijde van het altaar wast de priester de handen en bidt daarbij psalm 25, 6-12:
Lavabo inter innocentes manus Ik was mijn handen in onschuld,
meas: et circumdabo altare tuum, en sta rond uw altaar, O Jahweh,
Domine. Ut audiam vocem laudis: om U een loflied te zingen, en al
et enarrem universa mirabila tua. uw wonderen te melden. Jahweh,
Domine, dilexi decorem domus ik bemin het huis, waar Gij toeft,
tuae: et locum habitationis gloriae de woonplaats van uw
tuae. Ne perdas cum impiis, Deus heerlijkheid. Werp mij niet weg
animam meam: et cum viris met de zondaars, mijn leven niet
sanguinum vitam meam: in met de moordenaars, aan wiens
quorum manibus iniquitates sunt: handen misdaad kleeft, wiens
dextera eorum repleta est rechterhand is omgekocht. Neen,
18
muneribus. Ego autem in ik wandel in onschuld; red mij
innocentia mea ingressus sum: dus, Jahweh, en wees mij
redime me, et miserere mei. Pes genadig! Mijn voet staat in de
meus stetit in directo: in ecclesiis gerechtigheid vast; ik zal U loven,
benedicam te, Domine. Gloria o Jahweh, in de volle gemeente!
Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Eer aan de Vader en de Zoon en
Sicut erat in principio, et nunc, et de Heilige Geest. Zoals het was in
semper: et in saecula saeculorum. het begin en nu, en altijd en in de
Amen. eeuwen der eeuwen. Amen.
De priester wendt zich tot de omstanders en nodigt hen uit met hem het laatste gebed van
de offerande te bidden:
19
OFFERGEBED
Zonder nadere uitnodiging, daar deze immers vervat was in de woorden Orate, fratres,
bidt de priester het Offergebed, dat evenals het eerste Gebed door een of meer gebeden
kan worden gevolgd.
20
HET EUCHARISTISCHE GEBED
INLEIDING VAN HET EUCHARISTISCHE GEBED OF PREFATIE
Na de gelovigen te hebben begroet, nodigt de priester hen met nadruk uit met geheel hun
hart bij de heilige viering tegenwoordig te zijn:
De volgende prefatie wordt gebeden op alle weekdagen, waarop geen feest wordt gevierd
of een octaaf wordt herdacht met een eigen prefatie (zie blz. 16 tot 21).
Gewone præfatie
Vere dignum et justum est, æquu- Waarlijk, passend en billijk is het,
um et salutare nos tibi semper et redelijk en heilzaam, dat wij U
ubique gratias agere: Domine altijd en overal dankzeggen,
sancte, Pater omnipotens, æterne heilige Heer, Vader almachtig,
Deus: per Christum, Dominum eeuwige God: door Christus onze
nostrum. Per quem majestatem Heer. Door wie de Engelen uw
tuam laudant Angeli, adorant Majesteit loven, de
Dominationes, tremunt Potestates. Heerschappijen ze aanbidden, de
Coeli coelorumque virtutes ac Machten ze met eerbiedige vrees
beata Seraphim socia exsultatione vereren, de Hemelen en de
concelebrant. Cum quibus et Krachten der Hemelen en de
nostras voces ut admitti jubeas, gelukzalige Serafijnen ze met
deprecamur, supplici confessione eenparig gejubel vieren. Dat Gij
dicentes: daarmee ook onze stemmen
gelieft aan te nemen, daarom
smeken wij, in nederige belijdenis
zeggend.
Koor en volk vervolgen met de zang van het Driemaal-heilig (zie blz 28)
21
PREFATIES
Prefatie van Kerstmis
van Kersmis tot de Verschijning des Heren, en op de feesten van O.L. Vrouw Lichtmis, de
Gedaanteverandering des Heren en het allerheiligste Sacrament (eveneens gedurende het octaaf en
in de votiefmissen).
