NL Unprotected WTCB Artonline 2010 4 nr2

You might also like

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 14

TC RUWBOUW

Als we kijken naar de


criteria die gebruikt worden
Bruikbaarheidsgrens­
toestanden van
voor het ontwerp, de dimen-
sionering en de uitvoe-
ring van alsmaar slanker wordende

gewapend beton
betonconstructies, merkt men dat de
zogenaamde ‘bruikbaarheidsscriteria’
domineren over de ‘bezwijkcriteria’.
Deze verschillende criteria vallen
onder de dimensioneringsfilosofie
in de grenstoestanden volgens de Deel 1 – Controle van de door­
Eurocodes (NBN EN 199x), de huidige
normen voor de berekening van
constructies.
buiging volgens Eurocode 2
✍✍ B. Parmentier, ir., afdelingshoofd, afde- een verlies aan functionaliteit, comfort of het • ψ2,i :
een factor voor de quasiblijvende
ling Structuren mooie uitzicht van een bouwelement. Bepaalde waarde van de variabele belasting i.
G. Zarmati, ir., projectleider, laborato- problemen worden in verband gebracht met de
rium Structuren duurtijd van de belasting of met zijn al dan niet De waarden van de ψ-factoren staan vermeld
omkeerbare impact op de constructie. Zo kun- in de norm NBN EN 1990 in functie van de
nen langdurige belastingen bijvoorbeeld kruip- gebruiksklasse van het gebouw (kantoren, bio-
verschijnselen (2) teweegbrengen. Scheurvor- scoopzalen, enz.).
1 INLEIDING
ming is dan weer een onomkeerbaar proces (los
van bepaalde verschijnselen van zelfherstel). Om onomkeerbare gevolgen te vermijden, be-
Terwijl de uiterste (breuk)grenstoestanden be- paalt men de belastingen met behulp van de
trekking hebben op de veiligheid van personen Om deze gevolgen in rekening te bren- karakteristieke combinatie. Deze vertegen-
en/of van de constructie, hebben de bruikbaar- gen, raadt de norm NBN EN 1990 [2] woordigt de som van de belastingen die tijdens
heidsgrenstoestanden te maken met het verlies (Eurocode 0 of E0) aan om de verschillende de voorziene gebruiksduur van het bouwwerk
aan functionaliteit, comfort en zelfs het mooie belastingscombinaties te definiëren [6], name- zelden voorkomen. De belastingen die uit deze
uitzicht van de constructie of van een deel er- lijk : combinatie voortvloeien, zijn groter dan die
van. In veel gevallen dient men de omvang van • een karakteristieke combinatie, ook ‘zeld- voor de twee andere combinaties, vermits ze
de doorbuiging dus te beperken, vermits deze zame’ belastingscombinatie genoemd, ge- minder vaak voorkomen.
één van de belangrijkste gebruiksgeschikt- linkt aan onomkeerbare gevolgen :
heidscriteria is. ∑ Gk, j + P + Qk,1 + ∑ Ψ 0, i.Qk, i Aan de hand van deze belastingscombinaties
j≥1 i >1 kan men een specifieke inwerking (Ed) op het
In dit artikel bespreken we de benade- • een frequente combinatie voor omkeerbare gebouw berekenen – scheurvorming, doorbui-
ring die in Eurocode 2 (EC2 of NBN gevolgen : ging, enz. – die vervolgens wordt vergeleken
EN 1992-1-1) [3] gebruikt wordt om de ∑ Gk, j + P + Ψ1, 1.Qk, 1 +∑ Ψ 2, i.Qk, i met een grenscriterium voor de gebruiksge-
doorbuiging van een element in gewapend of j≥1 i>1 schiktheid Cd. Deze criteria zijn verbonden aan
voorgespannen beton (1) te beperken. We zul- • een quasiblijvende combinatie voor om- het belaste bouwwerk tijdens zijn voorziene
len zien dat men bij de berekening van deze keerbare gevolgen die een grote invloed gebruiksduur en houden een beperking in van :
doorbuiging een zekere nauwkeurigheid dient hebben op het uitzicht en de duurzaamheid • de belastingen
te hanteren, maar dat de normalisatiecommis- van de constructie op lange termijn : • de doorbuiging
sie behalve gedetailleerde berekeningen ook ∑ Gk, j + P + ∑ Ψ 2, i .Qk, i • scheuropeningen
een pragmatische, snelle en over het algemeen j≥1 i ≥1 • trillingen.
toereikende methode weerhouden heeft. Deze drie formules bevatten de volgende ter-
men : In dit artikel gaan we dieper in op de controle
Naast de controle van het element zelf is het • Gk,j : de karakteristieke waarde van de blij- van de doorbuiging.
ook voor de afbouw van essentieel belang om vende belasting j
de doorbuiging van een betonconstructie na te • Qk,1 : de karakteristieke waarde van de
gaan. Dit laat bijvoorbeeld toe om in het ge- overheersende veranderlijke belas- 3 CONTROLE VAN DE DOORBUI-
val van een betonvloer het risico op scheur- ting GING
vorming of het loskomen van afwerkingen te • Qk,i : de karakteristieke waarde van de ver-
beperken. anderlijke belasting i Om de functionaliteit en het uitzicht van het
• P : de representatieve waarde van de bouwwerk onder controle te houden, dient men
voorspanningsbelasting de doorbuiging van een vloer of een balk in
2 BRUIKBAARHEIDSGRENSTOES- • ψ0,i : een factor voor de combinatiewaarde gewapend beton te beperken. Dit laat eveneens
TANDEN van de veranderlijke belasting i toe om er zeker van te zijn dat de vervorming
• ψ1,1 : een factor voor de frequente waarde van een betonnen bouwelement verenigbaar
Zoals eerder vermeld, hebben de bruikbaar- van de overheersende veranderlijke is met de voorziene afwerkingen (betegeling,
heidsgrenstoestanden (BGT) betrekking op belasting scheidingswanden, enz.). Deze laatste zullen

(1) In de rest van het artikel gebruiken we de term ‘gewapend beton’, waarmee we zowel traditioneel gewapend beton als voorgespannen beton bedoelen.
(2) Ter herinnering : kruip is een toenemende vervorming onder constante belasting.

Verbeterd op 11 augustus 2011 WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 1


TC RUWBOUW

Tabel 1 Schema’s met mogelijke scheurvorming in een wand opgebouwd uit immers in bepaalde mate gevoelig zijn voor la-
blokken veroorzaakt door een overmatige doorbuiging van de vloer. tere vervormingen van hun ondergrond.
Oorzaak van de scheur Mogelijke vorm van de scheur
Terwijl de functionaliteit en het uitzicht van
een betonelement in § 7.4 van de EC2 aan bod
De vloer van de benedenverdieping komen, worden de vervormingen die toelaat-
vervormt harder dan die van de bovenver- baar zijn voor de afwerkingen, behandeld in de
dieping. norm NBN B 03-003 [1]. We merken op dat de
toelaatbare vervormingen niet eigen zijn aan
het materiaal waaruit de constructie is samen-
gesteld. Bijgevolg vermelden alle Eurocodes
(toegespitst op een materiaal) en hun nationale
De vloer van de bovenverdieping vervormt
bijlage (ANB) de maximale vervormingscri-
harder dan die van de benedenverdieping.
teria die kenmerkend zijn voor de elementen
zelf, maar voor de controle van de toelaatbare
vervormingen met betrekking tot de afbouw,
verwijzen ze naar de Belgische norm. In
De vervormingen van de vloeren op beide tabel 1 en afbeelding 1 worden verschillende
verdiepingen hebben een gelijkaardige schema’s van scheurvorming geïllustreerd.
amplitude.

3.1 Berekening van de doorbuiging

Zoals eerder vermeld in de inleiding kan de


doorbuiging van een vloerplaat of een balk na
een bepaalde grenswaarde schadelijke gevol-
gen hebben. Deze negatieve gevolgen hebben
voor het constructie-element zelf (bijvoorbeeld
de balk van een rolbrug) of voor de afwerkin-
gen ervan, betrekking op de functionaliteit. Het
De aanwezigheid van openingen in de esthetische aspect, of althans een zeker gevoel
scheidingswand beïnvloedt de vorm van van onveiligheid, hebben ook in zekere mate
de scheuren. geleid tot het opstellen van grenswaarden.

