Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 1

BASISSCHOT: OP WEG NAAR HET WEDSTRIJDSCHOT

DROOGOEFENEN BASISHOUDING ARMEN, SCHOUDERS, T-POSITIE HOOFD SCHIETPOSITIE LOSPOSITIE AFSLUITING

POSITIONEREN: UITDRAAIEN: JEZELF LANG MAKEN: LEUNEN: ARMEN/SCHOUDERS: T-POSITIE: HOOFD: KAAK: KIEZEN: ADEM: TREKARM: TREKSCHOUDERBLAD/ HERSTELLEN: ONTSPANNEN: ANALYSEREN:
- voeten schouderbreed, - voeten in een heel kleine - rug en hals uitstrekken - met gestrekt lichaam - armen naar voren optillen - armen zijwaarts - naar de boogarm - de lijn van de kaak - de kiezen - op de helft van het - een haak maken TREKELLEBOOG: - de ademhaling - alle spieren - of de spierspanning
tenen wijzen iets beweging (de grote tenen tot maximale lengte; op de beide grote tenen tot schouderhoogte om de brengen tot T-houding; (niet schrijfarm) waarnemen boven lichtjes uitademen even de adem met drie vingers van - het trekschouderblad van de benen en
naar buiten en de hielen - bovenbuikspieren leunen (zodat ze draaien de tenenlijn op elkaar inhouden (b.v. bij het de schrijfhand, daarbij trekt de elleboog de bilspieren niet
naar buiten (stabiliteit) schouders waar te nemen op - jezelf breed maken
naar elkaar toe) draaien, (boven-navel-spieren) op de grond drukken), (hierdoor is het uitademen tot 7 tellen; de pols gestrekt naar achteren; NB: Haakvingers. *** Waarnemen/voelen: onnodig hoog was;
natuurlijke hoogte (laag)
waarbij de voetzolen aan licht aanspannen, waarbij de hakken straks gemakkelijker bij de 3e of de 4e tel houden; - de trekelleboog trekt De haak loopt van vingers - het verschil tussen - of de kiezen lichtjes

Doelstellingen: aanleren om de balans te bewaren • aanleren van


de grond blijven (controle waardoor borst laag blijft aan de grond blijven om de schrijfhand even de adem inhouden) - de gebogen vingers de haakvingers langs tot trekelleboog. gewoon staan en staan op elkaar bleven
over balans links/rechts) (controle over onder de kaak verticaal onder de kin de onderkaak tot met gecontroleerde balans tijdens de hele nabootsing
balans voor/achter) te plaatsen) plaatsen net onder de oorlel (links/rechts en voor/achter) van het schot

de juiste positie van de lichaamsdelen • aanleren van het adem- *** Waarnemen/voelen:
- de gelijkmatige
spreiding van de
passief

halen bij het schieten spierspanning over


de benen van beneden *** Waarnemen/voelen:
*** Waarnemen/voelen:
- de hoogte van de f
naar boven (in twee - schouders laag en breed; trekelleboog tussen tie
spiralen - van binnen - jezelf: lang, actief op de schouder en de oorlel; ac
naar buiten via de beide grote tenen
NB: Gewichtverdeling - jezelf: lang-leunend-breed

Begrippen: boogarm • trekarm (schrijfarm) • trekschouderblad •


de bilspieren en de leunend, breed
tenen/hielen:
onderbuikspieren en *** Waarnemen/voelen:
- op de tenen 60% NB: Trekarm.
verder in de richting van
- op de hielen 40% Het gedeelte van - het trekschouderblad
trekelleboog • haakvingers de bovenbuikspieren) NB: Schrijfarm.
Fijne motoriek
de trekarm tussen de
haakvingers en de
beweegt richting
wervelkolom waarbij
heeft de hoogste trekelleboog is passief; de trekelleboog
prioriteit in de de ronding van de romp
het gedeelte van de
handboogsport. volgt;
trekarm tussen
Daarom is
NB: Deze tekst en illustraties zijn voor de rechtshandige schutter. de schrijfarm
de trek-losarm.
de trekelleboog
en de onderkant van het
- hoe de haakvingers
langs de onderkaak
getrokken worden
trekschouderblad is actief.
40% 60%

