Professional Documents
Culture Documents
2024-0447 Kruisem Driepachten An VVR DEF
2024-0447 Kruisem Driepachten An VVR DEF
2024-0447 Kruisem Driepachten An VVR DEF
Archeologienota
Kruisem, Driepachten
Deel 1: Verslag van Resultaten
Auteur
Jolien Vranken
Erkende archeoloog
BAAC Vlaanderen bvba
OE/ERK/Archeoloog/2015/00020
BAAC-Projectnummer
2024-0447
Plaats en datum
Evergem, 7 mei 2024
Reeks en nummer
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
ISSN 2033-6896
Wettelijk depot
KBR
© BAAC Vlaanderen bvba. Niets uit deze uitgave mag zonder bronvermelding worden
verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt,
in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door print-outs, kopieën, of op
welke andere manier dan ook.
Inhoud
2 Bureauonderzoek ........................................................................................................................................ 16
2.1 Werkwijze en strategie ..................................................................................................................................... 16
2.1.1 Onderzoeksdoelstelling ................................................................................................................................ 16
2.1.2 Onderzoeksvragen ........................................................................................................................................ 16
2.1.3 Methoden en technieken ............................................................................................................................ 16
2.1.4 Selectie plangebied bureauonderzoek ................................................................................................. 17
2.2 Assessment .........................................................................................................................................................18
2.2.1 Landschappelijk kader ..................................................................................................................................18
2.2.2 Historisch kader ........................................................................................................................................27
2.2.3 Cartografische bronnen .............................................................................................................................. 28
2.2.4 Orthofotografische bronnen .................................................................................................................. 31
2.2.5 Archeologisch kader ................................................................................................................................ 33
2.3 Synthese onderzoeksresultaten .......................................................................................................................39
2.3.1 Datering en interpretatie onderzoeksterrein ...........................................................................................39
2.3.2 Archeologische verwachting .......................................................................................................................39
2.3.3 Syntheseplan .................................................................................................................................................39
2.4 Besluit ................................................................................................................................................................. 41
2.4.1 Potentieel op kennisvermeerdering..................................................................................................... 41
2.4.2 Afweging noodzaak verder vooronderzoek ........................................................................................ 41
2.4.3 Keuze onderzoeksmethode ................................................................................................................... 42
2.4.4 Afbakening onderzoeksterrein .............................................................................................................. 43
3 Samenvatting ...............................................................................................................................................46
4 Lijsten ...........................................................................................................................................................47
4.1 Figurenlijst ......................................................................................................................................................... 47
4.2 Plannenlijst ........................................................................................................................................................ 47
4.3 Tabellenlijst ........................................................................................................................................................ 48
5 Bibliografie ...................................................................................................................................................49
6 Bijlagen........................................................................................................................................................ 50
6.1 Bouwplannen en doorsnedes opdrachtgever ............................................................................................... 50
6.1.1 Windturbine 1 .............................................................................................................................................. 50
6.1.2 Windturbine 2 .............................................................................................................................................. 50
6.1.3 Doorsnede windturbine 1 ........................................................................................................................... 50
6.1.4 Doorsnede windturbine 2 ...................................................................................................................... 50
Verslag van Resultaten
1 Beschrijvend gedeelte
1.1 Administratieve gegevens
OE/ERK/Archeoloog/2015/00020
Betrokken actoren Jolien Vranken (archeoloog)
Betrokken derden /
Alle in dit document gebruikte plannen zijn afkomstig uit de catalogus van Geopunt
Vlaanderen1 of het portaal Databank Ondergrond Vlaanderen2, tenzij anders vermeld.
1
GEOPUNT VLAANDEREN 2024 – administratief, historisch, orthofotografisch
2
DATABANK ONDERGROND VLAANDEREN 2024 – geografisch
1
Verslag van Resultaten
2
Verslag van Resultaten
3
Verslag van Resultaten
Plan 3: Plangebied op kadasterkaart: zone aanleg kabel (GRB) (digitaal; 1:250; 07.05.2024)
In het kader van het Onroerenderfgoeddecreet (decreet van de Vlaamse Regering 12 juli
2013) en het Onroerenderfgoedbesluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014, is de
eigenaar en gebruiker van gronden waarop zich archeologische waarden bevinden, verplicht
deze waarden te behoeden en beschermen voor beschadiging en vernieling. Dit kan door
behoud in situ, als de waarden ingepast kunnen worden in de plannen, of ex situ, wanneer de
waarden onomkeerbaar vernietigd worden. Het doel van de archeologienota is dat er
mogelijkheden gezocht worden om in situ behoud te bewerkstelligen of, indien dit niet kan,
het formuleren van maatregelen voor vervolgonderzoek waarbij het erfgoed ex situ wordt
behouden.
4
Verslag van Resultaten
vrijgave of opgraving van het terrein, moet in een volgende fase een vooronderzoek met
ingreep in de bodem worden uitgevoerd.
Het doel van het eventueel vooronderzoek met ingreep in de bodem is een archeologische
evaluatie van het terrein. Dit houdt in dat het archeologisch erfgoed opgespoord,
geregistreerd, gedetermineerd en gewaardeerd wordt en dat de potentiële impact van de
geplande werken op de archeologische resten wordt bepaald. De hiervoor aangewezen
methoden zijn archeologische boringen, proefputten en/of proefsleuven. Onderdeel van de
evaluatie is dat er mogelijkheden gezocht worden om een eventuele site in situ te behouden
of, indien dit niet kan, het opstellen van een programma van maatregelen voor
vervolgonderzoek (ruimtelijke afbakening, diepteligging, strategie, doorlooptijd, te voorziene
natuurwetenschappelijke onderzoeken en conservatietechnieken, voorstel
onderzoeksvragen) in de vorm van een opgraving. Het vooronderzoek is uitgevoerd conform
de Code van Goede Praktijk 4.0.
1.3 Aanleiding
Naar aanleiding van een aanvraag bij een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige
handelingen heeft BAAC Vlaanderen bvba een archeologienota opgemaakt. Op de terreinen
zullen door de initiatiefnemer twee windturbines gebouwd worden. De geplande werken
impliceren aanzienlijke bodemingrepen (waaronder de aanleg van wegenis, funderingen en
werkplatformen) die qua omvang een directe bedreiging kunnen betekenen voor potentieel
aanwezig archeologisch erfgoed. Eens het archeologisch bodemarchief aangetast of vernield
wordt, betekent dit een onomkeerbaar informatieverlies.