De controle van de doorbuiging van de


betonelementen in een gebouw, zoals be-
sproken in de actuele versie van de norm
NBN EN 1992-1-1, kan op twee verschillende
manieren gebeuren.

Bij de eerste benadering wordt er gebruik-


gemaakt van een vereenvoudigde, conser-
vatieve methode waarbij de verhouding
‘overspanning/nuttige hoogte’ van het element
beperkt wordt. De tweede is het resultaat van
analytische modellen, gestaafd door de erva-
ring en kan ook toegepast worden in een ge-
detailleerde versie of een eenvoudigere versie.

Terwijl de eerste methode eenvoudig toepas-


baar is, vergt de tweede meer rekentijd, even-
als het gebruik van een min of meer uitgebrei-
de computerinfrastructuur naargelang van de
gekozen graad van vereenvoudiging.

Ondanks het feit dat men zou kunnen denken


dat de toepassing van dergelijke gedetailleerde
methoden een uiterst nauwkeurig resultaat of
een bijzonder precieze berekening van de door-
buiging oplevert, dient de ervaren gebruiker te
weten dat de precisie van deze methode – gelet
op het grote aantal parameters die een rol spe-
len bij deze berekening – relatief is. De precisie
van de resultaten wordt verderop in dit artikel
Scheurvorming onder aan een wand Scheurvorming vanuit een deur
besproken.

Afb. 1 Gescheurde wanden door overmatige vervorming van de vloer. Ten slotte bestaat er nog een alternatief op de

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 2 Verbeterd op 11 augustus 2011


TC RUWBOUW

twee voornoemde methoden, nl. het gebruik • L : de overspanning van het element [m] 3.1.1.2 L/d-verhouding
van een zogenaamde eindige-elementenop- • 1/ρ : de kromming; deze is gelijk aan M/EI
lossing. Er zijn tegenwoordig verschillende waarbij : Men kan gemakkelijk theoretisch aantonen dat
rekenprogramma’s op de markt beschikbaar, –– M : het aangrijpend buigmoment de beperking van de doorbuiging δ onmiddel-
waarmee men complexe, niet-lineaire fenome- –– E : de elasticiteitsmodule van het beton lijk kan voortvloeien uit de gereduceerde ver-
nen nauwkeurig in rekening kan brengen, zon- –– I : de inertie In-f van de niet-gescheurde houding overspanning/nuttige hoogte (3) (L/d)
der te moeten overgaan tot manuele en soms betondoorsnede; voor een rechthoe- van het bouwelement (4) [5]. De vereenvou-
vervelende berekeningen voor elementen met kige doorsnede bedraagt de inertie digde methode van de EC2 (§ 7.4.2) berust op
complexe vormen (bv. niet-rechthoekige pla- I = b.h³/12 met b en h als respectie- dit principe.
ten, zoals geïllustreerd in afbeelding 2). velijk de breedte en de hoogte van
de doorsnede. In tabel 2 (zie p. 4) vindt men de
verhouding (L/d)max waarmee men een door-
3.1.1 Vereenvoudigde methoden De exacte formules voor de maximale door- buiging van minder dan L/250 kan verzekeren.
buiging, in elastische fase, van een bepaald Vermits deze verhouding afhangt van de wa-
3.1.1.1 Elastische lineaire relatie aantal traditionele constructies zijn terug te peningen en het soort vloer of ligger, wordt de
vinden in kader A (p. 9). (L/d)max-waarde in de tabel aangegeven in func-
Een ingenieur die de doorbuiging δ van een tie van deze twee parameters. Aangezien de ta-
betonelement moet controleren, zal in de eer- Om rekening te houden met de gevolgen van bel enkel gegevens voor puntwaarden van (L/d)
ste plaats een elastische berekening uitvoeren, kruip dient men een vermindering van de elas- max
bevat, werd het resultaat in afbeelding 3 (p.
waarbij hij de niet-gescheurde betondoorsne- ticiteitsmodules op lange termijn te beschou- 4) uitgebreid naar andere soorten beton en an-
de en de gebruiksbelastingen in aanmerking wen door een werkelijke (kleinere) elastici- dere wapeningshoeveelheden.
neemt. Indien de trekspanning in het beton de teitsmodules Ec,eff te gebruiken. Hier komen
gemiddelde treksterkte fctm van het materiaal we later op terug. Deze afbeelding werd opgesteld voor de waar-
niet overschrijdt, is dit een geldige hypothese de K=1 (5). Voor andere soorten constructies
en zal het een theoretisch correct resultaat op- Indien de betonsterkte daarentegen wel over- (K≠1) dient men het resultaat te vermenigvul-
leveren dat er als volgt uitziet : schreden wordt, onderschat deze berekening digen met de K-waarde uit tabel 2. Voor andere
de werkelijke doorbuiging. Hoe groter de over- spanningswaarden in de wapening σs, moet
δ = kL2 (1 / ρ ) (1)
schrijding, hoe groter de misrekening. In dit ge- men het resultaat eveneens vermenigvuldigen
waarbij : val moet men zijn toevlucht nemen tot een niet- met 310/σs. Ten slotte bestaan er bijkomende
• k : een constante die afhankelijk is van lineaire berekening en een bepaalde proportie wijzigingen voor T-balken en overspanningen
de vorm van de doorsnede en het doorsneden beschouwen, gescheurd over de van langer dan 7 meter.
soort belasting lengte van het berekende element (zie verder).
Indien de L/d-verhouding van een element
uit gewapend beton niet voldoet aan het crite-
5464 rium uit tabel 2 of afbeelding 3, impliceert dit
niet noodzakelijk dat de doorbuiging onaan-
vaardbaar zal zijn (gelet op het conservatieve,
N4 N3 Uz-min veilige karakter van de methode). Indien de
[mm]
0.0 L/d-verhouding wel voldoet, betekent dit enkel
-0.1 dat de gedetailleerde berekening van de door-
-0.1
buiging ter controle van het bruikbaarheidscri-
terium achterwege kan worden gelaten.
-0.2
N6 -0.2
-0.3
N5
N7 N11 3.1.2 Gedetailleerde methoden
N12 -0.4
N8 -0.4
N9 3.1.2.1 Gerichte evaluatie op basis van
-0.5 een hoeveelheid gescheurde
7961

-0.5 en niet-gescheurde doorsneden


-0.6
4539

-0.7 Teneinde de scheurvorming op te nemen in


-0.7 de berekening van de doorbuiging, raadt de
N1 N2 -0.8 EC2 aan om een verhouding te gebruiken die
-0.9 rekening houdt met het feit dat een bepaalde
6324 proportie van de doorsneden van het element
Configuratie Doorbuiging
over de lengte zal scheuren.

Afb. 2 Doorbuiging van een vloerplaat met opgelegde randen die in het Bij het voorbeeld van een isostatische balk ge-
midden ondersteund wordt door kolommen (berekening met behulp van een lijkmatig belast onder een lineaire belasting q,
eindige-elementenprogramma). berekenen we eerst de maximale doorbuiging

(3) De nuttige hoogte d vertegenwoordigt de afstand tussen het zwaartepunt van de trekwapeningen en de meest samengedrukte vezel van het beton.
(4) Gezien de verhouding δ/L = C.(L/h), waarbij C een constante is en h de totale hoogte van de doorsnede [2]. Deze verhouding werd bepaald op basis van
de gelijkwaardigheid tussen het elastisch moment en de maximumspanning aan één kant en het elastisch moment en de doorbuiging aan de andere kant en
zorgt voor het bewijs dat als de verhouding L/h beperkt wordt, ook de verhouding δ/L en dus de doorbuiging δ voor een gegeven overspanning automatisch
beperkt worden.
(5) K is een coëfficiënt die rekening houdt met het soort element en het soort belasting.

