Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 1of 13

Informatiebrochure

Hoger Redder
1
Inhoud

Inhoud
Algemene informatie examens Hoger Redder……………………………………………………………………………………….1
Examens………………………………………………………………………………………………………………………………………………..2
Zwembadexamens Basis Redder……………………………………………………………………………………………………..…….3-4
Zwembadexamens Hoger Redder……………………………………………………………………………………………….…………3-9
Praktijkexamens op het droge…..……………………………………………………………………………………………….…………10-11
Slagingsvoorwaarden………………………………………………………………………………………………………….…………..……11
Algemeen herexamen…………………………………………………………………………………………………………………………..12

Wie Hoger Redder wil worden, wacht een uitdagende cursus waarbij de cursist wordt
ondergedompeld in de rijke wereld van de redder.

De Vlaamse Trainersschool organiseert en erkent redderscursussen en reikt het diploma


van Basis Redder, Hoger Redder en Duiker Redder uit.

De cursus Basis Redder en Hoger Redder verlopen binnen eenzelfde cursusorganisatie.


Om de 8 vakken te geven zijn 64 uren nodig. Tijdens deze 64 uren krijgt elke cursist 21
uren theorie en 43 uren praktijk op het droge en in het water.

De theorie wordt gegeven door een erkende docent die elke cursist zal helpen om de
theorie van EHBO, reanimatie, redding en functioneren eigen te maken.
De praktijk wordt deels op het droge gegeven voor EHBO en reanimatie en deels in het
zwembad voor de reddingstechnieken.

Van elk vak werden studievragen opgesteld, zodat de cursist goed kan voorbereiden
voor zijn theoretisch examen. De examenvragen komen uit de studievragen.
Elke cursist dient minstens 50% te behalen voor elk theorievak (EHBO, reanimatie,
redding en functioneren).

Om de cursist optimaal te ondersteunen werden E-modules gemaakt waar de cursist de


geziene materie kan herhalen. Praktijktechnieken zoals de reddingstechnieken, de
verbanden en de reanimatieprotocols komen ruim aan bod tijdens de E-modules,
waardoor elke cursist op eender welk moment buiten de cursus de praktijktechnieken
kan bekijken.
2
Examens

Theorie-examens
Op het einde van de cursus dienen de cursisten een schriftelijk examen af te
leggen.
Wie voor één of meerdere cursusmodules niet slaagt (dient deze te herkansen
op het eerstvolgende algemeen herexamen). Het theorie-examen wordt
schriftelijk afgelegd in het Nederlands en er worden hiervoor 3 uren voorzien.
De theorievakken waar de cursist voor dient te slagen zijn:
EHBO
Reanimatie
Redding
Functioneren

Wie opnieuw deelneemt aan een cursus om het begeerde diploma van redder
te behalen en al slaagde voor enkele vakken, geniet voor deze vakken een
vrijstelling als deze vrijstellingen behaald werden na 2016.

Een docent/cursusverantwoordelijke kan in functie van het examen van een


cursist met leer- of leesstoornissen alternatieve maatregelen nemen indien deze
cursist dit uiterlijk de eerste lesdag schriftelijk heeft gemeld aan het VTS-
secretariaat en desgevallend een (para)medisch attest heeft voorgelegd waarop
ook vermeld staat wat de remediëring bevat, bv. 50% meer examentijd,
examenvragen voorlezen, mondeling examineren, …

Praktijkexamens
De reddingsproef BR en reddingssimulatie BR worden – in volgorde –
afgenomen tijdens een les.
De proef mag afgenomen worden in de lengte, alsook in de breedte van het
ondiepe gedeelte.
De zwembadproeven draagt de redder en het slachtoffer een losse T-shirt met
korte mouwen en een losse short.
Een zwembril is niet toegelaten, een leesbril wel.
3
Zwembadexamens
Basis Redder