OEFENEN MET BASISHOUDING 1. 3B BASIS - HOOFD(POSITIE) 2. DRUKPUNT KIJKEN - ANKEREN 3. RICHTPUNT KIJKEN - DOORBEWEGEN 4. NA HET LOSSEN - BLIJVEN STAAN AFSLUITING

ELASTIEK POSITIONEREN:
- voeten schouderbreed;
- elastiek in de eerste
vouw van de
vingerkootjes;
INDRAAIEN:
- beide onderarmen
(een rechtshandige
schutter draait de
onderarmen met de
STREKKEN:
- boogarm tot maximale
lengte uitstrekken
(als de boogarm maximaal
gestrekt blijft, staat
VOORSPANNEN:
- elastiek iets
uittrekken door het
trekschouderblad
richting wervelkolom
BEPALEN:
- richtpunt (om
straks de armen
met het elastiek
daarop gericht
NB: 3B Basis: benen,
buik(spieren), boogarm.
BENEN
- voeten uitdraaien (de
1
2 HOOFDPOSITIE:
- een klein 'ja'-knikje
voorwaarts maken
(hierdoor is het straks
KIJKEN:
- naar het drukpunt
van de booghand om
de trekelleboog in
tegenovergestelde
ADEM:
- op de helft
van het
uitademen
even de adem
ANKEREN:
- het elastiek tegen
het midden van de kin
drukken, de haakvingers
staan verticaal onder
KIJKEN:
- naar het gekozen
richtpunt en
tegelijkertijd
de toenemende
DOORBEWEGEN/LOSSEN:
- het trekschouderblad trekt
via de trekelleboog
de haakvingers (in het
ankerpunt)
NB: Haakvingers.
De veerkracht van de
vingers om het elastiek
(straks de pees)
BLIJVEN STAAN:
- in de schiethouding
blijven staan met
het hele lichaam gericht
BELEVEN:
- de horizontale lijn
van het schot
HERSTELLEN:
- de ademhaling
ONTSPANNEN:
- alle spieren die
betrokken waren bij
de nabootsing van
ANALYSEREN:
- of het gelukt is om
de balans te bewaren
(jezelf lang-leunend-breed
gemakkelijker om richting te sturen. inhouden de kaak spierspanning van het elastiek los op het gekozen richtpunt het schot blijven voelen);
- duim: is ontspannen klok mee) de boogschouder het hele te bewegen; te heffen); grote tenen naar buiten); hoort gelijk te zijn aan
de pees tegen de - of de boogarm tijdens

Doelstelling: aanleren van de opbouwvolgorde van het schot.


en ligt tegen het schot in de juiste positie) * - de trekelleboog er naar kijken * - jezelf lang maken van de rugspieren de spanning van
neus te plaatsen) voelen NB: Het doorbewegen het opheffen de maximale
bovenste gedeelte van plaatsen in het (rug en hals uitstrekken) het elastiek of de boog
vergroot de spanning van lengte heeft behouden;
de handpalm; verlengde van het NB: De buikspieren NB: Deze hoofdpositie op volle
het elastiek (straks de boog), - of de beide schouders
- pink: is licht gebogen elastiek BUIK vormen de actieve is de eindpositie van treklengte.
terwijl er niets aan laag en breed gebleven
en ligt losjes tegen - bovenbuikspieren verbinding tussen het hoofd, ook tijdens trekelleboog
NB: Het indraaien van de spierspanning van zijn;
de ringvinger licht aanspannen;