Verbeterd op 11 augustus 2011 WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 3


TC RUWBOUW

(in het midden van het veld) in niet-gescheur- Tabel 2 Maximumverhouding overspanning/nuttige hoogte (L/d) onder buig­
de toestand : spanning en K-coëfficiënt voor een beton C30/37 en een spanning in het
gebruikte staal σs van 310 MPa.
5qL4
δnc = (2).
384EI nc Grote trekwape- Kleine trekwape-
Constructietype K ningshoeveelheid ningshoeveelheid
Vervolgens berekenen we dezelfde doorbui- ρs = 1,5 % ρs = 0,5 %
ging, maar bij een volledig gescheurde door-
Vrij opgelegde balk, in één of twee
snede :
richtingen dragende vrij opgelegde 1,0 14 20
5qL4 plaat
δc = (3).
384EI c Eindoverspanning van een doorgaande
balk, van een in één richting dragende
1,3 18 26
Deze laatste verhouding heeft natuurlijk en- plaat of in twee richtingen dragende,
kel zin indien de treksterkte van het beton over één lange zijde doorgaande plaat
overschreden wordt. Zoals men kan zien, is Tussenoverspanning van een balk of
in de formule enkel het traagheidsmoment een in één of twee richtingen dragende 1,5 20 30
van de doorsnede verschillend : we schake- plaat
len van het traagheidsmoment van een niet- Plaat opgelegd op kolommen zonder
gescheurde doorsnede Inc over op een traag- ribben (vlakke plaatvloer) (gebaseerd 1,2 17 24
heidsmoment van een gescheurde doorsnede op de langste overspanning
Ic. Deze laatste houdt rekening met het feit
Uitkraging 0,4 6 8
dat het gescheurde beton onder trekspanning
geen krachten meer kan opnemen en dat de
evenwichtspositie van de normale krachten
in de doorsnede (neutrale as) wordt verlegd niet-gescheurde doorsneden kunnen bepalen. de belastingsduur en vermoeidheidsef-
om de druk- en trekkrachten in evenwicht te Deze coëfficiënt kan berekend worden aan de fecten. Deze coëfficiënt is gelijk aan 1,0
houden. hand van de volgende verhouding : voor belastingen van korte duur en aan
σ 
2 0,5 voor belastingen van lange duur of
Het beton kan tussen de gescheurde doorsne- ζ = 1- β  s,r  (4) cyclische belastingen
den echter bepaalde trekkrachten opnemen.  σs  σs,r : de waarde van de trekspanning in de wa-
We moeten dus een verdelingsfactor ζ defini- waarbij : pening, berekend voor een gescheurde
ëren waarmee we de proportie gescheurde en β : een coëfficiënt die rekening houdt met doorsnede onder eerste-scheurbelasting
(Pc,mean, zie afbeelding 5, p. 7), d.w.z.
wanneer de spanning in de meest ge-
trokken betonvezel gelijk is aan fctm
60 σs : de waarde van de trekspanning in de wa-
C50/C60 pening, berekend voor een gescheurde
C40/C50 doorsnede en voor de belastingscom-
C35/C45 binatie in de voorziene bruikbaarheids-
50
C30/C37 grenstoestand.
Verhouding overspanning/nuttige hoogte L/d [-]

C25/C30
C50/60 C20/C25 Bij eenvoudige doorbuiging vervangt men
40 gemakshalve vaak de verhouding σs,r/σs door
de gelijkwaardige verhouding Mc/M. Terwijl
de berekening van M op de aangewezen ge-
bruiksbelastingen berust, wordt het scheurmo-
30 ment Mc volgens de treksterkte van het beton
en de gescheurde doorsnede bepaald.

Ten slotte berekenen we de totale doorbuiging


20
aan de hand van de volgende verhouding :
C20/25 δ tot = ζδc + (1- ζ ) δnc (5).

10 We vestigen hierbij de aandacht op twee


belangrijke punten om een correcte bereke-
ning te kunnen uitvoeren :
• de betoneigenschappen die in de bereke-
0
ning gebruikt moeten worden (treksterkte,
0 0.2 0.4 0.6 0.8 1 1.2 1.4 1.6 1.8 2 elasticiteitsmodulus), zijn de gemiddelde
Trekwapeningshoeveelheid ρs [%] waarden die het werkelijke gedrag van het
betonelement het beste weerspiegelen
Afb. 3 Maximumverhouding overspanning/nuttige hoogte L/d in functie • de belastingen (en dus de buigmomenten)
van de trekwapeningshoeveelheid (K = 1, σs = 310 MPa et ρs = As/bd die in rekening gebracht moeten worden in
voor een rechthoekige doorsnede, met b als de breedte van het element de verschillende verhoudingen, zijn de aan-
en d de nuttige hoogte) (6). gewezen belastingen voor de controle in de
bruikbaarheidsgrenstoestand (zie het com-
(6) De grafiek houdt geen rekening met een eventuele zeeg. binatietype in § 2, p. 1).

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 4 Verbeterd op 11 augustus 2011