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare, nos tibi semper et ubique gratias heilzaam, dat wij U altijd en overal
agare: Domine sancte, Pater omnipotens dankzeggen, heilige Heer, almachtige
aeterne Deus: Quia per incarnati Verbi Vader, eeuwige God. Want door het
mysterium nova mentis nostrae oculis lux geheim van de vleeswording des Woords
tuae claritatis infulsit: ut, dum visibiliter scheen het nieuwe licht van uw
Deum cognoscimus, per hunc helderheid in onze geestesoogen; opdat
invisibilium amorem rapiamur. Et ideo wij, God zichtbaar kennende, door Hem
cum Angelis et Archangelis, cum Thronis tot de liefde voor het onzichtbare
et Dominationibus cumque omni militia vervoerd geraken. En daarom zingen wij
caelestis exercitus humnum gloriae tuae met de Engelen en Aartsengelen, de
canimus, sine fine dicentes: Tronen en Heerschappijen en al de
hemelse heerscharen het loflied van uw
heerlijkheid, zonder ophouden zeggend:
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare, nos tibi semper et ubique gratias heilzaam, dat wij U altijd en overal
agere: Domine sancte, Pater omnipotens, dankzeggen, heilige Heer, almachtige
aeterne Deus: Qui corporali jejunio vitia Vader, eeuwige God; die voor het vasten
comprimis, mentem elevas, virtutem van het lichaam de ondeugden
largiris et praemia: per Christum, onderdrukt, de geest verheft, zowel de
Dominum nostrum. Per quem kracht geeft als de kampprijs: door
Majestatem tuam laudant Angeli, adorant Christus onzen Heer. Door wien de
Dominationes, tremunt Potestates. Caeli Engelen uw Majesteit loven, de
caelorumque Virtutes ac beata Seraphim Heerschappijen haar aanbidden, de
22
socia exsultatione concelebrat. Cum Machten haar met huiver omringen, de
quibus et nostras voces ut admitti jubeas, hemelen en de Krachten der hemelen en
deprecamur, supplici confessione de zalige Seraphim haar in gezamelijke
dicentes: opgetogenheid vieren. Met hun stemmen,
vragen wij, aanvaard ook de onze, om in
nederige lofprijzing te zeggen:
23
Prefatie van Onzes Heren Hemelvaart
van het feest van Hemelvaart tot de vigilie van Pinksteren (behalve op feesten met een eigen
Prefatie).
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare, nos tibi semper et ubique gratias heilzaam, dat wij U altijd en overal
agere: Domine sancte Pater omnipotens, dankzeggen, heilige Heer, almachtige
aeterne Deus: per Christum, Dominum Vader, eeuwige God: door Christus
nostrum. Qui post resurrectionem suam onzen Heer. Die na zijn verrijzenis aan al
omnibus discipulis suis manifestus zijn leerlingen op zichtbare wijze is
apparuit et, ipsis cernentibus, est elevatus verschenen, en voor hun ogen ten hemel
in caelum, ut nos divinitatis suae is opgestegen om ons aan zijn Godheid
tribueret esse participes. Et ideo cum deelachtig te maken. En daarom zingen
Angelis et Archangelis, cum Thronis et wij met de Engelen en Aartsengelen, de
Dominationibus cumque omni militia Tronen en Heerschappijen en al de
caelestis exercitus hymnum gloriae tuae hemelse heerscharen het loflied van uw
canimus, sine fine dicentes: heerlijkheid, zonder ophouden zeggend:
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare, nos tibi semper et ubique gratias heilzaam, dat wij U altijd en overal
agere: Domine sancte Pater omnipotens, dankzeggen, heilige Heer, almachtige
aeterne Deus: Qui cum unigenito Filio Vader, eeuwige God; die met uw
tuo et Spiritu Sancto unus es Deus, unus eniggeboren Zoon en de Heilige Geest
es Dominus: non in unius singularitate één God zijt en één Heer, niet in de
persona, sed in unius Trinitate enkelvoudigheid van één persoon, maar
substantiae. Quod enim de tua gloria, in de Drievuldigheid van één natuur.