De totale oppervlakte van het plangebied Kruisen, Driepachten bedraagt 176.991 m², de
geplande bodemingrepen hebben een oppervlakte van 9.292 m². Het plangebied valt buiten
een beschermde archeologische site, ligt niet in een archeologisch vastgestelde zone en
komt niet voor op de kaart met gebieden waarin geen archeologische waarden (meer) te
verwachten zijn (GGA, gebieden geen archeologie).3 Daarnaast werden voor het plangebied
en de directe omgeving geen waarden voor ‘beschermd onroerend erfgoed’ opgenomen in
het Geoportaal.
In 2019 werd reeds een archeologienota opgesteld voor de bouw van drie windturbines:
“Vooronderzoek Zulte Zulte Kruishoutem Industriezone” (AN ID 11575)4. Het uitgevoerde
onderzoek omvat een gedeelte van het huidige plangebied, namelijk de zone ter hoogte van
windturbine 1. Het plangebied werd ten opzichte van de oude archeologienota uitgebreid
richting het zuidoosten (zie Plan 4). Aangezien deze windturbine opnieuw onderdeel is van
een nieuwe bouwaanvraag, is er een nieuwe archeologienota voor deze zone nodig. De
geplande werken omvatten opnieuw de bouw van een windturbine. De locatie van de
3
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2024a
4
VAN LAERE 2019b
5
Verslag van Resultaten
fundering is echter gewijzigd, maar bevindt zich nog steeds op de zone met verharding.
Daarnaast wordt de kabel niet langer aangesloten ter hoogte van de Karreweg, maar op het
bestaande netwerk. Deze wijziging van de kabel bracht de uitbreiding van het plangebied
met zich mee. Het gaat echter om een zone die enkel bebouwing en verharding bevat. Tot
slot wordt er niet langer een werkvlak, middenspanningscabine of tijdelijke werfweg
voorzien. Bijgevolg zijn de geplande werken voor deze windturbine binnen deze
archeologienota beperkter dan in de oude archeologienota (zie Plan 5 en Figuur 1).
De resultaten van deze reeds in akte genomen archeologienota worden hernomen in deze
bureaustudie en het advies wordt daarbij gevolgd.
Plan 4: Plangebied op kadasterkaart (GRB) met aanduiding van het plangebied van de
archeologienota ID 11575 (digitaal; 1:250; 24.04.2024)
6
Verslag van Resultaten
5
VAN LAERE 2019b, p14
7
Verslag van Resultaten
Plan 5: Geplande werken ter hoogte van windturbine 16 op orthofoto (digitaal; 1:1; 07.05.2024)
6
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
8
Verslag van Resultaten
Algemeen
7
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
9
Verslag van Resultaten
De windturbines zelf zullen 119 m hoog zijn, waarbij de maximale tiphoogte van de wieken
200 m bedraagt. De basis van de turbines zelf hebben een diameter van 12 m en worden
geplaatst op een ronde fundering met een diameter van 25 m. Deze fundering zal 2 tot 4 m
diep geplaatst worden (zie Figuur 3).
Bij de realisatie van de windturbines zal een tijdelijke en permanente weg en een tijdelijk en
permanent werkplatform aangelegd worden. Dit om een rijpiste en een werfzone of
kraanplatform te creëren. Aangezien windturbine 1 geplaatst zal worden op een zone met
bestaande verharding, zal hier de aanleg van wegen en werkplatformen niet nodig zijn en
zullen deze werken enkel plaatsvinden binnen het plangebied van windturbine 2. De tijdelijke
toegangsweg wordt hier voorzien in rijplaten, hetgeen geen impact op het bodemarchief met
zich meebrengt. Het tijdelijk werkvlak, met afmetingen van 60 op 30 m, zal echter wel impact
op de bodem hebben. Dit wordt immers opgebouwd uit een waterdoorlatende
steenslagverharding (30 cm dik), een steenslagfundering (20 cm dik) en een onderfundering
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
(20 cm dik). Het permanent werkvlak, 25 op 25 m, kent eenzelfde opbouw. Daarnaast wordt
de permanente toegangsweg opgebouwd uit een steenslagverharding van 30 cm dik en een
onderfundering van 20 cm dik. Ook wordt een zone voor tijdelijke stockage voorzien van 90
op 26 m, waarbij eveneens gewerkt zal worden met rijplaten (zie Plan 8, Plan 9 en Figuur 2).
Tot slot zal een kabeltracé voor de netkoppeling aangelegd worden, deze zal de turbine
aansluiten op het bestaand netwerk. Hiervoor wordt een tijdelijke sleuf van ongeveer 30 cm
breed en 3 m (windturbine 1) of 1,30 m (windturbine 2) diep gegraven. Voor de kabels die
onder de wegen of verharding worden aangelegd wordt het systeem van onderboringen
toegepast (zie Figuur 4).
8
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
10
Verslag van Resultaten
Plan 8: Toekomstige inplanting met aanduiding permanente en tijdelijke werken 9 van WT1 en
kabeltracé op GRB (digitaal; 1:250; 07.05.2024)
9
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
11
Verslag van Resultaten
Plan 9: Toekomstige inplanting met aanduiding permanente en tijdelijke werken 10 van WT2
op GRB (digitaal; 1:250; 30.04.2024)
10
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
12
Verslag van Resultaten
11
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
12
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
13
Verslag van Resultaten
13
Plan aangebracht door initiatiefnemer.
14
Verslag van Resultaten
Impactanalyse
Bij deze impactanalyse dient rekening gehouden te worden met een buffer van 30 cm
bovenop de geplande ingreep. Het is namelijk waarschijnlijk dat de ondergrond onmiddellijk
onder de geplande werken eveneens in enige mate geroerd zal worden bij de uitvoering van
deze werken door impact van werfverkeer, weersinvloed, drukverschillen, verschil in
waterhuishouding en dergelijke meer.
Maximale
Oppervlakte diepte
Bodemingreep
(m²)
(m)
Windturbine 1
Windturbine 2
Kabeltracé 64 1,6
1.6 Randvoorwaarden
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
Vanwege het feit dat het terrein nog niet in eigendom van de opdrachtgever is, betreft het
hier een archeologienota met uitgesteld vooronderzoek. Dit houdt in dat het
vervolgonderzoek zoals gesteld in het programma van maatregelen op een later tijdstip, na
het in eigendom komen van de terreinen uitgevoerd dient te worden.
15
Verslag van Resultaten
2 Bureauonderzoek
2.1 Werkwijze en strategie
2.1.1 Onderzoeksdoelstelling
2.1.2 Onderzoeksvragen
Het doel van het bureauonderzoek is de formulering van een archeologische verwachting
van de onderzoekslocatie. Deze verwachting wordt opgesteld op basis van gekende
landschappelijke, geologische, archeologische, historische en geografische bronnen.