TC RUWBOUW

3.1.2.2 Volledige integratie over de ming (1/ρ)cs inschatten aan de hand van de vol- we een werkelijke (‘verminderde’) elastici-
lengte van het element gende verhouding : teitsmodulus van het beton door middel van
de volgende verhouding :
1 S
De vorige methode is gebaseerd op de bepa-   = εcs αe (7) E cm
ling van een bepaalde proportie gescheur-  ρ cs I E c,eff = (8)
1+ ϕ ( t, t 0 )
de en niet-gescheurde doorsneden (via de waarbij :
coëfficiënt ζ). Dit doet bij academici regelma- • εcs : de waarde van de vrije krimp van het waarbij :
tig talrijke vragen oprijzen. De verhoudingen beton [mm/mm] • Ecm : de elasticiteitsmodulus van het be-
die worden opgegeven voor de berekening • αe : de verhouding tussen de elasticiteits- ton (secans modulus op 28 dagen)
van ζ berusten in zekere mate op ervaring en moduli van de wapening Es en van het • t,t0 : de leeftijd waarvoor de kruip bere-
op een vereenvoudiging van de fysische ver- beton Ec,eff [–] kend wordt en de belastingsleeftijd
schijnselen die verband houden met de scheur- • S : het statisch moment van de wapenings- • ϕ(t,t0) : de kruipcoëfficiënt van het beton.
vorming. Om dit probleem te verhelpen, dient doorsnede in verhouding tot het zwaar-
men een ‘integrale’ methode toe te passen. Het tepunt van de doorsnede [mm³] Met de ϕ-coëfficiënt kan men het uitgestelde
principe hiervan wordt hierna kort toegelicht. • I : het traagheidsmoment van de doorsne- deel van een doorbuiging berekenen. Bij de
de [mm4]. berekening van de doorbuiging op lange ter-
Om een doorbuiging zo nauwkeurig mogelijk mijn vervangt men Ecm door Ec,eff.
te berekenen, dient men de kromming te in- We wijzen erop dat men de S- en I-waarden zo-
tegreren in elke doorsnede van het berekende wel in gescheurde als in niet-gescheurde toe- De moeilijkheid bestaat uit de evaluatie van
element. Ondanks het feit dat deze methode stand moet berekenen. De eindwaarde van de de kruipcoëfficiënt ϕ. Deze schommelt door-
ingewikkelder is dan de vorige, kan ze even- doorbuiging kan men verkrijgen aan de hand gaans tussen 1,5 en 3,0. Zoals we eerder heb-
wel gemakkelijk geïmplementeerd worden van formule (1) en (5). Deze complementaire ben gezien in de verschillende formules voor
in een courante digitale tool (vb. een spread- doorbuiging door krimp kan bij een grote wa- de berekening van de doorbuiging, is hij om-
sheet). Zo wordt het element in een bepaald peningshoeveelheid (>1,5 %) soms 15 à 20 % gekeerd evenredig aan de elasticiteitsmodule.
aantal doorsneden langs zijn overspanning van de totale doorbuiging vertegenwoordigen. Het is bijgevolg niet ongebruikelijk dat men
gediscretiseerd. Eerst gaan we in elk van deze In het voorbeeld van kader B (p. 10) bekijken bij berekening doorbuigingen op lange termijn
doorsneden na of de doorsnede gescheurd is we in detail de invloed van de verschillende verkrijgt die twee tot drie keer groter zijn dan
(volgens het buigmoment op deze plaats). Op parameters (waaronder de krimp) op de eind- de onmiddellijke doorbuiging van een beton­
die manier zullen we een traagheidsmoment waarde van de doorbuiging. element. We merken op dat als de belastingen
van een gescheurde of niet-gescheurde door- op verschillende momenten (t0) aangrijpen,
snede met deze doorsnede kunnen associë- Tot slot benadrukken we dat dit soort bereke- de kruipcoëfficiënt aldus voor elke belasting
ren. Vervolgens berekenen we de kromming ning toegepast kan worden op de gradiënt die berekend moet worden. Elke belasting veroor-
in deze doorsnede i op basis van de volgende veroorzaakt wordt door – eventueel verschil- zaakt dus verschillende uitgestelde effecten
verhouding : lende – temperaturen (bijvoorbeeld een vloer die later samengeteld moeten worden.
 1  Mi die twee anders geïsoleerde of verwarmde
  = (6). volumes scheidt). Hiervoor vervangt men in Voor een gedetailleerde berekening van de
 ρ i EI i kruipcoëfficiënt verwijzen we naar Bijlage B van
formule (7) de vervorming door krimp door
Ten slotte wordt de doorbuiging berekend de vervorming door temperatuur. de EC2 of voor het principe naar artikel [8] uit
door middel van een dubbele integratie van de literatuurlijst. Met behulp van afbeelding 4
de kromming in elk van de in aanmerking ge- (p. 6) kunnen we de kruipcoëfficiënt berekenen
nomen doorsneden. De precisie van de me- 3.1.4 Zeeg voor een relatieve vochtigheid van 50 en 80 %.
thode zal afhangen van het aantal doorsneden
dat in de berekening weerhouden werd. Over Verschillende soorten bouwelementen (vaak Verderop wordt uitgelegd hoe men niet alleen
het algemeen kan men rekenen op voldoende prefab) voorzien een zeeg om een te grote met kruip, maar ook, en vooral, met scheur-
precisie bij het gebruik van een tiental door- doorbuiging achteraf te vermijden. Deze zeeg vorming rekening kan houden. Hoe groter de
sneden. kan uitgevoerd worden via de bekisting of scheur in het bouwelement (m.a.w. hoe dichter
voorspanning. In beide gevallen mag de waar- de werkelijke belasting bij de ultieme sterkte
de niet hoger liggen dan L/250. van het element ligt), hoe groter immers de im-
3.1.3 Inaanmerkingneming van krimp pact van de scheurvorming op de waarde van
Terwijl de vereenvoudigde methode besproken de doorbuiging ten opzichte van de gevolgen
We weten dat beton door zijn bestanddelen in § 3.1.1.2 (p. 3) geen rekening houdt met een van kruip.
gevoelig is voor een bepaald aantal uitgestelde zeeg, kan deze wel opgenomen worden in de
vervormingen. Eén hiervan is krimp, oftewel gedetailleerde berekening voor de controle van We wijzen er ten slotte op dat de Ecm-waarden
een volumevermindering ten gevolge van de de doorbuiging δa onder de quasiblijvende belas- uit de EC2 in functie van de sterkteklasse van
hydratatiereacties en de droging van het beton. tingscombinatie (zie § 3.5, p. 7). het beton betrekking hebben op kwartsgra-
De wapeningen in het beton zullen deze vervor- nulaten. Voor kalkgranulaten of granulaten
ming in bepaalde mate verhinderen. Bovendien afkomstig uit zandsteen verminderen we de
zijn de wapeningen in een balk of een vloer- 3.2 Inaanmerkingneming van kruip – Ecm-waarde respectievelijk met 10 % en 30 %.
plaat zelden symmetrisch in verhouding tot het berekening van een werkelijke elasti- Voor basaltgranulaat vermeerderen we deze
zwaartepunt van de doorsnede : men plaatst na- citeitsmodulus waarde daarentegen met 20 %. De ontwerper
tuurlijk meer wapeningen in de op trek belaste kent deze factor echter zelden op voorhand.
zone (kleinere zone bij positieve doorbuiging). Zoals eerder vermeld, veroorzaken langdu-
Dit leidt tot verschillende vervormingsmoge- rige belastingen uitgestelde effecten in beton­
lijkheden in het beton en bijgevolg een bijko- structuren. Een van deze effecten is het vrij 3.3 Bijzonder geval van platen
mende kromming van de doorsnede. ingewikkelde verschijnsel kruip, dat aan de
hand van de EC2 echter op een eenvoudigere De berekening van platen is vaak gebaseerd
Men kan deze door krimp veroorzaakte krom- manier benaderd kan worden. Hiertoe meten op een bepaald aantal vereenvoudigingen.

Verbeterd op 11 augustus 2011 WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 5


TC RUWBOUW

Afb. 4 Bepalingsmethode voor de kruipcoëfficiënt van beton in normale omgevingsomstandigheden (de S-, N- en R-
curves vertegenwoordigen respectievelijk traag, normaal en snel cement) (zie EC2 § 3.1.4(5)).

Gegevens : balk uit beton C30/37 van 150 x 300 mm² ontkist na 5 dagen, relatieve vochtigheid rond 50 %. Berekening van de kruipcoëfficiënt voor het eigengewicht.
① Ontkisting na 5 dagen → t0 = 5 (*). Vanaf dit moment oefent het eigengewicht een belasting uit op de balk.
② De blauwe curve trekken vanuit ϕ = 0 naar de waarde van de N-curve voor t0 = 5 (ervan uitgaande dat men normaal cement gebruikt).
③ We beschouwen een uniforme droging, behalve aan de bovenkant → h0 = 2Ac/u = 2bh/(b+2h) = 120 mm (met Ac als de betondoorsnede en u als de perimeter
van de doorsnede bij droging).
④ Kantelen naar de blauwe curve.
⑤ Bepaling van ϕ op de horizontale as : ϕ(∞,5) = 3,6.

(*) In dit voorbeeld zou een ontkisting na 10 dagen een ϕ-coëfficiënt van ongeveer 3,1 opleveren, m.a.w. een vermindering van 14 % van het uitgestelde deel van
de doorbuiging veroorzaakt door het eigengewicht.

A. Binnenomgeving – RH = 50 %

1
N R

2 S

3 ④
① C20/25
5
C25/30
t0 (dagen)

C30/37
10 C35/45
C40/50
C45/55
C50/60
20 C55/67
C60/75
C70/85
30 C80/95
C90/105

50
⑤ ③
100
7,0 6,0 5,0 4,0 3,6 3,0 2,0 1,0 0 100 300 500 700 900 1100 1300 1500
ϕ(∞, t0) h0 (mm)

Opmerking :
- het snijpunt van de rechten 4 en 5 kan ook onder

1
④ punt 1 liggen
- voor t0 > 100 is het nauwkeurig genoeg om te veron­
derstellen dat t0 = 100 (en de tangens te gebruiken).

⑤ ③

B. Buitenomgeving – RH = 80 %
1
N R

2 S

5
C20/25
C25/30
C30/37
10
t0

C35/45
C40/50
C45/55
20 C50/60
C55/67
C60/75
C70/85
30 C80/95
C90/105

50

100
6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0 100 300 500 700 900 1100 1300 1500
ϕ(∞, t0) h0 (mm)

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 6 Verbeterd op 11 augustus 2011


TC RUWBOUW

Tabel 2 en afbeelding 3 (p. 4) zijn van toepas-


sing op de vereenvoudigde berekening van de id­
Belasting P
g em f ctm)
(
verhouding L/d. Wat de andere formuleringen de n
v an beto
betreft, die gebaseerd zijn op de elasticiteits- sis et
ba an h
theorie, bestaan er verschillende situaties in op te v
g k s
functie van het soort plaat. llin ter ren
r s pe eks d erg
s o t r
ren Vo lde On
Isostatische platen op twee doorlopende e ng de
B ov
opleggingen kan men op een gelijkaardige
manier behandelen als isostatische balken,
rekening houdend met een eenheidsbreedte. Pc,boven
Deze platen vertegenwoordigen een unidirec- PELS
tioneel gedrag, d.w.z. dat de belastingen bij
voorkeur in één richting worden overgedra- Pc,mean
gen. In werkelijkheid zijn de platen stijver,
vermits de laterale vervorming verhinderd
wordt. Zo zou men de formules voor de door- Pc,onder
buiging van de balken strikt genomen moe-
ten vermenigvuldigen met de factor (1-ν²),
d.w.z. met 0,96 voor niet-gescheurd beton. In
de praktijk leidt het verwaarlozen van deze
bijkomende stijfheid tot een (veilige) over- d*onder d*boven
schatting van de doorbuiging. Doorbuiging d
Afb. 5 Afwijking tussen de berekende doorbuiging voor twee treks-
Voor doorlopende platen steunend op verschil- terktewaarden.
lende opleggingen (hyperstatische platen)
steunt de evaluatie van de belastingen (voor de
berekening van de doorbuiging) op het gebrek
aan herverdeling van de buigmomenten. In re-
aliteit zal er een bepaalde herverdeling waar- (2)
genomen worden wegens de scheurvorming
ter hoogte van de opleggingen en in het het d d1
veld. In de praktijk benadeelt de vereenvoudi- (1)
ging (waarbij deze herverdeling verwaarloosd (3a) da
wordt) de berekening van de vervormingen
niet. dabc
db
(3b)