Begrippen:
de boogonderarm: boven- en het schot met de boog - of het gelukt is om het
* - met gestrekt lichaam onderlichaam wordt zij niet meer de vingers verandert.
- stabiliseert zowel NB: De hoogte van de Daardoor wordt drukpunt van de boogarm,
iets voorover leunen en zorgen er voor bijgesteld. NB: Treklengte. *** Waarnemen/voelen:
de boogschouder als het trekelleboog is tussen
ankerpunt
de greepdiepte van het elastiek op de kin en
De afstand tussen - één rechte lijn vanuit
richten • richtoog • drukpunt van de boogarm • treklengte • drukpunt van de booghand
in de grip van de boog;
BOOGARM
dat de borst bij het
uittrekken van het
- uitgestrekte boogarm elastiek (straks de
de schouder en
de oorlel.
*** Waarnemen/voelen:
- de kin wijst naar het
het drukpunt
en het ankerpunt is
het drukpunt van de
booghand, via de kin
de haakvingers om het
elastiek iets minder - ze *** Waarnemen/voelen:
de trekelleboog in één lijn
te krijgen;
- zorgt voor een vrije - of het gelukt is om
ankeren • ankerpunt • (de denkbeeldige) horizontale lijn van het kunnen makkelijk NB: Trekelleboog. - hoe de onderarmen
heffen, waarbij het richpunt; drukpunt
passage van het elastiek boog) niet omhoog de treklengte van naar de trekelleboog;
maximaal ingedraaid het trekschouderblad

trek
drukpunt van gaat. - lijn van de kaak boven de schutter. - hoe de rugspieren de losgetrokken worden. Door met de rugspieren
(straks - van de pees) de onderkant van het blijven; mee te laten werken
de boogarm tussen

len
de tenenlijn onderkant van het
schot is de treklijn via respectievelijk; langs de boogarm tijdens - maximale lengte gedurende de hele

gte
het richtpunt en trekschouderblad trekschouderblad
het lossen. NB: Richtoog. *** Waarnemen/voelen: constant richting van benen en boogarm; nabootsing van het schot
het richtoog komt; richting wervelkolom
* - jezelf breed maken Het richtoog is het - jezelf: lang, leunend wervelkolom te blijven - hoe de rugspieren
het richtpunt - drukpunt (straks de korrel) - trekelleboog. NB: Het indraaien van
de onderarm van de trekarm:
oog aan de kant van
de trekarm, het andere
verplaatsen
*** Waarnemen/voelen:
- jezelf: lang, leunend en
Denk aan het werkprincipe
van de klittenbandhaak -
hoe de haakjes van de
bewegen ontstaat een
optimaal gerichte
de onderkant van het
trekschouderblad
- stabiliseert de verticale oog is half of helemaal beweging van maximaal tegen de
positie van de haakvingers breed (3B Basis) lusjes getrokken worden.
dicht. de trekelleboog. wervelkolom drukken
op de pees tijdens het

Materiaal: elastiek (lang en soepel), zie ook kader ‘Materiaal’. doorbewegen/lossen;


- voorkomt dat de ringvinger
van de pees afglijdt.

OEFENEN MET VOORBEREIDING 1. 3B BASIS - UITLIJNEN 2. PIJLPUNT KIJKEN - ANKEREN 3. KORREL KIJKEN - DOORBEWEGEN 4. NA HET LOSSEN - BLIJVEN STAAN AFSLUITING

CLUBBOOG POSITIONEREN:
- vingersling om duim en
wijsvinger;
- voeten schouderbreed;
- pijl op de oplegger en
INDRAAIEN:
- beide
onderarmen
STREKKEN:
- boogarm vanuit
de wervelkolom
tot maximale lengte
uitstrekken
VOORSPANNEN:
- boog half uittrekken
door het trekschouderblad
te activeren
BEPALEN:
- richtpunt;
er naar kijken
BENEN:
- voeten uitdraaien
*- jezelf lang maken

BUIK:
HOOFD:
- een klein
'ja'-knikje
voorwaarts
maken
UITLIJNEN:
- de korrel zien
op het richtpunt
en (binnen het
gezichtsveld)
UITTREKKEN:
- boog verder uittrekken
in de richting van de
mondhoek, daarna naar
het midden van de kin
ZIEN:
- de korrel op het
richtpunt en hoe