revelante te, credimus, hoc de Filio tuo, Want hetgeen wij, overeenkomstig uw
hoc de Spiritu Sancto sine differentia openbaring, van uw heerlijkheid geloven,
discretionis sentimus. Ut in confessione datzelfde nemen wij zonder verschil of
verae sempiternaeque Deitatis, et in onderscheid aan, zowel van uw Zoon als
24
personis proprietas, et in essentia unitas, van de Heilige Geest; zodat in de
et in majestate adoretur aequalitas. Quam belijdenis van de ware en eeuwige
laudant Angeli atque Archangeli, Godheid in de Personen het eigene, in het
Cherubim quoque ac Seraphim: qui non Wezen de eenheid en in de Majesteit de
cessant clamare quotidie, una voce gelijkheid wordt aanbeden. Haar loven de
dicentes: Engelen en Aartsengelen, de Cherubim
en Seraphim, die niet ophouden dag aan
dag te roepen, als uit één mond zeggend:
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare, nos tibi semper et ubique gratias heilzaam, dat wij U altijd en overal
agere: Domine sancte, Pater omnipotens, dankzeggen, heilige Heer, almachtige
aeterne Deus: qui unigenitum Filium Vader, eeuwige God: die uw eniggeboren
tuum, Dominum nostrum Jesum Zoon, onze Heer Jezus Christus, de
Christum, Sacerdotem aeternum et eeuwige Priester en Koning van het
universorum Regem, oleo exsultationis heelal, met vreugde-olie hebt gezalfd;
unxisti: ut, seipsum in ara crucis hostiam opdat Hij, door Zichzelf op het altaar des
immucalatam et pacificam offerens, Kruises als een vlekkeloze en
redemptionis humanae sacramenta vredemakende offerande ten offer te
perageret: et suo subjectis imperio brengen, het geheim van de verlossing
omnibus creaturis, aeternum et universale der mensheid zou voltrekken; en opdat
regnum, immensae tuae traderet Hij, door alle schepselen aan zijn macht
Majestati. Regnum veritatis et vitae: te onderwerpen, aan uw oneindige
regnum sanctitatis et gratiae: regnum Majesteit een eeuwig en algemeen rijk
25
justitiae, amoris et pacis. Et ideo cum zou overdragen; een rijk van waarheid en
Angelis et Archangelis, cum Thronis et leven, een rijk van heiligheid en genade,
Dominationibus cumque omni militia een rijk van rechtvaardigheid, van liefde
caelestis exercitus hymnum gloriae tuae en vrede. En daarom zingen wij met de
canimus, sine fine dicentes: Engelen en Aartsengelen, de Tronen en
Heerschappijen en al de hemelse
heerscharen het loflied van uw
heerlijkheid, zonder ophouden zeggend:
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare, nos tibi semper et ubique gratias heilzaam, dat wij U altijd en overal
agere: Domine sancte, Pater omnipotens, dankzeggen, heilige Heer, almachtige
aeterne Deus: Et te in Festivitate Vader, eeuwige God, en U op het feest
(Veneratione) beati Joseph debitis (bij de viering) van de heilige Jozef met
magnificare praeconiis, benedicere et passende lofzangen verheerlijken,
praedicare. Qui et vir justus, a te zegenen en roemen. Hij, de rechtvaardige
Deiparae Virgini Sponsus est datus: et man, is door U aan de maagdelijke
fidelis servus ac prudens, super Familiam Moeder van God tot bruidegom gegeven
tuam est constitutus: ut Unigentum tuum, en, als trouwe en voorzichtige dienaar,
Sancti Spiritus obumbratione conceptum, gesteld over uw gezin; opdat hij als een
paterna vice custodiret, Jesum Christum, vader zou waken over uw Eniggeborene,
26
Dominum nostrum. Per quem majestatem die door de overschaduwing van de
tuam laudant Angeli, adorant Heilige Geest werd ontvangen: Jezus
Dominationes, tremunt Potestates. Caeli Christus onze Heer. Door wien de
caelorumque Virtutes ac beate Seraphim Engelen uw Majesteit loven, de
socia exsultatione concelebrant. Cum Heerschappijen haar aanbidden, de
quibus et nostras voces ut admitti jubeas, Machten haar met huiver omringen, de
deprecamur, supplici confessione hemelen en de Krachten der hemelen en
dicentes: de zalige Seraphim haar in gezamenlijke
opgetogenheid vieren. Met hun stemmen,
vragen wij, aanvaard de onze, om in
nederige lofprijzing te zeggen:
Prefatie van de Apostelen
op de feesten van apostelen, evangelisten en heilige pausen.