Reddingsproef Basis Redder


In het ondiepe gedeelte van een 25 meter zwembad. Kandidaat in zwemkledij
met T-shirt en short, zonder zwembrilletje, zonder neusknijper. Veilig te water
gaan met een reddingsgordel (voor hem, op zijn rug, naast hem of achter hem)
(1) en 12 meter zwemmen (2), een bewusteloos slachtoffer dat met zijn gezicht
naar je toe ligt op de reddingsgordel leggen of in de reddingsgordel te klikken
en dit slachtoffer 12m slepen door te zwemmen of te waden. (3) en de muur
tikken binnen de 1 minuut. Alleen of met hulp van een derde het bewusteloos
slachtoffer volledig uit het water halen en neerleggen op de rug (4) binnen een
totale tijd van 1 minuut 50 seconden voor 1, 2, 3 en 4 onmiddellijk gevolgd
door een reanimatie op een Little Anne (5).
(1) Niet toegelaten: onveilige manier te water gaan
(2) Niet toegelaten: bewusteloos slachtoffer niet op de rug draaien
(3) Niet toegelaten: gebruik maken van andere hulpmiddelen
(4) Niet toegelaten: het bewusteloos slachtoffer laten vallen of kwetsen
(5) Niet toegelaten: gebruik van AED en O2-koffer, 1 grote fout of 3 kleine fouten tot
onderbreking door docent
Als de kandidaat zondigt tegen de regels van (1), (2) en/of (3) komt er telkens 10 seconden
bij voor elke overtreding. Als de kandidaat zondigt tegen de regels van (4) en/of (5) dan krijgt
hij een D-score.
Score Reddingsproef BR
Fase 1 t.e.m. 4 binnen de 1’50” met een BLS met maximum 2 kleine fouten = A
Fase 1 t.e.m. 4 ≥ 2’00’’ = D
4
Zwembad examens
Basis Redder

De reddingssimulatie Basis Redder


Elke kandidaat voert één reddingssimulatie uit. De reddingssimulatie is door toeval
bepaald (a.d.h.v. het evaluatieformulier).
De reddingssimulatie wordt uitgevoerd in het ondiep gedeelte (max 1m 40 diep).
2 reddingsgordels en minstens 1 spineboard (Baxtrap) en een fluitje.

Tijdens de cursus worden verschillende technieken aangeleerd om een redding veilig


en snel uit te voeren.
De kandidaten dienen de basisprincipes van een reddingsactie te respecteren en de
aangeleerde reddingstechnieken correct toe te passen om te slagen in deze proef.

Enkel kandidaten die slagen in de Redding praktijk BR zijn toegelaten tot de


reddingsproeven van Hoger Redder.
De praktijkexamens in het zwembad worden afgelegd in een zwembad van
25m met een diep gedeelte van tenminste 1,8 m.
De zwembadproeven draagt de redder en het slachtoffer een losse T-shirt met korte
mouwen en een losse short. Een zwembril is niet toegelaten, een leesbril wel.
5
Zwembadexamens
Hoger Redder

Apneu- en zwemproef HR
In een 25 meter zwembad. Kandidaat in zwemkledij, zonder zwembrilletje, zonder
neusknijper. Start diep gedeelte. Te water gaan met startduik (1) en 25 meter volledig
onder water zwemmen (2), 25 meter op de rug zwemmen met de polsen uit het
water (3) binnen de tijd van 1 minuut en 15 seconden (4); gevolgd door 150 meter
zwemmen (5) binnen een totale tijd van 4 minuten en 30 seconden. De cursist dient
in deze proef tijdens de cursus te slagen.
(1) Toegelaten: te water gaan met een gepaste techniek volgens de diepte van het zwembad
Als de kandidaat met een lichaamsdeel de wateroppervlakte doorbreekt bij de 25m zwemmen
onder water dan krijgt deze kandidaat een D-score.
(2) Niet toegelaten: ogen boven water voor aantikken of zwemmen
(3) Niet toegelaten: afstoten/aantikken op de buik, maar wel afstoten onder water met armen
opwaarts. De polsen dienen boven water te zijn bij het op de rug zwemmen.
(4) Wie vroeger aankomt, mag onmiddellijk doorzwemmen
(5) Niet toegelaten: waden; toegelaten: wisselen van zwemslag, officiële keerpunten
Als de kandidaat zondigt tegen de regels van (1), (2), (3), (4) en/of (5) resulteert dit in een D-score.
Score Apneu- en zwemproef HR
Fase 1 t.e.m. 4 binnen de 4’15’’ = A Fase 1 t.e.m. 4 ≥ 4’15’’ en kleiner dan 4’30’’ = B
Fase 1 t.e.m. 4 ≥ 4’30’’ en kleiner dan 4’45’’ = C Fase 1 t.e.m. 4 ≥ 4’45’’ = D
6
Zwembadexamens
Hoger Redder