Voor de gedetailleerde berekening van bidi- dc


(3c)
rectionele platen verwijzen we naar de be-
schikbare documenten in de vakliteratuur
waarmee men de elastische doorbuiging kan
evalueren, met name in functie van de verhou- L
ding lengte/breedte van de plaat en de opleg-
Afb. 6 Toelaatbare doorbuiging : weergave van de symbolen en begrippen.
gingsvoorwaarden [4]. Ten slotte dient men
voor bepaalde specifieke gevallen (vb. platen
met een speciale vorm) vaak zijn toevlucht te stellen vast dat het verschil tussen de door- met een criterium voor de toelaatbare vervor-
nemen tot de eindige-elementenmethode. buigingen die berekend werden met de theo- ming te vergelijken. In casu weerhoudt de EC2
retische limieten van fct (δ*inf en δ*sup) meer twee dimensioneringscriteria :
dan 100 % kan bedragen voor een gebruiks- • de waarde van L/250 voor de quasiblijvende
3.4 Nauwkeurigheid van de berekenings- belasting die in de buurt ligt van de belasting belastingscombinatie
methoden die tot de eerste scheurvorming leidt (belas- • de waarde van L/x in functie van de weer-
ting PELS dichtbij Pc,mean). Toch is de belasting houden afwerking.
Men schat dat de foutmarge van theoretisch in de BGT vaak groter als gevolg van de tre-
berekeningen bij beheerste omstandigheden kweerstanden. Voor dit tweede criterium is het de Belgi-
(laboratoriumproeven) rond de 20 % ligt [5]. sche norm NBN B 03-003 inzake toelaat-
Uiteindelijk zal de schatting van de doorbui- bare vervormingen die de x-waarde bepaalt
Gezien de grote veranderlijkheid van de ging een slechter resultaat geven bij : (tussen 125 en 1000). Deze norm geeft een
proefondervindelijke treksterkte van beton • een buigmoment dicht bij het scheurmo- gedetailleerde beschrijving van de aanvaar-
(die tot 30 % kan bedragen) en de onzekerheid ment dingscriteria van de doorbuiging in functie
betreffende de werkelijke waarde ervan in het • een lagere trekwapeningshoeveelheid van het soort element (op twee opleggingen
uitgevoerde bouwwerk, kan er een groot ver- • een theoretische treksterkte van het beton. of uitspringend) en van het soort afwerking,
schil ontstaan tussen de berekende doorbui- ongeacht het materiaal waaruit het draagele-
gingen. In afbeelding 5 wordt dit probleem ment is opgebouwd. De symbolen die in de
kwalitatief geïllustreerd : we onderzoeken 3.5 Criteria voor toelaatbare vervorming norm worden gebruikt, worden geïllustreerd
de twee karakteristieke limieten (5 %- en 95 in afbeelding 6. In tabel 3 (p. 8) staan en-
%-fractiel) van de treksterkte van het beton Nadat men de maximale doorbuiging van een kele waarden voor de toelaatbare vervorming
(fct) dat voor dit model werd gebruikt. We betonelement heeft berekend, dient men deze weergegeven.

Verbeterd op 11 augustus 2011 WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 7


TC RUWBOUW

In afbeelding 6 onderscheiden we :
• de systeemlijn (1) Sneeuw bijvoorbeeld
• de uitgangslijn (2)
• de lijnen met nummer (3) die de doorbui- Doorbuiging δ
ging voorstellen dci,0
• de gebeurlijke zeeg δ1
• de ogenblikkelijke en gedeeltelijk uitge- d’a+b+c1
stelde (7) doorbuiging δa, na het aanbrengen
van alle belastingen die aangrijpen vóór de dc1,0
plaatsing van het bouwelement waarvan de
vervormingen beperkt moeten worden d’a+b
• de toename δb van de (ogenblikkelijke en db,0
uitgestelde) doorbuiging veroorzaakt door d’a
het bouwelement (voor een vloer bijvoor-
beeld de betegeling) en door latere afwer- da,0
kingen (bijvoorbeeld scheidingswanden
en andere vaste delen van het bouwwerk),
plus de bijkomende uitgestelde doorbuiging Tijd
die na de plaatsing van het bouwonderdeel
Ontkisting en/of verwijde­
nog wordt veroorzaakt door de belastingen Veranderlijke belastingen
ring van de onderstem­
(gebruiksbelastingen, wind, sneeuw, enz.)
die reeds aangrepen vóór de plaatsing (het peling Plaatsing van de
eigengewicht van het vloerelement bijvoor- afwerking
beeld)
• de maximale ogenblikkelijke (8) en uit-
gestelde toename δc van de doorbuiging, Afb. 7 Typeschema van de evolutie van de doorbuiging van een betonnen plaat.
veroorzaakt door de combinaties van veran-
derlijke belastingen (gebruiksbelastingen,
wind, sneeuw, temperatuur, ...). stelde effecten van respectievelijk de blijvende Afbeelding 7 geeft de evolutie weer van de
belastingen die aanwezig zijn na de uitvoering doorbuiging van een plaat ter illustratie van
Opmerking : wanneer δb of δb + δc beperkt van het bouwelement en de veranderlijke be- de verschillende elementen.
moet worden, mag men het ogenblikkelijke lastingen.
en uitgestelde effect van het eigengewicht Op basis van de evolutie uitgebeeld in afbeel-
van het toegevoegde bouwelement verwaar- We merken op dat men steeds de combinatie ding 7 kunnen we de volgende zaken bepalen
lozen, indien deze vervorming niet schadelijk van zeldzame belastingen moet gebruiken, be- :
is (bijvoorbeeld een gemetselde muur of be- halve in de volgende drie gevallen : • δa = δa,0 + δ’a , d.w.z. de ogenblikkelijke
tegeling volledig uitgevoerd vóór het verhar- • voor de controle van de sterkte van de verti- doorbuiging veroorzaakt door het eigen-
den van het gebruikte bindmiddel voor hun cale wanden en het barsten of scheuren van gewicht van het element, evenals het uit-
verwerking). wanden die dienst doen als steun (quasiblij- gestelde effect tot aan de plaatsing van de
vende combinatie) afwerking
Samengevat : de doorbuiging δb en δc verte- • voor het esthetisch aspect (frequente com- • δb = δb,0 + δ’a+b , d.w.z. de ogenblikkelijke
genwoordigen de ogenblikkelijke en uitge- binatie). doorbuiging te wijten aan de afwerking,

Tabel 3 Toelaatbare vervorming van een vloer- of dakbalk op twee opleggingen voor de ondersteuning van een plafond
of vloerbedekking [1].
Toelaatbare
Belastings-
Prestatie-eis die beperking van de vervorming vergt vervorming
combinatie
Cd = (δb + δc)max

Weerstand van plafonds (scheurvorming, afbladdering) :


• met bepleistering zeldzame L/350
• niet bepleisterd, verlaagd plafond L/250

Weerstand van de vloerbedekking :


• grote of stevig bevestigde vloerbedekking L/500 (2)
• kleine vloerbedekking of zodanig bevestigd dat de vervor-
zeldzame L/350 (3)
ming van de steun niet volledig wordt overgedragen op de
bekleding (1)
• soepele vloerbekleding L/250 (2)

(1) Soepele voeg, sliplaag, duurzame kunststoflijm, enz.


(2) Dit criterium houdt geen rekening met de hoekverdraaiing bij het steunpunt, waarvoor passende constructieve schikkingen moeten worden voorzien.
(3) Indicatieve waarde in functie van de aard van het bekledingsmateriaal en de plaatsingswijze.

(7) Veroorzaakt door uitgestelde effecten op het beton : kruip, krimp, …


(8) Statisch en dynamisch.