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare: Te, Domine, suppliciter exorare, heilzaam, dat wij U Heer, ootmoedig
ut gregem tuum, Pastor aeterne, non smeken, dat Gij uw kudde, eeuwige
desares: sed per beatos Apostolos tuos Herder, niet verlaat, maar door uw heilige
continua protectione custodias. Ut iisdem Apostelen bewaart in voortdurende
rectoribus gubernetur, quos operis tui bescherming; opdat zij geleid worde door
vicarios eidem contulisti praeesse de bestuurders, die Gij als
pastores. Et ideo cum Angelis et plaatsvervangers voor uw werk tot
Archangelis, cum Thronis et herders over haar hebt aangesteld. En
Dominationibus cumque omni militia daarom zingen wij met de Engelen en
caelestis exercitus hymnum gloriae tuae Aartsengelen, de Tronen en
canimus, sine fine dicentes: Heerschappijen en al de hemelse
heerscharen het loflied van uw
heerlijkheid, zonder ophouden zeggend:
Prefatie van de Overledenen
Vere dignum et justum est, aequum et Waarlijk goed is het en recht, billijk en
salutare, nos tibi semper et ubique gratias heilzaam, dat wij U altijd en overal
agere: Domine sancte, Pater omnipotens, dankzeggen, heilige Heer, almachtige
aeterne Deus: per Christum, Dominum Vader, eeuwige God: door Christus onze
nostrum. in quo nobis spes beatae Heer; in wien de hoop op een zalige
resurrectionis effulsit, tu, quos contristat verrijzenis ons tegenstraalt, zodat wij, die
certa moriendi condicio, eosdem bedroefd zijn door de onherroepelijke
consoletur futurae immortalitatis wet van de dood, door de belofte der
promissio. Tuis enim fidelibus, Domine, toekomstige onsterfelijkheid getroost
vita mutatur, non tollitur: et, dissoluta worden. Uw gelovigen toch, Heer, wordt
terrestris hujus incolatus domo, aeterna in het leven veranderd, niet weggenomen;
caelis habitatio comparatur. Et ideo cum en is het huis van dit hun aards bestaan
Angelis et Archangelis, cum Thronis et ingestort, dan staat in de hemel een
Dominationibus cumque omni militia eeuwige woning gereed. En daarom
caelestis exercitus humnum gloriae tuae zingen wij met de Engelen en Aarts-
canimus, sine fine dicentes: engelen, de Tronen en Heerschappijen en
al de hemelse heerscharen het loflied van
uw heerlijkheid, zonder ophouden
zeggend:
27
Terwijlkoor en volk de zang van het Driemaal-heilig zingen bidt de priester de woorden
van deze zang in stilte en vervolgt onmiddelijk met de gebeden van de Canon der Mis.
28
Memento, Domine, famulorum, Gedenk, Heer, uw dienaren en
famularumque tuarum N. et N. et dienaressen N.N. en alle hier
omnium circumstantium, quorum aanwezigen, wier geloof en
tibi fides cognita est, et nota godsvrucht U bekend zijn, voor
devotio, pro quibus tibi offerimus: wie wij U deze lofofferande
vel qui tibi offerunt hoc opdragen of die ze u opdragen
sacrificium laudis pro se, suisque voor zichzelf en voor al de
omnibus: pro redemptione hunnen: voor de verlossing van
animarum suarum, pro spe salutis, hun zielen, in de hoop op hun
et incolumitatis suae: tibique zaligheid en hun redding: en die
reddunt vota sua aeterno Deo, hun wensen aanbieden aan U, de
vivo et vero. eeuwige, levende en ware God.