Reddingsproef HR
In een 25 meter zwembad. Kandidaat in zwemkledij met T-shirt en short, zonder
zwembrilletje, zonder neusknijper. Veilig te water gaan met een reddingsgordel (voor
hem, op zijn rug, naast hem of achter hem) (1) en 25 meter zwemmen (2), een
bewusteloos slachtoffer, in het diepe gedeelte van het zwembad, dat met zijn gezicht
naar je toe ligt op de reddingsgordel leggen of in de reddingsgordel te klikken van het
slachtoffer op de rug en dit slachtoffer 25m slepen (3) en de muur tikken binnen de 1
minuut en 10 seconden. Alleen of met hulp van een derde het bewusteloos
slachtoffer volledig uit het water halen en neerleggen op de rug (4) binnen een totale
tijd van 2 minuten voor 1, 2, 3 en 4 onmiddellijk gevolgd door een reanimatie op een
Little Anne (5).
(1) Niet toegelaten: Onveilige manier te water gaan
(2) Niet toegelaten: bewusteloos slachtoffer niet op de rug draaien
(3) Niet toegelaten: gebruik maken van andere hulpmiddelen
(4) Niet toegelaten: het bewusteloos slachtoffer laten vallen of kwetsen
(5) Niet toegelaten: gebruik van AED en O2-koffer, 1 grote fout of 3 kleine fouten tot onderbreking
door docent
Als de kandidaat zondigt tegen de regels van (1), (2) en/of (3) komt er 10 seconden bij voor elke
overtreding. Als de kandidaat zondigt tegen de regels van (4) en/of (5) resulteert dit in een D-score.
Het slachtoffer ligt voorover met het gezicht in het water en met de voeten tegen de muur.
Score Reddingsproef HR
Fase 1 t.e.m. 4 binnen de 1’30’’ met een BLS met maximum 2 kleine fouten = A
Fase 1 t.e.m. 4 ≥ 2’00’’
7
Zwembadexamens
Hoger Redder

Reddingsproef HR met vervoerspop


In een 25 meter zwembad. Kandidaat in zwemkledij met T-shirt en short, zonder
zwembrilletje, zonder neusknijper. Veilig te water gaan in het diepe gedeelte van het
zwembad (minstens 1,8 m diep) en 12 m zwemmen of onder water zwemmen, een
verzwaarde rode of gele vervoerspop opduiken (droog gewicht tussen de 10-11kg) (1)
en deze 12 m slepen naar de startpositie en daar op teken van de docent loslaten (2)
en dat binnen 30 seconden. De vervoerspop moet binnen een straal van 3 m
bovengebracht worden.
(1) Niet toegelaten: de vervoerspop niet aan de oppervlakte krijgen bij de eerste duik.
(2) Het gezicht van de vervoerspop meerdere meters onder water slepen. De vervoerspop loslaten
vooraleer de docent toelating heeft gegeven.
De kandidaat dient de vervoerspop boven water te brengen met zijn beiden handen aan de oksels
van de vervoerspop. Het slepen van de vervoerspop mag met een andere vervoersgreep, maar de
kandidaat mag de vervoerspop nooit loslaten. Als de kandidaat bovenstaande regels niet volgt krijgt
hij een D-score. Indien het niet mogelijk is om 12m te zwemmen/slepen, dan mag de proef
uitgevoerd worden op een kortere afstand, maar de totale afstand van het zwemmen en slepen
dient 12m te zijn. Voor elke 50 cm dieper krijgt de kandidaat 1 seconde extra. Voor elke 50 cm
minder diep dan 3 m wordt er 1 seconde afgetrokken.
Score Reddingsproef HR met vervoerspop
Fase 1 t.e.m. 2 binnen de 30’’ = A Fase 1 t.e.m. 2 ≥ 30’’ = D
Deze tijden gelden voor een zwembad van 3m diepte
8