iets naar buiten


DE ADEM:
- op de helft van
het uitademen
de peeswaas eerst even de adem
inhouden
2.1 (Beginner)
PIJLPUNT KIJKEN:
- tijdens het ankeren
even kijken naar de pijlpunt
(nog zonder klikker)
ANKEREN:
- in één (rechte) lijn
vanaf de pijlpunt,
via de pees in de kin
naar de trekelleboog
KIJKEN:
- terug naar de korrel
om fijn te richten en
tegelijkertijd door
te bewegen.
ZIEN:
- een tikkeltje
bewegende
korrel (scherp);
het vergemakkelijkt
3.1 (Beginner)
DOORBEWEGEN/LOSSEN:
- het trekschouderblad trekt
de elleboog en de haakvingers
rustig door (het ankerpunt in);
BLIJVEN STAAN:
- in de schiethouding
blijven staan met het
hele lichaam gericht
op het gekozen
BOOG:
- de boog wordt
na het schot (in
de vrije sprong en
val) opgevangen
WACHTEN:
- tot het moment
dat de pijl inslaat
BELEVEN:
- horizontale lijn
van het schot
HERSTELLEN:
- de ademhaling
ONTSPANNEN:
- alle spieren
ANALYSEREN:
- of het gelukt is om elk
onderdeel van het schot
correct uit te voeren
zonder terug in de volgorde
ONTHOUDEN:
- het best
uitgevoerde
onderdeel
van het schot
om de aandacht te - de haakvingers worden
op de pees; de indexveer - bovenbuikspieren de peeswaas en het puntje van de gaat en dan terug om de trekelleboog in richtpunt; door de vingersling te gaan voor correctie;
pees in de kin *** Waarnemen/voelen: vestigen op de van de pees getrokken

Doelstelling: leren om de onderdelen van het schot in de juiste


wijst naar buiten; licht aanspannen; in het midden neus naar het midden van tegenovergestelde - de treklijn via resp. schietbewegingen; (langs de onderkaak) - terugslag van de - of het gelukt is om
- haakvingers om de pees *- met gestrekt lichaam van het het middenstuk komt richting te sturen richtpunt - korrel - trekelleboog - richtpunt boog wordt op- NB: Tijdens de de balans te bewaren
met de wijsvinger boven iets voorover leunen middenstuk (de denkbeeldige horizontale (minder scherp) gevangen door vrije sprong wordt (jezelf lang-geleund-breed

volgorde één voor één correct uit te voeren. de pijl en de middelvinger


en de ringvinger eronder
(de middelvinger
BOOGARM:
- uitgestrekte boogarm
2.2 (Gevorderde)
KLIKKER KIJKEN:
- tijdens het ankeren
lijn van het schot)

3.2 (Gevorderde)
een stabiele
3B-basishouding
de pijl door de boog
gelanceerd.
blijven voelen);
- of de beide schouders
laag en breed gebleven zijn;
raakt nooit de pijl); heffen, waarbij de korrel DOORBEWEGEN/LOSSEN: NB: Blijven staan, - of de boogarm tijdens het
- booghand in de greep: tussen het richtpunt en 2.3 ZIEN: *** Waarnemen/voelen: - de boog rustig verder uittrekken *** Waarnemen/voelen: omdat de pijl pas van *** Waarnemen/voelen: opheffen de maximale
- de pees ligt op het - maximale lengte van
Begrippen: uitlijnen • fijnrichten • narichten • de verticale lijn van
handpalm in de booggreep het richtoog komt *** Waarnemen/voelen: - de klikker die richting door het 'klik'-geluid heen; - hoe de pees verticaal de pees loskomt lengte heeft behouden;
laten glijden; pink, 35° - 45° NB: Door de boog (mag ietsje hoger dan - de maximale lengte boog beweegt midden van de neus - pas na het 'klik'-geluid mag doorgetrokken wordt; wanneer de pees de benen en boogarm; - of het gelukt is om
ringvinger en middelvinger het richtpunt komen, van de boogarm; en diep in de kin de vingerhaak los van de pees hoe de pees tijdens het weer gestrekt wordt. - hoe de onderarmen
half (of 3/4) het trekschouderblad te
(in het verticale getrokken worden (schieten doorbewegen gefixeerd maximaal ingedraaid
het schot is het vlak van de pees. zijn licht gebogen, waarbij
alle vijf vingers
ontspannen blijven.
...blijft los
van de boog
voor te spannen:
- lijkt de boog
maar nooit lager);
*- jezelf breed maken
- indraaien van
de beide onderarmen;
- schouders laag en
NB: Zien.
Klikker sleept over de
pijlpunt - op dat moment ± 4 mm 4 mm
vlak van de pees);
- één rechte lijn vanaf
met 'naklikker') het 'klik'-geluid geeft aan dat
de treklengte optimaal is
is in het ankerpunt van
de kin;
blijven (de ringvinger
van de trekarm de hals
activeren (of voelen)