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 8 Verbeterd op 11 augustus 2011


TC RUWBOUW

evenals het uitgestelde effect van de afwer-


king (na plaatsing van de afwerking) en de A Formules voor de berekening van elastische
reeds aanwezige belastingen) doorbuiging voor courante gevallen
• δc = (δc1,0 + Σδci,0) + δ’c1 , d.w.z. de som van
de ogenblikkelijke doorbuiging te wijten
aan de veranderlijke belastingen, vermeer-
derd met het uitgestelde effect van deze laat- q
ste (gewoonlijk betreft het enkel belastingen
A B 5 qL4
van lange duur, hier vertegenwoordigd door δmax(midden vanhet veld) =
de waarde 0). 384 EI

L
4 HOE DE DOORBUIGING VAN EEN
BETONELEMENT TIJDENS DE
UITVOERING CORRECT BEOOR-
DELEN EN BEPERKEN P

Men kan verschillende eenvoudige regels toe- A B


PL3
passen om het beheer van de doorbuiging van δmax(midden vanhet veld) =
48EI
elementen uit gewapend beton (en de eventu-
ele gevolgen) te verzekeren. We vatten ze kort
samen : L/2 L/2
• tijdens het ontwerp :
–– goede kennis van de gebruikte materia-
len (treksterkte van het beton en elasti-
P P
citeitsmodulus in het bijzonder) naarge-
lang van hun ouderdom
A B
–– inaanmerkingneming van de uitgestelde Pa
effecten (kruip, krimp, enz.) δmax(midden vanhet veld) = (3L2 − 4a 2 )
24EI
–– inaanmerkingneming van de eventuele
scheurvorming a L-2a a
–– goede kennis van de belastingshistoriek
–– goede analyse van het constructietype
• tijdens de uitvoering :
–– ontkisting/verwijdering van de stutten q
op het juiste moment, d.w.z. rekening
houdend met de controle van de door-
buiging A B

–– zo laat mogelijke toepassing van (zware) qL4


belastingen δmax(B) =
8EI
–– beperking van de betonkrimp (zie [7]) L
–– indien mogelijk, gebruik van een snelle
cementsoort teneinde de kruip te beper-
ken wanneer de ontkisting zou moeten
plaatsvinden binnen de 10 dagen na het
storten van het beton
–– zorgvuldige uitvoering ter hoogte van de P
opleggingen.

Het wordt ten zeerste aangeraden dat de aan- A B PL3


δmax(B) =
nemer het studiebureau zo snel mogelijk L 3EI
inlicht over de uitvoeringsmethoden die hij
wenst toe te passen. Dit zou de ontwerper in
staat moeten stellen om over te gaan tot de
beoordeling van de invloed van deze uitvoe-
q1
ringsmethoden (bouwfasen, …) op de door-
buiging, met het oog op de beperking ervan in
het licht van de in dit artikel besproken eisen.
A B

5 BESLUIT q1L4
δmax(midden vanhet veld) =
120EI
De Eurocode 2 (en de toepassing ervan in
L/2 L/2
België via zijn Nationale Bijlage) omvat een
groot aantal praktische instrumenten voor de
beheersing van de bruikbaarheidsgrenstoe-
standen van gewapend beton. Er werd in het

Verbeterd op 11 augustus 2011 WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 9


TC RUWBOUW

bijzonder een vereenvoudigde methode weer- Deze methode is misschien moeilijker, maar eigenschappen van het beton in het bouwwerk
houden voor de controle van de doorbuiging zorgt in het geval van slanke elementen voor (bv. treksterkte) en met het scheurproces van
van constructie-elementen op basis van de ver- onmiskenbare economische voordelen. Men gewapend beton onder mechanische belastin-
houding overspanning/nuttige hoogte (L/d). kan zijn toepassing optimaliseren door mid- gen. n
Met deze methode kan men zich snel van alle del van rekenbladen of bepaalde tools, zoals
vragen met betrekking tot overmatige door- ‘eindige elementen’.
buiging van de constructie afmaken.

Nochtans zal men zijn toevlucht moeten


Dit neemt niet weg dat de gedetailleerde me-
thoden op het eerste gezicht zeer nauwkeurig
i Normen-Antenne
nemen tot een gedetailleerde methode die kunnen lijken en soms de perceptie van het Dit artikel werd opgesteld in het kader
toelaat de omvang van de doorbuiging te resultaat kunnen vertekenen. Zoals we in dit van de Normen-Antenne ‘Eurocodes’
kwantificeren, om deze te vergelijken met artikel aantoonden, houdt dit resultaat een gesubsidieerd door de FOD Economie
de in de norm NBN B 03-003 [1] vermelde bepaalde onzekerheid in die voornamelijk te (www.normen.be/eurocodes).
aanvaardbare limieten voor de afwerkingen. maken heeft met een slechte kennis van de

B Rekenvoorbeeld van de doorbuiging van een unidirectionele, isostatische


plaat
1. BASISGEGEVENS

1.1 Schets van de betonplaat

b=4m

L=6m

1.2 Kenmerken van de plaat

• Ter plaatse gestorte plaat


• Hoogte h = 220 mm
• Belangrijkste (onder)wapeningen : As = ∅14 om de 200 mm, m.a.w. 770 mm²/m’ (ρs = 0,42 %)
• Beton C30/37 → fck = 30 MPa; fctm = 2,9 MPa
• Geschatte globale kruip : ϕ(∞) = 2,0
• Verwijdering stutten : 10 dagen
• Normaal gebruik : 28 dagen
• Blijvende belastingen : Gk = Gk,1 (eigengewicht plaat) + Gk,2 (vloerbekleding) = (0,22 x 25kN/m³) + 1,5 kN/m² = 7 kN/m2
• Gebruiksbelastingen : Qk = Qk,1 = 3 kN/m² (kantoren)
• Nominale betondekking c = 30 mm → d = h – c - ∅/2 = 183 mm
• Elasticiteitsmodulus van het beton :
–– Ecm,st (korte termijn) = 32837 MPa (NBN EN 1992-1-1)
–– Ecm,lt (lange termijn) = 32837/(1+ϕ) = 10946 MPa
• Elasticiteitsmodulus van het staal : Es = 200 GPa

1.3 Berekening van het traagheidsmoment van de niet-gescheurde doorsnede Inc


2
bh
+ ( α - 1) ( A sd + A s2d2 )
x nc = 2
bh + ( α - 1) ( A s + A s2 )

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 10 Verbeterd op 11 augustus 2011


TC RUWBOUW

3
bh
+ bh ( h / 2 - x nc ) + ( α - 1)  A s ( d - x nc ) + A s2 ( x nc - d2 ) 
2 2 2
Inc =
12  
waarbij
• xnc : de afstand tussen het zwaartepunt van de niet-gescheurde doorsnede en de meest gedrukte vezel
• b : de breedte
• α : de verhouding tussen de E-modules van het staal en het beton
• As2 : de doorsnede van drukwapeningen
• d2 : de afstand tussen deze wapeningen en de zijde van het samengedrukte beton (d2 = c + ∅/2).

1.4 Berekening van het traagheidsmoment van de gescheurde doorsnede Ic

( A sα + A s2 ( α - 1) )2 + 2b ( A sdα + A s2d2 ( α - 1) ) - ( A sα + A s2 ( α - 1) )
xc =
b

bx 3c
Ic = + αA s (d - x c )2 + (α - 1)A s2 (d2 - x c )2
3
met xc de afstand tussen het zwaartepunt van de gescheurde doorsnede en de meest gedrukte vezel.

1.5 Waarden van de doorbuiging van de beschouwde plaat

Tabel 4 Karakteristieken van de doorsnede van de plaat.


Zonder kruip Met gemiddelde kruip
Plaat
(korte termijn : ϕ = 0) (lange termijn : ϕ = 2)

Niet-gescheurde xnc [mm] 111,5 114,4


doorsnede Inc [mm ]
4
911,794.10 6
957,777.106

Gescheurde door­ xc [mm] 37 59


snede Ic [mm4] 116,813.106 284,707.106

2. VEREENVOUDIGDE METHODE

We berekenen eerst de waarde voor L/d :


L/d = 6000/183 = 33.