29
De priester strekt de handen uit over de offergaven en bidt:
Qui pridie quam pateretur, accepit Die daags voor zijn lijden het
panem in sanctas ac venerabiles brood nam in zijn heilige en
manus suas, et elevatis oculis in eerbiedwaardige handen, zijn
coelum ad te Deum Patrem suum ogen hemelwaarts richtte tot U,
omnipotentem tibi gratias agens, God, Zijn almachtige Vader, U
benedixit †, fregit, deditque dank bracht, het † zegende, brak,
discipulis suis, dicens: Accipite, aan Zijn leerlingen gaf, en zei:
et manducate ex hoc omnes, neemt en eet allen hiervan:
HOC EST ENIM CORPUS WANT DIT IS MIJN
MEUM. LICHAAM.
30
De priester aanbidt knielend het Lichaam des Heeren, toont de heilige Hostie aan de
gelovigen, en knielt nogmaals. Vervolgens neemt hij de kelk in beide handen.
Knielend aanbidt de priester het Bloed des Heren, toont de kelk aan de gelovigen, en
knielt nogmaals. Vervolgens bidt hij met uitgestrekte armen het gebed met de
gedachtenissen van het heilswerk, aldus gehoorzamend aan het gebod van de Heer.
31
Supra quae propitio ac sereno Gewaardig U op deze offerande
vultu respicere digneris; et met genadige en goedertieren blik
accepta habere, sicuti accepta neer te zien, en ze welwillend te
habere dignatus es munera pueri aanvaarden, zoals Gij U
tui justi Abel, et sacrificium gewaardigd hebt de gaven van uw
patriarchae nostri Abrahae, et rechtvaardige dienaar Abel, het
quod tibi obtulit summus sacerdos offer van onze aartsvader Abra-
tuus Melchisedech, sanctum ham, en het heilig offer, de
sacrificium, immaculatam vlekkeloze offerande, die uw
hostiam. hogepriester Melchisedech U
heeft opgedragen, te aanvaarden.
Diep gebogen vraagt de priester dat de heilige Engel Gods, dit is Christus, het offer moge
nederleggen op het altaar, dat in de heerlijkheid van de hemel voor Gods aanschijn staat
opgericht.
32
Met gevouwen handen bidt de priester enkele ogenblikken voor de overledenen, die hij
bijzonder wil gedenken.
De priester maakt met de heilige Hostie enkele malen het kruisteken over de kelk, en heft
vervolgens kelk en heilige Hostie een weinig omhoog, daarbij de grote lofprijzing
sprekend aan het einde van het eucharistische gebed:
Per quem haec omnia Domine, Door wien Gij, Heer, steeds al dit
semper bona creas, † sanctificas, goede schept,† heiligt, † levend
† vivificas, † benedicis, et maakt, † zegent en aan ons
praestas nobis schenkt
Per † ipsum, et cum † ipso, et in † Door † Hem, en met † Hem en in
ipso, est tibi Deo Patri † † Hem, zij aan U, God almachtige
omnipotenti, in unitate Spiritus † † Vader, in de eenheid met de
Sancti, omnis honor et gloria. Heilige † Geest, alle eer en glorie.
33
De priester maakt een kniebuiging en besluit:
PATER NOSTER
V. Amen. V. Amen.
En vervolgt:
34
HET BREKEN VAN DE HEILIGE HOSTIE EN VERMENGING VAN DE
GEDAANTEN
Alvorens het kleinste van de drie delen in de kelk te laten vallen, maakt de priester er
driemaal het kruisteken mee boven de kelk, en zingt daarbij de volgende vredegroet:
Koor en volk zingen het Agnus Dei. De priester bidt deze aanroepingen met halfluide
stem, en klop zich daarbij driemaal op de borst. Vervolgens bidt de priester gebogen en
met zachte stem het gebed om vrede.
Agnus Dei, qui tollis peccata Lam Gods, dat de zonden van de
mundi, miserere nobis. wereld wegneemt: ontferm U over
ons.
Agnus Dei, qui tollis peccata Lam Gods, dat de zonden van de
mundi, miserere nobis. wereld wegneemt: ontferm U over
ons.
Agnus Dei, qui tollis peccata Lam Gods, dat de zonden van de
mundi, dona nobis pacem. wereld wegneemt: geef ons de
vrede.