minder zwaar; uitlijnen: NB: Lossen. - hoe de verticale


- worden de pees - boog breed (T-houding) staat de laatste 4 mm de pijlpunt (of een aanraakt);
Het doorbewegen vergroot vingerhaak losgetrokken
*** Waarnemen/voelen: rugspieren van de (pijl)punt nog voor de topschutter plaats waar de klikker - hoe de rugspieren de gedurende het hele schot;
de spanning van de boog wordt van de pees;

Materiaal: clubboog • tab • vingersling • boogarmbeschermer •


- het drukpunt ligt in het rondom het onder de klikker, wat goed op de pijlpunt staat) doorbewegen/lossen onderkant van het - relatie tussen de afwerking
NB: De eerste 4-6 terwijl er niets aan de - hoe de pees direct
verlengde van het NB: Boogzijde van trekschouderblad, NB: Uitlijnen met is voor de beginners, via het ankerpunt trekschouderblad van het schot en de plaats
spierspanning van de richting het midden van
de schutter staat maanden kijkt de naar de trekelleboog; maximaal tegen de
spaakbeen richting boog die moeten werken het richtoog (het oog die met een klikker gaan vingers verandert. het middenstuk van de pijl in de schietschijf:
tegenover beginner naar de - de geleidelijk wervelkolom drukken
borstbeschermer, zie ook kader ‘Materiaal’. (spaakbeen is een bot het spaakbeen schieten; staat 1 mm nog Daardoor wordt de
bij de rest van het aan de kant van de trekarm), terugkeert waarom zit die pijl
en het drukpunt de schietschijf. ± 1 mm ...plus 1 mm nog pijlpunt, daarna toenemende spanning greepdiepte van de
in de onderarm aan schot, geactiveerd. het andere oog is half of onder de klikker, hetgeen op die plaats?
te gaan om te lossen naar de klikker. van de rugspieren haakvingers iets minder
'naklikker'
de kant van de duim) helemaal dicht. voor de topschutter
gunstig is (de klikker - nu kunnen ze makkelijk
staat op een halve pijldikte). losgetrokken worden.

OEFENEN VOOR VOORBEREIDING 1. 3B BASIS - UITLIJNEN 2. KLIKKER KIJKEN - ANKEREN 3. RICHTPUNT KIJKEN - DOORBEWEGEN 4. NA HET LOSSEN - BLIJVEN STAAN AFSLUITING

WEDSTRIJDEN POSITIONEREN:
- vingersling;
- voeten
schouderbreed;
- pijl op de oplegger
INDRAAIEN:
- beide
onderarmen
STREKKEN:
- boogarm vanuit
de wervelkolom
tot maximale lengte
zodat het
VOORSPANNEN:
- boog half (of 3/4)
uittrekken door het
trekschouderblad
te activeren
BEPALEN/VERBEELDEN:
- richtpunt bepalen;
er naar kijken;
- het schot in twee
gedeelten verbeelden:
BENEN:
- voeten uitdraaien;
*- jezelf lang maken
HOOFD:
- een klein
'ja'-knikje
voorwaarts
maken
UITLIJNEN:
- het vizier zien
op het richtpunt
en (binnen het
gezichtsveld)
UITTREKKEN:
- boog verder uittrekken
in de richting van de
mondhoek, daarna naar
ZIEN:
- het vizier op het
richtpunt en hoe
de peeswaas eerst
DE ADEM:
- op de helft
van het
uitademen
KLIKKER KIJKEN:
- tijdens het ankeren
even kijken naar de klikker
om de trekelleboog in
ANKEREN:
- in één (rechte) lijn
vanaf de plaats waar
de klikker zich
KIJKEN:
- terug naar het richtpunt
om fijn te richten en
tegelijkertijd door te
ZIEN:
- richtpunt scherper
dan (een tikkeltje
bewegende) korrel
DOORBEWEGEN/LOSSEN:
- de boog rustig verder
uittrekken door het
'klik'-geluid heen;
BLIJVEN STAAN:
- in de schiethouding
blijven staan met het
hele lichaam gericht
BOOG:
- de boog wordt
(in de vrije sprong
en val) opgevangen
WACHTEN:
- tot het moment
dat de pijl inslaat
BELEVEN:
- horizontale lijn
van het schot
HERSTELLEN:
- de ademhaling
NB: Af en toe diep en
langzaam inademen
ONTSPANNEN:
- half ontspannen,
de volgende pijl
pakken en
ANALYSEREN:
- of het gelukt is om
het schot in twee
gedeelten te verbeelden
ONTHOUDEN:
- het best
uitgevoerde
onderdeel
BUIK: het midden van de kin iets naar buiten de adem tegenovergestelde bevindt op de pijlpunt, bewegen. - na het 'klik'-geluid wordt op het doel; door de vingersling tegelijkertijd het en uit te voeren in van het schot
en op de pees; boogschouderblad statisch - 3B Basis/Hoofd - bovenbuikspieren de peeswaas en het puntje van de de vingerhaak van de pees
en intens uitademen.
gaat en dan terug vertragen richting te sturen; via de pees in de kin - terugslag van de schot analyseren een constant tempo;
- haakvingers tijdens het en dynamisch - licht aanspannen; in het midden neus *** Waarnemen/voelen: getrokken NB: De neiging om Tijdens het pijlen
naar het midden van naar de trekelleboog boog wordt - relatie tussen de