Een eerste stap bij het formuleren van een archeologische verwachting voor de
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
onderzoekslocatie is deze te situeren binnen een breder landschappelijk kader. Hierbij wordt
beroep gedaan op de gekende geografische en geologische bronnen en kaarten, afkomstig
uit de catalogus van Geopunt Vlaanderen 14 of het portaal Databank Ondergrond
Vlaanderen15, tenzij anders vermeld.
- GRB/kadasterkaart
14
GEOPUNT VLAANDEREN 2024 – administratief, historisch, orthofotografisch
15
DATABANK ONDERGROND VLAANDEREN 2024 – geografisch
16
Verslag van Resultaten
- Topografische kaart
- Orthofoto
- Digitaal hoogtemodel
- Tertiairgeologische kaart
- Quartairgeologische kaart
- Bodemkaart
De basis van de desktopstudie bestaat verder uit een historische studie van de
onderzoekslocatie en zijn directe omgeving. Hierbij wordt de gekende archeologische en
historische vakliteratuur over de onmiddellijke omgeving van het plangebied geconsulteerd.
Een bijkomende belangrijke bron van informatie is het historisch kaartmateriaal (afkomstig
uit de catalogus van Geopunt Vlaanderen 16). Op basis van deze oude kaarten kan een beeld
worden gegeven van de evolutie van de bebouwing in het plangebied door de eeuwen heen,
maar met dien verstande dat de draad slechts kan opgepikt worden vanaf het moment dat
de eerste kaarten voor het gebied verschenen. Bovendien is de afwezigheid van bebouwing
op deze kaarten geen garantie dat er niets geweest is. In de beginperiode van de
cartografie werden voornamelijk grotere nederzettingen en belangrijke bouwwerken zoals
stadsomwallingen, kerken, kloosters en kastelen weergegeven en was er geen of weinig
aandacht voor de burgerlijke architectuur. Het was vaak niet de bedoeling om de huizen in
detail of juist weer te geven. Pas vanaf de 19de eeuw verschijnen de eerste gedetailleerde
kadasterkaarten. Een concrete huisgeschiedenis is uit het cartografisch materiaal alleen niet
af te leiden. De kaarten kunnen wel ondersteunend werken.
- CAI-kaart17
- Villaretkaart
- Ferrariskaart
- Atlas der Buurtwegen
- Poppkaart
- Vandermaelenkaart
Er werden geen externe specialisten betrokken bij dit onderzoek en geen wetenschappelijke
advisering ingewonnen bij derden.
16
GEOPUNT VLAANDEREN 2024 – administratief, historisch, orthofotografisch
17
CAI 2024
18
VAN LAERE 2019b
17
Verslag van Resultaten
2.2 Assessment
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de beschikbare kennis inzake
bodemkunde, geomorfologie, historie, cartografie en archeologie met betrekking tot het
plangebied en omgeving. Deze informatie vormt de basis voor de archeologische
verwachting van het onderzoeksgebied.
Topografische situering
De exacte locatie van het plangebied is weergegeven op Plan 1, Plan 2 en Plan 3. Het
plangebied is gelegen aan de E17, de Stokstraat en de Dertienveldekensweg. Het bestaat uit
verschillende percelen die momenteel in gebruik zijn als grasland of akker. Daarnaast wordt
het omringd door verschillende waterlopen: de Zoubeek op ongeveer 750 m in het westen, de
Tichelbeek in het noorden en verscheidene kleinere en naamloze waterwegen 200 m ten
zuiden en oosten.
De omgeving rond het projectgebied bevindt zich volgens het Digitaal Hoogtemodel van
Vlaanderen (DHM) tussen + 8,40 en + 62,6 m TAW (zie Plan 10). De laagste waarden worden
ter hoogte van de rivier- en beekdalen bereikt, voornamelijk ter hoogte van de Leie en
Zoubeek. De hoogste waarden bevinden zich ter hoogte van de heuvelruggen ten oosten van
het gebied. Het plangebied zelf vertoont een afhelling in noordwestelijke richting, van + 18,8
m TAW tot + 13,52 m TAW (zie Plan 11).
18
Verslag van Resultaten
Plan 10: Plangebied op het Digitaal Hoogtemodel van Vlaanderen (DHM) met waterwegen
(digitaal; 1:1; 07.05.2024)
19
Verslag van Resultaten
20
Verslag van Resultaten
Landschappelijke situering
De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door afzettingen van de Formatie van
Kortrijk (meer bepaald het Lid van Moen en het Lid van Aalbeke) en de Formatie van Tielt.
De Formatie van Kortrijk is een mariene afzetting en bestaat voornamelijk uit kleiige
sedimenten die weinig macrofossielen bevatten. Het Lid van Aalbeke is een homogene
mariene afzetting die bijna uitsluitend uit zeer fijnsiltige klei zonder zandfractie bestaat. Het
Lid van Moen is een heterogene siltige tot zandige afzetting. De Formatie van Tielt is
eveneens een mariene afzetting. Deze bestaat bovenaan uit zeer fijn zand, maar gaat naar
onder toe over in een zeer fijnzandige grove silt. Deze Formatie kan opgedeeld worden in het
Lid van Egem en Lid van Kortemark.21
Quartair
Bovenaan werden zandig tot zandlemige eolische afzettingen afgezet. Deze zijn homogeen
met een alternatie van zand- en leemlagen onderaan. De eolische afzettingen worden
gekenmerkt door het ontbreken van enige bodemprofielontwikkeling. De opbouw is beperkt
tot een A-C horizontensequentie. Hieronder bevindt zich het Lid van Lembeke. Dit zijn
zandige vlechtende rivierafzettingen, bestaande uit zeer fijn tot medium zand met soms
lemige intercalaties die venig kunnen zijn. Naast de grovere fracties zijn er in de
zandafzetting ook silt- en kleipartikels aanwezig die in hoeveelheid variëren per laag.
Onderaan heeft zich het Lid van Bos van Aa afgezet. Dit zijn grofkorrelige vlechtende
rivierafzettingen opgebouwd uit meerdere fining-up cycli bestaande uit grindhoudend tot
grindrijk zand aan de basis en halffijn zand tot klei aan de top. Een cyclus vangt aan ofwel
met grind zonder enige stratificatie of met grind in een zandmatrix waarin de schuine
gelaagdheid primeert. Het topfacies wordt gekenmerkt door een verscheidenheid in opbouw.
Het bestaat ondermeer uit fijn zand, uit leem of klei waarin vegetatierijke of humeuze
laagjes courant voorkomen of uit een alternatie van grovere en fijnere lagen. Over het
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
Daarnaast is het zuidoostelijk gedeelte van het plangebied gekarteerd als het profieltype
dekzand en overgangsgebied. Dit zijn zandige tot zandlemige eolische afzettingen,
bestaande uit een homogeen pakket bovenaan en een alternatie van zand- en leemlagen
onderaan.