Bevrijdingstechnieken
In een 25 meter zwembad. Kandidaten in zwemkledij met T-shirt en short, zonder
zwembrilletje, zonder neusknijper. In het diepe gedeelte van het zwembad neemt de
docent de kandidaat frontaal vast in een greep. De kandidaat bevrijdt zich en start het
slepen van de docent. Op teken van de docent (bijvoorbeeld: een tik op een hand van
de kandidaat) laat de kandidaat de docent los. De kandidaat draait zich om en wordt
door de docent langs achteren vastgenomen. De kandidaat bevrijdt zich en start het
slepen van de docent. Op teken van de docent (bijvoorbeeld: een tik op een hand van
de kandidaat) laat de kandidaat de docent los. (1). De grepen worden door willekeur
bepaald (examenfiche).

(1) Niet toegelaten: lossen van de docent, het kwetsen/pijn doen van de docent, het niet gebruiken
van de aangeleerde bevrijdingstechnieken. Indien één of meerdere van bovenstaande richtlijnen
niet gevolgd wordt door de kandidaat resulteert dit in een D-score.
Score bevrijdingstechnieken
Twee vlotte en correcte uitgevoerde bevrijdingstechnieken = A
Eén vlotte en correcte uitgevoerde bevrijdingstechniek en één waarbij de cursist meer dan 5” nodig
had om zich te bevrijden= B
Twee bevrijdingstechnieken waarbij voor elk meer dan 5’’ nodig waren = C
1 of twee bevrijdingstechnieken werden niet uitgevoerd zoals beschreven in de cursus = D

De examencommissie kan niet beschreven fouten van de kandidaat t.o.v. de


testbeschrijving bestraffen. Als de kandidaat duidelijk nadeel ondervindt van een fout
van de medekandidaat kan de examencommissie de zwemlimiet optrekken in
verhouding tot het nadeel. Als de kandidaat duidelijk voordeel ondervindt van een
fout van het SO (voorbeeld het slachtoffer zwemt mee), kan de examencommissie de
zwemlimiet ook verscherpen in verhouding tot het voordeel. Lichaamskenmerken van
het SO worden niet verrekend.
9

Reddingssimulatie HR
Enkel kandidaten die slagen in de reddingsproef HR zijn toegelaten tot de
reddingssimulatie HR.
Elke kandidaat voert één reddingssimulatie uit. De reddingssimulatie is door toeval
bepaald (a.d.h.v. het evaluatieformulier).
De reddingssimulatie HR wordt afgenomen op de examendag. De simulatie wordt
afgenomen in het diep gedeelte.
Benodigd materiaal voor de simulaties:
2 reddingsgordels en minstens 1 spineboard (Baxtrap) en een fluitje

Tijdens de cursus worden verschillende technieken aangeleerd om een redding veilig


en snel uit te voeren.
De kandidaten dienen de basisprincipes van een reddingsactie te respecteren en de
aangeleerde reddingstechnieken correct toe te passen om te slagen in deze proef.
10
Praktijk examens op
het droge

Praktijk Reanimatie
Om te slagen voor de praktijk van reanimatie dient de kandidaat 2 reanimaties uit te
voeren.

Reanimatie alleen (BLS= Basic Life Support)


De kandidaten leggen eerst elk individueel een basisreanimatie uit met een
pocketmasker HMEF op een volwassene op het droge (QCPR-pop) en dient minstens
80% te halen, zoniet is de kandidaat niet geslaagd.
De cursisten dienen de volledige procedure toe te passen (benadering, controle
veiligheid, controle bewustzijn, controle ademhaling, de 1-1-2 bellen en vervolgens
minstens 1 minuut te reanimeren aan de sequentie van 30-2).
De docent controleert visueel de acties van de cursist en noteert eventuele fouten op
het examenblad BLS.
De cursist mag geen grote fout of meer dan 3 kleine fouten maken. De QCPR-app
dient gebruikt te worden. De cursist dient globaal minstens 80% te behalen.