De coëfficiënt (L/d)max voor een plaat met een wapeningsratio van ρs = 0,42 % is ongeveer gelijk aan 24,7 < 33 (zie afbeelding 3, p. 4).
Men dient dus een expliciete berekening van de doorbuiging uit te voeren.

Opmerking :
Om rekening te houden met de werkelijke waarde van de spanning in de wapening testen we deze onder gebruiksbelasting Qqp die
voortvloeit uit de quasiblijvende belastingscombinatie :
Qqp = 1,0.Gk + ψ 2.Qk
met ψ2 =0,3 voor de kantoren (zie NBN EN 1990 + ANB)
⇒ Qqp = 7,0 + 0,3.3 kN/m² = 7,9 kN/m²
⇒ Mqp = Qqp.L²/8 = 35,6 kNm/m’ (buigmoment).

αMqp ( d - x c ) 18.35,6. (183 - 59 )


⇒ σs = = = 283 MPa
Ic 284,707.106
Men dient dus de waarde van (L/d)max te vermenigvuldigen met 310/283, wat als resultaat 27 < 33 geeft.

Bovendien werd er in het hier beschouwde geval niet voldaan aan de rekenhypothesen aan de hand waarvan afbeelding 3 kon worden
opgesteld (50 % blijvende belastingen bijvoorbeeld). Kortom, men zal een expliciete berekening van de doorbuiging moeten uitvoeren.

Zoals men zal hebben opgemerkt, zal er voor de berekening van de spanning in de wapening anderzijds een bepaling van de karakte-
ristieken van de gescheurde doorsnede moeten gebeuren, wat de methode ingewikkelder maakt.

3. ELASTISCHE BEREKENING

Eerst en vooral bepalen we de belasting die in rekening moet worden gebracht voor de controle van de doorbuiging. We nemen het
basisgeval gekenmerkt door de controle van de doorbuiging (L/250) voor de belasting Qqp.

Vermits we de situatie voor quasiblijvende belastingen onderzoeken, dienen we de elasticiteitsmodule op lange termijn Ecm,LT te gebrui-
ken voor de berekening van de doorbuiging.

Verbeterd op 11 augustus 2011 WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 11


TC RUWBOUW

Wat het traagheidsmoment betreft, gebruiken we eerst de ‘klassieke’ formule van een rechthoekige doorsnede, zonder rekening te hou-
den met de wapeningen (I = b.h³/12); dat geeft ons :
5 7,9.64 5 7,9.64
δnc (midden vanhet veld) = = = 13,7 mm
384 Ecm,LT .(b.h / 12) 384 10946 .887,333 106
3

Deze waarde komt overeen met L/437 en ligt dus lager dan het criterium L/250 uit de EC2.

Opmerking :
Met de correcte traagheidsformule I = Inc berekenen we dat dmax = 12,7 mm (m.a.w. een correctie van -8 %). We herinneren eraan dat dit
resultaat dus geen rekening houdt met eventuele scheurvorming in de plaat.

4. GEDETAILLEERDE METHODE

Zoals eerder toegelicht, is een eenvoudige elastische berekening gebaseerd op de hypothese van een niet-gescheurde doorsnede. We
zullen snel onderzoeken of deze hypothese klopt. Terwijl het moment onder quasiblijvende belastingen Mqp = 35,6 kNm/m’ bereikt, geeft
een berekening van de scheurvorming Mc ons het volgende :
fctm.Inc 2,9.9,577.108 kNm
Mc = = = 26,27 ' < Mqp
(h - x nc ) ( 220 - 114,4 ) m
Vermits het scheurmoment kleiner is dan het moment onder quasiblijvende belastingen, zorgt dit voor scheurvorming in de centrale
doorsnede van de plaat. Dit wijst erop dat de elastische berekening de werkelijke doorbuiging onderschat. Men dient zijn toevlucht te
nemen tot de expliciete methode, aangezien het gebruik van de vereenvoudigde berekening in deze situatie ontoelaatbaar is. Hierna
vindt u het resultaat hiervan.

Volgens de gedetailleerde methode besproken in § 3.1.2.1 (p. 3) berekent men de doorbuiging van de niet-gescheurde doorsnede dnc
(die eerder in het artikel werd uitgevoerd), van de gescheurde doorsnede dc en de factor waarmee men rekening kan houden met de
verstijving onder trekspanning (tension stiffening) in het gebogen constructie-element. Deze factor zorgt voor de inaanmerkingneming
van een proportie gescheurde doorsneden langs het element d.m.v. de ζ-coëfficiënt, m.a.w. :
→ dnc = 12,7 mm (zie hierboven)
→ dc = 42,8 mm (zie formule (3), p. 3)

Vermits β = 0,5 voor belastingen van lange duur en aangezien


σs,r Mc 26,3
= = = 0,74
σs Mqp 35,6
leidt formule (4) tot het volgende resultaat :
2
σ 
ζ = 1- β  s,r  = 1- 0,5.0,742 = 0,73
 σs 
Zo kunnen we ten slotte de totale doorbuiging in het midden van het veld berekenen via de toepassing van formule (5) :
δtot = ζδc + (1- ζ ) δnc = 0,73.42,8 + (1- 0,73 ) .12,7 = 34,6 mm

5. GEDETAILLEERDE METHODE – VOLLEDIGE INTEGRATIE OVER DE LENGTE VAN DE BALK

In de vorige paragraaf voerden we een controle uit van de doorbuiging in de centrale doorsnede van de vloerplaat. Zoals toegelicht
in § 3.1.2.2 (p. 4) is de empirische verhouding op basis van de berekening van een verdelingsfactor voor de scheurvorming ζ geen
wondermiddel, maar het is een conservatieve formulering. Bij een nauwkeurigere methode wordt de kromming in elke doorsnede van de
plaat langs zijn overspanning berekend en worden deze krommingswaarden (dubbel) geïntegreerd voor de berekening van de doorbui-
ging. Om praktische redenen gebruikt men doorgaans 10 tot 20 gelijkmatig verdeelde doorsneden over de lengte van het element.

In tabel 5 (zie p. 13) vinden we voor het besproken voorbeeld de volgende variabelen waarvan de waarden in een klassieke spread­
sheet berekend werden :
• kolom 1 : abscis van de doorsneden op de overspanning van het element
• kolom 2  : dwarskracht (onder quasiblijvende belastingen)
• kolom 3  : buigmoment (onder quasiblijvende belastingen)
• kolom 4  : kromming in niet-gescheurde toestand (zie formule (6) met Inc)
• kolom 5  : kromming in gescheurde toestand (zie formule (6) met Ic)
• kolom 6  : inaanmerkingneming van de tension stiffening (formule (4))
• kolom 7  : gewogen kromming (zie formule (5))
• kolom 8  : kromming door krimp (zie formule (7))
• kolom 9  : totale kromming, gewogen met krimp
• kolom 10 : eerste integratie van de totale kromming, dus :
∫i+1 = ∫i + (xi+1-xi) . (ρi+1 + ρi)/2
• kolom 11 : tweede integratie van de totale kromming, dus :
∫∫i+1 = ∫∫i + (xi+1-xi) . (∫i+1+∫i)/2
• kolom 12 : doorbuiging van de doorsnede.

Bij dit laatste punt dienen we een kanttekening te maken : de krommingen worden via integratie berekend ten opzichte van de tangens

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 12 Verbeterd op 11 augustus 2011


TC RUWBOUW

van de linkersteun. Om de doorbuiging (kolom 12) van de doorsnede i+1 te berekenen, moet men dus het resultaat van de dubbele
integratie (∫∫i+1) verminderen met de factor ∫∫n.xi+1/L, waarbij ∫∫n de waarde van de dubbele integratie in de rechtersteun is (xi=L).

De rode rijen in tabel 5 geven aan dat de doorsnede in theorie gescheurd is. De waarde van de kromming in fase 2 heeft geen fysische
betekenis in deze doorsneden. Via deze integratiemethode en de toevoeging van de krommingen die te wijten zijn aan eindkrimp van
bijvoorbeeld 0,3 mm/m, krijgen we een totale doorbuiging van 35,4 mm.

Voor een vergelijking van deze doorbuiging met het resultaat van de directe methode besproken in de vorige paragraaf, zou men een
doorbuiging in de centrale doorsnede van dtot = 30,4 mm berekenen, zonder rekening te houden met de krimp. Deze vertegenwoordigt
een vermindering met 12 % van de berekende doorbuiging zonder integratie, wat het conservatieve karakter van de vorige methode
bewijst. Een integratie op 11 doorsneden in plaats van 21 zou een resultaat geven dat vrij dicht aanleunt bij dtot = 37,7 mm.