19
DE MOOR & MOSTAERT 1993
20
ANTROP et al. 2002, p9
21
DE GEYTER 1999, p27-29
22
BOGEMANS 2007
21
Verslag van Resultaten
22
Verslag van Resultaten
23
Verslag van Resultaten
Legende Profieltype
Dekzand en overgangsgebied
1 Zandig tot lemig materiaal (<1,2 m)
Dekzand en overgangsgebied
Zandige tot zandlemige eolische afzettingen, homogeen bovenaan, een
2
alternatie van zand- en leemlagen onderaan
Dekzand en overgangsgebied
Lemig tot zandlemig materiaal zonder profielontwikkeling op zandige tot
4 zandlemige eolische afzettingen, homogeen bovenaan, een alternatie van
zand- en leemlagen onderaan
Leievallei
Zandige tot zandlemige eolische afzettingen, homogeen bovenaan, een
10 alternatie van zand- en leemlagen onderaan op zandige vlechtende
rivierafzettingen op grofkorrelige vlechtende rivierafzettingen
Leievallei
Fluviatiele afzettingen met een textuur variërend van klei tot zand,
mogelijk veen op zandige tot zandlemige eolische afzettingen, homogeen
13
bovenaan, een alternatie van zand- en leemlagen onderaan op zandige
vlechtende rivierafzettingen op grofkorrelige vlechtende rivierafzettingen
Bodem
Sdp: Matig natte lemig zandbodem zonder profiel. Onder landbouwgrond is de bouwvoor 30-
40 cm dik en donker grijsbruin. De roestverschijnselen beginnen op 40-60 cm.
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
Scc(h): Matig droge lemig zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B-horizont.
Deze bodems met gedegradeerde textuur B-horizont hebben een donker grijsbruine
bouwvoor van 25-30 cm dikte, die in sommige gevallen rust op een weinig duidelijke kleur B-
horizont. De Bt begint op 40-100 cm, is bruin tot geelbruin in het bovenste gedeelte en
vertoont zeer bleekbruine zandige strepen en vlekken. In het onderste gedeelte komen
gleyverschijnselen voor vanaf 60-90 cm.
23
DOV VLAANDEREN 2022
24
VAN RANST & SYS 2000
24
Verslag van Resultaten
Zbh: Droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B-horizont. Dit zijn postpodzolen
met donker bruingrijze bouwvoor meelstal 30-40 cm dik en goed gehomogeniseerd. Onder
de bouwvoor komen resten van de Podzol B voor.
Zbp: Droge zandbodem zonder profiel. Dit komt voornamelijk voor op plaatsen met een
discontinue bedekking met stuifzand of in een kaarteenheid met lokaal afgestoven plaatsen.
Roestverschijnselen komen voor tussen diepten van 90 en 100 cm.
Zcc(h): Matig droge zandbodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B-horizont. Dit
bodemtype bevat een zwakke profielontwikkeling. Roestverschijnselen komen voor tussen 60
en 90 cm.
Zch: Matig droge zandbodem met verbrokkelde ijzer en/of humus B-horizont. De donker
bruingrijze bovengrond is goed humeus en 30-60 cm dik. De Podzol B, 20-30 cm dik, is
verbrokkeld in harde concreties. De roestverschijnselen beginnen tussen 60 en 90 cm.
25
Verslag van Resultaten
26
Verslag van Resultaten
Het plangebied is gelegen in de huidige gemeente Kruisem, deze is ontstaan door de fusie
van de gemeentes Kruishoutem en Zingem. Het terrein is gelegen ten westen van de
deelgemeente Kruishoutem.
In de historische bronnen komt de gemeente voor vanaf de 2de helft van de 9de eeuw,
waarbij de “villa dominica hultheim” vermeld wordt in een charter van Karel de Kale. In het
charter is te lezen dat hultheim deel uitmaakt van de bezittingen van de abt van de Sint-
Amandsabdij van Elnone gelegen in Noord-Frankrijk. In een brief daterend uit het eerste
kwart van de 11de eeuw worden landbouwbedrijven “in uilla holthem” opgesomd die door
graaf Arnulf I werden ontnomen en nu gerestitueerd. De brief werd geschreven door
Othelboldus, een abt van de Sint-Baafsabdij in Gent, gericht aan Otgiva, gravin van
Vlaanderen.
In 1227, na de tweede kruistocht, kreeg hultheim of houtem een relikwie in haar bezit dat
afkomstig was van het Heilig Kruis. De stad wordt vanaf dan geattesteerd als “Sancte Crucis
Houthem”. Deze naam evolueerde doorheen de geschiedenis tot Kruishoutem. De gemeente
bestaat uit verschillende gehuchten, welke allemaal een Germaans toponiem hebben.
Verschillende dorpen zoals Huttegem, Riemegem, Herlegem, Rekkem en Zijldegem wijzen op
vroegmiddeleeuwse dorpskernen.
bewoning vermoeden. Sporen van een oostwest georiënteerde houtbouw uit de 6de tot 8ste
eeuw zijn mogelijk te vereenzelvigen met een eerste Sint-Pieterskerkje. Ook een middeleeuws
grafveld met een 200-tal graven daterend vanaf de 7de eeuw tot de 14de-15de eeuw werd
blootgelegd en kan als de necropool van het oude Hulthem beschouwd worden.25
25
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2024b
27
Verslag van Resultaten
Villaret (1745-1748)
Op de Villaretkaart (Plan 15) wordt het plangebied gekarteerd als akkerland met een bos in
het oosten. Er is geen bebouwing aanwezig binnen het plangebied. In de omgeving is wel
bebouwing aanwezig aan weerszijden van de weg waarlangs het plangebied van
windturbine 2 gelegen is. Bovendien doorkruist deze weg het plangebied, net als drie andere
wegen die het gedeelte van het kabeltracé doorkruisen. Tot slot wordt ook het toponiem
‘Wevetrehioux’ weergegeven.
Ferraris (1771-1778)
Op de Ferrariskaart (Plan 16) is te zien dat het plangebied nog steeds hoofdzakelijk in
gebruik is als akkerland met een bos in het oosten. De zone met bomen is op deze kaart
echter kleiner dan op de Villaretkaart werd weergegeven. Daarnaast is er hier wel
bebouwing weergegeven binnen het plangebied, het betreft twee gebouwen langsheen de
weg die het plangebied doorkruist in het noorden. De drie andere wegen die het kabeltracé
doorkruisen worden ook nog steeds weergegeven.