Reanimatie met twee (ALS= Advanced Life Support)


Daarna leggen de cursisten per twee een gecombineerde reanimatieproef af.
Na een controle door de docent van het reanimatiemateriaal wordt door toeval
bepaald wie redder 1 en redder 2 is en of het om een volwassene op het droge,
drenkeling, kind of baby gaat. Bij deze reanimatie wordt de AED en een
zuurstoftoedieningssysteem gebruikt.

Het jurylid evalueert beide kandidaten gelijktijdig, maar afzonderlijk. Het jurylid kan
een niet beschreven fout bestraffen met een kleine of grote fout (voorbeeld de
kandidaat voert de borstcompressies op de buik uit).

De protocols hoe we reanimeren en wat grote en kleine fouten zijn, worden uitgelegd
tijdens de cursus.
11
Praktijk examens op
het droge

Praktijk EHBO

De kandidaten leggen per twee de EHBO-proeven af: één kandidaat treedt op als
hulpverlener, de andere is het slachtoffer. Vervolgens wisselen ze van functie. De
docent mag ook de rol van het slachtoffer op zich nemen. De EHBO-situaties worden
door toeval bepaald.
Het jurylid stelt gerichte vragen. Elke kandidaat beantwoordt vragen en verleent
effectief hulp bij de medekandidaat (fictief slachtoffer) of de docent. Materiaal: O2-
toedieningssysteem inhalatie, EHBO- en verbandkoffer, draagberrie of spineboard,
deken.
Voorbeelden van effectieve hulpverlening: inhalatie O2 geven, een wonde
ontsmetten, het slachtoffer vervoeren.

De kandidaat dient EHBO toe te passen volgens het vierstappenplan en dat bij zowel
de levensbedreigende aandoeningen (zoals een hartinfarct) als bij de veel
voorkomende aandoeningen (zoals een verstuiking).
Tijdens de cursus leert de kandidaat welke handelingen die hij dient uit te voeren bij
de meest voorkomende levensbedreigende aandoeningen en veel voorkomende
aandoeningen.
Eén grote fout of een veelheid van kleine fouten leidt tot uitsluiting.

Slagingsvoorwaarden Basis Redder


Om te slagen tot Basis Redder dient de kandidaat te slagen in het theorie examen van
de vier vakken (EHBO, reanimatie, redding en functioneren), in de twee
zwembadexamens van Basis Redder en in de praktijk examens op het droge
(reanimatie en EHBO).
Slagingsvoorwaarden Hoger Redder
Om te slagen tot Hoger Redder dient de kandidaat te voor alle vakken van Basis
Redder en in de praktijkexamens van Hoger Redder (apneu- en zwemproef,
reddingsproef HR, reddingsproef HR met vervoerspop, de bevrijdingsgrepen en de
reddingssimulatie).
12
Het algemeen
herexamens

Algemeen herexamen

Cursisten krijgen een 2de kans om het begeerde diploma te halen op het
eerstvolgende algemeen herexamen. Wie een cursus heeft afgelegd, maar voor een
theoriemodule niet geslaagd was, krijgt een 2de kans op het eerstvolgende
algemeen herexamen. Dezelfde regel geldt voor de praktijkexamens van reanimatie
en EHBO.
Wie afwezig is op dit algemeen herexamen kan geen aanspraak meer maken op een
extra kans. Deze kandidaat kan zich echter wel opnieuw inschrijven voor een cursus
en genieten van de vrijstellingen voor de vakken waarvoor hij wel al slaagde.
Het inschrijvingsgeld wordt gehalveerd voor deze kandidaten.
Opgepast: de zwembadproeven hoger redder vormen één geheel, m.a.w. ben je
voor 1 van de zwembadproeven niet geslaagd, dan dien je deze allemaal op het
algemeen herexamen opnieuw af te leggen en dan dien je voor al de
zwembadproeven te slagen.

Bij vragen mag een email gestuurd worden naar:


Trekker PO Karel Logghe: voorzitter.reddingsfederatie@redfed.be
VTS: Sofie.Journee@sport.vlaanderen
VTS: evelyn.deVare@sport.vlaanderen
VTS: ann.lavens@sport.vlaanderen

You might also like