35
In de missen voor de overledenen worden de eerste twee aanroepingen besloten met de
bede dona eis requiem - geef hun de rust, en de derde aanroeping met dona eis requiem
sempiternam - geef hun de eeuwige rust.- Het volgende gebed vervalt in de missen voor
de overledenen.
Domine Jesu Christe, qui dixisti Heer Jezus Christus, Gij hebt aan
Apostolis tuis: Pacem relinquo uw apostelen gezegd: vrede laat
vobis, pacem meam do vobis: ne Ik u na, mijn vrede geef Ik u: sla
respicias peccata mea, sed fidem geen acht op mijn zonden, maar
Ecclesiae tuae: eamque secundum op het geloof van uw Kerk; en
voluntatem tuam pacificare et verleen haar volgens uw wil in
coadunare digneris: qui vivis et vrede en eenheid te bewaren:
regnas Deus, per omnia saecula God, die leeft en heerst, in alle
saeculorum. Amen. eeuwen der eeuwen. Amen.
Domine Jesu Christe, Fili Dei Heer Jezus Christus, Zoon van de
vivi, qui ex voluntate Patris, levende God, Gij hebt volgens de
cooperante Spiritu Sancto, per wil van de Vader, met
mortem tuam mundum vivificasti: medewerking van de Heilige
libera me per hoc sacrosanctum Geest door uw dood het leven aan
Corpus et Sanguinem tuum ab de wereld geschonken: bevrijd
omnibus iniquitatibus meis, et mij door dit uw allerheiligst
universis malis: et fac me tuis Lichaam en Bloed van al mijn
semper inhaerere mandatis, et a te ongerechtigheden, en van alle
numquam separari permittas. Qui kwaad; maak, dat ik uw geboden
cum eodem Deo Patre et Spiritu steeds onderhoude en laat niet
Sancto vivis et regnas Deus in toe, dat ik ooit van U gescheiden
saecula saeculorum. Amen. worde: God, die met dezelfde
God de Vader en Heilige Geest
leeft en heerst, in de eeuwen der
eeuwen, Amen.
36
Perceptio Corporis tui, Domine Laat de nuttiging van uw
Jesu Christe, quod ego indignus Lichaam, Heer Jezus Christus, dat
sumere praesumo, non mihi ik, onwaardige, op het punt sta te
proveniat in judicium et ontvangen, mij niet ten vonnis en
condemnationen; sed pro tua veroordeling strekken: maar door
pietate prosit mihi ad tutamentum uw vaderlijke goedheid tot
mentis et corporis, et ad medelam bescherming van ziel en lichaam
percipiendam. Qui vivis et regnas en tot een geneesmiddel: God, die
cum Deo Patre in unitate Spiritus leeft en heerst met God de Vader
Sancti Deus, per omnia saecula in de eenheid met de Heilige
saeculorum. Amen. Geest, in alle eeuwen der eeuwen.
Amen.
Domine, non sum dignus, ut intres Heer, ik ben niet waardig, dat Gij
sub tectum meum: sed tantum dic komt onder mijn dak: maar spreek
verbo, et sanabitur anima mea. slechts één woord, en mijn ziel
zal gezond worden.
DE COMMUNIE
Corpus Domini nostri Jesu Christi Het Lichaam van onze Heer Jezus
custodiat animam meam in vitam Christus beware mijn ziel ten
aeternam. Amen. eeuwigen leven. Amen.
37
Sanguis Domini nostri Jesu Chris- Het Bloed van onze Heer Jezus
ti custiodiat animam meam in Christus beware mijn ziel ten
vitam aeternam. Amen. eeuwigen leven. Amen.
De priester nuttigt het heilig Bloed. - De priester wendt zich tot de gelovigen en zegt:
V. Ecce Agnus Dei, ecce qui tollit V. Ziet het Lam Gods; ziet Hem die
peccata mundi. wegneemt de zonden der wereld.
R. Domine, non sum dignus, ut R. Heer, ik ben niet waardig dat Gij
intres sub tectum meum: sed ingaat onder mijn dak; maar
tantum dic verbo, et sanabitur spreek slechts één woord, en
anima mea. mijn ziel zal gezond worden.