Vandermaelen (1846-1854)
Ter hoogte van het plangebied worden op de Vandermaelenkaart (Plan 17) opnieuw
akkerland en bos afgebeeld. De bebouwing die op de Ferrariskaart te zien was, is niet langer
aanwezig. Daarnaast is een nieuwe weg aangelegd, die het plangebied in het oosten
doorkruist en zo een scheiding vormt tussen bos en weide. Het kabeltracé wordt nog steeds
door drie wegen doorkruist, maar de meest zuidelijke vertoont niet langer een aftakking
naar het zuidwesten.
Op de Atlas der Buurtwegen (Plan 18) is te zien dat het plangebied opgedeeld is in een groot
aantal kleinere percelen, dit in tegenstelling tot de huidige situatie. De weg die het
plangebied in het zuidwesten doorkruiste, is nu gelegen langsheen de grens van het
plangebied en wordt benoemd als ‘Chemin n°25’. Ook de weg die het plangebied in het
oosten doorkruiste, bevindt zich nu meer naar de grens van het plangebied en wordt
benoemd als pad ‘Chemin Projeté: Sentier n°73’. Het gedeelte van het kabeltracé wordt
vanaf de Atlas der Buurtwegen niet langer door drie wegen doorkruist, maar door twee:
‘Chemin n° 55’ en ‘Chemin n°54’. Alle wegen vertonen een lichte verschuiving naar het
noorden ten opzichte van de Vandermaelenkaart, dit doordat het plangebied anders
gegeorefereerd is op de kaart. Vermoedelijk werd de Vandermaelenkaart op deze locatie
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
foutief gegeorefereerd.
Popp (1842-1879)
De Poppkaarten (Plan 19) beelden ter hoogte van het plangebied een gelijkaardige toestand
af als de Atlas der Buurtwegen: het terrein is opgedeeld in verschillende kleinere percelen
met een weg langsheen de zuidoostelijke (de Dertien veldekens weg) en -westelijke grens (de
Stok straet) van de windturbine locatie. Deze wegen hadden reeds dezelfde benaming als nu.
Ter hoogte van het kabeltracé worden de wegen Groene dreef en Honsbroekmeersch
vermeld. Deze laatste is niet langer aanwezig in de huidige situatie. De Groenedreef bevindt
zich wel nog binnen het plangebied, maar is sterk verplaatst en van oriëntatie veranderd.
28
Verslag van Resultaten
29
Verslag van Resultaten
30
Verslag van Resultaten
Op de sequentie van luchtfoto’s is te zien dat het plangebied vanaf 1971 onbebouwd is
gebleven en enkel in gebruik was als akker- of grasland. Doorheen de jaren wordt een
gelijkaardig landgebruik als de huidige toestand weergegeven met een lichte wijziging van
de percelering.
Ter hoogte van het kabeltracé wijzigt de situatie wel. Vanaf de luchtfoto van 2000-2003 is te
zien dat een gedeelte van het projectgebied in gebruik genomen wordt als bedrijventerrein.
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
31
Verslag van Resultaten
Plan 20: Plangebied ter hoogte van windturbinelocatie op verschillende orthofoto’s: 1971 tot
en met 2024 (digitaal; 1:1; 02.05.2024)
Plan 21: Plangebied ter hoogte van kabeltracé op verschillende orthofoto’s: 1971 tot en met
2024 (digitaal; 1:1; 07.05.2024)
32
Verslag van Resultaten
Een gepolijste bijl, te dateren binnen het midden-neolithicum tot de bronstijd, werd op ca. 1,5
km ten zuidoosten van het plangebied aangetroffen (CAI ID500513).
Aan de overzijde van de E17, ongeveer 250 m ten westen van het plangebied, werden tijdens
archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem verschillende greppels aangetroffen
(CAI ID224187). Dit was ook het geval voor het proefsleuvenonderzoek in de Meirestraat
(CAI ID982151) en proefsleuvenonderzoek in de Karreweg (CAI ID983282). In de Meirestraat
kwamen verschillende 19de-eeuwse greppels aan het licht, waarvan sommige zichtbaar
waren op de Poppkaart. Bij het proefsleuvenonderzoek in de Karreweg werden
afwateringsgreppels, kuilen en ploegsporen uit de nieuwste tijd aangetroffen.
Op een andere locatie in de Meirestraat (1,1 km ten zuidwesten van het plangebied) werden
tijdens een proefsleuvenonderzoek perceelsgreppels aangetroffen, deze werden met behulp
van de projectie op de Atlas der Buurtwegen gedetermineerd als 19de-eeuwse
perceelafbakeningen. Daarnaast werd hier ook tijdens een metaaldetectie een loden
musketkogel aangetroffen, deze is te dateren tussen de 15de en 19de eeuw. Een revolver van
het type “l’agent” kwam aan het licht in de perceelsgracht. Op het einde van de negentiende
eeuw was er bij de Franse ordediensten nood aan een klein praktisch wapen ter
zelfverdediging. Het ontwerp van "l’agent" beantwoorde deze vraag en werd een groot
succes. De revolver (8mm) bleek niet alleen populair bij de ordediensten, maar werd ook
verwelkomd bij de gewone burger. Vanwege zijn kleine afmetingen (19cm) en licht gewicht
(500gr) kon deze gemakkelijk in de kledij gedragen worden. Op basis van de hexagonale
loop kan de aangetroffen revolver gedateerd worden vanaf 1908 (ID 982624).27
Ongeveer 550 m ten zuidoosten van het plangebied werd tijdens erfgoedonderzoek een
cirkelvormige structuur gevormd door een beek en een perceelsbegrenzing herkend. De
diameter van de afgeleide cirkel bedraagt ongeveer 175 m (CAI ID507145).