Doelstelling: leren om in één gemiddeld tempo alle onderdelen


om de pees met hele schot niet Ankeren/Doorbewegen *- met gestrekt lichaam van het - de treklijn via resp. de boog na het lossen halen het ritme
het middenstuk komt - de klikker zien die opgevangen door afwerking van het
visuele controle beweegt iets voorover leunen middenstuk richtpunt - korrel - trekelleboog; te grijpen leidt tot van het ademen
over de pijlpunt een stabiele schot en de plaats
positioneren - toenemende spanning van verslapping van aanpassen op bv.
sleept (richting 3B-basishouding van de pijl in
van het schot in de wedstrijdomgeving bewust en juist uit te voeren. (de middelvinger
raakt nooit de pijl);
BOOGARM:
- uitgestrekte boogarm
boog beweegt) de rugspieren.

NB: Constante
de boogarm.
Verslapping verkort
4 (of meer) voetstappen:
4 stappen in- en
4 stappen uitademen.
de schietschijf

- booghand in de heffen, waarbij het vizier


*** Waarnemen/voelen: spierspanning van de treklengte - de Tijdens het wachten
greep tussen het richtpunt en *** Waarnemen/voelen: trekelleboog - 3B Basis/Hoofd; de haakvingers tijdens pijl gaat 'terug' onder de *** Waarnemen/voelen: de adem onder
het richtoog komt - de maximale lengte *** Waarnemen/voelen:
- het streven naar één - 3B Basis/Hoofd;
Begrippen: beeld van het eigen bewegingspatroon • scoren vanuit (mag ietsje hoger dan
het doorbewegen houdt klikker. Tussen controle houden door
van de boogarm rechte lijn vanaf de plaats de pees tot het eind - dynamisch gedeelte - hoe de boogonderarm
het richtpunt komen, het 'klik'-geluid en bv. in 4 (of meer) tellen
via het drukpunt; ankerpunt NB: Klikker kijken waar de klikker zich goed gefixeerd op het van het schot; maximaal ingedraaid
maar nooit lager); in- en in 4 tellen uit
- jezelf: om precies te weten bevindt op de pijlpunt, ankerpunt. - hoe de verticale blijft;
het bewegingspatroon: juist bewegen - goed scoren • persoonlijk * - jezelf breed maken
NB: Bij de lange
lang-leunend-breed hoeveel er nog
doorbewogen moet
via het ankerpunt
naar de trekelleboog;
Constante spierspanning
van de haakvingers wordt
± 4 mm + nog iets
te gaan
om te lossen
vingerhaak in het
ankerpunt van de pees
het booggrijpen ontstaat
onbewust een verbinding.
Omdat het onderbewuste
- hoe de rugspieren
deonderkant van het
te ademen (de
hartslag mag hierbij
best hoog blijven).
klikker wordt getrokken;
record - het beste middel voor het winnen of het tevreden zijn na afstanden (70 m)
om de T-houding te bewaren,
worden (in plaats van
te wachten wanneer
- de geleidelijk
toenemende spanning
bereikt door bewuste
training van de treklengte
(met behulp van
'klik'-geluid - hoe de boog vanaf
het drukpunt in de
sneller is dan het bewuste,
komt de verslapping in de
trekschouderblad
maximaal tegen de NB: Het schot
af en toe nabootsen
NB: In een
teamwedstrijd