We wijzen er ten slotte op dat de waarde van 35,4 mm een verhouding van L/169 vertegenwoordigt, m.a.w. een onaanvaardbare waarde
volgens de Eurocode 2. Een bijkomende berekening zou aantonen dat men een dikte h van 250 mm nodig heeft om te beantwoorden
aan het criterium L/250 betreffende de gebruikte belastingen in het voorbeeld. Een economische berekening zou dus niet overbodig zijn
om de geschiktheid van dit soort doorsnede te onderzoeken. Een grotere hoogte van de betondoorsnede brengt immers een toename
van de buigstijfheid, maar ook van het eigengewicht en dus de belasting met zich mee.

6. BESLUIT

Tabel 6 (zie p. 14) geeft de doorbuigingswaarden die berekend werden volgens de verschillende methoden. Wanneer we deze resultaten
bekijken, stellen we vast dat :
• de elastische berekening het werkelijke gedrag van de constructie erg onderschat (-61 %)
• een gedetailleerde berekening met integratie slechts voor een geringe precisie zorgt in het onderzochte geval in vergelijking met de
gedetailleerde berekening zonder integratie (+12 %)
• de toepassing van de vereenvoudigde methode gewezen heeft op een eventueel ontwerpprobleem betreffende de doorbuiging.

Opmerking : men zou de resultaten nog kunnen verfijnen door verschillende kruipcoëfficiënten te berekenen in functie van de fasering
van de werken.

Tabel 5 Resultaten van de integratie van de krommingen op 21 doorsneden van de plaat (∆x = 300 mm).
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

x V M Fase 1 Fase 2 Krimp Door-


z 1/ρm 1/ρtot 1ste int 2de int buiging
[mm] [kN] [kN.m] 1/ρ1 1/ρ2 1/ρms [mm]
0 23,7 0,0 0,00E+00 0,00E+00 0,00 0,00E+00 0,00E+00 0,00E+00 0,00 0,00 0,0
300 21,3 6,8 6,44E-07 2,17E-06 0,00 6,44E-07 3,02E-07 9,47E-07 0,00 0,02 5,1
600 19,0 12,8 1,22E-06 4,11E-06 0,00 1,22E-06 3,02E-07 1,52E-06 0,00 0,12 10,2
900 16,6 18,1 1,73E-06 5,82E-06 0,00 1,73E-06 3,02E-07 2,03E-06 0,00 0,35 15,1
1200 14,2 22,8 2,17E-06 7,30E-06 0,00 2,17E-06 3,02E-07 2,47E-06 0,00 0,77 19,8
1500 11,9 26,7 2,54E-06 8,56E-06 0,51 5,64E-06 1,09E-06 6,73E-06 0,00 1,49 24,2
1800 9,5 29,9 2,85E-06 9,58E-06 0,61 6,98E-06 1,24E-06 8,22E-06 0,01 2,76 28,1
2100 7,1 32,4 3,09E-06 1,04E-05 0,67 7,98E-06 1,33E-06 9,31E-06 0,01 4,76 31,2
2400 4,7 34,1 3,26E-06 1,10E-05 0,70 8,67E-06 1,38E-06 1,01E-05 0,01 7,58 33,5
2700 2,4 35,2 3,36E-06 1,13E-05 0,72 9,08E-06 1,41E-06 1,05E-05 0,01 11,31 34,9
3000 0,0 35,6 3,39E-06 1,14E-05 0,73 9,22E-06 1,42E-06 1,06E-05 0,02 15,97 35,4
3300 -2,4 35,2 3,36E-06 1,13E-05 0,72 9,08E-06 1,41E-06 1,05E-05 0,02 21,59 34,9
3600 -4,7 34,1 3,26E-06 1,10E-05 0,70 8,67E-06 1,38E-06 1,01E-05 0,02 28,14 33,5
3900 -7,1 32,4 3,09E-06 1,04E-05 0,67 7,98E-06 1,33E-06 9,31E-06 0,03 35,59 31,2
4200 -9,5 29,9 2,85E-06 9,58E-06 0,61 6,98E-06 1,24E-06 8,22E-06 0,03 43,87 28,1
4500 -11,9 26,7 2,54E-06 8,56E-06 0,51 5,64E-06 1,09E-06 6,73E-06 0,03 52,88 24,2
4800 -14,2 22,8 2,17E-06 7,30E-06 0,00 2,17E-06 3,02E-07 2,47E-06 0,03 62,43 19,8
5100 -16,6 18,1 1,73E-06 5,82E-06 0,00 1,73E-06 3,02E-07 2,03E-06 0,03 72,30 15,1
5400 -19,0 12,8 1,22E-06 4,11E-06 0,00 1,22E-06 3,02E-07 1,52E-06 0,03 82,34 10,2
5700 -21,3 6,8 6,44E-07 2,17E-06 0,00 6,44E-07 3,02E-07 9,47E-07 0,03 92,52 5,1
6000 -23,7 0,0 0,00E+00 0,00E+00 0,00 0,00E+00 0,00E+00 0,00E+00 0,03 102,78 0,0

Verbeterd op 11 augustus 2011 WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 13


TC RUWBOUW

Tabel 6 Resultaten van de berekening van de doorbuiging aan de hand van verschillende methoden
Verhouding overspanning/
Methode § Doorbuiging d [mm]
nuttige hoogte
Geen bevredigend resultaat :
Vereenvoudigde methode volgens EC2 1 er moet een expliciete gedetailleerde –
berekening uitgevoerd worden.
Elastische berekening (zonder krimp noch
2 13,7 (-61 %) L/437
scheurvorming) (*)
Gedetailleerde berekening volgens EC2 (zon-
3 34,6 (-2 %) L/174
der krimp)
Integratie (11 doorsneden), met krimp 37,7 (+6 %) L/159
Integratie (21 doorsneden), zonder krimp 4 30,4 (-14 %) L/197
Integratie (21 doorsneden), met krimp 35,4 L/169
(*) Dit is enkel een didactisch voorbeeld, vermits de vloer gescheurd is. Deze methode is dus niet van toepassing.

Nota
Aan de hand van een berekening in de uiterste grenstoestanden kunnen we vaststellen dat de doorsnede lichtjes ondergedimensionneerd was
(MRd = 58 kNm/m’ < 63 = MSd, UGT).

t
Literatuurlijst

1. Bureau voor Normalisatie


NBN B 03-003 Vervorming van draagsystemen – Vervormingsgrenswaarden – Gebouwen. Brussel, NBN, 2003.

2. Bureau voor Normalisatie


NBN EN 1990 Eurocode - Grondslag voor constructief ontwerp. Brussel, NBN, 2002.

3. Bureau voor Normalisatie


NBN EN 1992-1-1 Eurocode 2 : Ontwerp en berekening van betonconstructies – Deel 1-1 : Algemene regels en regels voor
gebouwen. Brussel, NBN, 2005.

4. Courbon J. en Theillout J.-N.


Résistance des matériaux - Formulaire. Parijs, Techniques de l’Ingénieur, Formulaire, Form. C 2 060, 2001.

5. Fédération internationale du Béton


Structural Concrete Textbook on behaviour, design and performance. Lausanne, FIB, Bulletin n° 52, Volume 2, 2010.

6. Parmentier B. en Delincé D.
Ontwerp en dimensionering van constructies volgens Eurocode 0 (EN 1990). Brussel, WTCB, WTCB-Tijdschrift, nr. 4, 2003.

7. Parmentier B., Pollet V. en Zarmati G.


De verhinderde betonkrimp. Voorspelling volgens de Eurocode 2 en beheersing met uitvoeringstechnieken. Brussel, WTCB,
WTCB-Dossiers, nr. 2, Katern 3, 2009.

8. Pollet V. en Vyncke J.
Krimp- en kruipwaarden van beton. Berekening volgens de nieuwe norm NBN B 15-002. Brussel, WTCB, WTCB-Tijdschrift,
nr. 2, 1996.

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2010 – Katern nr. 2 – pagina 14 Verbeterd op 11 augustus 2011

You might also like