Tot slot wordt op ca. 800 m ten noordoosten van het plangebied een hoeve met windmolen
aangeduid (CAI ID503271 en ID500428). De Ijzerberghoeve is gelegen op de helling van een
heuvel en bij de samenloop van twee kleine beken. Deze hoeve werd gebouwd tussen 1631 en
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
1640 en heeft nooit een omwalling gehad. Het bestond uit een woonhuis met schuur. Ten
noorden van de hoeve bevond zich de Ijzerbergmolen, een open staakmolen. Ook deze werd
gebouwd tussen 1631 en 1640, maar brandde af in 1814. Het werd hierna nooit
heropgebouwd.28
26
CAI 2024
27
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2024c
28
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2024a
33
Verslag van Resultaten
31561 Blauw Kasteelken Zaubeekstraat 227 Monumentaal Relict erfgoedonderzoek hoeven, kastelen nieuwe tijd, volle
(Zulte) (verdedigingswerken) middeleeuwen
31574 Poortewallehoeve Meylegemstraat Monumentaal Relict historische studie sites met walgracht middeleeuwen
(Zulte)
216193 Meirestraat Meirestraat Archeologische metaaldetectie archeologische metaal late middeleeuwen
(Kruisem) Objecten objecten, losse
vondsten
224187 Stokstraat I Stokstraat Grondsporen archeologisch nieuwste tijd
(Kruisem) vooronderzoek met
ingreep in de
bodem
226729 Karreweg Karreweg Grondsporen archeologisch nieuwste tijd
(Kruisem) vooronderzoek met
ingreep in de
bodem
500428 Ijzerberghoeve Ijzerbergweg 9 Onbepaald, Onbepaald erfgoedonderzoek hoeven, molens 17de eeuw
(Kruisem)
500513 Duffelstraat I Duffelstraat Archeologische toevalsvondsten archeologische lithisch Midden
29
CAI 2024
34
Verslag van Resultaten
30
CAI 2024
36
Verslag van Resultaten
Op het perceel ten noordoosten van het plangebied (AN ID11577) werd ook vooronderzoek in
het kader van de bouw van een windturbine uitgevoerd. Hierin werd geconstateerd dat de
landschappelijke positie gunstig is voor het aantreffen van archeologische waarden. Er
komen immers verschillende bodemtypes voor waarbij de B-horizont goed of matig bewaard
is gebleven. De kans om een intact bewaarde podzolbodem aan te treffen is dus bestaande.
Daarnaast liggen de plangebieden in de buurt van een beek en zijn ze hoger gelegen.
Hierdoor is de kans op het aantreffen van steentijdsites of -concentraties hoger. Tot slot
werd besloten dat de archeologische waarden die in de omgeving werden aangetroffen
aantonen dat het plangebied een hoge archeologische verwachting heeft. Het gaat hier om
ronde structuren uit de metaaltijden, losse vondsten van Romeins aardewerk en een
Romeinse vicus op drie kilometer van het plangebied. Bijgevolg werden landschappelijke
boringen, met verkennende en archeologische boringen onder voorbehoud, en proefsleuven
geadviseerd.32
Ook in het kader van de bouw van een windturbine werd aan de overzijde van de E17, op ca.
50 m ten noordwesten van het plangebied, een vooronderzoek uitgevoerd (AN ID11835). Het
betreft een archeologienota met beperkte samenstelling. Bij dit onderzoek werd vastgesteld
dat de aanleg en uitbreiding van de industriezone vanaf de jaren 1970 gezorgd heeft voor
een grondige verstoring van het eventueel archeologisch erfgoed. De exacte mate van
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
verstoring was moeilijk te bepalen, maar het is zeer waarschijnlijk dat de volledige toplaag
verstoord is door ophoging, afgraving en nivelleringswerken. Bijgevolg werd er geen verder
onderzoek aangeraden.33
31
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2024b
32
VAN LAERE 2019a
33
VAN LAERE 2019b
37
Verslag van Resultaten
34
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2024b
38
Verslag van Resultaten
Het bodembestand lijkt niet aangetast te zijn gedurende de laatste eeuwen. Op basis van het
uitgevoerde bureauonderzoek en de historische kaarten is gebleken dat het
onderzoeksgebied gedurende de laatste eeuwen wellicht uitsluitend als landbouwgrond
gebruikt werd en er geen bebouwing aanwezig was. Daarnaast zijn een aantal wegen
verdwenen en wijzigde de percelering waarbij kleine versnipperde percelen werden
samengevoegd tot grotere en aaneengesloten percelen. De aanwezige verstoring zou zich
dus moeten beperken tot de ploeglaag. Verder zijn er geen historische aanwijzingen dat het
bodembestand binnen het plangebied aangetast zou zijn.
Aan de hand van de historische informatie en het kaartmateriaal kan niet met zekerheid
gezegd worden of er archeologische waarden in het plangebied aanwezig zijn. Het
plangebied werd niet specifiek bij naam vermeld in de historische bronnen.
In de omgeving zijn een aantal archeologische waarden en onderzoeken gekend. Het blijft
echter moeilijk om een inschatting te maken van de te verwachten archeologische sporen
binnen het plangebied. Toch zijn er elementen uit deze bureaustudie die op de mogelijke
aanwezigheid van archeologische resten wijzen. De CAI-meldingen uit de ruime omgeving
van het onderzoeksgebied dateren van de steentijden tot de nieuwste tijd, met een
meerderheid aan meldingen uit de nieuwe tijd. Voor de periodes ouder dan de middeleeuwen
is er geen indicatie betreffende de aan- of afwezigheid van bewoning. Uit de historische
bronnen kan echter afgeleid worden dat Kruishoutem zijn oorsprong kende vanaf de 2de
helft van de 9de eeuw. Ook al zijn er op de historische kaarten geen aanwijzingen voor
bewoning of bebouwing, wil dit niet zeggen dat deze er nooit geweest zijn.
Op basis van de landschappelijke en bodemkundige gegevens kan tot slot gesteld worden
dat het onderzoeksgebied naar alle waarschijnlijkheid sinds lange tijd interessant was voor
ingebruikname door de mens. De droge gronden nabij nattere valleien kunnen een zekere
aantrekkingskracht gehad hebben op de mens in het verleden. Bijgevolg kan een
middelhoge verwachting op sporen vanaf de metaaltijden naar voren geschoven worden.
Daarenboven wijzen verschillende bodemtypes op een goed of matig bewaarde B-horizont
waardoor er een kans is om een intact bewaarde podzolbodem aan te treffen. Bijgevolg is er
ook de kans op het aantreffen van steentijdsites of -concentraties binnen het plangebied.
2.3.3 Syntheseplan
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
In de omgeving zijn een aantal archeologische waarden gekend, het gaat in veel gevallen
om sporen afkomstig uit de nieuwe tijd. De resultaten uit het recent archeologisch onderzoek
zijn nog vrij beperkt voor de periodes voorafgaand aan de Romeinse periode. Dit kan een
vertekend beeld opleveren en hoeft niet te betekenen dat er geen oudere menselijke
aanwezigheid was.
39
Verslag van Resultaten
Plan 24: Syntheseplan met plangebied op DHM35 en luchtfoto uit 2024, met CAI-waarden36 en
bekrachtigde (archeologie)nota's en eindverslagen (digitaal; 1:1; 09.04.2024)
35
Anon 2017
36
CAI 2024
40
Verslag van Resultaten
2.4 Besluit
Naast het inschatten van de archeologische verwachting is het belangrijk om het potentieel
op kennisvermeerdering nader te bekijken. Dit wil zeggen dat geanalyseerd wordt in welke
mate het uit te voeren onderzoek kan bijdragen tot concrete kenniswinst. Het potentieel op
kennisvermeerdering wordt bepaald door de impact van de geplande werken af te wegen
tegenover de archeologische verwachting.