een verlies. Materiaal: boog • pijlen • tab • vingersling • boogarm-


NB: Een eenvoudig beeld *** Waarnemen/voelen: de lichaamspositie het 'klik'-geluid komt). van de rugspieren boogarm steeds sneller wervelkolom drukken;
het droogschieten). booghand een NB: De laatste pijl in
- het drukpunt; bijstellen door een kleine Het maakt de schutter dan het bewuste - hoe de haakvingers met het elastiek bij tijdnood
van het complete schot
NB: De hoogte van de Bij jonge schutters in de horizontale sprong het rondje van 3 pijlen
- het trekschouderblad kantelbeweging in onafhankelijk van de doorbewegen/lossen. steeds dezelfde plaats om het eenvoudige nadrukkelijk zorgen
stimuleert het schieten in ± 4 mm voorwaarts maakt

beschermer • borstbeschermer. Afstand: 18m (de officiële afstand


trekelleboog is tussen geluiden om hem heen groei elke drie maanden innemen aan de hals of beeld van het eigen voor een nette beschouwen als
een optimaal tempo. je middel (van het Het leidt tot het stilvallen onder
de pijl en de oorlel. en van slecht weer. de lengte van de pijlen
iets verder bewegingspatroon afronding van de eerste (om scherp
richtpunt af). controleren en de klikker tijdens het scoren.
op te halen. het schot. te blijven).
zorgvuldig de positie van
van de Europese en Wereld Indoor Kampioenschappen). de klikker bijstellen.

HANDBOOG
Hier worden vier oefenmethodes gepresenteerd voor het aanleren van het basisschot van de Olympische stijl van boogschieten: MATERIAAL TREKKRACHT BEGINNERSBOOG

SPORT
1. droogoefenen; 2. oefenen met elastiek; 3. oefenen met clubboog; 4. oefenen voor wedstrijden. • Elastiek, lang en soepel • Tab met een vingerspreider om de pijl voldoende • MAN • VROUW
Deze stappen zijn de basisingrediënten voor het aanleren van jouw eigen, persoonlijke stijl. Doelgroep: van beginnend tot gevorderd sporter. • Clubboog (lang en licht) uitgerust met vizier, klikker, ruimte te geven tussen wijsvinger en middelvinger; <10 jaar - 16 pond <10 jaar - 14 pond
De vierde oefenmethode betreft het wedstrijdschot. Dit is niet alleen gericht op de gevorderde schutter, beginners zullen zien dat het verschil oplegger en één lange stabilisator. • Vingersling (riempje om duim en wijsvinger), 11-13 jaar - 18 pond 11-13 jaar - 15 pond
NB: Bij een te korte boog kun je het hoofd niet correct deze vangt de boog op na het lossen; 14-16 jaar - 20 pond 14-16 jaar - 18 pond
tussen het basisschot en het wedstrijdschot gering is. Schutters die nog zonder klikker schieten, kunnen ook alvast het wedstrijdschot oefenen. positioneren. Bij een boog met een grote trekkracht • Boogarmbeschermer; >17 jaar - 20 - 22 pond >17 jaar - 18 - 20 pond
Samenstelling en realisatie Werkgroep Basisschot NHB. Voor herstel van de techniek vallen topschutters geregeld terug op de basis. kunnen schietbewegingen niet correct aangeleerd • Borstbeschermer
Vormgeving door Jose Pauty ism NHB, uitgave Juli 2014. worden (zie ook kader ‘Trekkracht beginnersboog’);
Vragen of opmerkingen? Mail info@handboogsport.nl

You might also like