(driemaal)
Hierna reikt de priester de heilige Communie aan de misdienaren en aan alle gelovigen
die nader treden; telkens zegt hij:
Corpus Domini nostri Jesu Christi Het Lichaam van onze Heer Jezus
custodiat animam tuam in vitam Christus beware uw ziel ten
aeternam. Amen. eeuwigen leven. Amen.
38
Vervolgens reinigt hij de kelk met wijn en water, en bidt:
COMMUNIO
Aan de epistelzijde van het altaar leest de priester de antifoon van de communie
(Communio), welke door het koor tijdens de nuttiging door de gelovigen werd gezongen.
39
LAATSTE GEBEDEN
SLOTGEBEDEN
Aan de epistelzijde van het altaar zingt de priester het Slotgebed, beginnend met de
uitroep:
Na het Slotgebed (na het eerste en het laatste, indien meer dan één Slotgebed wordt
gezegd) antwoort het volk:
V. Amen. V. Amen.
Hierna volgt de wegzending, die in de missen met assistentie door de diaken wordt
gezongen:
40
Diepgebogen voor het midden van het altaar bidt de priester:
LAATSTE EVANGELIE
Aan de evangeliezijde van het altaar leest de priester het Laatste Evangelie, Allen gaan
staan, en tekenen zich bij de aankondiging met de duim op voorhoofd, mond en borst
met het kruisteken. Indien niet een ander Evangelie als Laatste Evangelie moet worden
gelezen, zegt de priester het volgende:
41
In principio erat Verbum et In het begin was het Woord, en
Verbum erat apud Deum, et Deus het Woord was bij God, en het
erat Verbum. Hoc erat in Woord was God. Dit was in het
principio apud Deum. Omnia per begin bij God. Alles is door Hem
ipsum facta sunt, et sine ipso geworden, en zonder Hem is er
factum est nihil quod factum est; niets geworden van hetgeen er
in ipso vita erat, et vita erat lux geworden is. In Hem was leven,
hominum; et lux in tenebris lucet, en dit Leven was het licht der
et tenebrae eam non mensen; en dat Licht schijnt in de
comprehenderunt. Fuit homo duisternis, maar de duisternis
missus a Deo cui nomen erat heeft het niet begrepen. Er kwam
Joannes. Hic venit in een mens, door God gezonden;
testimonium, et testimonium Joannes was zijn naam. Deze
perhiberet de lumine, ut omnes kwam om te getuigen, om
crederent per illum. Non erat ille getuigenis te geven van het Licht,
lux, sed ut testimonium perhiberet opdat allen zouden geloven door
de lumine. Erat lux vera quae hem. Hij zelf was niet het Licht,
illuminat omnem hominem maar hij moest getuigen van het
venientem in hunc mundum. In Licht. Dit was het ware Licht, dat
mundo erat, et mundus per ipsum ieder mens verlicht, die komt in
factus est et mundus eum non deze wereld. Het was in de
cognovit. In propria venit, et sui wereld, en de wereld is door Hem
eum non receperunt. Quotquot gemaakt, maar de wereld erkende
autem receperunt eum, dedit eis Hem niet. Tot de zijnen kwam
potestatem filios Dei fieri; his qui Hij, maar de zijnen ontvingen
credunt in nomine eius, qui non Hem niet. Allen echter, die Hem
ex sanguinibus, neque ex ontvingen, hen stelde Hij in staat
voluntate viri, sed ex Deo nati om kinderen te worden van God,
sunt. (Hic genuflectitur) ET hen, die geloven in zijn Naam; en
VERBUM CARO FACTUM zij werden niet uit bloed, of uit
EST et habitavit in nobis; et lust van het vlees, of uit de wil
vidimus gloriam eius gloriam van een man, maar uit God
quasi Unigeniti a Patre, plenum geboren. (Hier knielt men) EN
gratiae et veritatis. HET WOORD IS VLEES
GEWORDEN, en Het heeft onder
ons gewoond. En wij hebben zijn
heerlijkheid aanschouwd, een
heerlijkheid als van de Enig-
geborene van de Vader, vol van
genade en waarheid.
42