Binnen het projectgebied voor windturbine 2 zijn geen concrete aanwijzingen voor
historische verstoringen. De percelen zijn gedurende lange tijd onbebouwd gebleven en zijn
nog steeds onbebouwd. Op het projectgebied zal een windturbine geplaatst worden, waarbij
de verstoring reikt tot een maximale diepte van ca. 4,3 m ter hoogte van de fundering van de
windturbine. De grootste verstoringen, namelijk de aanleg van het permanent en tijdelijk
werkplatform zal ca. 1 m diep reiken. Hierbij worden eventueel in het projectgebied
aanwezige archeologische waarden mogelijk vernietigd.
Het kennispotentieel voor alle perioden vanaf de steentijd tot de middeleeuwen wordt als
matig tot hoog ingeschat, dit gezien de gunstige topografische ligging voor zowel bewoning
als voor landbouw. Zowel vondsten uit de Romeinse periode als middeleeuwen en nieuwste
tijd werden in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksterrein aangetroffen.
Vermoedelijk was het projectgebied sinds lange tijd interessant voor ingebruikname door de
mens. Indien binnen het plangebied archeologische vondsten, sporen of structuren aan het
licht komen uit de steentijd, de metaaltijden, de Romeinse periode of de middeleeuwen kan
dit een grote vermeerdering zijn van kennis, niet alleen voor het plangebied maar ook voor
de directe omgeving. Voor vondsten en sporen uit de nieuwe en nieuwste tijd geldt een
eerder hoog potentieel.
Voor het projectgebied met windturbine 1 geldt dat op basis van het uitgevoerde
archeologisch vooronderzoek er voldoende informatie is over de aan- of afwezigheid van
een archeologische site. Het kennispotentieel kon voldoende bepaald worden. Volgens de
beslissingsboom voor verder archeologisch vooronderzoek 37 is verder vooronderzoek niet
aangewezen.
Voor het projectgebied met windturbine 2 en het kabeltracé geldt dat op basis van het
uitgevoerde archeologisch vooronderzoek er onvoldoende informatie is over de aan- of
afwezigheid van een archeologische site. Het kennispotentieel kon voldoende bepaald
37
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2020 fig.3
41
Verslag van Resultaten
NOODZAKELIJK
SCHADELIJK
MOTIVATIE
MOGELIJK
METHODE
NUTTIG
38
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED 2020 fig.3
42
Verslag van Resultaten
ONDERZOEKSSTAPPEN.
PROEFSLEUVEN/ PROEFSLEUVENONDERZOEK IS DE
PROEFPUTTEN MEEST GESCHIKTE METHODE OM
ONDERZOEK DE ONDERZOEKSVRAGEN
EFFICIËNT EN VOLLEDIG TE
MISSC NOG NIET
JA NEE BENADEREN, MAAR ENKEL INDIEN
HIEN BEPAALD
DE RESULTATEN VAN HET
LANDSCHAPPELIJK
BODEMONDERZOEK HIER
AANLEIDING TOE GEVEN.
Allereerst is het van belang om de bodemgesteldheid van het onderzoeksterrein, in dit geval
binnen het plangebied van windturbine 2, te controleren. Hiertoe dient een vooronderzoek
zonder ingreep in de bodem in de vorm van een landschappelijk bodemonderzoek
uitgevoerd te worden. Dit om de toestand van de bodem na te gaan, om het
steentijdpotentieel in te schatten en om mogelijke archeologische niveaus vast te stellen. Het
onderzoekstraject en potentiële vervolgstappen, afhankelijk van de resultaten van het
landschappelijk bodemonderzoek, worden in het programma van maatregelen van deze
archeologienota beschreven.
advieszone wordt rekening gehouden met de zone waar de geplande werken met impact op
de bodem zullen uitgevoerd worden: de fundering van de turbine, tijdelijk werkplatform,
permanent werkplatform en permanente toegangsweg. De overige werken hebben geen of
onvoldoende impact op de bodem en behoren dus niet tot de advieszone. Bijgevolg wordt
een oppervlakte van ca. 3.100 m² geadviseerd voor verder onderzoek.
43
Verslag van Resultaten
Plan 24: Plangebied met afbakening van de zone voor verder onderzoek (digitaal; 1:1;
07.05.2024)
44
Verslag van Resultaten
Plan 25: Plangebied met afbakening van de zone voor verder onderzoek: detail ter hoogte
van windturbine 2 (digitaal; 1:1; 07.05.2024)
45
Verslag van Resultaten
3 Samenvatting
Naar aanleiding van een aanvraag bij een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige
handelingen heeft BAAC Vlaanderen bvba een archeologienota opgemaakt. Op het terrein
gelegen langsheen de E17 en de Stokstraat zal door de initiatiefnemer twee windturbines
gebouwd worden. De geplande werken impliceren aanzienlijke bodemingrepen (waaronder
de aanleg van wegenis, aanleg van funderingen en aanleg van werkplatformen) die qua
omvang een directe bedreiging kunnen betekenen voor potentieel aanwezig archeologisch
erfgoed.
Het doel van de archeologienota was het inschatten van het archeologisch potentieel van
het plangebied en het opstellen van een programma van maatregelen voor een
vervolgonderzoek. Na een uitgebreide bureaustudie waarbinnen historische, cartografische,
geologische, geografische en bodemkundige bronnen werden onderzocht en teruggekoppeld
aan het hedendaagse terreingebruik en de bouwplannen van de opdrachtgever, staalt BAAC
Vlaanderen bvba vast dat tot op heden onvoldoende informatie gegenereerd is om de
mogelijke aan- of afwezigheid van een archeologische site binnen de geplande ingrepen
afdoende te staven.
Voor het plangebied met windturbine 1 worden de resultaten van de reeds in akte genomen
archeologienota hernomen en het naar voor geschoven advies gevolgd. Hieruit bleek echter
dat er binnen het onderzoeksterrein met hoge waarschijnlijkheid geen concrete
archeologische sites of ensembles vastgesteld zouden worden. Dit omdat de aard van de
werken, met name een smalle sleuf voor de kabels, slechts een fragmentarische kenniswinst
zou opleveren die moeilijk te interpreteren zou zijn. Daarnaast is de funderingsput voorzien in
een zone waarin het archeologisch bodemarchief vermoedelijk al vernietigd werd. Op basis
van dit bureauonderzoek werd geen verder onderzoek geadviseerd aangezien de
kenniswinst bij de geplande ingrepen te beperkt zouden zijn. Voor het plangebied met
windturbine 1 en het kabeltracé geldt dat het landschappelijk gezien gelegen is op droge
gronden nabij nattere valleien. Vermoedelijk was het plangebied daardoor sinds lange tijd
interessant voor ingebruikname door de mens. Aan de hand van het bureauonderzoek kan
niet met zekerheid gezegd worden of er archeologische waarden in het plangebied aanwezig
zijn. Het kennispotentieel voor alle perioden vanaf de steentijd tot de middeleeuwen wordt
als matig tot hoog ingeschat, dit gezien de gunstige topografische ligging voor zowel
bewoning als voor landbouw. Daarenboven werden vondsten uit de Romeinse periode,
middeleeuwen en nieuwe tijd in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksterrein
aangetroffen. Het merendeel van de CAI-meldingen bevat echter een datering uit de nieuwe
tijd.
Indien binnen het plangebied archeologische vondsten, sporen of structuren aan het licht
komen uit de steentijd, de metaaltijden, de Romeinse periode of de middeleeuwen kan dit
een grote vermeerdering zijn van kennis, niet alleen voor het plangebied maar ook voor de
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
directe omgeving. Een gedeelte van het plangebied wordt geadviseerd voor verder
onderzoek, rekening houdende met de zone waar de geplande werken zullen uitgevoerd
worden. Het betreft een oppervlakte van ca. 3.100 m². De intactheid van het natuurlijke
bodemprofiel dient gecontroleerd te worden om een inschatting te kunnen maken van het
steentijdpotentieel. Om deze reden wordt in eerste instantie verder vooronderzoek in de
vorm van een landschappelijk booronderzoek geadviseerd. Op basis van de resultaten van
dit booronderzoek kan de diepte van het archeologisch relevant niveau vastgesteld worden
en kan het vervolgonderzoek bepaald worden.
46
Verslag van Resultaten
4 Lijsten
4.1 Figurenlijst
4.2 Plannenlijst
Plan 18: Plangebied op de Atlas der Buurtwegen (analoog; 1:2500; 07.05.2024) ............................ 30
Plan 19: Plangebied op de Poppkaart (analoog; 1:1.250-1:7.500; 07.05.2024) .................................... 31
Plan 20: Plangebied ter hoogte van windturbinelocatie op verschillende orthofoto’s: 1971 tot
en met 2024 (digitaal; 1:1; 02.05.2024) ..................................................................................................................32
Plan 21: Plangebied ter hoogte van kabeltracé op verschillende orthofoto’s: 1971 tot en met
2024 (digitaal; 1:1; 07.05.2024) ..................................................................................................................................32
Plan 22: Plangebied en omgeving op de CAI-kaart (digitaal; 1:1; 07.05.2024) ..................................36
Plan 23: Plangebied en omgeving op de kaart met in akte genomen (archeologie)nota’s en
eindverslagen (digitaal; 1:1; 07.05.2024) ............................................................................................................. 38
Plan 24: Syntheseplan met plangebied op DHM en luchtfoto uit 2024, met CAI-waarden en
bekrachtigde (archeologie)nota's en eindverslagen (digitaal; 1:1; 09.04.2024) .............................. 40
47
Verslag van Resultaten
Plan 25: Plangebied met afbakening van de zone voor verder onderzoek: detail ter hoogte
van windturbine 2 (digitaal; 1:1; 07.05.2024) ..................................................................................................... 45
4.3 Tabellenlijst
48
Verslag van Resultaten
5 Bibliografie
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, 2020. Een beslissingsboom voor verplicht
archeologisch vooronderzoek. Available at:
https://www.onroerenderfgoed.be/assets/files/content/images/stroomschema_stede
nbouwkundig-verkaveling_v7.pdf.
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, 2024a. Inventaris Onroerend Erfgoed. Gebieden
Geen Archeologie. Inventaris Onroerend Erfgoed. Available at:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten?categorie=GGA.
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, 2024b. Loket onroerend erfgoed: archeologienota’s,
nota’s en eindverslagen. Available at:
https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/archeologienotas/goedgekeurd.
Anon, 2017. Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen: Digitaal Hoogtemodel
Vlaanderen II, DTM, raster, 1 m.,
ANTROP, M. et al., 2002. Overzicht Traditionele landschappen. Versie 6.1 - maart 2002, Gent:
Universiteit Gent: Vakgroep geografie.
BOGEMANS, F., 2007. Toelichting bij de Quartairgeologische kaart van Vlaanderen, kaartblad
29, Kortrijk, schaal 1/50 000. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling
Natuurlijke Rijkdommen en Energie, Brussel.
CAI, 2024. Centraal Archeologisch Inventaris. Available at: http://cai.onroerenderfgoed.be/.
DATABANK ONDERGROND VLAANDEREN, 2023. Portaal. Available at:
https://www.dov.vlaanderen.be/portaal/.
DOV VLAANDEREN, 2022. Databank Ondergrond Vlaanderen, Quartair. Available at:
https://www.dov.vlaanderen.be.
GEOPUNT VLAANDEREN, 2024. Catalogus. Available at: https://www.geopunt.be/catalogus.
DE GEYTER, G., 1999. Toelichting bij de Geologische kaart van België (Vlaams Gewest).
Kaartblad 29: Kortrijk, Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling
Natuurlijke Rijkdommen en Energie.
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED, 2024a. Ijzerberghoeve. Available at:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/waarnemingsobjecten/500428.
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED, 2024b. Kruishoutem. Available at:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/themas/14357.
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED, 2024c. Meirestraat, ID 982624. Available at:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/waarnemingsobjecten/982624.
VAN LAERE, E., 2019a. Archeologienota Kruisem, windturbines, BAAC Vlaanderen Rapport
BAAC Vlaanderen Rapport 2798
1075, Gent.
VAN LAERE, E., 2019b. Archeologienota met beperkte samenstelling, Zulte/kruisem
industriezone, windturbines, BAAC Vlaanderen Rapport Nr. 1077, Gent.
DE MOOR, G. & MOSTAERT, F., 1993. Geomorfologische kaart van België 1:50000., Leuven.
VAN RANST, E. & SYS, C., 2000. Eenduidige legende voor de digitale bodemkaart van
Vlaanderen (Schaal 1:20 000). , (April), p.361.
49
Verslag van Resultaten
6 Bijlagen
6.1 Bouwplannen en doorsnedes opdrachtgever
6.1.1 Windturbine 1
6.1.2 Windturbine 2
50